1977 – Gemeente Putte Ruimtelijk Uitvoeringsplan “Zonevreemde Bedrijven – fase 2” Voorontwerp – november 2014 Toelichtingsnota – Milieuscreening – Stedenbouwkundige Voorschriften
GEZIEN
EN VOORLOPIG VASTGESTELD GEMEENTERAAD IN ZITTING VAN …
DOOR
DE
GEZIEN
EN DEFINITIEF GOEDGEKEURD GEMEENTERAAD IN ZITTING VAN …
DOOR
DE
DE ONTWERPER
ARNOUT DE WAELE RUIMTELIJK PLANNER
BURGEMEESTER
SECRETARIS
1977 / januari 2015
GEMEENTEZEGEL
BURGEMEESTER
SECRETARIS
GEMEENTEZEGEL
GEZIEN
EN DEFINITIEF GOEDGEKEURD DOOR BESTENDIGE DEPUTATIE IN ZITTING VAN …
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
1
SumInhoudstafel A. TOELICHTINGSNOTA 1.
INLEIDING EN PROCESVERLOOP
2
2.
BESTAANDE ECONOMISCHE STRUCTUUR
3
2.1.
Ruimtelijke analyse
3
3.
BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
7
3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5.
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Het Provinciaal ruimtelijk structuurplan Antwerpen (RSPA) Het Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Omzendbrief RO/97/01 en RO/2000/01 en het BVR 13/12/2002 tot bepaling van de nadere regels van planologisch attest Mobiliteitsplan Putte
7 7 8 14 15
4.
INVENTARIS EN SELECTIE
17
4.1. 4.2.
Afweging Classificatie
18 20
5.
FASERING
22
6.
ANALYSE PER BEDRIJF
24
6.1. 6.2. 6.3. 6.4. 6.5. 6.6. 6.7. 6.8. 6.9. 6.10.
Deelgebied 4 – Frans Agro bvba – Vaatjesstraat 176, Putte / Toelevering van land- en tuinbouwproducten aan de profesionele landen tuinbouwers 24 Deelgebied 7 – Woningrenovatie B&G nv / Restauratie en Renovatie van gebouwen 28 Deelgebied 9 – Fransen Transportbedrijf 31 Deelgebied 12 – Nauwelaerts bvba (betonproductie / invoer en stockage graniet) 34 Deelgebied 15 – Garage Broes-De Weser (Autogarage) 37 Deelgebied 16 – Garage Meulders Mechelbaan 294, Putte – Autogarage 40 Deelgebied 21 – Verstraeten Tuincentrum 43 Deelgebied 27 – Garage/Carrosserie MON 46 Deelgebied 32 – Garage Aerts (autogarage) 50 Deelgebied 35 – Guy Deco (Opslag stenen fonteinen) 52
7.
MILIEUEFFECTRAPPORTAGE – VERZOEK TOT RAADPLEGING
55
7.1. 7.2. 7.3. 7.4. 7.5.
Voorwerp en doelstelling Het RUP valt onder het toepassingsgebied Bepaling van de plicht tot opmaak van plan-MER Relevante disciplines Bodem en grondwater
55 55 55 55 57
1977/gt.adw
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
2
SumInhoudstafel 7.6. 7.7. 7.8. 7.9. 7.10. 7.11. 7.12. 7.13. 7.14. 7.15.
Oppervlaktewater Fauna en Flora Landschap, Bouwkundig erfgoed en Archeologie Mens – Ruimtelijke aspecten Geluid Lucht Licht Energie- en grondstoffenvoorraden Mens – gezondheid en veiligheid Klimatologische factoren
61 68 71 74 77 79 80 80 80 80
8.
WATERTOETS
81
8.1.
Watertoetskaart
81
9.
RELATIE TOT HET HERBEVESTIGD AGRARISCH GEBIED (HAG)
84
10.
RUIMTEBALANS / PLANBATEN – PLANSCHADE / HERBEVESTIGD AGRARISCH GEBIED
90
10.1. 10.2.
Ruimtebalans Planbaten/Planschade
90 94
11.
OPGAVE VAN DE VOORSCHRIFTEN DIE STRIJDIG ZIJN MET HET RUP EN DIE OPGEHEVEN WORDEN
95
11.1. 11.2. 11.3.
Tov het gewestplan Tov BPA’s/RUP’s: Tov Verkavelingen:
95 96 96
B. STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
1977/gt.adw
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
A. TOELICHTINGSNOTA
1
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
1.
Inleiding en procesverloop Door het Gemeentebestuur van Putte werd aan SumResearch gevraagd een sectoraal RUP voor zonevreemde bedrijven op te maken. Hiermee geeft de gemeente Putte uitvoering aan één van de bindende bepalingen van het goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (B.D. 27 juli 2006). Het proces voor de opmaak van een sectoraal BPA zonevreemde bedrijven werd opgestart in 2004. Na de goedkeuring van het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan werd het planproces als een RUP verder gezet. Intussen is de procedure voor de Zonevreemde bedrijven – fase I doorlopen. De deputatie heeft in zitting van 10 september 2009 het RUP Zonevreemde Bedrijven te Putte fase 1, dat op 24 juni 2009 definitief werd vastgesteld door de gemeenteraad, goedgekeurd, behalve deelplan 11, Frans Jules NV. Voor Deelplan 11 Frans Jules is intussen een aparte procedure opgestart en door de Deputatie goedgekeurd op 30-062011, op basis van de aanpassingen en preciseringen zoals in de procedure van de eerste fase gevraagd. (Publicatie Staatsblad op 29/08/2011). In dit RUP wordt Zonevreemde Bedrijven – fase II, opgestart, met een aantal resterende en bijkomende bedrijven die niet in de eerste fase vervat zaten. Tevens is er één bedrijf, nl Frans Agro bvba, Vaatjesstraat, uit fase I hernomen omdat dit bedrijf intussen een Planologisch Attest heeft ingediend, waarvoor het RUP als uitvoering kan gebruikt worden. Volgende stappen worden doorlopen (gelijkaardig aan fase I en aan RUP Frans Jules): - de opmaak van een inventaris van alle zonevreemde bedrijven - de opmaak van de globale gemeentelijke benadering - de ruimtelijke afweging per bedrijf dat in het RUP opgenomen wordt voor die bedrijven die zonevreemd zijn en/of bij uitbreiding zonevreemd worden. Dit leidt dan tot een classificatie per bedrijf. Een voorbeeld van classificatie is opgenomen in de omzendbrief en doorloopt de klasse 0 (= herlocalisatie) tot en met klasse 5 (= bedrijven die zich verder kunnen ontwikkelen). Gezien de gewijzigde wetgeving is ook een Milieueffectenrapportering en verzoek tot raadpleging bijgevoegd en is een tabel bijgevoegd met betrekking tot planbaten - planschade.
2
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
2.
Bestaande economische structuur
2.1.
Ruimtelijke analyse
2.1.1.
Globaal De gemeente Putte bestaat uit een viertal deelkernen waarvan Putte en Beerzel de grootste kernen zijn. Peulis en Grasheide zijn kleinere landelijke kernen. In deze kernen is de bebouwingsdichtheid uiteraard het grootst. Toch treffen we ook buiten de kernen een belangrijk aandeel verspreide bebouwing aan. Deze is bijvoorbeeld te vinden onder de vorm van lintbebouwing langs de N15 Mechelbaan, Houwstraat, Bredestraat, Leuvensebaan, Weynesbaan en Zoetewei,… De grootste bedrijvenzone in de gemeente is “Klein Boom” (9,5 ha). Deze site is goed gelegen langsheen de N15 en nabij de kern van Putte. Daarnaast zijn er nog het industrieterrein aan de Koningsbaan en de ambachtelijke zones aan de Tinstraat (Muggenberg) en de Leuvensebaan. Ook deze zones hebben een oppervlakte die groter is dan 5 ha. Daarnaast zijn er verspreid over de gemeente nog een aantal ‘paarse vlekjes’; het grootste aantal geïsoleerde bedrijven is echter niet bevestigd op het gewestplan. Binnen deze groep treffen we heel wat zonevreemde bedrijven aan.
2.1.2.
Bedrijvenzones
Industrieterrein Klein Boom: het industrieterrein is gelegen binnen het BPA Oude steenbakkerij Klein Boom waarbij
inrichting werd gegeven aan het terrein. De industriezone Klein Boom heeft een oppervlakte van 9,5 ha en situeert zich langs de Mechelbaan. De zone in het BPA bestemd voor niet hinderlijke, kleine bedrijven is volledig ingenomen. Een 9-tal bedrijven zijn op het terrein gevestigd; bouwbedrijf Verelst is het grootste bedrijf binnen deze zone. Dit BPA is in herziening gesteld; dit RUP “Klein Boom” werd definitief goedgekeurd door de deputatie op 28 augustus 2008.
Industrieterrein Koningsbaan: dit industrieterrein maakt deel uit van een groter industrieterrein dat door de Koningsbaan
en door de gemeentegrens met Heist-op-den-Berg in twee wordt gedeeld. Het industrieterrein op grondgebied van Putte heeft een oppervlakte van ca. 5 ha. Een vijftal bedrijven zijn op het terrein gevestigd. Het bedrijf Veralu neemt het grootste deel van deze bedrijvenzone in.
Ambachtelijke zone Tinstraat: deze ambachtelijke zone is gelegen op het kruispunt Tinstraat/Leuvensebaan. De zone is ongeveer 8 ha groot en wordt voor 4 ha ingenomen door bedrijven en infrastructuur. Om een optimale ontwikkeling van deze bedrijvenzone te garanderen, werd inmiddels aangevangen met de opmaak van het RUP “Muggenberg”.
Ambachtelijke zone Leuvensebaan: deze ambachtelijke zone situeert zich ten zuiden van Putte langs de Leuvensebaan. De
Leuvensebaan deelt de ambachtelijke zone in twee. Het westelijke deel dat 3,75 ha groot is, bevat vijf bedrijven, het oostelijk deel heeft een oppervlakte van 1,5 ha en kent drie bedrijven. Naast de bovenvermelde concentraties van ambachtelijke en industriële bedrijvigheid zijn er nog enkele geïsoleerde bedrijven aangeduid op het gewestplan (‘paarse vlekjes’). Een deel ervan is gelegen in de woonkernen. In de kern Putte zijn
3
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
4
dit zeven bedrijven, in Beerzel zijn dit er twee en één in Peulis. Daarnaast zijn er nog een drietal paarse vlekken gelegen langs de Booischotbaan. Sommige ervan zijn nog ingevuld door bedrijfsactiviteiten. Van een aantal andere is de bestemming achterhaald. De gemeente wil immers een aantal van die “paarse vlekjes” schrappen en omzetten naar woonzone, zone voor gemeenschapsvoorzieningen of parkzone. In het goedgekeurde GRS werd reeds een inventaris van en visie op deze (achterhaalde) ambachtelijke zones opgenomen; momenteel wordt deze visie verder geconcretiseerd binnen het in opmaak zijnde RUP “herbestemming achterhaalde ambachtszones in de kern”. 2.1.2.2.1.3.
Kwantitatieve analyse Tewerkstelling Volgens de gegevens van de RSZ en RSVZ waren er in Putte anno 1999 ca. 4.044 personen werkzaam. Hiervan waren er 2.805 werknemers en 1.239 zelfstandigen (incl. bijberoep). Tussen 1990 en 1999 groeide het aantal arbeidsplaatsen in Putte aan met ongeveer 10,7 %. Naast de landbouw, heeft ook de nijverheid in Putte zowel nu als in het verleden een niet onbelangrijk aandeel in de tewerkstelling van haar eigen inwoners. Volgende tabel geeft een overzicht van de evolutie tussen 1990 en 2002 voor Putte. De werkgelegenheid werd als volgt opgedeeld: primaire sector, industriële of secundaire sector en de tertiaire- of dienstensector. Binnen iedere economische sector worden dan nog eens diverse bedrijfstakken onderscheiden. 1990
Aantal werknemers 1999 abs %
Aantal zelfstandigen 1990 - 1999 abs %
abs
%
abs
%
407
30,7
151
12,2
217
16,4
280
22,6
abs
%
totaal primaire sector
85
3,7
279
10,0
194
voeding textiel chemische nijverheid metaalverwerking andere nijverheid bouw
160 32 19 171 136 428
6,9 1,4 0,8 7,3 5,8 18,4
226 47 47 234 56 436
8,1 1,7 1,7 8,3 2,0 15,5
66 15 28 63 -80 8
totaal secundaire sector
946
40,6
1.046
37,3
kleinhandel groothandel horeca vervoer en transport financiële instellingen/immobiliën bedrijfsondersteunende diensten overheidsdiensten onderwijs socio-medische verzorging cultuur en recreatie overige dienstverlening
252 213 76 192 60 58 128 178 77 26 38
10,8 9,2 3,3 8,2 2,6 2,5 5,5 7,6 3,3 1,1 1,6
315 123 124 197 61 150 180 172 99 32 27
11,2 4,4 4,4 7,0 2,2 5,4 6,4 6,1 3,5 1,1 1,0
100 63
+ 10,6 + 25,0
-90 48 5 1 92 52 -6 22 6 -11
- 42,3 + 63,2 + 2,6 + 1,7 + 158,6 + 40,6 - 3,4 + 28,6 + 23,1 - 29,0
1.298
55,7
1.480
52,7
182
14,0
totaal tertiare sector
+ 228,2 + 41,3 + 46,9 + 147,4 + 36,8 - 58,8 + 1,9
390
701
507
52,9
808
65,2
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
algemeen totaal
5
2.329
100,0
2.805
100,0
476
20,4
1.325
100,0
1.239
100,0
Tabel 1 : totale tewerkstelling per bedrijfssector, evolutie 1988-1998 Bron
:RSZ en RSVZ
Tewerkstelling in de primaire sector: de economische betekenis van de landbouw is de laatste decennia, ondanks de sterke toename van het productievolume en de arbeidsproductiviteit, in relatieve zin afgenomen. De tewerkstelling in de primaire sector volgens het aantal werknemers (1,3%) in dienst en het aantal zelfstandigen (12,2%) loopt ongeveer gelijk met het Vlaams gemiddelde (1,4% werknemers en 11,3% zelfstandigen). De algemene tewerkstelling in de landbouw (werknemers en zelfstandigen) is op 10 jaar tijd met 62 arbeidsplaatsen of 12,6 % afgenomen. De afname van de tewerkstelling in de primaire sector is geen typisch probleem van de gemeente zelf maar is een trend die zich in heel Vlaanderen doorzet. Opvallend is de sterke terugval van het aantal zelfstandigen (-63%) en de daarmee gepaard gaande toename van het aantal loontrekkenden (+228%). Tewerkstelling in de secundaire sector: in 1999 is 33% of 1.326 tewerkgesteld in de secundaire sector. T.o.v. 1980 is tewerkstelling in de secundaire sector in Putte met ongeveer 14% toegenomen. Het meest opvallende in de tewerkstelling is de stijging van het aantal werknemers in de secundaire sector: in bijna elke bedrijfstak steeg het aantal werknemers. Opvallend omdat de Vlaamse economie gekenmerkt wordt door een verdergaande tertiairisering en een algemene daling van de tewerkstelling in de secundaire sector. In 1999 stelt de secundaire sector in Putte 37% van de loontrekkenden tewerk, hoger dan het Vlaams gemiddelde van 31%. Tewerkstelling in de tertiaire sector: niettegenstaande de stijging in de secundaire sector blijft de tertiaire sector met 2.288 (1.480 werknemers en 808 zelfstandigen) tewerkgestelden of 57% van het totaal de belangrijkste sector in Putte. De sector is t.o.v. 1990 met 14,5% toegenomen. De voornaamste oorzaak van de toename van het aantal arbeidsplaatsen is de stijging van het aantal werknemers in de sectoren bedrijfsgerichte diensten, kleinhandel, horeca en de overheidsdiensten. De groothandel kent de sterkste daling. Het verschijnsel van tertiairisering is een tendens die zich in heel Vlaanderen manifesteert. Omvang qua tewerkstelling van de bedrijven Volgende tabel geeft de grootte aan van de bedrijven in Putte in de zin van het aantal tewerkgestelden. Dit heeft zowel betrekking op private inrichtingen als overheidsinrichtingen. Aantal werknemers
aantal bedrijven in 1990
aantal bedrijven in 1999
evolutie 1990 - 1999
1 tot 4
214
247
+ 15 %
5 tot 9
58
58
0%
10 tot 19
23
26
+ 13 %
20 tot 49
14
24
+ 71 %
50 tot 99
5
3
- 40 %
100 tot 199
1
3
+ 200 %
meer dan 200
0
0
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
Totaal
6
315
361
+ 15 %
Tabel 2 : aantal bedrijven naar Grootteklasse qua tewerkstelling in Putte Bron
: RSZ 1990, 1999
Putte telde in 1999 een 361-tal bedrijven t.o.v. 315 in 1990. Dit betekent een toename van bijna 15% de laatste 10 jaar of een gemiddelde van 4 à 5 bedrijven per jaar. Het overgrote deel van de inrichtingen in Putte situeert zich in de dimensieklasse tot minder dan 50 werknemers, m.a.w. vooral een hoge aanwezigheid van kleinere bedrijven. Buiten een drietal bedrijven met meer dan 100 werknemers (102, 121 en 130 werknemers) hebben slechts een drietal bedrijven of instellingen een tewerkstelling tussen de 50 en 100 werknemers. Grootste bedrijven Typerend voor Putte is dat de tewerkstelling in de bouwnijverheid hoger ligt dan in de industrie. Het grootste bedrijf in Putte is dan ook het bouwbedrijf VERELST INDUSTRIEBOUW nv. Op de tweede plaats komt het bedrijf BOFIN BISCUITS nv in de voedingsnijverheid. De metaalverwerkende nijverheid is de tweede grootste industriële sector in Putte. Hier vinden we VERALU nv, een vervaardiger van metalen ramen en deuren en VERELST STAALBOUW nv.
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
3.
Beleidsmatige randvoorwaarden
3.1.
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Putte wordt in het RSV geselecteerd als buitengebied. Het buitengebied is een gebied waarin open (onbebouwde) ruimte overweegt en waar een buitengebiedbeleid wordt gevoerd. Elementen van bebouwing en infrastructuur die in functionele samenhang zijn met de niet-bebouwde ruimte maken er onderdeel van uit en kunnen plaatselijk doorwegen, vb. in de dorpskernen, de verstedelijkte rand. Volgende doelstellingen worden vooropgesteld (cfr. RSV pg. 379-382): - het vrijwaren van het buitengebied voor de essentiële functies - het tegengaan van de versnippering van het buitengebied - het bundelen van de ontwikkeling in de kernen van het buitengebied - het bereiken van een gebiedsgerichte ruimtelijke kwaliteit in het buitengebied Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen geeft volgende ontwikkelings- en uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande bedrijven buiten bedrijventerreinen (cfr. RSV pg. 453, punt 3.2.6): - een maximale verweving van economische activiteiten met de activiteiten in haar (bebouwde of onbebouwde) omgeving wordt nagestreefd. - alle mogelijke voorzieningen voor ontwikkeling op de bestaande locatie worden uitputtend aangewend. - de ruimtelijke implicaties bij een herlocalisatie worden afgewogen tegenover de ruimtelijke implicaties van een ontwikkeling op de bestaande locatie. - de ruimtelijke draagkracht van de omgeving mag niet worden overschreden - er wordt t.a.v. de ontwikkeling van de economische activiteit een maximale beleidszekerheid en –continuïteit nagestreefd zowel in ruimte als in tijd.
3.2.
Het Provinciaal ruimtelijk structuurplan Antwerpen (RSPA) Op 25 januari 2001 werd het RSPA definitief vastgesteld door de provincieraad en bij Ministerieel Besluit van 10-7-2001 goedgekeurd. Bij de gewenste nederzettingstructuur zijn Putte en Beerzel geselecteerd als ‘gewoon hoofddorp type II’. Dit betekent dat de mogelijkheid bestaat een lokaal bedrijventerrein te ontwikkelen en beperkt meer bijkomende woningen te realiseren dan voor de opvang van de natuurlijke groei noodzakelijk is. Putte, Beerzel en Grasheide zijn geselecteerd als woonkernen waarbij de opvang van bijkomende woningen gebeurt binnen het juridisch aanbod. Volgens het RSPA behoort Putte niet tot een structurerend onderdeel voor de gewenste economische structuur in Antwerpen. De economische bedrijvigheid wordt namelijk gebundeld in economische knooppunten. Putte speelt wat bedrijvigheid betreft dan ook een ondergeschikte rol. Nieuwe regionale bedrijventerreinen kunnen in Putte niet meer ontwikkeld worden, en een nieuw lokaal bedrijventerrein is enkel mogelijk bij de hoofddorpen Putte en Beerzel. De provincie geeft voor het buitengebied geen taakstellingen inzake bijkomende bedrijventerreinen. In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan kan een lokaal bedrijventerrein worden gemotiveerd indien deze aansluit bij één van de hoofddorpen en maximaal 5 ha omvat. Putte is deels gelegen in het concentratiegebied van glastuinbouw met als centraal punt de bestaande infrastructuur in Sint-Katelijne-Waver. Een duidelijke afbakening ervan dient te gebeuren.
7
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
Putte is gelegen tussen de valleien van de Nete en de Dijle. Het RSPA heeft als taakstelling het aangeven van gebiedseigen ontwikkelingsperspectieven voor natuurverbindingsgebieden. Zij vormen de verbinding tussen de VEN-gebieden (Vlaams Ecologisch Netwerk) die door het Vlaamse Gewest afgebakend moeten worden. Gezien dit nog niet gebeurde, is er in het RSPA reeds een hypothese voorgesteld. Voor het grondgebied van Putte werden in het RSPA geen essentiële onderdelen van het VEN naar voor geschoven. De Dijle en de Nete werden geselecteerd als natuurverbindingsgebieden. Voor de gewenste agrarische structuur worden drie concentratiegebieden voor de serrebouw aangeduid waaronder het serreland Sint-Katelijne-Waver (Vlaams niveau). Het gebied behoudt de (zeer) kleinschalige perceelsstructuur en het gesloten landschap. De agrarische activiteiten zijn gericht op de tuinbouwveiling te Sint-Katelijne-Waver. In dit gebied zullen maatregelen moeten genomen worden om zoveel mogelijk de concentratie van glastuinbouw te behouden en uitspreiding naar andere deelruimten te beperken. Naast de glastuinbouw is de grondgebonden melkveehouderij agrarisch ruimtegebruiker in Putte en omgeving. Het RSPA stelt dat het Mechels rasterlandschap moet ontsloten worden via de randen (Mechelen, Lier, Heist-op-den-berg en Aarschot). Een streekeigen openbaar vervoerssysteem moet het middengebied ontsluiten. Op het grondgebied van Putte werd de N15 geselecteerd als secundaire weg type II (met als hoofdfunctie verzamelen naar het hoofdwegennet: R6 en N10). Net buiten de gemeentegrens werd de Berlaarbaan-Mechelbaan (tussen R6 en N10) eveneens als secundaire weg type II aangeduid. De N10 vormt de drager van het provinciaal stedelijk netwerk. Wat het openbaar vervoer betreft ligt Putte in een zone waarbij aandacht moet gaan naar vraagafhankelijk vervoer. Putte behoort tot een complex nieuw landschap; daaronder vallen gebieden waar verschillende structuurbepalende landschapselementen en –componenten van nieuwe landschappen voorkomen. Het betreft het rasterlandschap in de omgeving van Sint-Katelijne-Waver. Een ruimtelijk concept kan worden opgemaakt voor deze landschapscategorie.
3.3.
Het Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan werd op 27 juli 2006 definitief goedgekeurd door de Bestendige Deputatie.
3.3.1.
Bindend gedeelte Eén van de acties beschreven in de bindende bepalingen stelt het volgende:
“Verschillende zonevreemde bedrijven zullen op korte termijn worden bestendigd in een sectoraal RUP. Alle zonevreemde bedrijven binnen de gemeente werden reeds in kaart gebracht en er werd een eerste afweging gemaakt.”
8
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
3.3.2.
Richtinggevend deel
3.3.2.1.
Basisprincipes Uitgaande van de bestaande ruimtelijke structuur en de doelstellingen geformuleerd in het RSV en het RSPA worden in het ontwerp van het GRS een aantal principes geformuleerd die de basis kunnen vormen voor de verdere ontwikkeling van de gewenste ruimtelijke structuur. Op vlak van economische ontwikkeling wordt het verder ondersteunen van de economische dynamiek als basisprincipe gehanteerd:
Putte is een dynamische gemeente op het vlak van industriële en ambachtelijke activiteiten. Dit wensen we ook naar de toekomst toe te garanderen. Dit betekent onder meer het optimaliseren en een gecontroleerde uitbreiding van de bestaande bedrijventerreinen. Voor zonevreemde bedrijven dienen er ruimtelijke randvoorwaarden opgesteld te worden. Met de aanwezigheid van verschillende bedrijvenzones - met in het bijzonder de site van Klein Boom die langs de N15 gelegen is zijn er heel wat potenties voor de verdere versterking van de economische dynamiek in de gemeente. Naar de toekomst toe moeten deze potenties maximaal benut worden. Het opvangen van de lokale dynamiek zal worden beoogd met het vastleggen van een nieuw lokaal bedrijventerrein, bij voorkeur aansluitend op de bestaande zone t.h.v. Klein Boom. 3.3.2.2.
Visie op de gewenste economische structuur Dit principe wordt in het Gemeentelijk Ruimtelijk structuurplan verder uitgediept binnen het hoofdstuk omtrent de gewenste economische ontwikkeling. De gewenste ruimtelijk-economische ontwikkeling van de gemeente Putte wordt hieronder toegelicht. De grote verscheidenheid van de bestaande ruimtelijk-economische structuur bepaalt in grote mate de visie over de toekomstige ontwikkelingen van de bedrijvigheid in Putte. Putte is dan al niet geselecteerd als economisch knooppunt, toch heeft de gemeente een aantal troeven. De aanwezigheid van de N15 en de bestaande bedrijvenzone “Klein Boom” zijn twee belangrijke ruimtelijk-economische aspecten. Bovendien is er een zekere bestaande economische dynamiek. Het is belangrijk deze economische bedrijvigheid binnen de gemeente kansen te geven. Concreet betekent dit onder meer het verbeteren van het bestaande aanbod en het ontwikkelen van bijkomende mogelijkheden in functie van herlokalisatie van bestaande bedrijven en het opstarten van nieuwe bedrijven. Daarnaast moeten ook een duidelijk beleidskader gecreëerd worden voor bestaande bedrijven die (bij uitbreiding) zonevreemd zijn. We formuleren een aantal beleidselementen die kunnen bijdragen tot een ruimtelijk – economisch beleid. Om tot een doelgericht beleid te komen is het noodzakelijk om gebiedsgericht te werken. Streven naar een optimale integratie van niet - storende economische activiteiten in het woongebied a) Uitbouw van een kernwinkelgebied voor kleinhandel en diensten: Putte en Beerzel beschikken over een goed uitgerust handelsapparaat met een bovenlokale aantrekkingskracht. Wil men de draagkracht van het centrum behouden en versterken, dan is concentratie en differentiatie van het handelsaanbod in de centra van Putte en Beerzel het streefdoel. Om dit te bereiken moet de verwevenheid van verschillende winkeltypes en andere centrumfuncties verder worden gestimuleerd.
9
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
b) Verweving van aanvaardbare functies in de hoofdkernen Putte en Beerzel: aansluitend bij het vorige is het van belang dat de ruimtelijke segregatie van allerlei functies en activiteiten in de hoofddorpen Putte en Beerzel wordt tegengegaan. In plaats hiervan dient gestreefd te worden naar een zo groot mogelijke, maar aanvaardbare vermenging van functies zonder dat de draagkracht van de (woon)omgeving overschreden wordt. Dit betekent dat sommige activiteiten die wegens hun hinder, hun schaal, enz. niet binnen de kern aanvaardbaar zijn, zich elders (op een lokaal bedrijventerrein) moeten. Alle andere functies daarentegen moeten toegelaten en zelfs versterkt worden in de hoofddorpen. c) Herlokalisatiebeleid voor hinderlijke bedrijven: de ruimtelijke verwevenheid van een aantal bedrijven strookt in sommige gevallen niet meer met de wooneisen. Voor dergelijke bedrijven moet gedacht worden aan een eventuele overplaatsing naar een lokaal bedrijventerrein. Optimaal ontwikkelen en inrichten van bestaande en nieuwe bedrijventerreinen Bij de ontwikkeling en inrichting van de bestaande en nieuwe bedrijventerreinen dient rekening te worden gehouden met volgende zaken: a) De ligging van het bedrijf ten opzichte van de gewenste landschappelijke en natuurlijke structuur: de groene aders in het landschap moeten zoveel mogelijk behouden en versterkt worden. b) Bij de invulling van nieuwe KMO-zones en bij de afwerking van bestaande KMO-zones dienen de bedrijven landschappelijk geïntegreerd worden met de omgeving, (zowel de woonomgeving als het open ruimtegebied). Wanneer er zich door nieuwe ontwikkelingen mogelijkheden voordoen bij de KMO-gebieden die reeds volledig zijn ingevuld (Koningsbaan en Leuvensebaan) moet een zo optimaal mogelijke landschappelijke integratie worden nagestreefd. c) Bij de invulling van de bestaande bedrijvenlocaties en de uitbreiding van deze dient verder aandacht besteed te worden aan de eenheid in aanleg, de algemene esthetiek en vormgeving; d) Er dient gezocht te worden naar ruimtelijke principes in functie van een beperkt ruimtegebruik, zowel bij het optimaliseren van de bestaande terreinen als bij de aanleg van nieuwe terreinen. Het gaat om: - Het herdenken van gabarietsbepalingen in functie van een beperkt ruimtegebruik, te nuanceren naar de ligging ten opzichte van de woonomgeving (bijvoorbeeld ondergrondse constructies, parkeren op het dak, enz.). - De integratie van bedrijfsgebouwen - De conciërgewoning en het bedrijfsgebouw moeten architecturaal een éénheid vormen - De sensibilisering rond collectief ruimtegebruik (bijvoorbeeld bij buffering, parkeerplaatsen, laad- en loszones) e) Belangrijk bij de inrichting van een bedrijvenlocatie is de algemene waterbeheersing; dit betekent ondermeer het tegengaan van overstromingsproblemen door bijvoorbeeld het aanleggen van wachtbekkens, zorg voor maximale infiltratie door het vermijden van grote monoliete verhardingen, het aanleggen van wadi’s, het respecteren van het bestaande grachtenstelsel, aanleggen van bijkomende grachten. Daarnaast is het ook belangrijk om een individuele of collectieve waterzuivering te voorzien indien er geen zuivering van het afvalwater is. Creëren van ontwikkelings- en uitbreidingsmogelijkheden voor ruimtelijk verspreide bedrijvigheid Het belang dat wordt gehecht aan de landschappelijke, natuurlijke en milieutechnische kwaliteiten van de open ruimte maakt dat een aantal niet aan de omgeving gebonden activiteiten al of niet verder kunnen ontwikkeld worden. Afhankelijk van hun ruimtelijke impact, de activiteit op zich en de eventuele grondgebondenheid, moet per bedrijf uitgemaakt worden of zij kunnen bestaan met of zonder mogelijkheden tot uitbreiding of zich moeten herlokaliseren.
