De Singels Gemeente Smallingerland
Inhoudsopgave
Toelichting
5
1 INLEIDING 1.1. Aanleiding 1.2. Begrenzing van het plangebied 1.3. Vigerende bestemmingsplannen 1.4. Leeswijzer 2 HUIDIGE SITUATIE 2.1. Ruimtelijke situatie 2.2. Functionele situatie 2.2.1. Ligging 2.2.2. Wonen 2.2.3. Bedrijvigheid 2.2.4. Sport en recreatie 3 BELEIDSKADER 3.1. Provinciaal beleid 3.2. Gemeentelijk beleid 3.3. Waterbeleid 4 PLANOLOGISCHE RANDVOORWAARDEN 4.1. Archeologisch onderzoek 4.2. Akoestisch onderzoek 4.3. Luchtkwaliteit 4.4. Externe veiligheid 4.5. Ecologisch onderzoek 4.6. Waterparagraaf 5 PLANBESCHRIJVING 6 JURIDISCHE TOELICHTING OP DE PLANREGELS 6.1. Inleiding 6.2. Plansystematiek 6.3. De bestemmingen 6.4. Handhaving 7 UITVOERBAARHEID 7.1. Economisch 7.2. Maatschappelijk 7.2.1. Overleg 7.2.2. Inspraak Bijlage 1: Overzicht bedrijven en instellingen Bijlage 2: Overlegreacties Bijlage 3: Inspraakreacties Bijlage 4: Risicoberekening Noorder-Zuiderhogeweg Drachten Bijlage 5: Raadsbesluit Vaststelling Bijlage 6: Gewijzigde vaststelling toelichting en regels Bijlage 7: Gewijzigde vaststelling verbeelding
6 6 6 6 6 8 8 8 8 8 9 9 10 10 10 13 16 16 16 16 17 20 21 22 24 24 24 26 29 30 30 30 30 37 42 43 44 45 46 47 48
Planregels
49
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS Artikel 1 Begrippen Artikel 2 Wijze van meten HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS Artikel 3 Bedrijf - 2 Artikel 4 Bedrijf - Verkooppunt van motorbrandstoffen Artikel 5 Detailhandel - 1 Artikel 6 Gemengd - 1 Artikel 7 Groen Artikel 8 Horeca - 1
50 50 58 59 59 62 63 66 69 71
De Singels/23200051200
Artikel 9 Horeca - 4 Artikel 10 Kantoor Artikel 11 Maatschappelijk - 1 Artikel 12 Maatschappelijk - 2 Artikel 13 Recreatie - 1 Artikel 14 Sport Artikel 15 Verkeer Artikel 16 Verkeer - Verblijf Artikel 17 Wonen - 1 Artikel 18 Wonen - 2 Artikel 19 Wonen - 3 Artikel 20 Wonen - Wooncentrum Artikel 21 Wonen - Woongebouw Artikel 22 Leiding - Gas HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS Artikel 23 Anti-dubbeltelregel Artikel 24 Algemene gebruiksregels Artikel 25 Algemene ontheffingsregels Artikel 26 Algemene wijzigingsregels Artikel 27 Algemene procedureregels HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS Artikel 28 Overgangsrecht Artikel 29 Slotregel Bijlage 1: Staat van bedrijven
De Singels/23200051200
73 75 77 79 81 83 85 87 88 92 96 100 102 105 107 107 108 109 110 111 112 112 113 117
De Singels/23200051200
Toelichting
De Singels/23200051200
1 INLEIDING 1.1. Aanleiding De gemeente Smallingerland staat voor de opgave een groot aantal bestemmingsplannen te herzien en te actualiseren. De ontwikkelingen van de afgelopen jaren worden daarin meegenomen evenals nieuw beleid van de overheden. In die actualiseringsslag streeft de gemeente voorts naar een vermindering van het aantal bestemmingsplannen. Meerdere plannen worden herzien door één nieuw bestemmingsplan; in dit geval voor de wijk De Singels. Voor de actualisering van de bestemmingsplannen heeft de gemeente een gemeentelijk handboek opgesteld. Doel hiervan is om eenduidig richting te geven aan het opstellen van bestemmingsplannen in de gemeente en om daarbij zoveel mogelijk voor vergelijkbare situaties hetzelfde beleid te voeren. Het onderhavige bestemmingsplan is naar analogie van het handboek opgesteld. Het doel van het voorliggende bestemmingsplan is om voor de komende 10 jaar een goede basis te bieden voor het ruimtelijk beheer van het plangebied. Voor het bestemmingsplan is de ambitie gericht op eenvoud en helderheid. Het plan moet dus enerzijds genoeg informatie bevatten, en anderzijds wel to-the-point zijn. Dit betekent dat de gemaakte keuzen in het plan duidelijk worden omschreven. Het bestemmingsplan is zodanig opgesteld dat het zowel functioneert als een digitaal bestemmingsplan alsook als een analoog bestemmingsplan. 1.2. Begrenzing van het plangebied Het onderhavige bestemmingsplan heeft betrekking op de wijk De Singels, in het zuiden van Drachten. De buurten De Peppel, De Singels west, De Singels oost en De Singels zuid maken deel uit van het plangebied. Het gebied wordt globaal begrensd door de A7 in het zuiden, de Zuiderhogeweg aan de westzijde, het Moleneind aan de noordkant en de Burgemeester Wuiteweg aan de oostzijde. Het plangebied is aangegeven op het kaartje voorafgaand aan de toelichting.
1.3. Vigerende bestemmingsplannen Met het onderhavige bestemmingsplan De Singels wordt een aantal vigerende bestemmingsplannen (deels) herzien. Het gaat daarbij om de volgende plannen: 1. bestemmingsplan De Peppel, vastgesteld door de Gemeenteraad op 11 juni 1991 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 17 december 1991; 2. bestemmingsplan De Singels, vastgesteld door de Gemeenteraad op 2 april 1974 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 14 mei 1975; 3. Wijzigingsplan (ex artikel 11 WRO) bestemmingsplan De Singels, vastgesteld door Burgemeester en Wethouders op 9 maart 1994 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 18 april 1994; 4. bestemmingsplan Parkwijk, vastgesteld door de Gemeenteraad op 24 juni 1997 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 28 november 1997; 5. Bestemmingsplan Sportpark Sportlaan, vastgesteld door de Gemeenteraad op 8 maart 2005 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 24 mei 2005; 6. bestemmingsplan Centrum 1976, vastgesteld door de Gemeenteraad op 7 september 1976 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 24 juni 1977; 7. bestemmingsplan Centrum 1976, 2e herziening, vastgesteld door de Gemeenteraad op 3 december 1996 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 19 juni 1997.
1.4. Leeswijzer
De Singels/23200051200
In het volgende hoofdstuk komt de huidige situatie aan de orde. Vervolgens wordt het relevante rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid behandeld. Daarna komen de verschillende milieuaspecten en overige randvoorwaarden aan de orde. In hoofdstuk 5 worden de voorgestane ontwikkelingen beschreven. Vervolgens wordt ingegaan op de juridische vorm van het plan en de economische uitvoerbaarheid. Tot slot komen de resultaten van de inspraak en het overleg ex artikel 10 Bro aan de orde.
De Singels/23200051200
2 HUIDIGE SITUATIE 2.1. Ruimtelijke situatie Het plangebied ligt op de overgang van het centrum van Drachten naar de westelijke rondweg van Drachten. Deze ligging komt tot uitdrukking in de wegenstructuur. Het plangebied wordt namelijk op drie plaatsen in oost-/westrichting doorsneden door verbindingsassen die de rondweg en het centrum met elkaar verbinden. Aan de noordzijde is dat het Moleneind, in het midden de Gauke Boelensstraat en aan de zuidzijde de Eikesingel. Het plangebied bestaat hoofdzakelijk uit woongebieden, met daarin een aantal bijzondere functies die een duidelijke impact hebben op de ruimtelijke situatie. De sportterreinen en de parken vormen als het ware groene stepping stones in het verder overwegend woongebied. De Gauke Boelensstraat en de Burmanialaan vormen door de stevige begroeiing langs de weg (Gauke Boelensstraat) en de combinatie van groen en water in de 'middenberm' (Burmanialaan) stevige groene assen in het plangebied. In de wijk komt zowel projectmatige bouw voor als individuele bebouwing. De projectmatige bebouwing is vooral geconcentreerd aan de westzijde van de wijk. Aan de zuidzijde van de wijk is de individuele bebouwing geconcentreerd. De projectmatige bebouwing wordt langs de randen van de wijk en de bebouwing aan de Blomstraat gekenmerkt door vrijstaande woningen uit de jaren '30. Het gaat voornamelijk om woningen in één bouwlaag met kap. De rijenwoningen in de rest van de wijk zijn gerealiseerd in de jaren '60/'70 en zijn gebouwd in twee bouwlagen met een kap. De individuele bebouwing wordt gekenmerkt door bungalowachtige woonhuizen op royale kavels. De woningen zijn in één of twee bouwlagen (al dan niet met kap) gebouwd. De buurt De Peppel heeft een geheel eigen identiteit binnen de wijk. Tussen de Gauke Boelensstraat en het Moleneind is een buurt gerealiseerd die ingekapseld ligt tussen de overige bebouwing, maar juist daarom veel verbindingen heeft met de omliggende gebieden, voor met name het langzaamverkeer. De van oost naar west lopende populierenrij doorsnijdt de buurt. De buurt kent een duidelijke entree aan de zijde van het Moleneind. De bebouwing bestaat uit vrijstaande en dubbele woningen in één tot twee bouwlagen met kap. De gehele wijk wordt gekenmerkt door het groene karakter. Brede lanen met hoogopgaande beplantingen en brede grasstroken (soms met hagen) bepalen in belangrijke mate het straatbeeld in de wijk. Het groene karakter wordt versterkt door de vele groene (gras)veldjes in de wijk. Op enkele plaatsen in de wijk is ook het water prominent aanwezig. Water als begeleiding van de lineaire groenstructuren, zoals langs de Hillemalaan en de Burmanialaan, maar ook water als afzonderlijk element in het midden van de Parkwijk. 2.2. Functionele situatie 2.2.1. Ligging De wijk De Singels vormt als het ware de overgang tussen het centrum van Drachten naar de westelijke rondweg door Drachten en grenst aan de zuidzijde aan de rijksweg A7. De wijk is daarmee uitermate goed ontsloten voor het autoverkeer. De interne ontsluitingswegen zoals de Gauke Boelensstraat en de Eikesingel dragen daartoe bij.
2.2.2. Wonen Het wonen is de overheersende functie in het overgrote deel van het plangebied. De wijk kent een groot aandeel koopwoningen (ruim 80%). Ruim de helft van de woningen is vrijstaand, dan wel halfvrijstaand. De buurten De Peppel en De Singels-zuid springen er wat dat betreft extra uit. Hier is meer dan 90% van de woningen (half)vrijstaand gebouwd. In de wijk wonen rond de 4000 mensen. Ongeveer de helft daarvan is tussen de 25 en 64 jaar oud. Een kwart van de inwoners is jonger dan 25 en een kwart van de inwoners van De Singels behoort tot de leeftijdsgroep 65+ers.
De Singels/23200051200
2.2.3. Bedrijvigheid Naast de woonfunctie kent De Singels ook bedrijvigheid. De bedrijvigheid is verspreid in de wijk aanwezig, maar kent een concentratie langs de randen van de wijk, vooral langs het Moleneind en de Burgemeester Wuiteweg. De bedrijvigheid kan globaal worden onderverdeeld in bedrijven, detailhandel, dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen en horeca. Een overzicht van bedrijven en instellingen binnen het plangebied is opgenomen in de bijlage. Maatschappelijke instellingen Een belangrijke maatschappelijke functie in het plangebied is het verzorgingshuis "Bertilla" aan de Burgemeester Wuiteweg. In het plangebied is een tweetal scholen gelegen. Het betreft een school aan de Eikesingel 62 en een school aan de P.K. Pelstraat. Daarnaast is aan de Reidingweg een muziekschool aanwezig (De Meldij).
2.2.4. Sport en recreatie In de zuidwesthoek van het plangebied is het sportpark Sportlaan gelegen. Op het sportpark is een veelheid aan sportaccommodaties in de openlucht en in gebouwen aanwezig. Voorts staat een aantal ontwikkelingen op stapel, die in het recent goedgekeurde bestemmingsplan voor dit gebied mogelijk zijn gemaakt. Het gaat om de bouw van een korfbalhal, de bouw van een clubhuis bij de jeu-de-boules-banen, een uitbreiding van het bewegingscentrum, het aanpassen van de waterpartij, het verleggen van een watergang en een voet-/fietspad en het aanpassen van de Sportlaan en de daarlangs liggende parkeervoorzieningen. Aan de Reidingweg ligt het zwembad De Welle en aan de Gauke Boelensstraat is een groot sportterrein gelegen. Bij het parkeerterrein van dat sportterrein is een verkeerstuin voor basisschooljeugd gesitueerd.
De Singels/23200051200
3 BELEIDSKADER In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op het ruimtelijk beleid dat als kader dient voor onderhavig bestemmingsplan. Hierbij komt onder andere het provinciaal en het gemeentelijk beleid aan bod evenals het beleid van het waterschap. Dit beleid is afgestemd op het Rijksbeleid ten aanzien van de ruimtelijke ordening. Gezien het abstractieniveau en het conserverende karakter van het bestemmingsplan, wordt het in dit kader dan ook niet noodzakelijk geacht nog apart aandacht te besteden aan het Rijksbeleid. 3.1. Provinciaal beleid Het provinciaal ruimtelijk beleid vormt een belangrijk kader voor het gemeentelijk (bestemmingsplan)beleid. Het provinciaal beleid is onder andere neergelegd in het Streekplan Fryslân 2007. In aansluiting op het tot nu vigerende Streekplan Friesland 1994, wordt het beleid ten aanzien van sterke steden en een vitaal platteland in het nieuwe streekplan voortgezet. In het nieuwe streekplan wordt gekozen voor zes Stedelijke centra, waaronder het stedelijk centrum Drachten, die samen het stedelijk netwerk Fryslân vormen. De stedelijke centra wordt ontwikkelingsruimte geboden om opgaven voor wonen, werken en voorzieningen te kunnen realiseren. Daarbij dient ongebreidelde groei zoveel mogelijk te worden voorkomen, maar zal het beleid in eerste instantie gericht moeten zijn op de kwaliteiten en ruimtelijke mogelijkheden van het bestaande bebouwde gebied. Efficiënt ruimtegebruik staat hierbij centraal. Concentratie van woningbouw zal plaats moeten vinden in de bundelingsgebieden van de zes stedelijke centra in de provincie. Hiermee wordt voldoende schaal en massa voor sterke steden en een voldoende draagvlak voor de stedelijke voorzieningen nagestreefd. Daarnaast wordt ingezet op een gevarieerde bevolkings- en huishoudensamenstelling voor leefbaarheid in de stedelijke centra, waarbij ook hogere inkomensgroepen aan de stad kunnen worden gebonden. Met de versterking van het wonen in de steden zal de druk op het platteland verminderd moeten worden wat de kleinere kernen meer ruimte geeft voor de opvang van de plaatselijke woningbehoefte en de landschappelijke openheid zoveel mogelijk behouden kan blijven. In de bundelingsgebieden dient een breed en divers aanbod aan woningtypen en woonmilieus beschikbaar te zijn. Aandacht daarbij gaat in ieder geval uit naar de realisering van voldoende betaalbare en levensloopbestendige woningen in het lagere segment en het middensegment in zowel de koop- als huursector. Voor Drachten specifiek geeft het ontwerp streekplan al aan dat de groeiambities van de stad afgestemd moeten worden op de reële behoefte van wonen en werken. Speciale aandacht bij de verdere ontwikkeling van Drachten is een versterking van de samenhang tussen het bestaand stedelijk gebied en het centrum. Voor de stedelijke uitbreidingen is volgens de provincie ruimte aan de oostzijde van Drachten. 3.2. Gemeentelijk beleid Wonen/woonplan Het beleid ten aanzien van het wonen in Drachten is onder andere vastgelegd in het in januari 2006 door de gemeenteraad vastgestelde Woonplan 'Nieuwe Stijl'. Met dit woonplan zijn de doelen van het woonbeleid van de gemeente de komende jaren vooral gericht op het bieden van voldoende aanbod voor verschillende doelgroepen. Goed wonen voor iedereen in een leefbare omgeving. Dat is de kern van het gemeentelijke woonbeleid. De zorg voor voldoende aanbod van goedkope en betaalbare woningen voor starters en lagere inkomensgroepen op de woningmarkt, verdient vooral de aandacht. Ook de vergrijzing van de komende jaren is een gegeven waar de komende jaren in de woningmarkt aandacht aan besteed dient te worden in de vorm van realisatie van groeiwoningen en levensloopbestendige woningen. Daarnaast onderscheidt Drachten zich van andere plaatsen door het gevarieerde aanbod van (duurdere) woningen in een groene en rustige woonomgeving. Hierdoor is Drachten aantrekkelijk voor vestigers van buiten de gemeente, iets waar de gemeente de komende jaren op zal blijven richten. Een derde doel is het bieden van een hoge ruimtelijke kwaliteit van het wonen en de
De Singels/23200051200
woonomgeving, door het aanbrengen van diversiteit in de woonmilieus. Naast een kwaliteitsverbetering van het centrum is ook de opwaardering van de kwaliteit van bestaande delen van de stad één van de speerpunten voor Drachten. Het woonplan en de eerste actualisatie daarvan, in augustus 2007 door de gemeenteraad vormt een belangrijk toetsingskader voor nieuwe ruimtelijke plannen. Bij het opstellen van een bestemmingsplan dient aldus getoetst te worden of de nieuwbouwplannen die het bestemmingsplan mogelijk maakt, passen binnen het woonplan en de actualisatie hiervan. Voor een evenwichtiger verdeling van de woningproductie binnen de lokale en regionale woningmarkt is de komende jaren een gemeentelijke regie onontbeerlijk. De planologische bouwruimte voor woningen dient op een verantwoorde wijze ruimte te geven aan regionale en gemeentelijke ambities, passend binnen de kwantitatieve afspraken met provincie Fryslân, zonder dat onevenredige concurrentie ontstaat tussen gemeenten en tussen regio's.
Welstandsnota Smallingerland, 2004 Het doel van het welstandstoezicht is, om in alle openheid, een bijdrage te leveren aan de belevingswaarde van de gemeente. Het welstandsbeleid van de gemeente Smallingerland is opgesteld vanuit de overtuiging dat de lokale overheid het belang van een aantrekkelijke bebouwde omgeving dient te behartigen. De gevels van gebouwen en andere bouwwerken vormen samen met de openbare ruimte de dagelijkse leefomgeving van de mensen in Smallingerland. Het welstandsbeleid geeft de mogelijkheid om de cultuurhistorische, stedenbouwkundige en architectonische waarden die in een bepaald gebied aanwezig zijn, te benoemen en een rol te laten spelen bij de ontwikkeling en de beoordeling van bouwplannen. Door deze gebiedsgerichte aanpak wil de gemeente de belangrijkste karakteristieken van de bebouwing beschermen en zorgen dat nieuwe ontwikkelingen daarop voortbouwen. De gehele gemeente is in een groot aantal gebieden opgedeeld, met elk hun eigen toepasselijke welstandskader. Er zijn 31 verschillende welstandskaders in de welstandsnota opgenomen. Nieuw- en verbouwplannen dienen zich te voegen binnen de betreffende welstandskaders. De welstandsnota bevat geen welstandscriteria voor grotere (her)-ontwikkelingsprojecten die de bestaande ruimtelijke structuur en karakteristiek doorbreken. Dergelijke welstandscriteria kunnen namelijk niet worden opgesteld zonder dat er een concreet stedenbouwkundig plan aan ten grondslag ligt. Zodra een dergelijk (her)ontwikkelingsplan aan de orde is, dienen daarvoor afzonderlijke welstandscriteria te worden opgesteld als aanvulling op de welstandsnota. Veelal gebeurt dit in de vorm van een Beeldkwaliteitsplan, waarin een nieuw welstandskader voor het betreffende gebied wordt opgenomen. Notitie Beroep aan huis (concept), 2004 Steeds vaker komt het voor dat mensen aanvragen indienen voor het starten van een praktijk of bedrijfje in hun woning. In de geldende bestemmingsplannen is daarvoor in de meeste gevallen geen regeling voor opgenomen. Het is daardoor vaak onduidelijk wat wel en niet is toegestaan. Daarom heeft de gemeente beleid geformuleerd ten aanzien van werk-aan-huis. De notitie Beroep aan huis heeft als functie om inzichtelijk te maken welke soorten van beroep zonder procedure gerealiseerd mogen worden in een (deel van) de woning. Daarnaast dient de notitie als basis voor bepalingen omtrent beroepen aan huis voor de te actualiseren bestemmingsplannen van de gemeente Smallingerland. In de Notitie beroep aan huis wordt een tweedeling gemaakt in vrije beroepen en beroepen aan huis, geen vrije beroepen zijnde. Voor vrije beroepen kunnen geen planologisch juridische regels worden opgesteld. Onder vrije beroepen worden beroepen verstaan op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch of ontwerptechnisch gebied. De niet-vrije beroepen aan huis worden gedefinieerd als 'een beroep of bedrijf, waarop de Wet milieubeheer niet van toepassing is, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking en uitstraling heeft die met de woonfunctie verenigbaar is. Hieronder wordt in ieder geval
De Singels/23200051200
niet verstaan: het voeren van een detailhandelsvestiging, seksinrichting en sekswinkel .'
horecabedrijf, escortbedrijf,
In de notitie worden voorwaarden gesteld waaraan de niet vrije beroepen aan huis moeten voldoen willen ze aanvaardbaar worden geacht. Deze voorwaarden zijn vertaald in de planregels van dit bestemmingsplan. Ruimtelijk detailhandelsbeleid, 2002 In het licht van veranderingen in de detailhandel en in het rijksbeleid ontstond de behoefte aan een actuele 'overallvisie' op het toekomstige ruimtelijk detailhandelsbeleid in de gemeente. In de visie Ruimtelijk detailhandelsbeleid is aangegeven op welke wijze de gemeente kan inspelen op de veranderingen. In de visie is tevens rekening gehouden met de wens om de kwaliteit en de regionale positie van het centrum van Drachten te versterken. Voor het toekomstig beleid worden de volgende 3 uitgangspunten geformuleerd: 1. het optimaliseren van de functie van het centrum van Drachten als regionaal winkelgebied; 2. het ruimte bieden aan initiatieven voor grootschalige winkelvoorzieningen; 3. het waar mogelijk handhaven van een compleet en aantrekkelijk pakket dagelijkse voorzieningen. De gemeente heeft een tweesporenbeleid ontwikkeld. Enerzijds een versterking van het centrum en anderzijds waken voor concurrerende ontwikkelingen voor het centrum. Om de consumenten voor Drachten te behouden is een versterking van het winkelaanbod en horeca-aanbod, in combinatie met een goede bereikbaarheid en verblijfskwaliteit in het centrum gewenst. Herontwikkeling van de Raadhuispleinpassage, de verplaatsing van Albert Heijn en de herontwikkeling van het Postkantoor en een versterking van het horeca-aanbod (bijvoorbeeld in de omgeving van de doorgetrokken Drachtstervaart) kunnen hiertoe bijdragen. De gemeente voert een terughoudend beleid ten aanzien van ontwikkeling van perifere detailhandelslocaties. Ten eerste lijkt het voorlopig onmogelijk om de branchering te handhaven. Ten tweede dient gewaakt te worden voor concurrentie van dergelijke locaties voor de herontwikkeling en opwaardering van het centrum van Drachten. Ook de levensvatbaarheid van aantrekkelijke wijkcentra, voor vooral dagelijkse boodschappen komt onder druk te staan bij vestiging van grootschalige supermarkten op perifere locaties. Horecabeleid Smallingerland, 2004 Veranderingen in wet- en regelgeving, veranderingen in het uitgaanspatroon en veranderingen in gemeentelijke inzichten hebben geleid tot het formuleren van nieuw beleid voor de horeca. Voorheen was het beleid gericht op een concentratie van uitgaansmogelijkheden in het centrum van Drachten. Momenteel wordt de nadruk voor het centrum juist meer gelegd op de woon- en leeffuncties rond het winkelhart. De veel publiektrekkende horecagelegenheden zouden daarom meer langs de randen van Drachten gesitueerd moeten worden. Die plaatsen zijn beter bereikbaar of kunnen beter bereikbaar worden gemaakt. Mogelijke overlast kan dan buiten de woonbuurten worden gehouden. Voor het realiseren van deze visie is een ander horecavestigingsbeleid nodig. Dat vestigingsbeleid zal ondersteund en gestuurd moeten worden door concretisering van bestemmingsplannen. Gemeentelijk verkeers- en vervoersplan (GVVP), 1996 Het gemeentelijk verkeers- en vervoersplan heeft als doel om integraal beleid op dit gebied te formuleren. Duurzaam veilig en bereikbaarheid zijn kernbegrippen. Bovendien is aangegeven dat inbedding van het nieuwe beleid in de ruimtelijke ordening noodzaak is. Voor het GVVP van de gemeente Smallingerland staat de mens centraal en niet de auto. Mensen willen zich verplaatsen en daar zijn verkeersstromen voor nodig. Een verkeerssysteem zou dan ook de volgende functies moeten hebben: stroomwegen,
De Singels/23200051200
gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen. De grote vraag is vervolgens: hoe wordt bepaald, welke weg welke functie heeft en op basis van welke criteria. Voorheen werd vooral het aantal auto's daarvoor gehanteerd. Dit betekent echter dat het verkeer het beleid stuurt in plaats van andersom. Daarom is in het GVVP van de gemeente Smallingerland juist de mens met zijn of haar sociale omgeving als uitgangspunt van beleid gekozen. Het buitengebied kan (met uitzondering van de rijks- en provinciale wegen) als verblijfsgebied worden aangemerkt. Dat betekent dat de gemeentelijke wegen daarin als erftoegangsweg kunnen worden gezien. Bij deze typering past een kwaliteitsniveau van 60 km/uur. De koers voor de dorpen is duidelijk; voor alle buitendorpen (met uitzondering van Nijega (Kilometerwei)) kan een kwaliteitsniveau van 30 km/uur worden nagestreefd. De gewenste kwaliteit moet tevens worden bereikt door het gedrag van de mensen, in combinatie met stedenbouwkundige kwaliteit en ruimtelijke ingrepen. Maatwerk (bijvoorbeeld ten aanzien van landbouwverkeer) blijft daarbij geboden. In en om Drachten ligt een fijnmazig netwerk van wegen. Het is zaak om die wegen in een goede structuur te plaatsen en aan de wegen die kwaliteit te realiseren die overeenkomt met de aan de wegen toegekende functie. De gewenste verkeersstructuur is in belangrijke mate afhankelijk van toekomstige ontwikkelingen in en rond Drachten. Het GVVP besluit met de conclusie dat op politiek-bestuurlijk niveau er diverse interventiepunten zijn, om in het verkeer- en vervoerbeleid sturing te geven: 1. door het aanpassen van de ritduurcriteria, waardoor grotere verblijfsgebieden ontstaan en de auto meer moet omrijden; 2. door bij oversteekvoorzieningen te kiezen voor een hogere oversteekkwaliteit met een lagere autokwaliteit; 3. door bijvoorbeeld een sturend parkeerbeleid of verbetering van fietsfaciliteiten; 4. door te kiezen voor een beter lokaal openbaar vervoer en daar financiële middelen voor beschikbaar te stellen. Met daarbij de volgende randvoorwaarden: I. positie van Drachten als koop- en werkcentrum; II. de mens is de maat der dingen; III. veranderingen zijn alleen met stapjes mogelijk. Uitvoeringsprogramma Milieu en Bouwen, 2005 Het Uitvoeringsprogamma Milieu en Bouwen (2005) is de 'opvolger' van het uitvoeringsgerichte milieuprogramma (2001-2004). Dit milieuprogramma was de uitwerking van het Milieubeleidsplan 'Samen werken aan het milieu'. Het doel van het uitvoeringsprogramma is om helder te maken wat het college, de gemeenteraad, de burgers en bedrijven ten aanzien van het uitvoeren van milieutaken mogen verwachten. Er gelden wettelijke taken voor vergunningverlening en handhaving bij bedrijven, huishoudelijk- en zwerfafval en riolering. Het Uitvoeringsprogramma Milieu en Bouwen richt zich op de milieutaken die zich specifiek door de afdeling Milieu, Bouwen en Geo-informatie (MBG) worden uitgevoerd met de daarvoor benodigde capaciteit en vormt daarmee tevens een soort afdelingsplan voor de afdeling MBG.
3.3. Waterbeleid Nationaal beleid In het nationale waterbeleid, vastgelegd in onder meer de Vierde Nota Waterhuishouding (1998), de adviezen van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw en de Europese Kaderrichtlijn water staat het duurzaam omgaan met water centraal: het waarborgen van voldoende veiligheid en het zo klein mogelijk houden van de kans op wateroverlast. Dit moet mede gezien worden in het kader van de problematiek met betrekking tot ontwikkelingen als
De Singels/23200051200
klimaatverandering, bodemdaling en zeespiegelstijging. Hiervoor is de trits 'vasthouden – bergen – afvoeren' maatgevend. Kort gezegd betekent dit dat overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms wordt vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. Vervolgens wordt zonodig het water tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en pas als vasthouden en bergen te weinig opleveren wordt het water afgevoerd. Uitgangspunten in dit verband zijn: 1. geen afwenteling van problemen naar andere compartimenten in ruimte en tijd; 2. zoveel mogelijk gebiedseigen water vasthouden en de inlaat van gebiedsvreemd water zoveel mogelijk beperken; 3. beperking van overlast door (grond)water of tekort aan water. Naast de waterkwantiteit heeft duurzaam omgaan met water ook betrekking op de waterkwaliteit. Hierbij staat de trits 'schoonhouden – scheiden – zuiveren' centraal. Bij schoonhouden, scheiden en zuiveren gaat het erom dat het water zo veel mogelijk schoon wordt gehouden. Vervolgens worden schoon en vuil water zoveel mogelijk gescheiden en als laatste wanneer schoonhouden en scheiden niet mogelijk is, komt het zuiveren van verontreinigd water aan bod. Uitgangspunten in dit verband zijn: 1. vervuiling waar mogelijk bij de bron aanpakken; 2. voorkomen van verspreiding van verontreinigingen; 3. benutten van schoon water. Het beleidsdoel duurzaam omgaan met water dient niet alleen in waterbeheerplannen te worden uitgewerkt, maar er dient ook in de ruimtelijke ordening, waaronder de bestemmingsplannen, rekening mee te worden gehouden. Afstemming van waterbeleid en ruimtelijke ordening kan door: 1. het bieden van ruimte voor water in verband met veiligheid, wateroverlast en zoetwaterbeheer; 2. water als ordenend principe in de functietoekenning; 3. kansen benutten die water biedt voor de vergroting van de belevingswaarde en functiecombinaties (bijvoorbeeld cultuurhistorische waarden van voormalige waterlinies); 4. randvoorwaarden aan de inrichting en het beheer op basis van water (bijvoorbeeld kruipruimteloos bouwen, zodat de grondwaterstand hoog kan blijven); 5. effecten op waterkwaliteit meewegen bij besluitvorming in de ruimtelijke ordening. Rol van de gemeente en van het waterschap in het waterbeheer Tegenwoordig wordt veelal de lijn gevolgd dat het waterschap primair verantwoordelijk is voor de (oppervlakte)waterhuishouding, zoals waterkwaliteit, beveiliging tegen hoog water, peilbeheer en aan- en afvoer van water. (Het grondwater wordt beheerd door de provincie). Per 1 januari 2004 zijn de Friese waterschappen gefuseerd tot één Wetterskip Fryslân. Het beleid van het waterschap is neergelegd in het Waterbeheerplan en in de Keur. Integraal Waterbeheerplan Friese Waterschappen De zes voormalige Friese waterschappen hebben samen een Integraal Waterbeheerplan (IWBP) opgesteld. Het bestaat uit een algemeen deel en zeven deelplannen voor afzonderlijke gebieden. In het Integraal Waterbeheerplan geven de voormalige waterschappen aan hoe zij de komende jaren hun doelstellingen van het integraal waterbeheer willen bereiken. Daarbij wordt aandacht besteed aan ondermeer veiligheid, afwatering, peilbeheer, oevers, eutrofiëring, emissies, waterbodems en onderhoud. Keur Het Wetterskip Fryslân heeft inmiddels een Keur opgesteld. De keur is een verordening die strekt tot bescherming van de werken in beheer bij het waterschap. De keur bevat een stelsel van gebods- en verbodsbepalingen ten aanzien van de waterkeringen, waterkwaliteit en de waterkwantiteit. Voor de uit te voeren werken in het plangebied moet op basis van de Keur een ontheffingsaanvraag ingediend worden door de initiatiefnemer. Gemeentelijke taken liggen bij de aanleg en het beheer van riolering, vaarwegenbeheer, bescherming van landschappelijke waarden van wateren, verlenen en handhaven van
De Singels/23200051200
vergunningen op basis van het bestemmingsplan, en momenteel ook nog het onderhoud van watergangen (hoewel deze laatste taak meer en meer richting het waterschap wordt geschoven). Uit het vorenstaande blijkt dat, ondanks de verschillende rollen, de gemeente en het waterschap elkaars natuurlijke partner zijn bij het voeren van het waterbeheer. Dat betekent dat beide partijen vanuit hun eigen verantwoordelijkheid en bevoegdheden een rol spelen in de uitvoering van het waterbeheer én elkaar daarbij zoveel mogelijk informeren en bijstaan in gevallen waarbij dit vanuit het perspectief van het waterbeheer van belang is. Concreet: het waterschap handhaaft de regels die in de Keur zijn opgenomen; de gemeente handhaaft de gemeentelijke verordeningen (waaronder het bestemmingsplan) en daar waar er sprake is van gemeenschappelijk belang of gemeenschappelijke betrokkenheid zoeken partijen elkaar op om tot afstemming te komen. In samenwerking met het Wetterskip Fryslân is door de gemeente een waterplan opgesteld en vastgesteld. Het waterplan bestaat uit een visiedeel voor de langere termijn als wel een (concreet) maatregelenprogramma.
