1
Gemeente Smallingerland
Beleidsnotitie GSM- en Antenne-Installaties Januari 2002
2 Inhoud.
Aanleiding; A- Informatie 1 Wat is GSM 2 Andere systemen 3 Welke operators 4 Omschrijving van de installaties 5 Gezondheidsrisico’s en veiligheid 6 Storing andere apparatuur 7 Dichtheid van het net 8 Rijksbeleid 9 Behoefteraming voor de periode 2001- 2005 10 Ruimtelijk inpassing B-Wettelijke bepalingen en regelingen 1 Woningwet 2 Wet op de Ruimtelijk Ordening 3 Nationaal Antennebeleid 4 Toekomstige wettelijk bepalingen 5 Provinciale richtlijnen 6 Wet Milieubeheer 7 Wet op de Telecommunicatie voorzieningen 8 Monumentenwet 9 Privaatrechtelijk regelingen 10 Handhaving C-Beleid: 1 Meewerken aan rijksbeleid 2 Verzoek algemene verklaring van geen bezwaar van de Provincie 3 Informatieverstrekking en voorlichting 4 Samenwerking operators 5 Ruimtelijke randvoorwaarden 6 Privaatrechtelijk voorwaarden. 7 Handhaving D- Plaatsingsplannen operators Bijlagen: 1 Overzicht bestaande zendinstallaties en in behandeling zijnde aanvragen 2 Overzicht enige publicaties en instanties 3a Situatie lokacties van geplaatste en geplande GSM installaties in Drachten 3b Situatie lokacties van geplaatste en geplande GSM installaties in buiten Drachten
3 Aanleiding. De mobiele telefonie heeft de laatste jaren een explosieve groei doorgemaakt en naar verwachting zal deze groei zich de komende jaren in sterke mate voortzetten. In onze gemeente zijn inmiddels ook vele zenders geplaatst en een aantal aanvragen in behandeling (zie overzicht bijlage 1, 3a en 3b). De discussies die zich daarbij in enkele gevallen hebben voorgedaan geven aan dat informatie en beleid belangrijke instrumenten zij om de ontwikkelingen in goede banen te leiden. In mei 2001 is de Tweede Kamer akkoord gegaan met het door de Rijksoverheid vastgesteld Nationaal Antennebeleid. De gemeente kan hier nu bij aansluiten. Het beleid spitst zich met name toe op de ruimtelijk inpassing van de zenders/ontvangers en de eventuele masten als dragers van de antenne-installatie. A Informatie. A-1 Wat is GSM GSM is een afkorting van Globel System for Mobile communicaties. De gebruiker kan daarmee mobiel bellen. De mobiele telefoons hebben een gering vermogen om te zenden en derhalve is er een dicht netwerk van steunpunten nodig van zenders en ontvangers. Deze zenders en ontvangers brengen de signalen verder via een wereldwijd netwerk. Er zijn momenteel 2 systemen op de markt namelijk de 900 MHz (KPN en Libertel) en 1800 MHz (Ben, Dutchtone, Telfort, KPN en Libertel). Ook KPN en Libertel maken gebruik van de 1800 MHz band. A-2 Andere systemen. Naast de GSM zijn er de volgende systemen waarbij radiofrequente elektromagnetische velden worden gebruikt. UMTS (Universal Mobile Telecommunications System). In principe is dit hetzelfde als de GSM met de mogelijkheid om ook beelden te ontvangen en te verzenden (naast traditionele spraak-,fax- en datatelecommunicatiefaciliteieten biedt UMTS de gebruiker interactieve, multimediale communicatie-, informatie- en amusementsdiensten met snelheden tot 2 Megabit per seconde). De licenties zijn reeds uitgegeven en de operators zijn momenteel bezig met de voorbereidingen om een gezamenlijk netwerk op te zetten.(op dit moment wordt door een aantal operators onderzocht of het mogelijk is om in de eerste fase bepaalde delen van het UMTS-netwerk gezamenlijk te bouwen en op deze wijze de kosten en wellicht het totaal aantal opstelpunten te reduceren. Echter van een samenwerking in dit verband door alle operators is tot nog toe geen sprake. Overigens zal ook de OPTA en de NMA hier over hun licht moeten laten schijnen aangezien dit de concurrentie positie tussen de verschillende operators kan beïnvloeden. Dit systeem vraagt een grotere dichtheid dan de GSM. C 2000. Dit betreft een nieuw communicatiesysteem van de overheid voor politie, brandweer, marechaussee en ambulance. Ook daarvoor zijn nieuwe opstelpunten nodig. Voor de Gemeente Smallingerland is daarbij aan de orde dat de bestaande zendmast van 45 m1 hoog bij het politiebureau aan het Moleneind ZZ moet worden vervangen door een mast van 54 m1 hoog. Momenteel is het ministerie van Binnenlandse zaken nog op zoek naar een alternatieve locatie voor deze mast. Radio zenders. In het jaar 2000 zijn in Nederland de radiozenders herverkaveld. Dit betekent dat verspreid in het land de diverse commerciële radiozenders een plaats moeten hebben. Het bureau DHV moet daarvoor de aanvragen richting gemeente regelen. Door een medewerker van DHV is mondeling meegedeeld dat voor de plaats Drachten enkel een soort steunzender nodig zal zijn welke geplaatst moet worden op een hoog gebouw. Op dit moment zijn daarover geen nadere gegevens bekend.