10
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
Door het opmaken van een afwegingskader (selectiecriteria) kan men een globale beoordeling geven aan de bedrijven die gesitueerd worden buiten bestaande bedrijventerreinen. In het kader van het structuurplan is het wenselijk te streven naar het opstellen van dergelijke criteria. Hiertoe kan aan volgend afwegingskader gedacht worden: Selectiecriteria: Alle zonevreemde bedrijven of bedrijven die bij uitbreiding zonevreemd worden, worden gesitueerd op kaart (zie kaart 1: aanzet tot gebiedsgerichte aanpak van de zonevreemde bedrijven) met overlay van de gewenste nederzettingsstructuur, de gewenste agrarische structuur, de gewenste natuurlijke structuur en de gewenste verkeersstructuur. Vervolgens kan ieder bedrijf door het toekennen van coëfficiënten beoordeeld worden op basis van volgende criteria: ligging binnen de (gewenste) nederzettingsstructuur bereikbaarheid: ligging t.o.v. het primaire en secundaire wegennet Ontsluiting via woonstraten is onaanvaardbaar Het bedrijf veroorzaakt geen milieuhinder voor de omgeving (geurhinder, lawaaihinder, stofhinder, straling, afval) Vlarem-wetgeving ligging t.o.v. de (gewenste) woon- en leefstructuur ligging t.o.v. de (gewenste) agrarische en natuurlijke structuur ligging t.o.v. overstromingsgebieden Met betrekking tot de zonevreemde bedrijven worden reeds duidelijk een aantal standpunten ingenomen: bedrijven in of aan de rand van woonkernen mogen zich mits een aantal landschappelijke randvoorwaarden verder ontwikkelen bedrijven in de woonlinten mogen zich eveneens verder ontwikkelen mits een aantal landschappelijke randvoorwaarden naar het achtergelegen agrarisch gebied (landschappelijke integratie en indien noodzakelijk aanleg groenbuffer 1, behouden doorzichten en zichtrelaties2, kleinschaligheid,…); bedrijven gelegen in natuurgebied of waardevol landbouwgebied moeten op termijn geherlokaliseerd worden naar ofwel een lokaal bedrijventerrein wanneer het een kleine onderneming betreft, ofwel een regionaal bedrijventerrein als het gaat om een groot bedrijf. Voor die bedrijven met uitbreidingsbehoeften maar geen mogelijkheden ter plaatse en voor bedrijven die ruimtelijk niet inpasbaar zijn, wordt gekozen voor een herlokalisatie naar een lokaal bedrijventerrein.
1
In het RSPA wordt buffering als volgt gedefinieerd:”ruimtelijke buffering is het van elkaar afschermen van twee of meer functies of activiteiten, hetzij door ze op een zekere afstand van elkaar te houden, hetzij door het aanbrengen van een andere functie of activiteit ertussen, bijvoorbeeld een groenscherm tussen een bedrijventerrein en een woonwijk.” 2 Zie ook bij het beleid voor woonlinten in de gewenste nederzettingsstructuur.
11
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
Figuur 1 – Aanzet gebiedsgerichte aanpak zonevreemde bedrijven GRS
12
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
Figuur 2 - Aanzet tot gebiedsgerichte aanpak ruimtelijke economische structuur (GRS)
13
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
3.4.
Omzendbrief RO/97/01 en RO/2000/01 en het BVR 13/12/2002 tot bepaling van de nadere regels van planologisch attest Met de omzendbrief RO97/01 (voorloper van de RO/2000/01) in verband met het BPA Zonevreemde bedrijven, reikte het Vlaamse Gewest begin 1997 aan gemeenten een eerste concreet instrument aan om de problematiek van de bedrijven die in een verkeerde zone gelegen zijn en wensen uit te breiden aan te pakken. Via deze omzendbrief werd het mogelijk voor de gemeente om op relatief korte termijn de verschillende zonevreemde bedrijven enige zekerheid te bieden omtrent hun ontwikkelingsmogelijkheden. Het BPA zonevreemde bedrijven diende beschouwd te worden als een anticipatie op het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS). Zonevreemde bedrijven die op langere termijn in problemen kunnen geraken dienen afgewogen te worden in het kader van het GRS. Deze omzendbrief handelt over bedrijven (zone-eigen industrie of zonevreemd) die willen uitbreiden in een nietgeëigende bestemming. Waar de gevraagde bestemmingswijziging meer dan 5ha bedraagt, moet dit gebeuren via een wijziging van het gewestplan (nu via een GRUP of eventueel PRUP). Als bedrijven worden de activiteiten beschouwd die zich eigenlijk in een gebied voor ambachtelijke of kleine en middelgrote ondernemingen zouden moeten bevinden (dus geen agrarische bedrijven). Ook woongebieden kunnen beschouwd worden als bestemd voor ambacht en klein bedrijf ‘voor zover deze taken van bedrijf om reden van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd’ en ‘voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving’. De afweging van de behandelde ruimtelijke problematiek gebeurt in zijn globale gemeentelijke context; vandaar het belang om reeds nu een hypothese van de gewenste ruimtelijke structuur naar voor te schuiven ten einde een toetsing van de verschillende bedrijven aan deze visie mogelijk te maken. De omzendbrief RO 2000/01 vervangt de omzendbrief RO97/01. De belangrijkste bijkomende opmerking is de mogelijkheid voor een bedrijf om een planologisch attest (Artikels 4.4.24 -4.4.29 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening) aan te vragen, waardoor bij gunstig advies op korte termijn een ruimtelijk uitvoeringsplan (of BPA) voor het desbetreffende bedrijf kan worden opgesteld. Aanvullend is ook het besluit van de Vlaamse Regering van 04/06/2004 tot bepaling van de nadere regel inzake het planologisch attest. Dit besluit geeft de mogelijkheid aan (zonevreemde) bedrijven om na gunstig planologisch attest onmiddellijk een stedenbouwkundige vergunning aan te vragen. Deze omzendbrief vormt een vertrekbasis bij de verdere uitwerking van het RUP zonevreemde bedrijven. De afweging die voor elk bedrijf in dit RUP gemaakt wordt en de hieraan gekoppelde categorieën zijn grotendeels geïnspireerd op deze omzendbrief. In tegenstelling tot het BPA zonevreemde bedrijven kunnen wel in het RUP alle bedrijfstypen bestudeerd worden (dus ook handel, agrarische bedrijven, …). Er is nog geen omzendbrief inzake een RUP zonevreemde bedrijven.
14
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
3.5.
Mobiliteitsplan Putte
Figuur 3 - Wegencategorisering (Mobiliteitsplan Putte)
15
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
Figuur 4 - Vrachtroutenetwerk (Mobiliteitsplan Putte)
16
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
4.
Inventaris en selectie Bij de opmaak van het RUP zonevreemde bedrijven fase I werd een volledige inventarisatie gemaakt van de verschillende zonevreemde bedrijven in de gemeente Putte. We verwijzen hierbij naar de bijlagen. Alle geselecteerde zonevreemde bedrijven of deels zonevreemde bedrijven, werden getoetst aan de globale gemeentelijke benadering van de gewenste ruimtelijk structuur. Hiervoor werden een aantal parameters vooropgesteld. Voor elk item werden eigen kwaliteitsaspecten uitgewerkt die gekoppeld worden aan een quotering. Hoe lager de quotering, hoe beter het bedrijf scoort. Daar het hier gaat over afwegingen die inhoudelijk volledig verschillen, dient voorafgaandelijk gesteld dat de opgegeven quoteringen daardoor niet strikt wetenschappelijk kunnen worden onderbouwd. Derhalve zijn de quoteringen slechts indicaties in de zin van een hogere of een lagere waardering. Evenzeer dient hier benadrukt dat de resultaten van de optelsommen per item ook niet onderling, wiskundig met elkaar kunnen vergeleken worden. Met andere woorden deze methode van beoordeling ligt meer in het niet meetbare affectieve appreciatieveld dan wel in het meetbare cognitieve appreciatieveld. De gemaakte afwegingen geschiedden dus bij middel van een “Best Professional Judgement” en vertonen derhalve een bepaalde mate van subjectiviteit. De bedrijven worden gesitueerd t.o.v. de open-ruimte structuur (nl. de agrarische structuur en de natuurlijke structuur) en t.o.v. de gewenste woonstructuur. Ook de milieuhinder en het mobiliteitsaspect werden mee in overweging genomen: ligging t.o.v. de gewenste woonstructuur: bedrijven aan de hand van woonkernen of deel uitmakend van een woonconcentratie kunnen een versterking van deze concentratie betekenen. 1 = ligging in of nabij een kern 2 = ligging in of nabij een woonconcentratie of woonlint 3 = ligging in te vrijwaren open ruimte landschap ligging t.o.v. de agrarische structuur: 1 = in of rond een woonkern 2 = aan de rand van grote aaneengesloten landbouwgebieden 3 = binnen autonome landbouwgebieden ligging t.o.v. de natuurlijke structuur: 1 = buiten de gemeentelijke kwetsbare gebieden 2 = aan de rand van de gemeentelijke kwetsbare gebieden 3 = binnen de gemeentelijke kwetsbare gebieden (Milieu)hinder: milieuhinder, geurhinder, geluidshinder, visuele hinder, verkeersoverlast,… 1 = verweefbaar met gedifferentieerde functies 2 = beperkte verweefbaarheid 3 = niet verweefbaar met gedifferentieerde functies Bereikbaarheid: ligging t.o.v. het primaire en secundaire wegennet; ontsluiting via woonstraten is ontoelaatbaar voor mobiliteitsgenererende activiteiten
1 = ligging langs de N15 of N10 2 = ligging langs lokale verbindingswegen 3 = slecht ontsloten of ontsluiting via woonstraten
17
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
18
Op basis van deze criteria komen we tot een eerste categorisering van de zonevreemde bedrijven: - Categorie A: als de sommatie 6 of minder bedraagt en het bedrijf dus over bijna alle parameters gunstig beoordeeld wordt. - Categorie B: uit een sommatie tussen 7 en 10 volgt dat de uitbreidingsmogelijkheden beperkt moeten worden - Categorie C: een sommatie van 11 en meer wijst erop dat het bedrijf voor meerdere parameters ongunstig scoorde; dit betekent dat het bedrijf ter plaatste in principe niet meer mag uitbreiden. 4.1.
Afweging Nr.
naam
Ligging tov woonstructuur
Ligging tov agrarische structuur
Ligging tov natuurlijke structuur
Milieuhinder
mobiliteit
saldo
4
Frans Agro bvba
3
3
1
1
2
10
B
7
B&G woningrenovatie nv
2
2
1
1
2
8
B
9
Fransen J. bvba
2
2
1
2
2
9
B
12
Nauwelaerts/G.T.C. bvba
2
2
1
1
2
8
B
15
Garage Broes-De Weser
2
2
1
1
1
7
B
16
Garage Meulders
1
2
1
1
1
6
A
21
Verstraeten bvba
2
3
1
1
1
8
B
27
Garage Mon bvba
2
1
2
1
2
8
B
32
Garage Aerts
3
3
2
1
3
12
C
35
Guy Deco
2
1
2
1
1
7
B
Op basis van deze criteria komen we tot een eerste categorisering van de zonevreemde bedrijven: - Categorie A: als de sommatie 6 of minder bedraagt en het bedrijf dus over bijna alle parameters gunstig beoordeeld wordt. - Categorie B: uit een sommatie tussen 7 en 10 volgt dat de uitbreidingsmogelijkheden beperkt moeten worden. - Categorie C: een sommatie van 11 en meer wijst erop dat het bedrijf voor meerdere parameters ongunstig scoorde; dit betekent dat het bedrijf ter plaatste in principe niet meer mag uitbreiden.
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
Figuur 5 - Situering Zonevreemde bedrijven (fase 2) in gewenstelijke ruimtelijke structuur (GRS)
19
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
4.2.
20
Classificatie De bedrijven werden vervolgens – vertrekkende van de eerste beoordeling uit vorig hoofdstuk - individueel getoetst aan de beoordelingsprincipes uit de omzendbrief RO 2000/01 - maximale verweving van de activiteiten in de bebouwde of onbebouwde omgeving - alle mogelijkheden op bestaande locatie uitputtend aanwenden - bestaande en toekomstige mobiliteits- en bereikbaarheidsprofiel - herlokalisatie afwegen t.o.v. bestaande locatie - onderzoek ruimtelijke draagkracht omgeving - maximale beleidszekerheid en beleidscontinuïteit nastreven. Bijkomend werd rekening gehouden met de bestaande eigendomsstructuur, ten einde mogelijke grondspeculatie te voorkomen. Hierbij dient opgemerkt dat de eerste afweging waarbij de bedrijven in 3 categorieën werden opgedeeld enkel als een soort waardemeter werd gebruikt. Door het in rekening brengen van een aantal bijkomende factoren zoals de grootte van het bedrijf, de schaal van de gewenste uitbreiding, de staat van de bedrijfsgebouwen en de eigendomsstructuur, kan de beoordeling van een bedrijf wijzigen. Bovendien werd er geen hiërarchisch onderscheid gemaakt tussen de vijf parameters die hierboven in overweging werden genomen. Wanneer elk bedrijf apart wordt beoordeeld kan men het belang van sommige parameters zwaarder laten doorwegen. Hierdoor kan de classificatie afwijken van de voorgaande – relatief intuïtieve – selectie. Deze uiteindelijke classificatie geeft aan in welke mate een bedrijf zich ter plaatse verder ruimtelijk kan ontwikkelen. De inhoud per klasse is gebaseerd op de RO 2000/01 en luidt als volgt: Klasse 1: Bedrijven die op basis van voormelde principes niet mogen uitbreiden. Deze bedrijven kunnen in principe verder werken binnen de bestaande gebouwen met de uitspraak dat herlokalisatie op korte of middellange termijn is aangewezen. Bij stopzetting van de activiteiten wordt geen nieuwe zonevreemde bedrijvigheid toegelaten. 32
Garage Aerts bvba
Steenovenstraat 1
Putte
Klasse 2: Bedrijven met beperkte uitbreidingsmogelijkheden. Verbouwingen en beperkte uitbreidingen zijn mogelijk. Een echte schaalvergroting van het bedrijf is niet toegelaten. De toegelaten activiteiten worden beperkt. Nieuwe activiteiten moeten qua milieuhinder in principe minder storend zijn dan de bestaande, zowel wat de dynamiek als de aard van de activiteit betreft. 21
Verstraeten bvba
Mechelbaan 642
Putte-Peulis
Klasse 3: Bedrijven met beperkte uitbreidingsmogelijkheden. Verbouwingen en beperkte uitbreidingen zijn mogelijk. Een echte schaalvergroting van het bedrijf is niet toegelaten. Er worden echter geen beperkingen opgelegd voor de aard van de activiteiten.
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
21
9
Fransen J. bvba
Schrieksesteenweg 65
Putte
12
Nauwelaerts/G.T.C. bvba
Vaatjesstraat 30
Putte
15
Garage Broes-De Weser
Mechelbaan 777
Putte- Peulis
16
Garage Meulders bvba
Mechelbaan 294
Putte
27
Garage Mon bvba
Leuvensebaan 198
Putte
35
Guy Deco
Itegembaan
Putte
Klasse 4: Bedrijven die zich verder kunnen ontwikkelen. De randvoorwaarden voor de uitbreiding worden vastgelegd per bedrijf in functie van de omgeving. De toegelaten activiteiten worden beperkt. Nieuwe activiteiten moeten qua milieuhinder in principe minder storend zijn dan de bestaande, zowel wat de dynamiek als de aard van de activiteit betreft. 4
Frans Agro bvba3
Vaatjesstraat 42
Putte
Klasse 5: Bedrijven die zich verder kunnen ontwikkelen. De randvoorwaarden voor de uitbreiding worden vastgelegd per bedrijf in functie van de omgeving. Er worden echter geen beperkingen opgelegd voor de aard van de activiteiten. 7
3
B&G woningrenovatie nv
Booischotbaan 41
Putte
Frans Agro nv kan in principe beschouwd worden als een aan landbouw verwant bedrijf. Vandaar dat voor het bedrijf toch uitbreidingsmogelijkheden worden gecreëerd binnen dit RUP, hoewel het niet aansluit bij een woonconcentratie
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
5.
22
Fasering Na overleg met de gemeente Putte en de verschillende bedrijfsleiders werd dus gekozen om voor volgende bedrijven in tweede fase een oplossing te creëren:
4
Frans Agro bvba
Vaatjesstraat 42
Putte
7
B&G woningrenovatie nv
Booischotbaan 41
Putte
9
Fransen J. bvba
Schrieksesteenweg 65
Putte
12
Nauwelaerts/G.T.C. bvba
Vaatjesstraat 30
Putte
15
Garage Broes-De Weser
Mechelbaan 777
Putte- Peulis
16
Garage Meulders bvba
Mechelbaan 294
Putte
21
Verstraeten bvba
Mechelbaan 642
Putte-Peulis
27
Garage Mon bvba
Leuvensebaan 198
Putte
32
Aerts
Steenovenstraat 1
Putte
35
Guy Deco
Itegembaan
Putte
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
Figuur 6 - Situering Zonevreemde bedrijven op topografische kaart (schaal 1:10.000)
23
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
6.
Analyse per bedrijf
6.1.
Deelgebied 4 – Frans Agro bvba – Vaatjesstraat 176, Putte / Toelevering van land- en tuinbouwproducten aan de profesionele land- en tuinbouwers
Bestaande toestand Historiek – omschrijving van activiteiten: Het bedrijf werd oorspronkelijk opgericht in 1920 als landbouwbedrijf. De loods werd vergund als aardappelloods, maar geleidelijk aan schakelde het bedrijf over van landbouwactiviteiten naar toelevering aan de professionele land- en tuinbouw. Deze functie werd bevestigd in het RUP Zonevreemde bedrijven fase 1, zoals op 10/09/2009 goedgekeurd door de Deputatie. Het betreft een familiebedrijf dat sedert 1920 op dezelfde locatie gevestigd is en gestart is als landbouwbedrijf. Het bedrijf is sindsdien steeds op dezelfde locatie gebleven en is op die manier sterk verbonden met de omgeving en met deze plaats in de gemeente. Het is beetje bij beetje gegroeid tot een toeleveraar aan de professionele land- en tuinbouwers. Het gaat om een groothandel aan professionele landbouwers van tuin- en landbouwproducten (verkoop in grote volumes van meststoffen, graszaden/graszoden, losse kalk, losse bodemverbeteraars, professioneel tuinbouwgereedschap, technische tuinbouwproducten,…),. De verkoop gebeurt in hoofdzaak aan professionele gebruikers m.n. land- en tuinbouwers, boomkwekerijen, tuinaanleggers, eigenaars groendomeinen, overheden. In het voorjaar is een klein deel van de verkoop voorzien aan particulieren. Het is dus geen tuincentrum. Er worden geen bloemen en planten verkocht, noch tuindecoratie, noch enige vorm van tuinmeubelen. Er worden geen openingsuren gehanteerd zoals deze in een tuincentrum worden gehanteerd. Het gaat enkel over producten ten behoeve van de landbouw en dit in hoofdzaak in groothandelssituatie. Terreingegevens (op basis van gegevens enquête): Oppervlakte van het terrein: 2400 m² Bebouwde oppervlakte: 800 m² Dynamiek: In het hoogseizoen moet men voor de aanvoer van goederen rekenen met een 3-tal vrachtwagens per dag; in het laagseizoen eerder met een 4-tal vrachtwagens per week. Wat betreft de afvoer rekent men met +/- 170 bewegingen per dag in het hoogseizoen (grote en kleine voertuigen) en +/-40 bewegingen in het laagseizoen. De klanten van het bedrijf komen aldus de eigenaar uit de directe omgeving van het bedrijf en van de gemeente. Dit maakt de verplaatsingsafstanden van deze klanten geringer, maar maakt tevens dat dit bedrijf best verankerd blijft op deze site. Er is geen bedrijventerrein voor deze oppervlakte beschikbaar in de gemeente. Recente uitbreiding: In uitvoering van vergunning (22/08/2010) werd de loods uitgebreid (met verkoopmagazijn, opslag- en kantoorruimte). De bedrijfswoning die zich destijds vrijstaand aan de Vaatjesstraat situeerde werd gesloopd en vervangen door een nieuwe bedrijfswoning die tegen de bedrijfsloods werd aangebouwd. De vrijgekomen ruimte aan de straatzijde werd ingericht als bedrijfsparking. Tenslotte werd een bestaand afdak aan de loods geregulariseerd.
24
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
25
Gewenste uitbreiding en motivering: Momenteel is er in de zone voor toeleverende bedrijvigheid aan de landbouw, zoals afgebakend in het RUP (fase 1) te weinig ruimte voor de stockage in open lucht, rekening houdende met de nodige manoeuvreerruimte voor vrachtwagens en het manipuleren van de producten op het terrein. Het aanbod aan deze producten inperken is geen optie gezien de verkoopbaarheid van de resterende producten hier ook onder lijdt. Het voor bedrijf is het van cruciaal belang om een breed en volledig gamma te kunnen bieden. Bovendien is de synergie met de professionele klanten uit de omgeving sterk bepalend voor het behoud van de huidige bedrijfsvoering: zij kunnen op eenzelfde adres hun snoeiafval afleveren en tegelijk nieuwe grondstoffen en materialen aankopen. Dit bespaart hun tijd en transport. Deze synergie is de succesfactor die het bedrijf Frans Agro onderscheidt van zijn concurrenten. Naast het gebrek aan ruimte voor stockage dient benadrukt te worden dat er een voldoende ruime oppervlakte nodig is voor het manoeuvreren met vrachtwagens van leveranciers en met de eigen vrachtwagens voor de bulkleveringen aan klanten. Het betreft grootvolume vrachtwagens met walking floor. De voorziene bedrijfsruimte in het RUP fase 1 ten oosten van de bestaande loods is te beperkt om een vlotte circulatie met vrachtwagens mogelijk te maken. Situatie RUP (fase 1)
Gewenste toestand
Figuur 6 – Motivering uitbreiding plangebied (bron: DLV)
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
26
Alternatieven voor het planologisch uitbreiden van de buitenruimte voor stockage in open lucht zijn niet voorhanden. Het exploiteren van een tweede inrichting enkel voor de buitenstockage is geen optie omdat dan de succesfactoren van het uitgebreide aanbod op één locatie en de synergie met het afleveren en ophalen van grondstoffen wegvalt. Aantal werknemers: 2 zaakvoerders + 8 werknemers (4 chauffeurs + 4 bedienden) Uitbreiding personeel op korte termijn: 1 à 2 (in combinatie met uitbreiding) Omgevingsfactoren: Het bedrijf is gelegen in de Vaatjesstraat, die wordt gekenmerkt door heel wat lintbebouwing. Slechts een deel van deze bebouwing is juridisch bevestigd. De Vaatjesstraat-Tinstraat wordt in het mobiliteitsplan geselecteerd als ontsluitingsroute in functie van het bedrijventerrein langs de Tinstraat.
Juridische toestand Type plan Gewestplan BPA RUP HAG Goedgekeurde, niet-vervallen verkaveling Bouwvergunningen
Milieuvergunningen
Referentie Het gewestplan Mechelen (K.B. 13/10/1976) deelt het plangebied onder in: ‐ agrarisch gebied Geen Gemeentelijk RUP zonevreemde bedrijven – fase 1 (BD 10/09/2009) Gelegen in herbevestigd agrarisch gebied Geen 21-5-2012: plaatsen van een distributiecabine in crepistructuur 22-08-2010: uitbreiden van een loods (met een verkoopmagazijn, opslagen kantoorruimte en bedrijfswoning), slopen van de huidige woning en regulariseren van het bestaand afdak (aan de loods) 12-2-2007: slopen bestaande woning met aanhorigheden - uitbreiding opslagruimte en nieuwbouw woongelegenheid (geweigerd) 18-06-2001: bouwen van een aardappelloods en slopen van de oude loods (geweigerd) Er werd beroep ingesteld tegen deze weigering en dit werd door de bestendige deputatie ingewilligd. De gemachtigde ambtenaar ging tegen deze beslissing in beroep en ook dit werd ingewilligd; er werd een gedeeltelijke vergunning afgeleverd, namelijk voor het slopen van de bergingen en voor het oprichten van de gesloten loods van 18 op 36 meter; de open loods wordt uitdrukkelijk uit deze vergunning gesloten. 04-07-2000: bouwen van een aardappelloods (geweigerd) 16-03-1999: bouwen van een aardappelloods (geweigerd) 14/04/2003: milieuvergunning (klasse 2) voor twintig jaar. op afd. 1,
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
27
Sect. D, nr. 481m-n. in onderzoek: milieuvergunning (klasse 2) voor groothandel toebehoren. op afd. 1, Sect. D, 481m-n en 484c. Geen -
Beschermde monumenten, landschappen, beschermde dorps- en stadsgezichten Vogelrichtlijngebied Buurtwegen Waterlopen (categorisering) VEN-gebied, IVON gebied Gemeentelijke verordeningen
Geen Grenzend aan buurtweg nr. 3 (Vaatjesstraat) Grenzend aan Zegbosloop (niet geklasseerd) Geen het lozen van huishoudelijk afvalwater in waterzuiveringzone C en in oppervlaktewater de opvang en het gebruik van regenwater
Gewenste ruimtelijke structuur/algemene doelstellingen Het bedrijf ligt langsheen de Vaatjesstraat die wordt gekenmerkt door heel wat lintbebouwing. Naast woningen komen er ook een aantal (gedesaffecteerde) landbouwbedrijven voor. Het bedrijf verkoopt meststoffen, boomschors, aardappelen, dierenvoeders,… en is dus een toeleveringsbedrijf voor de landbouw gelegen in een ruime zone voor agrarisch gebied. De zone wordt ingericht als één globale zone voor bedrijfsvoering. De ruimte voor stockage en manoeuvreerzone De maximale nok en/of kroonlijsthoogte bedraagt maximaal 8m. De gehele zone krijgt een buffer als afscheiding naar het omliggende agrarische gebied en dient de beeldkwaliteit van de site vanuit de Vaatjesstraat te verbeteren.
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
Oppervlakte zone RUP +/-8719m² 6.2.
Oppervlakte zonering RUP waarin bebouwing voorkomt. Zone voor toeleverende bedrijvigheid aan de landbouw +/-6810m²
28
Oppervlakte en % van de huidige bebouwing in die zonering RUP Zone voor toeleverende bedrijvigheid aan de landbouw +/-1199m² (= 18%)
Maximale toekomstige % en m² in de die zonering van het RUP Zone voor toeleverende bedrijvigheid aan de landbouw 40% = +/-2724m²
Deelgebied 7 – Woningrenovatie B&G nv / Restauratie en Renovatie van gebouwen
Bestaande toestand Historiek – omschrijving van activiteiten: Het bedrijf werd opgericht in september 1990. Het bedrijf was oorspronkelijk gevestigd in de Meester Van der Borghtstraat 151. Daarna zat het bedrijf een tijdlang op twee locaties, de bouwonderneming aan de Meester Van de Borghtstraat in een woonlint en de steenkapperij op de huidige locatie op de Booischotbaan. Op vraag van de gemeente werden alle activiteiten enkele jaren terug geconcentreerd op één locatie langs de Booischotbaan. Er is logischerwijs voor deze locatie aan de Booischootbaan gekozen omdat het gewestplan hier reeds industriegebied voorzag. Vóór het bedrijf hier was gevestigd, werden de gebouwen als feestzaal en sporthal gebruikt. De bestaande vijver was oorspronkelijk in het BPA rond zonevreemde recreatie opgenomen, maar werd overgeheveld naar dit RUP omwille van de eerder lage dynamiek. De vijver kan als blusvijver aangewend worden. Terreingegevens (op basis van gegevens enquête): Oppervlakte van het terrein: 11500 m² Bebouwde oppervlakte: 3950 m² Recente uitbreiding: geen Gewenste uitbreiding: Door diverse evoluties die het bedrijf recent doormaakt kampt het bedrijf met een nijpend plaatsgebrek. Het bedrijf bracht in een recent verleden alle activiteiten samen op één locatie. Bovendien werd de laatste 5 jaar zwaar geïnvesteerd in de uitbreiding van het machinepark ter ondersteuning van de grond- en afbraakwerken dat het bedrijf uitvoert. Omwille van de schaalvoordelen is de stock van de steenkapperij sterk toegenomen tot +/- 2000m³ natuursteen wordt vandaag op de site opgeslaan. Deze evoluties verklaren de gewenste uitbreiding op korte termijn. De nodige gronden daarvoor zijn reeds in eigendom. De uitbreiding wenst men vooral te realiseren op het perceel 390c. Aantal werknemers: 36 Uitbreiding personeel op korte termijn: 10 Dynamiek: De dynamiek is vrij groot gezien het aantal werknemers (ca. 35). De grootste verkeersdynamiek concentreert zich in de ochtend en avondperiode wanneer het personeel het materieel en wagenpark ophaalt en terugbrengt. De ploegen zijn
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
29
meestal op verplaatsing naar werven, zodat het personeelsaantal geen of weinig invloed heeft op de dynamiek over dag op het terrein zelf. Omgevingsfactoren: Het bedrijf is gesitueerd binnen een KMO-zone langsheen de Booischotbaan, nabij de grens met Heist-op-den-Berg. Het betreft een woonlint met zowel zonevreemde als zone-eigen woningen. Het achterliggende agrarisch gebied is een relatief gaaf openruimtegebied. Langs het bedrijf loopt de Krekelbeek, een waterloop van 2 e categorie. Achter het bedrijf is een visvijver gelegen. Achter de zone lopen quasi parallel met de straat hoogspanningsleidingen. Op dit ogenblik is het materieel op een niet erg efficiënte wijze gestapeld op het terrein. Deze situatie vraagt om een betere ordening die misschien ook een kleinere oppervlakte nodig heeft. Het bedrijf wordt relatief goed ontsloten naar de N15. Ruimtelijk geeft het bedrijf geen hinder naar de omwonenden. De zone voor gevraagde uitbreiding is landschappelijk niet waardevol.