De Singels/23200051200
4 PLANOLOGISCHE RANDVOORWAARDEN Bij het opstellen van een bestemmingsplan is het van belang dat inzicht wordt verschaft in de invloed van de verschillende functies op elkaar binnen het plangebied. Planologisch gezien mogen die verschillende functies elkaar niet negatief beïnvloeden. Daarom is in dit hoofdstuk aandacht besteed aan archeologische waarden, akoestisch onderzoek, luchtkwaliteit, externe veiligheid en ecologische waarden. Bovendien is er in dit hoofdstuk een waterparagraaf opgenomen, waarin de gevolgen van het voorliggende bestemmingsplan voor de waterhuishouding uiteen worden gezet. 4.1. Archeologisch onderzoek In het kader van het Verdrag van Malta is het noodzakelijk om bij nieuwe ontwikkelingen onderzoek te verrichten naar het mogelijk verstoren van archeologische waarden in het plangebied. De provincie heeft op haar website een kaart (de Cultuurhistorische kaart) geplaatst, waarop staat aangegeven in welke gebieden een bepaald soort onderzoek dient te worden uitgevoerd en in welke gevallen dit onderzoek achterwege kan blijven. Voor het onderhavige plangebied is op de cultuurhistorische kaart van de provincie Fryslân (FAMKE) aangegeven dat er (voor zowel de steentijd-bronstijd als de ijzertijd-middeleeuwen) voor een deel van het plangebied karterend onderzoek (karterend onderzoek 2 voor mogelijke waarden uit de steentijd/bronstijd) zou moeten worden gedaan bij ingrepen die groter zijn dan 2500 m². Het voorliggende bestemmingsplan voorziet niet in dergelijke omvangrijke ingrepen. Nader archeologisch onderzoek is dan ook in het kader van het voorliggende bestemmingsplan niet aan de orde.
4.2. Akoestisch onderzoek Per 1 januari 2007 is de Wet geluidhinder gewijzigd. Langs elke weg is een geluidszone van kracht. Deze verplichte zonering heeft een tweeledige functie. Enerzijds worden de gebieden afgeperkt waarbinnen de ondervonden geluidhinder moet worden teruggedrongen. Anderzijds bieden de geluidszones de gemeente de mogelijkheid te voorkomen dat in de toekomst geluidhinderlijke situaties ontstaan. De breedte van de geluidszones hangt samen met de aard van de omgeving (stedelijk of buitenstedelijk). In principe heeft elke weg een zone, met uitzondering van wegen: 1. die gelegen zijn binnen een als woonerf aangeduid gebied; 2. waarvoor een maximum snelheid geldt van 30 km/uur;
Op grond van deze wetgeving heeft een aantal wegen in en om het plangebied een zone. Echter, met het voorliggende bestemmingsplan wordt geen nieuwe planologische ruimte geboden om het aantal geluidgevoelige functies te vergroten. Voor de nog te bouwen vrijstaande woningen nabij het zwembad De Welle is reeds in het bestemmingsplan Parkwijk (1997) akoestisch onderzoek verricht. Daarin is geconcludeerd dat er geen sprake kan zijn van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarden. Akoestisch onderzoek kan daarom voor dit bestemmingsplan achterwege blijven.
4.3. Luchtkwaliteit Algemeen Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer. De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing). NSL/Nibm Op 15 november 2007 is het onderdeel luchtkwaliteit van de Wet milieubeheer in werking
De Singels/23200051200
getreden. De uitvoeringsregelingen zullen naar verwachting begin 2008 gereed zijn. Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit. Ook projecten die 'niet in betekenende mate' (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of er voor een project sprake is van nibm, moeten nog worden vastgelegd in de AMvB-nibm. De wetgeving met betrekking tot de luchtkwaliteit is opgenomen in titel 5.2 van de Wet milieubeheer. De normstelling die daarop is gebaseerd is opgenomen in bijlage 2 van de Wet milieubeheer. Voor de luchtkwaliteit ter plaatse van De Singels is de verkeersbelasting op de A-7 bepalend. Door het ministerie van Verkeer en Waterstaat worden op de rijkswegen regelmatig tellingen uitgevoerd. De uitkomsten van de tellingen worden door de Adviesdienst Verkeer en vervoer van dat ministerie ter beschikking gesteld. Op de A-7 ligt op het traject tussen afslag De Haven en de Afslag Beetsterzwaag / Nij Beets een telpunt. De resultaten van dat telpunt zijn voor de berekeningen gebruikt. De berekeningen zijn uitgevoerd met het computerprogramma Car II, versie 6.1. Dit programma is ter beschikking gesteld door het ministerie van VROM. Ten aanzien van de luchtkwaliteit is het jaar 2010 maatgevend. De berekeningen die nu zijn uitgevoerd zijn echter gebaseerd op de verkeersbelasting die wordt voorzien in 2017. Het plangebied ligt op een afstand van ruim 10 meter vanaf de A-7. Voor deze berekeningen is echter gerekend met een punt op 5 meter afstand vanaf de weg. Er zijn berekeningen uitgevoerd voor de jaren 2008, 2010, 2017 en 2020. Uit de resultaten blijkt dat er geen overschrijdingen van de luchtkwaliteitsnormen zijn aangetoond. Op basis van de regeling beoordeling Luchtkwaliteit mag voor de achtergrondwaarde van fijn stof (PM10) een correctie van 6 overschrijdingsdagen voor de aanwezigheid van zeezout worden toegepast. Aangezien in deze situatie geen grenswaarden en/of plandrempels worden overschre-den is daarvan geen gebruik gemaakt.
Gezien het voorgaande kan worden geconcludeerd dat de luchtkwaliteit geen belemmering geeft.
4.4. Externe veiligheid In het plangebied de Singels zijn ten aanzien van externe veiligheid de volgende aandachtspunten van belang: Ÿ Ÿ Ÿ Ÿ Ÿ In
transport gevaarlijke stoffen over de weg: hogedruk transportleiding voor aardgas; zwembad De Welle; 2 LPG tankstations; fysieke veiligheid. het volgende wordt hier nader op ingegaan.
Transport gevaarlijke stoffen Om de risico's door transport met gevaarlijke stoffen te kunnen beoordelen en toetsen is een risico-analyse uitgevoerd: “Risico-analyse wegtransport gevaarlijke stoffen Drachten”. Ter onderbouwing van de verantwoordingsplicht van het groepsrisico is op grond van genoemde risico-analyse, een evaluatierapport opgesteld: “Beoordeling externe veiligheid voor bestemmingsplannen gemeente Smallingerland”.
De Singels/23200051200
Uit de analyse blijkt dat risico's worden veroorzaakt door transport van LPG. Ten opzichte van De Singels vinden transporten met LPG plaats over de A7, de Zuiderhogeweg, de Eikesingel en een deel van de Burgemeester Wuiteweg. Voor het groepsrisico's gelden invloedsgebieden (150 meter vanaf de as van de weg bij transport van LPG) waarbinnen het groepsrisico is berekend. Nergens komt het groepsrisico boven de maatgevende oriëntatiewaarde. Voor het onderhavige plangebied is de ligging van het invloedsgebied rond de A7 in onderstaande figuur globaal inzichtelijk gemaakt.
Naar aanleiding van de berekeningen kan worden geconcludeerd dat het bestemmingsplan voldoet aan de verplichting dat het risico voor de individuele burger maatschappelijk verantwoord klein is. Het plaatsgebonden risico blijft onder de wettelijk vastgestelde grenswaarde van 10-6. Ook het groepsrisico blijft ruim onder de oriënterende waarde die daarvoor is vastgesteld. Transport aardgas: Aan de westzijde van de Zuiderhogeweg ligt het tracé van een hoge druk transportleiding voor aardgas. Het betreft een leiding met een druk van 40 bar en een diameter van 8 inch. Veilige afstanden die ten opzichte van dergelijke transportleidingen moeten worden aangehouden zijn opgenomen in de circulaire “Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen” van het ministerie van VROM uit 1984. De toetsingsafstand die voor deze leiding is aangegeven betreft 20 m. De werkelijke afstand is ruim 40 m. Geconcludeerd kan worden dat aan de afstandseis wordt voldaan. Zwembad De Welle: Zwembad De Welle is centraal gelegen in het plangebied. In het zwembad vindt opslag plaats van chloor en zwavelzuur. Bij vermenging van deze stoffen kunnen chloorgassen ontstaan die effecten kunnen hebben op de omgeving. Ten aanzien van de opslag kan worden opgemerkt dat deze voldoet aan de wettelijke eisen. De veiligheidsaspecten van het zwembad zijn daarnaast beoordeeld in een onderzoek dat in 2003 in onze opdracht is uitgevoerd, “Gemeentelijke risico-inventarisatie Smallingerland, 12 bedrijven nader belicht”. Geconcludeerd is dat eventuele effecten zich beperken tot de onmiddellijke omgeving van de opslag en in het gebouw. Transport van chloorbleekloog en zwavelzuur naar het zwembad vindt gescheiden plaats. Ten aanzien van deze transporten is er geen plaatsgebonden- en/of
De Singels/23200051200
een groepsrisico. LPG-tankstations: In de onmiddellijke nabijheid van het plangebied bevinden zich een tweetal LPG-tankstations, te weten: Dracham aan Het Blauwgras en het tankstation BP aan de Zuiderhogeweg. Deze bedrijven vallen onder de regelgeving die is opgenomen in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI). Algemeen: In het BEVI zijn risiconormen, voor LPG-tankstations opgenomen. Ter uitvoering van het BEVI is een ministeriële regeling opgesteld, de Regeling Externe Veiligheid Inrichtingen (REVI). In het REVI zijn ten aanzien van het Persoonlijk Risico (PR) standaard veiligheidsafstanden voor LPG-tankstations opgenomen. Daarbij worden drie categorieën van stations onderscheiden: 3. A: doorzet tot 1000 m3 per jaar; 4. B: doorzet tussen 1000 m3 en 1500 m3 per jaar; 5. C: doorzet van meer dan 1500 m3 per jaar. Als niet aan het PR wordt voldaan, is een termijn van kracht, waarvoor aanpassing van het station of beëindiging van de verkoop van LPG moet worden uitgevoerd. Onderscheiden worden urgente saneringen, deze moeten zijn afgerond voor 27 oktober 2007 en de minder-urgente saneringen, die moeten zijn uitgevoerd voor 1 januari 2010. Daarnaast is in het REVI een oriënterende waarde opgenomen voor het groepsrisico (GR). In het BEVI is ten aanzien van het GR geen saneringsplicht opgenomen. Convenant LPG-autogas: Tussen het Rijk en de LPG-sector is op 22 juni 2005 een convenant afgesloten. Dit convenant heeft betrekking op de minder-urgente saneringen. Hoofddoelstelling is dat op 1 januari 2010 knelpunten met betrekking tot de risico's moeten zijn beëindigd. In het convenant is opgenomen dat de LPG-sector ervoor zorgt dat mogelijke knelpunten zo snel mogelijk worden opgelost. Dit betreft problemen zowel ten aanzien van het plaatsgebonden risico (PR) als het groepsrisico (GR). Tevens is het effect van een aantal voorzieningen, zoals het aanbrengen van een hittebestendige coating op de tankauto's en het verbeteren van de vulslang, onderzocht. Naar aanleiding van dit onderzoek is de normering ten aanzien van het PR/GR voor bestaande stations in het REVI aangepast. De wijziging is op 1 juli 2007 in werking getreden. Toetsing: Bij LPG-tankstations zijn risico's afhankelijk van de doorzet. Beide stations hebben een doorzet aan LPG die < is dan 1000 m3 /jaar. Deze doorzet is vastgelegd in de milieuvergunningen van de beide tankstations. Ten aanzien van het plaatsgebonden risico is voor een doorzet tot 1000 m3 /jaar een afstand gesteld van 35 meter vanaf het vulpunt. Geconcludeerd kan worden dat beide stations voldoen aan de afstandseisen die als grenswaarde voor het plaatsgevonden risico in het BEVI zijn opgenomen. Het groepsrisico heeft voor tankstations met een doorzet tot 1500 m3/jaar, een invloedsgebied van 150 meter. De Singels ligt ten aanzien van beide stations in het invloedsgebied voor het groepsrisico. Het groepsrisico betreft een richtwaarde. In bestaande situaties is er geen wettelijke basis om overschrijdingen te beëindigen aanwezig.
De Singels/23200051200
Invloedsgebied BP Zuiderhogeweg (Bron: Risicokaart, 2009)
Invloedsgebied Dracham (Bron: Risicokaart, 2009)
Voor het tankstation BP aan de Zuiderhogeweg is onderzoek naar het groepsrisico uitgevoerd, “Groepsrisico LPG-tankstation BP te Drachten”, AVIV, project 061017, 8 september 2006. Uit de berekening blijkt dat in de huidige situatie geen overschrijding plaatsvindt van de oriënterende waarde van het groepsrisico. Opgemerkt moet worden dat ontwikkelingsmogelijkheden van het braakliggende terrein, in de noord-westhoek van De Singels, afhankelijk zijn van de invloed op het groepsrisico. In dat geval zal aanvullend onderzoek plaats vinden. Ook voor het station Dracham aan het Blauwgras is het groepsrisico berekend, "Groepsrisico LPG-tankstation Dracham te Drachten, AVIV, project 071213, 5 oktober 2007". Uit de resultaten blijkt dat bij Dracham de oriënterende waarde voor het groepsrisico niet wordt overschreden. Conclusie De individuele veiligheid van mensen die in De Singels verblijven voldoet ruim aan de wettelijke grenswaarde. De kans op een ramp ligt ruim onder de waarde die men volgens het EV-beleidsstreven moet hanteren. Voor het zwembad en de LPG-tankstations kan aanvullend worden opgemerkt dat de brandweer beschikt over aanvalsplannen. Deze plannen hebben geen invloed op de kans op een calamiteit. Aanvalsplannen bevatten informatie waardoor de brandweer bij een inzet in een complex gebouw, een complexe situatie of een situatie met een hoog risico, snel en doeltreffend kan optreden. De informatie is afkomstig vanuit pro-actie, preventie en van de voor het object verantwoordelijke organisatie, waarna deze vertaald wordt naar kaarten, plannen en procedures. Aanvalsplannen bevatten ondermeer gegevens over aard en omvang van het object, aantal gebruikers, hun mogelijke fysieke beperkingen, aanwezigheid van bijzondere gevaren zoals gevaarlijke stoffen en installaties en overige relevante informatie. Fysieke veiligheid Het voorontwerpbestemmingsplan is in het kader van het overleg voorgelegd aan de brandweer. De brandweer heeft de plangebied getoetst aan de fysieke veiligheid. Bij fysieke veiligheid gaat het om voorkomen, beperken en bestrijden van inbreuken op de veiligheid van de mens en zijn omgeving in geval van een calamiteit. Uit de toetsing aan de brandweerzorgnorm, de bereikbaarheid, de bluswatervoorziening en de brandpreventieve voorzieningen is gebleken dat de fysieke veiligheid in het plangebied gewaarborgd is.
4.5. Ecologisch onderzoek Sinds 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Het soortenbeleid uit de Vogelrichtlijn van 1979 en de Habitatrichtlijn van 1992 van de Europese Unie is hiermee in de nationale wetgeving verwerkt. Volgens de Flora- en faunawet is het verboden om beschermde planten te verwijderen of te beschadigen (artikel 8), beschermde dieren te doden, te
De Singels/23200051200
verwonden, te vangen (artikel 9) of opzettelijk te verontrusten (artikel 10) en voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen te beschadigen (artikel 11). Ook het rapen of beschadigen van eieren van beschermde dieren is verboden (artikel 12). In aanvulling op de bestemmingsplanprocedure moet voor de uitvoering van alle ruimtelijke plannen worden onderzocht welke natuurwaarden aanwezig zijn en of er verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet zullen worden overtreden. Als aan de voorwaarden voor de verlening van die ontheffingen kan worden voldaan, moet voor de aanvang van de werkzaamheden een ontheffing zijn verleend. Daartoe moet tijdig een aanvraag worden ingediend via de Dienst Regelingen van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Het onderhavige plangebied voorziet echter niet in nieuwe ontwikkelingen. Ecologisch onderzoek is daarom in het kader van dit bestemmingsplan niet aan de orde.
4.6. Waterparagraaf Startnotitie Waterplan De gemeente Smallingerland heeft (conform het gemeentelijke Milieuprogramma 2001-2004) het initiatief genomen om gezamenlijk met Wetterskip Fryslân en de Provincie Fryslân een waterplan (met zowel een visiedeel als een maatregelenprogramma) te ontwikkelen. Er is een startnotitie opgesteld waarin wordt aangegeven wat de inhoud van een Waterplan zou moeten zijn, welke actoren een rol spelen en welke producten onderscheiden moeten worden. De startnotitie zal uitmonden in een concreet waterplan met concrete maatregelen. Die zullen bij het opstellen van nieuwe bestemmingsplannen moeten worden meegenomen. In de waterparagraaf dienen in dat geval de consequenties van het (nog op te stellen waterplan) opgenomen te worden. Momenteel is het waterplan nog in ontwikkeling en kunnen de consequenties daarvan dus nog niet in dit bestemmingsplan worden meegenomen. Aangezien het voorliggende bestemmingsplan een overwegend conserverend bestemmingsplan betreft, zal het waterschap om advies worden gevraagd in het kader van het overleg (ex artikel 10 Bro). Dit wateradvies zal worden opgenomen en verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan.
De Singels/23200051200
5 PLANBESCHRIJVING Het voorliggende bestemmingsplan is vooral een beheersplan. De uitgangspunten voor de regeling in het bestemmingsplan zijn dan ook vooral gericht op het behoud en waar mogelijk de versterking van de bestaande kwaliteiten. In dit hoofdstuk is het beleid per functie omschreven. Daar waar de gemeente in de toekomst nog ontwikkelingen verwacht is dit met een ster-aanduiding op de plankaart aangegeven. De plannen zijn daarvoor nog te globaal om inhoudelijk daarop in te kunnen gaan. Wonen Het beleid voor het wonen voor De Singels is gericht op het behouden van het huidige woonklimaat. Verdere verdichting van woningen is dan ook niet aan de orde. Het bestaande aantal woningen is het uitgangspunt voor de wijk. Uitzondering hierop is de bouw van een aantal vrijstaande woningen nabij het zwembad De Welle. Deze woningen zijn planologisch al met het bestemmingsplan Parkwijk 1997 mogelijk gemaakt, maar nog niet allemaal gebouwd. De planologische ruimte uit het bestemmingsplan Parkwijk is daarom in het voorliggende bestemmingsplan overgenomen. Het bebouwingskarakter van de verschillende delen van de wijk dient zoveel als mogelijk gehandhaafd te blijven. Het beleid van de welstandsnota biedt hiervoor aanknopingspunten, maar ook is in het plan het onderscheid tussen en de diversiteit binnen de delen van de wijk vastgelegd middels bouwvlakken en maximale goot- en bouwhoogten. Deze regeling is afgestemd op de huidige bestaande situatie. Bedrijvigheid De bedrijvigheid in het plangebied geeft de wijk extra dynamiek, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat. Het behoud van deze bedrijvigheid staat dan ook voorop. Uitbreiding van dergelijke functies in een overwegend woongebied is lastig in verband met de in dat geval mogelijke toename van hinder voor omwonenden. Functie-uitwisseling is daarom ook niet zonder meer overal mogelijk. De Burgemeester Wuiteweg vormt hierop een uitzondering. Hier is functie-uitwisseling wel mogelijk omdat dit gebied reeds een sterke menging van verschillende functies (zoals detailhandel, dienstverlening, kantoren, maatschappelijke doeleinden en woningen) kent. Het beleid in dit bestemmingsplan is er dan ook op gericht om de bestaande bedrijvigheid als zodanig te bestemmen. Mogelijke kleinschalige ontwikkelingen zullen slechts door middel van een flexibiliteitsbepaling mogelijk gemaakt kunnen worden, nadat een grondige afweging is gemaakt van de eventuele gevolgen van die ontwikkeling. Sport en recreatie Een groot gedeelte van het plangebied is ingericht voor sport en recreatie. Het beleid is gericht op het nader versterken van de sportieve en recreatieve mogelijkheden. De ontwikkelingen in het sportpark Sportlaan zijn recent vastgesteld in een bestemmingsplan en zijn of komen binnenkort in uitvoering. Het gaat daarbij om: 1. de bouw van een korfbalhal en de aanleg van kunstgrasvelden voor korfbal; 2. de aanleg van een softbalveld, verschuiving van het honkbalveld en de bouw van een clubhuis; 3. de bouw van een clubhuis bij de jeu-de-boulesbanen; 4. aanpassen van de waterpartij en het verleggen van een watergang en een openbaar voet-/fietspad; 5. aanpassen van de Sportlaan en de hierlangs gelegen parkeervoorzieningen; Voor het overige staan er voor de sport- en recreatievoorzieningen geen veranderingen op stapel en is het beleid dus gericht op het in stand houden van de aanwezige overige voorzieningen. Groen en water Het behoud van het groene karakter van de wijk staat voorop. Structureel groen dient daarom te worden 'beschermd'. Het moet niet zo zijn dat groen zomaar kan worden omgezet in een andere functie. Dit zou afbreuk doen aan het straatbeeld in de wijk. Dit wil niet zeggen dat al het groen in de wijk als structureel moet worden gezien. Minder structuurbepalend groen kan
De Singels/23200051200
op een andere wijze worden bestemd, zodat functiewijziging (onder voorwaarden) mogelijk blijft. Dit brengt flexibiliteit in het plan, zonder dat het groene karakter van de wijk verloren gaat. Het water in het plangebied is zowel voor de waterberging en - afvoer als uit stedenbouwkundig oogpunt van belang. Het water dient dan ook planologisch te worden beschermd, waarbij het niet nodig is om de exacte plaats en omvang van de waterpartijen vast te leggen. Belangrijker is dát er water is en blijft. Dit dient in het bestemmingsplan te worden vastgelegd. Bovendien moet er de mogelijkheid zijn om eventueel nieuw water te realiseren, waarvan de noodzaak zal blijken uit het gemeentelijk Waterplan. Deze mogelijkheid moet in de bestemming worden opgenomen. Infrastructuur De wegen en de langzaamverkeersverbindingen binnen het plangebied zijn adequaat en op hun functie berekend. Het beleid is dan ook gericht op het behoud van die verbindingen en de inrichting daarvan. Ontwikkelingslocaties Binnen het plangebied is een drietal "ontwikkelingslocaties" aanwezig. Deze zijn als zodanig op de plankaart aangegeven. Het betreft locaties waar op termijn ontwikkelingen aan de orde zullen komen. zonder dat duidelijk is wát er zal worden ontwikkeld. De locaties zijn dan ook met een attentiewaarde op de plankaart gezet. Het gaat om een voormalig benzinepompstation aan de Zuiderhogeweg, het verzorgingshuis Bertilla aan de Burgemeester Wuiteweg en een voormalige bedrijfslocatie aan de Burgemeester Wuiteweg.
Ontwikkelingslocaties
De Singels/23200051200
6 JURIDISCHE TOELICHTING OP DE PLANREGELS 6.1. Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het juridische deel van het bestemmingsplan: de plankaart en de planregels. Allereerst zal kort worden ingegaan op de plansystematiek die door de gemeente wordt gehanteerd. Daarna komen de verschillende bestemmingen, die op de plankaart en in de planregels vóórkomen, aan bod. Ten slotte wordt kort ingegaan op het gemeentelijk beleid betreffende de handhaving van de in het bestemmingsplan opgenomen planregels. Het plan is zodanig opgesteld dat op de kaart en in de planregels in veel gevallen wat meer ruimte is geboden voor woninguitbreidingen en bijgebouwen dan in de huidige plannen het geval is. De kaart en de planregels van de ook nog te actualiseren bestemmingsplannen voor de andere wijken van Drachten en voor de dorpen zullen op éénzelfde wijze worden ingericht. De lappendeken aan bestemmingsplannen en de verscheidenheid aan planregels die er nu is, verdwijnt daardoor. Een andere belangrijke vernieuwing is, dat in veel gevallen het hebben van een kleinschalige praktijk of kantoor aan huis gewoon zonder procedure is toegestaan. Wel zullen bij dit werken aan huis een aantal algemene regels in acht moeten worden genomen. Overigens blijft het voorliggende bestemmingsplan uitgaan van de bestaande situatie en de huidige bestemmingen. Ontwikkelingen van nieuwe bouwlocaties of bestemmingswijzigingen zijn dan ook niet aan de orde. Wanneer die zich op zeker moment aandienen wordt daarvoor een afzonderlijke planologische procedure gevoerd. Tot slot kan worden opgemerkt dat het bestemmingsplan niet alleen op papier maar ook in digitale vorm beschikbaar is. 6.2. Plansystematiek Algemeen Wat betreft de opzet van de planregels en de plankaart heeft de gemeente aansluiting gezocht bij de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP 2008). In het kader van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening zijn uitvoeringsbesluiten in de maak waarin deze standaardopzet zal worden opgenomen. De standaardopzet betreft onder meer de opbouw van de planregels en de plankaart, de benaming van bestemmingen en een aantal standaardbegripsbepalingen. Digitaal en analoog De planregels zijn zodanig opgesteld dat deze kunnen fungeren in zowel een digitaal bestemmingsplan, als in een analoog bestemmingsplan. De komende tijd zullen beide planvormen naast elkaar blijven bestaan. Vaste hoofdstukindeling De hoofdstukindeling van de planregels van het bestemmingsplan is als volgt ingericht: Inleidende regels: Ÿ Begrippen Ÿ Wijze van meten Bestemmingsregels: Ÿ Bestemmingen Algemene regels: Ÿ Anti-dubbeltelregel Ÿ Algemene gebruiksregels Ÿ Algemene ontheffingsregels Ÿ Algemene wijzigingsregels Ÿ Algemene procedureregels
De Singels/23200051200
Overgangs- en slotregels: Ÿ Overgangsrecht Ÿ Slotregel Beschrijving in hoofdlijnen De planregels bevatten geen beschrijving in hoofdlijnen. Hiervan is afgezien omdat deze in zeer veel verschillende soorten en vormen voor kan komen en zich daarom moeilijk leent voor standaardisatie. Voorts is de gebruikswaarde en de juridische waarde van dergelijke bepalingen niet altijd even helder. De mogelijkheid om een beschrijving in hoofdlijnen te gebruiken komt in de komende Wet ruimtelijke ordening (Wro) te vervallen. Inrichting bestemmingsregels De bestemmingsregels zijn als volgt ingericht: 1. Bestemmingsomschrijving; 2. Bouwregels; 3. Ontheffing van de bouwregels (in een aantal bestemmingen); 4. Specifieke gebruiksregels (in een aantal bestemmingen); 5. Ontheffing van de specifieke gebruiksregels (in een aantal bestemmingen); 6. Aanlegvergunning (in een aantal bestemmingen); 7. Wijzigingsbevoegdheid (in een aantal bestemmingen. Bestemmingsomschrijving In de planregels is uitgegaan van een volledige opsomming van wat binnen een bestemming functioneel is toegestaan. Soms komt het voor dat verschillende functies of bestemmingen naast elkaar zijn toegelaten, soms als primaire bestemming en soms als ondergeschikte bestemming. Hoofdgebouw, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen Bij een aantal van de woonbestemmingen wordt gesproken van hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen. Het hoofdgebouw en de eventuele aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen moeten in een bouwvlak worden gebouwd. Wat onder deze begrippen moet worden verstaan is in de lijst met begrippen opgenomen. Deze zijn afgestemd op de begrippen die voortvloeien uit het Besluit bouwvergunningvrije en lichtvergunningplichtige bouwwerken en de daarbij behorende toelichting (2002). Het bouwvlak kan, maar hoeft niet altijd, samen vallen met een bestemmingsvlak. Het eventueel resterende gedeelte, het onbebouwde erf, mag uitsluitend worden bebouwd met (bouw)vergunningsvrije bouwwerken. De toegelaten maatvoering (goot- en bouwhoogte) en maximale dakhelling van de woningen zijn in een bouwvlak aangegeven. De in de gemeente Smallingerland gebruikelijke erfbebouwingsregeling is in de planregels opgenomen. Niet-woonbestemmingen Bij niet-woonbestemmingen geldt evenzeer dat alle bebouwing binnen een bouwvlak moet worden gebouwd. Ondergronds bouwen Binnen een bouwvlak is ondergronds bouwen in beginsel toegestaan als het gebruiksdoel niet in strijd is met de aan de gronden toegekende bestemming. Zonodig is het ondergronds bouwen (beneden maaiveld) in een bestemmingsplan uitgesloten. Maatvoeringseisen In de praktijk zal het vaak voorkomen dat binnen een bestemming verschillende soorten gebouwen, bijvoorbeeld woningen, voorkomen met verschillende goot- en bouwhoogten. Uit het oogpunt van raadpleegbaarheid is gekozen voor het aangeven van de
De Singels/23200051200
maatvoeringsbepalingen op de plankaart. Binnen één bouwvlak of bestemmingsvlak kunnen verschillende aanduidingen worden aangegeven. Erf- en terreinafscheidingen De toegelaten hoogte van erf- en terreinafscheidingen is in de planregels opgenomen. Criteria bij ontheffing of wijziging Bij de nadere eisen regeling, en de ontheffingen en de wijzigingsbevoegdheden worden in de planregels algemene criteria genoemd. In een bestemmingsplan dienen deze geconcretiseerd te worden, in de eerste plaats in de planregels en voorts in de toelichting bij het bestemmingsplan. Algemene regels De algemene gebruiksregels zijn voor de overzichtelijkheid in het hoofdstuk "algemene regels" opgenomen. Slechts in enkele gevallen bestaat er noodzaak om specifieke gebruiksregels te formuleren. De specifieke gebruiksregels zijn in de desbetreffende bestemmingsregels opgenomen. Dit geldt ook voor de ontheffingen en de wijzigingsbevoegdheden: deze zijn in de algemene regels opgenomen en, voor zover nodig, als specifieke regel in de desbetreffende bestemmingsregels. Bij de algemene regels zijn ook de anti-dubbeltelregel en de algemene procedureregels opgenomen. Dit zijn regels die in het algemeen voor het gehele bestemmingsplan gelden en min of meer losstaan van de bestemmingsregels en om die reden in een apart hoofdstuk worden opgenomen. Algemene gebruiksregels In de algemene gebruiksregels zijn bepaalde gebruiksvormen uitgesloten omdat deze in strijd zijn met de Wet ruimtelijke ordening . Het betreft gebruik van de gronden in het plangebied voor onder andere prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen (waaronder escortbedrijven) en het opslaan of storten van zaken als puin, vuil, afvalstoffen en onklare voer- en vaartuigen.
Overgangs- en slotregels Overeenkomstig de algemene regels zijn ook de overgangs- en slotregels gezamenlijk in een hoofdstuk opgenomen.