4 A 3 Welke operators Er opereren 5 aanbieders van GSM 900 en GSM 1800 op de markt met ieder hun eigen netwerk. Deze zijn KPN Mobile The Netherlands, Libertel Vodafone, Ben, Dutchtone, en Telfort. A-4 Omschrijving van de installaties. De feitelijk zend-/ontvangantenne bestaat uit een directionele antenne (antenne met een voorkeurs richting) variërend van 1,2 tot 2,5 m1 lengte. Per opstelpunt worden meestal 3 antennes geplaatst om rondom 360 graden bereik te hebben. Sommige operators maken gebruik van een kleine schotel antenne voor de verbinding met de rest van het netwerk en of het vaste netwerk. De voornoemde antennes zenden het gebundeld elektromagnetisch veld uit in een bepaalde sterkte. Verder bestaat de installatie uit een drager voor de “ antennes”, meestal een buis van ongeveer 5 m1 en de benodigde toevoer kabels en schakelkasten. Bij voorkeur wordt een dergelijke installatie op een bestaand gebouw of bouwwerk geplaatst. Als op gewenste plaats geen gebouw aanwezig is, wordt een mast geplaatst als drager voor de antenne-installatie. Uit oogpunt van esthetica worden antennes en de drager ook wel gecombineerd tot een buisconstructie (opmerking: indien het technisch mogelijk is wordt soms gebruik gemaakt van een aangepast antenne-ontwerp, vergelijkbaar met een buis. Deze uitvoeringsvorm is slechts sporadisch toepasbaar, e.e.a. is onder meer afhankelijk het verzorgingsgebied van het betreffende opstelpunt) A 5 Gezondheidsrisico’s en veiligheid. De veldsterkte van de elektromagnetische velden wordt in het algemeen uitgedrukt in Volt per meter (V/m). Door de onafhankelijke organisatie International Commission on NonIonizing Radiation Protectioneid (ICNIRP) is onderzoek gedaan naar radiogolven. Deze organisatie heeft in samenwerking met Environmental Health Division van de Wereldgezondheidsorganisatie veiligheidscriteria opgesteld ten behoeve van de raad van Europa. De z.g.n. ICNIRP –richtlijn is gesteld op een limiet van 41 V/m voor 900 MHz en 58 V/m voor 1800 MHz. Aan deze niveaus kan men zonder bezwaar 24 uur per dag worden blootgesteld, gedurende een heel leven. Door de Gezondheidsraad in Nederland worden voor noemde waarden op 49 V/m respectievelijk 81 V/m gesteld. Bij de meest gebruikelijk antennes van basisstations is de bundel waarin de straling zich bevindt in horizontale richting niet of nauwelijks hoger dan de staaf van de zender. (Voor de antennes van een basisstation voor mobiele communicatie geldt dat deze het zendsignaal sterk bundelen en nagenoeg horizontaal uitzenden. Dit geldt zowel voor GSM 900 als voor GSM 1800. A-6 Storing andere apparatuur. Bij de huidige veldsterktes in woon- of verblijfsruimte in de nabijheid van basisstations is het vrijwel uitgesloten dat zich storingsproblemen met medische of andere elektrische apparatuur voordoen als die apparatuur voldoet aan de Europese immuniteitsrichtlijnen. A-7 Dichtheid van het netwerk. Het aantal opstelpunten is in hoofdzaak van 3 omstandigheden afhankelijk. -Het net moet dekkend zijn. Een opstelpunt heeft een bepaald bereik, mede afhankelijk van de hoogte en eventuele belemmeringen (bomen, gebouwen etc.). Dit betekent dat verspreid over het land (gemeenten) een aantal