Juridische toestand Type plan Gewestplan
Referentie Het gewestplan Mechelen (K.B. 13/10/1976) deelt het plangebied onder in: industriegebied woongebied met landelijk karakter ‐ agrarisch gebied
BPA RUP
Geen Gemeentelijk RUP zonevreemde bedrijven – fase 1. Deelgebied 7 (BD 10/09/2009) Gelegen in herbevestigd agrarisch gebied Geen 07-08-1984: het verbouwen van een montagehal en vergroten van vijver 06-03-1968: bouwen van een woning en werkplaats (niet uitgevoerd)
HAG Goedgekeurde, niet-vervallen verkaveling Bouwvergunningen
Milieuvergunningen
-
Beschermde monumenten, landschappen, beschermde dorps- en stadsgezichten Vogelrichtlijngebied
Geen
1999: milieuvergunning (klasse 3) voor 20 jaar behelst het zagen, kappen, schuren, polieren van natuursteen op de percelen afd. 2, sect. B, nr. 390c-l en 386r-s-t-p. Geen
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
Buurtwegen Waterlopen (categorisering) VEN-gebied, IVON gebied Gemeentelijke verordeningen
30
Grenzend aan buurtweg nr. 3 (Booischotbaan) en voetweg nr. 23 Grenzend aan waterloop 2e categorie Geen het lozen van huishoudelijk afvalwater in waterzuiveringzone C en in oppervlaktewater de opvang en het gebruik van regenwater
Gewenste ruimtelijke structuur/algemene doelstellingen Er wordt uitgegaan van het feit dat het goedgekeurde RUP dd 24/06/2009 op vandaag reeds grotendeels zone voor lokaal bedrijf is. Er wordt voorzien in een bijkomende zone voor opslag met een ruime buffer tov het omgevend landschap en huiskavels. Het bedrijf ligt langsheen de Booischotbaan die wordt gekenmerkt door heel wat lintbebouwing, zowel zonevreemd als zoneeigen. Ook hier is een verwevenheid van zekere kleinschalige bedrijvigheid en wonen niet misplaatst. Slechts een deel van het bedrijf valt buiten de juridische zone voor lokaal bedrijf. Het gaat om een zeer ruime zone met een grote differentiatie in de samenstellende delen. De bedrijvenzone op het grafisch plan is bestemd voor de vestiging van één lokaal ambachtelijk bedrijf. De inrichting van een toonzaal (i.f.v. groothandel) op gelijkvloers is toegestaan gericht naar de Booischotbaan. Kleinhandel wordt expliciet niet toegelaten. Naar aanleiding van een bijkomend informeel overleg is gesteld dat als groothandel dient gelokaliseerd te worden, dat het een nevenfunctie is die verhoudingsgewijs is ondergeschikt aan de hoofdfunctie (aannemingsbedrijf). Een bedrijfswoning moet volledig deel uitmaken van het (de) bedrijfsgebouw(en). De vloeroppervlakte van de toonzaal bedraagt maximaal 10% van de grondoppervlakte van de totale bebouwing. De maximale nok en/of kroonlijsthoogte bedraagt maximaal 8m De Krekelbeek – in het GRS aangeduid als natuurverbinding – loopt op de perceelsgrens en wordt geïntegreerd binnen de bufferzone. Oppervlakte zone RUP 22868m²
Oppervlakte zonering RUP waarin bebouwing voorkomt. Bebouwbare zone voor lokaal bedrijf en woning 8353m²
Oppervlakte en % van de huidige bebouwing in zonering RUP Bebouwbare zone voor bedrijvigheid en woning 3809m² (= 45%)
Maximale toekomstige % en m² in de zoneringen van het RUP Bebouwbare zone voor bedrijvigheid en wonen 60% = +1269m²
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
6.3.
Deelgebied 9 – Fransen Transportbedrijf
Bestaande toestand Historiek – omschrijving van activiteiten:
Het transportbedrijf is in 1968 op de huidige locatie gesticht. Het bedrijf verzorgt zowel nationale als internationale transporten. Het bedrijft telt momenteel een 27-tal trekkers en een 70-tal aanhangwagens en strekt zich uit aan beide zijden van de Schriekse Steenweg. Er is een BPA goedgekeurd dat de actviteiten (kantoor, werkplaats, tank- & wasplaats) ten noorden van de Schrieksesteenweg zone-eigen maakt en voorziet in een uitbreidingszone (momenteel in gebruik als weide) achter de bestaande bedrijfsloods. Het bedrijf gebruikt de percelen ten zuiden louter als parkeerplaats voor de vrachtwagens. Terreingegevens (op basis van gegevens enquête en/of meting): Oppervlakte van het terrein: 20000m² Bebouwde oppervlakte: +/- 2900m² Recente uitbreidingen: geen Gewenste uitbreiding: Het bedrijf beschikt over een perceel grasland, ten noorden van de Schriekse Steenweg, dat in het BPA Schriekse Steenweg werd bestemd als KMO-zone. Deze gronden zijn echter niet bereikbaar omdat ze afgesneden worden door de herstelplaats/loods. Het bedrijf wenst daarom de parkeerruimte ten zuiden van de Schriekse Steenweg te bestendigen via voorliggend planinnitatief. Aantal werknemers: 35 Uitbreiding personeel: op korte termijn wenst het bedrijf 3 extra vrachtwagens en alsook 3 nieuwe personeelsleden aan te werven. Op lange termijn wenst het bedrijf het operationeel wagenpark en het aantal werknemers te beperken tot maximaal 50. Dynamiek: Het bedrijf richt zich hoofdzakelijk op internationaal transport, wat betekent meer dan de helft van het wagenpark maximaal 1 keer per week langskomt op de bedrijfssite. De andere helft rijdt nationaal containervervoer en komt circa 1 keer per week op de site om te tanken. Verder staan de vrachtwagens voornamelijk gestald langsheen de openbare weg. De bedrijfsleider stelt dat op vrijdagavond/zaterdagvoormiddag de grootste dynamiek uitgaat van de site. Daarnaast ondergaat elke vrachtwagen één keer per anderhalve maand op de site (noord) een onderhoudsbeurt. Omgevingsfactoren: De straat wordt gekenmerkt door een grote verwevenheid van functies en heeft de verschijningsvorm van een lintbebouwing met voornamelijk residentieële woningen. Naast woningen nestelen zich ook een aantal (landbouw)bedrijven en recreatieve functies (voetbal en manege). Ten zuiden van de Schrieksesteenweg strekt zich een openruimte gebied uit met een
31
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
32
gecompartimenteerd voorkomen, door de rijkdom aan kleine landschapselementen (hagen en bomenrijen). Het gebied is laaggelegen en overstromingsgevoelig.
Juridische toestand Type plan Gewestplan
Referentie Het gewestplan Mechelen (K.B. 13/10/1976) deelt het plangebied onder in: woongebied met landelijk karakter ‐ agrarisch gebied
BPA
BPA Schriekse steenweg deelt het plangebied gedeeltelijk in als: zone voor industrie Geen Gelegen in herbevestigd agrarisch gebied Geen 29-1-2007: bouwen van een overslagloods, onderhoudsgarage voor vrachtwagens, truck-wash en kantoren (niet uitgevoerd) Loods in agrarisch gebied, geregulariseerd in 1974.Een deel van de bestaande loods (linksboven en rechtsonder) is reeds zichtbaar op de luchtfoto van 1976 waardoor er een vermoeden van vergunning speelt voor die delen. De parking aan de overzijde (zuid) is eveneens reeds zichtbaar op de luchtfoto (1976) tot een diepte van ongeveer 60m waardoor ook hier een vermoeden van vergunning speelt.
RUP HAG Goedgekeurde, niet-vervallen verkaveling Bouwvergunningen
Milieuvergunningen
Beschermde monumenten, landschappen, beschermde dorps- en stadsgezichten Vogelrichtlijngebied Buurtwegen Waterlopen (categorisering) VEN-gebied, IVON gebied Gemeentelijke verordeningen
1994: milieuvergunning (klasse 2) voor 20 jaar voor garage, werkplaats en transport. op perceel Afd. 1, Sect. C, nr. 77y-x en 403k-l-m. bedrijf beschikt momenteel niet over een milieuvergunning. Geen -
Geen Grenzend aan buurtweg nr. 3 (Schrieksesteenweg) Het plangebied grenst in het westen tegen de Kalverbeek (3e Categorie) Geen het lozen van huishoudelijk afvalwater in waterzuiveringzone C en in oppervlaktewater de opvang en het gebruik van regenwater
Gewenste ruimtelijke structuur/algemene doelstellingen
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
De Schriekse Steenweg werd in het mobiliteitsplan opgenomen als lokale vrachtroute. De weg verbindt de N15 met de kern van Schriek (Heist-op-den-berg) en takt van daaruit aan op het hoger liggende wegennet. Het bedrijf Fransen Transport is sinds oudsher op deze locatie gevestigd en zag zijn bebouwingsbehoeften grotendeels opgelost in het BPA Schriekse Steenweg. Het bedrijf bevindt zich echter sinds 1968 langsheen beide zijden van de Schriekse Steenweg. De eerste 60m van de zuidelijke bedrijfssite wordt sindsdien als parking gebruikt. Met de komst van het gewestplan werd een lint met een breedte van 50m ten zuiden van de Schriekse Steenweg bestemd als woongebied. Sindsdien kamt het bedrijf met het probleem van rechtsonzekerheid voor wat betreft het zuidelijk gedeelte van de parkeerruimte. Gezien de inplanting van de huidige bedrijfsloods (parallel met de Schriekse Steenweg) acht het bedrijf het niet haalbaar om het perceel ten noorden van de bedrijfsloods aan te wenden als parkeerruimte voor een deel van het wagenpark. Omwille van bedrijfstechnische redenen opteert het bedrijf voor de concentratie van de stalplaatsen voor vrachtwagens op één zijde van de Schriekse Steenweg eerder dan de parkeerruimte op te delen in een gedeelte ten noorden en zuiden van de Schriekse Steenweg. Voorliggend RUP voorziet in een concentratie van de bedrijfsfuncties (wasplaats, tankplaats, kantoor en werkplaats) ten noorden van de Schriekse Steenweg en voorziet de zuidelijke site te bestendigen als stalplaats/parking voor vrachtwagens en een kwalitatievere invulling mogelijk maken. De zuidelijke oprit is vanuit verkeersveiligheidsoogpunt beter geschikt voor vrachtverkeer. De aanpalende woningen staan hier ingeplant op 8m uit de rooilijn waardoor de zichtbaarheid optimaler te noemen is. Gezien de bedrijfspercelen ten zuiden een minimale breedte bewaren van 75m leent het terrein zich voor een ruimtezuinige invulling waarbij de beschikbare ruimte optimaal wordt aangewend in functie van het parkeren van vrachtwagens (trailers): -
Buffer (west): 5m Stalplaats trailer (west): 13,5m Manoevreerstrook (centraal): 38m Stalplaats trailer (oost): 13,5m Buffer (oost): 5m
Gezien het perceel diep doordringt in de achterliggende open ruimt is bebouwing niet gewenst. Het terrein dient op een kwalitatieve wijze te worden ingericht, waarbij principes als buffering hemelwater, verbod op het stapelen van schroot en de ophoging van het terrein en een verbetering landschappelijke integratie voorop staan.
33
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
6.4.
Deelgebied 12 – Nauwelaerts bvba (betonproductie / invoer en stockage graniet)
Bestaande toestand Historiek – omschrijving van activiteiten: Het bedrijf is oorspronkelijk opgericht in 1933 in OLV-Waver langs de Mechelbaan. Het is vervolgens in 1974 naar de huidige locatie verhuisd. Het bedrijf is gespecialiseerd in grafmonumenten. Naast de verkoop ontplooit het bedrijf zich tevens in het onderhoud en renovatie van grafzerken. Ten westen van de bedrijfswoning worden de diverse producten ten toongesteld voor klanten. De voornaamste activiteit van het bedrijf is betonproductie en de plaatsing ervan (+/- 70%). Daarnaast is er ook een nevenactiviteit (+/- 30%) voor invoer van graniet en de tijdelijke stockage ervan. Terreingegevens (op basis van Oppervlakte zone: Gebouwen Parkeerruimte: Stockage in open lucht: Bedieningsterrein transport: Totaal in gebruik:
gegevens enquête en/of meting): +/- 4900m² +/- 300m² +/- 150m² (ongeveer 15 plaatsen) +/- 1944m² +/- 700m² +/- 2644m²
Recente uitbreiding: Uitbreiding in bedrijfspercelen: 1500m² Uitbreiding in gebouwen: 100m² (via bijkomende grondinname) Gewenste uitbreiding: De eigenaars melden tekort aan bedrijfsgebouwen en loodsruimte. Er zijn concrete plannen om uit te breiden met 150m² vloeroppervlakte op gronden in eigendom en in directe aansluiting van de bestaande bebouwing (en binnen de 50m landelijke woonzone). Aantal werknemers: 8 (2 van Putte en 6 van buiten Putte) Uitbreiding personeel op korte termijn: In geval van uitbreiding, wordt geschat dat 2 extra werknemers in dienst kunnen komen. Dynamiek De productie van het bedrijf is voor 70% betonproductie en de plaatsing ervan en voor 30% granietopslag. De activiteit heeft geen grote verkeersaantrek. Omgevingsfactoren: gelegen langs de Vaatjestraat in landelijke woonzone maar waar in de bestaande toestand een vrij heterogeen beeld naar voor komt met een ruime vermenging van woningen, serres , loodsen. De bestaande bebouwing is overwegend 1 bouwlaag met enkele bebouwingen tot 2 bouwlagen.
34
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
-
35
De schaal en opstellingswijze van de bebouwing past in de schaal van de omgevende bebouwing. Achter de bebouwing is een groot agrarisch open ruimte gelegen. De Vaatjestraat heeft een directe en goede verbinding naar de Mechelbaan (verbindingsweg tussen Mechelen en Heistop-den-Berg).
Juridische toestand Type plan Gewestplan
Referentie Het gewestplan Mechelen (K.B. 13/10/1976) deelt het plangebied onder in: woongebied met landelijk karakter ‐ agrarisch gebied
BPA RUP HAG Goedgekeurde, niet-vervallen verkaveling rooilijn Bouwvergunningen
Geen Geen Gelegen in herbevestigd agrarisch gebied Geen Rooilijn Vaatjesstraat met KB 31/07/1957 - 25-6-2009: regulariseren van bijgebouwen en oprichten van prefab tuinhuis - 19-01-1993: verbouwen van voorgevel en aanpassing zijgevel - 24-04-1990: regularisatie werkplaats-loods
Milieuvergunningen Beschermde monumenten, landschappen, beschermde dorps- en stadsgezichten Vogelrichtlijngebied Buurtwegen Waterlopen (categorisering) VEN-gebied, IVON gebied Gemeentelijke verordeningen
1991: milieuvergunning (klasse 3) voor de opslag van 1000l. (vervallen) Geen Geen Grenzend aan buurtweg nr. 3 (Vaatjesstraat) en voetweg nr. 29 (Zegbos) Geen Geen het lozen van huishoudelijk afvalwater in waterzuiveringzone C en in oppervlaktewater de opvang en het gebruik van regenwater
Gewenste ruimtelijke structuur/algemene doelstellingen Het bedrijf ligt langsheen de Vaatjesstraat die wordt gekenmerkt door heel wat lintbebouwing. Naast woningen komen er ook een aantal (landbouw)bedrijven voor. Het bedrijf brengt deze schaal niet in het gedrang. Rooilijn wordt aangehouden. Voorste gebouw is dus geraakt.
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
36
Er wordt een relatieve kleine uitbreiding voor bebouwing voorzien van +/- 150m². De maximale hoogte van bebouwing bedraagt maximaal 9m. Het RUP strekt tot inschrijving van de reeds bestaande verharding voor opslag. Er wordt opdeling voorzien tussen een woongedeelte aan de straatzijde (landelijk woongebied op het gewestplan); een zone voor ambachten aan de achterzijde waarvan een deel aansluitend op de woonzone voor bebouwing kan dienen en het verste deel enken voor opslag. Rond het gedeelte voor ambachten wordt een buffer voorzien van 5m zijdelings en 10m aan de achterzijde. Aan de zijde van Zegbos kunnen maximaal 2 inritten door de buffer voorzien worden. Waar de buffer moeilijker realiseerbaar (door breedte inrit vanaf de Vaatjesstraat) wordt een lijnbuffer voorzien naar de aanpalende huiskavel (west). Oppervlakte zone RUP
4919m²
Oppervlakte zonering RUP waarin bebouwing voorkomt Zone voor Bebouwbare wonen zone voor bedrijvigheid 1299m² 1019m²
Oppervlakte en % van de huidige bebouwing in zonering RUP Zone voor Bebouwbare wonen zone voor bedrijvigheid 401m² (= 31%) 335m² (= 33%)
Maximale toekomstige % en m² in de zoneringen van het RUP Zone voor Bebouwbare wonen zone voor bedrijvigheid 450m² 40% = +71m²
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
6.5.
Deelgebied 15 – Garage Broes-De Weser (Autogarage)
Bestaande toestand Historiek – omschrijving van activiteiten: Het bedrijf is in 1987 op dit adres opgericht. De voornaamste activiteit van het bedrijf zijn herstellingen aan bedrijfswagens (+/- 90%). Daarnaast worden ook tweedehandswagens verkocht (10%). Terreingegevens (op basis van Oppervlakte zone: Gebouwen Parkeerruimte: Totaal in gebruik:
gegevens enquête en/of meting): +/- 9182m² 330m² 700m² (ongeveer 15 plaatsen) 1030m²
Recente uitbreidingen: Geen Gewenste uitbreiding: De gewenste uitbreidingen slaan op bijkomende bedrijfsgebouwen (met administratief gebouw) van +/- 236m² en parkeerruimte, beide op eigen terrein. Aantal werknemers:
Geen informatie
Uitbreiding personeel op korte termijn: De uitbreiding kunnen bijkomende tewerkstelling bijbrengen van 2 personen; Dynamiek De zone gebruikt voor de garage activiteiten is beperkt in oppervlakte en genereert geen grote bezoekersstroom. De activiteiten van de garage blijft ook beperkt zoals te zien in het lage personeelsbestand. Omgevingsfactoren: Gelegen langs de Mechelbaan in een woonlint (woonzone gewestplan) met hoofdzakelijk wonen maar aan de overzijde ook loodsen en grootschalige bedrijven. De bestaande bebouwing in de Mechelbaan is overwegend 2 bouwlagen met enkele bebouwingen met 1 bouwlaag. De schaal en opstellingswijze van de bebouwing past in de schaal van de omgevende bebouwing. De woning ligt in woonzone, de bedrijfsbebouwing ligt in agrarisch gebied. De Mechelbaan is de directe verbindingsweg tussen Mechelen en Heist-op-den-Berg.
37
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
38
Juridische toestand Type plan Gewestplan
Referentie Het gewestplan Mechelen (K.B. 13/10/1976) deelt het plangebied onder in: woongebied met landelijk karakter ‐ agrarisch gebied
BPA
Het plangebied is in BPA Peulis in Landelijk gebied gelegen (met zoneringen: voortuinstrook - strook voor hoofdgebouwen – strook voor binnenplaatsen en koeren – zone voor agrarische activiteiten)
RUP HAG Goedgekeurde, niet-vervallen verkaveling rooilijn Bouwvergunningen
Geen Niet gelegen in herbevestigd agrarisch gebied Geen Geen - 16/05/1989: Bouwen van een woning - 25/11/1986: Oprichten werkplaats
Milieuvergunningen Beschermde monumenten, landschappen, beschermde dorps- en stadsgezichten Vogelrichtlijngebied Buurtwegen Waterlopen (categorisering) VEN-gebied, IVON gebied Gemeentelijke verordeningen
1987: milieuvergunning (intussen vervallen) Geen Geen Grenzend aan de Mechelbaan Ten westen loopt de Waversebeek (2de categorie) Geen het lozen van huishoudelijk afvalwater in waterzuiveringzone C en in oppervlaktewater de opvang en het gebruik van regenwater
Gewenste ruimtelijke structuur/algemene doelstellingen Het bedrijf ligt in een zone-eigen woonlint langsheen de Mechelbaan. Het bedrijfsgebouw achteraan is zonevreemd gelegen. Het bedrijf is ruimtelijk aanvaardbaar aangezien de Mechelbaan op deze locatie wordt gekenmerkt door een grote verwevenheid van functies. Aan de overzijde van de weg bevindt zich het bedrijf Bofin. Het bedrijf ligt nabij de woonkern van Peulis en is door de ligging langsheen de Mechelbaan goed ontsluitbaar. De zone wordt ingericht als één bedrijfszone met arcering voor wonen, buffer, waterbeheersing en bebouwing voor bedrijvigheid. De percentage voor bebouwing staan in de voorschriften en onderstaande tabel vermeld.
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
39
De maximale hoogte van bebouwing (nok) bedraagt 7m voor de bedrijfsbebouwing. Oppervlakte zone RUP
9182m²
Oppervlakte zonering RUP waarin bebouwing voorkomt Zone voor Bebouwbare wonen zone voor bedrijvigheid 960m² 2661m²
Oppervlakte en % van de huidige bebouwing in zonering RUP Zone voor Bebouwbare wonen zone voor bedrijvigheid 144m² (= 15%) 460m² (=17%)
Maximale toekomstige % en m² in de zoneringen van het RUP Zone voor Bebouwbare wonen zone voor bedrijvigheid 200m² 25% = +216m²
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
6.6.
40
Deelgebied 16 – Garage Meulders Mechelbaan 294, Putte – Autogarage
Bestaande toestand Historiek – omschrijving van activiteiten: De garage werd in 1972 opgericht als een éénmanszaak op het huidig adres; op 1 januari 1981 ging ze over in een bvba. Aan de overzijde van de weg – langsheen de Helstraat – is nog een perceel gesitueerd (1e sectie, Afd B, nr. 838v) dat door het bedrijf als parking wordt gebruikt. Recent is een perceel 653L bij verworven waarop intussen een sloopvergunning voor de bebouwing is verkregen. Terreingegevens (op basis van gegevens enquête): Oppervlakte van het terrein: 3.208 m² Bebouwde oppervlakte: 1.535 m² Recente uitbreiding: uitbreiding van een parking (29-7-2013) Gewenste uitbreiding: geen Aantal werknemers: 8 + 2 zaakvoerders Uitbreiding personeel op korte termijn: geen Omgevingsfactoren: Het bedrijf ligt net buiten de kern van Putte langsheen de Mechelbaan, grotendeels in zone voor lokaal bedrijf (RUP Zonevreemde Bedrijven fase I) en deels in woongebied + agrarisch gebied. De omgeving wordt gekenmerkt door een grote verwevenheid van functies: wonen, werken, landbouw en recreatie. Het bedrijf huurt momenteel een terrein aan de overkant van de Mechelbaan in de Helstraat dat als parking voor wagens wordt gebruikt. Het is de bedoeling dit te verenigen aan één zijde van de straat voor meer veiligheid en overzicht van het bedrijf.
Juridische toestand Type plan Gewestplan
Referentie Het gewestplan Mechelen (K.B. 13/10/1976) deelt het plangebied onder in: woongebied ‐ agrarisch gebied
BPA
Geen
RUP
Gemeentelijk RUP zonevreemde bedrijven – fase 1. Deelgebied 16 (BD 10/09/2009) met als bestemming zone voor lokaal bedrijf
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
41
HAG Goedgekeurde, niet-vervallen verkaveling
gelegen in herbevestigd agrarisch gebied 6-10-1966: verkavelen van gronden
rooilijn Bouwvergunningen
Geen 12-02-2014: aanleg parking (fase 2) 29-7-2013: uitbreiding van een parking 11-06-2012: afbraak van een eengezinswoning met bijgebouw 15-09-2003: aanleggen van een autoparking 10-5-1994: uitbreiding showroom van garage 14-11-1978: plaatsen van lichtreclame op paal 25-05-1970: reclamelichtpaal 10-07-1969: plaatsen van 3 verdeelpompen voor motorbrandstoffen 05-06-1969: bouwen garage en woning
Milieuvergunningen
-
Beschermde monumenten, landschappen, beschermde dorps- en stadsgezichten Vogelrichtlijngebied Buurtwegen Waterlopen (categorisering) VEN-gebied, IVON gebied Gemeentelijke verordeningen
1999: milieuvergunning (klasse 2) voor 20 jaar behelst garage en herstelwerkplaats. Geen Geen Grenzend aan de Mechelbaan Geen Geen het lozen van huishoudelijk afvalwater in waterzuiveringzone C en in oppervlaktewater de opvang en het gebruik van regenwater
Gewenste ruimtelijke structuur/algemene doelstellingen Het gaat om een vrij kleinschalige garage in een omgeving met vrij grootschalige woningen en gebouwen. De garage is slechts deels zonevreemd. Recent is een perceel 653L bij verworven waarop intussen een sloopvergunning voor de bebouwing is verkregen. Voor de woning die op dit perceel stond is een sloopvergunning afgegeven, deze woning is inmiddels reeds gesloopt. Het bedrijf is ruimtelijk aanvaardbaar om verschillende redenen. Het is dankzij de ligging langsheen de Mechelbaan gunstig gelegen op het vlak van mobiliteit. Het bedrijf past binnen het bestaande woon- en handelslint dat gekenmerkt wordt door een grote verwevenheid van functies. Het sluit nauw aan bij de kern van Putte; zeker wanneer rekening wordt gehouden
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
42
met de wens van de gemeente om het landbouwgebied ten westen van de Kleinmannekensstraat als woongebied te ontwikkelen in de volgende planperiode. Het grafisch plan voorziet een globale bedrijfszone omringd door een lijnbuffer als afscheiding. Er is geopteerd voor deze lijnbuffer omdat tevens in de zone in voldoende parkeerplaats moet worden voorzien. De zone is iets ruimer dan de zone in fase I doordat de eigenaar een perceel heeft kunnen verwerven met de bedoeling de parkeerplaatsen die nu aan de overzijde zijn gelegen, hier te kunnen centraliseren. In principe kan hij dat doen binnen het woongebied; het RUP fase I voorzag echter een strikte buffer waardoor hij de twee delen moeilijk functioneel en ruimtelijk kan verenigingen. Daarom is geopteerd om dit te corrigeren in fase II van het RUP. In de bedrijfszone is tevens een toonzaal toegestaan gericht naar de Mechelbaan. De zone kan tevens bestemd worden voor de inrichting van één bedrijfswoning als deel van het bedrijfsgebouw. De oppervlakte van de paarse zone bedraagt +/- 4800m² (gerekend tot de ingestelde voorgevelbouwlijn). De oppervlakte van de huidige bebouwing bedraagt +/-1600m². De huidige bezetting bedraagt dus +/-34%. De terreinbezetting van het totaal van de bebouwing bedraagt volgens de voorschriften maximaal 50% van de aangeduide zone (buffer niet meegerekend). De toonzaal en woning moet volledig deel uitmaken van het bedrijfsgebouw. De vloeroppervlakte van de toonzaal bedraagt maximaal 15% van de grondoppervlakte van de totale bebouwing. De toonzaal moet geïntegreerd zijn in de overige bedrijfsgebouwen en gericht zijn op de Mechelbaan. De maximale nok en/of kroonlijsthoogte bedraagt maximaal 6m. Voor de voortuin wordt in de voorschriften vastgelegd dat deze maximaal voor 50% kan verhard worden. Zodanig wordt het niet mogelijk om deze volledig te verharden aan de straatkant. De bouwlijn (die de voortuin mee bepaald) is voorzien op 8m van de rooilijn (ligging op Mechelbaan).
Oppervlakte zone RUP 4812m²
Oppervlakte zonering RUP waarin bebouwing voorkomt Bebouwbare zone voor lokaal bedrijf 4812m²
Oppervlakte en % van de huidige bebouwing in zonering RUP Bebouwbare zone voor bedrijvigheid 1636m² = 34%
Maximale toekomstige % en m² in de zoneringen van het RUP Bebouwbare zone voor bedrijvigheid 50% = 2406m² (= +770m²)
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
6.7.
Deelgebied 21 – Verstraeten Tuincentrum
Bestaande toestand Historiek – omschrijving van activiteiten: Het bedrijf is opgericht in 1967 op de Mechelbaan 268 te Putte. Sinds 1976 is het bedrijf gevestigd op de huidige locatie. Het bedrijf is gespecialeerd in de kweek van bomen en planten (perkplanten en kamerplanten). Het tuincentrum heeft een assortiment met een ruime variatie aan producten (snijbloemen, tuingereedschap, metsstoffen, bestrijdigingsmiddelen, bloemknollen en dierenvoeding). De grondbeginselen van Tuincentrum Verstraeten gaat terug tot 1966, door de oprichting van een tuinaanlegbedrijf, opgericht door Hugo Verstraeten en zijn echtgenote. Dit bedrijf was gelegen op de Mechelbaan in Beerzel. Gaandeweg werden er ook op deze locatie tuinplanten te koop aangeboden. Wegens aanhoudende groei zagen zij zich genoodzaakt om te verruimen. In dit opzicht kochten zij in 1976 een perceel grond aan op de Mechelbaan 642 te Peulis, de huidige locatie. De daaropvolgende jaren noteerde het bedrijf een constante groei van het klantenbestand en het instappen van de kinderen in het bedrijf, zodat zij eind de jaren '80 besloten om naast de verkoop van boomkwekerijartikelen, over te gaan tot de oprichting van een volledig nieuwe serre voor de verkoop van kamerplanten, potterie, meststoffen en allerhande artikelen dienstig voor de tuin of in huis. Terreingegevens (op basis van gegevens enquête en/of meting): Oppervlakte van het terrein: 19546m² Bebouwde oppervlakte: Woning: 171m² Bedrijfsgebouwen en kleinhandel: 5950m² Recente uitbreiding: Uitbreiding in grond en vooral serres. Gewenste uitbreiding: Aantal werknemers: 4 personeelsleden + 5 gezinsleden (zelfstandigen) Van de 4 personeelsleden zijn er 2 uit Mechelen, 1 uit Putte en 1 uit Baal afkomstig. Uitbreiding personeel op korte termijn: Geen. Dynamiek: De activiteiten hebben een vrij grote dynamiek omdat een deel van de bebouwing ook voor kleinhandel dienstig is. De toegang voor de bezoekers van het tuincentrum geeft rechtstreeks uit op de Mechelbaan. Het bedrijf beschikt over voldoende
43
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
44
parkeerplaatsen (ca. 34) op de parkeerdruk op te vangen op eigen terrein. Het bedrijf kan gebruikmaken van een bestaande ontsluiting die uitgeeft op de Kruisstraat voor toelevering met vrachtwagens. Omgevingsfactoren: De activiteiten zijn gelegen tussen Peulis en Putte, langs de Mechelbaan, die voor een goede ontsluiting zorgt. De omgeving wordt gekenmerkt door een grote verscheidenheid aan bebouwing (zowel wonen als werken) langsheen de Mechelbaan. De bebouwing in de omgeving is verspreid te noemen en bestaat voornamelijk uit vrijstaande woningen (1 bouwlaag) op ruime afstand van de straat. De bedrijfssite grenst zowel in het noorden als zuiden aan een waterloop (niet geklasseerd). In de directe omgeving zijn verschillende serres aanwezig.
Juridische toestand Type plan Gewestplan
Referentie Het gewestplan Mechelen (K.B. 13/10/1976) deelt het plangebied onder in: ‐ agrarisch gebied
BPA
Geen
RUP HAG Goedgekeurde, niet-vervallen verkaveling
Geen gelegen in herbevestigd agrarisch gebied Geen
rooilijn Bouwvergunningen
Geen 24/10/1975: bouwen van een loods bij tuincentrum 24/10/1975: bouwen van een woning bij tuincentrum 05/09/1989: het uitbreiden van een bloementeeltbedrijf
Milieuvergunningen
-
Beschermde monumenten, landschappen, beschermde dorps- en stadsgezichten Vogelrichtlijngebied Buurtwegen
Geen Grenzend aan Mechelbaan en buurtweg (nr. 11) - Kruisstraat
Milieuvergunning (klasse 3) op perceel Afd. 3, Sect. c, nr. 515sz-vz-d2 behelst de opslag van stookolie 18.000l. Milieuvergunning (klasse 3) op percelen Afd. 3, Sect. C, nr. 515wz-e2-v2, 517e-b/deel behelst 2 x1200l, 5000l en 2200l opslag stookolie, diesel, afvalolie, stallen auto’s. Geen
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
Waterlopen (categorisering) VEN-gebied, IVON gebied Gemeentelijke verordeningen
45 Waterloop van 3e categorie doorkruist het plangebied Geen het lozen van huishoudelijk afvalwater in waterzuiveringzone C en in oppervlaktewater de opvang en het gebruik van regenwater
Gewenste ruimtelijke structuur/algemene doelstellingen Het ontwerp gaat uit van de bestendiging van de bestaande activiteiten. De toegelaten oppervlakte winkelruimte wordt beperkt tot de bestaande oppervlakte winkelruimte. Er worden geen specifieke zones aangeduid. Herstructureren zal dus kunnen; uitbreiden niet. Er wordt mogelijkheid geboden voor inrichting van 1 bedrijfswoning. De verharding in de voortuin wordt beperkt. Oppervlakte zone RUP
19546m²
Oppervlakte zonering RUP waarin bebouwing voorkomt. Zone voor Bebouwbare bedrijfwoning zone voor lokaal bedrijf 1597m² 11848m²
Oppervlakte en % van de huidige bebouwing in zonering RUP Zone voor Bebouwbare wonen zone voor bedrijvigheid 171m² (= 11%) 5950m² (= 50%)
Maximale toekomstige % en m² in de zoneringen van het RUP Zone voor Bebouwbare wonen zone voor bedrijvigheid 250m² 70%=+2380m²
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
6.8.
