VROM-Inspectie Regio Noord Overheden Fryslân
www.vrom.nl
Inspectie VROM regelgeving gemeente Smallingerland 5257
Versie 24 juli 2005 Status: <definitief > juli 2005 Auteurs: Bomhof, Boonstra en Galema
1
Inleiding
3
1.1 1.2 1.3
Onderzoeksopzet Leeswijzer Uitgangssituatie
3 4 4
2
Algemeen oordeel,verbeterpunten, aanbevelingen en nazorg
5
2.1 2.2 2.3
Oordeel op hoofdlijnen Verbeterpunten en belangrijkste aanbevelingen Nazorg
5 5 5
3
Kenschets gemeente en organisatie
6
3.1 3.2 3.3 3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3 3.4.4
Schets van de gemeente Bestuurlijke organisatie Ambtelijke organisatie Administratieve organisatie Algemeen Bouwen Ruimtelijke ordening Milieu
6 6 6 7 7 8 8 9
4
Beleid
4.1 4.2 4.3 4.4
Beleid bouwen Beleid ruimtelijke ordening Handhavingsbeleid bouwen en ruimtelijke ordening Beleid milieu
5
Programma
5.1 5.2 5.3 5.4
Bouwen Ruimtelijke ordening Handhaving bouwen, ruimtelijke ordening en milieu Milieu
6
Uitvoering
6.1 6.2 6.3 6.4 6.4.1 6.4.2 6.4.3 6.4.4 6.5
Uitvoering bouwen Uitvoering ruimtelijke ordening Uitvoering handhaving bouwen en ruimtelijke ordening Uitvoering milieu Inrichtingenbestand Vergunningverlening Handhaving Overige wettelijke taken Bijlage 1
VROM-Inspectie februari 2005 Inspectie VROM regelgeving gemeente Smallingerland
10 10 11 12 13
14 14 15 15 16
17 17 19 20 21 21 22 23 24 29
Pagina 2/31
1
Inleiding
1.1
Onderzoeksopzet
De VROM-taken worden tot de kerntaken van de gemeente gerekend. Een adequate uitvoering van deze taken is van groot maatschappelijk belang evenals de handhaving van de hierop van toepassing zijnde VROM wet- en regelgeving. Het tweedelijns toezicht op de uitvoering van VROM wet- en regelgeving berust bij de VROM-Inspectie (verder Inspectie). Met ingang van 2003 betrekt de Inspectie in een vierjaarlijkse cyclus alle gemeenten in een onderzoek naar het uitvoeringsniveau van VROM wet- en regelgeving. Jaarlijks worden de verkregen resultaten uit deze onderzoeken geaggregeerd tot een landelijk niveau. Om dit mogelijk te maken is de onderzoeksmethodiek, inclusief de toekenning van scores, strak genormeerd. Aldus kunnen de ontwikkelingen in relatie tot het vereiste adequate niveau bij gemeenten de komende jaren in beeld worden gebracht. Jaarlijks wordt er over de stand van zaken omtrent de uitvoering van de VROM-taken aan de Tweede Kamer gerapporteerd. Het onderzoek Doel van dit onderzoek is om antwoord te geven op de vraag of de gemeente op een adequaat niveau uitvoering geeft aan haar VROM-taken. Om te komen tot een oordeel over de uitvoering van de VROM taken door de gemeente is gebruik gemaakt van een landelijk vastgestelde onderzoeksmethode die uitgaat van samenhang tussen beleid, programma en uitvoering. De filosofie achter deze methode is dat de uitvoering van de VROM-taken op een adequaat niveau wordt gewaarborgd indien dit past binnen de samenhang met het voorbereidende beleid en programma. Zowel wettelijke als niet-wettelijk verplichte taken zijn door de Inspectie beoordeeld. Het rapport bevat de bevindingen en de beoordeling. Daarnaast zijn er verbeterpunten voor zaken die strijdig zijn met de wet alsmede aanbevelingen (adviezen) opgenomen. Dit laat onverlet, dat de gemeente autonoom is in de wijze waarop zij tot de uitvoering van de wettelijke VROM-taken komt. Bij de aankondiging van het onderzoek zijn die in de vorm van het document “Beschrijving van het adequate niveau” aan de gemeente ter beschikking gesteld. Het adequaat niveau voor uitvoering van een VROM-taak vormt dus de basis voor de beoordeling. Een taak wordt op adequaat niveau uitgevoerd wanneer de gemeente aan alle eisen voldoet van het vastgestelde adequaat niveau voor die taak. Het onderzoek bestaat uit 3 fasen: de voorbereidingsfase, de verificatiefase en de rapportagefase. Op basis van de informatie die tijdens de voorbereidingsfase over en van de gemeente is verkregen en op basis van de impressies van het onderzoekteam “in het veld” (de schouw), zijn aandachtspunten geformuleerd. De onderzoekers hebben zich daarbij met name gericht op die aandachtspunten waarvan op basis van de beschikbare informatie verondersteld wordt, dat bepaalde taken niet resp. niet voldoende door de gemeente worden uitgevoerd. Deze aandachtspunten zijn tijdens de verificatiefase nader onderzocht. Hoewel bij deze aanpak het gevaar dreigt, dat in de beeldvorming het accent te zwaar op de negatieve aspecten wordt gelegd, is hier toch voor gekozen, omdat daarmee een aanzienlijke besparing van de toezichtslast voor de onderzochte gemeente bereikt wordt. Door middel van dossieronderzoek, interviews met medewerkers van de gemeente en bedrijfsbezoeken is nagegaan of de vooronderstelling VROM-Inspectie februari 2005 Inspectie VROM regelgeving gemeente Smallingerland
Pagina 3/31
op basis van de vooraf beschikbare informatie juist was. De verkregen informatie met betrekking tot de aandachtspunten is gespiegeld aan het vastgestelde adequate niveau. De prestaties die in 2003 en 2004 geleverd zijn, vormen het uitgangspunt voor de oordeelsvorming. Om een goed beeld te geven, zijn soms ook zaken na 2004 in het onderzoek betrokken. De taken, die in de voorbereidingsfase niet als aandachtspunt zijn geformuleerd, zijn tijdens het onderzoek niet beoordeeld en zijn derhalve in deze rapportage buiten beschouwing gelaten. In het kader van het tweedelijns toezicht heeft de Inspectie in de gemeente Smallingerland in januari 2005 het gemeenteonderzoek uitgevoerd. Namens de Inspectie hebben L. Bomhof, H. Boonstra en M. Galema dit onderzoek verricht. Tijdens het vooronderzoek zijn dossiers bekeken en gesprekken gevoerd met ambtenaren. Voorts heeft een inspectie plaatsgevonden van het gemeentelijk gebied (schouw). Daarna zijn de bevindingen getoetst aan landelijk vastgestelde adequate niveaus (deze zijn vooraf toegezonden aan de gemeente). Deze toetsing resulteerde in een oordeel. Aan dit oordeel zijn verbeterpunten (niet voldoen aan wettelijke eisen) en aanbevelingen (gewenste veranderingen) gekoppeld. Het conceptrapport is eerst voorgelegd aan de betrokken gemeentelijke afdelingen en daarna is de aangepaste versie besproken met B&W. Dit overleg heeft op 24 juni 2005 plaats gehad. In dit overleg hebben B&W aangegeven een verbeterplan op te stellen en dit verbeterplan gezamelijk met deze rapportage in het najaar van 2005 aan de raad aan te beiden.
1.2
Leeswijzer
De opbouw van de rapportage is als volgt. In hoofdstuk 1 wordt een korte beschrijving gegeven van de onderzoeksopzet en de uitgangssituatie. In hoofdstuk 2 staat het algemeen oordeel, de verbeterpunten, de belangrijkste aanbevelingen en de nazorgafspraak. Hoofdstuk 3 geeft een schets van de gemeente en beschrijft de bestuurlijke- en administratieve organisatie. Hoofdstuk 4 gaat over het beleid. Hoofdstuk 5 beschrijft de programmatische aanpak. Hoofdstuk 6 is gewijd aan de uitvoering.
1.3
Uitgangssituatie
Bouwen Eind 1999 heeft de Inspectie van de Volkshuisvesting Drenthe, Friesland en Groningen een onderzoek bouwregelgeving afgerond bij de gemeente. Medio 2001 is een nacontrole uitgevoerd als vervolg op het onderzoek in 1999. De bevindingen van dat onderzoek en de nacontrole zijn destijds met het college besproken. Bij brief van 3 januari 2002 heeft de gemeente meegedeeld dat naar aanleiding van het onderzoek op sommige punten al verbeteringen zijn doorgevoerd en er stappen zijn genomen die tot een grotere effectiviteit en efficiëntie in de bedrijfsvoering van bouw- en woningtoezicht (zullen) leiden. De verwachting werd uitgesproken dat de gemeentelijke inzet tot een verdergaand adequaat kwaliteitsniveau van het taakveld bouw- en woningtoezicht zal leiden. Ruimtelijke ordening. In de afgelopen jaren heeft er geen onderzoek bij de gemeente plaatsgevonden noch zijn er in algemene zin gesprekken gevoerd over beleid, programma en uitvoering. Milieu In 1997 werd door de toenmalige Inspectie Milieuhygiëne de uitvoering van de milieutaken onderzocht (afronding VOGM-periode). Het oordeel over het beleid, programma en uitvoering was toen uitstekend. Daarna zijn er in november 1999 en in mei 2002 ambtelijke gesprekken gevoerd over het leefomgevingsbeleid, waarbij tevens is gevraagd naar de uitvoering van de milieutaken. Ook toen was het oordeel positief. Het onderhavige gemeenteonderzoek betreft het eerste VROM-brede onderzoek .
VROM-Inspectie februari 2005 Inspectie VROM regelgeving gemeente Smallingerland
Pagina 4/31
2
2.1
Algemeen oordeel,verbeterpunten, aanbevelingen en nazorg
Oordeel op hoofdlijnen
De gemeente voert de VROM-taken in het algemeen op een behoorlijk niveau uit. Er is weinig Beleid in algemene zin aangetroffen en de gemeente maakt in beperkte mate gebruik van haar mogelijkheden tot het opstellen van beleid. Eerder was er wel een milieubeleidsplan, maar in 2004 is door de gemeenteraad besloten geen nieuw plan meer op te stellen, omdat de meerwaarde te beperkt geacht werd. Er wordt nu volstaan met het ‘Uitvoeringsprogramma Milieu en Bouwen’ met daarnaast beleid voor een aantal deelgebieden. Het deelbeleid ziet er over het algemeen goed uit en zou op onderdelen kunnen worden uitgebreid (bijv. bij milieu de vergunningverlening en handhaving). De programmatische aanpak is duidelijk in ontwikkeling. De werkwijze voor milieu en bouwen wordt ondersteund door een jaarlijks uitvoeringsprogramma en een jaarverslag. De organisatie beschikt over een aantal managementinstrumenten om de deels gecertificeerde bedrijfsprocessen goed te laten verlopen. De uitvoering is over het algemeen redelijk tot goed, maar kan op enkele punten verbeteren. Het gaat dan om de milieuhandhaving, de indeling van het inrichtingenbestand voor milieu, het transparant maken van de toetsing van bouwaanvragen aan het bestemmingsplan, de afgifte van gebruiksvergunningen, de beoordeling van sloopvergunningen (bouwen) en de vertraging bij de herziening van bestemmingsplannen. Het geheel leidt tot een algemeen oordeel ‘gedeeltelijk adequaat’.
2.2
Verbeterpunten en belangrijkste aanbevelingen
Voor het onderdeel milieu is geen verbeterpunt vastgesteld. Voor de onderdelen bouwen en ruimtelijke ordening gaat het om meerdere verbeterpunten voor zaken die in strijd zijn met de wet, zoals onterechte gedoogsituaties, gebruiksvergunningverlening, het onvoldoende transparant zijn van gevolgde wettelijke procedures bij het verlenen van bouwvergunningen, aandacht voor zorgvuldige toetsing van bouwaanvragen aan het bestemmingsplan en het achterwege laten van toezending van artikel 17 WR0besluiten aan de VROM-Inspectie. Naast verbeterpunten zijn in het rapport een serie aanbevelingen opgenomen. Vanaf hoofdstuk 3 zijn ze opgenomen in een overzicht (zie bijlage 1).