6.3. De bestemmingen
Een bestemming geeft aan voor welk doel of welke doeleinden (functies) de als zodanig op de plankaart aangegeven gronden mogen worden gebruikt. Vaste bestemmingen De standaard is gebaseerd op een lijst met vaste bestemmingen, het betreft een indeling van bestemmingen in hoofdgroepen waarin de meest voorkomende functies kunnen worden ondergebracht. De indeling in hoofdgroepen maakt het raadplegen van een bestemmingsplan en het zoeken van bepaalde functies eenvoudiger. Er is nadrukkelijk niet voor gekozen om alle functies van een eigensoortige bestemming te voorzien, omdat dit vanuit oogpunt van vergelijkbaarheid geen gewenste situatie is en dit zou leiden tot een onoverzichtelijk groot aantal bestemmingen. Bedrijf - 2 De in het plangebied aanwezige bedrijven die niet binnen het gemengde gebied liggen, zijn afzonderlijk bestemd. Het betreft hier een garagebedrijf aan de Burgemeester Wuiteweg, een garagebedrijf, een stoffeerderij en een duimstokkenfabriek, alle aan het Moleneind ZZ. Ter plaatse zijn bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2 toegestaan, die de bij de planregels
De Singels/23200051200
behorende Staat van bedrijven zijn genoemd. Voor bedrijven die niet zijn genoemd, maar die qua milieubelasting wel verglijkbaar zijn met bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2, is een ontheffingsregeling opgenomen. De bij de bedrijven behorende bedrijfswoningen zijn voorzien van een aanduiding, waarmee ze ter plaatse zijn vastgelegd. Bedrijf - Verkooppunt van motorbrandstoffen De locatie van het (voormalige) benzine-service station op de hoek van de Zuiderhogeweg en de Gauke Boelensstraat is bestemd conform de vigerende bestemming voor een verkooppunt van motorbrandstoffen. De verkoop van lpg is daarin niet begrepen. Detailhandel -1 De in het plangebied voorkomende detailhandelsvestigingen zijn als zodanig bestemd. Het betreft de supermarkt en de slijterij aan het Kyriat Onoplein, de sneuperswinkel aan het Moleneind ZZ en de winkel in slaapsystemen aan de Burgemeester Wuiteweg. De woningen boven de winkels aan het Kyriat Onoplein zijn eveneens in de bestemming begrepen. Volumineuze detailhandel is niet in de bestemming begrepen, met uitzondering van de bestaande volumineuze detailhandel aan de Burgemeester Wuiteweg (verkoop van bedden). In de planregels is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt de bestemming, voor zover de gronden zijn gelegen aan het Moleneind ZZ, te wijzigen in de bestemming Gemengd - 1. Deze mogelijkheid is opgenomen aangezien ook de omliggende percelen deze bestemming kennen. Voor de detailhandel aan de Burgemeester Wuiteweg is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen naar de bestemming Wonen- 1. Gemengd- 1 De bestemming is van toepassing op de bebouwing aan het Moleneind ZZ en een deel van de Zuiderhogeweg. Dit gebied kent van oudsher een gemengd karakter, waarbinnen een breed scala aan functies voorkomt (zie paragraaf 2.2.3). Ook het gemengde gebied aan de Fabriciuslaan kent deze bestemming. Binnen de bestemming zijn de functies kantoordoeleinden, dienstverlening en wonen opgenomen. De functies kunnen afzonderlijk van elkaar plaatsvinden. De reparatiewerkplaats van de woningcorporatie aan het Moleneind ZZ 95 is voorzien van een aanduiding. De bebouwing aan het Moleneind ZZ is gesitueerd als lintbebouwing. Om zoveel mogelijk recht te doen aan de nog aanwezige en te behouden waarden binnen het lint, is bepaald dat de voorgevel van een gebouw in de naar de weg gekeerde bouwgrens dient te worden gebouwd. Groen Het openbare groen, zoals groenstroken en grasveldjes, zijn bestemd als Groen. Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, anders dan kleinschalige gebouwen voor openbare nutsvoorzieningen. Binnen de bestemming is ook de functie water opgenomen. Indien de gronden de aanduiding "water" kennen, moet 90% van deze gronden voor water worden ingericht. Daarnaast is voor deze gebieden een aanlegvergunningstelsel opgenomen. Dit betekent dat er geen werken en werkzaamheden aan de waterpartijen mogen worden verricht zonder een vergunning van het college van burgemeester en wethouders. Voordat de vergunning kan worden verleend, moet eerst advies worden ingewonnen van de waterbeheerder. Op deze manier is de waterhuishoudkundige functie van het water in het plangebied gewaarborgd. Bovendien is het binnen de bestemming mogelijk nieuwe watergangen te realiseren, wanneer de noodzaak daarvoor is aangegeven in het gemeentelijk Waterplan. Horeca De verschillende horecagelegenheden in het plangebied zijn bestemd als Horeca - 1 of Horeca - 4. Het betreft de snackbar, het hotel en het congrescentrum (zie paragraaf 2.2.3). Deze tweedeling is gemaakt op basis van het type horecabedrijf dat ter plaatse wenselijk wordt geacht. Kantoor In het plangebied zijn vijf kantoren als zodanig bestemd: het kantoorgebouw aan de Tj. Wagenaarstraat, twee kantoorpanden aan de Zuiderhogeweg en twee kantoorpanden aan de Gerben Sondermanstraat. De overige kantoorgebouwen in het plangebied zijn gelegen in het
De Singels/23200051200
gebied met de bestemming Gemengd - 1. Maatschappelijk De maatschappelijke voorzieningen in het plangebied, zoals onderwijsinstellingen, welzijnsinstellingen, religieuze instellingen, tandartsen- en huisartsenpraktijken en het politiebureau zijn bestemd als Maatschappelijk -1 of Maatschappelijk - 2. Deze tweedeling is gemaakt op basis van de indeling in milieucategorieën uit de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering. Binnen deze bestemmingen is een zekere uitwisselbaarheid van de verschillende maatschappelijke functies mogelijk, waarmee de nodige flexibiliteit geboden wordt. Recreatie - 1 Het speelterrein aan de S.H. de Rooshof kent de bestemming Recreatie - 1. Deze gronden zijn bestemd voor dagrecreatieve voorzieningen. Sport Sportpark Sportlaan, gelegen in het zuidwesten van het plangebied, zwembad De Welle en het sportveld aan de Gauke Boelensstraat kennen de bestemming Sport. Naast de verschillende terreinen zijn binnen deze bestemming bouwvlakken aangegeven waarbinnen de bij de verschillende sporten noodzakelijke bebouwing, zoals sportgebouwen, kantines, kleedruimten en verenigingsgebouwen gerealiseerd kunnen worden. De politieschool op Sportpark Sportlaan is als zodanig aangeduid. Verkeer en Verkeer - Verblijf De wegen die vooral een functie hebben voor de afwikkeling van het doorgaande verkeer in het plangebied zijn bestemd als Verkeer. De wegen die vooral een ontsluitende functie en een verblijfsfunctie kennen, zijn bestemd als Verkeer - Verblijf. Wonen Het grootste gedeelte van het plangebied kent een woonbestemming. Op basis van de ruimtelijke verschijningsvorm van de woningen (vrijstaand, twee-onder-één-kap, rijen), is de bestemming gesplitst in 3 afzonderlijke woonbestemmingen: Wonen - 1, Wonen - 2 en Wonen - 3. Door middel van maatvoeringen op de plankaart zijn de verschillen in uiterlijke verschijningsvorm van de woningen in de bestemming tot uitdrukking gebracht. Naast regels ten aanzien van hoofdgebouwen, zijn in de planregels maatvoeringen opgenomen waaraan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen moeten voldoen. Voor de in het plangebied voorkomende garageboxen is een afzonderlijke bebouwingsregeling opgenomen. Deze garageboxen zijn als zodanig aangeduid. Wat betreft het werk aan huis zijn de planregels afgestemd op de Nota Beroep aan huis, waarin regels ten aanzien van het gebruik en de omvang van deze vorm van bedrijvigheid zijn opgenomen. In ieder geval dient deze te passen binnen de regels ten aanzien van de toegestane erfbebouwing bij een woning. Bij de woonbestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt de woonfunctie te combineren met maatschappelijke voorzieningen. Wonen - Wooncentrum Het woonzorgcentrum Bertilla is bestemd als Wonen – Wooncentrum. De bestemming biedt ruimte aan voorzieningen voor de huisvesting van personen die bij hun normale, dagelijkse functioneren huishoudelijke, sociale, sociaal-medische en/of medische begeleiding en/of verzorging behoeven, zoals bejaarden of gehandicapten. Wonen - Woongebouw De gestapelde woningen in het plangebied zijn vanwege de afwijkende ruimtelijke verschijningsvorm onder een afzonderlijke bestemming Wonen – Woongebouw gebracht. De gebruiks- en bebouwingsregels in de planregels van deze bestemming komen overeen met die van voornoemde bestemming Wonen.
De Singels/23200051200
6.4. Handhaving De gemeente Smallingerland heeft haar nieuwe handhavingsbeleid aangaande de bouw- en ruimtelijke regelgeving in de Nota Handhavingsbeleid geformuleerd. De nota heeft de bedoeling om de politieke beleidsuitgangspunten met betrekking tot handhaving van wet- en regelgeving vast te leggen en beoogt tevens handen en voeten te geven aan de praktische uitvoering daarvan. De hoofddoelstelling van handhaving wordt omschreven als “het zorgdragen voor het behoud van een evenwichtige ruimtelijke ordening en ontwikkeling in relatie tot het goed en veilig bouwen in een esthetische verantwoorde vormgeving”. Uitgangspunt voor de handhaving vormt de zogenaamde 'nulsituatie'. Deze is bepaald op grond van luchtfoto's die in april 2000 zijn gemaakt. De handhaving richt zich in beginsel op het aanpakken van illegale situaties ná de nulsituatie. Het gaat daarbij om de volgende strijdigheden: 1. het bouwen zonder, of in afwijking van een vergunning en/of toestemming; 2. het bouwen en/of gebruiken van gronden in strijd met de daaraan gegeven bestemming; 3. het verrichten van aanlegvergunningplichtige werken en werkzaamheden zonder aanlegvergunning; 4. het slopen zonder, of in afwijking van een sloopvergunning; 5. het in strijd met de APV en/of Woningwet plaatsen van (licht)reclame-uitingen. Dit neemt uiteraard niet weg dat ook tegen reeds voor de 'nulsituatie' bestaande illegale situaties kan worden opgetreden. Het gaat dan vooral om overtredingen die al in behandeling zijn genomen, om overtredingen die zonder meer “zeer ernstig” zijn en overtredingen (voor zover die het buitengebied betreffen) zijn opgenomen in de inventarisatielijst Buitengebied. In het algemeen geldt dat er bij de handhaving prioriteit wordt gegeven aan overtredingen die naar hun aard, ernst en omvang een wezenlijke aantasting opleveren van: 1. de kernaspecten van de Bouwverordening en het Bouwbesluit; 2. het ruimtelijk-planologisch beleid als neergelegd in bestemmingsplannen en andere daaruit voortvloeiende plannen; 3. de belangen van derden; 4. de welstandsaspecten; 5. milieubelangen. In gevallen waarin wordt besloten tot handhaving over te gaan (eventueel na stillegging van de bouw) en waar overleg met de overtreder niet tot het beoogde resultaat heeft geleid vindt een gefaseerde aanpak plaats: 1. constatering van de overtreding in informatieve brief; 2. eerste waarschuwing met de mogelijkheid om zienswijze naar voren te brengen; 3. opleggen bestuursdwangbeschikking; 4. verstrijken van de termen en feitelijke uitvoering van bestuursdwang (danwel verbeuren van de dwangsom); 5. invordering van de gemaakte kosten (danwel van de verbeurde dwangsom).
De Singels/23200051200
7 UITVOERBAARHEID 7.1. Economisch Aangezien onderhavig bestemmingsplan conserverend van aard is, zijn aan dit plan geen kosten verbonden. Derhalve kan het plan als economisch haalbaar worden bestempeld. Ten behoeve van dit bestemmingsplan behoeft geen exploitatieplan te worden opgesteld. Noch bij recht noch bij ontheffing worden in het plan ontwikkelingen mogelijk gemaakt die als bouwplan in de zin van artikel 6.2.1 Bro moeten worden beschouwd. Eventuele toekomstige ontwikkelingen, waarbij de gemeente kosten moet maken, vallen uitsluitend onder de wijzigingsbevoegdheden. Er zal dan eerst worden bezien of er een kostenverhaalsovereenkomst kan worden gesloten. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan zal bij het wijzigingsplan, indien noodzakelijk, een exploitatieplan worden vastgesteld. 7.2. Maatschappelijk 7.2.1. Overleg Het bestemmingsplan is voor het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening verzonden aan een aantal instanties. Van de volgende instanties is een reactie ontvangen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Gedeputeerde Staten van Fryslân; VROM, namens alle rijksdiensten (Ministerie van Defensie); Wetterskip Fryslân; Regionale brandweer; Gemeentelijke brandweer; Gasunie; Vitens; KPN; Adviescommissie Wonen; Hûs en Hiem.
Afschriften van de overlegreacties zijn opgenomen in de bijlagen van het voorliggende plan. Het VROM-advies is opgesteld namens alle rijksdiensten. Op de overige reacties wordt in de genoemde volgorde ingegaan.
1.1 Gedeputeerde Staten van Fryslân Uit het oogpunt van provinciale belangen worden geen opmerkingen gemaakt. Wel wordt geconstateerd dat aan de aanduiding "Toekomstige ontwikkelingslocatie" op de plankaart in de voorschriften geen betekenis is toegekend. Reactie van de gemeente De toelichting van het bestemmingsplan wordt op dit punt aangepast. 1.2 VROM, namens alle rijksdiensten Voor hogedruk aardgastransportleidingen is nieuw beleid en nieuwe regelgeving in ontwikkeling. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de systematiek zoals die in het Besluit externe veiligheid inrichtingen wordt gebruikt. Dit betekent dat voor het plaatsgebonden risico de 10-6 contour dient te worden berekend en het groepsrisico moet worden verantwoord en in het bestemmingsplan moet worden vastgelegd. Om inzicht te verkrijgen in eventuele toekomstige knelpunten wordt geadviseerd de 10-6 contour te (laten) bepalen door de Gasunie en het groepsrisico in beeld te laten brengen. Reactie van de gemeente Verwezen wordt naar de gemeentelijke reactie beschreven in paragraaf 1.6 Gasunie. 1.3 Wetterskip Fryslân Niet alle hoofdwatergangen zijn op de plankaarten aangegeven. Omdat deze watergangen onmisbaar zijn voor een goede waterbeheersing is het wenselijk dat deze waterpartijen de
De Singels/23200051200
bestemming "Water" krijgen. Tevens wordt in de toelichting gesproken over het in wording zijnde waterplan. Dit waterplan is inmiddels afgerond en is zowel door de gemeente als waterschap bestuurlijk vastgesteld. Reactie van de gemeente De mening van Wetterskip kunnen wij delen als het gaat om het grote belang van het water in het plangebied voor zowel de waterberging en –afvoer als vanuit stedenbouwkundig oogpunt. Het water dient daarom planologisch beschermd te worden. In dit kader is de plankaart voorzien van een duidelijke afgebakende aanduiding, inhoudende dat binnen de grenzen van de aanduiding "Water" deze gebieden voor 90% als water moeten worden ingericht. Daarnaast is voor deze gebieden een aanlegvergunningstelsel opgenomen. Dit betekent dat er geen werken en werkzaamheden aan de waterpartijen mogen worden verricht zonder een vergunning van het college van burgemeester en wethouders, met de restrictie dat de vergunning pas kan worden verleend nadat advies is ingewonnen bij de waterbeheerder. Hiermee worden de belangen van Wetterskip Fryslân in voldoende mate gewaarborgd. Deze methode van bestemmen heeft als, voordeel dat er binnen de bestemming enige flexibiliteit is in het leggen van de concrete begrenzing. Die regeling, gevoegd bij de hierboven omschreven in de bestemmingsregels opgenomen waarborgen verenigt een goede, praktische uitvoering van het bestemmingsplan met zekerheden tegenover de waterbeheerder. Derhalve is het opnemen van een in begrenzing starre waterbestemming geen noodzaak. Ten aanzien van het tweede punt wordt opgemerkt dat de tekst van de toelichting op het bestemmingsplan hierop wordt aangepast. 1.4 Regionale Brandweer Fryslân In het plangebied is een aantal risicobronnen aanwezig. In dit kader wordt het volgende geadviseerd: Ÿ indien de vergunde doorzet van het LPG-tankstation Dracham hoger is dan 200 m³ moet er een nieuwe groepsrisicoberekening worden gemaakt; Ÿ er moet worden gecontroleerd of het plaatsgebonden risico 10-6 contour van 45 meter van beide LPG-tankstations daadwerkelijk buiten het plangebied liggen; Ÿ de invloedsgebieden van de LPG-tankstations moeten worden opgenomen op de plankaart; Ÿ functies voor verminderd zelfredzame personen (zoals kinderdagverblijven, basisscholen of zorgcentra) binnen de invloedsgebieden van de LPG-tankstations moeten worden uitgesloten; Ÿ er moet een betere invulling worden gegeven aan de verantwoordingsplicht van het groepsrisico voor de LPG-tankstations; Ÿ bij toekomstige ontwikkelingen rekening houden met de risico's van het transport van gevaarlijke stoffen. Reactie van de gemeente: Vergunde doorzet LPG-station Dracham benoemen In de milieuvergunning van 6 maart 2006 is voor het station een doorzet opgenomen van 200 m3 LPG per jaar. Contour plaatsgebonden risico In de toelichting van het bestemmingsplan is opgenomen dat de contour voor het plaatsgebonden risico bij de beide stations is bepaald op 40 meter. De regionale brandweer is van mening dat deze contour 45 meter moet zijn. Het betreft in deze situatie bestaande tankstations. Bij de laatste wijziging van de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi), zijn in bijlage 1, tabel 2A afstanden opgenomen. Deze zijn afhankelijk van de doorzet van LPG per jaar. Voor Dracham is een LPG doorzet vergund van maximaal 200 m3 per jaar, de bijbehorende afstand is 25 meter. Voor het BP station is de vergunde LPG doorzet vastgelegd op maximaal 1000 m3 per jaar, de bijbehorende afstand is 35 meter. Bij beide stations ligt deze contour ruim buiten het plangebied. Opnemen invloedsgebied LPG-tankstation Opgemerkt wordt dat het op de plankaart weergeven van het invloedsgebied geen wettelijke
De Singels/23200051200
verplichting is. Dit geldt overigens niet voor het plaatsgebonden risico. Daarnaast geldt, dat op grond van de op 1 juli 2008 in werking getreden Wet ruimtelijke ordening, bestemmingsplannen moeten voldoen aan de door de minister vastgestelde landelijke Standaard en beschreven in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Deze landelijke standaardregeling kent de aanduiding "invloedsgebieden" op de plankaart niet, met als gevolg dat deze gebieden op digitaal te raadplegen kaarten niet zichtbaar zijn. Om tegemoet te komen aan het advies van de Regionale brandweer, zal in de toelichting een kaartje worden opgenomen waarop de invloedsgebieden zijn weergegeven. Daarbij wordt opgemerkt dat niet de afstand van 300 meter, maar van 150 meter als invloedsgebied wordt opgenomen. Hiermee wordt aangesloten op de boordeling van het groepsrisico voor LPG-tankstations, waarbij een invloedsgebied is voorgeschreven van 150 meter. Het grootste risico wordt ook daar gevormd door een BLEVE van een tankauto. Tevens is het bekend dat het aantal personen dat tussen de afstand van 150 meter en 300 meter aanwezig is niet meer van invloed is op de hoogte van het Groepsrisico. Invullen verantwoordingsplicht groepsrisico De calamiteit die in deze situatie de grootste gevolgen voor de omgeving heeft betreft een BLEVE van een LPG-tankauto. Een BLEVE betreft de ontploffing of het openscheuren van de LPG-tank, met als gevolg een enorme vuurbal met drukgolf. De oorzaak van een BLEVE is in de meeste gevallen warmte aanstraling van een LPG-tank door brand. De vloeistof in de tank raakt oververhit. Door de toenemende druk scheurt of ontploft de tank. De effecten van een BLEVE strekken zich uit tot op afstanden tussen de 350 en 550 meter. Op deze afstanden is vooral sprake van brandwonden. Tot op 200 meter afstand zullen veel van de aanwezige personen overlijden. Het risico op een BLEVE is klein en is het grootste tijdens het lossen van LPG bij het tankstation. Bij een dreigende BLEVE is de mogelijkheid om deze te bestrijden beperkt tot de eerste 20 minuten van aanstraling. Binnen deze tijd moet effectieve koeling plaatsvinden. Daarvoor zijn grote hoeveelheden water nodig. In het Bevi is voor bestemmingsplanprocedures in artikel 13 de verplichting opgenomen dat een verantwoording plaats moet vinden van het groepsrisico. Daarbij moeten, kort samengevat, de volgende aspecten worden betrokken: 1. de aanwezige en te verwachten dichtheid van personen binnen het invloedsgebied; 2. het aanwezige en te verwachten groepsrisico; 3. maatregelen ter beperking van het groepsrisico die worden toegepast door degene die de inrichting drijft, die dat risico veroorzaakt; 4. de voor- en nadelen van andere ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico; 5. de mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico (in de nabije toekomst); 6. de mogelijkheid tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval; 7. de mogelijkheid voor personen die zich bevinden binnen het invloedsgebied om zich in veiligheid te brengen. ad 1/2: Persoonsdichtheid in het invloedsgebied en het te verwachten groepsrisico: Het groepsrisico is bij beide stations inzichtelijk gemaakt. Ten aanzien van het plangebied De Singels blijkt dat in het invloedsgebied van Dracham ca. 12 woningen met ca. 29 personen. Binnen het invloedsgebied van het BP-station betreft dat 22 woningen met ca. 51 aanwezige personen. Het groepsrisico bij beide stations ligt onder de oriënterende waarde. ad 3: Maatregelen ter beperking van het groepsrisico die worden toegepast door degene die de inrichting drijft, die het risico veroorzaakt: Beide LPG-tankstations zijn in werking in overeenstemming met de verleende milieuvergunningen. De doorzet is daarin vastgelegd, voor het station Dracham aan het Blauwgras op 200 m3 per jaar en voor het BP-station aan de Zuiderhogeweg op 1000 m3 per jaar. Aan de afstanden voor de grenswaarde van het plaatsgebonden risico wordt voldaan. Ook de oriënterende waarde voor het groepsrisico wordt niet overschreden. Aanvullend kan worden opgemerkt dat ten aanzien van de bevoorrading een convenant met de leverancier voor de LPG is afgesloten. De meest veilige route is in dit convenant opgenomen. Ook zijn afspraken met betrekking tot gladheidbestrijding, wegwerkzaamheden en tijdstip van
De Singels/23200051200
bevoorrading opgenomen. Dit convenant wordt jaarlijks geëvalueerd. De bevoorrading vindt plaats in de dagperiode. Voordeel daarvan is, dat tijdens de dagperiode de minste mensen in de woningen binnen het invloedsgebied aanwezig zijn. De drijver van de inrichting heeft geen invloed op het verder beperken van het groepsrisico. ad 4: De voor- en nadelen van andere ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico: Het betreft hier de actualisatie van een bestaand bestemmingsplan, waarbij geen nieuwe bestemmingen binnen het invloedsgebied van de LPG tankstations mogelijk worden gemaakt. Ten opzichte van het oude "plan", de bestaande situatie, vinden geen wijzigingen plaats. ad 5: De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico (in de nabije toekomst): Een belangrijk aandachtspunt dat in dit kader kan worden benoemd betreft een afspraak die in een landelijk convenant dat met de LPG-sector is vastgelegd. De afspraak is dat de tankauto's met ingang van 2010 zullen zijn voorzien van een hittewerende coating. Het risico op een BLEVE neemt daardoor met een factor 20 af. ad 6: Mogelijkheden hulpverlening/bestrijdbaarheid: In het geval van een dreigende BLEVE is snelle koeling van de tank van belang. De brandweerkazerne bevindt zich op korte afstand van beide stations. De ontsluiting van beide stations en de directe omgeving daarvan is goed. De stations zijn vanaf meerdere zijden goed te bereiken. Het college van Smallingerland heeft in november 2007 besloten dat in 80% van de prioriteit 1 alarmeringen de eerste brandweereenheid zo spoedig mogelijk en binnen 15 minuten na alarmering op het hulpverleningsadres aanwezig is. Gezien de korte afstand ligt de verwachte opkomsttijd hier belangrijk lager. In de directe omgeving van de vulpunten voor LPG en op meerder locaties in de directe omgeving van de tankstations zijn brandkranen aanwezig. Ook is bij beide stations in de directe omgeving oppervlaktewater beschikbaar. Gezien het feit dat koeling van de tank plaats moet vinden binnen 20 minuten na aanstraling is dat gunstig. Voor deze eerste actie is bij de brandweer voldoende materieel beschikbaar. De brandweer beschikt voor de LPG-stations over aanvalsplannen. Deze plannen hebben geen invloed op de kans op een calamiteit, maar bevatten informatie waardoor de brandweer bij een inzet in een complex gebouw, een complexe situatie of een situatie met een hoog risico, snel en doeltreffend kan optreden. De informatie is afkomstig vanuit pro-actie, preventie en van de voor het object verantwoordelijke organisatie, waarna deze wordt vertaald naar kaarten, plannen en procedures. Aanvalsplannen bevatten ondermeer gegevens over aard en omvang van het object, aantal gebruikers, hun mogelijke fysieke beperkingen, aanwezigheid van bijzondere gevaren zoals gevaarlijke stoffen en installaties en overige relevante informatie. In geval van een BLEVE zal het gemeentelijke rampenplan in werking treden en zal provinciale/landelijke opschaling van de hulpverlening plaatsvinden. ad 7: De mogelijkheid voor personen die zich bevinden binnen het invloedsgebied om zich in veiligheid te brengen (zelfredzaamheid): De infrastructuur rondom beide tankstations is zodanig ingericht dat er voldoende (vlucht)wegen beschikbaar zijn om te vluchten en / of mensen te evacueren. Conclusie groepsrisico LPG- tankstations Het plangebeid De Singels ligt voor een deel in het invloedsgebied van 2 LPG-tankstations die aan weerszijden van het plangebied zijn gevestigd. Dit betreft het station Dracham aan het Blauwgras en het station van BP aan de Zuiderhogeweg. Op deze stations is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van toepassing. Het grootste risico voor de externe veiligheid betreft de bevoorrading met LPG, waarbij een ontploffing van de tankauto (BLEVE) de grootste gevolgen heeft. Geconcludeerd kan worden dat bij beide stations aan de afstandsnormen voor het plaatsgebonden risico wordt voldaan. De oriënterende waarde voor het groepsrisico wordt niet overschreden. Uit de verantwoording van het groepsrisico blijkt dat maatregelen om het groepsrisico te beperken en/of te beïnvloeden beperkt zijn. Een toekomstige maatregel met een groot positief effect betreft het aanbrengen van een hittewerende coating op de LPG-tankauto. Dit betreft een landelijke maatregel, die is voorzien
De Singels/23200051200
met ingang van 1 januari 2010. Overige maatregelen zijn niet handhaafbaar en/of niet afdwingbaar. Evacuatie van personen uit het invloedsgebied is de meest effectieve maatregel. De infrastructuur rondom de stations is goed. Door de korte afstand tot de brandweerkazerne is de brandweer ruim binnen de in onze gemeente vastgestelde limiet, van 15 minuten, ter plaatse. Dat geeft meer tijd om te koelen. Voor het inzetten van koeling is bij de brandweer voldoende materieel aanwezig. Voor het transport van gevaarlijke stoffen over de Zuiderhogeweg en naar het station van Dracham is geen plaatsgebonden risico aanwezig. De oriënterende waarde wordt niet overschreden. Voor beide stations is de meest veilige aanrijroute voor LPG vastgelegd in een convenant dat jaarlijks wordt geëvalueerd. Naar aanleiding van het voorgaande wordt geconcludeerd dat de individuele veiligheid van mensen in het plangebied De Singels voldoet aan de wettelijke grenswaarde en aan de oriënterende waarde. Waar mogelijk zijn maatregelen getroffen om de (rest)risico's te beperken. Gezien het kleine risico op een calamiteit vinden wij het aanwezige restrisico acceptabel. Bij toekomstige ontwikkelingen rekening houden met de risico's van het transport van gevaarlijke stoffen In de huidige situatie is door het transport van gevaarlijke stoffen geen plaatsgebonden risico aanwezig. De oriënterende waarde voor het groepsrisico worden niet overschreden. Voor nieuwe ontwikkelingen binnen het plangebied, die niet passen binnen het bestemmingsplan, is externe veiligheid een standaard toetsingskader. Het transport van gevaarlijke stoffen is daar een onderdeel van. 1.5 Gemeentelijke brandweer Geadviseerd wordt om binnen het bestemmingsplan een veiligheidsparagraaf op te nemen met daarin een subparagraaf over de fysieke veiligheid. Ook de paragraaf externe veiligheid kan hierin worden ondergebracht. Bij fysieke veiligheid gaat het om het voorkomen, beperken en bestrijden van inbreuken op de veiligheid van de mens en zijn omgeving op het gebied inzake hulpverlening, brand, explosie, gevaarlijke stoffen, natuurgeweld en infrastructuur. Met betrekking tot de brandweerzorgnorm, de bereikbaarheid, bluswatervoorzieningen en brandpreventieve voorzieningen wordt opgemerkt dat het bestemmingsplan hieraan voldoet. Reactie van de gemeente: De inhoud (toelichting) van het bestemmingsplan wordt in overeenstemming met de reactie van de gemeentelijke brandweer aangepast. 1.6 N.V. Nederlandse Gasunie De Gasunie wijst erop, dat naar verwachting het nieuwe externe veiligheidsbeleid ten aanzien van buisleidingen in 2009 in werking zal treden. Ook een aardgastransportleiding maakt onderdeel uit van dit beleid. In het kader van dit beleid is ingegaan op de volgende punten: het groepsrisico, het plaatsgebonden risico en de belemmerde strook behorende bij de leidingen. Ten westen van het plangebied –maar en wel buiten- loopt een 8 inch/40bar aardgastransportleiding (onderdeel van het tracé Gorredijk – Schuilenburg). Een gedeelte van het plangebied De Singels ligt binnen de 1% letaliteitsgrens van de leiding. a. Geconstateerd is dat binnen het plangebied momenteel geen sprake is van een toename van het groepsrisico. Wel wordt een terrein hoek Zuiderhogeweg/Gauke Boelensstraat aangeduid als mogelijk toekomstige ontwikkelingslocatie. De Gasunie adviseert een groepsrisicoberekening uit te voeren, mocht dat bouwplan concretere vormen aannemen. b. Geconstateerd is verder, dat en dat het plaatsgebonden risico geen belemmering vormt voor realisatie van het plan. c. Ten aanzien van de belemmerde strook wordt opgemerkt dat de aanwezige leiding in het plangebied is gelegen in een bestemming waarin het oprichten van bouwwerken en/of het aanbrengen van beplanting op grond van de regels in het bestemmingsplan is toegestaan. Gelet hierop wordt geadviseerd om de beoogde regels aan te passen.
De Singels/23200051200
d. Tot slot wordt opgemerkt dat in het plangebied een gastransportleiding is gelegen die niet als zodanig op de plankaart is aangegeven. Gelet op dit planologisch relevante gegeven, dient de plankaart te worden voorzien van een aanduiding. Reactie van de gemeente Het ligt in de bedoeling van de minister van VROM, de circulaire "Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen (1984)" te vervangen door een AMvB "Externe veiligheid buisleidingen". Het tijdstip waarop deze in werking zal treden is onzeker. Op ons verzoek is door de Gasunie een risicoberekening, gebaseerd op de te verwachten wetgeving, uitgevoerd (kenmerk: DEI 2008.M.0948, 9 januari 2009). Hieruit blijkt dat ter plaatse van de Singels geen plaatsgebonden risico als gevolg van de gasleiding aanwezig is. Het groepsrisico ligt onder de oriënterende waarde. De Risicoberekening van de gasunie is bijgevoegd als bijlage. a. Ten behoeve van een eventueel bouwplan op de hoek Gauke Boelensstraat/Zuiderhogeweg zal te zijner tijd een afzonderlijke planologische procedure nodig zijn. Bij een voorbereiding daarvan zal het aspect externe veiligheid worden betrokken. c. en d. De inhoud van het bestemmingsplan wordt op de laatste twee genoemde punten aangepast. Daarbij wordt opgemerkt dat de aanwezige leiding wordt voorzien van een aparte aanduiding waarbij rekening wordt gehouden met een strook van 4 meter aan weerzijden van de hartlijn van de gasleiding (belemmerde strook), waarbinnen geen gebouwen mogen worden gebouwd. Daarnaast worden de als zodanig aangewezen gronden beschermd door een aanlegvergunningstelsel als het gaat om: Ÿ het planten van diepwortelende beplantingen of bomen; Ÿ het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een andere manier ingraven of indrijven van voorwerpen; Ÿ het uitvoeren van grondwerkzaamheden; Ÿ het aanbrengen van oppervlakteverhardingen. De aanlegvergunning kan alleen worden verleend als: Ÿ geen schade ontstaat aan de gasleiding en/of het doelmatige functioneren van de gasleiding niet in gevaar wordt gebracht; Ÿ de veiligheid niet in gevaar wordt gebracht; Ÿ hierover advies is gevraagd van de gasleidingbeheerder. 1.7 Vitens a. In het plangebied liggen hoofd-, distributie- en transportleidingen. Uit het oogpunt van veiligheid en bedrijfsvoering dienen in de nabijheid van de aanwezige transportleidingen (leidingen met een diameter van 300 mm en groter) activiteiten zoals het oprichten van gebouwen, het verrichten van ontgravingen en het aanbrengen van bomen en/of diepwortelende struiken te worden vermeden. Verzocht wordt de transportleidingen op de plankaart aan te duiden en de uitvoering van voornoemde activiteiten planologisch uit te sluiten. b. Vitens wijst erop dat bij de invulling van het plan dat bij eventuele aanleg van nieuwe leidingen of het verleggen van oude leidingen de gemeente rekening houdt met het creëren van een nutsstrook in de vorm van een trottoir of grasstrook met een breedte van tenminste 1,80 meter. Deze grasstrook dient vrij te worden gehouden van bomen en/of diepwortelende struiken. Reactie van de gemeente a. In de bestemmingsplanregels zal een aanlegvergunningplicht worden opgenomen; zie hiervoor onder punt 1.6 (Gasunie).Verwezen wordt naar de gemeentelijke reactie beschreven in paragraaf 1.6 Gasunie. b. Het betreft de actualisatie van een geldend bestemmingsplan voor een reeds lang bestaande wijk. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Voor zover het in de loop der tijd nieuwe leidingen of het verleggen van bestaande aan de orde zal komen, dan zal in overleg met de betrokken nutsbedrijven een passende regeling worden getroffen, daarbij mede rekening houdend met de belangen van de beheerders van kabels en leidingen.