Deelgebied 27 – Garage/Carrosserie MON
Bestaande toestand Historiek – omschrijving van activiteiten: In juni 1968 begonnen ‘MON’ (Philemon) Brabants en zijn echtgenote Leopoldine Broes met een garage, herstelplaats voor motorvoertuigen alle merken onder de naam ‘GARAGE MON’. In 1970 werd aangevangen met de verkoop van motorbrandstoffen onder het merk MOBIL. In 1972 werd de eerste werknemer in dienst genomen. In 1987 is Ronny Brabants (zoon van de stichters en huidig zaakvoerder) mee in de zaak gestapt en werd de eenmanszaak omgevormd tot een bvba, ‘BVBA GARAGE CARROSSERIE MON’. Tegelijkertijd werd begonnen met de verkoop van nieuwe en tweedehands voertuigen, werd een overeenkomst met Opel ondertekend, werd de carrosserieafdeling opgericht en een kleine showroom met bureel gebouwd. In 1998 werden de showroom en burelen verbouwd en het tankstation vernieuwd. In 2005 werd gestart met de uitbouw van Opel Certified Used Cars (het tweedehands label van Opel). De activiteiten groeiden langzaam maar zeker en in 2011 maakten de 2 kleinkinderen van de stichters hun entree in de zaak, een garantie op continuïteit en betreffende de toekomstige groei van het bedrijf. Inmiddels telt het team 13 medewerkers. Terreingegevens (op basis van gegevens enquête): Oppervlakte van het terrein: 2.310 m² Bebouwde oppervlakte: 910 m² Recente uitbreiding: de meest recente uitbreiding dateert van 1998. Gewenste uitbreiding: Op korte termijn wenst het bedrijf de bestaande ronde toonzaal af te breken en een nieuwe toonzaal en werkplaats te realiseren. Verder wenst het bedrijf de parkeermogelijkheden te maximaliseren en enkele constructies voor opslag van materialen die zonder vergunning werden bijgebouwd aan de bestaande loodsen en het onvergund rooien van een beboste oppervlakte achteraan het bedrijf te regulariseren. Aantal werknemers: 13 Uitbreiding personeel op korte termijn: 1 à 2 (bij de realisatie van de gewenste uitbreiding). Dynamiek: Het gaat om een kleinschalig bedrijf met beperkt aantal personeelsleden. Door de activiteit van garage en van pompstation kan toch een zekere mobiliteit en publieksaantrekking verwacht worden.
46
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
47
Mobiliteitsprofiel garage MON (bron: aanvraag planologisch attest MON, HVC architecten)
Aangezien het bedrijf enkel personenwagens, minibusjes en bestelwagens verkoopt en herstelt, gebeuren de bewegingen hoofdzakelijk met deze voertuigen. Omgevingsfactoren: De garage ligt in het zuiden van de gemeente langsheen de relatief drukke Leuvensebaan. De gebouwen liggen bijna volledig binnen de ambachtelijke zone Leuvensebaan. Een klein deel van de gebouwen en een deel van de parking ligt in landbouwgebied. Rond het bedrijf ligt nu al een groenbuffer waardoor het relatief goed is geïntegreerd binnen de omgeving. Het mobiliteitsplan stelt dat het vrachtverkeer op de Leuvensebaan zoveel mogelijk wordt verminderd door een vrachtverbod in te voeren (behalve voor plaatselijk verkeer).
Juridische toestand Type plan Gewestplan
BPA RUP
Referentie Het gewestplan Mechelen (K.B. 13/10/1976) deelt het plangebied onder in: ‐ industriegebied ‐ agrarisch gebied Geen Geen
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
48
HAG Goedgekeurde, niet-vervallen verkaveling
gelegen in herbevestigd agrarisch gebied Geen
rooilijn Bouwvergunningen
Geen 23-09-1997: het verbouwen van een toonzaal + verbouwen appartement 27-10-1987: uitbreiding werkplaats (regularisatie) 27-10-1987: aanbouw bij garage van toonzaal en kantoren 8-10-1987: aanbouw bij bestaande garage, loods 15m x 20m (geweigerd) 23-8-1988: aanbouw bij bestaande garage, loods 15mx20m 08-07-1986: het vernieuwen van een benzinestation en bouwen van een portiek 11-07-1974: het bouwen van een garage 16-04-1970: het bouwen van een garage + het plaatsen van paal en pompen 10-01-1963: Bouwen van een woning 1999: milieuvergunning (klasse 1) voor garage, werkplaats en benzinestation op percelen afd. 1, sect. d, nr. 787x-w-t Geen
Milieuvergunningen Beschermde monumenten, landschappen, beschermde dorps- en stadsgezichten Vogelrichtlijngebied Buurtwegen Waterlopen (categorisering) VEN-gebied, IVON gebied Gemeentelijke verordeningen
Geen Plangebied grenst aan buurtweg nr. 1 – Leuvense baan Het plangebied paalt in het zuiden aan een niet-geklasseerde waterloop. Geen het lozen van huishoudelijk afvalwater in waterzuiveringzone C en in oppervlaktewater de opvang en het gebruik van regenwater
Gewenste ruimtelijke structuur/algemene doelstellingen Uit het planologisch attest blijkt dat op korte termijn uitbreiding nodig is in functie van verdere ontwikkeling van het bedrijf. De aanvraag betekent echter een verdubbeling ten opzichte van de vergunde toestand. Ten opzichte van de bestaande , bebouwde toestand is er sprake van een gewenste uitbreiding van de bebouwing met ongeveer 50%. Uit de aanvraag blijkt dat de huidige aaneenschakeling van constructies niet efficiënt is. Een herstructurering van de gebouwen is aangewezen in functie van de bedrijfsvoering en van efficiënt ruimtegebruik. De aanvrager stelt voor om 80% van de onbebouwde ruimte te verharden. Momenteel is de onbebouwde ruimte achter de gebouwen onverhard en wordt ze gebruikt voor de stockage van autowrakken. Dit deel zal worden ingericht voor parkeerplaatsen.
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
49
Figuur – gewenste uitbreiding (bron: planologisch attest, HVC architecten) De huidige bedrijfsactiviteiten zijn vandaag grotendeels gelegen in industriegebied. De aanwezige groenbuffer ten westen en ten zuiden van het bedrijf is gelegen in agrarisch gebied. Hierdoor is een uitbreiding planmatig niet meer mogelijk. Het bedrijf goed bereikbaar door zijn ligging langs de Leuvensebaan. Het grafisch plan voorziet in een globale zone voor bedrijvigheid met een bevestiging van de buffer die er aan de noordwestelijke zijde rond gaat. Er wordt een vaste inrijplaats open gelaten. De maximale bouwhoogte bedraagt 10m door de overweging dat het reeds om KMO-zone gaat. Oppervlakte zone RUP 8072m²
Oppervlakte zonering RUP waarin bebouwing voorkomt. Bebouwbare zone voor lokaal bedrijf en woning 6657m²
Oppervlakte en % van de huidige bebouwing in zonering RUP Bebouwbare zone voor bedrijvigheid en woning 1407m² = 21m²
Maximale toekomstige % en m² in de zoneringen van het RUP Bebouwbare zone voor bedrijvigheid en wonen 40%=+12073m²
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
6.9.
50
Deelgebied 32 – Garage Aerts (autogarage)
Bestaande toestand Historiek – omschrijving van activiteiten: In 1968 is eerst een vergunde woning met achterliggende garage ingericht. Vervolgens werd in 1973 de firma op het huidig adres opgericht. Het betreft een autogarage. De bedrijfswoning is bij het bedrijf gelegen. Er gebeurt enkel onderhoud van wagens, geen carwash of carrosserie activiteiten. Terreingegevens (op basis van gegevens enquête): Oppervlakte van het terrein: 1.800 m² Bebouwde oppervlakte: 500 m² Recente uitbreiding: geen Gewenste uitbreiding: geen uitbreiding gewenst; enkel behoud van bestaande toestand met verbetering van integratie in omgeving, isolatie en energiebesparende maatregelen. Aantal werknemers: zaakvoerder en 2 mecaniciens Uitbreiding personeel op korte termijn: geen Omgevingsfactoren: Het bedrijf ligt te midden van een sterk versnipperd gebied nabij de kern van Beerzel. Het gebied wordt gekenmerkt door heel wat verspreide bebouwing, gedeeltelijk zone-eigen, gedeeltelijk zonevreemd. Via de Steenovenstraat kan het bedrijf naar de Booischotbaan worden ontsloten.
Juridische toestand Type plan Gewestplan BPA RUP HAG Goedgekeurde, niet-vervallen verkaveling
Referentie Het gewestplan Mechelen (K.B. 13/10/1976) deelt het plangebied onder in: ‐ agrarisch gebied Geen Geen gelegen in herbevestigd agrarisch gebied Geen
rooilijn Bouwvergunningen
Geen 08-04-1968: bouwen van een woning
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
Milieuvergunningen Beschermde monumenten, landschappen, beschermde dorps- en stadsgezichten Vogelrichtlijngebied Buurtwegen Waterlopen (categorisering) VEN-gebied, IVON gebied Gemeentelijke verordeningen
51
09/01/2006: milieuvergunning (klasse 2) voor garage, werkplaats op het perceel afd. 2, sect. c, nr. 65r. Geen -
Geen Grenst aan de steenovenstraat Het plangebied paalt in het zuiden aan een niet-geklasseerde waterloop. Geen het lozen van huishoudelijk afvalwater in waterzuiveringzone C en in oppervlaktewater de opvang en het gebruik van regenwater
Gewenste ruimtelijke structuur/algemene doelstellingen In de bestaande toestand gaat het over een solitaire woning met bijhorend bedrijfsgebouw. Het bedrijf ligt in een sterk versnipperd gebied waar de huidige verwevenheid van kleinschalige bedrijvigheid en wonen op zijn plaats lijkt. Het bedrijf is relatief goed ontsloten via enerzijds de Schrieksesteenweg en anderzijds de Booischotbaan. In het grafisch plan wordt een opdeling gemaakt tussen een woondeel en een bedrijfsdeel. Beiden delen worden ingebufferd naar de agrarische omgeving. De buffer kan op één plaats de vorm aannemen van een lijnbuffer van +/- 1m zoals aangeduid op het bestemmingsplan. In het woongedeelte wordt 1 woning toegestaan een kantoor voor maximaal 50% van het gelijkvloers in zoverre er een rechtstreekse band met het bedrijf bestaat. Hier is zo goed als geen uitbreiding voorzien. In de zone voor lokaal bedrijf kan een kleinschalig lokaal ambachtelijk bedrijf ingericht worden. De inrichting van een toonzaal is niet toestaan. Kantoren kunnen in de bebouwing ingericht worden voor maximaal 20% van de bebouwing van het gelijkvloers. Er wordt er ook geen verdere uitbreiding toegestaan. Oppervlakte zone RUP 2379m²
Oppervlakte zonering RUP waarin bebouwing voorkomt. Bebouwbare zone voor lokaal bedrijf en woning 2379m²
Oppervlakte en % van de huidige bebouwing in zonering RUP Bebouwbare zone voor bedrijvigheid en woning +/-773m² = +/-32%
Maximale toekomstige % en m² in de zoneringen van het RUP Bebouwbare zone voor bedrijvigheid en wonen Bestaande toestand te behouden
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
6.10.
Deelgebied 35 – Guy Deco (Opslag stenen fonteinen)
Bestaande toestand Historiek – omschrijving van activiteiten: De maatschappelijke zetel is gelegen in de Doelstraat 16 2590 Berlaar. In Putte gaat het om een vestigingsadres, gelegen Itegembaan 4 2580 Putte-Beerzel. De firma werd gesticht in 09/1996 in de Winterstraat in Aarschot, waarna het snel door plaatsgebrek verhuisde naar Berlaar (1997-2007). Vervolgens is de huidige site (“bedrijvensite Rijmenants”) in gebruik genomen vanaf 10/2008. De uitbater wenst de site aan te kopen en diende daarom aanvraag tot deel uitmaking van het RUP zonevreemde bedrijven in. De bedrijvensite “Rijmenants” bestaat hier sinds 1958 met een grote en kleine opslagruimte in 1958. Vervolgens werden in 1960-1961 toonzalen bijgebouwd. De activiteit was toen verkoop van bouwmaterialen. De site is in 2008 in gebruik genomen door Guy-Deco. De huidige activiteit is - Inkoop en Verkoop van antieke bouw- en tuinmaterialen. - Ontwerpen en verkopen van fonteinen, schouwmantels, vloertegels Er is tevens een tweede bvba gevestigd (EA2 bvba) voor - de verkoop van antieke bouw- en tuinmaterialen - restauratie van gebouwen met antieke materialen zoals vloertegels en parket. Terreingegevens (op basis van meting en /of gegevens enquête): Oppervlakte van het terrein: +/-7819m² Bebouwde oppervlakte+/-2500m² Recente uitbreiding: Geen uitbreidingen Gewenste uitbreiding: Geen concrete uitbreidingsplannen. Aantal werknemers: Nu geen personeel, enkel zaakvoerders. Uitbreiding personeel op korte termijn: Mogelijks 2 arbeiders en 1 bediende Dynamiek: Gemiddeld moet 1 vrachtwagen per maand voorzien worden voor de aan- en afvoer van materialen. Aangezien de zaak (toonzaal) enkel geopend is op afspraak moet uitgegaan worden van 1 potentiële klant per week.
52
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
53
Omgevingsfactoren: Het bedrijf is gelegen aan de Itegembaan maar de hoofdzone is eigenlijk gelegen in de oksel van deze baan met de Aarschotbaan. Tussen deze twee banen is de Heestenheide een bijkomende toegang voor het achterin gelegen deel van het bedrijf. De bebouwing langs de Aarschotbaan en de Itegembaan bestaan uit gekoppelde bebouwing en is zeer heterogeen qua bestemming. De bebouwing bestaat veelal uit 2 bouwlagen aan de zijde van de Aarschotbaan en 1 tot 2 bouwlagen aan de zijde van de Itegembaan. Het bedrijf is dus voornamelijk achterin gelegen en heeft een zeer heterogenen opstelling qua bebouwing en voorkomen. De loodsen en opslagplaatsen blijven wel vrij laag en bestaan uit een gelijkvloers met hellend dak (tot nokhoogte +/- 8m) of plat dak (kroonlijsthoogte +/ 3 tot 4m).Aan de meest oostelijke zijde is een tuin met bomen ingericht in de bestaande toestand
Juridische toestand Type plan Gewestplan
BPA RUP HAG Goedgekeurde, niet-vervallen verkaveling rooilijn Bouwvergunningen Milieuvergunningen Beschermde monumenten, landschappen, beschermde dorps- en stadsgezichten Vogelrichtlijngebied Buurtwegen Waterlopen (categorisering) VEN-gebied, IVON gebied Gemeentelijke verordeningen
Referentie Het gewestplan Mechelen (K.B. 13/10/1976) deelt het plangebied onder in: ‐ woongebied ‐ agrarisch gebied Geen Geen gelegen in herbevestigd agrarisch gebied Geen Geen 08-02-1964: Bouwen van een woning Geen milieuvergunning Geen Geen Plangebied grenst aan buurtweg nr. 1 – Itegembaan Geen Geen het lozen van huishoudelijk afvalwater in waterzuiveringzone C en in oppervlaktewater de opvang en het gebruik van regenwater
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
54
Gewenste ruimtelijke structuur/algemene doelstellingen Bij de inrichting van de zone wordt uitgegaan van de vestiging van één geheel van lokale bedrijvigheid, inclusief de inrichting van één bedrijfswoning en toonzaal. Rond de site worden buffers ingericht. Voor de bedrijfsgebouwen geldt in de voorschriften een maximale inname van 60% van de zone voor bedrijvigheid (buiten arcering voor wonen en buffer). Er wordt gezocht naar gegroepeerde opstelling. De huidige bedrijfsbebouwing werd op bepaalde plaatsen opgericht tot tegen de perceelsgrenzen. Omwille van de brandveiligheid en ruimtelijke kwaliteit voorziet voorliggend RUP enkel in de mogelijkheid tot herstel en verbouwingswerken in het gedeelte van de bedrijfsgebouwen op minder dan 5m van de aanpalende kavels. Bij herbouw of nieuwbouw dient een afstand van minstens 5m te worden gerespecteerd. Voor de inrichting van de woning + toonzaal wordt een rood gearceerde zone voorzien. De woning + toonzaal heeft maximaal 250m² terreinoppervlakte. De toonzaal kan het volledige gelijkvloers innemen. De woning heeft maximaal 2 bouwlagen. Naar de direct aangrenzende bebouwing toe en naar de open ruimte toe wordt een buffer ingesteld, met een absoluut bouwverbod en met de bedoeling een ondoorzichtig scherm te vormen. Er wordt hierbij niet uitgegaan van één verplichte maatregel ter beheersing van mogelijke overstromingen maar van een mogelijkheid tot combinaties van bijvoorbeeld groendak, verhoogde opvang van regenwater door inplanting van waterbuffers, citernes, afleidingen naar beken i.p.v. naar rioleringen, vermindering van het verhardingspercentage waterdoorlatende verharding richtinggevend gebruik van type planten en bomen die een hogere waterabsorptie hebben. Oppervlakte zone RUP
Oppervlakte zonering RUP waarin bebouwing voorkomt. Zone voor zone lokaal woning bedrijf
7819m²
911m²
4150m²
Oppervlakte en % van de huidige bebouwing in zonering RUP Zone voor Bebouwbare wonen zone voor bedrijvigheid 277m² 2241m² = +/-30% =54%
Maximale toekomstige % en m² in de zoneringen van het RUP Zone voor Bebouwbare wonen zone voor (arcering) bedrijvigheid max 300m² 60% = +/-2490m²
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
7.
Milieueffectrapportage – verzoek tot raadpleging
7.1.
Voorwerp en doelstelling Het voorliggend plan uis een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan en valt onder de difinitie ‘plan’ zoals geformuleerd door het D.A.B.M. Doel van voorliggend RUP is om 12 bestaande bedrijven die met een problematiek van zonevreemdheid kampen een planologische oplossing aan te reiken.
7.2.
Het RUP valt onder het toepassingsgebied Het RUP vormt het kader van de stedenbouwkundige vergunning en valt dus onder het toepassingsgebied van het D.A.B.M.
7.3.
Bepaling van de plicht tot opmaak van plan-MER Het RUP is niet van rechtswegen onderworpen aan de plan-MER-plicht want: Het RUP vormt het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I, II of III van het m.e.r.-besluit van Vlaamse Regering van 10 december 2004 (zoals gewijzigd op 1 maart 2013), namelijk de rubrieken 10a ‘industrieontwikkelingen’ van bijlage III. De diverse plangebieden (10) beslaan een oppervlakte tussen 0,23ha (garage Aerts) en 1,9ha (Tuincentrum Verstraeten) waar door deze plangebieden vallen onder de omschrijving van klein gebied van lokaal belang. Het RUP is dus screeningsgerechtigd. ‐ Het RUP betreft geen plan waar gelet op het mogelijk betekenisvolle effect op speciale beschermingszones, een passende beoordeling vereist volgens het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu. Daar het RUP niet van rechtswege onderworpen is aan de plan-MER-plicht wordt voor het betreffende plan op basis van een screening geoordeeld of het aanzienlijke milieueffecten kan hebben.
7.4.
Relevante disciplines De volgende disciplines worden binnen dit RUP als relevant beschouwd en worden uitgewerkt voor elk deelplan -
Bodem en grondwater Oppervlakte water Fauna en flora Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Mens - Ruimtelijke aspecten + mobiliteit Geluid Lucht
55
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
-
Licht Energie en grondstoffen Gezondheid en veiligheid van de mens Klimatologische factoren
56
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
7.5.
Bodem en grondwater
7.5.1.
Referentiesituatie
57
Bodemkaart (agiv, november 2014)
4. Frans Agro
7. Woningrenovatie B&G
15. Garage Broes –Deweser
16.Garage Meulders
32.Garage Aerts
35.Guy Deco
9. Fransen Transport
21.Verstraete
12. Nauwelaerts
27. Garage Mon
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
een diepte van minimum 10m behoren de bodemlagen tot het zogenaamd Quartair dek, de bodemkaart weerspiegelt grosso modo de samenstelling hiervan. Uit de OVAM-databank voor de verspreiding van bodemonderzoeken (situatie 29/10/2014) zijn een aantal oriënterende bodemonderzoeken (OBO) aangeduid. ‐ ‐
‐ ‐
‐
‐ ‐
‐ ‐
Frans Agro: Matig droge lemige zandbodem met duidelijke ijzer en/of humus B horizont.Woning Renovatie B&G: Matig droge lemig zandbodem met dikke antropogene humus A horizont. Fransen Transport: Matig natte lemig zandbodem met duidelijke ijzer en/of humus B horizont. Deze bodem is deel is minder tot weinig geschikt voor teelten. Op het aanpalende terrein ten oosten werd een beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerd in 2003 met als referentie 17754. Nauwelaerts: Matig droge lemig zandbodem met duidelijke ijzer en/of humus B horizont. Garage Broes-Deweser: Oranje zone bestaat uit natte licht zandleembodem met duidelijke ijzer en/of humus B horizont. De blauwe zone is aangeduid als Scmy (Matig droge lemig zandbodem met dikke antropogene humus A horizont). De grijze zones zijn de bebouwde zones. Er zijn geen bodemonderzoeken gekend op de site. Ten noorden van het plangebied werd een bodemsanering uitgevoerd gekend onder nummer 8916.0 Garage Meulders: De donkerblauwe zone is Matig droge lemig zandbodem met dikke antropogene humus A horizont terwijl de blauwe zone is aangeduid als matig droge lemig zandbodem met dikke antropogene humus A horizont; Op de site werd in 2009 een beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerd gekend onder de nummer 26679.0. Verstraete: De zone is aangeduid als matig natte zandbodem met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B horizont. Deze grond is zeer geschikt voor sierboomkwekerij en bosbouwboomkweekerij. Garage Mon: matig droge lemig zandbodem met dikke antropogene humus A horizont. Op de site is een beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerd met referentienummer 2730.0 + een eraan gekoppeld bodemsaneringsproject in uitvoering met hetzelfde referentienummer. Garage Aerts: De zone is opgenomen als matig droge lemig zandbodem met dikke antropogene humus A horizont. Op de site werd een orienterend bodemonderzoek uitgevoerd. Guy Deco: De zone is aangeduid als matig natte lemig zandbodem met dikke antropogene humus A horizont.
58
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
Wat betreft grondwatergevoeligheid kunnen per deelgebied onderstaande vaststellingen worden gedaan: ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
Frans Agro: weinig grondwatergevoelig Woningbouw B&G: weinig grondwatergevoelig Fransen Transport: weinig grondwatergevoelig Nauwelaerts: weinig grondwatergevoelig Garage Broes-Deweser: weinig grondwatergevoelig Garage Meulders: weinig grondwatergevoelig Verstraete: weinig grondwatergevoelig Garage Mon: zeer grondwatergevoelig Garage Aerts: weinig grondwatergevoelig Guy Deco: zeer grondwatergevoelig
Door de vooropgestelde plandoelen – beperkte uitbreiding van de bedrijfsgebouwen – kan een verstoring van de bodem optreden. Profielverstoring De bodemkaart geeft in alle deelgebieden de aanwezigheid van een profiel aan, de (beperkte) uitbreidingen van de bedrijfsgebouwen die mogelijk worden gemaakt in het RUP kunnen deze verder verstoren. In de deelgebieden Woningbouw B&W, Broes-Deweser, Meulders, Mon, Aerts, Guy Deco bestaat de bovenste bodemlaag uit een dikke antropogene laag humus. Aangezien het bodemprofiel reeds werd verstoord door de bestaande bebouwing en er slechts beperkte uitbreidingen worden toegestaan en gezien de voorkomende profielen slechts matig gevoelig voor verstoring zijn, is er sprake van een beperkt negatief doch geen significant effect. Bodemverdichting Gezien het RUP hoofdzakelijk het behoud van bestaande bebouwing beoogt (met beperkte uitbreidingen) is er weinig gevaar voor een (verdere) verdichting van de bodem. De bodem in alle plangebieden bestaat uit voornamelijk zand en lemig zand waardoor het risico op verdichting beperkt is. Ook hier is er omwille van de reeds aanwezige bebouwing sprake van een beperkt negatief maar niet significant effect. Effecten op grondwater- en bodemkwaliteit In een aantal deelgebieden is het grondwater matig kwetsbaar, hier worden ook activiteiten toegestaan die een mogelijke vervuiling van de bodem of het grondwater met zich meebrengen (onderhoud wagens). Het gaat om Fransen Transport, garage Broes-Deweser, Garage Mon, Garage Meulders, Garage Aerts. Bij de laatste drie werd reeds een oriënterend bodemonderzoek gedaan, hetgeen kan wijzen op een reeds aanwezige bodemverontreiniging. Het bedrijf garage Mon voerde reeds een goedgekeurde sanering gekend onder dossiernr. 2730.0. Bedrijven met risico-activiteiten inzake bodem- en grondwaterverontreiniging dienen ter hoogte van deze activiteit vloeistofdicht verhard te zijn. Indien het afstromend water van deze zones wordt opgevangen en gezuiverd, zijn geen aanzienlijk negatieve effecten te verwachten. De bedrijven dienen zich te houden aan de VLAREBO wetgeving en VLAREMnormen, in principe zijn er geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten.
59
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
7.5.2.
Toetsing t.a.v. nulalternatief Bij het uitblijven van het planningsinitiatief kunnen de bestaande bedrijven verder functioneren, uitbreidingen zijn echter niet mogelijk. Op de langere termijn zullen een aantal bedrijven uitdoven omdat zij geen vergunning kunnen krijgen en de nodige uitbreidingen niet kunnen realiseren. Van bijkomende profielvernietiging, verdichting of bodemverontreiniging zal dan geen sprake zijn. De effecten van het nulalternatief op de bodem zijn eerder positief te beoordelen.
7.5.3.
Milderende maatregelen Ter hoogte van de risico-activiteiten dient de bodem vloeistofdicht verhard te zijn en dient het afstromend water apart opgevangen te worden om bodem- en grondwaterverontreiniging te voorkomen.
7.5.4.
Conclusie Vanuit de discipline bodem en grondwater worden beperkt negatieve, doch geen significante effecten verwacht.
60
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
7.6.
Oppervlaktewater Waterbekken Dijlebekken; Samenvattende tabel met de hydrografische karakteristieken in en in de omgeving van de deelgebieden Deelgebied Waterloop in de nabijheid (<300m) 4. Frans Agro Zegbosloop (niet geklasseerd) ten oosten 7. Woningrenovatie B&G Krekelbeek (2de categorie) ten oosten 9. Fransen Transport Reehagenbeek (2de categorie) 30m ten westen 12. Nauwelaerts Spoelbeek (2de Categorie) 290m ten westen 15. Garage Broes-Deweser Waversebeek (2de categorie) ten oosten 16. Garage Meulders Holleveldenloop (2de categorie) 120m ten noorden 21. Verstraete Putsebaanloop (3de categorie) en Waversebeek (3de categorie) 27. Garage Mon geen 32. Garage Aerts Wolzakkenleibeek (2de cateogrie) 170m ten noorden 35. Guy Deco geen Erosiegevoeligheid De erosiegevoeligheid van percelen in de verschillende plangebieden varieert van verwaarloosbaar tot zeer laag. (bron: dov.vlaanderen, november 2014). Infiltratiegevoeligheid Alle deelgebieden zijn gelegen in een gebied dat als infiltratiegevoelig (geopunt, november 2014). Maatregelen om het water in de bodem te laten infilteren zullen dus een gunstig effect hebben.
61
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
62
Overstromingsgevoeligheid - Watertoets (agiv, november 2014)
4.Frans Agro
7.Woningrenovatie B&G
15. Garage Broes –Deweser 16.Garage Meulders
32.Garage Aerts
35.Guy Deco
9.Fransen Transport
21.Verstraete
12. Nauwelaerts
27. Garage Mon
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
63
Grondwatergevoeligheidskaart (geopunt, november 2014)
4. Frans Agro
7. Woningrenovatie B&G
15. Garage Broes –Deweser 16.Garage Meulders
32.Garage Aerts
9. Fransen Transport
12. Nauwelaerts
21.Verstraete
27. Garage Mon
35.Guy Deco
Het overgrote deel van de deelgebieden is weinig gevoelig voor grondwaterstroming. − Garage Meulders, Garage Mon, Garage Aerts en Guy Deco: Matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2): indien constructies zouden worden gerealiseerd dieper dan 5 m en meer dan 100 m lang moet advies worden aangevraagd bij de bevoegde instantie. Het plan laat een dergelijke constructie echter niet toe.
