VROM-Inspectie Regio Zuid-West Groothandelsgebouw Weena 723, Ingang C, 1e etage Postbus 29036 3001 GA Rotterdam
Inspectie VROM-regelgeving gemeente Middelharnis
Een onderzoek naar het gemeentelijk beleid, de planning en de uitvoering van de VROM wet- en regelgeving
Artikelcode: 5254
Versie 7 oktober 2005 Status: definitief
www.vrom.nl
VROM-Inspectie Inspectie VROM-regelgeving gemeente Middelharnis
Pagina 2/28
1
Inleiding
5
2
Algemeen oordeel en aanbevelingen
9
3
Kenschets gemeente
11
3.1 3.2 3.3 3.4
Algemeen Bestuur en organisatie Ambtelijke organisatie Administratieve organisatie
11 11 12 12
4
Beleid
13
4.1 4.2 4.3 4.4 4.4.1 4.4.2
Beleid bouwen Beleid milieu Beleid ruimtelijke ordening Beleid toezicht en handhaving Bouwen en ruimtelijke ordening Milieu
13 14 14 15 15 16
5
Programma
17
5.1 5.2 5.3 5.4 5.4.1 5.4.2
Programma bouwen Programma milieu Programma ruimtelijke ordening Programma toezicht en handhaving Bouwen en ruimtelijke ordening Milieu
17 17 18 18 18 19
6
Uitvoering
21
6.1 6.2 6.3 6.3.1 6.3.2 6.4 6.4.1 6.4.2
Uitvoering bouwen Uitvoering milieu Uitvoering ruimtelijke ordening Bestemmingsplannen Bestemmingsplantoets, vrijstellings- en aanlegvergunningsprocedures Uitvoering toezicht en handhaving Ruimtelijke ordening en bouwen Milieu
21 22 23 23 24 24 24 25
Bijlage 1: Recapitulatie beoordelingen, verbeterpunten en aanbevelingen Bijlage 2: Beschrijving adequaat niveau
VROM-Inspectie Inspectie VROM-regelgeving gemeente Middelharnis
Pagina 3/28
VROM-Inspectie Inspectie VROM-regelgeving gemeente Middelharnis
Pagina 4/28
1
Inleiding
De VROM-taken moeten tot de kerntaken van de gemeente worden gerekend. Een adequate uitvoering van deze taken is van groot maatschappelijk belang evenals de handhaving van de hierop van toepassing zijnde VROM wet- en regelgeving. Het tweedelijns toezicht op de uitvoering van de VROM wet- en regelgeving berust bij de VROM-Inspectie (verder Inspectie). Met ingang van 2003 betrekt de Inspectie in een vierjaarlijkse cyclus alle gemeenten in een onderzoek naar het uitvoeringsniveau van VROM wet- en regelgeving. Jaarlijks worden de verkregen resultaten uit deze onderzoeken geaggregeerd tot een landelijk niveau. Aldus kunnen de ontwikkelingen in relatie tot het vereiste adequate niveau bij gemeenten de komende jaren in beeld worden gebracht. Jaarlijks wordt over de stand van zaken omtrent de uitvoering van de VROM-taken aan de Tweede Kamer gerapporteerd. Het onderzoek Methodiek Doel van dit onderzoek is om antwoord te geven op de vraag of de gemeente op een adequaat niveau uitvoering geeft aan haar VROM-taken. Om te komen tot een oordeel over de uitvoering van de VROM-taken door de gemeente is gebruik gemaakt van een onderzoeksmethode die uitgaat van samenhang tussen beleid, programma en uitvoering. Dit is in beeld gebracht in figuur 1. De filosofie achter deze methode is dat de uitvoering van de wettelijke VROM-taken op een adequaat niveau wordt gewaarborgd indien dit past binnen de samenhang met het voorbereidende beleid en het (uitvoerings-)programma. De Inspectie heeft daarbij gekeken naar de feitelijke uitvoering die naar voren komt in beschikkingen, alsmede het toezicht op en de handhaving van de VROM-taken. Beleid en organisatie/programma zijn daarbij de randvoorwaarden. Door afwezigheid van of onduidelijkheid over die randvoorwaarden, wordt de uitvoering van de VROM-taken onvoldoende gewaarborgd. Er kunnen knelpunten ontstaan, zoals onduidelijke prioriteiten, onvoldoende kwaliteit, gebrek aan integraliteit, onvoldoende continuïteit en onvoldoende afstemming. Zowel wettelijke als niet-wettelijk verplichte taken zijn door de Inspectie beoordeeld. Het rapport bevat, naast