De Singels/23200051200
1.8 KPN Met betrekking tot de nadere uitwerking van het plan worden de volgende 5 punten aangehaald: 1. Het creëren van tracés aan beide zijden van straten in openbare grond, in bermen en open verhardingen; 2. Het handhaven van de bestaande tracés; 3. Het vrijhouden van de toegewezen tracés van bomen en beplanting; 4. Het in overleg beschikbaar stellen van ruimten voor het plaatsen van mogelijke kabelverdeelkasten van KPN; 5. Het vrijhouden van straalverbindingspaden van KPN van hoge objecten. Reactie van de gemeente Het bestemmingsplan heeft een conserverend karakter. Ook zijn er binnen het plangebied geen aanwijzingen waaruit blijkt dat het één en ander gaat veranderen en/of leidingen worden verlegd. Uiteraard wordt bij nieuwe ontwikkelingen op gebruikelijke wijze overleg gevoerd met KPN. In telefonisch overleg met de heer A.C. Hoekstra van KPN is afgesproken dat de ingekomen reactie voor kennisgeving kan worden aangenomen. 1.9 Adviescommissie Wonen a. Door de adviescommissie Wonen wordt opgemerkt dat ten aanzien van sport en recreatie wel ruimte is om te spelen maar dat er weinig speelvoorzieningen voor kinderen in de wijk zijn. Hiervoor wordt aandacht gevraagd. Daarnaast wordt in het bestemmingsplan gesteld dat de mogelijkheid aanwezig moet zijn om nieuw water te creëren. De vraag is of de bewoners dit wel willen. b. Opgemerkt wordt, dat het fietspad aan het eind van de fietsbrug bij de Sportlaan plotseling verandert in een voetpad. Aangezien er voldoende ruimte is om het fietspad door te trekken op het huidige voetpad en ernaast nog een voetpad aan te leggen, kan deze gevaarlijke situatie worden opgelost. c. Ook zal er met de komst van de Drachtstervaart een brug moeten komen ter hoogte van de kruising Tjalling Wagenaarstraat – Moleneind. Geadviseerd wordt om rekening te houden met de hoogte van de hellingbaan voor rolstoelers en mensen met een rollator. Reactie van de gemeente a. Het bestemmingsplan regelt niet het aantal speelvoorzieningen. Hiervoor geldt afzonderlijk gemeentelijk beleid. Wel geeft het bestemmingsplan de mogelijkheid om bijvoorbeeld binnen de bestemming "Groen" speelvoorzieningen te realiseren. Voor het realiseren van water geldt dat het bestemmingsplan een conserverend karakter heeft, inhoudende dat de bestaande situatie planologisch wordt geregeld. Aangezien de planologische situatie voor een periode van 10 jaar wordt vastgelegd kunnen zich binnen het plangebied altijd onvoorziene nieuwe ontwikkelingen voordoen. In overleg met Wetterskip wordt dan beoordeeld of de ontwikkeling aanleiding geeft voor het aanleggen van een extra waterberging. Zie ook onze reactie in paragraaf 1.3 Wetterskip Fryslân. Daarnaast wordt opgemerkt dat in het kader van de aanlegvergunningsprocedure een ieder op gebruikelijke wijze in kennis wordt gesteld van de aanvraag om aanlegvergunning, inclusief de daarbij behorende rechtsmogelijkheden. b. Een bestemmingsplan regelt de functies, maar niet de (detail)uitwerking ervan. Niettemin hebben wij de situatie ter plekke laten onderzoeken. Wij zijn van mening dat de huidige situatie een voldoende veilige oplossing is voor zowel fietsers, voetgangers als het gemotoriseerde verkeer. De aanwezige bebording is duidelijk. Het afwikkelen van het fietsverkeer via de fietsstroken is een bewuste keuze. Het doortrekken van het fietspad is in de praktijk een grotere ingreep dan dat het in eerste instantie lijkt en brengt aanzienlijke kosten met zich mee. Voorlopig heeft deze ingreep geen prioriteit. Wij zullen de suggestie in ons achterhoofd houden en als er zich een aanleiding voordoet (wegenonderhoud) zullen wij overwegen de suggestie mee te nemen in de uitvoering. Los van de eventuele haalbaarheid van de uitvoering, biedt het bestemmingsplan er wel de mogelijkheid voor. c. Een bestemmingsplan kan de details van de bruggen over de Drachtstervaart niet regelen. Bij de technische uitwerking van de bestekken zal aandacht worden geschonken aan alle
De Singels/23200051200
toekomstige gebruikers van de brug.
7.2.2. Inspraak Het voorontwerpbestemmingsplan heeft van 21 augustus 2008 tot en met 2 oktober 2008 ter inzage gelegen. Tevens is op 11 september 2008 een inspraak- en informatieavond gehouden in buurthuis De Skûle. Tijdens de inspraaktermijn zijn inspraakreacties ontvangen van: 1. 2. 3. 4.
L. Rodenburg, wonende aan de Bouriciuslaan 77 te Drachten; A. Krist, wonende aan de Gauke Boelensstraat 114 te Drachten; J.P.H. Wijmenga, wonende aan de Fabriciuslaan 66 te Drachten; H.F.J. Veenstra, wonende aan de Gauke Boelensstraat 125 te Drachten, inclusief een afzonderlijke brief namens een aantal omwonenden; 5. W. Jans, wonende aan de Bouriciuslaan 40 te Drachten. De ingekomen reacties zijn gebundeld per onderwerp en daar waar mogelijk kort samengevat.
Kruispunt Gauke Boelensstraat – Zuiderhogeweg; Ids Wiersmahof Op de hoeklocatie aan de Gauke Boelensstraat – Zuiderhogeweg is een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling gaande. Voornoemde ontwikkeling maakt geen onderdeel uit van het bestemmingsplan. Er is nu onduidelijkheid voor wat betreft de vigerende en toekomstige bestemming. Ook wordt de volledige bebouwing en bestemming van de aanliggende gebieden van het bouwterrein gemist (de kadastrale begrenzing, de grootte alsmede vermelding van de bebouwingsgrenzen, de toegestane bouwhoogte, enz.). Uit de toelichting van het bestemmingsplan blijkt dat de GBKN en de nulsituatie uit het jaar 2000 als uitgangspunt is genomen. Hierop is niet alle bebouwing aanwezig. Hier en daar ontbreken ook kadastrale begrenzingen. Aan de Ids Wiersmahof zijn – behalve dat een nieuwe bebouwingsgrens is toegevoegd – twee bestemmingen uitgebreid over een trottoir, terwijl pagina 31 aangeeft: bestemmingswijzigingen zijn niet aan de orde. Reactie van de gemeente Het bestemmingsplan heeft een conserverend karakter: betreft een actualisatie van de bestaande planologische situatie. Voor de in ontwikkeling zijnde en in procedure genomen bouwplannen geldt dat er bewust voor gekozen is om deze niet mee te nemen in dit actualisatieplan. Zodra ontwikkelingen zich concreet aandienen zal daarvoor zo nodig een afzonderlijke procedure worden gevolgd. Derhalve wordt op voornoemde locatie de huidige bestemming "Bedrijf-Verkooppunt motorbrandstoffen", overgenomen. Terecht wordt opgemerkt dat de bebouwingsgrenzen en bouwmaten niet conform de bestaande planologische situatie op de kaart zijn vermeld; het bestemmingsplan zal hierop worden aangepast. Ten aanzien van de onvolledige weergave van bebouwing op de kaart wordt opgemerkt dat het zo kan zijn dat de Grootschalige Basiskaart Nederland op enkele detailpunten onvolkomenheden vertoond, maar dat is niet van, maar het kan zijn, dat enkele bouwwerken of andere begrenzingen juist zijn ingetekend. Dit betekent overigens niet dat dit beperkingen oplevert ten aanzien nieuw te bouwen bouwwerken of de uitvoering van bestemmingen. Bij de beoordeling van (bouw)plannen wordt uitgegaan van de werkelijke situatie ter plaatse. In vergelijking tot het nu nog vigerende bestemmingsplan worden de bouwregels voor dergelijke bouwwerken alleen maar ruimer. Voor de onvolledige kadastrale begrenzingen geldt, dat het niet noodzakelijk is om alle exacte begrenzingen in het bestemmingsplan vast te leggen. De op de plankaart aangegeven bestemmingen zijn bepalend.
Historie Gauke Boelensstraat - Zuiderhogeweg De ventweg ten oosten van de Zuiderhogeweg liep vroeger door tot aan de Gauke
De Singels/23200051200
Boelensstraat. Door de komst van het vulstation voor autobrandstoffen is lang geleden de ventweg omgelegd. Die omleiding kan nu ongedaan worden gemaakt. De voormalige locatie van het vulstation wordt al decennia lang gemaaid. Dit perceel kan, evenals meerdere grensdelen van het kadastrale perceel worden beschouwd als een gebiedsdeel met bestemming verkeer ofwel groen. Op het uitbreidingsplan van 1963 had een groter deel van het perceel de bestemming openbaar groen. De vraag is, of voor die diverse en geleidelijk ingevoerde beperkingen en functiewijziging(en) rechtsgrond aanwezig was. Verzocht wordt de plankaart zo aan te passen dat zowel de bedoelde historische situatie als de (mogelijk juridisch correct) bestemming(en) worden hersteld. Reactie van de gemeente Nogmaals wordt benadrukt dat het bestemmingsplan een conserverend karakter heeft. Gezien het feit dat zich op de aangehaalde locatie nieuwe ontwikkelingen voordoen c.q. in procedure is gebracht, wordt vooralsnog vastgehouden aan de bestemming "Bedrijf-verkooppunt motorbrandstoffen", zoals deze door de gemeenteraad is vastgesteld op 2 april 1974. Dat bestemmingsplan is daarop goedgekeurd en heeft rechtskracht gekregen. De regeling uit 1963 is daardoor volledig komen te vervallen.
Verkeersintensiteit Gauke Boelensstraat De verkeersintensiteit op de Gauke Boelensstraat wordt steeds groter. Ook worden de transporten steeds groter en zwaarder. Aangezien het verkeer in de toekomst alleen maar gaat toenemen en de nu passerende zwaardere transporten dusdanige trillingen veroorzaken dat de dubbele beglazingen in de kozijnen trillen, ontstaat schade aan het huis aan de Gauke Boelensstraat nummer 114. De schade vertaalt zich in de ontstane scheuren in het metselwerk en verzakkingen. Dit is enkele jaren geleden gemeld aan de gemeente. Hierop is niet gereageerd. Reactie van de gemeente De actualisatie van het plangebied De Singels is bedoeld om de bestaande situatie vast te leggen. Het gaat dan met name om het vastleggen van de bouw- en de functiemogelijkheden. Zo wordt voor de Gauke Boelensstraat de bestemming "Verkeer" beoogd. De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen, straten en pleinen, parkeervoorzieningen en voet- en rijwielpaden, waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer. De toenemende verkeersintensiteit kan niet planologisch geregeld worden in het bestemmingsplan.
Vervanging rioolputten Gauke Boelensstraat De rioolputten in de Gauke Boelensstraat worden vervangen. Een aantal van de putdeksels zijn gemerkt voor vervanging. De twee laatste deksels voor het kruispunt zijn niet gemerkt terwijl deze regelmatig klepperen. Reactie van de gemeente Opgemerkt wordt dat het onderhoud van de wegen (vervanging van de putdeksels) niet planologisch wordt vastgelegd. Het bestemmingsplan legt alleen de begrenzing, de functie en de bouwmogelijkheden van de wegen vast. Het vervangen van putdeksels maakt derhalve geen onderdeel uit van het bestemmingsplan maar van een gemeentelijk onderhoudsplan.
Oversteekplaats voor voetgangers Gauke Boelensstraat In het verkeersplan is voor de Gauke Boelensstraat de aanleg van een officiële voetgangers oversteekplaats niet meegenomen. Een goede oversteekplaats maakt de bereikbaarheid van de bushalte en de brievenbus veiliger, voor diegene die minder snel te been zijn. Door het ontbreken van stoplichten zijn er geen verkeersintervallen meer. Reactie van de gemeente Zoals in vorenstaande beschreven, regelt het bestemmingsplan alleen de begrenzing, de
De Singels/23200051200
functie en de bouwmogelijkheden van de wegen, inhoudende dat de bestaande oversteekplaatsen niet expliciet worden ingetekend op de plankaart. Voor het realiseren van nieuwe oversteekplaatsen geldt namelijk, dat deze passen binnen de gehele bestemming "Verkeer". De gemeente kan dus te allen tijde (ook op grond van het vigerende bestemmingsplan) de afweging maken om al dan niet een nieuwe oversteekplaats te realiseren. Deze afweging gaat gepaard met een groot aantal verkeerstechnische overwegingen.
Voorschriften In het voorschrift 19.2.3 sub a onder 1, 2 en 6 (blz. 62 en 63) wordt verwezen naar het voorschrift 19.2.3 sub a onder 1, 2 en 3 (blz. 61). De laatstgenoemde bepaling kent geen verdeling in 1 t/m 6. Op blz. 50 en 55 is wel een juiste indeling gemaakt. Reactie van de gemeente De inhoud van het bestemmingsplan wordt op dit punt aangepast, met dank voor de opmerkzaamheid. Aanpassing plankaart Inspraak Verzocht wordt om het bestemmingsplan zo aan te passen dat de uitgangspunten voor het adres Bouriciuslaan 77 gelijk is aan het adres Burmanialaan 24. De aanpassing betreft een verruiming van het bouwvlak aan de noordzijde (zijerf) om een garage naast huis mogelijk te maken. Reactie van de gemeente Het gehele bestemmingsplan wordt vanuit ruimtelijk en stedenbouwkundige motieven zodanig aangepast dat de afstand tussen het bouwvlak (de lijn die over de noordelijke zijgevel is getekend) en de erfgrens (zijerf) wordt verkleind naar 2 meter. Voor de woning aan de Bouriciuslaan 77 geldt, dat de bouwgrens die over de zijgevel is getekend, richting de Hillemalaan wordt opgeschoven tot op een afstand van 2 meter van de erfgrens. --------------Inspraak Het noordoostelijk deel van het plangebied De Singels is niet meegenomen. Dit gebied heeft betrekking op de Lawei en omgeving. Ook aan de westzijde van het plangebied van het noordelijke deel van de Zuiderhogeweg, ter hoogte van de Gauke Boelensstraat, is een deel niet meegenomen. In het vigerende plan van 1974/1975 is dit gedeelte wel opgenomen. Voorstel is om deze gebieden weer onderdeel uit te laten maken van het plangebied evenals de gebieden waarop een bestemmingsplanwijziging is toegepast. Aan de noordzijde van het plangebied is een aantal kadastrale gebiedsgrenzen niet meegenomen en is aan het Moleneind een willekeurige grens (langs de bebouwing) ingetekend. Op het vigerende plan is de plangrens aan de oostzijde van de Zuiderhogeweg gelegen. Voorstel is om alle begrenzingen in het midden van het Moleneind, de Burgemeester Wuiteweg en de Zuiderhogeweg vast te leggen. Reactie van de gemeente Het actualiseren van bestemmingsplannen houdt geen verplichting in om de huidige bestemmingsplangrenzen exact over te nemen. In de onderhavige situatie is er voor gekozen om de Lawei en omgeving niet in dit bestemmingsplan op te nemen vanwege het lopende onderzoek naar mogelijke ontwikkelingen omtrent de culturele instellingen in Drachten. Voor het gebied ten oosten van de J.M. Houwenstraat geldt dat de vigerende plangrens zodanig is verlegd dat er een duidelijkere begrenzing ontstaat ten opzichte van het vigerende plan. Mede gelet op de aanwezige functies en het realiseren van logische begrenzingen zullen deze plandelen worden opgenomen in het plangebied van het Centrum. Met betrekking tot de genoemde willekeurige begrenzing langs de voorgevels van de bebouwing aan het Moleneind en langs de Zuiderhogeweg (tot en met de Gauke Boelensstraat) wordt opgemerkt dat deze grens aansluit op die van het bestemmingsplan Drachtstervaart.
De Singels/23200051200
--------------Inspraak Het bouwvlak van het Marathonhotel aan de Eikensingel 64 en het Ichthus Hûs aan de Burmanialaan 100 is 6 meter richting de Bouriciuslaan verruimd. Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening draagt de Vereniging van Nederlandse Gemeenten richtlijnen aan voor het in acht nemen van afstanden tussen bedrijven/instellingen en woningen. Voor voornoemde bedrijvigheden geldt een richtlijnafstand van 30 meter. Reactie van de gemeente Het bouwvlak wordt in overeenstemming met het vigerende bestemmingsplan aangepast. Fabriciuslaan Inspraak Het oostelijk deel van de Fabriciuslaan is breed, overzichtelijk en recht. Dit straatbeeld past niet bij de meanderstructuur van het ten noorden liggend park. De straat nodigt uit tot zeer snel rijden met als gevolg dat de verkeersveiligheid in het geding komt. De suggestie is dan ook om de Fabriciuslaan te laten meanderen met parkeerhaventjes en bomen. Reactie van de gemeente In het kader van de actualisatie van het bestemmingsplan wordt niet voorzien in een eventuele ingrijpende herinrichting of omlegging van straten. Wel kan binnen de bestaande omtrekken een kleine herinrichting worden toegepast, bijvoorbeeld bij het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden, wanneer dat in een bepaald geval nuttig en noodzakelijk is. De ervaring leert echter wel, dat niet elke bewoner van een wijk hetzelfde idee heeft over de inrichting van een straat. Op dit moment bestaan er van gemeentewege geen plannen rond de Fabriciuslaan. Uiteraard staat het inspreker vrij, zijn ideeën onder de aandacht te brengen van bijvoorbeeld de Wijkraad.
De Singels/23200051200
Bijlagen
De Singels/23200051200
Bijlage 1: Overzicht bedrijven en instellingen
De Singels/23200051200
Categorie Naam Straatnaam Huisnr Huislt Toev AanduidPostcodeWoonplaatsAard_bedrijf Einde SBI_Code Categorie 2 Bewegingscentrum Drachten Bouburg 2 9203NV Drachten Sportschool en fitnesscentrum Meldingplichtig, in werking 92612-A Categorie 2 Tandartspraktijk Bouriciuslaan Bouriciuslaan 82 9203PG Drachten Tandartsen Meldingplichtig, in werking 8512 Categorie 2 Sociaal cultureel centrum De Lawei Burgemeester Wuiteweg 24 9203KL Drachten Schouwburg Meldingplichtig, in werking 9232 Burgemeester Wuiteweg 50 9203KL Drachten Niet milieuplichtig 8513 Categorie 2 S.S. Osinga Categorie 1 Kuiper verzekeringen Burgemeester Wuiteweg 52 9203KL Drachten Verzekeringsmaatschappij Niet milieuplichtig 66-A Categorie 1 W2N / Nibag b.v. Burgemeester Wuiteweg 54 9203KL Drachten Kantoor Meldingplichtig, in werking 74-A Burgemeester Wuiteweg 56 9203KL Drachten Makelaardij Niet milieuplichtig 70-A Categorie 1 M. Van Seijen Burgemeester Wuiteweg 56 9203KL Drachten Makelaardij Niet milieuplichtig 70-A Categorie 1 Makelaardij Friesland Categorie 2 Nic Vlieg Burgemeester Wuiteweg 66 9203KM Drachten Tandarts Meldingplichtig, in werking 8512 Categorie 1 Van der Veen Burgemeester Wuiteweg 94 9203KN Drachten Detailhandel in witgoed, radio en tv ed Niet milieuplichtig 52-A Burgemeester Wuiteweg 136 9203KN Drachten Autobedrijf (Renault Dealer) Meldingplichtig, in werking 501 Categorie 2 ABD groep b.v. Categorie 2 Verpleeg- en reactiveringscentrum Bertilla Burgemeester Wuiteweg 140 9203KP Drachten Verpleeghuis Meldingplichtig, in werking 853 Categorie 2ACarmelitessenklooster Burgemeester Wuiteweg 162 9203KP Drachten Trouwlokatie e.d. Meldingplichtig, in werking H55102 Categorie 2 Gereformeerde kerk (vrijgemaakte) Drachten zuid-oost Burmanialaan 100 9203PK Drachten Kerk Meldingplichtig, in werking 9131 Categorie 1 Buurthuis De Skule De Hoge Bomen 2 9203ND Drachten Buurthuis Meldingplichtig, in werking 91331-A 9203NW Drachten Architectenbureau Niet milieuplichtig 74-A Categorie 1 G.J. de Jong b.v. Eikesingel 11 Categorie 1 Tandartsenpraktijk Tiktak Eikesingel 11 9203NW Drachten Tandartsenpraktijk Meldingplichtig, in werking 8512 Categorie 1 Wesselink Eikesingel 13 9203NW Drachten Niet milieuplichtig 74-A Categorie 2 Vereniging voor Gereformeerd Voortgezet Onderwijs Eikesingel 62 9203NZ Drachten School Meldingplichtig, in werking 801 Categorie 1 Marathon hotel Eikesingel 64 9203PA Drachten Hotel Meldingplichtig, in werking 5512 Categorie 1 Oeloff E.J.N. Esseweg 9 9203LK Drachten Tandarts Meldingplichtig, in werking 8513 Categorie 1 K. Boorsma Fabriciuslaan 32 9203LG Drachten Ingenieursbureau Niet milieuplichtig 74-A Categorie 1 E.M.Groenman & A.K.J.Uildriks Fabriciuslaan 36 9203LG Drachten Tandarts Meldingplichtig, in werking 8513 Categorie 1 Herian Reclamebureau Gauke Boelensstraat 82 9203RP Drachten reclamebureau Meldingplichtig, in werking 74-A Categorie 1 Van Seyen Gauke Boelensstraat 88 9203RP Drachten Makelaardij Niet milieuplichtig 74-A Categorie 2 V.V. Drachten Gauke Boelensstraat 101 9203RK Drachten Voetbalvereniging Meldingplichtig, in werking 92612-G Gerben Sondermanstraat 2 9203PV Drachten Ingenieursbureau Meldingplichtig, in werking 74-A Categorie 1 Ingenieursbureau Boorsma b.v. Categorie 2 Albert Heijn Kiryat-Onoplein 87 9203KS Drachten Supermarkt Meldingplichtig, in werking 5246 Categorie 1 Mitra Slijterij Kiryat-Onoplein 87 9203KS Drachten Detailhandel in dranken Meldingplichtig, in werking 52-A Categorie 1 Politie Fryslân Moleneind ZZ 77 9203ZW Drachten Politiebureau Meldingplichtig, in werking 74-A Categorie 2 B.V. Duimstokkenfabriek Schuil Moleneind ZZ 81 9203ZW Drachten Duimstokkenfabriek Vergunningplichtig, in werking 203 Categorie 2 Woningcorporatie Accolade Drachten Moleneind ZZ 95 9203ZX Drachten Woningbver. opslag bouwafval <35 Vergunningplichtig, m3 in werking 45-A Categorie 1 Luxe Sneuperscentrum Moleneind ZZ 151 9203ZX Drachten Detailhandel in huishoudelijke artikelen Meldingplichtig, in werking 52-A Categorie 2 Fysio & Manuele Therapie Moleneind ZZ 175 9203ZZ Drachten Fysiotherapie Niet milieuplichtig 8512 Categorie 2 Cafetaria Moleneind Moleneind ZZ 187 9203ZZ Drachten Cafetaria Meldingplichtig, in werking 553 Categorie 2 J.R. Bosma Moleneind ZZ 189 9203ZZ Drachten Stoffeerderij en detailhandel Vergunningplichtig, in werking 50204-B Categorie 2 E. Steenstra Moleneind ZZ 197 9203ZZ Drachten Garagebedrijf Meldingplichtig, in werking 501 Categorie 1 BUURTVERENIGING DE SINGELS P K Pelstraat 1 9203NP Drachten 9203NP0000001 1 Niet milieuplichtig 9510 Vergunningplichtig, in werking 9234 Categorie 1 Stichting de Meldij Reidingweg 1 9203KR Drachten Muziekschool Categorie 3 Stichting Sportbedrijf Smallingerland Reidingweg 6 9203KR Drachten Zwembad Vergunningplichtig, in werking 92611-1 Categorie 1 Centre Squash Sportlaan 1 9203NV Drachten Squash Centre Meldingplichtig, in werking 92612-A Categorie 1 Trainingsinstituut Drachten Sportlaan 1a 9203NV Drachten Sportschool Meldingplichtig, in werking 92612-A Categorie 2 Sporthal Sportlaan Sportlaan 5 9203NV Drachten Sporthal Meldingplichtig, in werking 92612-A Categorie 1 Korfbalvereniging Drachten Sportlaan 7 9203NV Drachten Korfbalvereniging Meldingplichtig, in werking 92612-G Categorie 2 Politie Academie Sportlaan 7 9203NV Drachten Politie academie Meldingplichtig, in werking 803 Categorie 1 Hockeyvereniging de Graspiepers Sportlaan 8 9203NW Drachten Hockeyvereniging Meldingplichtig, in werking 92612-G Categorie 2 Drachten Diamonds Sportlaan 9 9203NV Drachten Honk- en softbalvereniging Meldingplichtig, in werking 92612-G Categorie 2 Atletiekvereniging Impala Sportlaan 11 9203NV Drachten Atletiekvereniging Meldingplichtig, in werking 92612-G Categorie 2AStichting Explotatie Schietsportcentrum Sportlaan 13 9203NV Drachten Schietsportcentrum Vergunningplichtig, in werking 9262-1 Categorie 1 H. DE BOER Zuiderhogeweg 43 9203SV Drachten 9203SV0000043 1 Niet milieuplichtig 8300 Categorie 2 S. De Vries (Sanitherm) Zuiderhogeweg 85 9203SW Drachten Installatiebedrijf Meldingplichtig, in werking 45-A
Bijlage 2: Overlegreacties
De Singels/23200051200
Bijlage 3: Inspraakreacties
De Singels/23200051200
Bijlage 4: Risicoberekening Noorder-Zuiderhogeweg Drachten
De Singels/23200051200
Bijlage 5: Raadsbesluit Vaststelling
De Singels/23200051200
Bijlage 6: Gewijzigde vaststelling toelichting en regels
De Singels/23200051200
In de wijk wonen rond de 4000 mensen. Ongeveer de helft daarvan is tussen de 25 en 64 jaar oud. Een kwart van de inwoners is jonger dan 25 en een kwart van de inwoners van De Singels behoort tot de leeftijdsgroep 65+ers.
2.2.3. Bedrijvigheid Naast de woonfunctie kent De Singels ook bedrijvigheid. De bedrijvigheid is verspreid in de wijk aanwezig, maar kent een concentratie langs de randen van de wijk, vooral langs het Moleneind en de Burgemeester Wuiteweg. De bedrijvigheid kan globaal worden onderverdeeld in bedrijven, detailhandel, dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen en horeca. Een overzicht van bedrijven en instellingen binnen het plangebied is opgenomen in de bijlage. Maatschappelijke instellingen Een belangrijke maatschappelijke functie in het plangebied is het verzorgingshuis "Bertilla" aan de Burgemeester Wuiteweg. In het plangebied is een tweetal scholen gelegen. Het betreft een school aan de Eikesingel 62 en een school aan de P.K. Pelstraat. Daarnaast is aan de Reidingweg een muziekschool aanwezig (De Meldij).
2.2.4. Sport en recreatie In de zuidwesthoek van het plangebied is het sportpark Sportlaan gelegen. Op het sportpark is een veelheid aan sportaccommodaties in de openlucht en in gebouwen aanwezig. Voorts staat een aantal ontwikkelingen op stapel, die in het recent goedgekeurde bestemmingsplan voor dit gebied mogelijk zijn gemaakt. Het gaat om de bouw van een korfbalhal, de bouw van een clubhuis bij de jeu-de-boules-banen, een uitbreiding van het bewegingscentrum, het aanpassen van de waterpartij, het verleggen van een watergang en een voet-/fietspad en het aanpassen van de Sportlaan en de daarlangs liggende parkeervoorzieningen. Aan de Reidingweg ligt het zwembad De Welle en aan de Gauke Boelensstraat is een groot sportterrein gelegen. Bij het parkeerterrein van dat sportterrein is een verkeerstuin voor basisschooljeugd gesitueerd.
De Singels/23200051200
risico-analyse uitgevoerd: “Risico-analyse wegtransport gevaarlijke stoffen Drachten”. Ter onderbouwing van de verantwoordingsplicht van het groepsrisico is op grond van genoemde risico-analyse, een evaluatierapport opgesteld: “Beoordeling externe veiligheid voor bestemmingsplannen gemeente Smallingerland”. Uit de analyse blijkt dat risico's worden veroorzaakt door transport van LPG. Ten opzichte van De Singels vinden transporten met LPG plaats over de A7, de Zuiderhogeweg, de Eikesingel en een deel van de Burgemeester Wuiteweg. Voor het groepsrisico's gelden invloedsgebieden (150 meter vanaf de as van de weg bij transport van LPG) waarbinnen het groepsrisico is berekend. Nergens komt het groepsrisico boven de maatgevende oriëntatiewaarde. Voor het onderhavige plangebied is de ligging van het invloedsgebied rond de A7 in onderstaande figuur globaal inzichtelijk gemaakt.
Naar aanleiding van de berekeningen kan worden geconcludeerd dat het bestemmingsplan voldoet aan de verplichting dat het risico voor de individuele burger maatschappelijk verantwoord klein is. Het plaatsgebonden risico blijft onder de wettelijk vastgestelde grenswaarde van 10-6. Ook het groepsrisico blijft ruim onder de oriënterende waarde die daarvoor is vastgesteld. Transport aardgas: Aan de westzijde van de Zuiderhogeweg ligt het tracé van een hoge druk transportleiding voor aardgas. Het betreft een leiding met een druk van 40 bar en een diameter van 8 inch. Veilige afstanden die ten opzichte van dergelijke transportleidingen moeten worden aangehouden zijn opgenomen in de circulaire “Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen” van het ministerie van VROM uit 1984. De toetsingsafstand die voor deze leiding is aangegeven betreft 20 m. De werkelijke afstand is ruim 40 m. Geconcludeerd kan worden dat aan de afstandseis wordt voldaan. Zwembad De Welle: Zwembad De Welle is centraal gelegen in het plangebied. In het zwembad vindt opslag plaats van chloor en zwavelzuur. Bij vermenging van deze stoffen kunnen chloorgassen ontstaan die effecten kunnen hebben op de omgeving. Ten aanzien van de opslag kan worden opgemerkt
De Singels/23200051200
functies van een eigensoortige bestemming te voorzien, omdat dit vanuit oogpunt van vergelijkbaarheid geen gewenste situatie is en dit zou leiden tot een onoverzichtelijk groot aantal bestemmingen. Bedrijf - 2 De in het plangebied aanwezige bedrijven die niet binnen het gemengde gebied liggen, zijn afzonderlijk bestemd. Het betreft hier een garagebedrijf aan de Burgemeester Wuiteweg, een garagebedrijf, een stoffeerderij en een duimstokkenfabriek, alle aan het Moleneind ZZ. Ter plaatse zijn bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2 toegestaan, die de bij de planregels behorende Staat van bedrijven zijn genoemd. Voor bedrijven die niet zijn genoemd, maar die qua milieubelasting wel verglijkbaar zijn met bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2, is een ontheffingsregeling opgenomen. De bij de bedrijven behorende bedrijfswoningen zijn voorzien van een aanduiding, waarmee ze ter plaatse zijn vastgelegd. Bedrijf - Verkooppunt van motorbrandstoffen De locatie van het (voormalige) benzine-service station op de hoek van de Zuiderhogeweg en de Gauke Boelensstraat is bestemd conform de vigerende bestemming voor een verkooppunt van motorbrandstoffen. De verkoop van lpg is daarin niet begrepen. Detailhandel -1 De in het plangebied voorkomende detailhandelsvestigingen zijn als zodanig bestemd. Het betreft de supermarkt en de slijterij aan het Kyriat Onoplein, de sneuperswinkel aan het Moleneind ZZ en de winkel in slaapsystemen aan de Burgemeester Wuiteweg. De woningen boven de winkels aan het Kyriat Onoplein zijn eveneens in de bestemming begrepen. Volumineuze detailhandel is niet in de bestemming begrepen, met uitzondering van de bestaande volumineuze detailhandel aan de Burgemeester Wuiteweg (verkoop van bedden). In de planregels is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt de bestemming, voor zover de gronden zijn gelegen aan het Moleneind ZZ, te wijzigen in de bestemming Gemengd - 1. Deze mogelijkheid is opgenomen aangezien ook de omliggende percelen deze bestemming kennen. Voor de detailhandel aan de Burgemeester Wuiteweg is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen naar de bestemming Wonen- 1. Gemengd- 1 De bestemming is van toepassing op de bebouwing aan het Moleneind ZZ en een deel van de Zuiderhogeweg. Dit gebied kent van oudsher een gemengd karakter, waarbinnen een breed scala aan functies voorkomt (zie paragraaf 2.2.3). Ook het gemengde gebied aan de Fabriciuslaan kent deze bestemming. Binnen de bestemming zijn de functies kantoordoeleinden, dienstverlening en wonen opgenomen. De functies kunnen afzonderlijk van elkaar plaatsvinden. De reparatiewerkplaats van de woningcorporatie aan het Moleneind ZZ 95 is voorzien van een aanduiding. De bebouwing aan het Moleneind ZZ is gesitueerd als lintbebouwing. Om zoveel mogelijk recht te doen aan de nog aanwezige en te behouden waarden binnen het lint, is bepaald dat de voorgevel van een gebouw in de naar de weg gekeerde bouwgrens dient te worden gebouwd. Groen Het openbare groen, zoals groenstroken en grasveldjes, zijn bestemd als Groen. Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, anders dan kleinschalige gebouwen voor openbare nutsvoorzieningen. Binnen de bestemming is ook de functie water opgenomen. Indien de gronden de aanduiding "water" kennen, moet 90% van deze gronden voor water worden ingericht. Daarnaast is voor deze gebieden een aanlegvergunningstelsel opgenomen. Dit betekent dat er geen werken en werkzaamheden aan de waterpartijen mogen worden verricht zonder een vergunning van het college van burgemeester en wethouders. Voordat de vergunning kan worden verleend, moet eerst advies worden ingewonnen van de waterbeheerder. Op deze manier is de waterhuishoudkundige functie van het water in het plangebied gewaarborgd. Bovendien is het binnen de bestemming mogelijk nieuwe watergangen te realiseren, wanneer de noodzaak daarvoor is aangegeven in het gemeentelijk
De Singels/23200051200
62. mensa: een eetgelegenheid voor leerlingen of studenten; 63. milieuafstand: de grootste voor een bepaald bedrijfstype in acht te nemen (richtlijn)afstand ten opzichte van een milieugevoelige functie in verband met door dat bedrijfstype veroorzaakte hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling; 64. milieusituatie: de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin die wordt bepaald door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkómen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling; 65. natuurwaarden: geologische, bodemkundige en biologische waarden; 66. oorspronkelijke achtergevel: de ligging of situering van de achtergevel van het hoofdgebouw zoals het in eerste instantie is gebouwd; 67. overkapping: elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand; 68. peil: het peil overeenkomstig de bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de hoogte van het afgewerkte bouwterrein; 69. pension: een horecabedrijf dat als hoofddoel heeft het verstrekken van logies voor langere of kortere tijd met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten, een en ander zonder vermaaksfunctie; 70. pergola: een bouwwerk, geen gebouw zijnde, van een poortachtige constructie, primair bestemd om er beplanting langs te laten groeien, alsmede een naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerk, geen gebouw zijnde; 71. productiegebonden detailhandel: detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie; 72. prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; 73. restauratieve voorziening: voorziening ten dienste van een bedrijf of instelling, gericht op het verstrekken van (eenvoudige) spijzen en dranken aan de reguliere gebruikers van dat bedrijf of die instelling, zoals een kantine of mensa;
De Singels/23200051200
Artikel 4 Bedrijf - Verkooppunt van motorbrandstoffen 4.1. Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijf - Verkooppunt van motorbrandstoffen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. een verkooppunt van motorbrandstoffen, exclusief LPG; maar ook voor de daarbij behorende: b. restauratieve voorzieningen; c. groenvoorzieningen en water; d. parkeervoorzieningen; e. wegen, straten en paden; f. openbare nutsvoorzieningen; g. kunstobjecten; h. tuinen en erven. 4.2. Bouwregels 4.2.1. Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in 4.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. gebouwen ten dienste van de bestemming zoals bedrijfsgebouwen; b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen en kunstobjecten. 4.2.2. Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de gebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de afstand van een gebouw tot de zijgrens van een bouwperceel moet minimaal 3 meter zijn, tenzij de bestaande afstand kleiner is in welk geval de bestaande afstand van toepassing blijft; c. de maximale bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste de in de aanduiding "maximale bouwhoogte (m)" aangegeven maximale bouwhoogte bedragen. 4.2.3. Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn; c. de bouwhoogte van palen en masten mag 8 meter zijn; d. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn; e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 5 meter zijn.