2.3
Nazorg
B&W maken omtrent de verbeterpunten en belangrijkste aanbevelingen uit het VROM-rapport een plan van aanpak met een planning en – zonodig - een financiële onderbouwing. Dit plan wordt binnen drie maanden na formele aanbieding van het rapport aan B&W de VROM-inspectie aangeboden (nog bespreekpunt)
VROM-Inspectie februari 2005 Inspectie VROM regelgeving gemeente Smallingerland
Pagina 5/31
3
Kenschets gemeente en organisatie
3.1
Schets van de gemeente
Smallingerland is met 54.000 inwoners de tweede gemeente van Friesland en volgens het collegeprogramma 2002-2006 is het ook 'het enige verstedelijkte gebied in een verder landelijke regio'. De gemeente ligt in het oosten van Friesland langs twee belangrijke verbindingswegen (A7 en N31). Naast de hoofdplaats Drachten zijn er 13 dorpen. De omgeving kent een gevarieerd landschap met open weiden, coulissen, veen- en natuurgebieden. De economische bedrijvigheid is voor Friese verhoudingen behoorlijk door een breed aanbod van mkb-bedrijven en zware industrie. Het merendeel van de bedrijven ligt in Drachten langs de doorgaande vierbaansweg (Noorderhogeweg), maar voor nieuwe vestigingen zijn er sinds kort ook mogelijkheden in de nabijheid van het knooppunt A7/N3. In de dorpen is de werkgelegenheid vooral te vinden in de agrosector en de bouwnijverheid. De gemeente groeit gestaag door haar streekfunctie, groei van de bedrijvigheid en het realiseren van nieuwe woningen (circa 250/jaar netto toevoeging). De financiële positie is goed, waardoor er over de periode 2005-2008 ruimte is nieuw beleid (gemiddeld 300.000 euro/jaar). De uitgaven komen wel steeds meer onder druk te staan door de aanhoudende rijksbezuinigingen.
3.2
Bestuurlijke organisatie
De gemeenteraad kent 10 partijen, waarvan het CDA de grootste is (8 zetels) en daarna volgen PvdA (7), VVD (3), Gemeentebelangen (3), Christenunie (3), SP (2), Groen Links (2), D66 (1), FNP (1) en fractie De Groot (1). Het college van burgemeester en wethouders wordt gevormd door vier partijen (CDA, PvdA, D66, CU) die elk één wethouder leveren. De politieke wensen van de coalitiepartijen staan in het collegeprogramma 2002-2006, dat jaarlijks worden vertaald in een gemeentebreed beleidsplan (laatste versie 2005-2008). Ook de financiële situatie wordt jaarlijks vastgesteld. Dat gebeurt in het najaar met de perspectiefnota (laatste versie 2005-2008) en in het voorjaar met de jaarrekening (laatste versie 2003). Twee maal per jaar wordt de Raad geïnformeerd over de voortgang van het beleid en de financiën (concernrapportages). Daarnaast is er een Burgerjaarverslag (laatste versie 2003) en het document “Producten Ramingen” (laatste versie 2004-2007).
3.3
Ambtelijke organisatie
De gemeente kent een platte organisatie met 13 afdelingen, aangestuurd door een driehoofdige directie. Volgens het organogram uit de gemeentegids (2004-2005) heeft elk directielid het primaat voor een aantal afdelingen en gezamenlijk geven zij leiding aan de organisatie. De VROM-taken zijn ondergebracht bij vijf afdelingen. Dat zijn Milieu, Bouwen & Geo-informatie (milieu en bouwen), Regon Milieuservice (afval, onkruidbestrijding), Openbare Werken (rioleringen, water, baggeren), Ontwikkeling (ruimtelijke ordening, volkshuisvesting) en Bestuursondersteuning (klachten, integrale veiligheid). Deze afdelingen vallen onder vier van de vijf Collegeleden.
VROM-Inspectie februari 2005 Inspectie VROM regelgeving gemeente Smallingerland
Pagina 6/31
3.4
Administratieve organisatie
3.4.1
Algemeen
Afdelingsstructuur De gemeente kent een aantal afdelingen waar de VROM-taken worden uitgevoerd. De belangrijkste zijn de afdelingen Milieu, Bouwen en Geo-informatie (MBG) en de afdeling Ontwikkeling. In de eerste afdeling vinden de meeste milieu- en bouwtaken plaats; in de tweede de planologische bezigheden. De afdeling MBG bestaat uit drie clusters met elk een coördinator, die als aanspreekpunt fungeert voor de andere clustermedewerkers. Meestal bezit hij - soms met enkele andere medewerkers - ondermandaat voor het tekenen van uitgaande procedurebrieven. Verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken blijft het afdelingshoofd MBG en daarom heeft hij zijn mandaat voor sommige inhoudelijke besluiten niet doorgemandateerd (bijv. weigering vergunning/vrijstelling/subsidie). De cluster Geo-informatie houdt zich naast kadastrale zaken (landmeten, uitzetten rooilijnen) ook bezig met de digitale ondersteuning voor verwerking en opslag van milieugegevens (bijv. inzake bodemsanering en gesaneerde ondergrondse tanks via Flexiweb). De afdeling Ontwikkeling is verdeeld in vijf clusters. Daarvan hebben vier clusters te maken met VROMtaken (Grondzaken; Wonen en Algemene Zaken; Ruimtelijke Ordening, Recreatie en Toerisme; Stedenbouw en Verkeer). De organisatorische verhoudingen tussen het afdelingshoofd en de clustercoördinatoren is in hoofdzaken dezelfde als bij MBG. De uitvoering van de werkzaamheden op het gebied van de ruimtelijke ordening zijn verdeeld over verschillende medewerkers van twee afdelingen (Ontwikkeling en MBG) en daarbinnen in twee verschillende clusters (Ruimtelijke Ordening, Recreatie en Toerisme; Bouwzaken). Momenteel wordt die taakverdeling geëvalueerd. Mandatering in algemene zin Op 29 januari 2002 heeft het college van Smallingerland het Mandaatstatuut 2002 vastgesteld. Gekozen is voor algemene afdoeningsmandaten bij het verlenen van niet omstreden vergunningen aan afdelingshoofden die op hun beurt bevoegd zijn ondermandaat te verlenen aan medewerkers. Daarnaast is er op functie een breed ondertekeningsmandaat verleend aan medewerkers voor stukken waarover namens B&W of de burgemeester mag worden beslist. De mandaten zijn per onderwerp duidelijk in een statuut vastgelegd, dat in januari 2003 is aangepast vanwege de gewijzigde bouwregelgeving. Als er bedenkingen of Awb-bezwaar/beroep aan de orde zijn dan wel dat er belastende beschikkingen moeten worden genomen, dan mag van het mandaat geen gebruik worden gemaakt. Managementinstrumentarium De afdelingen kennen diverse managementinstrumenten. Genoemd kunnen worden: adequate overlegstructuren, projectmatig werken, korte en duidelijke beslislijnen, goede beschrijving van de (voorgenomen) uitvoering, mandaatregeling, redelijke dossiervorming (milieu), goed (digitaal) inzicht in de binnenkomende/uitgaande correspondentie, functionerings- en beoordelingsgesprekken. Daarnaast is een groot deel van de werkprocessen gecertificeerd volgens het ISO 9001-systeem. De bijsturing van de planning (bijv. het aantal uit te voeren milieucontroles) kan versterkt worden door een meer gerichte benutting van de informatie uit het aanwezige tijdschrijfsysteem. Door vergroting van inzicht in de werkbelasting van de individuele medewerkers kan beter bepaald worden of taken voldoende uitgevoerd kunnen worden. Koppeling tussen tijdschrijven, planning en realisatie vormt daarbij de basis. Het ISO 9001-systeem kan nog meer aan waarde winnen door de nog niet beschreven werkprocessen ook onderdeel van het systeem te laten worden. Overleg Binnen de afdeling MBG zijn de milieu- en bouwtaken organisatorisch gescheiden, maar in de praktijk is er door diverse overlegstructuren voldoende afstemming. Dat geldt ook voor de clusters binnen de afdeling Ontwikkeling. De afstemming tussen de clusters onderling en de diverse afdelingen vindt plaats door reguliere overleggen binnen de afdeling MBG (algemeen/informerend), tussen de clusters Milieu en Bouwzaken (coördinatie milieu- en bouwvergunning), tussen de clusters RORT en Bouwzaken (Werkgroep Ruimtelijke Afstemming), tussen de afdelingshoofden met het directieteam (signalerend, concernbrede afstemming) en met de portefeuillehouders uit het college (zaakgericht). Ten behoeve van de coördinatie van het geheel is - zoals eerder aangegeven - wekelijks overleg (WRA) tussen de clusters Bouwzaken en RORT. Ten behoeve van dit overleg selecteert Bouwzaken de dossiers (strijd met bestemmingsplan en eventuele bestaande andere problemen). Daarnaast is er een afdelingsoverstijgend projectenoverleg dat zich richt op de voortgang van de werkzaamheden (bijhouden van de planning). Men weet elkaar VROM-Inspectie februari 2005 Inspectie VROM regelgeving gemeente Smallingerland
Pagina 7/31
gemakkelijk (informeel) te vinden en verder blijkt de samenwerking uit diverse projecten (bijv. Drachtstervaart) en de rapportages in de jaarrekening, het milieujaarverslag en het uitvoeringsprogramma milieu en bouwen. De ingeziene verslagen, die bestaan uit een afsprakenlijst, laten zien dat de vinger goed aan de pols wordt gehouden. Personele invulling en financiën: Zie hierna onder de drie onderdelen Bouwen, Ruimtelijke Ordening en Milieu. 3.4.2
Bouwen
De gemeente onderkent het integriteits/afbreukrisico bij taken die zich niet lenen om in één en dezelfde functie te worden ondergebracht en ze past functiescheiding toe bij het verlenen van een bouw-, sloop- of gebruiksvergunning en de handhaving daarvan. Onderdeel van de ISO-certificering is het geautomatiseerde registratiesysteem BWT4all, waarin naast het proces ook de te volgen procedure van aanvragen om bouw- en sloopvergunningen/-meldingen wordt aangegeven. Een uitdraai van de procesen procedurebeschrijving ligt onder handbereik van de plantoetsers. Personele invulling: In het Uitvoeringsprogramma Milieu en Bouwen 2005 zijn de uitvoerende taken m.b.t. de bouwregelgeving geraamd op 10,4 fte. De benodigde formatie is in de praktijk aanwezig. De gemeente gaat er van uit dat ook in 2005 de taken kunnen worden uitgevoerd met de bestaande formatie. Financiën In de begroting voor 2005 zijn de salariskosten van het personeel en de financiële middelen opgenomen die nodig zijn voor de uitvoering van het Uitvoeringsprogramma Milieu en Bouwen 2005. Voor het uitvoeren van taken voor bouwvergunningen (controle EPN- en constructieberekeningen) is een bedrag van € 40.000 gereserveerd. Voor het uitvoeren van bijzondere taken of het uitbesteden daarvan is een bedrag van € 30.000 in de begroting opgenomen. Archivering Tijdens het archiveren van het bouw- of sloopdossier wordt het dossier gesaneerd. Gebleken is dat het conform de Archiefwet gebeurt. In overweging wordt gegeven om een vernietigingslijst toe te voegen aan het dossier (bijv. het formulier dat in het kader van ISO wordt gebruikt). 3.4.3
Ruimtelijke ordening
Taakverdeling Het opstellen van bestemmingplannen inclusief het onderzoek is de verantwoordelijkheid van de afdeling Ontwikkeling. Deze werkzaamheden worden samen met externe bureaus opgepakt, veelal in projectverband. Capaciteit en geld zijn hiervoor beschikbaar. De toetsing van bouwaanvragen aan het bestemmingsplan vindt plaats door de medewerkers van Bouwzaken. De verantwoordelijkheden voor de uit de toetsing volgende vrijstellingsprocedures zijn als volgt verdeeld: Afdeling/cluster
19.1
19.2
19.3
15/17
Ontwikkeling/RO
Voortraject tot en met verklaring van geen bezwaar Na ontvangst van verklaring van geen bezwaar wordt de procedure hier afgerond
Vrijstellingen voor niet-bouwwerken
Vrijstellingen bij functiewijzigingen
deels
Vrijstellingen bij bouwwerken
Vrijstellingen bij bouw
deels
MBG/BZ
Personele invulling De afdeling ‘Ontwikkeling’ kent voor de ruimtelijke ordeningsactiviteiten een bezetting van 3 fte’s. Daarvan worden 2 fte’s ingezet voor het ontwikkelen van nieuw beleid en de daarbij behorende plannen. Voor het actualiseren van bestemmingsplannen is er extra capaciteit. Eén persoon begeleidt de vrijstellingsprocedures.