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
64
Zoneringsplan (Geoloket VMM, november 2014)
4. Frans Agro
7. Woningrenovatie B&G
15. Garage Broes –Deweser 16.Garage Meulders
32.Garage Aerts
9. Fransen Transport
12. Nauwelaerts
21.Verstraete
27. Garage Mon
35.Guy Deco
De meest deelgebieden zijn gelegen in collectief te optimaliseren buitengebieden en zullen dus in de toekomst worden aangesloten op een zuiveringsstation. In dat geval zijn er 3 mogelijke situaties: - lozing in een riool (vaak een ingebuisde gracht) die nog niet is aangesloten op een zuiveringsinstallatie;
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
65
- lozing in een gracht; - indirecte lozing in de bodem (sterfput). In afwachting van deze collectieve afvalwaterzuivering moet het afvalwater gezuiverd worden in een septische put. De riolering die in deze zone aangelegd wordt, moet voorzien in een optimale scheiding van afvalwater en hemelwater. Hierbij moeten volgende regels gerespecteerd worden: - Voor bestaande gebouwen in een gesloten bebouwing is, bij de aanleg van een gescheiden riolering, de scheiding tussen het afvalwater en het hemelwater, afkomstig van dakvlakken en grondvlakken, enkel verplicht indien daarvoor geen leidingen onder of door het gebouw moeten worden aangelegd; voor bestaande gebouwen in een (half)open bebouwing is, bij de aanleg van een gescheiden riolering, een volledige scheiding van het afvalwater en het hemelwater verplicht. - Voor nieuwe gebouwen of bij grondige verbouwingen is een volledige scheiding van het afvalwater en het hemelwater en de bouw van een hemelwaterput steeds verplicht. - Voor bestaande gebouwen dient deze scheiding van afvalwater en hemelwater ten laatste te zijn uitgevoerd op het ogenblik dat de rioleringswerken in de straat zijn uitgevoerd. Garage Broes-De Weser en garage Meulders zijn volledig opgenomen in het ‘centraal gebied’ en dus reeds aangesloten op een zuiveringsstation. Samenvattende tabel watertoets Deelplan OG
IG
GG
4. Frans Agro 7. Woningrenovatie B&G 9. Fransen Transport 12. Nauwelaerts 15. Garage Broes-Deweser 16. Garage Meulders 21. Verstraete 27. Garage Mon 32. Garage Aerts 35. Guy Deco
ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja
Type Type Type Type Type Type Type Type Type Type
neen mogelijk effectief neen mogelijk neen neen neen neen neen
3 3 3 3 3 2 3 2 2 2
Winterbed
GK
neen neen neen neen neen neen neen neen neen neen
Weinig kwetsbaar Weinig kwetsbaar Weinig kwetsbaar Weinig kwetsbaar Weinig kwetsbaar Weinig kwetsbaar Weinig kwetsbaar Zeer kwetsbaar Weinig kwetsbaar Weinig kwetsbaar
OG: overstromingsgevoelige gebieden IG: infiltratiegevoelige gebieden GG: grondwaterstromingsgevoelige gebieden GK: grondwaterkwetsbaarheid ROG / RO: recent overstroomde gebieden / risicogebieden voor overstromingen
ROG/ RO neen ja ja neen neen neen neen neen neen neen
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
7.6.1.
Mogelijke effecten De invulling van een aantal deelplannen voorziet in de mogelijkheid van bijkomende gebouwen en dus grotere verharde oppervlakte dan momenteel het geval is. Er wordt ook op gewezen dat voor alle bedrijven de stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013) geldt. De verordening is van toepassing bij constructies en verhardingen > 40m². Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkt debiet vertraagd wordt afgevoerd. In de algemene bepalingen van het RUP wordt het hergebruik van (afstromend) hemelwater benadrukt. Er zijn geen specifieke zones voorzien voor waterbuffering of infiltratie. De algemene voorwaarden laten toe dat de nodige en verplicht gestelde ingrepen en maatregelen binnen de bestemmingen gerealiseerd kunnen worden. In alle bestemmingszones zijn evenwel ingrepen toegelaten in functie van de retentie en infiltratie van hemelwater en gescheiden behandeling en afvoer van afvalwater. Het algemeen principe voor de gebieden in of vlak naast overstromingsgevoelig gebied moet zijn dat er niet meer regenwater mag afgevoerd worden van de totale bedrijfsoppervlakte dan nu het geval is. Indien er dus extra verharding aangelegd wordt, moet extra buffering voorzien worden. Het kan zelfs nodig zijn om meer buffering te voorzien dan bepaald in de stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013). Hieronder worden de bedrijven met hun belangrijkste aandachtspunten voor de discipline water opgesomd. ‐
‐
‐
‐ ‐
‐ ‐
Frans Agro: mits wordt rekening gehouden met gewestelijke verordening inzake hemelwater zal het plan geen negatieve effecten hebben op de waterhuishouding. De site zal in de toekomst wordt aangesloten op een zuiveringsstation zodat eventuele negatieve effecten van afvalwater zullen verdwijnen. Woningbouw B&G: Het plangebied paalt aan een beek van 2e categorie (Krekelbeek). De strook langsheen de beek is gemarkeerd als overstromingsgevoelig. Gezien het feit dat op deze strook een bufferzone is voorzien met variabele breedte tot 8m zijn er geen negatieve effecten te verwachten op de waterhuishouding. Fransen Transport: De gronden waarover het plangebied zich uitstrekt zijn iets hoger gelegen in vergelijk met de omliggende weilanden. De zuidelijke rand van het plangebied wordt gemarkeerd als effectief overstromingsgevoelig. Het voorzien van een bufferstrook ter hoogte van deze perceelsranden samen met de verplichting dat alleen waterdoorlatende verharding wordt aanvaard zorgt ervoor dat de negatieve effecten op de waterhuishouding beperkt blijven. Nauwelaerts: gunstig beeld op de waterhuishouding Garage Broes-Deweser: Het plangebied paalt aan een beek van 2e categorie (Krekelbeek). De strook langsheen de beek is gemarkeerd als overstromingsgevoelig. Gezien het feit dat op deze strook een bufferzone is voorzien met breedte 5m zijn er geen negatieve effecten te verwachten op de waterhuishouding. Garage Meulders: gunstig beeld op de waterhuishouding, aanzienlijke effecten worden niet verwacht. Verstraete: gunstig beeld op de waterhuishouding, aanzienlijke effecten worden niet verwacht.
66
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
‐ ‐ ‐
7.6.2.
Garage Mon: gunstig beeld op de waterhuishouding, aanzienlijke effecten worden niet verwacht. Garage Aerts: gunstig beeld op de waterhuishouding, aanzienlijke effecten worden niet verwacht. Guy Deco: gunstig beeld op de waterhuishouding, aanzienlijke effecten worden niet verwacht.
Toetsing a.d.h.v. nulalternatief Bij het uitblijven van het planningsinitiatief kunnen de bestaande bedrijven verder functioneren, uitbreidingen zijn echter niet mogelijk. Op de langere termijn zullen een aantal bedrijven uitdoven omdat zij geen vergunning kunnen krijgen en de nodige uitbreidingen niet kunnen realiseren. De effecten van het nulalternatief op het oppervlaktewater zijn eerder positief te beoordelen.
7.6.3.
Milderende maatregel Verhardingen binnen het RUP worden in principe waterdoorlatend uitgevoerd (uitgezonderd omwille van stabiliteit of milieutechnische redenen). Ook bebouwing wordt beperkt in oppervlakte en geconcentreerd binnen een zone. In een algemeen voorschrift wordt herbruik van hemelwater vooropgesteld, voor het overige dient het maximaal in te infiltreren en als laatste optie te worden gebufferd. Waar pollutie mogelijk is dient een waterdichte verharding te worden aangebracht en dient het afvalwater te worden gezuiverd. Voor de zones die mogelijk overstromingsgevoelig zijn (Woningbouwrenovatie B&W, Fransen Transport, Garage Broes-Deweser) worden ondergrondse ruimten niet toegestaan.
7.6.4.
Conclusie Rekening houdende met de maatregelen die reeds werden genomen in het RUP, wordt er geen aanzienlijk negatief effect verwacht voor de discipline oppervlaktewater.
67
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
7.7.
Fauna en Flora
7.7.1.
Referentiesituatie
68
Biologische waarderingskaart 2e versie (agiv, november 2014)
4. Frans Agro
7. Woningrenovatie B&G
15. Garage Broes –Deweser 16.Garage Meulders
32.Garage Aerts
35.Guy Deco
9. Fransen Transport
21.Verstraete
12. Nauwelaerts
27. Garage Mon
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
Het plangebied 7. Woningrenovatie B&G wordt omgeven door bomenrij met dominantie van populier (Populus sp.) die als biologisch waardevol worden bestempeld. Ten oosten van het plangebied bevindt zich een gemengde houtaanplant (met o.a. berk). Terwijl zich ten noorden een biologisch minder waardevolle eutrofe plas met verstevigde oevers bevindt. Het plangebied van 9.Fransen Transport wordt in westelijke, zuidelijke en oostelijke zijde omgeven door biologische waardevolle percelen. Ten zuiden en westen strekt zich een soortenrijk permanent cultuurgrasland met relicten van halfnatuurlijke graslanden. Ten oosten een gemengde loofhoutaanplant. Het zuidelijke gedeelte van het plangebied 15. Broes – Deweser heeft een biologisch waarde omwille van de aanwezigheid van soortrijk permanent cultuurgrasland met relicten van halfnatuurlijke graslanden en anderzijds de aanwezigheid van bomenrijen met dominantie van Populier (Populus sp.). De omranding van het plangebied 27.Garage Mon wordt gestempeld als biologisch waardevol omwille van de aanwezigheid van Grove den met ondergroei van struiken en bomen. 32.Garage Aerts is langs de noordzijde omgeven door soortenrijk permanent cultuurgrasland met relicten van halfnatuurlijke graslanden. Natura 2000 Er situeren zich geen natura 2000 of VEN gebieden in gemeente Putte. De plangebieden situeren zich niet in of nabij beschermingszone / VEN-gebied. Vogelatlas Uit de vogelatlas blijken geen relevante elementen (pleister en rustgebied; broedgebied; slaapplaats en voedselplaats voor trekvogels) in of nabij de deelgebieden te liggen.
7.7.2.
Mogelijke effecten Geen van de deelgebieden ligt in de nabijheid van een VEN-gebied of natuurbeschermingszone waardoor er geen rechtstreeks of onrechtstreekse schadelijke effecten zullen optreden voor deze beschermingsgebieden. De beperkte uitbreiding van de bedrijven wordt toegestaan op gronden die reeds in gebruik zijn door de bedrijven en bovendien een lage biologische waardering hebben: het biotoopverlies lijkt zeer beperkt tot nihil. In de plangebieden Garage Broes – Deweser en Garage Mon situeren zich biologisch waardevolle elementen binnen het plangebied. Het plan voorziet echter in het bestendigen van deze groenelementen in de vorm van een buffer waardoor geen negatieve effecten te verwachten zijn voor deze deelgebieden.
69
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
Het bedrijf 9.Fransen transport is gelegen tussen twee biologisch waardevolle complexen. In principe zorgt de aanwezigheid van deze bedrijven dus voor een versnippering tussen beide gebieden. Deze versnippering wordt omwille van zijn beperkte omvang als beperkt negatief beschouwd. De geluidsproductie van de bedrijven is in de meeste gevallen beperkt en voor de bedrijven die gelegen zijn ter hoogte van een (relatief) drukke weg ook te verwaarlozen ten opzichte van de geluidsproductie van deze weg. Rustverstoring voor fauna door de aanwezigheid van de bedrijven zal dan ook eerder beperkt zijn. 7.7.3.
Toetsing t.a.v. het nulalternatief Bij het uitblijven van het planningsinitiatief kunnen de bestaande bedrijven verder functioneren, uitbreidingen binnen het agrarisch gebied zijn echter niet mogelijk. Op de langere termijn zullen een aantal bedrijven uitdoven omdat zij geen vergunning kunnen krijgen en de nodige uitbreidingen niet kunnen realiseren. Gezien de lage biologische waardering van de gebieden, wordt het nulalternatief gelijk gesteld met het planningsinitiatief.
7.7.4.
Milderende maatregelen Rondom de bedrijven wordt een bufferstrook voorzien die kan functioneren als habitat of corridor. De bedrijfstuinen krijgen een specifieke zone toegewezen waarin het gebruik van inheemse en standplaatsgebonden vegetatie wordt vooropgesteld. Verhardingen dienen zoveel mogelijk waterdoorlatend te zijn, hetgeen de verdroging van de bodem tegengaat. Bij het plaatsen van verlichting dient strooilicht zoveel mogelijk te worden vermeden, dit beperkt de hinder voor fauna in de omgeving.
7.7.5.
Conclusie Vanuit de discipline fauna en flora zijn geen aanzienlijke negatieve effecten te verwachten, rekening houdend met de in het RUP voorgestelde maatregelen.
70
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
7.8.
Landschap, Bouwkundig erfgoed en Archeologie
7.8.1.
Referentiesituatie Landschapsatlas Binnen de gemeente Putte bevindt er zich op heden geen ankerplaatsen. De plangebieden Garage Broes-De Weser en Garage Mon bevinden zich elk op circa 300m aftand van de relictzone “Bosen valleigebied Bruine Beek, Krekelbeek, Zwartwaterbeek/Raambeek”. Bouwkundig Erfgoed Garage Meulder: 50m ten westen van het plangebied in de Kleinmannekestraat bevindt zich een langgestrekte hoeve. Garage Aerts: 50m ten zuiden van het plangebied bevinden zich in de steenhovenstraat twee langgestrekte hoevetjes. Archeologie Het RUP vormt een kader voor beperkte uitbreidingen van de bestaande gebouwen en dus voor projecten waar vergravingen van de bodem kunnen voorkomen. Het risico bestaat dus steeds dat archeologisch erfgoed in de bodem verstoord wordt, hoewel kan gesteld worden dat de bodem in de meeste gevallen reeds sterk is aangetast door werken in het verleden. De aanwezigheid van dergelijk erfgoed kan niet met zekerheid vastgesteld of ingeschat worden, in principe dient hier steeds een vooronderzoek (boringen of proefsleuven) uitsluitsel over te geven. Dergelijke onderzoeken worden hier niet nodig geacht, gezien het om percelen met bestaande bebouwing gaat. Plangebied garage Meulders is gelegen in een scm(b)-bodemtype. In dit bodemtype dat ook plaggenbodem wordt genoemd is een grote kans op de aanwezigheid van archeologisch erfgoed in de bodem. In de overige deelgebieden komen geen waardevolle bodemprofielen voor. Buurtwegen -deelgebied 7. Woningbouw B & G: voetweg nr. 23 grenst aan de westelijke rand van het plangebied. Deze voetweg werd op heden nog niet afgeschaft of verlegd.
7.8.2.
Mogelijke effecten Het landschapsbeeld zal door de afbakening en invulling van het RUP (beperkt) wijzigen op lokaal niveau. In de meeste plannen betekent dit voornamelijk het bijbouwen of herbouwen van een aantal opslagplaatsen, gebouwen voor productie of bedrijfswoningen, en de aanleg of verdere uitbouw van een groenbuffer (minimaal 3m hoog). Aangezien in de meeste gevallen geen sprake is van dergelijke ‘groenbuffer’ in de bestaande situatie, wordt de verplichte aanleg ervan positief gewaardeerd ten aanzien van landschapsbeeld en – beleving. Er zijn dus geen aanzienlijk negatieve effecten te verwachten
71
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
door de beperkte uitbreidingsmogelijkheden van de bedrijven en door de betere inpasbaarheid in het landschap (wegens de verplichte groenbuffer van 3m hoog). In de voorschriften van het RUP wordt bebouwing steeds beperkt in hoogte, tevens wordt de bepaling opgenomen dat gebouwen dienen afgewerkt te worden in duurzame, volwaardige en esthetische materialen zoals gevelsteen, glaswanden, sierbeton, hoogwaardige industriële beplatingen, hout, etc. Hieronder wordt de impact specifiek per bedrijf beschreven: ‐
‐
‐
‐
‐
‐
‐
‐
Frans Agro: Het bedrijf is geïsoleerd gelegen in een gebied dat gekenmerkt wordt door verspreide bebouwing en heeft daardoor een aanzienlijke visuele impact. Positieve aspecten zijn de verschijningsvorm van de huidige bedrijfsloods en de vooropgestelde groenbuffers rondom de gebouwen die voorgesteld werd in het RUP. Gezien het bedrijf vandaag veelvuldig stapelt in open lucht zal een groenbuffer aan de straatzijde resulteren in een verfraaiing van het straatbeeld. Woningbouw B&G: Het bedrijf is gelegen in een woonlint langsheen de Booischotbaan. De bedrijfsgebouwen vormen door hun omvang en inplanting een schaalbreuk met de omgeving. Aan de bestaande bebouwing zijn slecht beperkte uitbreidingen toegestaan en de bouwhoogte blijft bestendigd. Door een betere ordening van het bedrijf (groen buffer rondom, parkeerruimte met representatieve groenruimte aan de straat) wordt in het RUP de visuele impact verbeterd hoewel de schaalbreuk blijft bestaan. Dit is echter geen significant effect te noemen. De opgelegde breedte van de groenbuffer varrieert afhankelijk van de context. Fransen Transport: Het bedrijf situeert zich in een woonlint langsheen de Schriekse Steenweg. Het bedrijf heeft een aanzienlijke impact omwille van de penetratie in het open ruimtegebied ten zuiden van de steenweg. Het RUP voorziet echter in een bouwverbod waardoor de landschappelijke impact niet verder zal toenemen in vergelijking met de huidige situatie. De al bestaande groenbuffer kan in het RUP behouden blijven en zal verder worden vervolledigd. Nauwelaerts: Gelegen op de hoek van de Zegbos en de Vaatjesstraat. Bedrijf heeft op vandaag een aanzienlijke landschappelijke impact vanuit de Zegbos door de aanwezigheid van verschillende constructies van diverse bouwwijze en door het ontbreken van een kwalitieve groenomranding. Voorliggend RUP voorziet in een inperking van de bebouwingsmogelijkheden, beperkt het aantal ontsluitingen op de Zegbosstraat tot maximaal één en legt een groenbuffer op rond het terrein wat een gunstig effect zal hebben op de beeldkwaliteit. Garage Broes-Deweser: Het plangebied situeert zich in een woonlint en paalt aan een beek van 2e categorie (Krekelbeek). Het plan voorziet slechts in beperkte uitbreidingsmogelijkheden van de bestaande bouwvolumes en legt een behoud en versterking van de bestaande buffers op aan de zuidrand en langsheen de beek. Garage Meulders: Is gelegen langsheen een hoofdweg (Mechelbaan), aansluitend op de kern van Putte. Deze locatie en de inrichting van het terrein zorgen voor een sterke visibilteit van het geheel. De architecturale kwaliteit en het bestaande groen aan de straatzijde zorgen ervoor dat dit niet als storend wordt ervaren. Het plan voorziet in een beperkte uitbreiding van de bebouwing aan de oostzijde, onmiddellijk aansluitend op de bestaande bebouwing. Mits de nodige aandacht voor de architecturale kwaliteit en de uitbouw van een representatieve groenruimte aan de straatzijde is de landschappelijke impact aanvaardbaar. Verstraete: Het tuincentrum is geisoleerd gelegen in een omgeving met vooral verspreide bewoning langsheen een hoofdweg (Mechelbaan). Deze condities resulteren in een hoge zichtbaarheid van de site. Gezien het specifiek karakter van de activiteiten (het kweken van planten en bomen) wordt het bedrijf niet als visueel storend ervaren op deze locatie. Het RUP voorziet slechts in een beperkte uitbreiding van de bebouwing en in een inperking van de bouwhoogte. Garage Mon: Is gelegen langsheen een hoofdweg (Leuvensebaan), in een woonlint. Deze locatie en de inrichting van het terrein zorgen voor een sterke visibilteit van het geheel. De architecturale kwaliteit en het bestaande groen
72
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
‐
‐
7.8.3.
rond de site zorgen ervoor dat dit niet als storend wordt ervaren. Het plan voorziet in een beperkte uitbreiding van de bebouwing aan de noord-westzijde, onmiddellijk aansluitend op de bestaande bebouwing. Mits de nodige aandacht voor de architecturale kwaliteit en het behoud van de bestaande groengordel is de landschappelijke impact aanvaardbaar. Het RUP zal geen invloed hebben op de landschappelijke relict zone ten oosten van de site. Garage Aerts: Het bedrijf kom geisoleerd voor in het landschap en heeft daarom een belangrijke landschappelijke impact. Het RUP voorziet louter in tijdelijk behoud van de bestaande bebouwing. Verder wordt de bestaande groengordel behouden en verder versterkt waardoor er geen bijkomende effecten op het landschap te verwachten zijn op het landschap. Guy Deco: Het bedrijf komt verweven voor in de oksel van de Itegembaan en de Aarschotbaan. Het bedrijf heeft een verzorgd voorkomen ter hoogte van de Itegembaan met de nodige aandacht voor groen en architecturale kwaliteit. Het RUP voorziet in het behoud en beperkte uitbreiding van de bestaande volumes. De bestaande groenbuffer ten oosten van het bedrijf blijft behouden en versterkt met een groenbuffer die het bedrijf afschermd van de omliggende huiskavels. Het RUP heeft geen bijkomende effecten op het landschap.
Toetsing t.a.v. nulaternatief Bij het uitblijven van het planningsinitiatief kunnen de bestaande bedrijven verder functioneren, uitbreidingen in het agrarisch gebied zijn echter niet mogelijk. Op de langere termijn zullen een aantal bedrijven uitdoven omdat zij geen vergunning kunnen krijgen en de nodige uitbreidingen niet kunnen realiseren. De beperkte uitbreidingen die in het RUP worden toegestaan worden gecompenseerd door de maatregelen die de landschappelijke integratie bevorderen, daardoor wordt het planningsinitiatief eerder positief beoordeeld ten opzichte van het nulalternatief.
7.8.4.
Milderende maatregelen Elke bedrijfssite dient bij opname in voorliggend RUP te voorzien in een groenbuffer die de landschappelijke integratie van het bedrijf binnen de omgeving verbeterd. De maatregelen genomen in het RUP werden bij de ‘mogelijke effecten’ in detail beschreven. Ook moeten constructies en bedrijfsgebouwen voldoen aan de volgende vereisten vooraleer een stedenbouwkundige vergunning kan bekomen worden: -
Zuinig en compact ruimtegebruik, waarbij de integratie van de verschillende bedrijfsonderdelen voorop worden gesteld.
-
Nastreven van een architecturaal kwalitatief project, o.m. door een kwalitatief kleur- en materiaalgebruik voor de gevels langs het openbaar domein.
Aanvullend kan worden gesteld dat de mogelijkheden voor uithangborden beperkt worden (tot 5 m² op de gebouwen en tot 4 m² in de bedrijfsgebonden buitenruimte). Publiciteit kan enkel bij de bedrijven met autohandel.
73
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
Bijkomende milderende maatregelen worden niet noodzakelijk geacht. 7.8.5.
Conclusies Er worden geen negatieve effecten verwacht voor de discipline Landschap, Bouwkundig Erfgoed en Archeologie.
7.9.
Mens – Ruimtelijke aspecten
7.9.1.
Referentiesituatie Voor een ruimtelijke situering en bespreking van de aanwezig functies binnen het plangebied wordt verwezen naar bovenstaande hoofdstukken.
7.9.2.
Mogelijke effecten Sociaalorganisatorische aspecten
Het plan beoogt de bestendiging van bestaande bedrijfsactiviteiten met al dan niet beperkte uitbreidingsmogelijkheden. In principe wijzigt de bestaande functie niet maar wordt deze middels het plan geregulariseerd, op deze manier wordt er rechtszekerheid geboden voor de zaakvoerders, wat positief beoordeeld wordt. Het geven van kansen aan lokale bedrijven, in een gemeente waar historisch gezien de lokale bedrijvigheid verweven is tussen wonen en agrarisch gebied, wordt positief beoordeeld. Dit schept ook kansen naar de lokale tewerkstelling toe. De aanwezige woonfunctie wordt behouden, hetzij geïntegreerd in de bedrijfsruimte (Garage Mon), hetzij in een zone voor bedrijfswoning (Woningbouw B-G, Fransen, Garage Broes-De Weser, Nauwelaerts, Verstraete, Aerts). Het gaat om het bestendigen van de bestaande woningen bij de bedrijven, het opdelen in meerdere woongelegenheden of het afsplitsen van de woningen van de bedrijven wordt niet toegestaan. Tevens wordt een goede ruimtelijke ordening nagestreefd. Landschappelijke integratie wordt verzekerd door representatieve groenruimten aan de straatkant, het voorzien van groenbuffers rondom de bedrijfssites en het bestendigen van een bedrijfstuin waar mogelijk. Door het beperken van de hoogten en volumes inzake bebouwing wordt eengoede inpassing in de omgeving beoogd. Er is een inname landbouwgebied. De gronden binnen de deelgebieden hebben deze functies echter niet, er is geen sprake van effectief verlies van landbouwgrond. De bedrijven die wensen uit te breiden op de huidige locatie en waar dit mogelijk gemaakt wordt binnen dit RUP, realiseren deze uitbreiding op eigen terreinen. In de toekomst zijn er dus geen verminderde kansen voor de landbouwsector in Putte. Het verlies van landbouwgrond volgens het gewestplan wordt beperkt negatief beoordeeld. Bijkomende motivering voor de inname van herbevestigd agrarisch gebied en beperkingen inzake activiteiten wordt de ruimtelijke dynamiek van de bedrijven beperkt en zo de mogelijke hinder voor de omgeving.
74
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
Mobiliteit In de beschrijving van de bestaande toestand in wordt per bedrijf het mobiliteitsprofiel beschreven. Bij de meeste bedrijven zal het profiel na de gewenste uitbreidingen ongeveer behouden blijven, bij volgende bedrijven is er een wijziging voorzien: ‐ Frans Agro: 1 à 2 extra werknemers ‐ Woningbouw B&G: 10 extra werknemers ‐ Nauwelaerts: 2 extra werknemers ‐ Garage Broes-Deweser: 2 extra werknemers ‐ Garage Mon: 1 à 2 extra werknemers ‐ Guy Deco: 3 extra werknemers Het bedrijf Frans Agro genereert tijdens het hoogseizoen een 3-tal vrachtwagens per dag. Wat betreft de afvoer rekent men met +/- 170 bewegingen per dag in het hoogseizoen (grote en kleine voertuigen). De klanten van het bedrijf komen aldus de eigenaar uit de directe omgeving van het bedrijf en van de gemeente. Recent werd de woning aan de straatzijde afgebroken zodat het bedrijf volledig kan voorzien in de opvang van parkeerdruk op eigen terrein. Met voorliggend planinnitiatief wordt geen toename van het aantal bewegingen verwacht. De site wordt onsloten via de VaatjesstraatTinstraat die in het mobiliteitsplan geselecteerd werd als ontsluitingsroute in functie van het bedrijventerrein langs de Tinstraat. Het bedrijf Woningbouw B-G brengt een vrij grote dynamiek met zich mee gezien het grote aantal werknemers. De ciculatie concentreert echter slechts ’s morgens en ‘s avonds. De ploegen zijn meestal op verplaatsing naar werven, zodat het personeelsaantal geen of weinig invloed heeft op de dynamiek op het terrein zelf. Om de parkeerdruk op te vangen op eigen terrein voorziet het RUP in een parkeerstrook onmiddellijk aansluitend op de Booischotbaan. Dit is vanuit verkeersveiligheidsoogpunt het meest geschikte scenario en negatief mobiliteitsaspect ten gevolge van de RUP wordt als beperkt beschouwd. Het Transportbedrijf Fransen beschikt over een 27-tal trekkers en een 70-tal aanhangwagens. Deze worden ongeveer gelijkwaardig verdeeld over nationaal en internationaal transport (vooral Zwitserland). Het contingent dat zich richt op internationaal transport veroorzaakt aanzienlijk minder impact op de lokale mobiliteit in vergelijking met de vrachtwagens die dagelijks terugkeren naar de bedrijfszetel. Het bedrijf beschikt over een goede ontsluiting. De ontsluiting verloopt via de Schriekse Steenweg (lokale weg type I) en sluit daarna aan op de N15 (secundaire weg type II). De Schrieksesteenweg kent ter hoogte van de inrit tot de parking een uitgesproken rechtlijnig tracé waardoor de zichtbaarheid rechtlijnig is. Bovendien plant het bedrijf het wagenpark niet verder uit te breiden waardoor de mobiliteitsimpact niet verder zal toenemen. Het bedrijf Nauwelaerts is eveneens gelegen langsheen de Vaatjesstraat. De mobiliteit van en naar de site beperkt zich tot het bestemmingsverkeer voor het bedrijf (betonproductie en stockage graniet). Ten gevolge van dit planinnitiatief wordt er geen bijkomend verkeer verwacht. Deze aantallen moeten als vrij constant aanzien worden naar de toekomst toe. Er zal dus geen significante bijkomende druk zijn. Het RUP voorziet in de specifieke pareerzone afgebakend zodat dit in de toekomst op een meer gecontroleerde en gecoördineerde wijze kan gebeuren met een éénduidige inrit en uitrit. Er is in die zin globaal een verbetering tov de huidige bestaande toestand.
75
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
De garage Broes-De Wezer richt zich op herstellingen aan bedrijfswagens (+/-90%) en het verkopen van tweedehandswagens verkocht (10%). Bedrijf is goed ontsloten via de Mechelbaan en beschikt over voldoende ruimte op eigen terrein. Voorliggend RUP voorziet in beperkte uitbreidingsmogelijkheden van de bouwvolumes. De impact op de mobiliteit wordt als zeer beperkt beschouwd. De garage Meulders ligt net buiten de kern van Putte langsheen de Mechelbaan. Het bedrijf huurt momenteel een terrein aan de overkant van de Mechelbaan in de Helstraat dat als parking voor wagens wordt gebruikt. Het is de bedoeling dit te verenigen aan één zijde van de straat voor meer veiligheid en overzicht van het bedrijf. De impact van dit RUP op de mobiliteit is dus vooral als positief te beschouwen. Het bedrijf Verstraete is gelegen tussen Peulis en Putte, langs de Mechelbaan, die voor een goede ontsluiting zorgt. Van het bedrijf gaat op vandaag een vrij grote dynamiek uit omwille van de aanwezigheid van de kleinhandel activiteiten in de gebouwen. Het bedrijf beschikt echter over een ruime parking op eigen terrein die ruimte biedt aan 34 wagens. Het RUP voorziet in een behoud en slechts beperkt uitbreiding van de bebouwing en een behoud van het huidige personeelsbestand, waardoor geen negatieve mobiliteitseffecten te verwachten zijn. Garage Mon ligt in het zuiden van de gemeente langsheen de Leuvensebaan (lokale verbindingsweg type I). Hoewel de activiteit van garage en pompstation een zekere mobiliteit en publieksaantrekking kan verwacht worden, is deze invalsweg uitermate geschikt voor deze functie. Voorliggend RUP voorziet in de bestendiging en beperkte uitbreiding van het bestaande kleinschalig bedrijf, waardoor de dynamiek wellicht beperkt zal toenemen. De inrit tot het bedrijf situeert zich ter hoogte van een buitenbocht langsheen de Leuvensebaan waardoor de zichtbaarheid bij het uitrijden optimaal is. De impact op de mobiliteit wordt als aanvaardbaar ingeschat. Garage Aerts ligt geïsoleerd in het open ruimtegebied ten zuiden van de kern van Beerzel. De site wordt ontsloten via een netwerk van wegen (Steenhovestraat/Vogelstraat/Kattestraat) bestaande uit één baanvak (breedte 3,5m). Op de site gebeurt enkel onderhoud van wagens, geen carwash of carrosserie. Voorliggend RUP voorziet enkel in een behoud van de bestaande toestand en een met verbetering van de integratie in omgeving. Voor zover de dynamiek beperkt blijft tot het huidige niveau is de mobiliteitsimpact van het bedrijf aanvaardbaar. Het bedrijf Guy Deco bevindt zich in de oksel van Itegembaan en de Aarschotbaan. Het bedrijf ontsluit via de Itegembaan en beschikt over een bijkomende toegang naar de achterzijde van het bedrijf via de Heestenheide. Het bedrijf genereert een beperkte mobiliteitsdynamiek. Gemiddeld moet 1 vrachtwagen per maand voorzien worden voor de aan- en afvoer van materialen. Aangezien de zaak (toonzaal) enkel geopend is op afspraak moet uitgegaan worden van 1 potentiële klant per week. Voorliggend RUP voorziet enkel in een behoud van de bestaande bebouwing en beoogd geen toename van de huidige dynamiek. Hinder, Gezondheid en Veiligheid De mogelijkheden die in het RUP worden geboden voor de bedrijven is niet van die aard dat er significante bijkomende hinder wordt veroorzaakt. Voornaamste hinder is afkomstig van de verkeersgeneratie (besproken bij mobiliteit) en visuele hinder (besproken bij landschap).