opstelpunten geplaatst moet worden. Het systeem GSM 1800 vraagt een dichter netwerk dan GSM 900. -De frequentie van het bellen (het aantal gebruikers bepaalt de benodigde capaciteit van het netwerk). Als in een bepaald gebied (b.v. in de bebouwde kom of bij een druk verkeersknooppunt) vaak wordt gebeld of er veel klanten van de operator zitten dan zijn meer opstelpunten nodig dan op grond van bereik nodig is. Dit omdat per opstelpunt slechts een beperkt aantal telefoontjes tegelijk verwerkt kan worden. -Het gewenst voorzieningenniveau (de kwaliteit van het netwerk). In de bebouwde kom, waar vanuit woningen/kantoren enz. wordt gebeld is een dichter net nodig dan waarbij enkel vanuit
5 de openlucht of een auto contact met een steunpunt wordt gezocht. Afhankelijk van deze factoren ligt het bereik ongeveer tussen de 0,5 en 7 kilometer. A-8 Rijksbeleid. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft aan meerdere bedrijven licenties afgegeven (verkocht) voor de aanleg van een mobiel telefoonnet. Aan de verkoop van de licentie is de voorwaarde verbonden, dat de bedrijven binnen een bepaalde periode na verkrijging van de licentie voor een bepaald gebied een dekkend net moeten hebben opgebouwd. Daarbij is richting de gemeente ook het verzoek gedaan om de planologische medewerking te bevorderen voor de uitvoering van deze voorzieningen. Daarnaast is er ook een toenemende (explosieve) vraag naar deze voorzieningen. Echter de praktijk leert dat daar waar burgers met de zendmasten worden geconfronteerd, daartegen weerstand kan ontstaan. Deze weerstand uit zich voornamelijk in bezwaar tegen het bederf van uitzicht en gezondheidsrisico's ten gevolge van straling. Naarmate er meer masten worden gebouwd en problemen worden gesignaleerd wordt er ook meer over gepubliceerd. Het Rijk heeft op 26 augustus 1999 een brochure uitgeven, waarin de juridische- en volksgezondheidsaspecten nader worden belicht. In deze brochure wordt aangegeven wanneer wel en niet een bouwvergunning voor een zendinstallatie noodzakelijk is. Verder wordt ingegaan op de problematiek van de gezondheidsrisico's. Daarnaast heeft Monet ( Mobiele Networkoperators Nederland ) ook reeds een folder uitgegeven ( zie bijlage) A-9 Behoefte raming voor de periode 2001-2005. Landelijk bezien zullen er t.a.v. GSM installatie ongeveer 3000 opstelpunten per jaar nodig zijn. Voor de UMTS vanaf 2001 ongeveer 1000 á 2000 opstelpunten per jaar. A-10 Ruimtelijke inpassing. Mits een aantal voorschriften ten aanzien van situering i.v.m. gezondheid in acht worden genomen zijn er ( naast de privaatrechtelijk regelingen) anders geen aspecten dan de ruimtelijk inpassing. Voor wat betreft de verschijningsvorm geeft het plaatsen van een installatie of mast geen positieve bijdrage aan de bebouwde omgeving. Dat wil niet zeggen dat deze attributen geweerd moeten worden, immers de voorziening is een maatschappelijk geaccepteerde verschijning. Zo zijn er vaker nieuwe objecten gekomen in onze omgeving (voedersilo’s en windmolens). Het is dus zaak om de plaatsing van zenders en masten in ruimtelijke zin te sturen en er voor te zorgen dat deze ruimtelijk op een redelijke wijze worden ingepast in de omgeving.