4.3. Specifieke gebruiksregels In ieder geval de volgende gebruiksvormen zijn in strijd met artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening: a. het gebruik van gronden en bouwwerken als verkooppunt voor LPG; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken als vulpunt voor LPG; c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel, anders dan in de vorm van ondergeschikte detailhandel in aan het verkooppunt van motorbrandstoffen gerelateerde producten. d. het gebruik van gebouwen voor bewoning.
De Singels/23200051200
Artikel 6 Gemengd - 1 6.1. Bestemmingsomschrijving De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. dienstverlening; b. kantoordoeleinden; c. een reparatie werkplaats, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van gemengd-1 reparatie werkplaats"; d. wonen; maar ook voor de daarbij behorende: e. restauratieve voorzieningen; f. groenvoorzieningen en water; g. parkeervoorzieningen; h. speelvoorzieningen; i. wegen, straten en paden; j. openbare nutsvoorzieningen; k. kunstobjecten; l. tuinen en erven.
6.2. Bouwregels 6.2.1. Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in 6.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. gebouwen ten dienste van de bestemming zoals bedrijfsgebouwen, kantoren en woningen; b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen en kunstobjecten.
6.2.2. Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de gebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. het aantal woonhuizen mag ten hoogste het in de aanduiding "maximum wooneenheden" aangegeven maximum aantal bedragen; c. voor zover de bestemmingsvlakken zijn gelegen aan het Moleneind ZZ, moet de voorgevel van een gebouw in de naar de weggekeerde bouwgrens worden gebouwd; d. het bebouwingspercentage van een binnen een bouwvlak gelegen deel van het bouwperceel mag ten hoogste 60% bedragen tenzij de bestaande oppervlakte al meer is, in welk geval de bestaande oppervlakte als maximum geldt; e. de minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling van een gebouw mag respectievelijk ten minste en ten hoogste de in de aanduiding “minimale-maximale gooten bouwhoogte (m) en dakhelling (graden)” aangegeven minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling bedragen.
6.2.3. Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen gebouwd worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn; c. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn; d. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn;
De Singels/23200051200
en mogen bovendien niet groter zijn dan 100 m²; 3. een goothoogte hebben van maximaal 3 meter; 4. in geval van overkappingen een bouwhoogte hebben van maximaal 3 meter; 5. in geval van aan- of uitbouwen en bijgebouwen een bouwhoogte hebben van maximaal 3 meter op de zijgrens van het bouwperceel en welke bouwhoogte vanaf de zijgrens van het bouwperceel onder een dakhelling van maximaal 45 graden rechtevenredig toe mag nemen tot: I. voor aan- en uitbouwen een bouwhoogte van maximaal 1 meter onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw; II. voor bijgebouwen een bouwhoogte van maximaal 5 meter; b. vrijstaande bijgebouwen mogen niet worden gebouwd op de gronden die zijn voorzien van de aanduiding "vrijstaande bijgebouwen niet toegestaan". 17.2.4. Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn; c. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn; d. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 3 meter zijn; e. andere bouwwerken mogen niet gebouwd worden ter plaatse van de aanduiding "bebouwingsvrije zone".
17.3. Ontheffing van de bouwregels 17.3.1. Ontheffingsbevoegdheden Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van: a. de regel van lid 17.2.2 sub c ten aanzien van de minimale dakhelling en toestaan dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verlaagd of een hoofdgebouw geheel of gedeeltelijk wordt voorzien van een plat dak; b. de regel van lid 17.2.2 sub c ten aanzien van de maximale dakhelling en toestaan dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verhoogd tot ten hoogste 80º; c. de regel van lid 17.2.2 sub g ten aanzien van afstand van een hoofdgebouw tot de zijgrens en toestaan dat tot op de zijgrens wordt gebouwd; d. de regel van lid 17.2.3 sub a onder 1 en toestaan dat een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping buiten het bouwvlak wordt gebouwd: 1. mits een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping op minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw wordt gebouwd; 2. mits de breedte van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping gemeten vanaf de bouwgrens, ten hoogste 3 meter bedraagt; 3. mits de afstand van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping tot de zijen achtergrens van het bouwperceel ten minste 2 meter bedraagt; 4. mits de gronden niet zijn voorzien van de aanduiding "bebouwingsvrije zone"; 5. met dien verstande dat er geen vrijstaande bijgebouwen mogen worden gebouwd op de gronden die zijn voorzien van de aanduiding "vrijstaande bijgebouwen niet toegestaan". e. de regel van lid 17.2.3 sub a onder 5 en toestaan dat de bouwhoogte van een in de zijgrens van het bouwperceel te bouwen aan- of uitbouw wordt verhoogd tot maximaal 1 meter onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw; f. de regel van lid 17.2.3 sub a onder 5 en toestaan dat de bouwhoogte van een in de zijgrens van het bouwperceel te bouwen bijgebouw wordt verhoogd tot maximaal 5 meter; g. de regel van lid 17.2.4 sub a en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen buiten de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd, mits
De Singels/23200051200
Artikel 18 Wonen - 2 18.1. Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen, eventueel in combinatie met werk aan huis; maar ook voor de daarbij behorende: b. tuinen en erven; c. groenvoorzieningen en waterpartijen; d. parkeervoorzieningen; e. speelvoorzieningen; f. wegen, straten en paden; g. openbare nutsvoorzieningen. 18.2. Bouwregels 18.2.1. Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in lid 18.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. woonhuizen en daarbij behorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, zoals bergingen, garages en praktijkruimten; b. garageboxen, ter plaatse van de aanduiding "garage"; c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten. 18.2.2. Hoofdgebouwen Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: a. als hoofdgebouwen mogen alleen halfvrijstaande woonhuizen (per twee aaneengebouwd) worden gebouwd; b. de hoofdgebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; c. de minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling van een hoofdgebouw mag respectievelijk ten minste en ten hoogste de in de aanduiding “minimale-maximale gooten bouwhoogte (m) en dakhelling (graden)” aangegeven minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling bedragen; d. binnen een bouwvlak mogen maximaal twee woonhuizen worden gebouwd, behalve als er ter plaatse van de aanduiding "maximum wooneenheden" is aangegeven. In dat geval mogen er niet meer woonhuizen in het bouwvlak worden gebouwd dan in de aanduiding als maximum is aangegeven; e. de oppervlakte van een hoofdgebouw mag maximaal 60% van de oppervlakte van het bouwperceel bedragen en mag bovendien niet groter zijn dan 120 m2; f. de voorgevel van een hoofdgebouw moet in de voorgevelbouwgrens staan; g. de afstand van een blok van twee aaneen gebouwde hoofdgebouwen tot de zijgrens van het bouwperceel moet minimaal 3 meter zijn; h. de diepte van een hoofdgebouw mag maximaal 12 meter zijn; i. wanneer de bestaande situering en maatvoering afwijkt van het bepaalde onder de regels a tot en met h, dan blijft de afwijkende situering en maatvoering van toepassing 18.2.3. Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw mogen: 1. alleen binnen bouwvlakken worden gebouwd en moeten op minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel van het hoofdgebouw worden gebouwd, maar: I. er mag per hoofdgebouw één erker tot 1,2 meter vóór die gevel worden gebouwd met een maximumbreedte van 90% van de voorgevel, waarbij de diepte van een erker niet meer mag bedragen dan de afstand (op de gevel gemeten) tussen die erker en de hartlijn van de woningscheidende muur, tenzij sprake is van de bouw van een gezamenlijk erker met naastgelegen aaneengebouwde hoofdgebouw, in
De Singels/23200051200
vanaf de bouwgrens ten hoogste 3 meter bedraagt; 3. de afstand van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping tot de zij- en achtergrens van het bouwperceel ten minste 2 meter bedraaagt; e. de regel van lid 18.2.3 sub a onder 2 en toestaan dat de diepte van een aan de achtergevel van een hoofdgebouw te bouwen aan- of uitbouw wordt vergroot, mits: 1. niet meer dan 50% van de oppervlakte van het achter de oorspronkelijke achtergevel gelegen erf wordt bebouwd; 2. de afstand van een aan- of uitbouw tot aan de achterzijde van het bouwperceel minimaal 2 meter is; 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name wordt uitgegaan van de oppervlakte en de ligging van de gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen; f. de regel van lid 18.2.3 sub a onder 6 en toestaan dat de bouwhoogte van een in de zijgrens van het bouwperceel te bouwen aan- of uitbouw wordt verhoogd tot maximaal 1 meter onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw; g. de regel van lid 18.2.3 sub a onder 6 en toestaan dat de bouwhoogte van een in de zijgrens van het bouwperceel te bouwen bijgebouw wordt verhoogd tot maximaal 5 meter; h. de regel van lid 18.2.5 sub a en toestaan dat erf- terreinscheidingen buiten de bouwvlakken worden gebouwd, mits wordt voldaan aan het gestelde in de Notitie vrijstellingenbeleid erfscheidingen geactualiseerde bestemmingsplannen dan wel de actualisatie daarvan; i. de regel van lid 18.2.5 sub b en toestaan dat een erf- terreinscheiding met een bouwhoogte van maximaal 2 meter vóór (het verlengde van de) aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd. 18.3.2. Beoordelingscriteria De ontheffingen als bedoeld in lid 18.3.1 kunnen alleen worden verleend, als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan van: a. de woonsituatie; b. het straat- en bebouwingsbeeld; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 18.3.3. Ontheffingsprocedure Als Burgemeester en Wethouders de ontheffingsbevoegdheden uit lid 18.3.1 toepassen, moeten zijn de procedure volgen die omschreven staat in artikel 27.1. 18.4. Specifieke gebruiksregels In ieder geval de volgende gebruiksvormen zijn in strijd met artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening: a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor maatschappelijke voorzieningen; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken als bedrijf, anders dan alleen voor werk aan huis; d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor werk aan huis, waarvan: 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer is dan 30% van de totale gezamenlijke begane grondvloeroppervlakte van de bebouwing op het perceel; 2. de bedrijfsvloeroppervlakte meer is dan 50 m² ; 3. de activiteiten op grond van de Wet milieubeheer vergunnings- of meldingsplichtig zijn; 4. omwonenden onevenredig veel hinder kunnen ondervinden; 5. detailhandel onderdeel vormt, waarbij goederen worden verhandeld die ergens anders worden gemaakt of verwerkt; 6. verkeers- of parkeeroverlast kan worden ondervonden.
De Singels/23200051200
Artikel 19 Wonen - 3 19.1. Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen, eventueel in combinatie met werk aan huis; b. een dienstverlenend bedrijf, ter plaatse van de aanduiding "dienstverlening"; maar ook voor de daarbij behorende: c. tuinen en erven; d. groenvoorzieningen en waterpartijen; e. parkeervoorzieningen; f. speelvoorzieningen; g. wegen, straten en paden; h. openbare nutsvoorzieningen. 19.2. Bouwregels 19.2.1. Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in lid 19.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. woonhuizen en daarbij behorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, zoals bergingen, garages en praktijkruimten; b. garageboxen, ter plaatse van de aanduiding "garage"; c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten. 19.2.2. Hoofdgebouwen Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: a. als hoofdgebouwen mogen alleen woonhuizen in rijen (meer dan twee aaneengebouwd) worden gebouwd; b. de hoofdgebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; c. de minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling van een hoofdgebouw mag respectievelijk ten minste en ten hoogste de in de aanduiding “minimale-maximale gooten bouwhoogte (m) en dakhelling (graden)” aangegeven minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling bedragen; d. het aantal woonhuizen mag ten hoogste het in de aanduiding "maximum wooneenheden" aangegeven maximum aantal bedragen; e. de oppervlakte van een hoofdgebouw mag maximaal 60% van de oppervlakte van het bouwperceel bedragen en mag bovendien niet groter zijn dan 100 m2; f. de voorgevel van een hoofdgebouw moet in de voorgevelbouwgrens staan; g. de afstand van een blok van aaneen gebouwde hoofdgebouwen tot de zijgrens van het bouwperceel moet minimaal 3 meter zijn; h. de diepte van een hoofdgebouw mag maximaal 10 meter zijn; i. wanneer de bestaande situering en maatvoering afwijkt van het bepaalde onder de regels a tot en met h, dan blijft de afwijkende situering en maatvoering van toepassing.
19.2.3. Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw mogen: 1. alleen binnen bouwvlakken worden gebouwd en moeten op minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel van het hoofdgebouw worden gebouwd, maar: I. er mag per hoofdgebouw wel één erker tot 1 meter vóór die gevel worden gebouwd met een maximumbreedte van 90% van de voorgevel, waarbij de diepte van een erker niet meer mag bedragen dan de afstand (op de gevel gemeten) tussen die erker en de hartlijn van de woningscheidende muur, tenzij er sprake is van de bouw van een gezamenlijke erker met het naastgelegen aangebouwde
De Singels/23200051200
d. de regel van lid 19.2.3 sub a onder 1 en toestaan dat een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits 1. een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping op minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw wordt gebouwd; 2. de breedte van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping gemeten vanaf de bouwgrens, ten hoogste 3 meter bedraagt; 3. de afstand van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping tot de zij- en achtergrens van het bouwperceel ten minste 2 meter bedraagt; e. de regel van lid 19.2.3 sub a onder 2 en toestaan dat de diepte van een aan de achtergevel van een hoofdgebouw te bouwen aan- of uitbouw wordt vergroot, mits: 1. niet meer dan 50% van de oppervlakte van het achter de oorspronkelijke achtergevel gelegen erf wordt bebouwd; 2. de afstand van een aan- of uitbouw tot aan de achterzijde van het bouwperceel minimaal 2 meter is; 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name wordt uitgegaan van de oppervlakte en de ligging van de gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen; f. de regel van lid 19.2.3 sub a onder 6 en toestaan dat de bouwhoogte van een in de zijgrens van het bouwperceel te bouwen aan- of uitbouw wordt verhoogd tot maximaal 1 meter onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw; g. de regel van lid 19.2.3 sub a onder 6 en toestaan dat de bouwhoogte van een in de zijgrens van het bouwperceel te bouwen bijgebouw wordt verhoogd tot maximaal 5 meter; h. de regel van lid 19.2.5 sub a en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen buiten de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd, mits wordt voldaan aan het gestelde in de Notitie vrijstellingenbeleid erfscheidingen geactualiseerde bestemmingsplannen dan wel de actualisatie daarvan; i. de regel van lid 19.2.5 sub b en toestaan dat een erf- of terreinafscheiding met een bouwhoogte van maximaal 2 meter vóór (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd. 19.3.2. Beoordelingscriteria De ontheffingen als bedoeld in lid 19.3.1 kunnen alleen worden verleend, als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan van: a. de woonsituatie; b. het straat- en bebouwingsbeeld; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 19.3.3. Ontheffingsprocedure Als Burgemeester en Wethouders de ontheffingsbevoegdheden uit lid 19.3.1 toepassen, moeten zijn de procedure volgen die omschreven staat in artikel 27.1. 19.4. Specifieke gebruiksregels In ieder geval de volgende gebruiksvormen zijn in strijd met artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening: a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor maatschappelijke voorzieningen; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken als bedrijf, anders dan alleen voor werk aan huis, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding "dienstverlening"; d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor werk aan huis, waarvan: 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer is dan 30% van de totale gezamenlijke begane grondvloeroppervlakte van de bebouwing op het perceel; 2. de bedrijfsvloeroppervlakte meer is dan 50 m² ; 3. de activiteiten op grond van de Wet milieubeheer vergunnings- of meldingsplichtig zijn;
De Singels/23200051200
Artikel 21 Wonen - Woongebouw 21.1. Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen, eventueel in combinatie met werk aan huis; maar ook voor de daarbij behorende: b. tuinen en erven; c. groenvoorzieningen en waterpartijen; d. parkeervoorzieningen; e. speelvoorzieningen; f. wegen, straten en paden; g. kunstobjecten; h. openbare nutsvoorzieningen. 21.2. Bouwregels 21.2.1. Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in lid 21.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. woongebouwen met daarbij behorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, zoals bergingen, garages en praktijkruimten; b. onder- of bovengrondse parkeergarages, met dien verstande dat bovengrondse parkeergarages alleen zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage"; c. garageboxen, ter plaate van de aanduiding "garage"; d. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, kunstobjecten en palen en masten. 21.2.2. Hoofdgebouwen Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: a. als hoofdgebouw mogen alleen woongebouwen worden gebouwd; a. de gebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de goot- en bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste de in de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m) en dakhelling (graden)” aangegeven goot- en bouwhoogte en dakhalling bedragen; c. bovengrondse parkeergarages mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage" en de goot- en bouwhoogte mag ten hoogste de in de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte (m) en dakhelling (graden)” aangegeven goot- en bouwhoogte en dakhalling bedragen; d. de diepte van een ondergrondse parkeergarage mag maximaal 5 meter bedragen; e. een ondergrondse parkeergarage mag in maximaal 1 bouwlaag worden gebouwd. 21.2.3. Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw mogen: 1. alleen binnen bouwvlakken worden gebouwd en moeten op minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel van het hoofdgebouw worden gebouwd; 2. een gezamenlijke oppervlakte hebben van ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende zij- en/of achtererf (voor zover dat binnen het bouwvlak ligt) en mogen bovendien niet groter zijn dan 75 m²; 3. een goothoogte hebben van maximaal 3 meter; 4. in geval van overkappingen een bouwhoogte hebben van maximaal 3 meter; 5. in geval van aan- of uitbouwen en bijgebouwen een bouwhoogte hebben van maximaal 3 meter op de zijgrens van het bouwperceel en welke bouwhoogte vanaf de zijgrens van het bouwperceel onder een dakhelling van maximaal 45 graden rechtevenredig toe
De Singels/23200051200
mag nemen tot: I. voor aan- en uitbouwen een bouwhoogte van maximaal 1 meter onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw; II. voor bijgebouwen een bouwhoogte van maximaal 5 meter. 21.2.4. Garageboxen Voor het bouwen van garageboxen gelden de volgende regels: a. garageboxen mogen alleen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "garage"; b. de bouwhoogte van garageboxen mag maximaal 4 meter bedragen. 21.2.5. Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn; c. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn; d. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn; e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 5 meter zijn. 21.3. Ontheffing van de bouwregels 21.3.1. Ontheffingsbevoegdheden Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van: a. de regel van lid 21.2.3 sub a onder 5 en toestaan dat de bouwhoogte van een in de zijgrens van het bouwperceel te bouwen aan- of uitbouw wordt verhoogd tot maximaal 1 meter onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw; b. de regel van lid 21.2.3 sub a onder 5 en toestaan dat de bouwhoogte van een in de zijgrens van het bouwperceel te bouwen bijgebouw wordt verhoogd tot maximaal 5 meter; c. de regel van lid 21.2.5 sub a en toestaan dat erf- terreinscheidingen buiten de bouwvlakken worden gebouwd, mits wordt voldaan aan het gestelde in de Notitie vrijstellingenbeleid erfscheidingen geactualiseerde bestemmingsplannen dan wel de actualisatie daarvan; d. de regel van lid 21.2.5 sub b en toestaan dat een erf- terreinscheiding met een bouwhoogte van maximaal 2 meter vóór (het verlengde van de) aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd. 21.3.2. Beoordelingscriteria De ontheffingen als bedoeld in lid 21.3.1 kunnen alleen worden verleend, als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan van: a. de woonsituatie; b. het straat- en bebouwingsbeeld; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 21.3.3. Ontheffingsprocedure Als Burgemeester en Wethouders de ontheffingsbevoegdheden uit lid 21.3.1 toepassen, moeten zijn de procedure volgen die omschreven staat in artikel 27.1.
21.4. Specifieke gebruiksregels In ieder geval de volgende gebruiksvormen zijn in strijd met artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening:
De Singels/23200051200
Artikel 25 Algemene ontheffingsregels 25.1. Ontheffingsbevoegdheden Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen: a. van de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot maximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages, maar alleen als dit om bouwtechnische redenen of om redenen van doelmatigheid van de bouw noodzakelijk is; b. het bepaalde ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor het plaatsen van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, tot een bouwhoogte van maximaal 40 meter.
25.2. Beoordelingscriteria Ontheffingen als bedoeld in lid 25.1 kunnen slechts worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de woonsituatie; d. de landschappelijke waarden; e. de archeologische waarden; f. de natuurwaarden; g. de verkeersveiligheid; h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
25.3. Ontheffingsprocedure Als Burgemeester en Wethouders de ontheffingsbevoegdheden uit lid 25.1 toepassen, moeten zij de procedure volgen die omschreven staat in artikel 27.1.
De Singels/23200051200
Artikel 26 Algemene wijzigingsregels
26.1. Wijzigingsbevoegdheden Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen: a. door de bestemming van gronden te wijzigen in de bestemming 'Bedrijf Nutsvoorzieningen' voor het oprichten van transformatorhuisjes en andere nutsgebouwtjes met een inhoud van maximaal 100 m³ en een bouwhoogte van maximaal 4 meter, die in het kader van de nutsvoorzieningen nodig zijn; b. in die zin dat de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot, dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd. Hierbij geldt de volgende voorwaarde: 1. de vergroting mag maximaal 25% van de oppervlakte van het bouwvlak zijn; c. in die zin dat de in het plan vermelde maatvoeringen worden gewijzigd.
26.2. Wijzigingsbevoegdheden Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat: a. de bestemming van gronden worden gewijzigd in de bestemming 'Bedrijf Nutsvoorzieningen' voor het oprichten van transformatorhuisjes en andere nutsgebouwtjes met een inhoud van maximaal 100 m³ en een bouwhoogte van maximaal 4 meter, die in het kader van de nutsvoorzieningen nodig zijn; b. de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot, dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd. Hierbij geldt de volgende voorwaarde: 1. de vergroting mag maximaal 25% van de oppervlakte van het bouwvlak zijn; c. de in het plan vermelde maatvoeringen worden gewijzigd; d. de bestemming 'Groen', 'Verkeer' of 'Verkeer - Verblijf' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen - 1 ', 'Wonen - 2' of 'Wonen - 3' (al dan niet met de daarin opgenomen bouwvlakken), mits: 1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast voor wijzigingen ten behoeve van ondergeschikte uitbreiding van een woonperceel. 26.3. Beoordelingscriteria Wijzigingen als bedoeld in lid 26.1 kunnen slechts worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de woonsituatie; d. de landschappelijke waarden; e. de archeologische waarden; f. de natuurwaarden; g. de verkeersveiligheid; h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
De Singels/23200051200
Bijlage 7: Gewijzigde vaststelling verbeelding
De Singels/23200051200
Planregels
De Singels/23200051200
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS Artikel 1 Begrippen In deze regels wordt verstaan onder: 1. plan: het bestemmingsplan De Singels van de gemeente Smallingerland; 2. bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het NL.IMRO.0090.BpDeSingels-0401 met de bijbehorende regels en bijlagen;
GML-bestand
3. aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 4. aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 5. aan- of uitbouw: een toevoeging dan wel een vergroting van een ruimte aan een hoofdgebouw, die in directe verbinding staat met het hoofdgebouw en qua afmetingen ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw; 6. achtergevel: de gevel aan de achterzijde van een (hoofd)gebouw; 7. ander bouwwerk: een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde; 8. archeologische waarden: waarden van in de bodem aanwezige voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen, die door hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische betekenis van algemeen belang zijn; 9. bar: een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van dranken, met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, waarbij de bedrijvigheid zich voornamelijk binnen de lokaliteit voltrekt; 10. bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde; 11. bedrijfsgebouw: een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf; 12. bedrijfswoning/dienstwoning: een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is; 13. beperkt kwetsbaar object: een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
De Singels/23200051200
14. beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte: de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor werk aan huis c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke; 15. bestaand(e) (situatie): ten aanzien van de bij of krachtens de Woningwet aanwezige bouwwerken en werkzaamheden: a. bestaand ten tijde van de eerste ter inzage legging van dit plan; ten aanzien van het overige gebruik: b. bestaand ten tijde van het van kracht worden van dit plan; 16. bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak; 17. bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 18. bijgebouw: een opzichzelfstaand, al dan niet vrijstaand, gebouw behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw dat qua afmetingen ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw; 19. bijzondere woonvorm: een voorziening voor de huisvesting van personen die bij hun normale, dagelijkse functioneren huishoudelijke, sociale, sociaal-medische en/of medische begeleiding en/of verzorging behoeven, zoals bejaarden of gehandicapten; 20. bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 21. bouwgrens: de grens van een bouwvlak; 22. bouwlaag: een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, vliering en zolder; 23. bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 24. bouwperceelgrens: een grens van een bouwperceel; 25. bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 26. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
De Singels/23200051200
27. café: een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van dranken, met een in het algemeen gespreide bezoekersfrequentie gedurende de dag en een hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, waarbij de bedrijvigheid zich voornamelijk binnen de lokaliteit voltrekt; 28. cultuurhistorische waarden: waarden van een gebied en/of de daarin voorkomende bebouwing, elementen en structuren, die uitdrukking geven aan de beschavingsgeschiedenis en/of het gebruik door de mens in de loop van die geschiedenis; 29. detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 30. dienstverlening: met detailhandel vergelijkbare activiteiten voor het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan of ten gerieve van het publiek, zoals een wasserette, kapsalon, makelaarskantoor of reisbureau, zulks met uitzondering van horecabedrijven; 31. eindwoning: een woning, die deel uitmaakt van een rij van meer dan twee aaneen gebouwde woningen, en die met de andere woningen in die rij slechts aan één zijde is verbonden; 32. erker: een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een hoofdgebouw, bouwkundig bestaande uit een "lichte" constructie met een overwegend transparante uitstraling; 33. erotisch getinte vermaaksfunctie: een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal; 34. garagebox: een zelfstandig gebouw bedoeld voor stalling van auto's; 35. gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 36. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden: de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken; 37. geluidsbelasting: de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg; 38. geluidsgevoelige functies: in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt; 39. geluidgevoelige objecten: gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder; 40. geluidzoneringsplichtige inrichting: een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
De Singels/23200051200
41. hogere grenswaarde: een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder; 42. hoofdgebouw: een gebouw dat, gelet op de bestemming, de functie en de bouwmassa als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt; 43. horecabedrijf en/of -instelling: een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie; 44. horecabedrijf categorie 1: een complementair horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van (niet of licht alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, petit-restaurant, snackbar, snackkiosk, tearoom, traiteur en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf; 45. horecabedrijf categorie 2: een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken, zoals een bar, (grand)café, eetcafé, restaurant, café-restaurant en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, al dan niet in combinatie met logiesvertrekking of een zalencentrum; 46. horecabedrijf categorie 3: een horecabedrijf, dat voornamelijk is gericht op het 's avonds en/of 's nachts verstrekken van (alcoholische) dranken en waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen of vergelijkbaar vermaak, zoals een bar-dancing, discotheek, nachtclub en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf; 47. horecabedrijf categorie 4: een horecabedrijf, dat in hoofdzaak is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies, zoals een hotel, motel, pension en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met een restaurant of een café-restaurant; 48. hotel: een horecabedrijf waar tegen vergoeding, naast logies ook maaltijden en dranken kunnen worden verstrekt; 49. individueel aaneengebouwd (hoofd)gebouw: een (hoofd)gebouw, op een zodanige wijze aaneengebouwd, dat er sprake is van visueel zelfstandige bebouwing, tot uitdrukking komend in het onderling verschil in goothoogte, dakvorm en/of gevelbelijning; 50. kampeermiddel: een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf, en geen bouwwerk is waarvoor ingevolge de Woningwet een bouwvergunning is vereist;
De Singels/23200051200
51. kantine: een restauratieve voorziening ten dienste van een bedrijf of instelling, gericht op het verstrekken van etenswaren, eenvoudige maaltijden en/of dranken aan de reguliere gebruikers van dat bedrijf of die instelling; 52. kantoor: een gebouw dat door indeling en inrichting kennelijk is bestemd te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden; 53. kap: een dakafdekking van een gebouw met een geheel of gedeeltelijk hellend dakvlak; 54. kunstobject: voortbrengsel van de beeldende kunsten in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw zijnde of overkapping zijnde; 55. kunstwerk: een bouwwerk, geen gebouw zijnde of overkapping zijnde, ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een viaof aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening; 56. kwetsbaar object: een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden; 57. landschappelijke waarden: de cultuurhistorische en visuele waarden van het landschap; 58. logiesverstrekking: een horecabedrijfsactiviteit, die enkel of in hoofdzaak is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies en waarbij de logieseenheden zijn ingericht als nachtverblijf, zoals een hotel, pension of kampeerboerderij; 59. maatschappelijke voorzieningen: educatieve, medische, religieuze, sociale, culturele en voorzieningen op het gebied van openbare dienstverlening; 60. maatvoering: de regels met betrekking tot de toegestane goothoogte en/of bouwhoogte en/of dakhelling en/of het bebouwingspercentage; 61. meetverschil: een door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in het veld en een op de kaart aangegeven bestemmings- of bouwgrens; 62. mensa: een eetgelegenheid voor leerlingen of studenten; 63. milieuafstand: de grootste voor een bepaald bedrijfstype in acht te nemen (richtlijn)afstand ten opzichte van een milieugevoelige functie in verband met door dat bedrijfstype veroorzaakte hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling; 64. milieusituatie: de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin die wordt bepaald door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkómen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling;
De Singels/23200051200
65. natuurwaarden: geologische, bodemkundige en biologische waarden; 66. oorspronkelijke achtergevel: de ligging of situering van de achtergevel van het hoofdgebouw zoals het in eerste instantie is gebouwd; 67. overkapping: elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand; 68. peil: het peil overeenkomstig de bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de hoogte van het afgewerkte bouwterrein; 69. pension: een horecabedrijf dat als hoofddoel heeft het verstrekken van logies voor langere of kortere tijd met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten, een en ander zonder vermaaksfunctie; 70. pergola: een bouwwerk, geen gebouw zijnde, van een poortachtige constructie, primair bestemd om er beplanting langs te laten groeien, alsmede een naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerk, geen gebouw zijnde; 71. productiegebonden detailhandel: detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie; 72. prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; 73. restauratieve voorziening: voorziening ten dienste van een bedrijf of instelling, gericht op het verstrekken van (eenvoudige) spijzen en dranken aan de reguliere gebruikers van dat bedrijf of die instelling, zoals een kantine of mensa; 74. risicovolle inrichting: een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten; 75. risicogevoelig bouwwerk c.q. object: een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten; 76. seksinrichting: een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
De Singels/23200051200
77. straat- en bebouwingsbeeld: de waarde van een gebied in stedebouwkundige zin die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, een goede hoogte- en breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en de samenhang in bouwvorm en ligging tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is; 78. tuincentrum: een bedrijf waarbinnen bedrijfsmatig bomen, heesters en andere siergewassen worden gekweekt en/of waarbinnen detailhandel in tuininrichtingsartikelen plaatsvindt; 79. tussenwoning: een woning, die deel uitmaakt van een rij van meer dan twee aaneen gebouwde woningen, en die met de andere woningen in die rij aan twee zijden is verbonden; 80. verkeersveiligheid: de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers; 81. verkoopvloeroppervlakte: de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel; 82. volkstuin: gronden waarop niet-bedrijfsmatige teelt van groenten en/of fruit en het kweken van siergewassen wordt uitgeoefend; 83. volumineuze detailhandel: detailhandel in goederen, die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlakte nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, woning- en tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair; 84. voorgevel: de naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt. 85. voorgevelbouwgrens: de naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde bouwgrens, met dien verstande dat indien een bouwvlak gericht is op meerdere wegen of is gericht op meerdere openbare ruimtes, de bouwgrens die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt. 86. voorkeursgrenswaarde: de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder; 87. vuurwerkbedrijf: een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk, niet bedoeld periodieke verkoop in consumentenvuurwerk, c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;
De Singels/23200051200
88. werk aan huis: beroeps- of bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee naar de aard gelijk te stellen beroep dat door zijn aard en omvang in een woning zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving; 89. winkel een gebouw dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor detailhandel; 90. woning: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden; 91. wooncentrum: een accommodatie met bijbehorende voorzieningen voor de huisvesting van personen die bij hun normale, dagelijkse functioneren huishoudelijke, sociale, sociaal-medische en/of medische begeleiding en/of verzorging behoeven, zoals bejaarden of gehandicapten; 92. woongebouw: een gebouw met een gemeenschappelijke toegang, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat (al dan niet in combinatie met bergruimte) en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden; 93. woonhuis: een gebouw van ten hoogste drie bouwlagen met in beginsel één woning (of meerdere woningen met een eigen toegang op de verdiepingsvloer(en)), dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden; 94. woonsituatie: de waarde van een gebied voor de woonfunctie die wordt bepaald door de situering van om die woonfunctie liggende functies en bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op de daglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkómen of beperken van hinder; 95. zij- en/of achtererf: het gedeelte van een bouwperceel binnen een (woon)bestemming dat ligt achter (het verlengde van) de voorgevel, met uitzondering van de oppervlakte van het hoofdgebouw.