76
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
Geluidshinder voor omwonenden kan voorkomen bij de bedrijven waar een werkplaats aanwezig is (Woningbouw B-G, Garage Broes-De Weser, Garage Meulders, Nauwelaerts, Garage Mon, Garage Aerts). Er zijn echter geen klachten bekend, het planvoornemen is niet van die aard dat er een toename zal zijn van mogelijke geluidshinder. Waar een (relatief) drukke verkeersas langsheen het bedrijf loopt, wordt aangenomen dat het geluid geproduceerd door het bedrijf (t.o.v. het omgevingsgeluid van de weg) niet (extra) hinderlijk is voor de omwonenden. Voor de meeste bedrijven geldt dat de bedrijfswoning langs de straatzijde gelegen is en de bedrijfsterreinen zich meer achteraan op de percelen bevinden. De bedrijfswoning zorgt dus in feite al voor een mogelijke buffering van het geluid naar de straatkant toe. Er worden via het RUP geen activiteiten mogelijk gemaakt die significante luchtverontreiniging kunnen veroorzaken. De (bijkomende) verkeersgeneratie is niet van die aard dat er een overschrijding zou zijn van de geldende normen (NOX, fijn stof, SO2,…). Binnen de omtrek van 2 km bevinden zich geen Seveso-plichtige bedrijven. Het RUP vormt niet het kader voor de realisatie van Seveso-plichtige bedrijven.
7.9.3.
Milderende maatregelen Gezien de isoleerde ligging van garage Aerts in het open ruimte gebied, wordt voor dit deelgebied slechts een tijdelijke oplossing (30 jaar) geboden. Voor de discipline Mens worden geen bijkomende milderende maatregelen opgenomen in het project.
7.9.4.
Conclusie Vanuit de discipline mens zijn geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten.
7.10.
Geluid
7.10.1.
Referentiesituatie De geluidssituatie buiten een plangebied wordt vooral bepaald door de rondom liggende doorgaande wegen. Het geluidsniveau binnen een plangebied wordt bepaald door de activiteiten die er plaatsvinden. In de huidige situatie wordt er in het plangebied weinig lawaaihinder veroorzaakt. Het merendeel van het omgevingslawaai wordt hoofdzakelijk gegenereerd door gemotoriseerde voertuigen afkomstig van de omliggende wegeninfrastructuur en de omliggende woningen en bedrijvigheid.
77
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
7.10.2.
Mogelijke effecten Door deze plannen zal er algemeen geen significante hoeveelheid bijkomend verkeer gegenereerd worden ten opzichte van de referentiesituatie. Enkel in het plangebied Woningbouwrenovatie B&G en Fransen Transport is een weinig significante toename van de verkeersproductie door een mogelijke vermeerdering van het wagenpark. De effecten op de verkeersleefbaarheid zijn niet significant. De effecten op het geluidsklimaat ten gevolge van de verkeersemissies evenmin. De Schriekse Steenweg is reeds een drukke verkeersader. In de plangebieden Woningbouwrenovatie B&G en Nauwelaerts worden op vandaag activiteiten georganiseerd die mogelijks geluidshinder met zich meebrengen. Het betreft het slijpen en zagen van (natuur)steen. Beide bedrijven dienen deze activiteiten te beperken tot de binnenruimtes cfr. de huidige situatie. Er dient op te worden toegezien dat er in de toekomst geen bijkomende geluidshinder ontstaat gezien de nabijheid van de aanpalende woningen. De geluidshinder rondom de andere plangebieden zal niet of slechts beperkt toenemen in de geplande situatie. Aangezien er geen significante verkeerstoename verwacht wordt, zijn hierdoor geen aanzienlijk negatieve effecten te verwachten op het omgevingslawaai. Vermits het hoofdzakelijk een consolidering van de bestaande toestand betreft en er slechts beperkte inbreidingsmogelijkheden worden voorzien in de toekomst, worden geen aanzienlijk negatieve effecten verwacht ten aanzien van de huidige situatie. De geldende wetgeving inzake geluidsnormen dient gevolgd te worden. Bij de vergunningverlening kunnen bijkomende voorwaarden worden opgelegd. Er kan aangenomen worden dat het ruimtelijk uitvoeringsplan een neutraal effect kent voor de discipline geluid.
7.10.3.
Milderende maatregelen Voor de discipline geluid worden geen bijkomende milderende maatregelen opgenomen in het project. Wel wordt er aandacht gevraagd voor mogelijke geluidshinder ter hoogte van de bedrijven woningbouwrenovatie B&G en Nauwelaerts ten gevolge van het bewerken van (natuur)stenen.
7.10.4.
Conclusie Vanuit de discipline geluid zijn geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten.
78
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
7.11.
Lucht
7.11.1.
Referentiesituatie In de huidige situatie zijn er binnen de plangebieden bedrijven en woningen aanwezig. Het RUP zou de planologische oplossing bieden voor het voortbestaan van die aanwezige bedrijven. De belangrijkste emissiebronnen in het plangebied vandaag zijn het verkeer op de verschillende wegen en de verwarmingsinstallaties in de woningen en gebouwen. Voor de bedrijven Woningbouwrenovatie B&G en Nauwelaerts komt hierbij de emissie van stof ten gevolge van de specifieke werkzaamheden (breken van puin) en opslag van natuursteen in open lucht.
7.11.2.
Mogelijke effecten Het bijkomende verkeer dat gegenereerd wordt door de uitbreidingen van de bedrijfsterreinen opgenomen in het RUP ‘zonevreemde bedrijven’ is beperkt t.o.v. de huidige situatie, waardoor er geen overschrijding inzake NOx en fijn stof wordt verwacht. Enkel in de plangebied Woningbouwrenovatie B&G en Fransen Transport is een weinig significante toename van de verkeersproductie mogelijk bij een toekomstige verdere uitbreiding van het wagenpark. De effecten op de verkeersleefbaarheid zijn niet significant. De effecten op het luchtklimaat ten gevolge van de verkeersemissies evenmin. Enkele bedrijven kunnen door hun activiteit op zich, een impact uitoefenen op de luchtkwaliteit. Dit is voornamelijk het geval bij de bedrijven Woningbouwrenovatie B&G en Nauwelaerts waar natuursteen wordt bewerkt en opgeslaan. De bedrijfsgebouwen bestaan uit een bedrijfswoning met parking en een werkplaats met opslagloods. Achter en naast de bedrijfsgebouwen worden materialen in open lucht opgeslagen. Belangrijke randvoorwaarde bij de selectie van het bedrijf is dat eventuele stof- en geluidshinder voor de omliggende bestaande woningen geminimaliseerd wordt. Deze wordt momenteel al beperkt doordat het verzagen en slijpen van (natuur)stenen enkel binnen de bedrijfsloodsen worden uitgevoerd. De buitenruimte wordt later gebruikt voor opslag. Stofhinder ten gevolge van circulatie op het terrein wordt opgevangen door in de bufferzone die de bedrijventerreinen omrand. De verwarming van de eventueel bijkomende gebouwen zullen voor een extra uitstoot aan luchtvervuilende stoffen kunnen zorgen. De bijkomende bebouwingsmogelijkheden zijn evenwel beperkt. De impact zal vooral afhangen van de gehanteerde technieken zoals energiezuinige condensatieketels, dit valt echter buiten de reikwijdte en detailleringsgraad van het plan. Voor de bedrijven Woningbouwrenovatie B&G en, Nauwelaerts zijn rond de zone voor lokaal bedrijf gesloten buffers voorzien. Hierdoor wordt de emissie van het stof naar de omgeving voorkomen. Er worden geen relevante wijzigingen verwacht ten opzichte van de huidige situatie. Het RUP veroorzaakt geen betekenisvolle effecten voor de discipline lucht.
79
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
7.11.3.
Milderende maatregelen Voor de discipline lucht worden geen bijkomende milderende maatregelen opgenomen in het project. Wel wordt er aandacht gevraagd voor mogelijke luchtvervuiling ter hoogte van de bedrijven woningbouwrenovatie B&G en Nauwelaerts ten gevolge van het bewerken van (natuur)stenen.
7.11.4.
Conclusie Vanuit de discipline geluid zijn geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten.
7.12.
Licht Deze discipline is niet relevant voor dit RUP zodat het geen betekenisvolle negatieve effecten voor licht veroorzaakt.
7.13.
Energie- en grondstoffenvoorraden Wat betreft de discipline energie- en grondstoffenvoorraden, worden principes van milieuvriendelijk, energiezuinig en duurzaam bouwen worden als algemene bepaling meegenomen in de stedenbouwkundige voorschriften van voorliggend RUP. Het RUP heeft terzake nagenoeg geen en uitsluitend positieve effecten en veroorzaakt zeker geen betekenisvolle negatieve effecten.
7.14.
Mens – gezondheid en veiligheid In geen van de plangebieden is zijn SEVESO-inrichting aanwezig. In het RUP worden geen aandachtsgebieden inzake veiligheid voorzien. Bovendien zijn in een straal van 2 km rond het plangebied geen SEVESO-inrichtingen aanwezig. Met de realisatie van voorliggend planningsinitiatief wordt geen significant negatief aspect m.b.t. mens en gezondheid verwacht.
7.15.
Klimatologische factoren Deze discipline is niet relevant voor dit RUP zodat het geen betekenisvolle negatieve effecten voor klimatologische factoren veroorzaakt.
80
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
8.
Watertoets
8.1.
Watertoetskaart
81
Overstromingsgevoeligheid - Watertoets (agiv, november 2014)
4.Frans Agro
7.Woningrenovatie B&G
15. Garage Broes –Deweser 16.Garage Meulders
32.Garage Aerts
35.Guy Deco
9.Fransen Transport
21.Verstraete
12. Nauwelaerts
27. Garage Mon
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
82
Samenvattende tabel watertoets Deelplan OG
IG
GG
4. Frans Agro 7. Woningrenovatie B&G 9. Fransen Transport 12. Nauwelaerts 15. Garage Broes-Deweser 16. Garage Meulders 21. Verstraete 27. Garage Mon 32. Garage Aerts 35. Guy Deco
ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja
Type Type Type Type Type Type Type Type Type Type
neen mogelijk effectief neen mogelijk neen neen neen neen neen
3 3 3 3 3 2 3 2 2 2
Winterbed
GK
neen neen neen neen neen neen neen neen neen neen
Weinig kwetsbaar Weinig kwetsbaar Weinig kwetsbaar Weinig kwetsbaar Weinig kwetsbaar Weinig kwetsbaar Weinig kwetsbaar Zeer kwetsbaar Weinig kwetsbaar Weinig kwetsbaar
ROG/ RO neen ja ja neen neen neen neen neen neen neen
OG: overstromingsgevoelige gebieden IG: infiltratiegevoelige gebieden GG: grondwaterstromingsgevoelige gebieden GK: grondwaterkwetsbaarheid ROG / RO: recent overstroomde gebieden / risicogebieden voor overstromingen Samenvattende tabel met de hydrografische karakteristieken in en in de omgeving van de deelgebieden Deelgebied Waterloop in de nabijheid (<300m) 4. Frans Agro Zegbosloop (niet geklasseerd) ten oosten 7. Woningrenovatie B&G Krekelbeek (2de categorie) ten oosten 9. Fransen Transport Reehagenbeek (2de categorie) 30m ten westen 12. Nauwelaerts Spoelbeek (2de Categorie) 290m ten westen 15. Garage Broes-Deweser Waversebeek (2de categorie) ten oosten 16. Garage Meulders Holleveldenloop (2de categorie) 120m ten noorden 21. Verstraete Putsebaanloop (3de categorie) en Waversebeek (3de categorie) 27. Garage Mon geen 32. Garage Aerts Wolzakkenleibeek (2de cateogrie) 170m ten noorden 35. Guy Deco geen
Volgens de nieuwe watertoetskaart (zoals vastgelegd bij besluit van de Vlaamse Regering 9 juli 2014) zijn de meeste plangebieden gelegen in niet overstromingsgevoeliggebied. Het oostelijk gedeelte van Deelplan 7. Woningrenevatie B&G bevindt voor zich in mogelijks overstromingsgevoeliggebied. Het zuidelijke gedeelte van het deelplan 9. Fransen is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
Het oostelijk gedeelte van Deelplan 15. bevindt zich voor een hele kleine oppervlakte in mogelijk overstromingsgevoelig gebied. De deelplannen 4, 7, 15 en 21 grenzen aan een erkende waterloop. Voor deelplannen 7 en 15 betreft het een waterloop van tweede categorie, deelplan 21 aan twee waterlopen van 3 e cateogie en deelplan 4 tenslotte tegen een waterloop die niet werd geklasseerd. Milderende matregelen: De beschikbare ruimte op het perceel aan de zijde van de beek wordt in bouwvrije bufferstrook ingericht. De Krekelbeek kan nooit ingebuisd worden. Afleidingen van hemelwater dienen te worden realiseren naar de beek i.p.v. naar rioleringen. Er wordt niet uitgegaan van één verplichte maatregel ter beheersing van mogelijke overstromingen maar van een mogelijkheid tot combinaties van bijvoorbeeld: - verhoogde opvang van regenwater door bvb. inplanting van waterbuffers, citernes, afleidingen naar beken i.p.v. naar rioleringen, groendak (te verwerken in de architectuur en de hemelwaterverordening). - waterdoorlatende verharding - richtinggevend gebruik van type planten en bomen die een hogere waterabsorptie hebben - in de buffer wordt vrije meandering van de Reehagenbeek toegestaan om het debiet te maximaliseren. - het achterste gebied is bouwvrij. Dit gebied wordt overstroombaar gehouden, zodat het blijvend kan meerwerken in de waterbeheersingscyclus indien de noodzaak hiertoe zich zou voordoen.
83
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
9.
Relatie tot het Herbevestigd Agrarisch Gebied (HAG) Verschillende zone in de deelgebieden van de Zonevreemde Bedrijven fase II, zijn door de Vlaamse regering aangeduid als Herbevestigd Agrarisch Gebied. Concreet betekent dit dat het Vlaamse Gewest geen initiatieven zal nemen om in dit gebied een gewestelijk RUP op te stellen. Volgens de omzendbrief RO/2010/01 van de Vlaamse Regering, betreffende “Ruimtelijk beleid binnen de agrarische gebieden waarvoor bestaande plannen van aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplannen herbevestigd zijn”, zijn bestemmingswijzigingen op gemeentelijk niveau in beperkte mate mogelijk, na degelijk onderbouwde motivering met onderzoek naar de alternatieve locaties, naar de impact en naar de mogelijke flankerende maatregelen. Hieronder wordt die motivering per deelgebied overlopen. Door de gelijkaardige ruimtelijke situatie van verschillende bedrijven en door de gelijke problematiek in het RUP zelf vervat, nl RUP Zonevreemde Bedrijven voor bedrijven die niet naar lokaal bedrijventerrein kunenn en waarvoor geopteerd is voor behoud op de locatie zelf; zal de motivering vaak gelijklopend zijn. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen geeft volgende ontwikkelings- en uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande bedrijven buiten bedrijventerreinen (cfr. RSV pg. 453, punt 3.2.6): - een maximale verweving van economische activiteiten met de activiteiten in haar (bebouwde of onbebouwde) omgeving wordt nagestreefd. - alle mogelijke voorzieningen voor ontwikkeling op de bestaande locatie worden uitputtend aangewend. - de ruimtelijke implicaties bij een herlocalisatie worden afgewogen tegenover de ruimtelijke implicaties van een ontwikkeling op de bestaande locatie. - de ruimtelijke draagkracht van de omgeving mag niet worden overschreden - er wordt t.a.v. de ontwikkeling van de economische activiteit een maximale beleidszekerheid en –continuïteit nagestreefd zowel in ruimte als in tijd. GRS: In de toelichtingsnota van het RUP Zonevreemde bedrijven Fase II, zijn reeds Selectiecriteria opgenomen ter selectie van de zonevreemde bedrijven. Het is door deze selectie dat de huidig opgenomen bedrijven zijn weerhouden. Alle zonevreemde bedrijven of bedrijven die bij uitbreiding zonevreemd worden, worden gesitueerd op kaart (zie kaart 1: aanzet tot gebiedsgerichte aanpak van de zonevreemde bedrijven) met overlay van de gewenste nederzettingsstructuur, de gewenste agrarische structuur, de gewenste natuurlijke structuur en de gewenste verkeersstructuur. Vervolgens kan ieder bedrijf door het toekennen van coëfficiënten beoordeeld worden op basis van volgende criteria:
Voor die bedrijven met uitbreidingsbehoeften maar geen mogelijkheden ter plaatse en voor bedrijven die ruimtelijk niet inpasbaar zijn, wordt gekozen voor een herlokalisatie naar een lokaal bedrijventerrein. Deelgebied 4 – Frans Agro
84
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
Deelgebied 7 – Woningrenovatie B&G nv / Restauratie en Renovatie van gebouwen Deelgebied 9 – Fransen Transportbedrijf Deelgebied 12 – Nauwelaerts bvba (betonproductie / invoer en stockage graniet) Deelgebied 15 – Garage Broes-De Weser (Autogarage) Deelgebied 16 – Meulders Mechelbaan 294, Putte – Autogarage Deelgebied 21 – Verstraeten Tuincentrum Deelgebied 27 – Garage/Carrosserie MON Deelgebied 32 – Garage Aerts (autogarage) Deelgebied 35 – Guy Deco (Opslag stenen fonteinen) Alle deelplannen situeren zich (deels) in herbevestigd agrarische gebied. Met uitzondering van het deelplan 15 - Garage Broes – De Weser (Mechelbaan 777). onderzoek naar alternatieve locaties: Het onderzoek naar alternatieve locaties voor bedrijvigheid is uitvoerig gebeurd in het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan en bij de voorstudie/toelichtingsnota bij het voorliggende Gemeentelijk RUP Zonevreemde bedrijven – Fase II. Omtrent de nood: De nood tot kansen voor bedrijvigheid in het algemeen en ook voor zonevreemde bedrijvigheid, is bij de opmaak van het GRS Putte, aan bod gekomen en heeft via onderzoek en goedkeuringsprocedure geleid tot de bindende bepaling:
“Verschillende zonevreemde bedrijven zullen op korte termijn worden bestendigd in een sectoraal RUP. Alle zonevreemde bedrijven binnen de gemeente werden reeds in kaart gebracht en er werd een eerste afweging gemaakt.”
Bij elk van de bedrijven is een gemotiveerde nood gevraagd en beschreven in deze voorliggende toelichtingsnota (zie analyse per deelgebied). Bedrijven die niet een dergelijke motivatie konden voorleggen zijn uiteindelijk niet verder opgenomen. Het PRS Antwerpen neemt voor Putte volgende bepaling op:
Nieuwe regionale bedrijventerreinen kunnen in Putte niet meer ontwikkeld worden, en een nieuw lokaal bedrijventerrein is enkel mogelijk bij de hoofddorpen Putte en Beerzel. De provincie geeft voor het buitengebied geen taakstellingen inzake bijkomende bedrijventerreinen. In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan kan een lokaal bedrijventerrein worden gemotiveerd indien deze aansluit bij één van de hoofddorpen en maximaal 5 ha omvat. M.a.w. zijn er geen of weinig mogelijkheden voor herlocalisatie van alle zonevreemde bedrijven. Op basis van selectie is bepaald welke bedrijven moeten uitdoven of naar een lokaal bedrijventerrein moeten worden overgebracht; en voor welke bedrijven het mogelijk is om op hun bestaande locatie te blijven bestaan. De bedrijven die moeten uitdoven of herlocaliseren zijn bedrijven die slecht gescoord hebben op volgende criteria: ligging binnen de (gewenste) nederzettingsstructuur bereikbaarheid: ligging t.o.v. het primaire en secundaire wegennet Ontsluiting via woonstraten is onaanvaardbaar Het bedrijf veroorzaakt geen milieuhinder voor de omgeving (geurhinder, lawaaihinder, stofhinder, straling, afval) Vlarem-wetgeving ligging t.o.v. de (gewenste) woon- en leefstructuur
85
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
-
86
ligging t.o.v. de (gewenste) agrarische en natuurlijke structuur ligging t.o.v. overstromingsgebieden
De bedrijven die hier een goede score behaald hebben zijn deze waarvoor als conclusie geoordeeld is dat hun locatie aangehouden kon worden op de bestaande plaats van bedrijvigheid. onderzoek naar de impact: Deelplan 4
7
Naam Bedrijf Frans Agro
Woningrenovatie B&G nv
Landbouwgebruik 2013
Specifieke elementen inzake impact op de landbouw Het bedrijf Frans Agro is ontslaan vanuit een voormalig landbouwbedrijf, gaandeweg ontwikkelde het bedrijf zich in de richting van de toelevering aan de professionele land- en tuinbouw. Geen van de gronden binnen het plangebied zijn momenteel nog in agrarisch gebruik. De activiteiten behielden de een link met de omliggende landbouwbedrijven en brengen geen schade toe aan de landbouw.
Betreft een bestaand bedrijf in een woonlint. Alle percelen binnen het plangebied hebben geen landbouwgebruik meer.
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
9
87
Fransen
De percelen maken op heden reeds deel uit van het transportbedrijf en sluiten ruimtelijk aan op de beboste huiskavel ten oosten. Door het voorzien van een bouwverbod en groenscherm zal dit plan geen nefaste invloed hebben op de agrarische bedrijfsvoering op de omliggende percelen.
12
Nauwelaerts bvba
Een uitbreiding ter plaatse zal geen noemenswaardige impact op de huidige agrarisch bedrijfsvoering, aangezien het betreffende perceel 67a niet meer wordt gebruikt door de beroepslandbouw. Het is deels bos en deels hobbyweide. Geen van de aanpalende percelen kent op heden nog een agrarisch gebruik.
16
Garage Meulders
Een uitbreiding ter plaatse zal geen noemenswaardige impact op de huidige agrarisch bedrijfsvoering. Het grootste deel van de uitbreiding ligt in woongebied.
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
88
21
Verstraeten
Het bedrijf heeft activiteiten met kleinhandel maar die verwant zijn aan de landbouw (tuinbouw). De bodemkaart geeft aan de de gronden uitermate geschikt zijn voor het kweken van bomen. Het huidige landgebruik ‘landbouwinfrastructuur cfr. Landbouwgebruik 2013’ wordt via dit RUP in stand gehouden. In die zin is er stricto senso geen een negatieve impact voor de landbouwactiviteiten binnen het plangebied, noch op het landbouwgebruik van de omliggende percelen.
27
Garage/Carrosse rie MON
Een uitbreiding ter plaatse zal geen impact op de huidige agrarisch bedrijfsvoering, aangezien het betreffende perceel 787a2 noch één van de aanpalende percelen nog een rol vervuld in het kader van de beroepslandbouw. De strook rond het bedrijf blijft bestendigd als naaldboombos.
32
Garage Aerts
Een behoud van de huidige bouwvolumes zal geen impact op de huidige agrarisch bedrijfsvoering, aangezien het betreffende perceel 65trs niet meer wordt gebruikt door de beroepslandbouw. Bovendien respecteren de bouwvolumes en verharding de nodige afstand ten opzichte van de perceelsgrenzen waardoor de omliggende percelen geen negatieve invloed zullen ondervinden.
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
35
Guy Deco
89
Een uitbreiding ter plaatse zal geen impact op de huidige agrarisch bedrijfsvoering, aangezien het betreffende perceel 286b3 niet meer wordt gebruikt door de beroepslandbouw. Perceel 286d is ingericht als tuin en is tevens geen deel van de agrarische bedrijfsvoering. De tuin wordt onder de vorm van buffer is het grafisch plan bestemmingen aangehouden.
Alle opgenomen zones zijn reeds in eigendom van de bedrijven, en het gaat in de meeste gevallen om percelen die al jarenlang in gebruik zijn. Bovendien zijn deze bedrijven vaak gelegen aan de rand van het herbevestigd agrarisch gebied, aansluitend bij bestaande bebouwing of geïntegreerd in bestaande woonlinten. Er wordt dan ook geconcludeerd dat voorliggend RUP geen fundamentele aantasting inhoudt van de ontwikkelingsmogelijkheden van de beroepslandbouw in Putte, aangezien het in eerste instantie gaat om het zone-eigen maken van bestaande vergunde zonevreemde toestanden. onderzoek naar mogelijke flankerende maatregelen: De selectiecriteria t.a.v. de zonevreemde bedrijven waar voor in de afweging geoordeeld is dat ze kunnen verder blijven bestaan, omvatten in wezen ook reeds een aantal flankerende maatregelen op gebied van landschappelijke randvoorwaarden, en de mogelijkheid deze uit te werken: o bedrijven in of aan de rand van woonkernen mogen zich mits een aantal landschappelijke randvoorwaarden verder ontwikkelen. o bedrijven in de woonlinten mogen zich eveneens verder ontwikkelen mits een aantal landschappelijke randvoorwaarden naar het achtergelegen agrarisch gebied (landschappelijke integratie en indien noodzakelijk aanleg groenbuffer , behouden doorzichten en zichtrelaties , kleinschaligheid,…); Uit een analyse van de landbouwgebruikskaarten (2013) blijkt dat in voorliggend RUP met uitzondering van het deelplan Verstraete geen gronden met een feitelijk landbouwgebruik worden opgenomen. De percelen van het bedrijf Verstraete werden aangeduid als ‘agrarische infrastructuur’. Gezien het planinitiatief voorziet in een bestendiging van de huidige bedrijfsvoering (kwekerij + tuincentrum) en bijgevolg ook het landgebruik ‘agrarische infrastructuur’ heeft het RUP geen negatieve impact op het landbouwgebruik. Hierdoor kan geoordeeld worden dat een compensatie voor een teloorgang aan landbouwgrond niet nodig is.
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
10. 10.1.
90
Ruimtebalans / planbaten – planschade / Herbevestigd Agrarisch Gebied Ruimtebalans Onderstaande tabel geeft per deelplan de wijzigingen aan van bestemmingszones binnen het gebied van het RUP ten opzichte van de gewestplanbestemmingen.
4. Frans Agro bvba
Gewestplan
Landbouw
27a 06ca
Goedgekeurd RUP
Ontwerp-RUP
Balans
0
-27a 06ca
Bedrijvigheid
48a 14ca
68a 10ca
+19a 97ca
Buffer
11a 99ca
19a 08ca
+7a 09ca
TOTAAL
27a 06ca
60a 13ca
87a 19ca
0
7. Woningrenovatie
Gewestplan
Goedgekeurd RUP
Ontwerp-RUP
Balans
64a 67ca
2a 22ca
0
-66a 89ca
Bedrijvigheid
96a 06ca
1ha 91a 45ca
+95a 39ca
Buffer
31a 74ca
0
-31a 74ca
1ha 30a 02ca
1ha 91a 45ca
0
B-G nv Landbouw
TOTAAL
64a 67ca
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
9. Fransen
Gewestplan
91
Goedgekeurd BPA
Ontwerp-RUP
Balans
Industrie
1ha 17a 25ca
2ha 47a 68ca
+1ha 30a 43ca
Buffer
22a 00ca
0
-22a 00ca
Wonen
4a 53ca
0
-4a 53ca
17a 12ca
-1ha 03a 90ca 0
Agrarisch
1ha 21a 02ca
TOTAAL
1ha 21a 02ca
1ha 43a 78ca
2ha 64a 80ca
12. Nauwelaerts bvba
Gewestplan
Ontwerp-RUP
Balans
Wonen
20a 23ca
12a 29ca
-7a 94ca
Agrarisch
27a 71ca
0
-27a 71ca
Lokaal bedrijf
32a 41ca
+32a 41ca
Lokaal verkeer
3a 24ca
+3a 24ca
47a 94ca
0
TOTAAL
47a 94ca
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
15. Garage DeWeser
Broes-
BPA (Peulis)
Lokaal bedrijf
92
Ontwerp-RUP
Balans
91a 30ca
+91a 30ca
Voortuin
92ca
0
-92ca
Hoofdgebouwen
2a 81ca
0
-2a 81ca
Tuinen
-13a 59ca
Agrarisch
73a 98ca
0
-73a 98ca
TOTAAL
91a 30ca
91a 30ca
0
16. Garage Meulders bvba
Gewestplan
RUP (fase 1)
Ontwerp-RUP (fase 2)
Balans
Landbouw
5a 44ca
0
+5a 44ca
47a 45ca
+16a 13ca
0
-10a 69ca 0
Bedrijvigheid
31a 32ca
Wonen
10a 69ca
TOTAAL
16a 13ca
31a 32ca
47a 45ca
Gewestplan
Ontwerp-RUP
Balans
1ha 95a 39ca
0
-1ha 95a 39ca
1ha 95a 39ca
+1ha 95a 39ca
1ha 95a 39ca
0
21. Tuincentrum Landbouw
Verstraeten
Bedrijvigheid TOTAAL
1ha 95a 39ca
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
93
27. Carrosserie MON bvba
Gewestplan
Ontwerp-RUP
Balans
Landbouw
36a 90ca
0
-36a 90ca
Bedrijvigheid
43a 41ca
80a 31ca
+36a 90ca
TOTAAL
80a 31ca
80a 31ca
0
32. Garage Aerts
Gewestplan
Ontwerp-RUP
Balans
Landbouw
23a 79ca
0
-23a 79ca
23a 79ca
+23a 79ca
Bedrijvigheid TOTAAL
23a 79ca
23a 79ca
0
35. Guy Deco
Gewestplan
Ontwerp-RUP
Balans
Landbouw Bedrijvigheid TOTAAL
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
10.2.
Planbaten/Planschade Voorgaande tabel geeft de bestemmingswijzigingen weer, die aanleiding kunnen geven tot een (in dit geval) planbatenheffing. Er kan wel rekening worden gehouden met een aantal vrijstellingsregels: Op elk deelplan is in kaart weergegeven op welke percelen de planbaten van toepassing kunnen zijn (Register gewijzigde bestemmingen).
94
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
95
11.
Opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het RUP en die opgeheven worden
11.1.
Tov het gewestplan De voorschriften en bepalingen van het gewestplan voor de afbakeningen van het RUP worden opgeheven bij de inwerkingtreding van onderhavig gemeentelijk RUP. Hieronder wordt de lijst gegeven van de op te heffen bestemmingen van het gewestplan Mechelen (KB 05/08/1976). 4
Frans Agro bvba
Vaatjesstraat 42
Putte
RUP Zonevreemde Bedrijven Fase I – deels agrarisch gebied
7
B&G woningrenovatie nv Fransen J. bvba
Booischotbaan 41
PutteBeerzel Putte
Deels ambachtelijke zone – deels agrarisch gebied
9 12
Schrieksesteenweg 65 Vaatjesstraat 30
21
Nauwelaerts/G.T.C . bvba Garage Broes-De Weser Garage Meulders bvba Verstraeten bvba
27
Garage Mon bvba
Leuvensebaan 198
Putte
Deels ambachtszone – deels agrarisch gebied
32
Aerts
Steenovenstraat 1
Putte
Agrarisch gebied
35
Guy Deco
Itegembaan
Putte
Deels Woongebied deels agrarisch gebied
15 16
Putte
Deels woongebied met landelijk karakter, deels agrarisch gebied Deels woongebied met landelijk karakter – deels agrarisch gebied Deels woonzone – deels agrarisch gebied
Mechelbaan 777
PuttePeulis
Mechelbaan 294
Putte
Mechelbaan 642
Putte-Peulis
Agrarisch gebied
Deels woonzone – deels agrarisch gebied
Uittreksel uit de voorschriften van het gewestplan Mechelen (KB 05/08/1976) voor de op te heffen zones:
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
de woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven;
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
96
300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouwen bosgebieden.