de bevindingen en de beoordeling, verbeterpunten waar het de wettelijke (met name uitvoeringsgerichte) VROM-taken betreft en aanbevelingen voor de niet-wettelijk verplichte taken (met name gericht op vaststellen beleid, programma’s en administratieve organisatie). De niet-wettelijke taken zijn naar het oordeel van de Inspectie van belang om de wettelijke taken adequaat te kunnen uitvoeren. Dit laat onverlet dat de gemeente autonoom is in de wijze waarop zij haar niet-wettelijke taken uitvoert en zij zal bij de uitvoering van de verschillende taken gemotiveerd zelf haar prioriteiten stellen. Waar het gaat om wettelijke taken gaat de Inspectie er vanuit dat de gemeente maatregelen treft om aan het vereiste niveau te voldoen.
VROM-Inspectie Inspectie VROM-regelgeving gemeente Middelharnis
Pagina 5/28
Optimale organisatie
Window dressing
Programma Planning
Visie/beleid Beleid
Uitvoering Toeval
Ad -hoc / Hobby
Figuur 1: Schematische weergave onderzoeksfilosofie
Het onderzoek bestaat uit drie fasen: de voorbereidingsfase, de verificatiefase en de rapportagefase. Op basis van de informatie die tijdens de voorbereidingsfase over en van de gemeente is verkregen en op basis van de impressies van het onderzoekteam ‘in het veld’ (de schouw), zijn aandachtspunten geformuleerd. Deze aandachtspunten zijn tijdens de verificatiefase nader onderzocht. Door middel van dossieronderzoek, interviews met medewerkers van de gemeente en eventueel bedrijfsbezoeken heeft de Inspectie haar beeld van de gemeentelijke uitvoering van de VROM-taken aangescherpt. De verkregen informatie over de aandachtspunten is gespiegeld aan het vastgestelde adequate niveau. Dat is dus de meetlat waarmee de Inspectie landelijk de gemeenten beoordeelt en vergelijkt. Het document ‘Beschrijving van het adequate niveau’ is als bijlage bij dit rapport gevoegd. De prestaties, die in 2004 geleverd zijn, vormen het uitgangspunt voor de oordeelsvorming. Om een goed beeld te geven zijn -voor zover relevant- daarnaast zaken uit de jaren vóór 2004 en ontwikkelingen ná 2004 in het onderzoek betrokken. De taken, die in de voorbereidingsfase niet als aandachtspunt zijn geformuleerd, zijn tijdens het onderzoek niet beoordeeld en zijn dan ook in deze rapportage buiten beschouwing gelaten. Uitvoering Namens de Inspectie hebben D.J.A. Bolsterlee (projectleider), E. van Hoogstraten en J. Marinissen dit onderzoek uitgevoerd. Op 23 maart 2005 is het onderzoek schriftelijk aangekondigd, waarna op 15 april de werkwijze mondeling is toegelicht. In de periode tot begin mei zijn door de Inspectie en de gemeente gegevens ingevoerd in een database, die via internet toegankelijk is. Op 18, 19 en 20 mei zijn bij de gemeente dossiers ingezien en zijn interviews gehouden met medewerkers van de afdeling Gebiedszaken en het ISGO. Het beeld, dat de Inspectie zich op basis van deze informatie had gevormd, is op de laatste onderzoeksdag ambtelijk met de gemeente besproken. Nadat de bevindingen door de gemeente op juistheid zijn geverifieerd, is het concept-eindrapport op 20 juni 2005 aan de gemeente aangeboden. Op 4 juli 2005 is het concept-eindrapport besproken met de bestuurlijk verantwoordelijke wethouders W.J. van der Kamp en G. de Jong en zijn afspraken gemaakt over de vervolgstappen. Eerdere onderzoeken Eind 2000 is door de toenmalige Inspectie Ruimtelijke Ordening West een onderzoek uitgevoerd naar de uitvoering van de RO-regelgeving. Bij dit onderzoek bleek onder meer dat de handhaving van regelgeving onvoldoende aandacht kreeg, dat met name bij de bouw van het recreatiepark Nieuw-Zeeland op flagrante wijze in strijd werd gehandeld met de regelgeving en dat regelmatig - zonder