VROM-Inspectie februari 2005 Inspectie VROM regelgeving gemeente Smallingerland
Pagina 8/31
Financiën In de begroting zijn de salariskosten opgenomen en verder onder meer budgetten voor de actualisering van bestemmingsplannen (inclusief het inhuren van externe capaciteit) en het ontwikkelen van nieuw beleid. 3.4.4
Milieu
Taakverdeling De meeste milieuwerkzaamheden vallen onder de cluster Milieu van de afdeling Milieu, Bouwen en Geoinformatie (MBG). Het cluster Milieu houdt zich bezig met inrichtingen (vergunningen, handhaving), bodem, geluid, bouwstoffen, ondergrondse tanks, milieuvoorlichting, natuur- en milieueducatie, interne milieuzorg. Andere milieutaken zijn elders ondergebracht en dat leidt tevens tot een brede betrokkenheid van het college van B&W bij de uitvoering van de VROM-taken (zie onder 3.2) Personeel. In 2005 bedraagt de milieuformatie 10,3 fte (bij MBG), waarbij moet worden opgeteld een inzet van 0,5 fte voor digitale ondersteuning (cluster Geo-informatie), 3 fte voor de beleidsmatige werkzaamheden van water en rioleringsbeheer (bij OW) en 2 fte voor de beleidsmatige invulling van de afvalinzameling. In totaal is dat circa 16 fte en dat komt - op een totaal van ongeveer 1.600 Wm-inrichtingen - overeen met de kengetallen uit de VOGM-periode (1 fte op 80 – 100 inrichtingen). De huidige milieucapaciteit is dus toereikend voor lopende en voorzienbare zaken. Mochten zich onvoorziene zaken voordoen (bijv. extra inzet veiligheidsbeleid) dan is aanvullende inzet nodig. Financiën De grootste kostenpost zijn de personeelslasten. Voor andere noodzakelijke milieu-uitgaven wordt geld beschikbaar gesteld. Niet-bestede bedragen of meevallers worden niet 'geparkeerd', maar vloeien terug naar de algemene middelen. Uit de jaarstukken blijkt dat het financieel beheer transparant verloopt. Uit de producten ramingen 2004-2007 blijkt - op een begroting van 145 miljoen euro voor alle gemeentelijke uitgaven (jaar 2005) - het aandeel van de milieukosten (0,7%), de uitgaven voor huishoudelijk en bedrijfsafval (4,3%) en de bedragen voor rioleringsbeheer (3,8%) te zijn. Die kosten worden deels (rioolbeheer) of geheel (reiniging) gedekt door heffingen bij burgers en bedrijven. De lasten voor de burgers en bedrijven zijn overigens relatief laag. Met de reinigingsrechten zit de gemeente in de achterhoede van Fryslân, de rioolrechten worden deels uit de OZB betaald (eigenarendeel) vanwege verplichtingen van vóór 1997 en leges voor milieuvergunningen worden door toedoen van het Rijk sinds 1998 niet meer geheven (kosten dus niet verhaalbaar op bedrijven). De gemeente is ook alert op het behalen van kostenvoordelen (o.a. door intergemeentelijke samenwerking, benutten wettelijke mogelijkheden) en daardoor kon de voorgenomen stijging van de reinigings- en rioolrechten in 2005 aanmerkelijk lager uitvallen. Oordeel Dit onderdeel wordt alleen beschreven en niet beoordeeld. De inrichting van de administratieve organisatie is van wezenlijk belang voor de programmering en uitvoering van de Vrom-taken. Dat is reden om deze in beeld te brengen. Het valt echter buiten de taakstelling van de VROM-Inspectie daarover een oordeel uit te spreken. Volstaan wordt met de navolgende aanbevelingen. Aanbevelingen Milieu - Geadviseerd wordt aandacht te besteden aan de mogelijkheid het bestaande managementinstrumentarium te benutten om de koppeling tussen tijdschrijven, planning en realisatie te versterken door onder andere: a. het opstellen van een werkvoorraad voor alle milieutaken; b. het maken van een voortschrijdende werkplanning; c. het aangeven/volgen van de werkbelasting per medewerker.
Bouwen I- Geadviseerd wordt voor de sanering van de dossiers vernietigingslijst op te nemen.
VROM-Inspectie februari 2005 Inspectie VROM regelgeving gemeente Smallingerland
Pagina 9/31
4
Beleid
In dit hoofdstuk wordt aangegeven in hoeverre de gemeente beschikt over beleid voor de terreinen bouwen, ruimtelijke ordening en milieu.
4.1
Beleid bouwen
Bevindingen Bouwen en wonen De gemeente beschikt over een Woonplan, vastgesteld in 2001. Er is het nodige in ontwikkeling. In de praktijk blijkt dat het woonplan te statisch is, waardoor minder makkelijk kan worden ingespeeld op de ontwikkelingen op het terrein van de volkshuisvesting. Dit heeft er toe geleid dat de Smallingerlandse woningmarkt door de gemeente en corporaties gezamenlijk is geanalyseerd en vervolgens is geplaatst in een toekomstperspectief. De beschikbaarheid van sociale huurwoningen neemt af door de stagnerende doorstroming van huur naar koop en het actieve verkoopbeleid van de corporaties. Voor de korte termijn legt het woningbouwprogramma een stevig accent op het realiseren van huurwoningen om de gewenste doorstroming te intensiveren Het collegeprogramma gaat uit van de bouw van 300 woningen per jaar. In de komende twee jaren zullen de achterstanden ingelopen moeten worden en wordt uitgegaan van de netto toevoeging van 450 –500 woningen per jaar. Voor de uitbreiding van woningbouwlocaties is grond verworven in Burmaniapark, Drachtstervaart, Drachten Oost en Drachten Noord. De Beleidsnota bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken is 17 juni 2003 door B&W vastgesteld. Er wordt momenteel gewerkt aan het opstellen van beleidsregels inzake schotelantennes, zeecontainers en gazen schuttingen. Kwaliteit bestaande voorraad De gemeente kan geen expliciet inzicht verschaffen in de –bouwkundige- kwaliteit van de bestaande woningvoorraad. De gemeente heeft geen beleid ontwikkeld ten aanzien van de kwaliteit bestaande voorraad (niet wettelijk). De reden is dat er sprake is van een vrij jong woningbestand. Er mag dan ook verondersteld worden dat de kwaliteit van de woningvoorraad van voldoende niveau is. Bouwverordening De gemeente Smallingerland beschikt niet over een actuele bouwverordening. De bouwverordening is bijgewerkt tot en met de 8e wijziging en op 7 januari 2003 door de gemeenteraad vastgesteld. De 9e wijziging had uiterlijk oktober 2004 door de raad vastgesteld moeten worden. De 9e wijziging is nu geagendeerd voor de raadsvergadering van april 2005. Welstandsnota De gemeente beschikt sinds juni 2004 over een door de gemeenteraad vastgestelde welstandsnota. In de welstandsnota wordt de gemeente onderscheiden in 28 genummerde welstandsgebieden. Voor elk gebiedsnummer is een beoordelingskader opgesteld met gebieds- en objectgerichte criteria. In de welstandsnota zijn voor een aantal licht- bouwvergunningplichtige bouwwerken 'loketcriteria' opgenomen. De welstandscommissie Hûs & Hiem adviseert de gemeente. De Commissie functioneert als integrale Welstands- en Monumentencommissie en adviseert zowel op welstands- als op monumentenaspecten en hanteert als toetsingskader de door de raad vastgestelde gebieds- en objectgerichte criteria. De ‘Regeling op de Commissie’ legt de werkwijze en samenstelling van de Commissie vast.
VROM-Inspectie februari 2005 Inspectie VROM regelgeving gemeente Smallingerland
Pagina 10/31
Gebruiksvergunningen Het college van B&W heeft de zorg voor brandveiligheid in de gemeente. De behandeling en advisering van aanvragen gebruiksvergunningen zijn per 1 januari 2005 overgeheveld van de Brandweer naar de afdeling MBG. Het Brandpreventiebeleid is vastgesteld op 6 december 2002. De gemeente heeft geen vastgesteld beleid voor de handhaving gebruiksvergunningen en de daaraan verbonden voorschriften. Evenmin is er een actieprogramma brandveiligheid of een PREVentie Activiteiten Plan (PREVAP). Wel is er bij de overheveling van de taken naar de afdeling MBG een plan van aanpak vastgesteld met maatregelen om de achterstanden in vergunningverlening en handhaving weg te werken. Oordeel De onderdelen beleid bouw en welstandsbeleid worden als adequaat beoordeeld. Het beleid ten aanzien van de bouwverordening is gedeeltelijk adequaat. Het beleid ten aanzien van gebruiksvergunningen wordt als onvoldoende beoordeeld. De beleidsinvulling van de taak inzake kwaliteit bestaande voorraad heeft niet plaatsgevonden. Verbeterpunten - De bouwverordening zo spoedig mogelijk actualiseren. Aanbevelingen - Wat betreft het beleid ten aanzien van gebruiksvergunningen wordt geadviseerd beleid te ontwikkelen voor de handhaving gebruiksvergunningen in combinatie met de inhaalslag gebruiksvergunningen; - Uitgangspunten formuleren (beleid vaststellen) hoe inzicht wordt gekregen in de kwaliteit van de bestaande bouwwerken, open erven en terreinen die periodiek en op systematische wijze gecontroleerd moeten worden.
4.2
Beleid ruimtelijke ordening
Bevindingen Structuurplannen, bestemmingsplannen en vrijstellingen De gemeente beschikt over een aantal structuurplannen/visies. Zo is er een structuurplan Smallingerland 1977; een structuurplan 'Drachten-Oost"( 1998) een structuurvisie Dorpen (1991) en een structuurplan 'Drachten' uit 1986. Allen hebben de voorgeschreven procedures gevolgd. Hoofdlijnen zijn vooral de verdere ruimtelijke ontwikkeling van Drachten (omvang en locaties) en van het platteland daaromheen (kleiner deel groei; natuurontwikkeling; leefbaarheid). De Stadsrandvisie uit 1994 heeft onder andere als basis gediend voor de ontwikkeling van de uitbreidingsplannen Burmaniapark en Vrijburgh. Daarnaast worden er nog allerlei andere bestemmingsplannen ontwikkeld voor nieuwe woningbouw- en bedrijventerreinen. Momenteel wordt gewerkt aan een nieuwe ontwikkelingsvisie voor de gemeente Smallingerland, een ruimtelijke doorkijk naar 2030. Geconstateerd kan worden dat de gemeente zeer ontwikkelingsgericht bezig is. Tot voor kort kende de actualisering van bestemmingsplannen weinig prioriteit. Na het opstellen van het plan van aanpak in het kader van 'Fryslân in oarder' is er beperkt aandacht geweest voor de actualiseringsplannen. Wel is het bestemmingsplan Buitengebied geactualiseerd, maar dit plan maakte geen onderdeel uit van het plan van aanpak. Recentelijk heeft de actualisering hernieuwde aandacht gekregen. Er is intern capaciteit vrijgemaakt en er is een projectgroep geformeerd die werkt aan een nieuw plan van aanpak in samenwerking met twee externe bureaus. Voor de zomer van 2005 zullen de volgende onderdelen van het project gereed gemaakt worden: • het Handboek actualisering (de dummy is reeds beschikbaar) • een standaardmethode voor het bestemmen met bijbehorende voorschriften (een voorstel is er al). Op basis van bovengenoemde documenten zal voor de zomer het eerste voorontwerp bestemmingplan klaar zijn. Hiermee zal de werkwijze vastliggen en kan de rest van de plannen geactualiseerd worden vanaf de tweede helft 2005. De capaciteit is beschikbaar en voor de realisatie van het project is budget. In tegenstelling tot het vorige plan van aanpak is er nu wel aandacht voor het continue actueel houden van bestemmingsplannen. De gemeente beschikt niet over een vrijstellingenbeleid.
VROM-Inspectie februari 2005 Inspectie VROM regelgeving gemeente Smallingerland
Pagina 11/31
Oordeel Dit onderdeel wordt als gedeeltelijk adequaat beoordeeld. Ondanks het feit dat de gemeente de actualisering recentelijk een nieuwe impuls heeft gegeven en nu volop bezig is, moet worden geconstateerd dat de gemeente achterloopt bij de door haar gestelde doelen (en die van ‘Fryslân yn Oarder’). Er zal een behoorlijke inspanning noodzakelijk zijn om binnen afzienbare tijd een actueel plannenbestand te hebben en te houden. De optie om vrijstellingenbeleid te koppelen aan actualisering van bestemmingsplannen nagaan. Aanbevelingen - Prioriteit blijven geven aan de in gang gezette activiteiten; - Beoordeel of op basis van nieuwe Handboek actualisering en voorschriftenpakker aanvullend vrijstellingenbeleid nodig is.