11.2.
De industriegebieden zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop.
de gebieden voor ambachtelijke bedrijven en de gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen. Deze gebieden zijn mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalprodukten van schadelijke aard.
Tov BPA’s/RUP’s: 4
Frans Agro bvba
Vaatjesstraat 42
Putte
RUP Zonevreemde Bedrijven Fase I – deels agrarisch gebied
7
Woningrenovatie B-G nv
Booischotbaan
Putte
zone voor lokaal bedrijf – zone voor buffer - agrarisch gebied (RUP Zonevreemde bedrijven fase I)
De voorschriften van het RUP Zonevreemde bedrijven (BD 10/09/2009 )met betrekking tot de afbakening van het deel-RUP worden opgeheven. 12
Broes – De Weser
16
Garage Meulders bvba
Putte
voortuinstrook - strook voor hoofdgebouwen – strook voor binnenplaatsen en koeren – zone voor agrarische activiteiten De voorschriften van het BPA Peulis (KB 12/03/1986) met betrekking tot de afbakening van het deel-RUP worden opgeheven Mechelbaan
Putte
zone voor lokaal bedrijf (RUP Zonevreemde bedrijven fase I)
De voorschriften van het RUP Zonevreemde bedrijven (BD 10/09/2009 ) met betrekking tot de afbakening van het deel-RUP worden opgeheven.
11.3.
Tov Verkavelingen: Verkaveling voor deelgebied 19: VanderAuwera: De verkavelingsvergunning dd 26/12/1967 met referentie 007/062 wordt voor lot 2 opgeheven.
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
B. STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCRIFTEN
97
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
98
TOELICHTING
ARTIKEL 0: ALGEMENE BEPALINGEN ARTIKEL 0.1 GELDIGHEID VAN DE ALGEMENE BEPALINGEN §1. De hierna volgende bepalingen gelden slechts in zover ze niet worden tegengesproken in de bepalingen per zone. ARTIKEL 0.2 BEOORDELINGSCRITERIA TOT DUURZAME ONTWIKKELING Elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning binnen onderhavig gemeentelijk RUP zal, naast de toetsing aan de bestemmings- en inrichtingsvoorschriften, onder meer beoordeeld worden aan de hand van volgende criteria: -
Zuinig en compact ruimtegebruik
-
Kwalitatief kleur- en materiaalgebruik
-
Landschappelijke integratie
-
Waterbeheersing
De aanvrager van een stedenbouwkundige vergunning dient via de motiveringsnota aan te tonen dat aan deze criteria is voldaan. ARTIKEL 0.3 VERGUNDE OF VERGUND GEACHTE CONSTRUCTIES Tenzij anders en uitdrukkelijk vermeld in de stedenbouwkundige voorschriften voor de desbetreffende zone, zijn voor bestaande vergunde of vergund geachte constructies die niet aan de verordenende bepalingen voldoen steeds werken en handelingen toegelaten die betrekking hebben op: ARTIKEL 0.4 BEPALINGEN MET BETREKKING TOT WATERBEHEER §1. De bebouwing binnen het plangebied dient te voldoen aan de
De reeds voorziene beschrijvende nota in de procedure van aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning, dient de elementen aan te halen die aantonen dat aanvraag tot de stedenbouwkundige vergunning voldoet aan de beoordelingscriteria. Indien uit het dossier tot aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning blijkt dat niet voldaan is aan onder meer deze criteria, dan kan de stedenbouwkundige vergunning, niettegenstaande het voldoet aan de bestemmingsen inrichtingsvoorschriften, geweigerd worden omwille van het feit dat de aanvraag niet voldoet aan de beoordelingscriteria tot duurzame ontwikkeling
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
99
TOELICHTING
vigerende wetgeving inzake hemelwaterputten, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. §2. Bij elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning moeten de resultaten van de watertoets worden gemeld, ook indien de betreffende werken geen invloed hebben op de waterhuishouding, en moet aangetoond worden dat de betreffende ingreep geen negatieve invloed heeft op de waterhuishouding. §3. Materialen die gebruikt worden voor verhardingen van onder meer wegenis, toegangen, parkings en terrassen zullen maximaal waterdoorlatend zijn. Indien er geen gebruik van waterdoorlatende materialen is, zullen er specifieke maatregelen tot buffering en afvoer van regenwater genomen worden. ARTIKEL 0.5 KLEINE HANDELINGEN VAN ALGEMEEN BELANG Kleine werken, handelingen en wijzigingen van algemeen belang zijn toegelaten in alle bestemmingszones, voor zover de hoofdbestemming niet in het gedrang komt en de schaal en de bouwkarakteristieken (inplanting, profiel en materiaalgebruik) ervan geen afbreuk doen aan de kwaliteit van de betreffende bestemmingszone. ARTIKEL 0.6 PUBLICITEIT §1. Publiciteit of mededelingen zijn enkel toegestaan in de zones voor lokale bedrijvigheid, de woonzones en de voortuinen §2. Voor publiciteit of mededelingen geldt: -
Zij moeten een reëel artistiek aspect vertonen en in volkomen harmonie zijn met de betrokken en naastgelegen gevels. Bij verlichte uithangborden moet de lichtbron onzichtbaar blijven.
-
De totale oppervlakte van de reclameborden per bedrijf is beperkt tot 5m², alles inbegrepen (zowel reclame op de
De mogelijkheid moet steeds bestaan om bvb. elektriciteitscabines en andere nutsvoorzieningen in te richten indien de noodzaak hiervoor zich voordoet.
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
100
TOELICHTING
gevels als op losse borden op het terrein). -
Het is niet toegestaan dat publiciteit lichtopeningen geheel of gedeeltelijk bedekt.
-
Publiciteit op blinde gevelmuren, afsluitingsmuren, daken, terrassen, balkons, erkers en andere uitbouwen is uitdrukkelijk verboden.
ARTIKEL 0.7 PARKEREN De parkeerbehoefte van zowel bewoners, personeel als eventuele bezoekers moet steeds op het eigen perceel opgevangen worden.
ARTIKEL 0.8 VERLICHTING Bij het plaatsen van verlichting dient strooilicht zoveel mogelijk te worden vermeden.
Strooilicht kan omschreven worden als perceeloverschrijdende verlichting, met andere woorden licht dat ergens terechtkomt waar het niet nodig of niet gewenst is. Het is licht dat relatief dicht bij de lichtbron wordt waargenomen.
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
101
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
TOELICHTING
DEELGEBIED 4: Frans AGRO BVBA
Het bedrijf is ingedeeld in klasse 4 : Bedrijven die zich verder kunnen ontwikkelen. De randvoorwaarden voor de uitbreiding worden vastgelegd per bedrijf in functie van de omgeving. De toegelaten activiteiten worden beperkt. Nieuwe activiteiten moeten qua milieuhinder in principe minder storend zijn dan de bestaande, zowel wat de dynamiek als de aard van de activiteit betreft;
ARTIKEL 1: ZONE VOOR TOELEVERENDE BEDRIJVIGHEID AAN DE LANDBOUW
Gebiedscategorie bedrijvigheid
Artikel 1. Bestemming
§1. De zone is bestemd voor de vestiging van één kleinschalig lokaal bedrijfsgeheel voor toelevering aan de landbouw en gericht op groothandel, dat voor de omgeving geen abnormale hinder of gevaar meebrengt.
Inrichting van een toonzaal is toegestaan gericht naar de Vaatjesstraat.
§2. Kleinhandel kan niet aanvaard worden. §3. De zone is tevens bestemd voor de inrichting van één bedrijfswoning als deel van het bedrijfsgebouw. De huidige woning kan behouden blijven maar niet herbouwd worden. Enkel verbouwing binnen het bestaande volume is toegestaan.
Artikel 2. Inrichting §1. Inplanting van de gebouwen De terreinbezetting van het totaal van de bebouwing bedraagt maximaal 40% van de aangeduide zone (buffer niet meegerekend). De woning moet volledig deel uitmaken van het (de) bedrijfsgebouw(en). §2. De bebouwing kan vrij ingeplant worden binnen de aangeduide paarse zone vanaf de ingestelde voorgevelbouwlijn naar achter toe. De bebouwing moet lager
Er wordt bij 50% maximale bebouwing mogelijkheid gegeven tot +/-2724m², zijnde een uitbreiding van +/-1525m².
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN blijven dan het profiel van een denkbeeldige lijn 45° vertrekkende vanaf de perceelsgrenzen links, rechts en achteraan. Aan de straatzijde op de voorbouwlijn kan de kroonlijsthoogte maximaal 6m bedragen. Elke inplanting moet rekening houden met voldoende doorgang voor brandveiligheid. Dit wordt aangetoond naar aanleiding van een stedenbouwkundige aanvraag. §3. De vloeroppervlakte van de toonzaal bedraagt maximaal 10% van de grondoppervlakte van de totale bebouwing. De toonzaal moet geïntegreerd zijn in de overige bedrijfsgebouwen en gericht zijn op de Vaatjesstraat. §4. De dakvorm is vrij. De maximale nok en/of kroonlijsthoogte bedraagt maximaal 8m. §5. De opslag van materialen in open lucht kan enkel op plaatsen waar ze door constructies en/of groenvoorzieningen uit het zicht van het openbaar domein worden onttrokken. §6. Inrichting van de niet-bebouwde delen: In de niet-bebouwde ruimte achter de ingestelde bouwlijn, is maximaal 80% als verharding toegelaten voor de circulatie en parkeergelegenheid naar het bedrijf, en voor de opslag (in silo’s) van goederen nodig voor de bedrijvigheid. Minimaal 20% moet als groene ruimte worden ingericht.Voor de niet-bebouwde ruimte dient een gedetailleerd plan met groenaanleg aan het dossier van de stedenbouwkundige aanvraag te worden toegevoegd.
102
TOELICHTING
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
103
TOELICHTING
ARTIKEL 2: ZONE VOOR TOERIT EN PARKING (OVERDRUK)
Artikel 1. Bestemming
Deze zone is bestemd als zone voor toerit en parkeerruimte. Artikel 2. Inrichting §1. De parking mag enkel bereikbaar zijn vanaf de Vaatjesstraat. De verharding dient maximaal waterdoorlatend te zijn, tenzij om milieutechnische redenen (mogelijke vervuiling van het water dat de grond indringt of bodemkwaliteit die geen infiltratie toelaat) hiervan moet worden afgeweken.
Op het grondplan, dat bij een stedenbouwkundige aanvraag is gevoegd, dienen de respectievelijk parkeerplaatsen worden aangeduid.
§2. In functie van het bewaren van een optimale zichtbaarheid bij het in- en uitrijden van de bedrijfssite dient de hoogte van de groen in de strook op 10m uit de as van de Vaatjesstraat beperkt te blijven tot maximaal 1m (met uitzondering van het hoogstammig groen).
De controle op de uitvoering van de groenaanleg wordt geregeld door de gemeente.
§3. In de zone voor Toerit en parking is maximaal 50% als verharding toegelaten. Deze ruimte moet tevens ingegroend worden met boomaanplantingen à rato van 1 hoogstamboom per 3 parkeerplaatsen. ARTIKEL 3: ZONE VOOR BUFFER
Artikel 1. Bestemming
Dit zijn zones bestemd als overgangsgebied tussen gebieden die door hun bestemming niet te verenigen zijn. Artikel 2. Inrichting
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN §1. In deze zones geldt een absoluut bouwverbod. Zij moeten volledig beplant worden met streekeigen groen met een klemtoon op hoogstammige bomen. De beplanting moet gemengd bladhoudend en bladverliezend zijn en dient het karakter van het omliggend landschap te respecteren. Het groenscherm moet als totaliteit ondoorzichtig zijn met een minimale hoogte van 5m. Met uitzondering van de eerste 10m strook ten opzichte van de as van de weg. Daar is de hoogte beperkt tot maximaal 1m. §2. In de buffer mag enkel 1 doorgang gemaakt worden langs de zijde van ‘De Bunders’ voor de bereikbaarheid van een bestaande poort. De doorgang mag maximaal 10m breed zijn. Voor de zone van de buffer dient een gedetailleerd plan met groenaanleg als volwaardig deel aan het dossier van de stedenbouwkundige aanvraag voor de te bufferen bedrijfsgebouwen te worden toegevoegd. Zijn uitdrukkelijk verboden: - Opslagplaatsen van materialen, waren, en van schroot; - Elke vorm van publiciteit of mededeling.
Artikel 3. Beheer
§1. De bufferzone moet aangelegd worden en beheerd door de eigenaar/bouwheer van het betreffende bedrijf. De buffer moet ontworpen worden bij de eerste stedenbouwkundige aanvraag na goedkeuring van dit RUP, met een verklaring dat de groenaanleg binnen de twaalf maanden na de ingebruikname van de bouwwerken zal uitgevoerd zijn. De controle op de uitvoering van de groenaanleg wordt geregeld door de gemeente.
104
TOELICHTING
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
105
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
TOELICHTING
DEELGEBIED 7: Woningrenovatie B-G NV
Het bedrijf is ingedeeld in klasse 5 : “Bedrijven die zich verder
ARTIKEL 1: ZONE VOOR LOKAAL BEDRIJF
Gebiedscategorie bedrijvigheid
kunnen ontwikkelen. De randvoorwaarden voor de uitbreiding worden vastgelegd per bedrijf in functie van de omgeving. Er worden echter geen beperkingen opgelegd voor de aard van de activiteiten.”
ART. 1.1. BESTEMMING §1. De zone is bestemd voor de vestiging van één lokaal ambachtelijk bedrijfsgeheel dat voor de omgeving geen abnormale hinder of gevaar meebrengt. Groothandel is steeds een nevenfunctie die verhoudingsgewijs is ondergeschikt aan de hoofdfunctie (aannemingsbedrijf renovatie). §2. De bestaande twee woningen kunnen verbouwd maar niet herbouwd worden. Zij moeten overgaan in één bedrijfswoning (conciërgewoning) van maximaal 1000m³ die deel uitmaakt van het bedrijfsgebouw. ART 1.2. INRICHTING §1. Inplanting van de gebouwen -
De terreinbezetting van het totaal van de bebouwing is toegestaan tot maximaal 60% van de aangeduide zone (buffer niet meegerekend) van de percelen 386a2, 386y, 386z, 386L, 385d. De woning moet volledig deel uitmaken van het (de) bedrijfsgebouw(en).
-
De bebouwing moet op gegroepeerde wijze, aansluitend op de bestaande bebouwing op de vermelde percelen en vanaf de ingestelde maximale voorbouwlijn naar achter toe. Elke inplanting moet rekening houden met voldoende doorgang voor brandveiligheid.
-
De toonzaal voor de groothandel moet gelokaliseerd worden aan de straatzijde op het gelijkvloers. De vloeroppervlakte
Dit wordt aangetoond naar aanleiding van een stedenbouwkundige aanvraag.
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
106
van de toonzaal bedraagt maximaal 10% van de grondoppervlakte van de totale bebouwing. De toonzaal moet geïntegreerd zijn in de overige bedrijfsgebouwen. -
Nieuwe bebouwing moet minimum 4m afstand houden van de zonegrenzen links, rechts en achteraan EN moet deze buiten de bufferaanduiding als minimale bouwvrije afstand blijven.
-
De dakvorm is vrij. De maximale kroonlijsthoogte is maximaal 8m. De maximale nokhoogte is 10m.
-
Er wordt niet uitgegaan van één verplichte maatregel ter beheersing van mogelijke overstromingen . Er moet een combinatie van volgende maatregelen in elke stedenbouwkundige aanvraag aanwezig zijn:
Dit wordt aangetoond naar aanleiding van een stedenbouwkundige aanvraag.
- verhoogde opvang van regenwater door bvb. inplanting van waterbuffers, citernes, afleidingen naar beken i.p.v. naar rioleringen, groendak (te verwerken in de architectuur en de hemelwaterverordening). - vermindering van het verhardingspercentage - waterdoorlatende verharding - richtinggevend gebruik van type planten en bomen die een hogere waterabsorptie hebben §2. Inrichting van de niet-bebouwde delen buiten de buffer: - Van de niet-bebouwde ruimte achter de ingestelde maximale voorbouwlijn, is maximaal 80% als verharding toegestaan voor de circulatie, parkeergelegenheid en opslag. Minimaal 20% moet als groene ruimte worden ingericht.
ARTIKEL 2: ZONE VOOR VOORTUIN EN PARKING De zone voor voortuin en parking moet ingericht worden als parkeerstrook voor het bedrijf. Zij moet ingegroend worden met boomaanplantingen à rato van 1 hoogstamboom per 5 parkeerplaatsen. Parkeerdruk dient volledig op het eigen terrein worden
overdruk
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
107
opgenomen. De verharding dient maximaal waterdoorlatend te zijn, tenzij om milieutechnische redenen (mogelijke vervuiling van het water dat de grond indringt of bodemkwaliteit die geen infiltratie toelaat) hiervan moet worden afgeweken. - Deze zone dient voor minimaal 30% ingegroend worden om het de visuele kwaliteit vanuit het openbaar domein te verhogen.
ARTIKEL 3: BUFFER -
De bufferzone moet aangelegd worden en beheerd door de eigenaar/bouwheer van het betreffende bedrijf. De buffer moet ontworpen worden bij de eerste stedenbouwkundige aanvraag na goedkeuring van dit RUP, met een verklaring dat de groenaanleg binnen de twaalf maanden na de ingebruikname van de bouwwerken zal uitgevoerd zijn.
-
Het is toegestaan om de buffer uit te voeren worden als beplante wal met ondoorzichtige beplanting met streekeigen groen, met een klemtoon op hoogstammige bomen. Enkel in de 15m brede veiligheidsstrook naast de hoogspanningslijn is het toegestaan om af te wijken van deze aanplanting van hoogstambomen afgeweken worden, op advies van de netbeheerder
-
Het groenscherm moet als totaliteit ondoorzichtig zijn.
-
In deze zone geldt een absoluut bouwverbod. Verharding of opslag zijn niet toegestaan in de bufferstrook. Publiciteit is niet toegestaan.
-
Bij het inrichten van de buffer moet rekening houden met met de zones non-aedificandi langsheen de Krekelbeek (5m breed t.o.v. de kruin van de beek). In deze zone moet de toegang tot de beek door machines voor het beheer van de waterloop ongehinderd zijn. Bomen langs de waterloop moeten op een tussenafstand van minstens 10m worden geplant, op minstens 0,75m van de kruin van de waterloop.
-
Het is niet toegestaan om de Krekelbeek in te buizen.
overdruk Voor de buffer en de niet-bebouwde ruimte dient een gedetailleerd plan met groenaanleg aan het dossier van de stedenbouwkundige aanvraag te worden toegevoegd. De controle op de uitvoering van de groenaanleg wordt geregeld door de gemeente.
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
108
Afleidingen van hemelwater dienen te worden gerealiseerd naar de beek i.p.v. naar rioleringen. -
Ter hoogte van bestaande behouden bebouwing is het enkel toegestaan om in de buffer een tijdelijke doorgang van maximaal 4m achteraan voorzien worden voor bereikbaarheid en brandveiligheid van de verschillende zones.
ARTIKEL 4: ZONE VOOR OPSLAG -
De zone is bestemd voor de vestiging van opslagactiviteiten in open lucht, voor zover die voor de omgeving geen abnormale hinder met inbegrip van water-, bodem-, of luchtvervuiling, veroorzaken of geluidshinder, stank en trillingshinder.
-
In deze zone geldt een absoluut bouwverbod met uitzondering van stapelrekken.
-
De opslaghoogte bedraagt maximaal 6m
overdruk
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
109
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
TOELICHTING
DEELGEBIED 9: Fransen Transportbedrijf
Het bedrijf is ingedeeld in klasse 3 : “Bedrijven met beperkte
ARTIKEL 1: ZONE VOOR LOKAAL BEDRIJF
Gebiedscategorie bedrijvigheid
uitbreidingsmogelijkheden. Verbouwingen en beperkte uitbreidingen zijn mogelijk. Een echte schaalvergroting van het bedrijf is niet toegelaten. Er worden echter geen beperkingen opgelegd voor de aard van de activiteiten.”
1. BESTEMMING De zone is bestemd voor de vestiging van één lokale bedrijfsactiviteit en voor complementaire activiteiten die horen bij de uitbating van de bedrijvigheid.
Bvb parkeergelegenheid.
2. INRICHTING ‐
De zone kan worden ingericht in functie van de circulatie en parkeergelegenheid voor het bedrijf. In deze zone geldt een bouwverbod met uitzondering voor werken van algemeen belang en nutsvoorzieningen. Onder nutsvoorzieningen wordt verstaan: ‐ verlichting; ‐ elektriciteitscabine; ‐ kleinschalige constructies dienstig voor het beheer en onderhoud van het terrein;
‐
Het terrein moet op ruimtelijk zuinige wijze worden ingevuld. Minimaal 20% moet als groene ruimte en zone voor wateropvang worden ingericht.
‐
De verharding dient maximaal waterdoorlatend te zijn, tenzij om milieutechnische redenen (mogelijke vervuiling van het water dat de grond indringt of bodemkwaliteit die geen infiltratie toelaat) hiervan moet worden afgeweken.
‐
De opslag in open lucht is slechts beperkt toegelaten onder de volgende voorwaarden: ‐ De opslag mag in geen geval het esthetisch aspect van de omgeving schaden. Het bedrijf dient daartoe preventief de passende maatregelen te nemen.
Dit wordt aangetoond naar stedenbouwkundige aanvraag.
aanleiding
van
een
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN ‐ ‐ ‐
De opslag mag niet hinderlijk zijn voor de omgeving. De opslag mag niet gebeuren aan de voorzijde (zichtbaar vanaf het openbaar domein). De opslag van wrakken en schoot is verboden.
110
TOELICHTING Er wordt niet uitgegaan van één verplichte maatregel ter beheersing van mogelijke overstromingen maar van een mogelijkheid tot combinaties van bijvoorbeeld
‐
Het ophogen van het terrein is gezien de watergevoeligheid van de percelen in het plangebied en de omliggende percelen verboden.
‐
verhoogde opvang van regenwater door bvb. inplanting van waterbuffers, citernes, afleidingen naar beken i.p.v. naar rioleringen.
‐
Alle ruimtelijke ingrepen binnen het plangebied dienen in overeenstemming te zijn met de principes van het integraal waterbeheer zonder een abnormale belasting van het watersysteem. In het bijzonder wordt gewerkt via het principe van vertraagde afvoer van het hemelwater waarbij de volgende hiërarchie wordt gevolgd: opvangen hemelwater voor infiltratie in de grond en buffering van het verzamelde regenwater.
‐
waterdoorlatende verharding
‐
richtinggevend gebruik van type planten en bomen die een hogere waterabsorptie hebben
‐
Alle handelingen met betrekking tot integraal waterbeheer zijn vergunbaar binnen alle bestemmingszones van het RUP voor zover ze geen afbreuk doen aan de kwaliteit en het normale gebruik van de betrokken zone. Alle handelingen met betrekking tot integraal waterbeheer dienen te worden uitgevoerd binnen het plangebied. ‐
ARTIKEL 2: ZONE VOOR BUFFER
Overdruk
Inrichting van de buffer
Voor de buffer en de niet-bebouwde ruimte dient een gedetailleerd plan met groenaanleg aan het dossier van de stedenbouwkundige aanvraag te worden toegevoegd.
In deze zone geldt een absoluut bouwverbod. Er mag geen verharding of opslag voorkomen in de bufferstrook. Publiciteit is niet toegestaan. De buffer kan uitgevoerd worden met ondoorzichtige beplanting met streekeigen groen, met een klemtoon op hoogstammige bomen. De bufferzone moet aangelegd worden en beheerd door de eigenaar/bouwheer van het betreffende bedrijf. De buffer moet ontworpen worden bij de eerste stedenbouwkundige aanvraag na goedkeuring van dit RUP, met een verklaring
De controle op de uitvoering van de groenaanleg wordt geregeld door de gemeente.
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN dat de groenaanleg binnen de twaalf maanden na de ingebruikname van de bouwwerken zal uitgevoerd zijn.
111
TOELICHTING
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
DEELGEBIED 12: Nauwelaerts BVBA
ARTIKEL 1: ZONE VOOR WONEN
112
TOELICHTING Het bedrijf is ingedeeld in klasse 3 : “Bedrijven met beperkte
uitbreidingsmogelijkheden. Verbouwingen en beperkte uitbreidingen zijn mogelijk. Een echte schaalvergroting van het bedrijf is niet toegelaten. Er worden echter geen beperkingen opgelegd voor de aard van de activiteiten.” Gebiedscategorie wonen
1. BESTEMMING De zone is bestemd voor wonen, horende bij de achterliggende bedrijfsactiviteit. De zone is tevens bestemd voor lokale bedrijvigheid en complementaire activiteiten die horen bij de uitbating van de bedrijvigheid. 2. INRICHTING Inrichting van de bebouwing -
Maximaal 2 bouwlagen met maximale kroonlijst van 6.5m
-
Bouwvrije strook respecteren van 4m tot de zijdelingse perceelgrenzen.
-
De maximale bebouwingsoppervlakte bedraagt 450m².
-
Dakhelling vrij binnen aangegeven profiel met maximale nokhoogte van 11.5m.
Inrichting van de niet-bebouwde ruimte buiten de lijnbuffer -
verharding voor circulatie: max 30%. Opslag is niet toegestaan.
-
70% in te richten als tuin en groen.
De verharding dient maximaal waterdoorlatend te zijn, tenzij om milieutechnische redenen (mogelijke vervuiling van het water dat de grond indringt of bodemkwaliteit die geen infiltratie toelaat) hiervan moet worden afgeweken.
Onder complementaire activiteiten wordt o.a. kleinschalige kantoorruimte, expositieruimte, etc. behorende tot de bedrijfsactiviteit.
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
113
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
TOELICHTING
ARTIKEL 1.1: LIJNBUFFER
(OVERDRUK)
De lijnbuffer dient als volgt ingericht worden: -
breedte 1m; hoogte minimaal 2m
-
ondoorzichtig, in streekeigen groen
-
geen publiciteit of aankondigingen
-
aangelegd en beheerd door de eigenaar/bouwheer.
ontworpen worden bij de eerste stedenbouwkundige aanvraag na goedkeuring van dit RUP, met een verklaring dat de groenaanleg binnen de twaalf maanden na de ingebruikname van de bouwwerken zal uitgevoerd zijn. ARTIKEL 2: ZONE VOOR LOKAAL BEDRIJF 1. BESTEMMING De zone is bestemd voor de vestiging van één lokaal, kleinschalig bedrijf. 2. INRICHTING Inrichting van de niet-bebouwde delen buiten de buffer: -
In de niet-bebouwde ruimte buiten de buffer, is maximaal 70% als verharding toegelaten voor de circulatie, opslag en parkeergelegenheid naar het bedrijf. Deze elementen moeten op ruimtelijk zuinige wijze worden ingericht. Minimaal 30% moet als groene ruimte worden ingericht met een zwaartepunt naar Zegbos toe en bij voorkeur in relatie tot de gebouwen om deze te integreren in de omgeving.
-
Opslag van materialen in open lucht is aanvaardbaar voor zover geheel visueel afgeschermd vanaf het openbaar domein (Vaatjesstraat en Zegbos).
-
Parkeerdruk dient volledig op het eigen terrein worden opgenomen.
Gebiedscategorie bedrijvigheid
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
114
TOELICHTING
De verharding dient maximaal waterdoorlatend te zijn, tenzij om milieutechnische redenen (mogelijke vervuiling van het water dat de grond indringt of bodemkwaliteit die geen infiltratie toelaat) hiervan moet worden afgeweken. 3. ONTSLUITING ‐
Het totaal aantal bedrijfsontsluitingen voor gemotoriseerd vervoer, die uitgeven op de Zegbos, dient beperkt te blijven tot maximaal twee (2).
‐
De maximale breedte van een bedrijfsontsluiting voor gemotoriseerd verkeer bedraagt 10m.
ARTIKEL 2.1: AANDUIDING VOOR BUFFER
Overdruk
Inrichting van de buffer: -
In deze zone geldt een absoluut bouwverbod. Er mag geen verharding of opslag voorkomen in de bufferstrook. Publiciteit is niet toegestaan. Alleen in functie van de ontsluiting van het bedrijf is een plaatselijke verharding aanvaardbaar over een straatbreedte van maximaal 10m.
-
De buffer kan uitgevoerd worden als beplante wal met ondoorzichtige beplanting met streekeigen groen, met een klemtoon op hoogstammige bomen.
De bufferzone moet aangelegd worden en beheerd door de eigenaar/bouwheer van het betreffende bedrijf. De buffer moet ontworpen worden bij de eerste stedenbouwkundige aanvraag na goedkeuring van dit RUP, met een verklaring dat de groenaanleg binnen de twaalf maanden na de ingebruikname van de bouwwerken zal uitgevoerd zijn. ARTIKEL 2.2: AANDUIDING VOOR BOUWZONE BEDRIJVENTERREIN Inrichting van de bedrijfsgebouwen. -
De terreinbezetting van het totaal van de bebouwing bedraagt maximaal 40% van de aangeduide zone (buffer niet meegerekend).
Overdruk
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN -
Elke inrichting moet rekening houden met voldoende bereikbaarheid voor brandveiligheid.
-
Nieuwe bebouwing moet minstens 10m afstand respecteren tot de noordwestelijke perceelgrens.
115
TOELICHTING
De maximale hoogte van bebouwing (hoogste punt van het gebouw) bedraagt maximaal 9m. De dakvorm is vrij binnen dit aangegeven profiel. ARTIKEL 2.3: AANDUIDING VOOR LIJNBUFFER
Overdruk
Inrichting van de lijnbuffer: Aan de grens met het perceel ten noordwesten moet een lijnbuffer ingericht worden met volgende eigenschappen: -
breedte 1m; hoogte minimaal 2m
-
ondoorzichtig, in streekeigen groen
-
geen publiciteit of aankondigingen
-
aangelegd en beheerd door de eigenaar/bouwheer.
-
ontworpen worden bij de eerste stedenbouwkundige aanvraag na goedkeuring van dit RUP, met een verklaring dat de groenaanleg binnen de twaalf maanden na de ingebruikname van de bouwwerken zal uitgevoerd zijn.
ARTIKEL 3: ZONE VOOR LOKAAL VERKEER
De controle op de uitvoering van de groenaanleg wordt geregeld door de gemeente.
Gebiedscategorie Lijninfrastructuur
1. BESTEMMING Deze zone is bestemd voor plaatselijk verkeer. 2. INRICHTING De inrichting maakt gebruik van de noodzakelijke infrastructuur, voetpaden, nutsvoorzieningen, groenaanleg en straatmeubilair nodig om de bestemming te verwezenlijken. Materialen moeten maximaal waterdoorlatend zijn.