6
B- Wettelijk bepalingen en regelingen B-1 Woningwet. Op grond van de Woningwet moet voor een bouwwerk een bouwvergunning worden aangevraagd. In artikel 43 WW is aangegeven dat voor een aantal gevallen geen vergunning nodig is (vergunningsvrij), waarbij ook is genoemd het plaatsen van een antenne van maximaal 5 m1 hoog. Dit gegeven heeft tot veel verwarring geleid, omdat de operators zich hierop hebben gebaseerd met de stelling dat een GSM installatie vergunningsvrij is. Vooral in de beginfase van de opbouw van de netwerken zijn vanuit deze veronderstelling vele installaties zonder vergunning geplaatst De gemeente Haarlemmermeer heeft hierover jurisprudentie laten ontstaan, waaruit blijkt dat een GSM installatie gelet op de samenhang van zender, antennedrager, kabels, en schakelkasten als een geheel moeten worden beschouwd en als zodanig (nu) niet vergunningvrij is. Een mast als drager van de antennes is ook niet vergunningsvrij. Voor elke installatie dient dus een vergunning te worden het Bouwbesluit (sterkte van de constructie), redelijke eisen van welstand en het bestemmingsplan (zie Wet op de Ruimtelijk Ordening). B-2 Wet op de Ruimtelijke Ordening. Een aanvraag moet o.a. worden getoetst aan het bestemmingsplan. Bij bestemmingsplannen zijn aan percelen bestemmingen (woondoeleinden, bedrijven agrarisch gebied enz.) toegewezen met de daarbij behorende bouwwerken en gebouwen. Bij de bestemmingen behoren bebouwingsbepalingen. Als bouwwerk is een antenne-installatie meestal nog wel inpasbaar in de bebouwingsvoorschriften, echter een installatie is meestal niet in overeenstemming met de aangegeven bestemming en derhalve strijdig met het bestemmingsplan. In dezen is bij voorgaande gevallen ook wel de redenatie gevolgd , dat een installatie valt onder de bestemming “openbaar nut”, een nagenoeg in elk bestemmingsplan voorkomende bestemming. De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft uitgesproken dat de zendinstallaties niet op een lijn gesteld kunnen worden met “openbare nutsvoorzieningen”. Is de bestemming wat genuanceerder omschreven dan is inpassing op voorhand niet uitgesloten. Voor wat betreft gebruik kan een zendinstallatie wel vallen onder de bestemming betrekking hebbende op bedrijven en dienstverlening. Voor andere bestemmingen is vrijstelling nodig op grond van artikel 19 lid 1 van de Wet op de Ruimtelijk Ordening. Er bestaat de mogelijkheid om onder voorwaarden de antennes en masten te laten vallen onder een algemene verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân. Als de provincie daarmee akkoord gaat dan kunnen de aanvragen worden afgedaan op grond van artikel 19, lid 2 van de WRO B-3 Nationaal antennebeleid De Rijksoverheid heeft geconstateerd dat de opbouw van de GSM netwerken niet zonder problemen ging. Verwarring over de bouwregelgeving (Woningwet en bestemmingsplannen) en ongerustheid bij de bevolking over de gezondheidsrisico’s Het kabinet heeft daarom op 8 december 2000 de nota “Nationaal antennebeleid” vastgesteld. Op 14 mei 2001 heeft de tweede kamer zich over deze nota uitgesproken en zich daarbij achter het kabinetsstandpunt gesteld. Belangrijke punten uit dit beleid zijn: -communicatie en voorlichting richting gemeenten; dat is inmiddels gebeurd. -in het najaar van 2001 zal het ministerie van Verkeer en waterstaat een publiekscampagne voeren, waarbij burgers worden geïnformeerd over de relatie tussen de mobiele telefoons en antennes. Er wordt een nieuwe brochure uitgegeven. -eind 2001 zal een Nationaal Antennebureau van start gaan voor burgers en overheden, waar alle vragen gesteld kunnen worden.