De Singels/23200051200
Artikel 2 Wijze van meten Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 1. de dakhelling: langs de dakhelling ten opzichte van het horizontale vlak; 2. de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot- c.q. druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; 3. de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begaande grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 4. de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 5. de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 6. de bebouwde oppervlakte: van een bouwperceel, bebouwingsstrook, bebouwingsvlak of ander terrein wordt gemeten buitenwerks en 1 meter boven peil, met dien verstande dat de grondoppervlakten van alle op een terrein gelegen gebouwen en andere bouwwerken worden opgeteld; 7. de bedrijfsvloeroppervlakte (b.v.o.): wordt gemeten binnenwerks, met dien verstande dat de totale vloeroppervlakte van de bouwlagen ten dienste van kantoren en overige bedrijfsruimten met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten wordt opgeteld; 8. de breedte van een gebouw: tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels.
Meetverschillen: Bij de toepassing van het bepaalde in het plan ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden afwijkingen ten gevolge van meetverschillen buiten beschouwing gelaten, mits dat meetverschil, mede gelet op de aard en omvang van hierdoor toegelaten of toe te laten (bouw)werken of werkzaamheden, als van zeer beperkte betekenis moet worden aangemerkt. Uitzonderingsregel: Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de oppervlakte en de inhoud van een bouwwerk worden ten aanzien van de plaatsing ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits deze bouwdelen niet meer dan 1 meter buiten het gevel- of dakvlak uitsteken.
De Singels/23200051200
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS Artikel 3 Bedrijf - 2 3.1. Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijf - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven; b. het bedrijfswonen, ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning"; maar ook voor de daarbij behorende: c. restauratieve voorzieningen; d. groenvoorzieningen en water; e. parkeervoorzieningen; f. wegen, straten en paden; g. openbare nutsvoorzieningen; h. kunstobjecten; i. tuinen en erven.
3.2. Bouwregels 3.2.1. Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in 3.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. gebouwen ten dienste van de bestemming zoals bedrijfsgebouwen en een aan een bedrijf gerelateerde kantoorruimte alsmede voor bedrijfswoningen en daarbij behorende bijgebouwen, ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning"; b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen en kunstobjecten. 3.2.2. Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de gebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. bedrijfswoningen en daarbij behorende bijgebouwen mogen alleen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning"; c. per bedrijf mag maximaal één bedrijfswoning worden gebouwd, dan wel het in een bouwvlak aangegeven aantal; d. de afstand van een gebouw tot de zijgrens van een bouwperceel moet minimaal 3 meter zijn, tenzij de bestaande afstand kleiner is in welk geval de bestaande afstand van toepassing blijft; e. de minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling van een gebouw mag respectievelijk ten minste en ten hoogste de in de aanduiding "minimale-maximale goot-, bouwhoogte (m), dakhelling (graden) en maximum bebouwingspercentage (%)" aangegeven minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling bedragen; f. het bebouwingspercentage van een bouwvlak mag ten hoogste het in de aanduiding "minimale-maximale goot-, bouwhoogte (m), dakhelling (graden) en maximum bebouwingspercentage (%)" aangegeven bebouwingspercentage bedragen.
3.2.3. Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn; c. de bouwhoogte van palen en masten mag 8 meter zijn; d. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn; e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 5 meter zijn.
De Singels/23200051200
3.3. Ontheffing van de bouwregels 3.3.1. Ontheffingsbevoegdheden Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regel van lid 3.2.3 sub a en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen buiten de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd, mits wordt voldaan aan het gestelde in de Notitie vrijstellingenbeleid erfscheidingen geactualiseerde bestemmingsplannen dan wel de actualisatie daarvan. 3.3.2. Beoordelingscriteria Ontheffingen als bedoeld in lid 3.3.1 kunnen alleen worden verleend, als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. de woonsituatie; b. het straat- en bebouwingsbeeld; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 3.3.3. Ontheffingsprocedure Als Burgemeester en Wethouders de ontheffingsbevoegdheden uit lid 3.3.1 toepassen, moeten zij de procedure volgen die omschreven staat in artikel 27.1.
3.4. Specifieke gebruiksregels In ieder geval de volgende gebruiksvormen zijn in strijd met artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening: a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel; b. het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning; c. het gebruik van de gebouwen voor kantoor over een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 30% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf.
3.5. Ontheffing van de gebruiksregels 3.5.1. Ontheffingsbevoegdheden Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van: a. de regel van lid 3.1 onder a en toestaan dat ook bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, op voorwaarde dat het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven betreft; b. de regel van lid 3.1 onder a en toestaan dat ook bedrijven worden gevestigd die zijn genoemd in bijlage 1 onder categorie 3.1 en 3.2, op voorwaarde dat: 1. de bedrijven naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2; 2. het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven betreft. c. de regel van lid 3.4 onder a en toestaan dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van: 1. productiegebonden detailhandel; 2. detailhandel in volumineuze goederen, zoals auto's, boten en caravans; 3. bouwmarkten; 4. tuincentra; 5. detailhandel in meubelen en woninginrichting. 3.5.2. Beoordelingscriteria Ontheffingen als bedoeld in lid 3.5.1 kunnen alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
De Singels/23200051200
a. b. c. d. e.
de woonsituatie; het straat- en bebouwingsbeeld; de milieusituatie; de verkeersveiligheid; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.5.3. Ontheffingsprocedure Als Burgemeester en Wethouders de ontheffingsbevoegdheden uit lid 3.5.1 toepassen, moeten zij de procedure volgen, die omschreven staat in artikel 27.1.
De Singels/23200051200
Artikel 4 Bedrijf - Verkooppunt van motorbrandstoffen 4.1. Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijf - Verkooppunt van motorbrandstoffen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. een verkooppunt van motorbrandstoffen, exclusief LPG; maar ook voor de daarbij behorende: b. restauratieve voorzieningen; c. groenvoorzieningen en water; d. parkeervoorzieningen; e. wegen, straten en paden; f. openbare nutsvoorzieningen; g. kunstobjecten; h. tuinen en erven. 4.2. Bouwregels 4.2.1. Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in 4.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. gebouwen ten dienste van de bestemming zoals bedrijfsgebouwen; b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen en kunstobjecten. 4.2.2. Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de gebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de afstand van een gebouw tot de zijgrens van een bouwperceel moet minimaal 3 meter zijn, tenzij de bestaande afstand kleiner is in welk geval de bestaande afstand van toepassing blijft; c. de maximale bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste de in de aanduiding "maximale bouwhoogte (m)" aangegeven maximale bouwhoogte bedragen. 4.2.3. Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn; c. de bouwhoogte van palen en masten mag 8 meter zijn; d. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn; e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 5 meter zijn.
4.3. Specifieke gebruiksregels In ieder geval de volgende gebruiksvormen zijn in strijd met artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening: a. het gebruik van gronden en bouwwerken als verkooppunt voor LPG; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken als vulpunt voor LPG; c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel, anders dan in de vorm van ondergeschikte detailhandel in aan het verkooppunt van motorbrandstoffen gerelateerde producten. d. het gebruik van gebouwen voor bewoning.
De Singels/23200051200
Artikel 5 Detailhandel - 1 5.1. Bestemmingsomschrijving De voor 'Detailhandel - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. detailhandel en dienstverlening; b. het bedrijfswonen, ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning"; c. wonen, op de eerste verdieping aan het Kyriat Onoplein; maar ook voor de daarbij behorende: d. restauratieve voorzieningen; e. groenvoorzieningen en water, f. parkeervoorzieningen; g. speelvoorzieningen; h. wegen, straten en paden; i. openbare nutsvoorzieningen; j. kunstobjecten; k. tuinen en erven.
5.2. Bouwregels 5.2.1. Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in 5.1 mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. gebouwen ten dienste van de bestemming zoals bedrijfsgebouwen, alsmede voor bedrijfswoningen en daarbij behorende bijgebouwen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" en overige woningen, uitsluitend voor zover het de woningen op de eerste verdieping aan het Kyriat Onoplein betreft; b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen en kunstobjecten. 5.2.2. Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de gebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. bedrijfswoningen en daarbij behorende bijgebouwen mogen alleen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning"; c. per bedrijf mag maximaal één bedrijfswoning worden gebouwd; d. er mogen op de eerste verdieping aan het Kyriat Onoplein niet meer woonhuizen binnen het bouwvlak worden gebouwd dan in het bouwvlak is aangegeven; e. de afstand van een gebouw tot de zijgrens van een bouwperceel moet minimaal 3 meter zijn, tenzij de bestaande afstand kleiner is in welk geval de bestaande afstand van toepassing blijft; f. de minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling van een gebouw mag respectievelijk ten minste en ten hoogste de in de aanduiding "minimale-maximale goot-, bouwhoogte (m), dakhelling (graden) en maximum bebouwingspercentage (%)" aangegeven minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling bedragen; g. het bebouwingspercentage van een bouwvlak mag ten hoogste de in de aanduiding "minimale-maximale goot-, bouwhoogte (m), dakhelling (graden) en maximum bebouwingspercentage (%)" aangegeven bebouwingspercentage bedragen.
5.2.3. Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen gebouwd worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn; c. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn; d. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn;
De Singels/23200051200
e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 5 meter zijn.
5.3. Ontheffing van de bouwregels 5.3.1. Ontheffingsbevoegdheden Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regel van lid 5.2.3 sub a en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen buiten de bouwvlakken worden gebouwd, mits wordt voldaan aan het gestelde in de Notitie vrijstellingenbeleid erfscheidingen geactualiseerde bestemmingsplannen dan wel de actualisatie daarvan. 5.3.2. Beoordelingscriteria Ontheffingen als bedoeld in lid 5.3.1 kunnen alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. de woonsituatie; b. het straat- en bebouwingsbeeld; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 5.3.3. Ontheffingsprocedure Als Burgemeester en Wethouders de ontheffingsbevoegdheden uit lid 5.3.1 toepassen, moeten zij de procedure volgen, die omschreven staat in artikel 27.1. 5.4. Specifieke gebruiksregels In ieder geval de volgende gebruiksvormen zijn in strijd met artikel 7.10 van de Wet op de ruimtelijke ordening: a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor volumineuze detailhandel anders dan de bestaande volumineuze detailhandel aan de Burgemeester Wuiteweg; b. het gebruik van gebouwen anders dan bedrijfswoningen en anders dan de woningen op de eerste verdieping op de gronden aan het Kyriat Onoplein voor bewoning. 5.5. Wijzigingsbevoegdheid 5.5.1. Wijzigingsbevoegdheden a. Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming Detailhandel - 1 te wijzigen in de bestemming Gemengd - 1. Hierbij gelden de volgende voorwaarden: 1. deze wijzigingsbevoegdheid mag alleen worden toegepast voor zover de gronden zijn gelegen aan het Moleneind; 2. ter plaatse mag niet meer dan 1 woonhuis worden gebouwd; 3. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn voor de betreffende gronden de regels van artikel 6 van toepassing b. Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming Detailhandel - 1 te wijzigen in de bestemming Wonen - 1 . Hierbij gelden de volgende voorwaarden: 1. de wijzigingsbevoegdheid mag alleen worden toegepast voor zover de gronden zijn gelegen aan de Burgemeester Wuiteweg; 2. ter plaatse mag niet meer dan 1 woonhuis worden gebouwd; 3. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn voor de betreffende gronden de regels van artikel 17 van toepassing. 5.5.2. Beoordelingscriteria Toepassing van de in lid 5.5.1 genoemde wijzigingsbevoegdheid kan alleen als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. de woonsituatie; b. het straat- en bebouwingsbeeld; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid;
De Singels/23200051200
e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
De Singels/23200051200
Artikel 6 Gemengd - 1 6.1. Bestemmingsomschrijving De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. dienstverlening; b. kantoordoeleinden; c. een reparatie werkplaats, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van gemengd-1 - reparatie werkplaats"; d. wonen; maar ook voor de daarbij behorende: e. restauratieve voorzieningen; f. groenvoorzieningen en water; g. parkeervoorzieningen; h. speelvoorzieningen; i. wegen, straten en paden; j. openbare nutsvoorzieningen; k. kunstobjecten; l. tuinen en erven.
6.2. Bouwregels 6.2.1. Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in 6.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. gebouwen ten dienste van de bestemming zoals bedrijfsgebouwen, kantoren en woningen; b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen en kunstobjecten.
6.2.2. Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de gebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. het aantal woonhuizen mag ten hoogste het in de aanduiding "maximum wooneenheden" aangegeven maximum aantal bedragen; c. voor zover de bestemmingsvlakken zijn gelegen aan het Moleneind ZZ, moet de voorgevel van een gebouw in de naar de weggekeerde bouwgrens worden gebouwd; d. het bebouwingspercentage van een binnen een bouwvlak gelegen deel van het bouwperceel mag ten hoogste 60% bedragen tenzij de bestaande oppervlakte al meer is, in welk geval de bestaande oppervlakte als maximum geldt; e. de minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling van een gebouw mag respectievelijk ten minste en ten hoogste de in de aanduiding “minimale-maximale gooten bouwhoogte (m) en dakhelling (graden)” aangegeven minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling bedragen.
6.2.3. Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen gebouwd worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn; c. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn; d. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn; e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 5 meter zijn.
De Singels/23200051200
6.3. Ontheffing van de bouwregels 6.3.1. Ontheffingsregels Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van: a. de regel van lid 6.2.2 sub d en toestaan dat het maximum bebouwingspercentage wordt vergroot tot 100%; b. de regel van lid 6.2.3 sub a en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen buiten de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd, mits wordt voldaan aan het gestelde in de Notitie vrijstellingenbeleid erfscheidingen geactualiseerde bestemmingsplannen dan wel de actualisatie daarvan.
6.3.2. Beoordelingscriteria Ontheffingen als bedoeld in lid 6.3.1 kunnen alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: 1. de woonsituatie; 2. het straat- en bebouwingsbeeld; 3. de milieusituatie; 4. de verkeersveiligheid; 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 6.3.3. Procedureregel Als Burgemeester en Wethouders de ontheffingsbevoegdheden uit lid 6.3.1 toepassen, moeten zij de procedure volgen die omschreven staat in artikel 27.1.
6.4. Specifieke gebruiksregels In ieder geval de volgende gebruiksvormen zijn in strijd met artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening: a. het gebruik van een hoofdgebouw voor meer dan één woning; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor dienstverlening en/of kantoordoeleinden in de tweede of hogere bouwlaag; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel anders dan in de vorm ondergeschikte detailhandel in aan de dienstverlening gerelateerde producten. 6.5. Ontheffing van de gebruiksregels 6.5.1. Ontheffingsbevoegdheden Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van: a. de regel van lid 6.4 sub a en toestaan dat een hoofdgebouw wordt gebruikt voor meer dan één woning, mits: 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; 2. er voldoende parkeergelegenheid aanwezig is; b. de regel van lid 6.4 sub b en toestaan dat de tweede of hogere bouwlaag wordt gebruikt voor dienstverlening en/of kantoordoeleinden. 6.5.2. Beoordelingscriteria Ontheffingen als bedoeld in lid 6.5.1 kunnen slechts worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. de woonsituatie; b. het straat- en bebouwingsbeeld; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
De Singels/23200051200
6.5.3. Ontheffingsprocedure Als Burgemeester en Wethouders de ontheffingsbevoegdheden van lid 6.5.1 toepassen, moeten zij de procedure volgen die omschreven staat in artikel 27.1.
De Singels/23200051200
Artikel 7 Groen 7.1. Bestemmingsomschrijving De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen; b. bermen en beplanting; c. speelvoorzieningen; d. openbare nutsvoorzieningen; e. waterlopen en waterpartijen, met dien verstande dat van de gronden ter plaatse van de aanduiding "water" minimaal 90% moet worden ingericht als oppervlaktewater; f. voet- en fietspaden; g. geluidswerende voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding "geluidswal"; maar ook voor de daarbij behorende: h. kunstobjecten; i. verhardingen.
7.2. Bouwregels 7.2.1. Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in 7.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. gebouwen voor openbare nutsvoorzieningen; b. andere bouwwerken, zoals kunstobjecten. 7.2.2. Bouwwerken Voor het bouwen van gebouwen en andere bouwwerken geldt de volgende regel: Ÿ gebouwen en andere bouwwerken mogen niet gebouwd worden binnen afstand van minder dan 5 meter vanaf een aanduiding "water". 7.2.3. Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de inhoud van een gebouw mag maximaal 75 m³ zijn; b. de bouwhoogte van een gebouw mag maximaal 4 meter zijn. 7.2.4. Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. ter plaatse van de aanduiding "water", mogen alleen bruggen, meerpalen, steigers, oeverbeschoeiingen, vlonders, duikers en zinkers worden gebouwd, in welk geval de volgende regel geldt: 1. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag maximaal 2,5 meter zijn; b. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn; c. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn; d. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 5 meter zijn.
7.3. Ontheffing van de bouwregels 7.3.1. Ontheffingsbevoegdheden Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van: a. de regel van lid 7.2.2 en toestaan dat binnen een afstand van 5 meter andere bouwwerken worden gebouwd, mits: 1. hierover advies is gevraagd van het waterschap. 7.3.2. Beoordelingscriteria Ontheffingen als bedoeld in lid 7.3.1 kunnen alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. een goede waterhuishouding; b. de verkeersveiligheid;
De Singels/23200051200
c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 7.3.3. Ontheffingsprocedure Als Burgemeester en Wethouders de ontheffingsbevoegdheden van lid 7.3.1 toepassen, moeten zij de procedure volgen die omschreven staat in artikel 27.1 7.4. Aanlegvergunning 7.4.1. Vergunningplicht Ter plaatse van de aanduiding "water", is het verboden zonder een vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) of anders dan in zo'n vergunning is vastgelegd, de volgende werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: Ÿ het vergraven, dempen, ondertunnelen of overkluizen van watergangen en waterpartijen. 7.4.2. Uitzondering vergunningplicht Lid 7.4.1 geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die: a. plaatsvinden in het kader van normaal onderhoud; b. al in uitvoering waren op het moment van het van kracht worden van het plan. 7.4.3. Beoordelingscriteria Een vergunning als bedoeld in lid 7.4.1 kan alleen worden verleend als: a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterhuishoudkundige belangen; b. hierover advies is gevraagd aan het waterschap.
De Singels/23200051200
Artikel 8 Horeca - 1 8.1. Bestemmingsomschrijving De voor 'Horeca - 1 ' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. horecabedrijven categorieën 1; b. het bedrijfswonen, ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning"; maar ook voor de daarbij behorende: c. restauratieve voorzieningen; d. groenvoorzieningen en water; e. parkeervoorzieningen; f. wegen, straten en paden; g. openbare nutsvoorzieningen; h. kunstobjecten; i. tuinen en erven. 8.2. Bouwregels 8.2.1. Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in lid 8.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. gebouwen ten dienste van de bestemming zoals een snackbar, een lunchroom en een tearoom, en voor bedrijfswoningen de daarbij behorende bijgebouwen, ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning"; b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen en kunstobjecten.
8.2.2. Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de gebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. bedrijfswoningen en daarbij behorende bijgebouwen mogen alleen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning"; c. per bedrijf mag maximaal één bedrijfswoning worden gebouwd; d. de minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling van een gebouw mag respectievelijk ten minste en ten hoogste de in de aanduiding "minimale-maximale goot-, bouwhoogte (m), dakhelling (graden) en maximum bebouwingspercentage (%)" aangegeven minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling bedragen; e. het bebouwingspercentage van een bouwvlak mag ten hoogste de in de aanduiding "minimale-maximale goot-, bouwhoogte (m), dakhelling (graden) en maximum bebouwingspercentage (%)" aangegeven bebouwingspercentage bedragen. 8.2.3. Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn; c. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn; d. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn; e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 5 meter zijn.
8.3. Ontheffing van de bouwregels 8.3.1. Ontheffingsbevoegdheden Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regel van lid 8.2.3 sub a en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen buiten de bouwvlakken worden gebouwd, mits wordt voldaan aan het gestelde in de Notitie vrijstellingenbeleid erfscheidingen geactualiseerde bestemmingsplannen dan wel de actualisatie daarvan.
De Singels/23200051200
8.3.2. Beoordelingscriteria Ontheffingen als bedoeld in lid 8.3.1 kunnen alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. de woonsituatie; b. het straat- en bebouwingsbeeld; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 8.3.3. Ontheffingsprocedure Als Burgemeester en Wethouders de ontheffingsbevoegdheden uit lid 8.3.1 toepassen, moeten zij de procedure volgen die omschreven staat in artikel 27.1. 8.4. Specifieke gebruiksregels In ieder geval de volgende gebruiksvormen zijn in strijd met artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening: a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel anders dan detailhandel in ondergeschikte, aan de horecafunctie gerelateerde producten; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden, anders dan als horecabedrijf categorie 1.
De Singels/23200051200
Artikel 9 Horeca - 4 9.1. Bestemmingsomschrijving De voor 'Horeca - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. horecabedrijven categorieën 1, 2 en 4; maar ook voor de daarbij behorende: b. restauratieve voorzieningen; c. groenvoorzieningen en water; d. parkeervoorzieningen; e. wegen, straten en paden; f. openbare nutsvoorzieningen; g. kunstobjecten; h. tuinen en erven.
9.2. Bouwregels 9.2.1. Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in lid 9.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. gebouwen ten dienste van de bestemming zoals een hotel, een motel en een pension; b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen en kunstobjecten. 9.2.2. Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de gebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling van een gebouw mag respectievelijk ten minste en ten hoogste de in de aanduiding "minimale-maximale goot-, bouwhoogte (m), dakhelling (graden) en maximum bebouwingspercentage (%)" aangegeven minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling bedragen; c. het bebouwingspercentage van een bouwvlak mag ten hoogste de in de aanduiding "minimale-maximale goot-, bouwhoogte (m), dakhelling (graden) en maximum bebouwingspercentage (%)" aangegeven bebouwingspercentage bedragen. 9.2.3. Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn; c. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn; d. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 5 meter zijn.
9.3. Ontheffing van de bouwregels 9.3.1. Ontheffingsbevoegdheden Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regel van lid 9.2.3 sub a en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen buiten de bouwvlakken worden gebouwd, mits wordt voldaan aan het gestelde in de Notitie vrijstellingenbeleid erfscheidingen geactualiseerde bestemmingsplannen dan wel de actualisatie daarvan. 9.3.2. Beoordelingscriteria Ontheffingen als bedoeld in lid 9.3.1 kunnen alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. de woonsituatie; b. het straat- en bebouwingsbeeld;
De Singels/23200051200
c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 9.3.3. Ontheffingsprocedure Als Burgemeester en Wethouders de ontheffingsbevoegdheden uit lid 9.3.1 toepassen, moeten zij de procedure volgen die omschreven staat in artikel 27.1.
9.4. Specifieke gebruiksregels In ieder geval de volgende gebruiksvormen zijn in strijd met artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening: a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel anders dan detailhandel in ondergeschikte, aan de horecafunctie gerelateerde producten; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden, anders dan als horecabedrijf categorieën 1, 2 en 4.
De Singels/23200051200
Artikel 10 Kantoor 10.1. Bestemmingsomschrijving De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. kantoordoeleinden; b. het bedrijfswonen, ter plaatse van aanduiding "bedrijfswoning"; maar ook voor de daarbij behorende: c. restauratieve voorzieningen; d. groenvoorzieningen en water; e. parkeervoorzieningen; f. wegen, straten en paden; g. openbare nutsvoorzieningen; h. kunstobjecten; i. tuinen en erven.
10.2. Bouwregels 10.2.1. Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in 10.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. kantoren en bedrijfswoningen en de daarbij behorende bijgebouwen, ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning"; b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen en kunstobjecten. 10.2.2. Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de gebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. bedrijfswoningen en daarbij behorende bijgebouwen mogen alleen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning"; c. per bedrijf mag maximaal één bedrijfswoning worden gebouwd; d. de minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling van een gebouw mag respectievelijk ten minste en ten hoogste de in de aanduiding "minimale-maximale goot-, bouwhoogte (m), dakhelling (graden) en maximum bebouwingspercentage (%)" aangegeven minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling bedragen; e. het bebouwingspercentage van een bouwvlak mag ten hoogste de in de aanduiding "minimale-maximale goot-, bouwhoogte (m), dakhelling (graden) en maximum bebouwingspercentage (%)" aangegeven bebouwingspercentage bedragen. 10.2.3. Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn; c. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn; d. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn; e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 5 meter zijn.
10.3. Ontheffing van de bouwregels 10.3.1. Ontheffingsbevoegdheden Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regel van lid 10.2.3 sub a en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen buiten de bouwvlakken worden gebouwd, mits wordt voldaan aan het gestelde in de Notitie vrijstellingenbeleid erfscheidingen geactualiseerde bestemmingsplannen dan wel de actualisatie daarvan.
De Singels/23200051200
10.3.2. Beoordelingscriteria Ontheffingen als bedoeld in lid 10.3.1 kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. de woonsituatie; b. het straat- en bebouwingsbeeld; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
10.3.3. Ontheffingsprocedure Als Burgemeester en Wethouders de ontheffingsbevoegdheden uit lid 10.3.1 toepassen, moeten zij de procedure volgen die omschreven staat in artikel 27.1.
De Singels/23200051200
Artikel 11 Maatschappelijk - 1 11.1. Bestemmingsomschrijving De voor 'Maatschappelijk - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. levensbeschouwelijke voorzieningen; b. medische- en sociaal-medische voorzieningen; c. educatieve voorzieningen; d. voorzieningen op het gebied van openbare dienstverlening; maar ook voor de daarbij behorende: e. restauratieve voorzieningen; f. groenvoorzieningen en water; g. parkeervoorzieningen; h. speelvoorzieningen; i. wegen, straten en paden; j. openbare nutsvoorzieningen; k. tuinen en erven. 11.2. Bouwregels 11.2.1. Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in 11.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. gebouwen ten behoeve van de bestemming, zoals gebedshuizen, ziekenhuizen, onderwijsinstituten, kinderdagverblijven en bibliotheken; b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen en kunstobjecten. 11.2.2. Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de gebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling van een gebouw mag respectievelijk ten minste en ten hoogste de in de aanduiding "minimale-maximale goot-, bouwhoogte (m), dakhelling (graden) en maximum bebouwingspercentage (%)" aangegeven minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling bedragen; c. het bebouwingspercentage van een bouwvlak mag ten hoogste de in de aanduiding "minimale-maximale goot-, bouwhoogte (m), dakhelling (graden) en maximum bebouwingspercentage (%)" aangegeven bebouwingspercentage bedragen. 11.2.3. Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen gebouwd worden binnen bouwvlakken; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn; c. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn; d. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn; e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 5 meter zijn. 11.3. Ontheffing van de bouwregels 11.3.1. Ontheffingsbevoegdheden Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regel van lid 11.2.3 sub a en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen buiten de bouwvlakken worden gebouwd, mits wordt voldaan aan het gestelde in de Notitie vrijstellingenbeleid erfscheidingen geactualiseerde bestemmingsplannen dan wel de actualisatie daarvan. 11.3.2. Beoordelingscriteria Ontheffingen als bedoeld in lid 11.3.1 kunnen alleen worden verleend, als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan van:
De Singels/23200051200
a. b. c. d. e.
de woonsituatie; het straat- en bebouwingsbeeld; de milieusituatie; de verkeersveiligheid; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
11.3.3. Ontheffingsprocedure Als Burgemeester en Wethouders de ontheffingsbevoegdheden uit lid 11.3.1 toepassen, moeten zij de procedure volgen die omschreven staat in artikel 27.1. 11.4. Wijzigingsbevoegdheid 11.4.1. Wijzigingsbevoegdheden Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming Maatschappelijk - 1 te wijzigen in de bestemming Maatschappelijk - 2. Hierbij geldt de volgende voorwaarde: Ÿ na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn voor de betreffende gronden de regels van artikel 12 van toepassing. 11.4.2. Beoordelingscriteria Toepassing van de in lid 11.4.1 genoemde wijzigingsbevoegdheid kan alleen als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. de woonsituatie; b. het straat- en bebouwingsbeeld; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
De Singels/23200051200
Artikel 12 Maatschappelijk - 2 12.1. Bestemmingsomschrijving De voor 'Maatschappelijk - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. levensbeschouwelijke voorzieningen; b. medische- en sociaal-medische voorzieningen; c. educatieve voorzieningen; d. voorzieningen op het gebied van openbare dienstverlening; e. sociaal-culturele voorzieningen; maar ook voor de daarbij behorende: f. restauratieve voorzieningen; g. groenvoorzieningen en water; h. parkeervoorzieningen; i. speelvoorzieningen; j. wegen, straten en paden; k. openbare nutsvoorzieningen; l. kunstobjecten; m. tuinen en erven. 12.2. Bouwregels 12.2.1. Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in 12.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. gebouwen ten behoeve van de bestemming, zoals gebedshuizen, ziekenhuizen, onderwijsinstituten, kinderdagverblijven, bibliotheken, buurthuizen en opvangcentra; b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen en kunstobjecten. 12.2.2. Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de gebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling van een gebouw mag respectievelijk ten minste en ten hoogste de in de aanduiding "minimale-maximale goot-, bouwhoogte (m), dakhelling (graden) en maximum bebouwingspercentage (%)" aangegeven minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling bedragen; c. het bebouwingspercentage van een bouwvlak mag ten hoogste de in de aanduiding "minimale-maximale goot-, bouwhoogte (m), dakhelling (graden) en maximum bebouwingspercentage (%)" aangegeven bebouwingspercentage bedragen. 12.2.3. Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn; c. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn; d. de bouwhoogte van kunst objecten mag maximaal 12 meter zijn; e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 5 meter zijn.
12.3. Ontheffing van de bouwregels 12.3.1. Ontheffingsbevoegdheden Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regel van lid 12.2.3 sub a en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen buiten de bouwvlakken worden gebouwd, mits wordt voldaan aan het gestelde in de Notitie vrijstellingenbeleid erfscheidingen geactualiseerde bestemmingsplannen dan wel de actualisatie daarvan.
De Singels/23200051200
12.3.2. Beoordelingscriteria Ontheffingen als bedoeld in lid 12.3.1 kunnen alleen worden verleend, als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan van: a. de woonsituatie; b. het straat- en bebouwingsbeeld; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
12.3.3. Ontheffingsprocedure Als Burgemeester en Wethouders de ontheffingsbevoegdheden uit lid 12.3.1 toepassen, moeten zij de procedure volgen die omschreven staat in artikel 27.1.
De Singels/23200051200
Artikel 13 Recreatie - 1 13.1. Bestemmingsomschrijving De voor 'Recreatie - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. dagrecreatieve doeleinden, in de vorm van dagrecreatieterreinen en dagrecreatieve voorzieningen; maar ook voor de daarbij behorende: b. restauratieve voorzieningen; c. groenvoorzieningen en water; d. parkeervoorzieningen; e. speelvoorzieningen; f. wegen, straten en paden; g. openbare nutsvoorzieningen; h. kunstobjecten; i. tuinen en erven.
13.2. Bouwregels 13.2.1. Toegelaten bouwwerken Op de gronden als bedoeld in 13.1 mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. gebouwen ten dienste van de bestemming, zoals gebouwen voor sportieve recreatie, gebouwen voor onderhoud en beheer en toiletgebouwen; b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen en kunstobjecten. 13.2.2. Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de gebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling van een gebouw mag respectievelijk ten minste en ten hoogste de in de aanduiding "minimale-maximale goot-, bouwhoogte (m), dakhelling (graden) en maximum bebouwingspercentage (%)" aangegeven minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling bedragen; c. het bebouwingspercentage van een bouwvlak mag ten hoogste de in de aanduiding "minimale-maximale goot-, bouwhoogte (m), dakhelling (graden) en maximum bebouwingspercentage (%)" aangegeven bebouwingspercentage bedragen. 13.2.3. Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn; c. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn; d. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn; e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 5 meter zijn. 13.3. Ontheffing van de bouwregels 13.3.1. Ontheffingsbevoegdheden Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regel van lid 13.2.3 sub a en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen buiten de bouwvlakken worden gebouwd, mits wordt voldaan aan het gestelde in de Notitie vrijstellingenbeleid erfscheidingen geactualiseerde bestemmingsplannen dan wel de actualisatie daarvan. 13.3.2. Beoordelingscriteria Ontheffingen als bedoeld in lid 13.3.1 kunnen alleen worden verleend, als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan van: a. de woonsituatie;
De Singels/23200051200
b. c. d. e.
het straat- en bebouwingsbeeld; de milieusituatie; de verkeersveiligheid; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
13.3.3. Ontheffingsprocedure Als Burgemeester en Wethouders de ontheffingsbevoegdheden uit lid 13.3.1 toepassen, moeten zij de procedure volgen die omschreven staat in artikel 27.1. 13.4. Specifieke gebruiksregels In ieder geval de volgende gebruiksvormen zijn in strijd met artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening: a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van geluidsveroorzakende functies; b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning.
De Singels/23200051200
Artikel 14 Sport 14.1. Bestemmingsomschrijving De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. sportieve recreatie; b. sportmedische voorzieningen; c. een politieschool, ter plaatse van de aanduiding "politieschool"; maar ook voor de daarbij behorende: d. restauratieve voorzieningen; e. groenvoorzieningen en water; f. parkeervoorzieningen; g. speelvoorzieningen; h. wegen, straten en paden; i. openbare nutsvoorzieningen; j. kunstobjecten; k. tuinen en erven.