Deze inrichting zal vooral als doel hebben om de snelheid van de voertuigen te verlagen ten einde een aangenaam woonklimaat te verwezenlijken Speciale inrichtingen kunnen voorzien worden om de snelheid van de voertuigen te verlagen.
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
116
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
DEELGEBIED WESER
15:
Garage
TOELICHTING
BROES-DE
ARTIKEL 1: ZONE VOOR LOKAAL BEDRIJF
Het bedrijf is ingedeeld in klasse 3 : “Bedrijven met beperkte
uitbreidingsmogelijkheden. Verbouwingen en beperkte uitbreidingen zijn mogelijk. Een echte schaalvergroting van het bedrijf is niet toegelaten. Er worden echter geen beperkingen opgelegd voor de aard van de activiteiten.” Gebiedscategorie bedrijvigheid
1. BESTEMMING De zone is bestemd voor de vestiging van één lokaal, kleinschalig bedrijf met bijhorende bedrijfswoning.. 2. INRICHTING -
In de niet-bebouwde ruimte van zowel paarse als rood gearceerde zone, is maximaal 70% als verharding toegelaten voor de circulatie, opslag en parkeergelegenheid naar het bedrijf. Deze elementen moeten op ruimtelijk zuinige wijze worden ingericht. Minimaal 30% moet als groene ruimte worden ingericht met een zwaartepunt naar Waversebeek toe.
-
Opslag mag niet zichtbaar zijn vanaf de Mechelbaan.
-
De verharding dient maximaal waterdoorlatend te zijn, tenzij om milieutechnische redenen (mogelijke vervuiling van het water dat de grond indringt of bodemkwaliteit die geen infiltratie toelaat) hiervan moet worden afgeweken.
ARTIKEL 1.1: AANDUIDING VOOR WONEN -
De woning moet ingericht worden in de rood gearceerde zone. Zij moet minstens 4m tot de zijdelingse perceelgrenzen aanhouden.
-
De woning heeft maximaal 200m² terreinoppervlakte.
-
De woning heeft maximaal 2 bouwlagen. De kroonlijst bedraagt maximaal 4m en de nok bedraagt maximaal 9m.
overdruk
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
117
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
TOELICHTING
ARTIKEL 1.2 AANDUIDING BEBOUWBARE ZONE VOOR BEDRIJVIGHEID
overdruk
-
De terreinbezetting van het totaal van de bedrijfsbebouwing bedraagt maximaal 25% van de gearceerde bebouwbare zone voor bedrijvigheid.
-
De bedrijfsbebouwing moet op gegroepeerde wijze ingeplant worden binnen de aangeduide arcering in de paarse zone. (zie legende: aanduiding voor bebouwbare zone voor bedrijvigheid). Elke inrichting moet rekening houden met voldoende bereikbaarheid voor brandveiligheid. Dit wordt aangetoond naar aanleiding van een stedenbouwkundige aanvraag.
-
Bebouwing moet tevens minstens 5m afstand respecteren tot de zijdelingse zonegrenzen en tot de buffer.
-
De dakvorm is vrij binnen de aangegeven profielen.
-
De maximale hoogte van bebouwing (hoogste punt van het gebouw) bedraagt tevens maximaal 7m.
-
Parkeerdruk dient volledig op het eigen terrein worden opgenomen in de directe omgeving van het symbool “P”.
ARTIKEL 1.3: BUFFER -
In deze zone geldt een absoluut bouwverbod. Er mag geen verharding of opslag voorkomen in de bufferstrook. Publiciteit is niet toegestaan.
-
De buffer kan uitgevoerd worden als beplante wal met ondoorzichtige beplanting met streekeigen groen, met een klemtoon op hoogstammige bomen.
-
De bufferzone moet aangelegd worden en beheerd door de eigenaar/bouwheer van het betreffende bedrijf. De buffer moet ontworpen worden bij de eerste stedenbouwkundige aanvraag na goedkeuring van dit RUP, met een verklaring dat de groenaanleg binnen de twaalf maanden na de ingebruikname van de bouwwerken zal uitgevoerd zijn.
-
In de ruimingstrook van de Waversebeek (5m breed t.o.v. de kruin van de beek) moet de toegang tot de beek door
overdruk Voor de buffer, waterbeheersingszone en de niet-bebouwde ruimte dient een gedetailleerd plan met groenaanleg aan het dossier van de stedenbouwkundige aanvraag te worden toegevoegd. De controle op de uitvoering van de groenaanleg wordt geregeld door de gemeente. Voor de zone van de buffer dient een gedetailleerd plan met groenaanleg als volwaardig deel aan het dossier van de stedenbouwkundige aanvraag voor de te bufferen bedrijfsgebouwen te worden toegevoegd De controle op de uitvoering van de groenaanleg wordt geregeld door de gemeente.
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
118
TOELICHTING
machines voor het beheer van de waterloop ongehinderd zijn. Bomen langs de waterloop moeten op een tussenafstand van minstens 10m worden geplant. ARTIKEL 1.4: PARKING -
Parkeerdruk dient volledig op het eigen terrein worden opgenomen in de directe omgeving van het symbool “P”.
overdruk
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
119
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
DEELGEBIED bvba
16:
Garage
TOELICHTING
MEULDERS
ARTIKEL 1: ZONE VOOR LOKAAL BEDRIJF
Het bedrijf is ingedeeld in klasse 3 : “Bedrijven met beperkte
uitbreidingsmogelijkheden. Verbouwingen en beperkte uitbreidingen zijn mogelijk. Een echte schaalvergroting van het bedrijf is niet toegelaten. Er worden echter geen beperkingen opgelegd voor de aard van de activiteiten.” Gebiedscategorie bedrijvigheid
1. BESTEMMING De zone is bestemd voor de vestiging van één lokaal, kleinschalig bedrijf met bijhorende bedrijfswoning. Inrichting van een toonzaal is toegestaan gericht naar de Mechelbaan. 2. INRICHTING Inrichting van de bebouwing ‐
De terreinbezetting van het totaal van de bebouwing bedraagt maximaal 50% van de aangeduide zone (buffer niet meegerekend). De toonzaal en woning moet volledig deel uitmaken van het bedrijfsgebouw.
-
De bebouwing kan vrij ingeplant worden binnen de aangeduide paarse zone vanaf de ingestelde voorgevelbouwlijn naar achter toe. De voorgevelbouwlijn is gelegen op 8m vanaf de rooilijn. Op de perceelsgrenzen waar geen buffer is ingeplant moet minimaal 3m afstand tot deze grenzen gehanteerd worden. Elke inplanting moet rekening houden met voldoende doorgang voor brandveiligheid. Dit wordt aangetoond naar aanleiding van een stedenbouwkundige aanvraag.De vloeroppervlakte van de toonzaal bedraagt maximaal 15% van de grondoppervlakte van de totale bebouwing. De toonzaal moet geïntegreerd zijn in de overige bedrijfsgebouwen en gericht zijn op de Mechelbaan.
-
De dakvorm is vrij. De maximale nok en/of kroonlijsthoogte bedraagt maximaal 6m.
De controle op de uitvoering van de groenaanleg wordt geregeld door de gemeente.
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
120
TOELICHTING
Inrichting van de resterende niet-bebouwde delen In de niet-bebouwde ruimte achter de bouwlijn, is maximaal 80% als verharding toegelaten voor de circulatie en parkeergelegenheid naar het bedrijf. Minimaal 20% moet als groene ruimte worden ingericht. De ruimte vóór de voorgevelbouwlijn (voortuin), kan maximaal tot 50% verhard worden. De verharding dient maximaal waterdoorlatend te zijn, tenzij om milieutechnische redenen (mogelijke vervuiling van het water dat de grond indringt of bodemkwaliteit die geen infiltratie toelaat) hiervan moet worden afgeweken. Voor de niet-bebouwde ruimte dient een gedetailleerd plan met groenaanleg aan het dossier van de stedenbouwkundige aanvraag te worden toegevoegd. Op het grondplan, dat bij een stedenbouwkundige aanvraag is gevoegd, moet de aanvrager rechthoeken tekenen overeenkomstig het aantal voorziene parkeerplaatsen. ARTIKEL 1.1: BUFFER In deze zones geldt een absoluut bouwverbod. De buffer moet beplant worden met streekeigen groen. Zijn uitdrukkelijk verboden: Opslagplaatsen van wagens, materialen, waren, en van schroot; -
Elke vorm van publiciteit of mededeling.
Voor de zone van de buffer dient een gedetailleerd plan met groenaanleg als volwaardig deel aan het dossier van de stedenbouwkundige aanvraag voor de te bufferen bedrijfsgebouwen te worden toegevoegd. De bufferzone moet aangelegd worden en beheerd door de eigenaar/bouwheer van het betreffende bedrijf. De buffer moet ontworpen worden bij de eerste stedenbouwkundige aanvraag na goedkeuring van dit RUP, met een verklaring dat de
Overdruk De controle op de uitvoering van de groenaanleg wordt geregeld door de gemeente.
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
121
TOELICHTING
groenaanleg binnen de twaalf maanden na de ingebruikname van de bouwwerken zal uitgevoerd zijn. ARTIKEL 1.2: LIJNBUFFER In deze zones geldt een absoluut bouwverbod (met uitzondering van de elektriciteitscabine). De lijnbuffer moet beplant worden met streekeigen groen (hoge haag). De lijnbuffer dient het karakter van het omliggend landschap te respecteren. Het groenscherm moet in totaliteit ondoorzichtig zijn. Zijn uitdrukkelijk verboden: -
Elke vorm van publiciteit of mededeling.
De lijnbuffer moet aangelegd worden en beheerd door de eigenaar/bouwheer van het betreffende bedrijf. De buffer moet ontworpen worden bij de eerste stedenbouwkundige aanvraag na goedkeuring van dit RUP, met een verklaring dat de groenaanleg binnen de twaalf maanden na de ingebruikname van de bouwwerken zal uitgevoerd zijn.
Overdruk De controle op de uitvoering van de groenaanleg wordt geregeld door de gemeente.
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
122
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
DEELGEBIED Tuincentrum
21:
TOELICHTING
Verstraeten
ARTIKEL 1: ZONE VOOR KLEINHANDEL GERELATEERD AAN TUINBOUW
Het bedrijf is ingedeeld in Klasse 2: “Bedrijven met beperkte
uitbreidingsmogelijkheden. Verbouwingen en beperkte uitbreidingen zijn mogelijk. Een echte schaalvergroting van het bedrijf is niet toegelaten. De toegelaten activiteiten worden beperkt. Nieuwe activiteiten moeten qua milieuhinder in principe minder storend zijn dan de bestaande, zowel wat de dynamiek als de aard van de activiteit betreft.” Gebiedscategorie bedrijvigheid
1. BESTEMMING De zone is bestemd voor de vestiging van één kleinhandelszaak gerelateerd aan de tuinbouwsector en de bijhorende bedrijfswoning. 2. INRICHTING Inrichting van de bedrijfsgebouwen: -
De terreinbezetting van het totaal van de bedrijfsbebouwing bedraagt maximaal 50% van de aangeduide zone.
-
De bedrijfsbebouwing moet op gegroepeerde wijze ingericht worden. Elke inrichting moet rekening houden met voldoende bereikbaarheid voor brandveiligheid.
-
Nieuwe bebouwing moet minstens 4m afstand respecteren tot de zonegrenzen.
-
De maximale hoogte van bebouwing (hoogste punt van het gebouw) bedraagt tevens maximaal 9m.
-
De dakvorm is vrij binnen de aangegeven profielen.
Inrichting van de niet-bebouwde delen: In de niet-bebouwde ruimte is maximaal 40% als verharding toegelaten voor de circulatie, en opslag. Deze elementen moeten op ruimtelijk zuinige wijze worden ingericht. Minimaal 60% van de niet-bebouwde ruimte moet als groene
Dit wordt aangetoond naar stedenbouwkundige aanvraag.
aanleiding
van
een
Voor de niet-bebouwde ruimte dient een gedetailleerd plan met groenaanleg aan het dossier van de stedenbouwkundige aanvraag te worden toegevoegd. De controle op de uitvoering van de groenaanleg wordt geregeld door de gemeente. Voor de zone van de buffer dient een gedetailleerd plan met groenaanleg als volwaardig deel aan het dossier van de stedenbouwkundige aanvraag voor de te bufferen bedrijfsgebouwen te worden toegevoegd De controle op de uitvoering van de groenaanleg wordt geregeld door de gemeente
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
123
TOELICHTING
ruimte worden ingericht. In het plangebied is 1 bedrijfswoning toegestaan, met volgende kenmerken: -
Zij moet minstens 3m tot de zijdelingse grenzen aanhouden.
-
De woning heeft een maximaal brutovolume van 1000 m3.
-
De woning heeft maximaal 2 bouwlagen. De kroonlijst bedraagt maximaal 4m en de nok bedraagt maximaal 10m.
ARTIKEL 1.1: ZONE VOOR PARKING Inrichting van de parking: -
De bedrijfsparking moet ingericht in de nabijheid van het symbool voor parking.
-
Parkeerdruk dient volledig op het eigen terrein worden opgenomen.
-
De verharding dient maximaal waterdoorlatend te zijn, tenzij om milieutechnische redenen (mogelijke vervuiling van het water dat de grond indringt of bodemkwaliteit die geen infiltratie toelaat) hiervan moet worden afgeweken.
De bestaande oppervlakte bedraagt 171m²
overdruk
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
124
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
DEELGEBIED 27: Garage Mon bvba, autogarage
TOELICHTING
Carrosserie
ARTIKEL 1: ZONE VOOR LOKAAL BEDRIJF
Het bedrijf is ingedeeld in klasse 3 : “Bedrijven met beperkte
uitbreidingsmogelijkheden. Verbouwingen en beperkte uitbreidingen zijn mogelijk. Een echte schaalvergroting van het bedrijf is niet toegelaten. Er worden echter geen beperkingen opgelegd voor de aard van de activiteiten.” Gebiedscategorie bedrijvigheid
1. BESTEMMING De zone is bestemd voorde vestiging van één lokaal, kleinschalig bedrijf met bijhorende bedrijfswoning. 2. INRICHTING Inrichting van de bedrijfsgebouwen (incl. woning) -
De terreinbezetting van het totaal van de bebouwing bedraagt maximaal 50% van de aangeduide zone (buffer en laag groen aan straatzijde niet meegerekend). De woning moet volledig deel uitmaken van het (de) bedrijfsgebouw(en).
-
De bebouwing moet op gegroepeerde wijze ingeplant worden. Elke inrichting moet rekening houden met voldoende bereikbaarheid voor brandveiligheid.
-
Nieuwe bebouwing moet minstens 5m afstand respecteren tot de zonegrenzen en tot de buffer en laag groen. De maximale hoogte van bebouwing (hoogste punt van het gebouw) bedraagt tevens maximaal 10.50m. De dakvorm is vrij binnen dit aangegeven profiel.
Inrichting van de resterende niet-bebouwde delen (buiten buffer en laag groen): -
In de niet-bebouwde ruimte, is maximaal 40% als verharding toegelaten voor de circulatie, en parkeergelegenheid naar het bedrijf. Deze elementen moeten op ruimtelijk zuinige wijze worden ingericht. Minimaal 60% moet als groene ruimte worden ingericht
Dit wordt aangetoond naar stedenbouwkundige aanvraag.
aanleiding
van
een
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
125
TOELICHTING
met een zwaartepunt naar de Leuvensebaan toe. -
Parkeerdruk dient volledig op het eigen terrein worden opgenomen. Daartoe kunnen reliëfverschillen ingebracht worden onder de vorm van groene taluds.
De verharding dient maximaal waterdoorlatend te zijn, tenzij om milieutechnische redenen (mogelijke vervuiling van het water dat de grond indringt of bodemkwaliteit die geen infiltratie toelaat) hiervan moet worden afgeweken. ARTIKEL 1.1: BUFFER
Overdruk
-
In deze zone geldt een absoluut bouwverbod. Er mag geen verharding of opslag voorkomen in de bufferstrook. Publiciteit is niet toegestaan.
Voor de buffer, laag groen en de niet-bebouwde ruimte dient een gedetailleerd plan met groenaanleg aan het dossier van de stedenbouwkundige aanvraag te worden toegevoegd.
-
De buffer kan uitgevoerd worden als beplante wal met ondoorzichtige beplanting met streekeigen groen, met een klemtoon op hoogstammige bomen.
De controle op de uitvoering van de groenaanleg wordt geregeld door de gemeente.
-
De bufferzone moet aangelegd worden en beheerd door de eigenaar/bouwheer van het betreffende bedrijf. De buffer moet ontworpen worden bij de eerste stedenbouwkundige aanvraag na goedkeuring van dit RUP, met een verklaring dat de groenaanleg binnen de twaalf maanden na de ingebruikname van de bouwwerken zal uitgevoerd zijn.
ARTIKEL 1.2: VOORTUINSTROOK -
In deze zone geldt een absoluut bouwverbod. Er mag geen verharding of opslag voorkomen in het laag groen. Publiciteit is niet toegestaan.
-
De groeninrichting moet ten aanzien van de straat een groen beeld vrijwaren en/of versterken. De hoogte van het groen moet beperkt blijven tot maximaal één meter boven het maaiveldpeil.
-
De zone moet aangelegd worden en beheerd door de eigenaar/bouwheer van het betreffende bedrijf. Het laag groen moet ontworpen worden bij de eerste stedenbouwkundige aanvraag na goedkeuring van dit RUP,
Voor de zone van de buffer dient een gedetailleerd plan met groenaanleg als volwaardig deel aan het dossier van de stedenbouwkundige aanvraag voor de te bufferen bedrijfsgebouwen te worden toegevoegd De controle op de uitvoering van de groenaanleg wordt geregeld door de gemeente. Gebiedscategorie bedrijvigheid De controle op de uitvoering van de groenaanleg wordt geregeld door de gemeente.
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN met een verklaring dat de groenaanleg binnen de twaalf maanden na de ingebruikname van de bouwwerken zal uitgevoerd zijn.
126
TOELICHTING
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
127
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
DEELGEBIED (autogarage)
32:
TOELICHTING
Garage
Aerts
Het bedrijf is ingedeeld in Klasse 1: “Bedrijven die op basis van
voormelde principes niet mogen uitbreiden. Deze bedrijven kunnen in principe verder werken binnen de bestaande gebouwen met de uitspraak dat herlokalisatie op korte of middellange termijn is aangewezen. Bij stopzetting van de activiteiten wordt geen nieuwe zonevreemde bedrijvigheid toegelaten.“
Bestemmingen zone voor wonen en zone voor lokaal bedrijf zijn slechts tijdelijk van aard voor een periode van 30 jaar (gerekend vanaf datum in werking treding van het RUP). Daarna wordt de bestaande bestemming, nl. agrarisch gebied opnieuw van kracht.
ARTIKEL 1: ZONE VOOR WONEN
Gebiedscategorie bedrijvigheid
1. BESTEMMING Hoofdbestemming: woonfunctie voor 1 woning. Nevenbestemming: kantoren voor maximaal 50% van het gelijkvloers in zoverre er een rechtstreekse band met het bedrijfsgeheel bestaat. 2. INRICHTING -
Inplanting van de gebouwen De terreinbezetting van het totaal van de bebouwing bedraagt dezelfde als de bestaande terreinbezetting. De voorgevelbouwlijn wordt vastgelegd op de bestaande voorgevelbouwlijn. Op de perceelsgrenzen links en rechts moet minimaal 3m afstand tot deze grenzen gehanteerd worden.
-
De dakvorm is vrij. De maximale kroonlijsthoogte bedraagt 6m; de maximale nokhoogte bedraagt 10m.
-
Het brutovolume van de woning is beperkt tot maximaal 1000m³.
-
Inrichting van de niet-bebouwde delen
De oppervlakte van de zone bedraagt +/-400m² (gerekend tot de ingestelde voorgevelbouwlijn). De oppervlakte van de huidige bebouwing bedraagt 160m² (garages inclusief). De bestaande bezetting bedraagt dus +/-39%. Er wordt bij 40% maximale bebouwing mogelijkheid gegeven tot bebouwing van 163m² zijnde een uitbreiding van +/-3m². Dit is eerder een veiligheidsmarge dan een uitbreidingsmogelijkheid.
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
128
TOELICHTING
In de niet-bebouwde ruimte is maximaal 40% als verharding toegelaten voor de circulatie en eventuele parkeergelegenheid naar het bedrijf. Minimaal 60% moet als groene ruimte worden ingericht. ARTIKEL 1.1: ZONE VOOR VOORTUIN & PARKING ‐
De strook vóór de ingestelde bouwlijn moet ingericht worden als parkeerstrook en voortuin voor het bedrijfsgeheel (zie zone met groene arcering). Zij moet ingegroend worden met boomaanplantingen à rato van 1 hoogstamboom per 3 parkeerplaatsen.
‐
De verharding dient maximaal waterdoorlatend te zijn, tenzij om milieutechnische redenen (mogelijke vervuiling van het water dat de grond indringt of bodemkwaliteit die geen infiltratie toelaat) hiervan moet worden afgeweken.
‐
Voor de niet-bebouwde ruimte dient een gedetailleerd plan met groenaanleg aan het dossier van de stedenbouwkundige aanvraag te worden toegevoegd. Op het grondplan, dat bij een stedenbouwkundige aanvraag is gevoegd, moet de aanvrager rechthoeken tekenen overeenkomstig het aantal voorziene parkeerplaatsen
ARTIKEL 2: ZONE VOOR LOKAAL BEDRIJF
overdruk
De controle op de uitvoering van de groenaanleg wordt geregeld door de gemeente.
Gebiedscategorie bedrijvigheid
1. BESTEMMING De zone is bestemd voor de vestiging van één kleinschalig lokaal ambachtelijk bedrijfsgeheel, enkel gericht op de huidige bedrijfsvoering en dat voor de omgeving geen abnormale hinder of gevaar meebrengt. Inrichting van een toonzaal is niet toestaan. Kantoren kunnen in de bestaande bebouwing ingericht worden voor maximaal 20% van de bebouwing van het gelijkvloers.
Het bedrijf is ingedeeld in klasse 1: Bedrijven die op basis van voormelde principes niet mogen uitbreiden. Deze bedrijven kunnen in principe verder werken binnen de bestaande gebouwen met de uitspraak dat herlokalisatie op korte of middellange termijn is aangewezen. Bij stopzetting van de activiteiten wordt geen nieuwe zonevreemde bedrijvigheid toegelaten.
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
129
TOELICHTING
2. INRICHTING Inrichting van de bebouwing: De terreinbezetting van het totaal van de bebouwing wordt vastgelegd op de bestaande bebouwing. - De dakvorm is vrij. De maximale nok en/of kroonlijsthoogte worden vastgelegd op de bestaande hoogtes. - De gevels moeten een neutrale en sobere kleur krijgen met waarden tussen grijs en marine-blauw. Inrichting van de niet-bebouwde delen: ‐ In de niet-bebouwde ruimte is maximaal 20% als verharding toegelaten voor de circulatie en eventuele parkeergelegenheid rond het bedrijf. Minimaal 80% moet als groene ruimte worden ingericht. ‐
De verharding dient maximaal waterdoorlatend te zijn, tenzij om milieutechnische redenen (mogelijke vervuiling van het water dat de grond indringt of bodemkwaliteit die geen infiltratie toelaat) hiervan moet worden afgeweken.
‐
Voor de niet-bebouwde ruimte dient een gedetailleerd plan met groenaanleg aan het dossier van de stedenbouwkundige aanvraag te worden toegevoegd.
‐
Op het grondplan, dat bij een stedenbouwkundige aanvraag is gevoegd, moet de aanvrager rechthoeken tekenen overeenkomstig het aantal voorziene parkeerplaatsen.
ARTIKEL 2.1: ZONE VOOR BUFFER In deze zones geldt een absoluut bouwverbod. Zij moeten volledig beplant worden met streekeigen groen met een klemtoon op hoogstammige bomen. De beplanting moet gemengd bladhoudend en bladverliezend zijn en dient het karakter van het omliggend landschap te respecteren. Het groenscherm moet als totaliteit ondoorzichtig zijn. De buffer kan ook de vorm aannemen van een lijnbuffer van +/- 1m zoals aangeduid op het
De oppervlakte van de paarse zone bedraagt +/-818m². De oppervlakte van de huidige bebouwing bedraagt +/-646m². De huidige bezetting bedraagt dus 76%. Er wordt geen verdere uitbreiding toegestaan.
De controle op de uitvoering van de groenaanleg wordt geregeld door de gemeente.
overdruk
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
130
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN bestemmingsplan. Dit houdt beplanting in op draad of muur.
TOELICHTING een
dichte
ondoorzichtige
Zijn uitdrukkelijk verboden: - Opslagplaatsen van materialen, waren, en van schroot; - Elke vorm van publiciteit of mededeling. Voor de zone van de buffer dient een gedetailleerd plan met groenaanleg als volwaardig deel aan het dossier van de stedenbouwkundige aanvraag voor de te bufferen bedrijfsgebouwen te worden toegevoegd.
De lijnbuffer kan worden uitgevoerd in klimplanten in geval van bestaande muren. In andere gevallen kunnen lijnbuffers bestaan uit hagen, sparren/bomenrijen,....
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
DEELGEBIED 35: Guy Deco; Opslag van stenen fonteinen
ARTIKEL 1: ZONE VOOR LOKAAL BEDRIJF
131
TOELICHTING Het bedrijf is ingedeeld in klasse 3 : “Bedrijven met beperkte
uitbreidingsmogelijkheden. Verbouwingen en beperkte uitbreidingen zijn mogelijk. Een echte schaalvergroting van het bedrijf is niet toegelaten. Er worden echter geen beperkingen opgelegd voor de aard van de activiteiten.” Gebiedscategorie bedrijvigheid
1. BESTEMMING De zone is bestemd voor de vestiging van één geheel van lokale bedrijvigheid met bijhorende bedrijfswoning en toonzaal. 2. INRICHTING Inrichting van de bedrijfsgebouwen -
De terreinbezetting van het totaal van de bedrijfsbebouwing bedraagt maximaal 60% van de zone voor bedrijvigheid (buiten arcering voor wonen en buffer).
-
De bedrijfsbebouwing moet op gegroepeerde wijze ingeplant worden. Elke inrichting moet rekening houden met voldoende bereikbaarheid voor brandveiligheid.
-
Bebouwing moet tevens minstens 5m afstand bewaren ten opzichte van de omliggende zonegrenzen en minstens 7m afstand respecteren uit de as van de weg ‘Heestenheide’.
-
De maximale hoogte van bebouwing (hoogste punt van het gebouw) bedraagt tevens maximaal 8m.De dakvorm is vrij binnen de aangegeven profielen.
Inrichting van de resterende niet-bebouwde delen (buiten buffer). -
In de niet-bebouwde ruimte van zowel paarse als rood gearceerde zone, is maximaal 80% als verharding toegelaten voor de circulatie, opslag en parkeergelegenheid naar het bedrijf. Deze elementen moeten op ruimtelijk zuinige wijze worden ingericht.
Dit wordt aangetoond naar stedenbouwkundige aanvraag.
aanleiding
van
een
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
132
TOELICHTING
Minimaal 20% moet als groene ruimte worden ingericht. -
Opslag mag niet zichtbaar zijn vanaf deItegembaan.
-
De verharding dient maximaal waterdoorlatend te zijn, tenzij om milieutechnische redenen (mogelijke vervuiling van het water dat de grond indringt of bodemkwaliteit die geen infiltratie toelaat) hiervan moet worden afgeweken.
ARTIKEL 1.1: AANDUIDING VOOR WONEN
Overdruk
Inrichting van de woning + toonzaal: -
De woning + toonzaal moet ingericht worden in de rood gearceerde zone. Nieuwe bebouwing moet minstens 6m tot de rooilijn van de Itegembaan en 3m tot de de zijdelingse perceelgrenzen aanhouden, behalve wanneer kan aangesloten worden op een gemene muur.
-
De woning + toonzaal heeft maximaal 300m² grondoppervlakte. De toonzaal kan het volledige gelijkvloers innemen.
-
De woning heeft maximaal 2 bouwlagen. De kroonlijst bedraagt maximaal 6.50m en de nok bedraagt maximaal 11m.
ARTIKEL 1.2: AANDUIDING VOOR BUFFER
Overdruk
-
In deze zone geldt een absoluut bouwverbod. Er mag geen verharding of opslag voorkomen in de bufferstrook. Publiciteit is niet toegestaan.
Voor de buffer en de niet-bebouwde ruimte dient een gedetailleerd plan met groenaanleg aan het dossier van de stedenbouwkundige aanvraag te worden toegevoegd.
-
De buffer kan uitgevoerd worden als beplante wal met ondoorzichtige beplanting met streekeigen groen, met een klemtoon op hoogstammige bomen.
De controle op de uitvoering van de groenaanleg wordt geregeld door de gemeente.
-
De bufferzone moet aangelegd worden en beheerd door de eigenaar/bouwheer van het betreffende bedrijf. De buffer moet ontworpen worden bij de eerste stedenbouwkundige aanvraag na goedkeuring van dit RUP, met een verklaring dat de groenaanleg binnen de twaalf maanden na de ingebruikname van de bouwwerken zal uitgevoerd zijn.
Voor de zone van de buffer dient een gedetailleerd plan met groenaanleg als volwaardig deel aan het dossier van de stedenbouwkundige aanvraag voor de te bufferen bedrijfsgebouwen te worden toegevoegd De controle op de uitvoering van de groenaanleg wordt geregeld door de gemeente.
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
133
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
TOELICHTING
ARTIKEL 2: ZONE VOOR LOKAAL VERKEER
Gebiedscategorie Lijninfrastructuur
1. BESTEMMING Deze zone is bestemd voor plaatselijk verkeer. 2. INRICHTING De inrichting maakt gebruik van de noodzakelijke infrastructuur, voetpaden, nutsvoorzieningen, groenaanleg en straatmeubilair nodig om de bestemming te verwezenlijken. Materialen moeten maximaal waterdoorlatend zijn
Deze inrichting zal vooral als doel hebben om de snelheid van de voertuigen te verlagen ten einde een aangenaam woonklimaat te verwezenlijken Speciale inrichtingen kunnen voorzien worden om de snelheid van de voertuigen te verlagen.
SumResearch / RUP “Zonevreemde bedrijven” te Putte – Fase II
134
DATUM
OPGESTELD TE
GENT, JANUARI 2015
PROJECTLEIDER
BRECHT VANDEKERCKHOVE - SOCIAAL-ECONOMISCHE GEOGRAAF EN STEDENBOUWKUNDIGE MARJOLEIN CLAEYS, ARCHITECT – RUIMTELIJK PLANNER (TOT APRIL 2013) PATRICK MAES, GEOGRAAF – RUIMTELIJK PLANNER (TOT SEPTEMBER 2012)
PROJECTMEDEWERKERS
ARNOUT DE WAELE, GEOGRAAF – RUIMTELIJK PLANNER WIM GEEROMS, ARCHITECT – RUIMTELIJK PLANNER PHILIPPE MARCHAND, GRAFICUS
SUMCONTACT
WATERLOOLAAN 90 B-1000 BRUSSEL T: +32 2 512 70 11 F: +32 2 512 31 90
[email protected]
DENDERMONDSESTEENWEG 50 9000 GENT T: +32 9 225 54 88 F: +32 9 223 98 92
[email protected]