7 -rijksobjecten worden beschikbaar gesteld voor plaatsing van antennes en er wordt een oproep gedaan aan gemeenten om dat ook voor gemeentelijk objecten te doen. -de antenne installatie zelf, tot 5 meter, wordt bouwvergunningvrij onder voorwaarde dat: er een convenant tot stand komt tussen het Rijk, de VNG, Monet (mobiele operators) en Aedes/IVBN (vertegenwoordigers woningcorporaties en eigenaren van vastgoedorganisaties) en in dat convenant is geregeld dat: -er een optimale samenwerking is tussen de operators ten aanzien van de site-sharing. -de operators een aannemelijk dekkingsplan hebben. -de installaties op basis van loketcriteria visueel inpasbaar zijn. -er een instemmingsrecht komt voor bewoners bij plaatsing van een antenne op een woongebouw. ( 50 % plus 1 van de bewoners moet er mee instemmen). Komt er geen convenant dan is de minister voornemens om de antenne-installaties op gebouwen zonder meer vergunningsvrij te maken. Voor masten tussen de 5 en 40 m1 zal een z.g.n. licht bouwvergunningregime gelden. De tekst uit het Nationale antenne beleid luidt als volgt: “Voor antenne-installaties die onder het lichte antenne regime vallen, blijft de toets aan het bestemmingsplan en een daaropvolgende vrijstellingsprocedure een vertragende factor. Door aanpassing van art.20 van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening (BRO) wordt ook voor dit probleem in bebouwd gebied een oplossing geboden. Art 20. BRO bevat een lijst van bouwwerken waarvoor Burgemeester en wethouders vrijstelling kunnen verlenen van hoog zullen op deze lijst worden geplaatst, waardoor de procedures verder verkort kunnen worden”. B-4 Toekomstige wettelijke bepalingen Zoals bij voornoemd Nationaal antennebeleid is vermeld is de Rijksoverheid bezig om de bestaande wetgeving te wijzigen. Dit zal betekenen dat voor zendmasten van 5 m1 tot 40 m1 binnen de bebouwde kom een z.g.n licht-bouwvergunningregime geldt. Dit betekent dat het bouwwerk ten aanzien van het Bouwbesluit alleen getoetst wordt aan de constructieve veiligheid en binnen 6 weken moet zijn afgehandeld. Ook betekent dit dat onderhavige zendmasten zullen gaan vallen onder de categorie van bouwwerken waarvoor op grond van artikel 19 lid 3 vrijstelling verleend kan worden van het bestemmingsplan en burgemeester en wethouders bevoegd zijn om de vrijstelling te verlenen. Installaties op bouwwerken en gebouwen worden mogelijk vergunningsvrij ( zie hiervoor onder “Nationaal antennebeleid”). Voor zover nu bekend zullen deze regelingen op 1 juli 2002 in werking treden. Voor het verlenen van een dan mogelijk vrijstelling op grond van artikel 19 lid 3 WRO zullen de bij het beleid genoemde ruimtelijk randvoorwaarden kunnen gelden. B-5 Provinciale richtlijnen. In de Handleiding Gemeentelijk Plannen van de Provincie Fryslân 2000 geeft de provincie haar visie op de planologische inpassing van antennes voor mobiele telecommunicatie. Daar bij zijn de onderstaande richtlijnen opgesteld als toetsingscriteria bij het aanvragen van een verklaring van “geen bezwaar” in het kader van een artikel 19 WRO procedure. -de operators moeten in het algemeen uitgaan van het principe van site-sharing. Als dat niet kan moet dat voldoende gemotiveerd worden. -het plaatsen van antennemasten, waar mogelijk aansluiten bij verticale elementen (gebouwen torens en bestaande masten). -bij voorkeur enkele hogere masten i.p.v. meerdere kleinere masten. -plaatsing van masten (als er anders geen verticale elementen zijn) binnen de bebouwde kom bij voorkeur op een bedrijven terrein en in het buitengebied aansluitend bij bestaande elementen in het landschap ( wegaansluitingen, kunstwerken, enz.). -de gebieden die in het Streekplan Friesland zijn aangeduid als “stabiele gebieden” ( de natuur en EHS-gebieden) moeten zoveel mogelijk worden ontzien. -Afwijkingen van voornoemde richtlijnen moeten bij de aanvraag om een verklaring van “geen bezwaar” voldoende worden gemotiveerd. Verder bestaat er de mogelijkheid om de ruimtelijk randvoorwaarden van de gemeente ter beoordeling aan de provincie voor te leggen. Indien de provincie met de randvoorwaarden
8 akkoord kan gaan dan kan de provincie voor de voorkomende gevallen een algemene verklaring van geen bezwaar afgeven. B-6 Wet Milieubeheer. Antenne-installaties ten behoeve van mobiele telecommunicatie zijn gelet op het gering vermogen ( lager dan 4 kilowatt) niet milieuvergunningspichtig. B-7 Wet op de Telecommunicatie voorzieningen (Telecommunicatiewet). In het kader van de liberalisering van de telecommunicatiemarkt is in 1998 de telecommunicatiewet (TW) van kracht. Voor de gemeenten betekent dit dat: -de gemeente moet gedogen dat er kabels en leidingen in de grond worden gebracht -de gemeente een coördinatietaak heeft bij het leggen, instandhouden en opruimen van kabels in de openbare grond De operators zijn op grond van deze wet