4.3
Handhavingsbeleid bouwen en ruimtelijke ordening
Bevindingen Handhavingsbeleid De nota 'Handhavingsbeleid ruimtelijke- en bouwregelgeving gemeente Smallingerland' is op 17 januari 2001 vastgesteld door de raad en bij raadsbesluit van 29 april 2003 aangescherpt. Het in deze nota geformuleerde beleid is van toepassing op bouwen en ruimtelijke ordening. Als gevolg van de genoemde aanscherping treedt de gemeente eerder dan voorheen op tegen illegale situaties. Uitgangspunt van het handhavingsbeleid is dat in principe bij alle overtredingen wordt gehandhaafd. Er is een prioriteitsvolgorde. De prioriteit ligt bij het optreden tegen situaties die naar aard, ernst en omvang een wezenlijke aantasting vormen van bouwregelgeving of bestemmingsplan. Voor het bepalen van de wezenlijke aantasting, is een aantal wegingscriteria vastgesteld. De weging geeft het college voldoende ruimte om te beslissen of in incidentele gevallen wel, niet of ten dele opgetreden wordt (maatwerk). Het beleid is van toepassing op alle nieuwe gevallen die zich voordoen na de vaststelling van het handhavingsbeleid in 2001. Voor toen reeds bestaande afwijkingen en overtredingen is ook een maatwerkprocedure ontworpen voor het beëindigen van de strijdigheid. In principe worden reeds bestaande situaties ongemoeid gelaten tenzij deze als zeer ernstig zijn aan te merken (hetgeen weer is gedefinieerd). Door middel van luchtfoto's is de nulsituatie in beeld gebracht. Gedoogbeleid Gedogen is het afzien van handhaving van de wettelijke regels. Dat is in beginsel toegestaan als andere belangen onevenredig worden getroffen door wetshandhaving. In bovengenoemde handhavingsnota is een gedoogbeleid geformuleerd voor het plaatsen van bouwketen tijdens nieuwbouw, verbouw en sloop. Met het besluit van 23 april 2003 is tevens tot het tijdelijk gedogen van stacaravans tijdens nieuwbouw, verbouw en sloop besloten. Dit onder strikte voorwaarden, en als daaraan niet wordt voldaan, worden er procedures opgestart (artikel 17 WRO). Het is onjuist om stacaravans en bouwketen te gedogen, omdat ze simpelweg in de aanvraag voor de bouwvergunning kunnen worden opgenomen, waarna ze al dan niet kunnen worden vergund. Ten aanzien van het bestemmingsplan Buitengebied wordt geen gedoogbeleid gevoerd. Het gemeentebestuur pakt hier alle zaken op, die niet zullen worden inbestemd. Alle andere zaken zijn recentelijk via een planherziening gelegaliseerd. Oordeel Handhavingsbeleid op zich is adequaat met uitzondering van het gedoogbeleid. Als er reguliere wettelijke mogelijkheden zijn, mag er niet gedoogd worden. Verbeterpunt - Tijdelijke bouwwerken meenemen in de beschikking reguliere bouwvergunning.
VROM-Inspectie februari 2005 Inspectie VROM regelgeving gemeente Smallingerland
Pagina 12/31
4.4
Beleid milieu
Bevindingen De gemeente kent vanaf 2004 geen milieubeleidsplan meer. Hiertoe is door de raad expliciet besloten. Deelbeleid is er voor bodem (kwaliteitskaart), Bouwstoffenbesluit (notitie en evaluatie), windenergie (beleidsplan), rioolbeheer (rioleringsplan), baggeren (beleidsplan), water (visie/plan). Beleid ontbreekt bij vergunningverlening, handhaving en afval, waar programmering en uitvoering voornamelijk gebaseerd wordt op ervaringen van of op eigen praktijkinzichten. Vaak zijn de resultaten van deze aanpak goed, maar een bestuurlijk afgewogen samenhangende visie tussen de diverse taken en een bestuurlijk gedragen brede toekomstvisie worden gemist. Hoewel de gemeente kiest voor een pragmatische aanpak door een kleine organisatie die zonder veel omwegen goede kwaliteit levert, vindt de inspectie dat een milieubeleidsplan op hoofdlijnen een extra meerwaarde kan opleveren. Het plan geeft bestuurlijk sturing aan de uitvoering van de milieuwetten en dient als (mede) toetsingskader voor vergunningverlening en handhaving Wet milieubeheer. Oordeel Een integrale beleidsvisie en samenhangend beleid kan de uitvoering van de milieutaken versterken. Aanbeveling. - Zorg te dragen voor een integrale beleidsvisie op milieugebied en dit vast te leggen in één document en bestuurlijk te laten vaststellen.
VROM-Inspectie februari 2005 Inspectie VROM regelgeving gemeente Smallingerland
Pagina 13/31
5
Programma
Programma’s of werkplannen geven richting aan de uitvoering om de vooraf beleidsmatig gestelde doelen te kunnen bereiken. Een programma bevat een omschrijving van de uit te voeren activiteiten, de planning van die activiteiten, het benodigde budget en de personele capaciteit. In dit hoofdstuk wordt ingegaan de deelprogramma’s voor de VROM-taken.
5.1
Bouwen
Bevindingen Algemeen In het Uitvoeringsprogramma Milieu en Bouwen 2005 wordt onder meer aangegeven dat het uitvoeringsprogramma een hulpmiddel is voor de afdeling om op basis van beschreven taken en doelen zo effectief en efficiënt mogelijk te kunnen werken. Dit proces verkeert ten aanzien van de taken voor bouwregelgeving in een beginstadium. Wonen, bouwen en slopen In het onderdeel wonen van de gemeentelijke beleid- en uitvoeringsprogramma’s wordt de jaarlijkse doelstelling weergegeven in groei van de woningvoorraad. De afgelopen jaren werden er tussen de 220 en 300 woningen per jaar netto aan de voorraad toegevoegd, zowel nieuwbouw als herstructurering (vervangende nieuwbouw en inbreiding, in huur en koopsector). Met de corporaties is een convenant gesloten over ieders verantwoordelijkheid voor de Smallingerlandse woningmarkt. In het voorjaar van 2003 is de Barometer Wonen door de raad vastgesteld. De Barometer ging in op de actuele woningmarktontwikkelingen. De woningvoorraad per 31 december 2004 bedroeg 23.000 woningen, verhouding huur/koop 41/59. In het beleidsplan wordt uitgegaan dat per jaar netto 250 woningen aan de voorraad worden toegevoegd. Jaarlijks worden er tussen de 700 en 800 bouwaanvragen ingediend (lichte bouwaanvragen/reguliere aanvragen, 54/46). In het kader van de herstructurering worden de aantallen jaarlijks te slopen woningen meegenomen in de streefcijfers woningbouw. Jaarlijks worden er ca 55 sloopaanvragen en 135 sloopmeldingen ingediend. Gebruiksvergunningen De gemeente beschikt over een volledig bestand (736) van gebruiksvergunningplichtige inrichtingen, die in vier categorieën zijn ingedeeld. Van de 736 inrichtingen beschikken 114 per 31 december 2004 over een vergunning en zijn 43 aanvragen in behandeling. De houders van de resterende 579 inrichtingen moeten nog worden uitgenodigd een aanvraag in te dienen. B&W hebben op 21 december 2004 een plan van aanpak vastgesteld om de achterstanden weg te werken. Daartoe worden alle gebruiksvergunningplichtige bouwwerken in de categorieën één (direct noodzakelijk) en twee (noodzakelijk) in 2005 van een actuele en toereikende vergunning voorzien. De aanpak van de resterende vergunningaanvragen (circa 470) wordt bepaald aan de hand van de ontwikkelingen van de aangekondigde AMvB. Voor registratie en procedure wordt gebruik gemaakt van het geautomatiseerde registratiesysteem FireWatch.
Kwaliteit bestaande voorraad De gemeente heeft geen apart uitvoeringsprogramma opgesteld voor toezicht en handhaving van de kwaliteit van de bestaande woningvoorraad. Toezicht en handhaving worden door de buitendienst VROM-Inspectie februari 2005 Inspectie VROM regelgeving gemeente Smallingerland
Pagina 14/31
medewerker uitgevoerd. De activiteiten maken deel uit van het takenpakket handhaving bouwen, sloop en bestaande bouw, cluster Bouwzaken. Oordeel Gedeeltelijk adequaat, want er is geen uitvoeringsprogramma voor het toezicht en de handhaving van de kwaliteit van de bestaande woningvoorraad. Aanbevelingen. -
5.2
voor het toezicht en de handhaving van de bestaande woningkwaliteit een uitvoeringsprogramma opstellen.
Ruimtelijke ordening
Bevindingen Bestemmingsplannen Momenteel wordt gewerkt aan het opstellen van een actualiseringsprogramma bestemmingsplannen. Dit gebeurt binnen de projectgroep die in 2004 van start is gegaan. Het daadwerkelijke programma wordt voor de zomer verwacht. De afdeling Ontwikkeling werkt projectmatig aan de ontwikkeling en het in procedure brengen van bestemmingsplannen en andere ruimtelijke plannen ten behoeve van het ontwikkelen van gemeentelijk ruimtelijk beleid en concrete ontwikkelingen voor bedrijven en woningbouw. Per project wordt een planning opgesteld met vermelding van betrokkenen en inzet in uren. Oordeel Gedeeltelijk adequaat. Er is nog geen programma voor het actualiseren van bestemmingsplannen, er wordt hard gewerkt die op te stellen. Aanbevelingen - Geadviseerd wordt op korte termijn te zorgen voor een actualiseringsprogramma bestemmingsplannen om de gestelde beleidsdoelen te kunnen halen.
5.3
Handhaving bouwen, ruimtelijke ordening en milieu
Bevindingen Algemeen De taken bouwtoezicht en handhaving worden in het Uitvoeringsprogramma Milieu en Bouwen 2005 genoemd, zij het op bescheiden schaal. Het is voor het eerst dat taken bouwvergunningverlening en handhaving in het uitvoeringsprogramma zijn opgenomen. Het is de uitdaging om die gevallen waar sprake is van een relatie met de brandweer en milieu dit integraal te benaderen. Van de integratie wordt veel verwacht, gezien het ambitieniveau kwaliteit dienstverlening. Thans wordt gewerkt aan een handhavingsplan dat naar verwachting in 2006 verplicht zal worden gesteld voor alle gemeenten. Bouwen en ruimtelijke ordening De gemeente heeft geen toezicht- en handhavingsprogramma. De verrichte activiteiten maken deel uit van het reguliere takenpakket handhaving cluster Bouwzaken. Het aanbod beschikkingen ruimtelijke ordening, bouw, sloop en gebruiksvergunningen, de periodieke controles en alle daaruit voortvloeiende werkzaamheden vormen de werklast van de medewerker die daarin zelf de prioriteiten stelt. Voor nieuwbouw wordt een programma aan toezichtmomenten afgewerkt die per bouwactiviteit/bouwvergunning resulteert in een in Word opgeslagen rapportage bouwinspectie. Wel bestaat er een lijst met handhavingsgevallen en deze worden opgepakt door de buitendienstmedewerkers en zonodig samen met de juridisch medewerker. Milieu Op basis van het digitale inrichtingenbestand kan een jaarlijkse controlefrequentie en een bezoekprogramma worden vastgesteld. VROM-Inspectie februari 2005 Inspectie VROM regelgeving gemeente Smallingerland
Pagina 15/31
Oordeel Er is deels sprake van een planmatige handhaving (milieu); op de onderdelen bouwen en ro ontbreekt dit. Het oordeel is gedeeltelijk adequaat. Aanbevelingen. - meer planmatig te werk gaan op het gebied van bouwen en ruimtelijke ordening;
5.4
Milieu
Bevindingen De voorgenomen werkzaamheden worden beschreven in het uitvoeringsprogramma Milieu en Bouwen (laatste versie 2005), dat tegelijk verschijnt met de begroting. De uitgevoerde werkzaamheden staan in de jaarrekening (laatste versie 2003), het milieuverslag (laatste versie 2003) en een aantal kengetallen staat in de milieumonitor (laatste versie 2003). Het uitvoeringsprogramma geeft een goed overzicht van het rijksbeleid, de lopende zaken, de gekozen milieuthema's, de gestelde doelen, de wettelijke en niet-wettelijke taken, de redenen waarom kwesties wel of geen prioriteit hebben, de personele inzet en de kwaliteitsaspecten. In het document wordt ook ingegaan op het onderdeel bouwen. Een kostenoverzicht en een jaarplanning van de werkzaamheden ontbreken (nog). Voorts blijkt – ondanks bijgevoegde risicoanalyses - niet altijd helder welke inzet nodig is voor een bepaalde taak. Sommige onderdelen komen minder uit de verf (bijv. water), worden in het geheel niet genoemd (ondergrondse olietanks, rioleringen) of blijven steken in een procedurele beschrijving (bouwen). Het milieuverslag sluit aan op het uitvoeringsprogramma 2001-2004; vanaf 2005 is er sprake van een gewijzigde opzet van het uitvoeringsprogramma.
Oordeel Dit onderdeel scoort adequaat.
Aanbeveling. - Geen.
VROM-Inspectie februari 2005 Inspectie VROM regelgeving gemeente Smallingerland
Pagina 16/31
6
Uitvoering
De uitvoering is het derde en laatste onderdeel. Op basis van het vastgestelde beleid en de vastgestelde programma’s wordt de uitvoering vormgegeven. De uitvoering betreft de daadwerkelijke uitvoering van de wettelijke VROM-taken door de gemeente. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de wijze waarop de gemeente de aan haar toebedeelde VROM-taken uitvoert.