expliciete motivering - werd afgeweken van ambtelijke advisering bij verzoeken om vrijstelling van bestemmingsplanbepalingen. Het College onderschreef in zijn algemeenheid deze conclusies. In het bestuurlijke overleg met de Inspectie over het eindrapport 5 september 2001 zijn destijds verschillende afspraken gemaakt om tot verbetering van de werkwijze te komen. Eén van de afspraken betrof het opstellen van een handhavingsbeleidsplan. Bij brief van 11 maart 2002 gaf het College aan dat het opstellen meer tijd en capaciteit zou vergen dan verwacht, dat daarom een VROM-Inspectie Inspectie VROM-regelgeving gemeente Middelharnis
Pagina 6/28
extern bureau opdracht zou krijgen om een plan op te stellen en dat naar verwachting in september 2002 het handhavingsbeleidsplan gereed zou zijn. Bij het op te stellen handhavingsbeleidsplan zou naast de RO-regelgeving tevens de bouwregelgeving en de brandveiligheid worden betrokken. In 2001 is door de toenmalige Inspectie Volkshuisvesting een onderzoek uitgevoerd naar de uitvoering van de bouwregelgeving. Op een groot aantal punten werd geconstateerd dat de gemeente op een correcte wijze uitvoering gaf aan haar taken, maar onder meer ten aanzien van de administratieve organisatie, de bouwtechnische toetsing van bouwplannen en het gemeentelijk handhavingsbeleid waren verbeteringen mogelijk en noodzakelijk. Het rapport is op 11 oktober 2001 besproken met de destijds verantwoordelijke bestuurder, de heer L. Vroegindeweij, waarna afspraken zijn gemaakt over de implementatie van enkele noodzakelijk geachte verbeteringen. Deze afspraken zijn door de Inspectie schriftelijk bevestigd op 20 december 2001. Op 16 mei 2002 heeft het college de inspectie schriftelijk geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de verschillende verbeteractiviteiten. In deze notitie gaf de gemeente aan welke verbeteringen inmiddels waren uitgevoerd en op welke terreinen de gemeente nog verdere verkenningen zou uitvoeren. De gemeentelijke voortgangsrapportage bood de inspectie voldoende vertrouwen dat het de gemeente ernst was met het doorvoeren van de verdere verbeteringen. Tenslotte heeft de Inspectie kennisgenomen van het onderzoek dat in 2004 door het bureau Mandaat in samenwerking met het Servicepunt Handhaving Regio Goeree-Overflakkee, de gemeenten op GoereeOverflakkee, het ISGO en het BSGO is uitgevoerd bij de vier eilandelijke gemeenten. Bij dit onderzoek is gebleken dat er in de gemeente Middelharnis nog geen sprake is van gestructureerde, programmatische handhaving en dat door het ontbreken van capaciteit handhavingszaken niet adequaat kunnen worden afgehandeld. Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt het algemene oordeel gegeven over de uitvoering van de VROM-taken in samenhang met beleid en programma. In hoofdstuk 3 wordt een kenschets van de gemeente en een korte beschrijving van de gemeentelijke organisatie gegeven. In de hoofdstukken 4, 5 en 6 worden achtereenvolgens de bevindingen, verbeterpunten en aanbevelingen weergegeven voor beleid, programma, uitvoering en administratieve organisatie op de terreinen bouwen, milieu en ruimtelijke ordening. Voor de beoordeling wordt uitgegaan van een vier-puntsschaal: • de VROM-taken worden ‘adequaat’ uitgevoerd: aan alle eisen van het vastgestelde adequate niveau wordt voldaan. • de VROM-taken worden ‘gedeeltelijk adequaat’ uitgevoerd: aan de meeste eisen van het adequate niveau wordt voldaan. • de VROM-taken worden ‘onvoldoende’ uitgevoerd: aan veel van de eisen van het adequate niveau wordt niet voldaan. • de VROM-taken worden ‘slecht’ uitgevoerd: aan geen of slechts een enkele eis van het adequate niveau wordt voldaan.