niet verplicht te site-sharen. Beperkingen kunnen zijn: b.v. de constructie niet geschikt is voor meerdere antenne-installaties, er zijn technische beperkingen, onderlinge beïnvloeding of het past niet in het netwerk van desbetreffende operator. B-8 Monumentenwet 1988. Op basis van de Monumentenwet is het aanbrengen van een GSM-antenne-installatie of onderdelen daarvan op of aan een monument vergunningspichtig Naast een bouwvergunning is dan tevens een monumentenvergunning vereist. B-9 Privaatrechtelijke regelingen. Tot dusver staan verreweg de meeste installaties op gebouwen welke niet van de gemeente zijn. Als voor plaatsing van antennes van de gemeente grond moet worden aangekocht zullen grondprijzen worden gehanteerd, zoals die gelden in het desbetreffend bestemmingsplan. B- 10 Handhaving Voor de handhaving van de bouwregelgeving is in 2001 reeds een beleid vastgesteld. Dat beleid is in verband met de van toepassing zijnde Woningwet en Wet Ruimtelijk Ordening ook op de GSM zenders van toepassing. Dit betekent dat er wordt opgetreden als er gebouwd wordt zonder de benodigde vergunning. Vooral in de beginfase van de opbouw van de netwerken zijn er meerdere GSM zenders geplaatst zonder vergunning. Dat vond o.a. zijn oorzaak in de landelijk gezien onduidelijke toepassing van de regelgeving. Momenteel is daar geen discussie meer over. Echter met de op handen zijnde wetswijziging zijn een reeds zonder vergunning geplaatste installaties vergunningsvrij. De operators hebben dan ook gevraagd om met de handhaving te wachten (voor zover het om een installatie op een bouwwerk of gebouw gaat) tot 1 april 2002 en dan dan alleen aan te schrijven voor de dan nog vergunningspichtige installaties.
9 C- Beleid C-1 Meewerken aan rijksbeleid. Voor burgers en bedrijven is het wenselijk dat zij gebruik kunnen maken van de moderne communicatiemiddelen en daarbij ook kunnen kiezen uit de concurrerende operators. Daarom zal de gemeente Smallingerland in aansluiting op het Rijksbeleid ten aanzien van de opbouw van de GSM netwerken, onder voorwaarde van ruimtelijk inpassing, aan de diverse operators de medewerking verlenen voor het verkrijgen van de vereiste toestemmingen en vergunningen. C-2 Verzoek algemene verklaring van “geen bezwaar” provincie Aan de Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân zal worden gevraagd om een algemene verklaring van “geen bezwaar” af te geven voor het verlenen van vrijstelling op basis van artikel 19 lid 2 van de bestemmingsplanvoorschriften voor de gevallen welke voldoen aan de in deze notitie gestelde randvoorwaarden (zie C 5). C-3 Informatieverstrekking/ voorlichting. In navolging van het Rijksbeleid zal de gemeente daar waar dat mogelijk en noodzakelijk is zorgen voor een goede voorlichting en communicatie. Dit door o.a. in voorkomende gevallen er voor te zorgen dat voorlichtingsmateriaal ook op het gemeentehuis beschikbaar is, er een duidelijk aanspreekpunt is en de gemeente de adressen kan doorgeven waar burgers met vragen en klachten terecht kunnen. C-4 Samenwerking operators De operators zullen worden gehouden om de opstelpunten zo veel mogelijk gezamenlijk te gebruiken (site-sharing). . C-5 Ruimtelijke randvoorwaarden. Algemeen Voor de ruimtelijk inpassing worden randvoorwaarden worden die per gebied verschillen. Ten behoeve van de plaatsing van GSM masten wordt de gemeente ingedeeld in de gebieden: Drachten, dorpen en het buitengebied. Verder wordt onderscheid gemaakt tussen het bouwen van installaties op bouwwerken/ gebouwen en speciaal daarvoor te bouwen masten. Voorkeur plaatsen op bestaande bouwwerken en gebouwen ( geldt voor alle gebieden). Om de ruimtelijke invloed te beperken moet voor plaatsing eerst naar bestaande bouwwerken (hoogspanningsmast, silo’s , schoorstenen, enz.) en gebouwen worden gekeken. Volgorde daarbij is bedrijfsgebouwen, bouwwerken, kantoorgebouwen, gebouwen voor maatschappelijk doeleinden en woongebouwen. Ruimtelijk randvoorwaarden voor plaatsing op een bouwwerk of gebouw. Plaatsing op een gebouw moet zorgvuldig gebeuren en bij voorkeur niet direct op de rand van het dak. Midden op het gebouw is meestal niet mogelijk omdat dit technisch niet altijd mogelijk is (probleem reflecties op het dakvlak omdat antenne-installatie niet over de dakrand kan “kijken”) en verder dat een antenne-installatie in het midden van het dak de mogelijkheid om meerdere operators op dit zelfde dak te plaatsen verhinderen (andere antennes zullen namelijk altijd het antennediagram van de in het midden geplaatste installatie verstoren). Maximaal worden 3 zenders per gebouw toegelaten. De draagconstructie, kabels, leidingen en eventuele toegangstrappen moeten zo goed mogelijk worden opgenomen in de architectuur van het gebouw. Op gevoelige plaatsen en of duidelijk in het zicht komende locaties worden nader eisen gesteld aan de vormgeving.