14.2. Bouwregels 14.2.1. Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in 14.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. gebouwen ten dienste van de bestemming, zoals sporthallen, zwembaden, kleedruimtes, verenigingsgebouwen, kantines, onderhouds- en beheersgebouwen, een politieschool en gebouwen voor openbare nutsvoorzieningen; b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, kunstobjecten, ballenvangers en lichtmasten en een antennemast ter plaatse van de aanduiding "zend-/ontvangstinstallatie". 14.2.2. Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de gebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling van een gebouw mag respectievelijk ten minste en ten hoogste de in de aanduiding "minimale-maximale goot-, bouwhoogte (m), dakhelling (graden) en maximum bebouwingspercentage (%)" aangegeven minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling bedragen; c. het bebouwingspercentage van een bouwvlak mag ten hoogste de in de aanduiding "minimale-maximale goot-, bouwhoogte (m), dakhelling (graden) en maximum bebouwingspercentage (%)" aangegeven bebouwingspercentage bedragen. d. in afwijking van de regels onder a, b en c mogen gebouwen voor openbare nutsvoorzieningen buiten het bouwvlak worden gebouwd, in welk geval de volgende regels gelden: 1. de inhoud van een gebouw mag maximaal 75 m³ zijn; 2. de bouwhoogte van een gebouw mag maximaal 4 meter zijn.
14.2.3. Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn; c. de bouwhoogte van ballenvangers mag maximaal 10 meter zijn; d. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn, maar de bouwhoogte van lichtmasten mag ten hoogste 15 meter zijn; e. ter plaatse van de aanduiding "zend-/ontvangstinstallatie" mag maximaal 1 antennemast met een bouwhoogte van 38 meter worden geplaatst;
De Singels/23200051200
f. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn; g. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 5 meter zijn.
14.3. Ontheffing van de bouwregels 14.3.1. Ontheffingsbevoegdheden Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regel van lid 14.2.3 sub a en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen buiten de bouwvlakken worden gebouwd, mits wordt voldaan aan het gestelde in de Notitie vrijstellingenbeleid erfscheidingen geactualiseerde bestemmingsplannen dan wel de actualisatie daarvan.
14.3.2. Beoordelingscriteria De ontheffingen als bedoeld in lid 14.3.1 kunnen alleen worden verleend, als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan van: a. de woonsituatie; b. het straat- en bebouwingsbeeld; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
14.3.3. Ontheffingsprocedure Als Burgemeester en Wethouders de ontheffingsbevoegdheden uit lid 14.3.1 toepassen, moeten zij de procedure volgen die omschreven staat in artikel 27.1.
De Singels/23200051200
Artikel 15 Verkeer 15.1. Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen, straten en pleinen; b. parkeervoorzieningen; c. voet- en rijwielpaden; waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer; maar ook voor de daarbij behorende: d. groenvoorzieningen en water; e. geluidwerende voorzieningen; f. openbare nutsvoorzieningen; g. kunstobjecten; h. tuinen en erven.
15.2. Bouwregels 15.2.1. Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in 15.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. gebouwen ten dienste van de bestemming, zoals gebouwen voor openbare nutsvoorzieningen; b. andere bouwwerken, waaronder andere bouwwerken voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, kunstobjecten en kunstwerken. 15.2.2. Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de inhoud van een gebouw mag maximaal 75 m³ zijn; b. de bouwhoogte van een gebouw mag maximaal 4 meter zijn. 15.2.3. Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van andere bouwwerken voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, mag maximaal 10 meter zijn; b. de bouwhoogte palen en masten mag maximaal 8 meter zijn; c. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn d. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken, waaronder kunstwerken, mag maximaal 5 meter zijn. 15.3. Specifieke gebruiksregels In ieder geval de volgende gebruiksvormen zijn in strijd met artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening: Ÿ het aanleggen van wegen of paden of het op een andere wijze inrichten van het bestemmingsvlak met meer dan twee rijstroken.
15.4. Ontheffing van de gebruiksregels 15.4.1. Ontheffingsbevoegdheden Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regel van lid 15.3 en toestaan dat wordt afgeweken van de in het plan aangegeven aantal rijstroken, op voorwaarde dat hierdoor geen wezenlijke verandering in de geluidssituatie optreedt. 15.4.2. Beoordelingscriteria Ontheffingen als bedoeld in lid 15.4.1 kunnen slechts worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. de verkeersveiligheid;
De Singels/23200051200
b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 15.4.3. Ontheffingsprocedure Als Burgemeester en Wethouders de ontheffingsbevoegdheden van lid 15.4.1 toepassen, moeten zij de procedure volgen die omschreven staat in artikel 27.1.
De Singels/23200051200
Artikel 16 Verkeer - Verblijf 16.1. Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen, straten en pleinen; b. parkeervoorzieningen; c. voet- en rijwielpaden; maar ook voor de daarbij behorende: d. groenvoorzieningen en water; e. speelvoorzieningen; f. openbare nutsvoorzieningen; g. kunstobjecten; h. tuinen en erven.
16.2. Bouwregels 16.2.1. Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in 16.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. gebouwen ten dienste van de bestemming, zoals gebouwen voor openbare nutsvoorzieningen; b. andere bouwwerken, waaronder andere bouwwerken voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, kunstobjecten en kunstwerken. 16.2.2. Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de inhoud van een gebouw mag maximaal 75 m³ zijn; b. de bouwhoogte van een gebouw mag maximaal 4 meter zijn. 16.2.3. Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van andere bouwwerken voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, mag maximaal 10 meter zijn; b. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn; c. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn d. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken, waaronder kunstwerken, mag maximaal 5 meter zijn.
De Singels/23200051200
Artikel 17 Wonen - 1 17.1. Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen - 1 ' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen, eventueel in combinatie met werk aan huis; maar ook voor de daarbij behorende: b. tuinen en erven; c. groenvoorzieningen en waterpartijen; d. parkeervoorzieningen; e. speelvoorzieningen; f. wegen, straten en paden; g. openbare nutsvoorzieningen. 17.2. Bouwregels 17.2.1. Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in lid 17.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. woonhuizen en daarbij behorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, zoals bergingen, garages en praktijkruimten; b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten. 17.2.2. Hoofdgebouwen Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: a. als hoofdgebouw mogen alleen vrijstaande woonhuizen worden gebouwd; b. de hoofdgebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; c. de minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling van een hoofdgebouw mag respectievelijk ten minste en ten hoogste de in de aanduiding “minimale-maximale gooten bouwhoogte (m) en dakhelling (graden)” aangegeven minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling bedragen; d. binnen een bouwvlak mag maximaal één woonhuis worden gebouwd, behalve als er ter plaatse van de aanduiding "maximum wooneenheden" is aangegeven. In dat geval mogen er niet meer woonhuizen in het bouwvlak worden gebouwd dan in de aanduiding als maximum is aangegeven; e. de oppervlakte van een hoofdgebouw mag maximaal 60% van de oppervlakte van het bouwperceel zijn en mag bovendien niet groter zijn dan 150 m2; f. de voorgevel van een hoofdgebouw moet in de voorgevelbouwgrens staan; g. de afstand van een hoofdgebouw tot de zijgrens van het bouwperceel moet minimaal 3 meter zijn; h. de diepte van een hoofdgebouw mag maximaal 15 meter zijn; i. wanneer de bestaande situering en maatvoering afwijkt van het bepaalde onder de regels onder a tot en met h, dan blijft de afwijkende situering en maatvoering van toepassing. 17.2.3. Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw mogen: 1. alleen binnen bouwvlakken worden gebouwd en moeten op minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel van het hoofdgebouw worden gebouwd, maar: I. er mag per hoofdgebouw wel één erker tot 1,5 meter vóór die gevel worden gebouwd met een maximumbreedte van 90% van de voorgevel; II. er mag per hoofdgebouw wel één overkapping (carport) worden gebouwd op minimaal 1 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw; 2. een gezamenlijke oppervlakte hebben van ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende zij- en/of achtererf (voor zover dat binnen het bouwvlak ligt) en mogen bovendien niet groter zijn dan 100 m²; 3. een goothoogte hebben van maximaal 3 meter; 4. in geval van overkappingen een bouwhoogte hebben van maximaal 3 meter;
De Singels/23200051200
5. in geval van aan- of uitbouwen en bijgebouwen een bouwhoogte hebben van maximaal 3 meter op de zijgrens van het bouwperceel en welke bouwhoogte vanaf de zijgrens van het bouwperceel onder een dakhelling van maximaal 45 graden rechtevenredig toe mag nemen tot: I. voor aan- en uitbouwen een bouwhoogte van maximaal 1 meter onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw; II. voor bijgebouwen een bouwhoogte van maximaal 5 meter; b. vrijstaande bijgebouwen mogen niet worden gebouwd op de gronden die zijn voorzien van de aanduiding "vrijstaande bijgebouwen niet toegestaan". 17.2.4. Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn; c. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn; d. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 3 meter zijn; e. andere bouwwerken mogen niet gebouwd worden ter plaatse van de aanduiding "bebouwingsvrije zone".
17.3. Ontheffing van de bouwregels 17.3.1. Ontheffingsbevoegdheden Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van: a. de regel van lid 17.2.2 sub c ten aanzien van de minimale dakhelling en toestaan dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verlaagd of een hoofdgebouw geheel of gedeeltelijk wordt voorzien van een plat dak; b. de regel van lid 17.2.2 sub c ten aanzien van de maximale dakhelling en toestaan dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verhoogd tot ten hoogste 80º; c. de regel van lid 17.2.2 sub g ten aanzien van afstand van een hoofdgebouw tot de zijgrens en toestaan dat tot op de zijgrens wordt gebouwd; d. de regel van lid 17.2.3 sub a onder 1 en toestaan dat een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping buiten het bouwvlak wordt gebouwd: 1. mits een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping op minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw wordt gebouwd; 2. mits de breedte van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping gemeten vanaf de bouwgrens, ten hoogste 3 meter bedraagt; 3. mits de afstand van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping tot de zij- en achtergrens van het bouwperceel ten minste 2 meter bedraagt; 4. mits de gronden niet zijn voorzien van de aanduiding "bebouwingsvrije zone"; 5. met dien verstande dat er geen vrijstaande bijgebouwen mogen worden gebouwd op de gronden die zijn voorzien van de aanduiding "vrijstaande bijgebouwen niet toegestaan". e. de regel van lid 17.2.3 sub a onder 5 en toestaan dat de bouwhoogte van een in de zijgrens van het bouwperceel te bouwen aan- of uitbouw wordt verhoogd tot maximaal 1 meter onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw; f. de regel van lid 17.2.3 sub a onder 5 en toestaan dat de bouwhoogte van een in de zijgrens van het bouwperceel te bouwen bijgebouw wordt verhoogd tot maximaal 5 meter; g. de regel van lid 17.2.4 sub a en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen buiten de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd, mits 1. wordt voldaan aan het gestelde in de Notitie vrijstellingenbeleid erfscheidingen geactualiseerde bestemmingsplannen dan wel de actualisatie daarvan 2. de gronden niet zijn voorzien van de aanduiding "bebouwingsvrije zone"; h. de regel van lid 17.2.4 sub b en toestaan dat een erf- of terreinafscheiding met een bouwhoogte van maximaal 2 meter vóór (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd.
De Singels/23200051200
17.3.2. Beoordelingscriteria De ontheffingen als bedoeld in lid 17.3.1 kunnen alleen worden verleend, als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan van: a. de woonsituatie; b. het straat- en bebouwingsbeeld; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 17.3.3. Ontheffingsprocedure Als Burgemeester en Wethouders de ontheffingsbevoegdheden uit lid 17.3.1 toepassen, moeten zijn de procedure volgen die omschreven staat in artikel 27.1. 17.4. Specifieke gebruiksregels In ieder geval de volgende gebruiksvormen zijn volgende geb in strijd met artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening: a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor maatschappelijke voorzieningen; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken als bedrijf, anders dan alleen voor werk aan huis; d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor werk aan huis, waarvan: 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane grondvloeroppervlakte van de bebouwing op het perceel; 2. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 50 m²;' 3. de activiteiten op grond van de Wet milieubeheer vergunnings- of meldingsplichtig zijn; 4. omwonenden onevenredig veel hinder kunnen ondervinden; 5. detailhandel onderdeel vormt, waarbij goederen worden verhandeld die ergens anders worden gemaakt of verwerkt; 6. verkeers- of parkeeroverlast kan worden ondervonden. 17.5. Wijzigingsbevoegdheid 17.5.1. Wijzigingsbevoegdheden Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen door: a. de gronden met de bestemming Wonen - 1 ook aan te duiden als "maatschappelijk", zodat deze in combinatie met het wonen kunnen worden gebruikt voor maatschappelijke voorzieningen. Hierbij gelden de volgende voorwaarden: 1. de woonfunctie moet als zelfstandige functie gehandhaafd blijven; 2. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de uitstraling van het hoofdgebouw als woonhuis; 3. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden en bouwwerken; 4. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de milieusituatie; 5. het parkeren moet op het eigen erf plaatsvinden; b. de bestemming Wonen - 1 te wijzigen in de bestemming Wonen - 2, Wonen - 3 of Wonen - Woongebouw en/of het maximum aantal woonhuizen binnen een bouwvlak te wijzigen. Hierbij gelden de volgende voorwaarden: 1. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld; 2. de te bouwen woningen moeten qua aantallen, woningtype en doelgroep passen in het gemeentelijke en provinciale woningbouwbeleid, zoals dat op het moment van wijziging geldt; 3. de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van de geluidgevoelige objecten mag niet hoger zijn dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde; 4. als de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming Wonen - 2, Wonen - 3 of
De Singels/23200051200
Wonen - Woongebouw zijn na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de regels van respectievelijk artikel 18, 19 of 21 van toepassing. 17.5.2. Beooordelingscriteria Toepassing van de in lid 17.5.1 genoemde wijzigingsbevoegdheden kan alleen als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. de woonsituatie; b. het straat- en bebouwingsbeeld; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
De Singels/23200051200
Artikel 18 Wonen - 2 18.1. Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen, eventueel in combinatie met werk aan huis; maar ook voor de daarbij behorende: b. tuinen en erven; c. groenvoorzieningen en waterpartijen; d. parkeervoorzieningen; e. speelvoorzieningen; f. wegen, straten en paden; g. openbare nutsvoorzieningen. 18.2. Bouwregels 18.2.1. Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in lid 18.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. woonhuizen en daarbij behorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, zoals bergingen, garages en praktijkruimten; b. garageboxen, ter plaatse van de aanduiding "garage"; c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten. 18.2.2. Hoofdgebouwen Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: a. als hoofdgebouwen mogen alleen halfvrijstaande woonhuizen (per twee aaneengebouwd) worden gebouwd; b. de hoofdgebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; c. de minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling van een hoofdgebouw mag respectievelijk ten minste en ten hoogste de in de aanduiding “minimale-maximale gooten bouwhoogte (m) en dakhelling (graden)” aangegeven minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling bedragen; d. binnen een bouwvlak mogen maximaal twee woonhuizen worden gebouwd, behalve als er ter plaatse van de aanduiding "maximum wooneenheden" is aangegeven. In dat geval mogen er niet meer woonhuizen in het bouwvlak worden gebouwd dan in de aanduiding als maximum is aangegeven; e. de oppervlakte van een hoofdgebouw mag maximaal 60% van de oppervlakte van het bouwperceel bedragen en mag bovendien niet groter zijn dan 120 m2; f. de voorgevel van een hoofdgebouw moet in de voorgevelbouwgrens staan; g. de afstand van een blok van twee aaneen gebouwde hoofdgebouwen tot de zijgrens van het bouwperceel moet minimaal 3 meter zijn; h. de diepte van een hoofdgebouw mag maximaal 12 meter zijn; i. wanneer de bestaande situering en maatvoering afwijkt van het bepaalde onder de regels a tot en met h, dan blijft de afwijkende situering en maatvoering van toepassing 18.2.3. Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw mogen: 1. alleen binnen bouwvlakken worden gebouwd en moeten op minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel van het hoofdgebouw worden gebouwd, maar: I. er mag per hoofdgebouw één erker tot 1,2 meter vóór die gevel worden gebouwd met een maximumbreedte van 90% van de voorgevel, waarbij de diepte van een erker niet meer mag bedragen dan de afstand (op de gevel gemeten) tussen die erker en de hartlijn van de woningscheidende muur, tenzij sprake is van de bouw van een gezamenlijk erker met naastgelegen aaneengebouwde hoofdgebouw, in welk geval een erker tot op de hartlijn van de woningscheidende muur mag worden gebouwd; II. er mag per hoofdgebouw wel één overkapping (carport) worden gebouwd op
De Singels/23200051200
2.
3.
4. 5. 6.
minimaal 1 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw; III. ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen" mogen bijgebouwen (ondanks regel a.1.) vóór de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd, met een breedte van maximaal de halve voorgevel; in geval van een aan de achtergevel van een hoofdgebouw te bbouwen aan- of uitbouw een diepte hebben van van maximaal 4 meter uit de achtergevel van het hoofdgebouw; een gezamenlijke oppervlakte hebben van ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende zij- en/of achtererf (voor zover dat binnen het bouwvlak ligt) en mogen bovendien niet groter zijn dan 75 m²; een goothoogte hebben van maximaal 3 meter; in geval van overkappingen een bouwhoogte hebben van maximaal 3 meter; in geval van aan- of uitbouwen en bijgebouwen een bouwhoogte hebben van maximaal 3 meter op de zijgrens van het bouwperceel en welke bouwhoogte vanaf de zijgrens van het bouwperceel onder een dakhelling van maximaal 45 graden rechtevenredig toe mag nemen tot: I. voor aan- en uitbouwen een bouwhoogte van maximaal 1 meter onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw; II. voor bijgebouwen een bouwhoogte van maximaal 5 meter.
18.2.4. Garageboxen Voor het bouwen van garageboxen gelden de volgende regels: a. garageboxen mogen alleen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "garage"; b. de bouwhoogte van garageboxen mag maximaal 4 meter bedragen. 18.2.5. Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn; c. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn; d. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 3 meter zijn.
18.3. Ontheffing van de bouwregels 18.3.1. Ontheffingsbevoegdheden Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van: a. de regel van lid 18.2.2 sub c ten aanzien van de minimale dakhelling en toestaan dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verlaagd of een hoofdgebouw geheel of geldeeltelijk wordt voorzien van een plat dak; b. de regel van lid 18.2.2 sub c ten aanzien van de maximale dakhelling en toestaan dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verhoogd tot ten hoogste 80°; c. de regel van lid 18.2.3 sub a onder 1.I en toestaan dat de afstand van een erker tot de hartlijn van de woningscheidende muur wordt verkleind, mits: 1. het uitzicht van de buren niet wordt belemmerd; 2. de erker gelijkvormig is aan erkers op naastgelegen percelen; d. de regel van lid 18.2.3 sub a onder 1 en toestaan dan een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits: 1. een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping op minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw wordt gebouwd; 2. de breedte van een aan- een of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping gemeten vanaf de bouwgrens ten hoogste 3 meter bedraagt; 3. de afstand van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping tot de zij- en achtergrens van het bouwperceel ten minste 2 meter bedraaagt; e. de regel van lid 18.2.3 sub a onder 2 en toestaan dat de diepte van een aan de achtergevel van een hoofdgebouw te bouwen aan- of uitbouw wordt vergroot, mits:
De Singels/23200051200
1. niet meer dan 50% van de oppervlakte van het achter de oorspronkelijke achtergevel gelegen erf wordt bebouwd; 2. de afstand van een aan- of uitbouw tot aan de achterzijde van het bouwperceel minimaal 2 meter is; 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name wordt uitgegaan van de oppervlakte en de ligging van de gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen; f. de regel van lid 18.2.3 sub a onder 6 en toestaan dat de bouwhoogte van een in de zijgrens van het bouwperceel te bouwen aan- of uitbouw wordt verhoogd tot maximaal 1 meter onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw; g. de regel van lid 18.2.3 sub a onder 6 en toestaan dat de bouwhoogte van een in de zijgrens van het bouwperceel te bouwen bijgebouw wordt verhoogd tot maximaal 5 meter; h. de regel van lid 18.2.5 sub a en toestaan dat erf- terreinscheidingen buiten de bouwvlakken worden gebouwd, mits wordt voldaan aan het gestelde in de Notitie vrijstellingenbeleid erfscheidingen geactualiseerde bestemmingsplannen dan wel de actualisatie daarvan; i. de regel van lid 18.2.5 sub b en toestaan dat een erf- terreinscheiding met een bouwhoogte van maximaal 2 meter vóór (het verlengde van de) aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd. 18.3.2. Beoordelingscriteria De ontheffingen als bedoeld in lid 18.3.1 kunnen alleen worden verleend, als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan van: a. de woonsituatie; b. het straat- en bebouwingsbeeld; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 18.3.3. Ontheffingsprocedure Als Burgemeester en Wethouders de ontheffingsbevoegdheden uit lid 18.3.1 toepassen, moeten zijn de procedure volgen die omschreven staat in artikel 27.1. 18.4. Specifieke gebruiksregels In ieder geval de volgende gebruiksvormen zijn in strijd met artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening: a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor maatschappelijke voorzieningen; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken als bedrijf, anders dan alleen voor werk aan huis; d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor werk aan huis, waarvan: 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer is dan 30% van de totale gezamenlijke begane grondvloeroppervlakte van de bebouwing op het perceel; 2. de bedrijfsvloeroppervlakte meer is dan 50 m² ; 3. de activiteiten op grond van de Wet milieubeheer vergunnings- of meldingsplichtig zijn; 4. omwonenden onevenredig veel hinder kunnen ondervinden; 5. detailhandel onderdeel vormt, waarbij goederen worden verhandeld die ergens anders worden gemaakt of verwerkt; 6. verkeers- of parkeeroverlast kan worden ondervonden. 18.5. Wijzigingsbevoegdheid 18.5.1. Wijzigingsbevoegdheden Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen door: a. de gronden met de bestemming Wonen - 2 ook aan te duiden als "maatschappelijk", zodat deze in combinatie met het wonen kunnen worden gebruikt voor maatschappelijke voorzieningen. Hierbij gelden de volgende voorwaarden: 1. de woonfunctie moet als zelfstandige functie gehandhaafd blijven;
De Singels/23200051200
2. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de uitstraling van het hoofdgebouw als woonhuis; 3. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden en bouwwerken; 4. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de milieusituatie; 5. het parkeren moet op het eigen erf plaatsvinden; b. de bestemming Wonen - 2 te wijzigen in de bestemming Wonen - 1 , Wonen - 3 of Wonen - Woongebouw. Hierbij gelden de volgende voorwaarden: 1. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld; 2. de te bouwen woningen moeten qua aantallen, woningtype en doelgroep passen in het gemeentelijke en provinciale woningbouwbeleid, zoals dat op het moment van wijziging geldt; 3. de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van de geluidgevoelige objecten mag niet hoger zijn dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde; 4. als de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming Wonen - 1 , Wonen - 3 of Wonen - Woongebouw zijn na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de regels van respectievelijk artikel 17, 19 of 21 van toepassing. 18.5.2. Beoordelingscriteria Toepassing van de in lid 18.5.1 genoemde wijzigingsbevoegdheden kan alleen als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. de woonsituatie; b. het straat- en bebouwingsbeeld; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
De Singels/23200051200
Artikel 19 Wonen - 3 19.1. Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen, eventueel in combinatie met werk aan huis; b. een dienstverlenend bedrijf, ter plaatse van de aanduiding "dienstverlening"; maar ook voor de daarbij behorende: c. tuinen en erven; d. groenvoorzieningen en waterpartijen; e. parkeervoorzieningen; f. speelvoorzieningen; g. wegen, straten en paden; h. openbare nutsvoorzieningen. 19.2. Bouwregels 19.2.1. Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in lid 19.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. woonhuizen en daarbij behorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, zoals bergingen, garages en praktijkruimten; b. garageboxen, ter plaatse van de aanduiding "garage"; c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten. 19.2.2. Hoofdgebouwen Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: a. als hoofdgebouwen mogen alleen woonhuizen in rijen (meer dan twee aaneengebouwd) worden gebouwd; b. de hoofdgebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; c. de minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling van een hoofdgebouw mag respectievelijk ten minste en ten hoogste de in de aanduiding “minimale-maximale gooten bouwhoogte (m) en dakhelling (graden)” aangegeven minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling bedragen; d. het aantal woonhuizen mag ten hoogste het in de aanduiding "maximum wooneenheden" aangegeven maximum aantal bedragen; e. de oppervlakte van een hoofdgebouw mag maximaal 60% van de oppervlakte van het bouwperceel bedragen en mag bovendien niet groter zijn dan 100 m2; f. de voorgevel van een hoofdgebouw moet in de voorgevelbouwgrens staan; g. de afstand van een blok van aaneen gebouwde hoofdgebouwen tot de zijgrens van het bouwperceel moet minimaal 3 meter zijn; h. de diepte van een hoofdgebouw mag maximaal 10 meter zijn; i. wanneer de bestaande situering en maatvoering afwijkt van het bepaalde onder de regels a tot en met h, dan blijft de afwijkende situering en maatvoering van toepassing.
19.2.3. Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw mogen: 1. alleen binnen bouwvlakken worden gebouwd en moeten op minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel van het hoofdgebouw worden gebouwd, maar: I. er mag per hoofdgebouw wel één erker tot 1 meter vóór die gevel worden gebouwd met een maximumbreedte van 90% van de voorgevel, waarbij de diepte van een erker niet meer mag bedragen dan de afstand (op de gevel gemeten) tussen die erker en de hartlijn van de woningscheidende muur, tenzij er sprake is van de bouw van een gezamenlijke erker met het naastgelegen aangebouwde hoofdgebouw, in welk geval een erker tot op de hartlijn van de woningscheidende muur mag worden gebouwd; II. er mag per hoofdgebouw wel één overkapping (carport) worden gebouwd op
De Singels/23200051200
2.
3.
4. 5. 6.
minimaal 1 meter achter het verlengde van de voorgevele van het hoofdgebouw; III. ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen" mogen bijgebouwen (ondanks regel a.1) vóór de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd, met een breedte van maximaal de halve voorgevel; in geval van een aan de achtergevel van een hoofdgebouw te bouwen aan- of uitbouw een diepte hebben van van maximaal 4 meter uit de achtergevel van het hoofdgebouw; een gezamenlijke oppervlakte hebben van ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende zij- en/of achtererf (voor zover dat binnen het bouwvlak ligt) en mogen bovendien niet groter zijn dan: I. 40 m² als het tussenwoningen betreft; II. 75 m² als het eindwoningen betreft; een goothoogte hebben van maximaal 3 meter; in geval van overkappingen een bouwhoogte hebben van maximaal 3 meter; in geval van aan- of uitbouwen en bijgebouwen een bouwhoogte hebben van maximaal 3 meter op de zijgrens van het bouwperceel en welke bouwhoogte vanaf de zijgrens van het bouwperceel onder een dakhelling van maximaal 45 graden rechtevenredig toe mag nemen tot: I. voor aan- en uitbouwen een bouwhoogte van maximaal 1 meter onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw; II. voor bijgebouwen een bouwhoogte van maximaal 5 meter.
19.2.4. Garageboxen en gebouwen voor dienstverlenende bedrijven Voor het bouwen van garageboxen en gebouwen voor dienstverlenende bedrijven gelden de volgende regels: a. garageboxen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "garage"; b. gebouwen voor dienstverlenende bedrijven mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "dienstverlening"; c. de bouwhoogte van garageboxen en gebouwen voor dienstverlenende bedrijven mag maximaal 4 meter zijn. 19.2.5. Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. erf- en terreinafscheidingen en pergola'smogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn; c. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn; d. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 3 meter zijn. 19.3. Ontheffing van de bouwregels 19.3.1. Ontheffingsregels Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van: a. de regel van lid 19.2.2 sub c ten aanzien van de minimale dakhelling en toestaan dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verlaagd of een hoofdgebouw geheel of gedeeltelijk wordt voorzien van een plat dak; b. de regel van lid 19.2.2 sub c ten aanzien van de maximale dakhelling en toestaan dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verhoogd tot ten hoogste 80º; c. de regel van lid 19.2.3 sub a onder 1.I. en toestaan dat de afstand van een erker tot de hartlijn van de woningscheidende muur wordt verkleind, mits: 1. het uitzicht van de buren niet wordt belemmerd; 2. de erker gelijkvormig is aan erkers op naastliggende percelen; d. de regel van lid 19.2.3 sub a onder 1 en toestaan dat een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits 1. een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping op minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw wordt gebouwd; 2. de breedte van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping gemeten
De Singels/23200051200
vanaf de bouwgrens, ten hoogste 3 meter bedraagt; 3. de afstand van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping tot de zij- en achtergrens van het bouwperceel ten minste 2 meter bedraagt; e. de regel van lid 19.2.3 sub a onder 2 en toestaan dat de diepte van een aan de achtergevel van een hoofdgebouw te bouwen aan- of uitbouw wordt vergroot, mits: 1. niet meer dan 50% van de oppervlakte van het achter de oorspronkelijke achtergevel gelegen erf wordt bebouwd; 2. de afstand van een aan- of uitbouw tot aan de achterzijde van het bouwperceel minimaal 2 meter is; 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name wordt uitgegaan van de oppervlakte en de ligging van de gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen; f. de regel van lid 19.2.3 sub a onder 6 en toestaan dat de bouwhoogte van een in de zijgrens van het bouwperceel te bouwen aan- of uitbouw wordt verhoogd tot maximaal 1 meter onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw; g. de regel van lid 19.2.3 sub a onder 6 en toestaan dat de bouwhoogte van een in de zijgrens van het bouwperceel te bouwen bijgebouw wordt verhoogd tot maximaal 5 meter; h. de regel van lid 19.2.5 sub a en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen buiten de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd, mits wordt voldaan aan het gestelde in de Notitie vrijstellingenbeleid erfscheidingen geactualiseerde bestemmingsplannen dan wel de actualisatie daarvan; i. de regel van lid 19.2.5 sub b en toestaan dat een erf- of terreinafscheiding met een bouwhoogte van maximaal 2 meter vóór (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd. 19.3.2. Beoordelingscriteria De ontheffingen als bedoeld in lid 19.3.1 kunnen alleen worden verleend, als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan van: a. de woonsituatie; b. het straat- en bebouwingsbeeld; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 19.3.3. Ontheffingsprocedure Als Burgemeester en Wethouders de ontheffingsbevoegdheden uit lid 19.3.1 toepassen, moeten zijn de procedure volgen die omschreven staat in artikel 27.1. 19.4. Specifieke gebruiksregels In ieder geval de volgende gebruiksvormen zijn in strijd met artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening: a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor maatschappelijke voorzieningen; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken als bedrijf, anders dan alleen voor werk aan huis, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding "dienstverlening"; d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor werk aan huis, waarvan: 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer is dan 30% van de totale gezamenlijke begane grondvloeroppervlakte van de bebouwing op het perceel; 2. de bedrijfsvloeroppervlakte meer is dan 50 m² ; 3. de activiteiten op grond van de Wet milieubeheer vergunnings- of meldingsplichtig zijn; 4. omwonenden onevenredig veel hinder kunnen ondervinden; 5. detailhandel onderdeel vormt, waarbij goederen worden verhandeld die ergens anders worden gemaakt of verwerkt; 6. verkeers- of parkeeroverlast kan worden ondervonden.
De Singels/23200051200
19.5. Wijzigingsbevoegdheid 19.5.1. Wijzigingsbevoegdheden Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen door: a. de gronden met de bestemming Wonen - 3 ook aan te duiden als "maatschappelijk", zodat deze in combinatie met het wonen kunnen worden gebruikt voor maatschappelijke voorzieningen. Hierbij gelden de volgende voorwaarden: 1. de woonfunctie moet als zelfstandige functie gehandhaafd blijven; 2. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de uitstraling van het hoofdgebouw als woonhuis; 3. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden en bouwwerken; 4. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de milieusituatie; 5. het parkeren moet op het eigen erf plaatsvinden; b. de bestemming Wonen - 3 te wijzigen in de bestemming Wonen - 1 , Wonen - 2 of Wonen - Woongebouw. Hierbij gelden de volgende voorwaarden: 1. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld; 2. de te bouwen woningen moeten qua aantallen, woningtype en doelgroep passen in het gemeentelijke en provinciale woningbouwbeleid, zoals dat op het moment van wijziging geldt; 3. de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van de geluidgevoelige objecten mag niet hoger zijn dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde; 4. als de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming Wonen - 1 , Wonen - 2 of Wonen - Woongebouw, zijn na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van respectievelijk artikel 17, 18 of 21 van toepassing. 19.5.2. Beoordelingscriteria Toepassing van de in lid 19.5.1 genoemde wijzigingsbevoegdheden kan alleen als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. de woonsituatie; b. het straat- en bebouwingsbeeld; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
De Singels/23200051200
Artikel 20 Wonen - Wooncentrum 20.1. Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen - Wooncentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bijzondere woonvormen; maar ook voor de daarbij behorende: b. restauratieve voorzieningen; c. groenvoorzieningen en water; d. parkeervoorzieningen; e. speelvoorzieningen; f. wegen, straten en paden; g. openbare nutsvoorzieningen; h. kunstobjecten; i. tuinen en erven.
20.2. Bouwregels 20.2.1. Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in 20.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. een wooncentrum; b. onder- of bovengrondse parkeergarages; c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, kunstobjecten en palen en masten. 20.2.2. Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de gebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken b. de goot- en bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste de in de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m) en dakhelling (graden)” aangegeven goot- en bouwhoogte en dakhalling bedragen; c. de diepte van een ondergrondse parkeergarage mag maximaal 5 meter zijn; d. een ondergrondse parkeergarage mag in maximaal 1 bouwlaag worden gebouwd. 20.2.3. Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn; c. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn; d. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn; e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 5 meter zijn.
20.3. Ontheffing van de bouwregels 20.3.1. Ontheffingsbevoegdheden Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regel in lid 20.2.3 onder a en toestaan dat erf- terreinscheidingen buiten de bouwvlakken worden gebouwd, mits wordt voldaan aan het gestelde in de Notitie vrijstellingenbeleid erfscheidingen geactualiseerde bestemmingsplannen dan wel de actualisatie daarvan.