6.1
Uitvoering bouwen
Bevindingen Bouwvergunningen Voor de indiening van een aanvraag laat de gemeente de aanvrager vrij om een schetsplan of een reguliere aanvraag om bouwvergunning in te dienen. Een lichte aanvraag is niet aangetroffen c.q. beoordeeld. Voor de indiening van een schetsplan voor de gevallen waar de bouwplannen nog niet volledig zijn uitgewerkt, maakt de gemeente gebruik van een standaardformulier voor een voorlopige beoordeling. De ontvangst van een schetsplan wordt bevestigd en daarna volgt er een schriftelijke beoordeling van het schetsplan. Bij akkoord wordt de indiener uitgenodigd een aanvraag om reguliere bouwvergunning in te dienen, de benodigde aanvraagformulieren worden meegezonden. Voor ieder bouwvoornemen is alle gewenste informatie betreffende bouw en verbouw beschikbaar via internet (www.smallingerland.nl). Ook kan men een aanvraagformulier inzake een bouw- of sloopvergunning downloaden. Van iedere lichte- of reguliere aanvraag inzake een bouwvergunning of sloopvergunning wordt een ontvangstbevestiging verstuurd en wordt de aanvraag gepubliceerd. Voor de registratie en procedure maakt de gemeente gebruik van het geautomatiseerde registratiesysteem BWT4all. De afdeling MBG is in mei 2002 gecertificeerd overeenkomstig de norm ISO-9001: 2000 (jaar 2000). Er is een voortdurend streven naar kwaliteitsverbetering. Het project 'Collectieve Kwaliteitsnormering Bouwvergunningen' (project ontwikkelen van een bouwplantoets) kan gezien worden als een nadere invulling van deze gedachte. Het is de bedoeling dat de gemeente vanaf begin 2005 over een geautomatiseerde versie kan beschikken van deze methodiek. De cluster Bouwzaken is belast met het afhandelen van aanvragen bouw- en sloopvergunningen, sloopmeldingen en het handhaven van de bouwregelgeving, inclusief bestemmingsplannen. De toetsing van constructie- en EPN-berekeningen wordt door een extern bureau verzorgd. Wekelijks ontvangt iedere medewerker Bouwzaken een ‘Overzicht rappel gegevens’ van bij hen in behandeling zijnde aanvragen. Het overzicht bevat onder andere informatie betreffende de termijnbewaking (Ddfataal) en/of waarom een aanvraag wordt aangehouden. Wanneer uit een ingediende bouwaanvraag blijkt dat er ook consequenties zijn in het kader van de Wet milieubeheer, dan houdt de gemeente de bouwaanvraag aan (art. 52 van de Woningwet) tot het moment dat de aanvrager een milieuaanvraag of melding heeft gedaan. Gemeente staat daarbij op het standpunt dat zij in principe uitgaat van een vergunningplichtige activiteit Wet milieubeheer. Dus ook in de gevallen waar het aannemelijk is dat met een art. 8.40 Wet milieubeheer melding kan worden voldaan. Een efficiënte werkmethode, die veel nawerk voor de gemeente kan besparen!
VROM-Inspectie februari 2005 Inspectie VROM regelgeving gemeente Smallingerland
Pagina 17/31
Verder bleek uit de onderzochte dossiers dat niet alle te doorlopen aspecten van de aanvraag onderkend werden en derhalve achterwege bleven. Bijvoorbeeld geen sloopvergunning voor het verplaatsen van een romneyloods of een planologische vrijstelling als gevolg van onvoldoende toetsen van het plan aan het bestemmingsplan. De toets aan het bestemmingsplan vindt tijdens de beoordeling van het schetsplan plaats en die toets wordt niet bevestigd bij de behandeling van de ingediende aanvraag. In de onderzochte dossiers wordt een planologische vrijstelling niet structureel vermeld in de bouwvergunning en evenmin wordt een afschrift van/ verwijzing naar een vrijstelling is in het bouwdossier opgenomen. Dit geldt ook voor de deelactiviteit milieu waarvan in de bouwdossiers geen afschrift van of verwijzing naar een vergunning of melding zijn aangetroffen. Een daadwerkelijke toets aan het Bouwbesluit of Bouwverordening is niet in de dossiers gevonden, waardoor in een later stadium niet valt te traceren hoe de toetsing heeft plaatsgevonden.
De gearchiveerde dossiers zijn over het algemeen moeilijk toegankelijk en hebben geen kenbare structuur. Geen van de onderzochte werkdossiers bevat een checklist bouwaanvraag voor controle op volledigheid. In plaats daarvan wordt gebruik gemaakt van het registratiesysteem BWT4all waarin op een digitale checklist aangegeven kan worden welke bescheiden/gegevens zijn ingediend. De digitale checklist is tevens de controle op volledigheid van de vergunningaanvraag. Een aanvraag kan pas in behandeling worden genomen nadat alle vereiste bescheiden/gegevens op de digitale checklist zijn afgevinkt (een uitdraai van de checklist is niet mogelijk!). Er zijn aanwijzingen aangetroffen in BTW4all dat indien de aanvraag niet volledig is ingediend, de aanvrager in de gelegenheid wordt gesteld het verzuim te herstellen Toets brandveiligheid De voor een brandveiligheidstoets in aanmerking komende bouwaanvraag wordt veelal tijdig voor advies aan de Brandweer voorgelegd. Gebleken is dat er naar aanleiding van de brandveiligheidstoets oneigenlijke voorwaarden zijn opgenomen in de vergunning zoals ‘mits er wordt voldaan aan de in rood gemaakte aantekeningen/aanwijzingen’. Deze aantekeningen/aanwijzingen zijn in het rood op de bouwtekening aangebracht en dan ontstaat er een onduidelijke situatie van wie de aantekeningen afkomstig zijn en of deze als onderdeel van de aanvraag moeten worden gezien. De gemeente dient de aanvraag te beoordelen zoals deze door de aanvrager is ingediend. De gemeente kan en mag de aanvraag (door wat voor aantekening dan ook) niet wijzigen. Aantekeningen of wijzigingen kunnen slechts tot de aanvraag gerekend worden indien het akkoord van de aanvrager daarop blijkt door een herkenbare paraaf of handtekening. Een voorwaarde in de bouwvergunning dat deze is verstrekt onder voorwaarde dat het plan conform de op tekening aangegeven wijzigingen wordt uitgevoerd is niet aanvaardbaar. Tijdens de behandeling van de vergunningaanvraag worden korte notities betreffende de gang/stand van zaken in ‘Notities Bouwaanvraag’ in BWT4all opgenomen of als verslag in Word. Toezichtmomenten tijdens de bouw en sloop worden geregistreerd in BWT4all en op een blauwe kaart (die in enkele gevallen in de dossiers is aangetroffen). Welstand De Welstandscommissie vergadert in het openbaar. De Commissie adviseert de gemeente zowel op welstands- als monumentenaspecten. Eenmaal per jaar legt de commissie een verslag voor aan de raad over haar werkzaamheden en de toepassing van de Welstandsnota. Sloopvergunningen De cluster Bouwzaken is belast met de behandeling van aanvragen om sloopvergunning of sloopmelding. Voor de indiening van een sloopvergunning of een sloopmelding wordt een standaardformulier gebruikt. De formulieren kunnen van het gemeentelijk internet gedownload worden. De voor het onderzoek bekeken aanvragen waren niet volledig met uitzondering van de sloopvergunning voor een schoolgebouw. Veelal schort het aan informatie over eventuele aanwezigheid van asbest en de waarborging van veiligheid tijdens de sloop en de bescherming van nabij gelegen bouwwerken. De voor het onderzoek bekeken daadwerkelijke toetsen op eventuele aanwezigheid van asbest in het slooppand zijn niet toereikend. De gemeente heeft geen gekwalificeerd deskundig technisch ambtenaar asbest (DTA-er) in dienst, maar medewerkers van de cluster Bouwzaken hebben wel een aantal opleidingen op het terrein van asbest gevolgd. Voor de registratie en het voortgangsproces/termijnbewaking wordt gebruik gemaakt van BWT4all. De besluitvorming van de aanvragen vindt binnen de gestelde termijn plaats.
VROM-Inspectie februari 2005 Inspectie VROM regelgeving gemeente Smallingerland
Pagina 18/31
Gebruiksvergunningen Door de achterstanden in verlening van gebruiksvergunningen door de Brandweer en de gemeentelijke prioriteit voor integratie van vergunningverlening en handhaving, zijn de afgifte en controle van vergunningen per 1 januari 2005 ondergebracht bij de afdeling MBG. De beoordeling van de aanvragen in de categorieën één en twee wordt uitbesteed aan een extern bureau. Een aantal gebruiksvergunningen is bekeken, de kwaliteit van de vergunning en van de voorwaarden bleek goed te zijn. De Brandweer voerde tot 2005 de brandveiligheidscontrole uit en toetste de resultaten aan het brandpreventiebeleid. Voor registraties, procedures en acties wordt gebruik gemaakt van het geautomatiseerde registratiesysteem FireWatch. De start van een vergunningprocedure gebeurt op basis van prioriteiten; daarna wordt de gekozen gebruiker verzocht een vergunning aan te vragen. Van meet af aan worden alle acties zoals deze in FireWatch zijn opgenomen gevolgd. Voor een systematische periodieke controle wordt medio 2005 een nieuwe opzet gemaakt. Oordeel De uitvoering bouw- en woningtoezicht wordt als gedeeltelijk adequaat beoordeeld. Op onderdelen wordt het volgende oordeel gegeven: - de bouwplantoets wordt als gedeeltelijk adequaat beoordeeld, daar gebleken is dat niet alle te toetsen facetten onderkend worden en/of de daadwerkelijke toets ontbreekt; - bij aanhouding van de bouwaanvraag kan de termijnbewaking inzichtelijker; - de in rood aangebrachte aantekeningen/aanwijzingen brandveiligheid op de tekening en als voorwaarde opgenomen in de vergunning zijn niet toegestaan; - de uitvoering van de welstandstoets is van adequaat niveau; - de behandeling aanvragen sloopvergunning wordt als onvoldoende beoordeeld. Het schort veelal aan informatie over de aanwezigheid van asbest; - de kwaliteit van aanvragen om gebruiksvergunningen wordt als adequaat beoordeeld, zij het dat slechts 16% van het totaal vergunningplichtige gebouwen van een vergunning is voorzien. Verbeterpunten Het oordeel leidt tot de volgende verbeterpunten: - bij brandveiligheidstoets geen aantekeningen maken op originele stukken; - bij aanvragen om sloopvergunning de regelgeving strikt toepassen. Aanbevelingen Het oordeel leidt tot de volgende aanbevelingen: - bij acceptatie van een aanvraag om bouwvergunning nagaan of er ook andere vergunningen nodig zijn (bijv. naast een bouwvergunning blijkt er ook een sloopvergunning nodig); - de termijnbewaking meer inzichtelijk maken;
6.2
Uitvoering ruimtelijke ordening
Bevindingen Bestemmingsplannen De gemeente beschikt over een kaart met een actueel overzicht van alle vigerende bestemmingsplannen. Tevens is er lijst beschikbaar van alle vigerende plannen inclusief vaststellingsdatum. De gemeente kent zo’n 94 bestemmingsplannen. Het bestemmingsplan Buitengebied is recentelijk (2002) geactualiseerd en bevat een handhavingsparagraaf met daarin een koppeling met het handhavingsbeleid. Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan Buitengebied is een retrospectieve toets uitgevoerd en de resultaten van deze toets zijn verwerkt in het nieuwe bestemmingsplan. Eenzelfde werkwijze zal plaatsvinden bij alle nieuw op te stellen bestemmingsplannen. Inmiddels is projectmatig een start gemaakt met de uitvoering van de actualisering van de verouderde bestemmingsplannen. Toets bouwaanvragen en vrijstellingen Zoals gezegd wordt de toets van een bouwaanvraag aan het ter plaatse vigerende bestemmingsplan uitgevoerd door een medewerker van Bouwzaken. Alle bouwaanvragen die het oordeel ‘voldoet’ meekrijgen worden verder niet aan een collegiale toets onderworpen. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt dus volledig bij de individuele bouwplantoetser. Wel vindt er bij het afgeven van de vergunning nog een eindbeoordeling op hoofdlijnen door de clustercoördinator plaats. Alle aanvragen waarover twijfels bestaan òf waarvan geconstateerd is dat er strijd met het vigerend bestemmingsplan bestaat, worden eens per VROM-Inspectie februari 2005 Inspectie VROM regelgeving gemeente Smallingerland
Pagina 19/31
week in een overleg besproken. Vervolgens worden eventueel noodzakelijk geachte vrijstellingsprocedures in gang gezet, zoals hierboven beschreven. Op basis van dossieronderzoek en gesprekken is het volgende geconstateerd: • De verleende vrijstellingen zijn in het centraal archief wel bij de bestemmingsplannen gevoegd maar op de afdeling niet in het werkarchief bestemmingsplannen; • Het aantal verleende vrijstellingen is niet op een systematische wijze te achterhalen. Een blik in de map met publicaties leerde dat er heel veel vrijstellingsprocedures worden gevoerd (vooral het aantal 19.3 procedures valt op). Dit is inherent aan gedateerde bestemmingsplannen; • Van de dertien onderzochte bouwaanvragen bleken zes goed getoetst te zijn (waarvan één in tweede instantie), bleken twee geen informatie over de toetsing te bevatten, was in één geval de toets onduidelijk, en is in vier gevallen niet goed getoetst. ‘Niet goed’ betekent hier dat er geconstateerd moet worden dat er sprake is van strijd met de voorschriften in het bestemmingsplan. Er had in die gevallen dus een keuze moeten worden gemaakt om òf te weigeren/om aanpassing te vragen òf een vrijstellingsprocedure te starten. Dit is niet gebeurd; • Binnenplanse vrijstellingen (artikel 15 WRO) worden veelal standaard toegepast behalve bij nieuwe bestemmingsplannen; • Met betrekking tot de onderzochte vrijstellingprocedures zijn geen onregelmatigheden aangetroffen. Wel is uit de publicatiemap gebleken dat de gekozen redaktie voor meerdere uitleg vatbaar is. De zorgvuldigheid neemt toe door de tekst nog eens kritisch te bezien op de formulering welke vrijstellingsprocedure aan de orde is; • Ongeveer 40% van de (verlenging van) artikel 17 WRO-besluiten uit 2004 is niet bekend bij de VROM-Inspectie; • De vrijstellingsprocedures ex artikel 19.1 zijn goed gedocumenteerd en verlopen prima. Aanlegvergunningen Gedurende het onderzoek is een aantal aanlegvergunningen bekeken. Deze aanlegvergunningen waren zowel procedureel als inhoudelijk goed. Oordeel De uitvoering ruimtelijke ordening is gedeeltelijk adequaat. Vrijstellingsprocedures ex artikel 19.1 WRO worden goed uitgevoerd en hetzelfde geldt voor de aanlegvergunningen. De actualisering van de verouderde bestemmingsplannen is nog niet op gang gekomen maar heeft nu een hoge prioriteit gekregen. De toetsing van bouwplannen aan het bestemmingsplan blijkt niet altijd juist te zijn uitgevoerd. Er worden bij vrijstellingen niet altijd de juiste procedures opgestart en besluiten inzake vrijstellingen ex artikel 17 WRO worden niet consequent naar de VROM-Inspectie toegezonden. Verbeterpunten De bevindingen geven aanleiding tot de volgende verbeterpunten: - meer aandacht voor een goede plantoetsing; - consequente toezending van artikel 17 WRO besluiten; anbeveling - geadviseerd wordt om prioriteit te houden voor de uitvoering van de actualisering; - de tekst van de publicatie van een vrijstelling kritisch bezien.