10
Plaatsen van GSM masten. Kan geen plaats op een bestaande bouwwerk of gebouw worden gevonden dan wordt medewerking verleend aan het plaatsen van een mast, waarbij eerst naar de bestaande masten (andere operators) wordt gekeken. Over het algemeen zullen operators zoekgebieden kunnen aangeven waarbinnen een opstelpunt geplaatst dient te worden, waarna in overleg met de gemeente kan worden bepaald op welke locatie het opstelpunt het beste kan worden ingepast. Per gebied. Voor het plaatsen van masten geldt het volgende. -Het buitengebied. Niet in natuurgebieden (bestemmingsplantechnisch) en open landschappen los van andere objecten en infrastructuur Bij voorkeur bij bestaande bebouwing (b.v. boerderijen) Bij andere infrastructurele werken (bruggen, kruispunten van wegen) Bij bestaande boompartijen. -Dorpen Op bedrijfsterrein ( voor zover aanwezig) Op/ nabij boompartijen bij o.a. sportvelden In eventueel aanwezige groenzones. -Drachten Op bedrijfsterreinen. Nabij boompartijen bij sportvelden en parken. In de grotere parken in samenhang met bomenpartijen C-6 Privaatrechtelijk. Voor zover de gemeente als eigenaar van de grond op een bouwwerk is betrokken bij de plaatsing van een GSM installatie worden daarvoor de gebruikelijke en marktconforme tarieven gehanteerd bij grondaankoop en grondverhuur. De tarieven zijn per bestemmingsplan en omstandigheden verschillend. C-7 Handhaving. Het regulier handhavingsbeleid ten aanzien van de bouwregelgeving is ook van toepassing op de bouw van GSM installaties. Ten aanzien van installaties die na 1 juli 2002 vergunningsvrij worden, wordt met handhaving gewacht tot daar duidelijkheid over is.
11
D- Plaatsingsplannen van de operators. De operators hebben kennis genomen van een concept van deze notitie en hun opmerkingen en aanvullingen zijn verwerkt. Verder hebben de operators op basis van hun dekkingsplannen de plaatsingsplannen overlegd. Hieronder staan de opstellingspunten vermeld die binnen een periode van ongeveer 1 jaar in de gemeente geplaatst moeten worden. Tussen haakjes staat vermeld of het om een zoekgebied gaat of om een locatie gaat. Locatie betekent dat de plaats nagenoeg vastligt en zoekgebied dat in die omgeving een locatie wordt gezocht. Een langere periode dan 1 jaar is voor de operators niet te overzien. Overzicht van nog te plaatsen installaties (nog niet eerder aangevraagd): (zie voor lokatie de bijlagen 3a (plaats Drachten) en 3b (buiten Drachten) Drachten. A De Drait/Flevo B Hoek Kingsingel/Burg.Wuiteweg C Hoek Kingsingel/Burg.Wuiteweg D N31/Folgeralaan E Oudeweg/Hof v. Edenlaan
Dutchtone Dutchtone KPN KPN KPN
(zoekgebied) (zoekgebied) (lokatie) (lokatie) (lokatie)
Oudega F Hegewarren/Hooidammerbrug
KPN
(lokatie)
G Nabij het dorp
Dutchtone
(zoekgebied)
Nijega H N31/ afslag Burgum
Dutchtone
(zoekgebied)
De Tike I N31/ tankstation
KPN
(lokatie )
(vervanging tijdelijke mast)
Voor nog te plaatsen installaties, waarvoor al wel een vergunning is aangevraagd: zie bijlage 1 -overzicht geplaatste en in behandeling zijn de aanvragen - de nummers 32 t/m 36
12 Bijlage 1 -Overzicht geplaatste installaties en in behandeling zijnde aanvragen
A –Overzicht van geplaatste zenders/ ontvangers Drachten 1-Sydwende 2-Overstesingel 3-Oude Slingeweg
op hoogspanningmast op hoogspanningsmast op hoogspanningsmast
KPN Libertel Dutchtone
vergunning vergunning geen verg.