20.3.2. Beoordelingscriteria Ontheffingen als bedoeld in lid 20.3.1 kunnen alleen worden verleend, als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan van:
De Singels/23200051200
a. b. c. d. e.
de woonsituatie; het straat- en bebouwingsbeeld; de milieusituatie; de verkeersveiligheid; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
20.3.3. Ontheffingsprocedure Als Burgemeester en Wethouders de ontheffingsbevoegdheden uit lid 20.3.1 toepassen, moeten zij de procedure volgen die omschreven staat in artikel 27.1.
20.4. Specifieke gebruiksregels In ieder geval de volgende gebruiksvorm is in strijd met artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening: Ÿ het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel zodanig dat de verkoopvloeroppervlakte per wooncentrum meer bedraagt dan 50 m².
De Singels/23200051200
Artikel 21 Wonen - Woongebouw 21.1. Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen, eventueel in combinatie met werk aan huis; maar ook voor de daarbij behorende: b. tuinen en erven; c. groenvoorzieningen en waterpartijen; d. parkeervoorzieningen; e. speelvoorzieningen; f. wegen, straten en paden; g. kunstobjecten; h. openbare nutsvoorzieningen. 21.2. Bouwregels 21.2.1. Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in lid 21.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. woongebouwen met daarbij behorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, zoals bergingen, garages en praktijkruimten; b. onder- of bovengrondse parkeergarages, met dien verstande dat bovengrondse parkeergarages alleen zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage"; c. garageboxen, ter plaate van de aanduiding "garage"; d. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, kunstobjecten en palen en masten. 21.2.2. Hoofdgebouwen Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: a. als hoofdgebouw mogen alleen woongebouwen worden gebouwd; a. de gebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de goot- en bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste de in de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m) en dakhelling (graden)” aangegeven goot- en bouwhoogte en dakhalling bedragen; c. bovengrondse parkeergarages mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage" en de goot- en bouwhoogte mag ten hoogste de in de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte (m) en dakhelling (graden)” aangegeven goot- en bouwhoogte en dakhalling bedragen; d. de diepte van een ondergrondse parkeergarage mag maximaal 5 meter bedragen; e. een ondergrondse parkeergarage mag in maximaal 1 bouwlaag worden gebouwd. 21.2.3. Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw mogen: 1. alleen binnen bouwvlakken worden gebouwd en moeten op minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel van het hoofdgebouw worden gebouwd; 2. een gezamenlijke oppervlakte hebben van ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende zij- en/of achtererf (voor zover dat binnen het bouwvlak ligt) en mogen bovendien niet groter zijn dan 75 m²; 3. een goothoogte hebben van maximaal 3 meter; 4. in geval van overkappingen een bouwhoogte hebben van maximaal 3 meter; 5. in geval van aan- of uitbouwen en bijgebouwen een bouwhoogte hebben van maximaal 3 meter op de zijgrens van het bouwperceel en welke bouwhoogte vanaf de zijgrens van het bouwperceel onder een dakhelling van maximaal 45 graden rechtevenredig toe mag nemen tot: I. voor aan- en uitbouwen een bouwhoogte van maximaal 1 meter onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
De Singels/23200051200
II. voor bijgebouwen een bouwhoogte van maximaal 5 meter. 21.2.4. Garageboxen Voor het bouwen van garageboxen gelden de volgende regels: a. garageboxen mogen alleen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "garage"; b. de bouwhoogte van garageboxen mag maximaal 4 meter bedragen. 21.2.5. Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn; c. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn; d. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn; e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 5 meter zijn. 21.3. Ontheffing van de bouwregels 21.3.1. Ontheffingsbevoegdheden Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van: a. de regel van lid 21.2.3 sub a onder 5 en toestaan dat de bouwhoogte van een in de zijgrens van het bouwperceel te bouwen aan- of uitbouw wordt verhoogd tot maximaal 1 meter onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw; b. de regel van lid 21.2.3 sub a onder 5 en toestaan dat de bouwhoogte van een in de zijgrens van het bouwperceel te bouwen bijgebouw wordt verhoogd tot maximaal 5 meter; c. de regel van lid 21.2.5 sub a en toestaan dat erf- terreinscheidingen buiten de bouwvlakken worden gebouwd, mits wordt voldaan aan het gestelde in de Notitie vrijstellingenbeleid erfscheidingen geactualiseerde bestemmingsplannen dan wel de actualisatie daarvan; d. de regel van lid 21.2.5 sub b en toestaan dat een erf- terreinscheiding met een bouwhoogte van maximaal 2 meter vóór (het verlengde van de) aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd. 21.3.2. Beoordelingscriteria De ontheffingen als bedoeld in lid 21.3.1 kunnen alleen worden verleend, als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan van: a. de woonsituatie; b. het straat- en bebouwingsbeeld; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 21.3.3. Ontheffingsprocedure Als Burgemeester en Wethouders de ontheffingsbevoegdheden uit lid 21.3.1 toepassen, moeten zijn de procedure volgen die omschreven staat in artikel 27.1.
21.4. Specifieke gebruiksregels In ieder geval de volgende gebruiksvormen zijn in strijd met artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening: a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor maatschappelijke voorzieningen; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken als bedrijf anders dan allen voor werk aan huis; d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor werk aan huis, waarvan: 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke
De Singels/23200051200
begane grondvloeroppervlakte van de bebouwing op het perceel; 2. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 50 m² ; 3. de activiteiten op grond van de Wet milieubeheer vergunnings- of meldingsplichtig zijn; 4. omwonenden onevenredig veel hinder kunnen ondervinden; 5. detailhandel onderdeel vormt, waarbij goederen worden verhandeld die ergens anders worden gemaakt of verwerkt; 6. verkeers- of parkeeroverlast kan worden ondervonden.
21.5. Wijzigingsbevoegdheid 21.5.1. Wijzigingsbevoegdheden Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen door: a. de gronden met de bestemming Wonen - Woongebouw ook aan te duiden als 'maatschappelijk', zodat deze in combinatie met het wonen kunnen worden gebruikt voor maatschappelijke voorzieningen. Hierbij gelden de volgende voorwaarden: 1. de woonfunctie moet als zelfstandige functie gehandhaafd blijven; 2. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de uitstraling van het hoofdgebouw als woongebouw; 3. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden en bouwwerken; 4. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de milieusituatie; 5. het parkeren moet op het eigen erf plaatsvinden; b. de bestemming Wonen - Woongebouw te wijzigen in de bestemming Wonen - 1 , Wonen - 2 of Wonen - 3. Hierbij gelden de volgende voorwaarden: 1. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld; 2. de te bouwen woonhuizen moeten qua aantallen, woningtype en doelgroep passen in het gemeentelijke en provinciale woningbouwbeleid, zoals dat op het moment van wijziging geldt; 3. de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van de geluidgevoelige objecten mag niet hoger zijn dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde; 4. als de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming Wonen - 1 , Wonen - 2 of Wonen - 3, zijn na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van respectievelijk artikel 17, 18 of 19 van toepassing. 21.5.2. Beoordelingscriteria Toepassing van de in lid 21.5.1 genoemde wijzigingsbevoegdheden kan alleen als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. de woonsituatie; b. het straat- en bebouwingsbeeld; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
De Singels/23200051200
Artikel 22 Leiding - Gas 22.1. Bestemmingsomschrijving De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een gasleidingstrook. 22.2. Bouwregels Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels: a. anders dan in de basisbestemming is bepaald, mogen op de in lid 22.1 bedoelde gronden geen bouwwerken voor de basisbestemming worden gebouwd, maar alleen bouwwwerken voor de dubbelbestemming Leiding - Gas; b. er mogen geen gebouwen worden gebouwd; c. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag maximaal 2 meter zijn. 22.3. Ontheffing van de bouwregels 22.3.1. Ontheffingsbevoegdheden Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regels van lid 22.2 en toestaan dat in de basisbestemming genoemde gebouwen en andere bouwwerken tóch mogen worden gebouwd op voorwaarde dat: a. er geen schade wordt toegebracht aan de gasleiding en het functioneren daarvan niet nadelig wordt beïnvloed; b. hierover advies is gevraagd van de gasleidingbeheerder. 22.3.2. Ontheffingsprocedure Als Burgemeester en Wethouders de ontheffingsbevoegdheden van lid 22.3.1 toepassen, moeten zij de procedure volgen die omschreven staat in artikel 27.1. 22.4. Aanlegvergunning 22.4.1. Vergunningplicht Het is verboden om op de gronden, bedoeld in lid 22.1, zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) of anders dan in zo'n vergunning is vastgelegd, de volgende werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: a. het planten van diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting, waaronder rietbeplanting; b. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding en ophoging; c. het verrichten van grondroeractiviteiten, bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage, anders dan normaal spit- en ploegwerk; d. het diepploegen; e. het permanent opslaan van goederen, waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen; f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen; g. beplantingen of bomen; h. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een andere manier ingraven of indrijven van voorwerpen; i. het indrijven van voorwerpen in de bodem; j. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen. 22.4.2. Uitzondering vergunningplicht Artikel 22.4.1 geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die: a. plaatsvinden in het kader van het normale onderhoud of het beheer van de gasleiding of die nodig zijn voor het in stand houden van de leiding; b. al in uitvoering waren op het moment van het van kracht worden van het plan.
De Singels/23200051200
22.4.3. Beoordelingscriteria Een vergunning als bedoeld in lid 22.4.1 kan alleen worden verleend als: a. geen schade ontstaat aan de gasleiding en/of het doelmatige functioneren van de gasleiding niet in gevaar wordt gebracht; b. de veiligheid niet in gevaar wordt gebracht; c. hierover advies is gevraagd van de gasleidingbeheerder. 22.5. Wijzigingsbevoegdheid 22.5.1. Wijzigingsbevoegdheden Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen door de dubbelbestemming Leiding Gas op te nemen of te verwijderen. Hierbij gelden de volgende voorwaarden: a. de aanleg van een nieuwe gasleiding of het verleggen van de gasleiding is in verband met de gasvoorziening nodig; b. een (her)inrichting van (delen van) het gebied, waardoor de leiding loopt maakt dit wenselijk of nodig; c. hierover is advies gevraagd aan de gasleidingbeheerder.
De Singels/23200051200
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS Artikel 23 Anti-dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing
De Singels/23200051200
Artikel 24 Algemene gebruiksregels 24.1. Algemene gebruiksregel In ieder geval de volgende gebruiksvormen zijn in strijd met artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening: a. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen, behalve als dit duidelijk is toegestaan in de bestemmingsregels; b. het storten of het lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen; c. het opslaan van gerede of ongerede materialen of goederen buiten gebouwen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, voer- en vaartuigen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan; d. het opslaan van onklare voer- en vaartuigen of onderdelen hiervan; e. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens, waaronder kampeermiddelen. 24.2. Uitzonderingen Lid 24.1 geldt niet voor: a. het (tijdelijk) gebruik voor het realiseren of handhaven van de bestemmingen, zoals bouwwerkzaamheden, of het normale onderhoud van de gronden; b. de opslag van goederen of materialen als onderdeel van de uitoefening van een bedrijf dat volgens het plan is toegestaan; c. het plaatsen van onderkomens overeenkomstig het bepaalde in de gebruiksregels binnen de bestemmingsregels in hoofdstuk 2 van deze regels; d. het opslaan of storten van afval- en meststoffen, maar alleen als dit noodzakelijk is voor het normale onderhoud van de gronden en de watergangen.
De Singels/23200051200
Artikel 25 Algemene ontheffingsregels 25.1. Ontheffingsbevoegdheden Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen: a. van de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot maximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages, maar alleen als dit om bouwtechnische redenen of om redenen van doelmatigheid van de bouw noodzakelijk is; b. het bepaalde ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor het plaatsen van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, tot een bouwhoogte van maximaal 40 meter.
25.2. Beoordelingscriteria Ontheffingen als bedoeld in lid 25.1 kunnen slechts worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de woonsituatie; d. de landschappelijke waarden; e. de archeologische waarden; f. de natuurwaarden; g. de verkeersveiligheid; h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
25.3. Ontheffingsprocedure Als Burgemeester en Wethouders de ontheffingsbevoegdheden uit lid 25.1 toepassen, moeten zij de procedure volgen die omschreven staat in artikel 27.1.
De Singels/23200051200
Artikel 26 Algemene wijzigingsregels 26.1. Wijzigingsbevoegdheden Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen: a. door de bestemming van gronden te wijzigen in de bestemming 'Bedrijf Nutsvoorzieningen' voor het oprichten van transformatorhuisjes en andere nutsgebouwtjes met een inhoud van maximaal 100 m³ en een bouwhoogte van maximaal 4 meter, die in het kader van de nutsvoorzieningen nodig zijn; b. in die zin dat de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot, dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd. Hierbij geldt de volgende voorwaarde: 1. de vergroting mag maximaal 25% van de oppervlakte van het bouwvlak zijn; c. in die zin dat de in het plan vermelde maatvoeringen worden gewijzigd.
26.2. Wijzigingsbevoegdheden Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat: a. de bestemming van gronden worden gewijzigd in de bestemming 'Bedrijf Nutsvoorzieningen' voor het oprichten van transformatorhuisjes en andere nutsgebouwtjes met een inhoud van maximaal 100 m³ en een bouwhoogte van maximaal 4 meter, die in het kader van de nutsvoorzieningen nodig zijn; b. de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot, dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd. Hierbij geldt de volgende voorwaarde: 1. de vergroting mag maximaal 25% van de oppervlakte van het bouwvlak zijn; c. de in het plan vermelde maatvoeringen worden gewijzigd; d. de bestemming 'Groen', 'Verkeer' of 'Verkeer - Verblijf' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen - 1 ', 'Wonen - 2' of 'Wonen - 3' (al dan niet met de daarin opgenomen bouwvlakken), mits: 1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast voor wijzigingen ten behoeve van ondergeschikte uitbreiding van een woonperceel. 26.3. Beoordelingscriteria Wijzigingen als bedoeld in lid 26.1 kunnen slechts worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de woonsituatie; d. de landschappelijke waarden; e. de archeologische waarden; f. de natuurwaarden; g. de verkeersveiligheid; h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
De Singels/23200051200
Artikel 27 Algemene procedureregels 27.1. Ontheffingsprocedure Op de voorbereiding van een besluit tot ontheffing is de volgende procedure van toepassing: a. een ontwerpbesluit ligt, met bijbehorende stukken, gedurende 2 weken ter inzage op het gemeentehuis; b. Burgemeester en Wethouders maken deze terinzagelegging van te voren bekend in één of meer dag- of nieuwsbladen die in de gemeente worden verspreid, en verder op de gebruikelijke wijze; c. in de bekendmaking wordt melding gemaakt van de mogelijkheid tot het indienen van schriftelijke zienswijzen gedurende de terinzagelegging.
De Singels/23200051200
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS Artikel 28 Overgangsrecht 28.1. Overgangsrecht bouwwerken a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kanworden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamtiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag om de bouwvergunning wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan. b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing velenen van lid 28.1 sub a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 28.1 sub a met maximaal 10%. c. Lid 28.1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. 28.2. Overgangsrecht gebruik a. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan en dat hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het plan strijdige gebruik, bedoeld in lid 28.2 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 28.2 sub a na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan één jaar wordt onderbroken, is het verboden het gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. d. Lid 28.2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
De Singels/23200051200
Artikel 29 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan De Singels.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van …..........….… 2009.
De voorzitter, ……………
De Singels/23200051200
De griffier, ……………
De Singels/23200051200
Bijlagen
De Singels/23200051200
De Singels/23200051200
Bijlage 1: Staat van bedrijven
De Singels/23200051200
GROOTSTE AFSTAND
CATEGORIE
1
Dienstverlening t.b.v. de landbouw: - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m²
30
10
50
10
50 D
3.1
016
3
- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m²
30
10
50
10
50
3.1
016
4
- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m²
30
10
30
10
30
2
-
BOSBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. BOSBOUW 10
10
50
0
50
3.1
nummer
GEVAAR
-
AFSTANDEN IN METERS
GELUID
-
OMSCHRIJVING
STOF
SBI-2008
GEUR
SBI-1993
01
01
-
014
016
0
014
016
014 014
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW
02
02
020
021, 022, 024
15
10, 11
-
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
151
101, 102
0
Slachterijen en overige vleesverwerking:
151
101, 102
1
- slachterijen en pluimveeslachterijen
100
0 100
C
50
R
100 D
3.2
151
101
4
- vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m²
100
0 100
C
50
R
151
101, 102
7
151
108
8
- loonslachterijen - vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaarmaaltijden met p.o. < 2.000 m²
152
102
0
Visverwerkingsbedrijven:
152
102
5
152
102
1532, 1533 1532, 1533
Bosbouwbedrijven
100
3.2
50
0
50
10
50
3.1
50
0
50
10
50
3.1
- verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m²
100
10
50
30
100
3.2
6
- verwerken anderszins: p.o. <= 300 m²
50
10
30
10
50
3.1
1032, 1039
0
Groente- en fruitconservenfabrieken:
1032, 1039
1
- jam
50
10 100
C
10
100
3.2
1532, 1533
1032, 1039
2
- groente algemeen
50
10 100
C
10
100
3.2
1532, 1533
1032, 1039
3
- met koolsoorten
100
10 100
C
10
100
3.2
1551
1051
0
1551
1051
3
Zuivelprodukten fabrieken: - melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j
50
0 100
C
50
R
100
3.2
1552
1052
1
50
0 100
C
50
R
100
3.2
1581
1071
0
Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m² Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:
1581
1071
1
- v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens
30
C
10
30
2
1581
1071
2
- v.c. >= 7500 kg meel/week
100
30 100
C
30
100
3.2
1582
1072
Banket, biscuit- en koekfabrieken
100
10 100
C
30
100
3.2
1584
10821
0
Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
1584
10821
5
- Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m²
100
30
50
30
100
3.2
1585
1073
50
30
10
10
50
3.1
1586
1083
0
Koffiebranderijen en theepakkerijen:
1586
1083
2
- theepakkerijen
100
10
30
10
100
3.2
1589.2
1089
0
Soep- en soeparomafabrieken:
1589.2
1089
1
- zonder poederdrogen
100
10
50
10
100
3.2
Deegwarenfabrieken
30
10
R
1593 t/m 1595
1102 t/m 1104
Vervaardiging van wijn, cider e.d.
10
0
1598
1107
Mineraalwater- en frisdrankfabrieken
10
0 100
50
17
13
171
131
10
50 100
172
10 100
30
C
0
CATEGORIE
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
GELUID
-
AFSTANDEN IN METERS
STOF
-
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008
nummer
SBI-1993
30
2
100
3.2
30
100
3.2
R
-
VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
132
0
Weven van textiel:
172
132
1
- aantal weefgetouwen < 50
10
0
100
3.2
173
133
Textielveredelingsbedrijven
50
0
50
10
50
3.1
174, 175
139
Vervaardiging van textielwaren
10
0
50
10
50
3.1
139, 143
Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen
0
10
50
10
50
3.1
18
14
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
181
141
Vervaardiging kleding van leer
30
0
50
0
50
3.1
141
Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)
10
10
30
10
30
2
142, 151
Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont
50
10
10
10
50
3.1
50
10
30
10
50 D
3.1
50
10
50
10
50
3.1
50 100
50
100
3.2
30
176, 177
182 183
Bewerken en spinnen van textielvezels
-
19
15
192
151
VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING) Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel)
193
152
Schoenenfabrieken
20
16
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.
2010.1
16101
2010.2
16102
0
Houtconserveringsbedrijven:
2010.2
16102
2
- met zoutoplossingen
202
1621
203, 204, 205
162
203, 204, 205
162
205
-
-
Houtzagerijen
0
50
10
50
3.1
Fineer- en plaatmaterialenfabrieken
100
30 100
10
100
3.2
0
Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout
0
30 100
0
100
3.2
1
Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2
0
30
50
0
50
3.1
162902
Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken
10
10
30
0
30
2
21
17
-
VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN
2112
1712
0
Papier- en kartonfabrieken:
2112
1712
1
- p.c. < 3 t/u
50
30
50
C
30
R
50
3.1
Papier- en kartonwarenfabrieken
30
30 100
C
30
R
100
3.2
30
30 100
C
30
R
100
3.2
0
10
1
C
10
100
3.2
10
100
3.2
0
30
2
212
172
2121.2
17212
0
Golfkartonfabrieken:
2121.2
17212
1
- p.c. < 3 t/u
-
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
10
R
22
58
221
581
Uitgeverijen (kantoren)
2221
1811
30
0 100
2222
1812
Drukkerijen van dagbladen Drukkerijen (vlak- en rotatiediepdrukkerijen)
30
0 100
2222.6
18129
Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
10
0
0
0
10
30
GROOTSTE AFSTAND
CATEGORIE
10
1
30
0
30
2
10
10
30
2
0
30
10
30 D
2
0
10
0
10
1
0 100
30
R
100
3.2
50
50
R
50
3.1
30
10
30
2
100
10 100
50
100
3.2
50
10 100
50
R
100
3.2
50
10
50
50
R
50
3.1
50
10
30
30
50
3.1
100
10
50
50
1814
A
Grafische afwerking
0
0
10
2223
1814
B
2224
1813
Binderijen
30
0
Grafische reproduktie en zetten
30
0
2225
1814
Overige grafische aktiviteiten
223
182
Reproduktiebedrijven opgenomen media
30 0
23
19
-
2320.2
19202
A
24
20
-
Smeeroliën- en vettenfabrieken VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN
2442
2120
0
Farmaceutische produktenfabrieken:
2442
2120
1
- formulering en afvullen geneesmiddelen
50
10
2442
2120
2
- verbandmiddelenfabrieken
10
10
2462
2052
0
Lijm- en plakmiddelenfabrieken:
2462
2052
1
- zonder dierlijke grondstoffen
2464
205902
2466
205903
A
Fotochemische produktenfabrieken Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken
GEVAAR 0
2223
GELUID
-
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
-
OMSCHRIJVING
STOF
SBI-2008
nummer
SBI-1993
AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN
25
22
-
VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF
2512
221102
0
Loopvlakvernieuwingsbedrijven:
2512
221102
1
- vloeropp. < 100 m2
2513
2219
26
23
-
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN
261
231
0
Glasfabrieken:
261
231
1
2615
231
262, 263
232, 234
0
262, 263
232, 234
1
262, 263
232, 234
2661.2 2661.2
Rubber-artikelenfabrieken
50
R
100 D
3.2
- glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j
30
30 100
30
100
3.2
Glasbewerkingsbedrijven
10
30
50
10
50
3.1
10
10
30
10
30
2
2
Aardewerkfabrieken: - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW
30
50 100
30
100
3.2
23612
0
Kalkzandsteenfabrieken:
23612
1
- p.c. < 100.000 t/j
10
50 100
30
100
3.2
Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken
50
50 100
30
100
3.2
10
50 100
10
100
3.2
100
3.2
100 D
3.2
2662
2362
2663, 2664
2363, 2364
0
Betonmortelcentrales:
2663, 2664
2363, 2364
1
- p.c. < 100 t/u
2665, 2666
2365, 2369
0
Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips:
2665, 2666
2365, 2369
1
- p.c. < 100 t/d
10
50 100
50
267
237
0
267
237
1
Natuursteenbewerkingsbedrijven: - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m²
10
30 100
0
2681
2391
Slijp- en polijstmiddelen fabrieken
10
30
50
10
50 D
3.1
2682
2399
C
50
50 100
50
100 D
3.2
28
25, 31
-
Minerale produktenfabrieken n.e.g. VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)
R
CATEGORIE
GROOTSTE AFSTAND
STOF
0
GEUR
251, 331
AFSTANDEN IN METERS
GEVAAR
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-2008
nummer
SBI-1993
281
251, 331
1
- gesloten gebouw
30
30 100
30
100
3.2
2821
2529, 3311
0
284
255, 331
B
Tank- en reservoirbouwbedrijven: Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d.
50
30 100
30
100 D
3.2
2851
2561, 3311
0
Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:
2851
2561, 3311
1
- algemeen
50
50 100
50
100
3.2
2851
2561, 3311
11
- metaalharden
30
50 100
50
100 D
3.2
2851
2561, 3311
12
- lakspuiten en moffelen
100
30 100
50
R
100 D
3.2
2851
2561, 3311
2
- scoperen (opspuiten van zink)
50
50 100
30
R
100 D
3.2
2851
2561, 3311
3
- thermisch verzinken
100
50 100
50
100
3.2
2851
2561, 3311
4
- thermisch vertinnen
100
50 100
50
100
3.2
2851
2561, 3311
5
- mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten)
30
50 100
30
100
3.2
2851
2561, 3311
6
- anodiseren, eloxeren
50
10 100
30
100
3.2
2851
2561, 3311
7
- chemische oppervlaktebehandeling
50
10 100
30
100
3.2
2851
2561, 3311
8
- emailleren
100
50 100
50
100
3.2
2851
2561, 3311
9
- galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed)
30
30 100
50
100
3.2
2852
2562, 3311
1
10
30 100
30
100 D
3.2
287
259, 331
Overige metaalbewerkende industrie Grofsmederijen, anker- en A0 kettingfabrieken:
287
259, 331
B
30
30 100
30
100
3.2
29
27, 28, 33
-
29
27, 28, 33
0
VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie:
29
27, 28, 33
1
- p.o. < 2.000 m2
30
30 100
30
100 D
3.2
30
26, 28, 33
-
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
30
26, 28, 33
A
Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie
30
10
30
10
30
2
31
26, 27, 33
-
VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.
314
272
Accumulatoren- en batterijenfabrieken
30 100
50
100
3.2
316
293
Elektrotechnische industrie n.e.g.
30
10
30
10
30
2
32
26, 33
VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH.
321 t/m 323
261, 263, 264, 331
Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. incl. reparatie
30
0
50
30
50 D
3.1
3210
2612
Fabrieken voor gedrukte bedrading
50
10
50
30
50
3.1
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie
30
0
30
0
30
2
10 100
30
100
3.2
281
-
33
26, 32, 33
-
33
26, 32, 33
A
34
29
341
291
343
293
Constructiewerkplaatsen
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.
100
R
VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS 0
Autofabrieken en assemblagebedrijven Auto-onderdelenfabrieken
30
R
30
-
351
301, 3315
0
Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:
351
301, 3315
1
- houten schepen
351
301, 3315
2
- kunststof schepen
352
302, 317
0
Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:
352
302, 317
1
- algemeen
353
303, 3316
0
Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:
354
309
355
30
50
10
CATEGORIE
30
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
35
VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS)
GELUID
-
AFSTANDEN IN METERS
STOF
-
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008
nummer
SBI-1993
50
3.1
100
3.2
100
3.2
100
3.2
30
100 D
3.2
30
100 D
3.2
100
50 100
50
50
30 100
30
Rijwiel- en motorrijwielfabrieken
30
10 100
30
3099
Transportmiddelenindustrie n.e.g.
30
30 100
36
31
-
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
361
310
1
Meubelfabrieken
50
50 100
361
9524
2
Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2
0
10
10
0
10
1
362
321
Fabricage van munten, sieraden e.d.
30
10
10
10
30
2
363
322
Muziekinstrumentenfabrieken
30
10
30
10
30
2
364
323
Sportartikelenfabrieken
30
10
50
30
50
3.1
365
324
30
10
50
30
50
3.1
3663.2
32999
Speelgoedartikelenfabrieken Vervaardiging van overige goederen n.e.g.
30
10
50
30
50 D
3.1
45
41, 42, 43
-
45
41, 42, 43
0
10
30 100
10
100
3.2
45
41, 42, 43
1
BOUWNIJVERHEID Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m² - bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m²
10
30
50
10
50
3.1
45
41, 42, 43
2
Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m²
10
30
50
10
50
3.1
45
41, 42, 43
3
0
10
30
10
30
2
50
45, 47
-
501, 502, 504
451, 452, 454
10
0
30
10
30
2
10
10 100
10
100
3.2
10
30 100
10
100
3.2
- aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m² HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven Handel in vrachtauto's (incl. import en reparatie)
501
451
5020.4
45204
5020.4
45204
B
Autobeklederijen
0
0
10
10
5020.4
45204
C
Autospuitinrichtingen
50
30
30
30
5020.5
45205
Autowasserijen
10
0
30
503, 504
453
Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires
0
0
505
473
0
Benzineservisestations:
505
473
2
- met LPG < 1000 m3/jr
30
505
473
3
- zonder LPG
30
51
46
-
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING
511
461
5121
4621
0
Handelsbemiddeling (kantoren) Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders
5122
4622
Grth in bloemen en planten
A
Autoplaatwerkerijen
R
R
10
1
50
3.1
0
30
2
30
10
30
2
0
30
50
50
3.1
0
30
10
30
2
0
0
10
0
10
1
30
30
50
30
50
3.1
10
10
30
0
30
2
R
R
R
STOF
4623
Grth in levende dieren
50
10 100
5124
4624
Grth in huiden, vellen en leder
50
0
46217, 4631
Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen
30
5132, 5133
4632, 4633
Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën
5134
4634
Grth in dranken
5135
4635
Grth in tabaksprodukten
5136
4636
5137
4637
5138, 5139
4638, 4639
-
5125, 5131
-
0
100
3.2
30
0
50
3.1
10
30
50
R
50
3.1
10
0
30
50
R
50
3.1
0
0
30
0
30
2
10
0
30
0
30
2
Grth in suiker, chocolade en suikerwerk
10
10
30
0
30
2
Grth in koffie, thee, cacao en specerijen Grth in overige voedings- en genotmiddelen
30
10
30
0
30
2
10
10
30
10
30
2
Grth in overige consumentenartikelen
10
10
30
10
30
2
10
50
50
30
50
3.1
100
0
30
50
100
3.2
0
10 100
10
100
3.2
0
10
50
10
50
3.1
0
30 100
0
100
3.2
50
3.1
514
464, 46733
5151.1
46711
0
Grth in vaste brandstoffen:
5151.1
46711
1
5151.2
46712
0
5151.3
46713
- klein, lokaal verzorgingsgebied Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen: Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen)
5152.1
46721
5152.2 /.3
46722, 46723
0
5153
4673
0
5153
4673
1
- algemeen: b.o. > 2000 m²
5153.4
46735
4
zand en grind:
5153.4
46735
5
- algemeen: b.o. > 200 m²
C
CATEGORIE
GEUR
5123
GROOTSTE AFSTAND
AFSTANDEN IN METERS
GEVAAR
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-2008
nummer
SBI-1993
Grth in metaalertsen: Grth in metalen en -halffabrikaten Grth in hout en bouwmaterialen:
5154
4674
0
Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:
5154
4674
1
- algemeen: b.o. > 2.000 m²
0
0
50
10
5155.1
46751
Grth in chemische produkten
50
10
30
100
5156
4676
Grth in overige intermediaire goederen
10
10
30
10
30
2
5157
4677
0
Autosloperijen: b.o. > 1000 m²
10
30 100
30
100
3.2
10
30 100
10
100 D
3.2
10
10
50
10
50
3.1
10
100
3.2
R
100 D
3.2
5157.2/3
4677
0
Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m²
5157.2/3
4677
1
- overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m²
518
466
0
Grth in machines en apparaten:
518
466
1
- machines voor de bouwnijverheid
0
10 100
518
466
2
- overige
0
10
50
0
50
3.1
Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.
0
0
30
0
30
2
0
0
10
10
10
1
0
0
30
C
0
30
2
10
0 100
C
0
100
3.2
0
0 100
C
30
100
3.2
519
466, 469
52
47
527
952
-
DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)
60
49
6022
493
Taxibedrijven
6023
493
Touringcarbedrijven
494
Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m²
6024
-
0
VERVOER OVER LAND
1
63
52
-
6311.2
52242
0
6311.2
52242
2
- stukgoederen
6312
52102, 52109
A
Distributiecentra, pak- en koelhuizen
6312
52109
B
Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte)
64
53
-
641
531, 532
642
61
0
0
50
C
30
50
CATEGORIE
GROOTSTE AFSTAND
494
GEVAAR
- Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m²
6024
GELUID
-
AFSTANDEN IN METERS
STOF
-
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008
nummer
SBI-1993
3.1
DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart: 50
R
100 D
3.2
30
0
10 100 10
50
C
50
R
50 D
3.1
0
0
30
C
10
30
2
Post- en koeriersdiensten
0
0
30
C
0
30
2
A
Telecommunicatiebedrijven
0
0
10
C
0
10
1
50
30
50
10
30
30
50
30
POST EN TELECOMMUNICATIE
71
77
-
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
90
37, 38, 39
-
MILIEUDIENSTVERLENING
9001
3700
9002.1
381
RWZI's en gierverwerkingsinricht., met A0 afdekking voorbezinktanks: Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven A e.d.
9002.1
381
B
9002.2
382
A0 Afvalverwerkingsbedrijven:
9002.2
382
100
50
30
9002.2
382
A2 - kabelbranderijen - pathogeen afvalverbranding (voor A4 ziekenhuizen)
50
10
9002.2
382
100
9002.2
382
A5 - oplosmiddelterugwinning - verwerking fotochemisch en galvanoA7 afval
10
9002.2
382
C0 Composteerbedrijven:
9002.2
382
C3 - belucht v.c. < 20.000 ton/jr
Gemeentewerven (afval-inzameldepots)
93
96
-
OVERIGE DIENSTVERLENING
9301.1
96011
A
Wasserijen en strijkinrichtingen
9301.1
96011
B
9301.2
96012
9301.3
96013
A
50
3.1
50
3.1
10
100
3.2
30
10
50
3.1
0
10
30
R
10
30
30
R
100 100 100
100 D
3.2
30
2
10
100
3.2
30
50
3.1
30
0
50
Tapijtreinigingsbedrijven
30
0
50
30
Chemische wasserijen en ververijen
30
0
30
30
0
0
30
0
Wasverzendinrichtingen
C
R
R
50
3.1
30
2
30
2