6.3
Uitvoering handhaving bouwen en ruimtelijke ordening
Bevindingen De handhaving is ondergebracht op de afdeling waar de vergunningen worden verleend. De gemeente is in drie rayons ingedeeld, voor elk van de rayons is een buitendienstmedewerker belast met toezicht en handhaving. Naast het reguliere toezicht op de naleving van beschikkingen ruimtelijke ordening, bouw, sloop en gebruiksvergunningen, heeft de medewerker ook de taak de kwaliteit van de bestaande voorraad te handhaven. De taken slopen, asbest en horeca zijn onder de medewerkers verdeeld als specialiteit/aandachtsveld. Er wordt goed onderscheid gemaakt tussen toezicht en handhaven. Van de medewerker kan gezegd worden dat hij goed geïnformeerd is over de bestaande voorraad bouwwerken in zijn rayon.
VROM-Inspectie februari 2005 Inspectie VROM regelgeving gemeente Smallingerland
Pagina 20/31
Van alle toezichtmomenten worden niet alleen op kaart notities gemaakt maar ook digitaal in BWT4all. Bij de inspectie brandveiligheid van een inrichting waarvoor een gebruiksvergunning is aangevraagd gaat altijd de brandweer mee en wordt verslag gemaakt. De gemeente treedt correctief op bij bouwen in afwijking van of zonder een bouwvergunning door aanschrijven en eventueel stilleggen van de bouw. Veelal wordt dan alsnog een (aangepaste) bouwaanvraag ingediend. In daarvoor in aanmerking komende gevallen wordt bestuursdwang of een dwangsom opgelegd. In bepaalde gevallen wordt het plaatsen van een reclamebord, een bouwkeet en een stacaravan tijdens de bouw vastgelegd in de beschikking maar in de meeste gevallen wordt het gedoogd. Genoemde bouwsels worden in een inrichtingsplan opgenomen. Na gereedmelding van de bouw worden de bouwsels verwijderd. De aanscherping van het handhavingsbeleid heeft gezorgd voor een toename in het aantal handhavingsacties (2000 – 29; 2001 – 110; 2002 – 79; 2003 – 135) en een toename van het aantal bezwaarschriften tegen handhavingsbesluiten en vrijstellingen van het bestemmingsplan. Oordeel Adequaat Aanbevelingen Geen
6.4 6.4.1
Uitvoering milieu Inrichtingenbestand
Bevindingen Het aantal bedrijven dat onder de Wet milieubeheer en onder de gemeentelijke bevoegdheid valt, bedraagt circa 1.600. Daarvan is circa 30% vergunningplichtig en de rest valt onder een algemene maatregel van bestuur met een meldingsplicht. Dat type bedrijven zal de komende jaren naar verwachting toenemen door de deregulering en herijking van de milieuwetgeving. Het merendeel van de bedrijven valt onder de categorie lichte tot matige milieubelasting (94%). De rest kent een redelijke tot zware milieubelasting en enkele bedrijven vragen bijzondere kennis en extra aandacht van de afdeling MBG vanwege geurhinder en veiligheidsrisico’s (bijv. Dunlop Enerka, Agrifirm, Philips). Ook telt de gemeente bedrijven met een redelijk tot zware milieubelasting die onder het gezag van de provincie vallen (bijv. van Gansewinkel, Orion, Kijlstra Beton). Alle bedrijfsgegevens (vergunningen, meldingen, klachten, controles) worden opgeslagen in een geautomatiseerd systeem. Raadpleging van deze bestanden leert dat bedrijven anders zijn ingedeeld dan de mate van milieubelasting (soms te licht, soms te zwaar), omdat rekening wordt gehouden met lokale omstandigheden. De gemeente verricht hier maatwerk. De vastgelegde controlegegevens roepen af en toe vragen op, want soms staan er voor één bedrijf twee (her)controles op één dag of binnen enkele dagen vermeld. Uit het controle- en klachtenbestanden ontbreken de bevindingen en het afloopbericht. Voor de controles moeten dan de bedrijfsdossiers worden geraadpleegd. Dat helpt ten dele, omdat in de dossiers vaak checklisten en bezoekverslagen ontbreken. Doorgaans vindt men wel een korte constatering over een bedrijfsbezoek, maar wordt niet goed duidelijk wat er ter plekke is geconstateerd en wat de kwaliteit van het toezicht is geweest. Dat laatste bleek onder meer bij een bedrijfsbezoek aan een melkrundveehouderij, waarvan achteraf niet meer kon worden nagegaan of ook het mestbassin was gecontroleerd. In het kader van het uitvoeringsprogramma 2005 en het project Professionalisering milieuhandhaving is hiervoor inmiddels een aantal verbeteringen doorgevoerd of staat gepland. Oordeel Dit onderdeel scoort gedeeltelijk adequaat vanwege tekortkomingen in de geautomatiseerde gegevenswerking en in de bedrijfsdossiers.
Aanbevelingen - geadviseerd wordt om: a. de indeling van het inrichtingenbestand nog eens grondig bezien; VROM-Inspectie februari 2005 Inspectie VROM regelgeving gemeente Smallingerland
Pagina 21/31
b. de opslag van gegevens in het geautomatiseerd systeem uit te breiden; c. de controlebevindingen in de bedrijfsdossiers aan te vullen om meer inzichtelijk te maken wat er gecontroleerd is (is al in uitvoering).
6.4.2
Vergunningverlening
Bevindingen Jaarlijks worden circa 25-30 milieuvergunningen verleend en circa 80 meldingen afgehandeld. Uit het milieuverslag 2003 blijkt dat daarbij de beslistermijnen vrijwel altijd worden gehaald en dat de coördinatieregeling met de bouw- en Wvo-vergunning in acht wordt genomen. Voorts wordt veel aandacht besteed aan de verruimde reikwijdte van de Wet milieubeheer (afvalpreventie, energie/waterbesparing) en wordt voor niet meer bestaande bedrijven de milieuvergunning ingetrokken. In het uitvoeringsprogramma Milieu en Bouwen 2005 staat dat de kwaliteit van de vergunningverlening wordt geborgd door het ISO 9001–systeem, dat de relevante actualisering van milieuvergunningen nagenoeg gereed is en dat terughoudend wordt omgegaan met nadere eisen. Uit het inspectie-onderzoek bleek dat de vergunningprocedures en meldingen op alle onderdelen goed en deskundig worden afgehandeld. Bij het intakegesprek krijgen vergunningaanvragers een kort procedureoverzicht mee, zonodig komt er een vooroverleg, de coördinatie met de bouw- en lozingsvergunning loopt goed door tijdige afstemming (cluster bouwen, provincie, Wetterskip), de vergunningaanvragen zijn volledig, de procedurestappen worden correct en doorgaans tijdig gezet, de vergunningen zijn goed gemotiveerd en de voorschriften zijn toereikend. De procedures in het ISO 9001systeem en de regelmatige audits als controle op de uitvoering zullen zeker aan dit goede resultaat hebben bijgedragen. Bij de milieuambtenaren is het kennisniveau voldoende en betrokkenheid is groot. Voor specifieke milieukwesties aangaande geluid of voor risicovolle bedrijven (bijv. opslag gevaarlijke stoffen, externe veiligheidsbeoordeling) worden adviesbureaus ingeschakeld. Al jaren gebeurt dat voor geluid (servicebureau De Friese Wouden) en sinds enkele jaren ook voor de externe veiligheid. Dat is eveneens gebeurd naar aanleiding van een controlebezoek van de VROM-Inspectie bij Epenhuysen Chemie in 2004. Toch zijn er naar aanleiding van het dossieronderzoek enkele kanttekeningen te plaatsen. Zo wordt in de vergunning voor mkb-bedrijven verwezen naar CPR-richtlijnen die de ondernemers meestal niet in hun bezit hebben en door hun geringe milieukennis ook niet snel zullen begrijpenen, en waar bovendien vaak een keuzemogelijkheid in zit. Het uitschrijven van deze richtlijnen in middelvoorschriften zou het naleefgedrag kunnen bevorderen, omdat direct duidelijk is welke voorzieningen moeten worden getroffen. In een enkel geval werd van een simpel bedrijf te veel gegevens verlangd voor zijn de vergunningaanvraag (geluidsrapport), was een meldingsformulier voor een houtbewerkingsbedrijf niet correct (koelcellen in de hal?), en in één geval werden –weliswaar op verzoek van het bedrijf- er ten onrechte vergunningvoorschriften voor het binnenmilieu opgenomen (Arbo-wet). Voor het verlenen van vergunningen is mandaat verleend, behalve als er bedenkingen zijn ingediend. In dat geval – en als er vergunningen worden geweigerd of ingetrokken – beslist het college zelf. Oordeel Dit onderdeel scoort adequaat vanwege de goede resultaten en de prima beheersing van het proces van vergunningverlening. Aanbevelingen - geadviseerd wordt om meer maatwerk verrichten richting aanvrager om daarmee het naleefgedrag van de vergunning te bevorderen.