4-De Meerpaal
op silo
BEN
geen verg.
5-De Meerpaal
op silo
Dutchtone
geen verg.
6-De Bolder
op hoogspanningsmast
Libertel
geen verg.
7-De Bolder 8-Twee Gebroeders 9-Noorderhogeweg 10-Noorderhogeweg 11-Schuttersveld 12-Langewest 13 Oosterstraat 14-Raadhuisplein
op hoogspanningmast op watertoren mast (a) mast (a) op flat op flat straalz.mast op flat
Telfort KPN BEN BEN Libertel KPN Libertel
geen verg. geen verg. vergunning vergunning (art 15WRO) geen verg. verg. aangevr. geen verg geen verg
15-V Knobelsd.pl. op flat 16-V Knobelsd.pl. op flat 17-V Knobelsd.pl. op flat
Dutchtone Telfort BEN
vergunning vergunning vergunning
18-Kantorenpark 19-Kantorenpark 20-Amperelaan 21-De Raai
op reclamezuil op reclamezuil op reclamezuil op schoolgebouw
KPN BEN Libertel Dutchtone
vergunning vergunning verg. aangevr. vergunning
22-St Jansberg
op flat
KPN
vergunning
op schoorsteen
Telford
vergunning
op silo mast (b) mast (c)
BEN Telfort Dutchtone
geen verg geen verg geen verg (was tijd.)
mast
KPN
vergunning (tijdelijk)
KPN Dutchtone BEN Telfort
vergunning geen verg. vergunning geen verg.
Opeinde 23 Iendrachtsingel
Drachtstercompagnie 24 Huchten 25 Huchten 26 Huchten
Oudega 27 Hegewarren
(d)
(hooidammmer brug)
Kortehemmen 28 A7/Himsterf. 29 ,, 30 ,, 31 ,,
mast (e) mast (e) mast (e) mast (e)
B- in behandeling zijnde aanvragen en nog niet geplaatst Drachten
32 Noorderdw.vrt. mast
Dutchtone
(wacht op vastst. Beleid)
Oudega. 33 Fabriekswei
BEN
(welstand bestem.plan)
oude melkfabriek
13
Drachtstercompagnie 34 De Huchten 1 35 ,, 36 ,,
mast mast mast
(f) (f) (f)
Dutchtone, Telfort BEN
(art. 19-1 procedure) ,, ,,
14
Bijlage 2 –vermelding enige instanties en publicaties A- Instanties. OPTA- Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Authoriteit Monet, Molbiele Networkoperators Nederland, contactpersoon : Ton v. Hof, tel 070-3437258 Rijksdienst voor Radiocommunicatie tel. 050 5877555 /internet www.rdr.nl Voor klachten kan men bij deze dienst terecht. Is de storing niet te wijten aan de vermeende storingsbron, maar aan de eigen apparatuur dan zijn de kosten van het onderzoek voor rekening van de klager.
B- . Overzicht bekende publicaties GSM- antennes en uw gezondheid. Publicatie van de gezamenlijk ministeries van VRO, Volksgezondheid, Verkeer en Waterstaat en Sociale zaken en werkgelegenheid. Ledenbrief VNG nr. Lbr. 01/130van 18 juli 2001, met als onderwerp “Nationaal antennebeleid”. GSM basisstations Gezondheidsraad nr. 200/16 uitgave van 29 juni 2000. “GSM- antennes voor mobiele communicatie veiligheid op de eerst plaats”. Uitgave van MONET Mobiele Netwerkoperators Nederland (zomer 1999). Nationaal Antennebeleid