VROM-Inspectie februari 2005 Inspectie VROM regelgeving gemeente Smallingerland
Pagina 22/31
6.4.3
Handhaving
Bevindingen Zowel in het milieujaarverslag over 2003 als in het uitvoeringsprogramma Milieu en Bouwen 2005 wordt uitgebreid aandacht besteed aan de handhaving. Naast bedrijfscontroles (in 2003 minder uitgevoerd dan gepland) zijn er ook themacontroles in het kader van de provinciebrede handhaving met externe instanties (bijv. vuurwerk, horecalawaai, Jiskefet). De gemeente kijkt terecht kritisch naar de meerwaarde van die projecten ten opzichte van de eigen prioriteiten. Uit beide stukken blijkt ook dat het milieutoezicht vanaf 2005 meer zal worden gericht op risicovolle situaties. Dat kan geen kwaad, omdat bedrijven met een geringe tot matige milieubelasting (cat.1 en 2) nu een te grote plaats innemen in het jaarlijkse handhavingsprogramma. De controleoverzichten (2003 en 2004) wekken de indruk dat de dure handhavingscapaciteit niet altijd met voldoende milieurendement wordt ingezet. Het valt op dat nauwelijks milieubelastende sectoren (detailhandel, dienstverlening, kerken, sportverenigingen, pompgemalen) in 2003 gewoon werden bezocht, terwijl de controle op bedrijven met een redelijke milieubelasting (cat.3) een forse achterstand opliep. Hierna wordt dat nog eens geïllustreerd door een steekproef, waaruit naar voren komt dat bedrijven met een redelijke tot zware milieubelasting (cat. 3 en 4) niet allemaal op tijd worden gecontroleerd. De gemeente heeft dit onderkend door in het Uitvoeringsprogramma 2005 het zwaartepunt bij de categorieën 3 en 4 te leggen. Een ander voornemen is dat meer zal worden ingezet op integrale handhaving. Dat gebeurt zowel door de beide clusters Milieu en Bouwzaken als door andere gemeentelijke afdelingen (bijv. ruimtelijke ordening, horeca, brandveiligheid, evenementen). Verder wordt in het programma melding gedaan van de kwaliteit van de handhaving, waarbij het onder meer gaat over de aankondiging van bedrijfsbezoeken (normaal wel; bij hercontroles niet), het tijdstip dat een bedrijfsbezoek wordt afgelegd (afhankelijk van vergunningverlening of hercontrole), de scheiding tussen vergunningverlening en toezicht (incl. jaarlijkse wisselen van toezichthouders) en het controleren van eigen gemeentelijke bedrijven (vanwege de voorbeeldfunctie). Prima uitgangspunten, maar in de praktijk weerbarstiger. Zo is niet terug te vinden wanneer bezoeken zijn aangekondigd en vinden opleveringscontroles niet altijd binnen zes maanden (vergunningen) of zes weken (meldingen) plaats. Aangezegde hercontroles worden niet altijd op het afgesproken tijdstip uitgevoerd. Ook zijn er hercontroles, waarbij niet zichtbaar is gelet op eerder vastgestelde overtredingen. Dit alles gevoegd bij het ontbreken van checklist en bezoekverslagen (zie 6.3.1) toont aan dat de handhaving in de praktijk nog tekortkomingen vertoont. In het kader van de Professionalisering van de milieuhandhaving bereidt de gemeente verbeteringen voor c.q. zijn deze inmiddels ingevoerd. Gesteld wordt dat het aantal bedrijfsbezoeken afhangt van de hoogte van de milieubelasting, wat voor de hoogste klasse (cat.4) en de op één na hoogste klasse (cat.3) neerkomt op minimaal één bezoek per jaar. De praktijk leert echter anders. Uit een steekproef van de controleoverzichten (2003 en 2004) bleek dat in de categorie 4 twee bedrijven en de in categorie 3 drie bedrijven in beide jaren niet waren bezocht. In de categorie 3 waren er twee bedrijven die alleen in 2003 werden bezocht (niet in 2004). In de categorie 4 was er één bedrijf en in de categorie 3 waren het drie bedrijven die alleen in 2004 werden bezocht (niet in 2003). Eerder signaleerde de VROM-inspectie een handhavingstekort in de brief (3-2-2004) aan het college over het bedrijf Epenhuysen Chemie (in vier jaar niet gecontroleerd). Niet duidelijk is of de achterstand uit 2003 in 2004 inmiddels is ingelopen. De VI-Noord gaat enkele controles uitvoeren om na te gaan hoe de milieusituatie is bij bedrijven in cat.3. De gemeente wordt daarover afzonderlijk geïnformeerd. Na de tweede hercontrole kan er sprake zijn van sanctietoepassing en dat is eigenlijk verplicht volgens het Friese draaiboek handhaving milieuwetgeving (3 stappen). De gemeente heeft echter – net als enkele andere Friese gemeenten (o.a. Tytsjerksteradiel) – een gesprek tussen wethouder milieu en overtreder ingelast alvorens dwangmiddelen worden opgelegd (4 stappen). Praktisch gezien, is dat geen bezwaar, want bedrijven gehoorzamen nu eerder en de administratieve lasten voor de gemeente worden beperkt. Inzake het gedoogbeleid werd meegedeeld dat de gemeente wel handelt volgens het Friese draaiboek (overmacht- en overgangssituaties) en in de bestudeerde stukken kon geen andersluidende aanpak worden gevonden. Voor klachtenbehandeling bestaat een speciale brochure ('Klachten? Wie, wat en hoe') en in het ISO 9001-systeem is een procedure uitgewerkt. Het aantal milieuklachten over bedrijven en personen bedraagt circa 50 per jaar en bestaat voor de helft uit geluidhinder. Klachten worden snel onderzocht en de uitkomst VROM-Inspectie februari 2005 Inspectie VROM regelgeving gemeente Smallingerland
Pagina 23/31
wordt aan de burgers meegedeeld. De afhandeling is echter maar deels te volgen in het geautomatiseerde systeem (zie 6.4.1). Overigens moeten deze kanttekeningen niet de indruk wekken dat de gemeente op alle terreinen slecht met de handhaving omgaat. Uit zowel het programma als het jaarverslag blijkt een bestuurlijke visie en de gemeente wil er iets van wil maken. Dat bleek ook uit de hoge waardering bij de nul– en de eindmeting van het project Professionalisering Milieuhandhaving (79% resp.100%), hoewel het daarbij vooral ging om de organisatie en werkprocessen. Die positieve instelling werd bevestigd in het inspectieonderzoek. Oordeel Dit onderdeel scoort gedeeltelijk adequaat vanwege de afwijkingen tussen de beschreven aanpak en de praktijk. Aanbevelingen - geadviseerd wordt om: a. beleid ontwikkelen voor de nieuwe handhavingsaanpak; b. gebruik te maken van checklisten en verslagen van bedrijfsbezoeken; c. de handhavingscapaciteit efficiënter in te zetten; d. tijdig te controleren van alle bedrijven met een redelijke tot zware milieubelasting.
6.4.4
Overige wettelijke taken
6.4.4.1
Afvalbeheer
Bevindingen Het afval wordt in eigen beheer ingezameld door de afdeling Regon MilieuService. Voor huishoudelijk afval wordt samengewerkt met de gemeenten Boarnsterhim en Kollumerland. Voor bedrijfsafval moet de gemeente concurreren met particuliere inzamelaars (bijv. Van Gansewinkel, Sita). De gemeente richt zich al jaren op vergaande scheiding van droge componenten en gft uit het afval. Een en ander staat beschreven in het hoofdstuk Afvalstoffen van de APV (21 deelstromen) en de jaarlijkse resultaten zijn te volgen in de Milieumonitor. Afgifte van afval kan in (ondergrondse) containers, glasbakken, chemocar, mobiele retourette of bij 2 ecostations. Aanvullend worden nog componenten aan huis opgehaald (grof huisvuil, gft, papier, textiel). De scheiding van afvalstromen levert in totaal een hergebruik op van 60-65% en daarmee scoort de gemeente goed. Voor enkele afvalstoffen kan het wellicht nog beter en daar wordt inmiddels actie op ondernomen (papier, textiel). Om de scheidingsresultaten te verhogen, wordt het toezicht geïntensiveerd en de methode staat beschreven in het ISO 9001-systeem. Het verscherpte toezicht gebeurt ook om aanbieders van afval van buiten de gemeente te weren en daarvoor is er bij de ecostations een dubbele controle (stortpas + identiteitsbewijs). De gemeente kent geen diftar, maar een omslagsysteem met een vast jaartarief (€ 240 in 2004 voor meerpersoonshuishoudens). De reinigingsheffing ligt onder het gemiddelde in Friesland, ze zijn kostendekkend en zullen vanaf 2005 weinig stijgen. Recente items zijn het stimuleren van de textielinzameling, vervanging bovengrondse- door ondergrondse glasbakken, uitbreiding van zowel mobiele retourettes als van (ondergrondse) kledingcontainers. In het voorjaar 2005 wordt een nieuwe afvalstoffenverordening vastgesteld. Veel aandacht wordt besteed aan voorlichting over scheiding van afval en het schoonhouden van de straten. Daarvoor zijn – naast de jaarlijkse afvalgids en de uitgebreide informatie in de gemeentegids - diverse folders, ansichtkaarten en brochures ontwikkeld. Uit het inspectieonderzoek bleek dat er nauwelijks beleid is vastgesteld, maar dat er wel pragmatisch en resultaatsgericht wordt gewerkt. Dat leidde eind 2004 tot de t.v.-prijs 'De schoonste stad van Nederland'. Oordeel Dit onderdeel scoort adequaat. Aanbeveling e. geen
VROM-Inspectie februari 2005 Inspectie VROM regelgeving gemeente Smallingerland
Pagina 24/31
6.4.4.2
Bodembeheer
Bevindingen In het milieujaarverslag 2005 en het uitvoeringsprogramma Milieu en Bouwen 2005 wordt een goed inzicht gegeven in de stand van zaken. Er is een goed werkend bodeminformatie-systeem dat per locatie een goed inzicht geeft door het Flexiweb-systeem. Aan derden (bijv. makelaars, notarissen) kan daardoor snel duidelijkheid worden geboden over de toestand van de bodem (bijv. vervuiling, uitgevoerde sanering, aanwezigheid ondergrondse tank). Verder beschikt de gemeente met drie buurgemeenten over bodemkwaliteitskaarten met bijbehorende bodembeheersplannen. Daardoor is een gemeentegrensoverschrijdende aanpak mogelijk en kan het Bouwstoffenbesluit eenvoudiger wordt toegepast (grondverzet). Bedrijven kunnen aan de hand van een brochure zelf nagaan wanneer en waar lichtverontreinigde grond als bodemmateriaal mag worden ingezet. Met het bodeminformatiesysteem en de bodemkwaliteitskaarten wordt voldaan aan de eisen van het actief bodembeheer en er is op dit onderdeel van het bodembeheer sprake van vastgesteld beleid. Ook andere bodemtaken worden goed uitgevoerd. Het cluster Milieu adviseert over bodemonderzoeken aan andere clusters/afdelingen, ze adviseert bedrijven vooraf over het opstellen van bodemonderzoeken of het uitvoeren van bodemsaneringen. Bij bodemvervuiling moet eerst worden gesaneerd, voordat een bouwvergunning kan worden verleend. Welke keuzen en randvoorwaarden hieraan ten grondslag liggen, is niet duidelijk door het ontbreken van een beleidskader. Het ISO-systeem kent (nog) geen procedures voor bodemzaken en worden er in de milieumonitor geen bodemkengetallen vermeld. Voor de opslag van vrijkomende grondstromen zijn er twee mogelijkheden; bedrijven kunnen terecht bij twee grondbanken (Van der Wiel, Jansma); particulieren kunnen voor kleine partijen naar het gemeentelijk overlaadstation. Er wordt beleid ontwikkeld en vastgesteld. Dat laatste blijkt uit de prima uitvoerings- en evaluatienotities over het Bouwstoffenbesluit (2000 resp. 2004). Niet voor niets, want dat heeft geleid tot een goede afstemming met Openbare Werken, een helder meldingsformulier, een duidelijke werkmethode (zie ook ISO 9001-systeem) en voldoende toezicht. Ook het Besluit opslaan in ondergrondse tanks wordt prima uitgevoerd. Er resteert nog één lastige saneringssituatie (eigendomskwestie) en verder voldoen alle gesaneerde tanks (na twee actie-tankslagen) aan de eisen van het besluit. Volgens een collegebesluit uit 1993 is geen vervolgaanpak meer nodig (gesaneerde tanks hoeven niet te worden verwijderd). Oordeel Dit onderdeel scoort adequaat door de goede beheersing van het (werk)proces. Aanbevelingen f. geen. 6.4.4.3 Rioolbeheer en water
Bevindingen Het gemeentelijk rioleringsplan (2001-2006) gaat uit van de zgn. basisinspanning (95% vuilreductie) in het jaar 2005. Dat lukt voor de dorpen wel door het afkoppelen van regenwater van het riool, aanleg van bergbezinkbassins en het opheffen van diverse overstorten. Voor de plaats Drachten wordt dat doel in 2007 gerealiseerd als gevolg van het Drachtstervaartproject. Dat bouwplan zorgt voor twee jaar vertraging vanwege een grootschalige reconstructie van de bestaande hoofdriolering, maar als compensatie zal het resultaat in 2007 meer zijn dan de basisinspanning (meer afkoppelen regenwater, grotere capaciteit in overbelaste vuilwater-rioleringen). Ook anderszins ziet het rioleringsbeheer er goed uit. Risicovolle overstorten bestaan niet meer, alle nieuwe uitbreidingen hebben een gescheiden rioolstelsel en in het buitengebied moeten nog circa 150 percelen worden aangesloten op een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater (iba). De burgers mogen wat dat betreft niet mopperen, want ze krijgen een – boven de wettelijke eisen uitgaande - iba-3A (95% rendement van een rwzi) tegen een eigen bijdrage van slechts € 500 euro (excl. aansluitkosten op huisriool). De rest van de kosten komt voor rekening van de gemeente (€ 750.000 volgens het beleidsplan 2005-2008). Daarnaast regelt de gemeente ook de collectieve aanleg en het beheer op basis van het gebruikelijke rioolrecht. Deze beleidsvoornemens komen straks in het nieuwe rioleringsplan. In 2003 is gestart met de watervisie Smallingerland, waarin met andere overheden mogelijkheden en maatregelen zijn aangegeven voor het omgaan met water. Inmiddels is deze visie omgezet in een waterplan, dat straks zal worden ingebracht in het nieuwe rioleringsplan. Dat het een bruikbaar stuk is, VROM-Inspectie februari 2005 Inspectie VROM regelgeving gemeente Smallingerland
Pagina 25/31
blijkt uit de deelvisies die voor verschillen locaties in Drachten zijn uitgebracht en die ook zullen worden gerealiseerd (Thalenpark, bedrijventerrein A7-Noord). Voor verontreinigde waterbodems kent de gemeente sinds 2003 een baggerbeleidsplan dat tot 2007 € 1.600.000 kost. Uit de perspectiefnota 2005-2008 (blz.29) blijkt dat er tot 2010 nog f€ 2 mln. bij moet. Uit het bijgevoegde programma blijkt welke baggerprojecten in die periode in Drachten en de buitendorpen aan de orde zullen worden uitgevoerd. Het is overigens de vraag of die planning wordt gehaald (lukte voor 2003 niet). Uit het inspectieonderzoek bleek dat deze milieutaken goed worden uitgevoerd en dat er – haast bij uitzondering – over de hele lijn sprake is van vastgesteld beleid. Wel kon in de milieumonitoring niets worden teruggevonden van de kwantitatieve voortgang (bijv. lengte riolering, aantal iba's, aantal baggerprojecten). Sommige kengetallen komen wel voor in de jaarrekening. Oordeel Dit onderdeel scoort door de goede uitvoering adequaat. Aanbevelingen g. geen.
6.4.4.4 Externe veiligheid Bevindingen In het milieuverslag 2003 en het uitvoeringsprogramma Milieu en Bouwen 2005 worden de inspanningen uitgebreid beschreven. De gemeente kent circa 30 risicovolle bedrijven, waarvan de risico's zijn onderzocht en één bedrijf moet op grond van het Besluit risico zware ongevallen een veiligheidsrapport opstellen (Van Gansewinkel). Voor twee bedrijven (Van Gansewinkel en Orion) zijn in 2003 adequate rampenbestrijdingsplannen opgesteld, maar voor vier andere bedrijven die ook een dergelijk rapport behoeven beschikken hier nog niet over. Een routering voor het vervoer van gevaarlijke stoffen blijkt voor de gemeente niet zinvol te zijn, maar er worden wel afspraken gemaakt met leveranciers (LPGtransporteurs) en de politie (controles wegtransport). In het verlengde van de provinciale risicokaart geeft de cluster Milieu vanaf 2005 lokale gegevens door aan het RIVM voor het opstellen van een landelijke risicokaart. Een extra inventarisatie is ook nodig op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen dat risiconormen hanteert voor bedrijven (bijv. LPG-stations, opslag gevaarlijke stoffen) en voor de zonering in bestemmingsplannen. Op de uitvoering van beide taken is in 2004 al geanticipeerd (LPG, inventarisatie risicovolle bedrijven, routering gevaarlijke stoffen). Externe veiligheid is een onderdeel van integrale veiligheid. Daarbij behoort het verlenen van gebruiksvergunningen voor instellingen en bedrijven en een geactualiseerd rampenorganisatieplan (moet medio 2005 klaar zijn). Oordeel Dit onderdeel scoort gedeeltelijk adequaat, omdat nog niet alle noodzakelijke rampenbestrijdingsplannen gereed zijn.
Aanbeveling g. De noodzakelijke rampenbstrijdingsplannen snel afronden.
6.4.4.5
Lucht en geluid
Bevindingen Op grond van het Besluit luchtkwaliteit dient de gemeente na te gaan in hoeverre de grenzen voor uitlaatgassen worden overschreden. Uit onderzoeken blijkt dat dit alleen in lichte mate voorkomt langs invalswegen (fijn stof) en dat de overschrijding niet verontrustend is voor de volksgezondheid. Daarnaast heeft de gemeente als taak de provincie te adviseren over de vergunningen van 'grote lawaaimakers' (bijv. Kijlstra Beton) en zorg te dragen voor het zonebeheer industrieterreinen waar deze “grote lawaaimakers” gevestigd mogen worden. Om zoveel mogelijk nieuwe activiteiten te kunnen vergunnen, is de geluidsruimte van diverse bedrijven in 2004 ingeperkt door nadere eisen. Daarnaast werden er metingen VROM-Inspectie februari 2005 Inspectie VROM regelgeving gemeente Smallingerland
Pagina 26/31
en geluidsonderzoeken verricht voor woningbouw naast drukke wegen en werd het secretariaat vervuld van de Commissie Milieuhygiëne van het vliegveld. De hiervoor noodzakelijke geluidskennis komt doorgaans van het servicebureau De Friese Wouden. Op grond van de Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening mag de gemeente een gemeentelijke verordening vaststellen met wisselende maximale geluidsniveaus voor delen van haar grondgebied (bijv. strenger voor buitengebied; milder voor het stadscentrum met horeca). Van deze mogelijkheid is tot nu toe geen gebruik gemaakt. De Milieumonitor bevat geen kengetallen voor geluid en lucht; wel wordt in het ISO 9001-systeem de procedure voor hogere geluidswaarden beschreven. Oordeel Dit onderdeel scoort adequaat. Aanbeveling h. Geen.
6.4.4.6
Niet-wettelijke taken
Bevindingen In de periode dat het Rijk nog structurele subsidies verstrekte voor de uitvoering van NMP-taken (VOGMperiode 1995-1998) moest de gemeente kiezen voor niet-wettelijke taken. Smallingerland voerde die blijkens de eindbeoordeling (1998) goed uit en ook toen de rijksbijdragen wegvielen, werd doorgegaan met de uitvoering van de keuzetaken. In het milieujaarverslag 2003 wordt de voortgang beschreven. Zo wordt nog steeds ingezet op duurzaam bouwen vanwege de redelijke respons van de bouwers (circa 25%). De subsidieverordening is in 2003 verlengd en voor het Drachtstervaartproject zijn door de gemeente aparte afspraken gemaakt met de projectontwikkelaar (hoogte gezamenlijke bijdrage, extra energieprestatie). In december 2004 verscheen een evaluatie met de conclusie de subsidieregeling niet aan te passen. Uit zowel de verordening als de evaluatie komt het beeld naar voren dat alleen voor directe energiebesparing een dubo-subsidie wordt verstrekt. Andere middelen (bijv. zonnecollectoren, kleine windmolens, waterbesparing, inrichting omgeving) worden niet genoemd. Energiebesparing maakt ook onderdeel uit van het klimaatbeleid, waarvoor de gemeente een scan heeft laten uitvoeren (2003) en een uitvoeringsplan heeft geschreven (2004). Door een forse BANS-subsidie van het Rijk (€ 184.000) kunnen nu diverse activiteiten van het plan ter hand worden genomen. Het gaat om een ambitieuze taakstelling, waarvan - door gemis aan een planning - niet kan worden gezegd welke projecten wanneer gereed zullen zijn. Overigens is dat ook lastig, omdat er naast de eigen interne milieuzorg (o.a. aanpassing wagenpark, wegen, gebouwen) ook het nodige wordt verwacht van de corporaties (gebouwen) en bedrijven (parkmanagement). Eén onderdeel uit het plan is al redelijk uitgekristalliseerd en dat is het beoogde windpark De Haven. Over windenergie verscheen in 1999 al een beleidsplan ('De wyn yn 'e rech'), waarin ook de tweede optie Nijega langs de Waldwei wordt vermeld. Op grond van een wijziging van het provinciaal beleid (Windstreek 2000) is dit project voorlopig in de wachtkamer beland. In Windstreek 2000 wordt de voorkeur uitgesproken voor plaatsing van clusters windturbines op of aansluitend bij een bedrijventerrein. Indien deze voorkeur niet is te realiseren, gaat de voorkeur van Windstreek 2000 uit naar plaatsing langs grootschalige structuurbepalende elementen (waaronder de Wâldwei). Nader wordt nog bezien of de mogelijkheden tot plaatsing op het bedrijventerrein serieus zijn onderzocht en de uitkomsten van dat onderzoek worden in de besluitvorming betrokken. Een deel van de NME-taken werd altijd door de gemeente zelf gedaan en het milieujaarverslag 2003 laat zien dat er samen met het Steunpunt Milieueducatie en de Naturij projecten van de grond zijn gekomen. De belangstelling bij ouderen en het middelbaar onderwijs nam echter af en vanaf 2005 is deze gemeentelijke taak met bijbehorend budget overgedragen aan beide particuliere instellingen (NME alleen nog voor het basisonderwijs). De keuze van de gemeente is in positieve zin afwijkend van veel andere Friese gemeenten die helemaal met NME zijn gestopt. Milieuvoorlichting is het laatste onderdeel van de niet-wettelijke taken dat door de gemeente wordt uitgevoerd. Dat gebeurt door brochures (bijv. afval, klachten), een burgerjaarverslag, wisselende milieuonderwerpen op de gemeentepagina van 'Breeduit' en een website. Zonodig worden er VROM-Inspectie februari 2005 Inspectie VROM regelgeving gemeente Smallingerland
Pagina 27/31
themabijeenkomsten gehouden voor bedrijven (bijv. project nadere eisen) en burgers (bijv. Drachtstervaartproject, locatie windpark). De aanpak van de voorlichting is professioneel.
Oordeel: Dit onderdeel scoort adequaat. Aanbevelingen: i. Geen.
VROM-Inspectie februari 2005 Inspectie VROM regelgeving gemeente Smallingerland
Pagina 28/31
6.5
Bijlage 1
Overzicht van alle verbeterpunten en aanbevelingen Onderzoek VROM regelgeving gemeente Smallingerland Onderwerp
Verbeterpunten
Adm. organisatie
Beleid Bouwen
Aanbevelingen Milieu - Geadviseerd wordt aandacht te besteden aan de mogelijkheid het bestaande managementinstrumentarium te benutten om de koppeling tussen tijdschrijven, planning en realisatie te versterken door onder andere: d. het opstellen van een werkvoorraad voor alle milieutaken; e. het maken van een voortschrijdende werkplanning; f. het aangeven/volgen van de werkbelasting per medewerker. Bouwen - Geadviseerd wordt voor de sanering van de dossiers vernietigingslijst op te nemen.
-
De bouwverordening zo spoedig mogelijk actualiseren.
-
-
Beleid RO
-
Beleid Handhaving Bouwen en RO
-
Wat betreft het beleid ten aanzien van gebruiksvergunningen wordt geadviseerd beleid te ontwikkelen voor de handhaving gebruiksvergunningen in combinatie met de inhaalslag gebruiksvergunningen; Uitgangspunten formuleren (beleid vaststellen) hoe inzicht wordt gekregen in de kwaliteit van de bestaande bouwwerken, open erven en terreinen die periodiek en op systematische wijze gecontroleerd moeten worden. Prioriteit blijven geven aan de in gang gezette activiteiten; Beoordeel of op basis van nieuwe Handboek actualisering en voorschriftenpakker aanvullend vrijstellingenbeleid nodig is.
Tijdelijke bouwwerken meenemen in de beschikking reguliere bouwvergunning.
Beleid milieu
-
Zorg te dragen voor een integrale beleidsvisie op milieugebied en dit vast te leggen in één document en bestuurlijk te laten vaststellen.
Programmering Bouwen
-
Voor het toezicht en de handhaving van de bestaande woningkwaliteit een uitvoeringsprogramma opstellen.
Programmering RO
-
Geadviseerd wordt op korte termijn te zorgen voor een actualiseringsprogramma bestemmingsplannen om de gestelde beleidsdoelen te kunnen halen.
VROM-Inspectie februari 2005 Inspectie VROM regelgeving gemeente Smallingerland
Pagina 29/31
Onderwerp
Verbeterpunten
Programmer ing handhaving bouwen, RO en milieu Uitvoering bouw -
Uitvoering RO
-
Uitvoering Milieu, Inrichtingen bestand
Bij brandveiligheidstoets geen aantekeningen maken op originele stukken; Bij aanvragen om sloopvergunning de regelgeving strikt toepassen.
Aanbevelingen -
Meer planmatig te werk gaan op het gebied van bouwen en ruimtelijke ordening;
-
Bij acceptatie van een aanvraag om bouwvergunning nagaan of er ook andere vergunningen nodig zijn (bijv. naast een bouwvergunning blijkt er ook een sloopvergunning nodig). De termijnbewaking meer inzichtelijk maken.
-
Meer aandacht voor een goede plantoetsing. Consequente toezending van artikel 17 WRO besluiten.
-
VergunningVerlening
-
Handhaving
-
Externe veiligheid
-
Geadviseerd wordt om prioriteit te houden voor de uitvoering van de actualisering. De tekst van de publicatie van een vrijstelling kritisch bezien.
De indeling van het inrichtingenbestand nog eens grondig bezien. De opslag van gegevens in het geautomatiseerd systeem uit te breiden. De controlebevindingen in de bedrijfsdossiers aan te vullen om meer inzichtelijk te maken wat er gecontroleerd is (is al in uitvoering). Geadviseerd wordt om meer maatwerk verrichten richting aanvrager om daarmee het naleefgedrag van de vergunning te bevorderen. Beleid ontwikkelen voor de nieuwe handhavingsaanpak; Gebruik te maken van checklisten en verslagen van bedrijfsbezoeken; De handhavingscapaciteit efficiënter in te zetten; Tijdig te controleren van alle bedrijven met een redelijke tot zware milieubelasting. De noodzakelijke rampenbestrijdingsplannen snel afronden.
VROM-Inspectie februari 2005 Inspectie VROM regelgeving gemeente Smallingerland
Pagina 30/31
VROM-Inspectie februari 2005 Inspectie VROM regelgeving gemeente Smallingerland
Pagina 31/31