VROM-Inspectie Inspectie VROM-regelgeving gemeente Middelharnis
Pagina 7/28
VROM-Inspectie Inspectie VROM-regelgeving gemeente Middelharnis
Pagina 8/28
2
Algemeen oordeel en aanbevelingen
In de jaren 2000 en 2001 heeft de Inspectie onderzoek verricht naar de uitvoering van de taken op het gebied van de ruimtelijke ordening en bouwen. Naar aanleiding van die onderzoeken zijn door de Inspectie opmerkingen gemaakt over onder meer de bouwtechnische toetsing van bouwaanvragen, de wijze waarop de gemeente in een aantal gevallen vrijstelling verleende van de bestemmingsplanbepalingen en de administratieve organisatie. Toezicht en handhaving schoten naar het oordeel van de Inspectie in de breedte tekort. Naar aanleiding van deze onderzoeken heeft de gemeente destijds met de inspectie afspraken gemaakt over door te voeren verbeteringen. Bij het nu uitgevoerde onderzoek, dat naast de onderdelen bouw en ruimtelijke ordening ook betrekking had op de uitvoering van de milieutaken door het ISGO, is gebleken dat de gemeente sindsdien onmiskenbaar vooruitgang heeft geboekt. De Inspectie is - in tegenstelling tot vier jaar geleden - daarom nu in overwegende mate positief over de uitvoering van de VROM-taken. De Inspectie is niet gestuit op onaanvaardbare risico’s als gevolg van onvoldoende gemeentelijk functioneren of op gemeentelijk handelen in strijd met de wettelijke voorschriften. Dat neemt echter niet weg dat nog enkele verbeteringen mogelijk en noodzakelijk zijn. Voor een deel heeft de gemeente deze verbeteringen reeds in gang gezet, maar moeten zij nog verder worden afgerond en geïmplementeerd. Enkele punten zullen hierna worden benoemd. De beoordeling of het bouwplan past binnen het bestemmingsplan vindt correct en verifieerbaar plaats. Dit geldt ook voor het doorlopen van eventueel benodigde planologische procedures. Een punt dat verbetering behoeft is de preventieve toets aan het Bouwbesluit. Door het ontbreken van een duidelijk gemeentelijk beleidskader is deze toets nu sterk persoonsgebonden en niet altijd even intensief. Gezien de geringe omvang van de organisatie loopt de gemeente risico’s ten aanzien van de continuïteit en bestaat het risico dat (beleidsmatige) prioriteiten ambtelijk in plaats van bestuurlijk worden gesteld. De Inspectie adviseert daarom op dit punt beleid te formuleren, waarbij gebruik kan worden gemaakt van de initiatieven van de projectgroep Collectieve Kwaliteitsnormering Bouwbesluit. Positief is dat de beoordeling van de constructieve veiligheid in verband met het ontbreken van voldoende (kwantitatieve en kwalitatieve) expertise structureel is geregeld door deze toets uit te besteden aan een extern adviesbureau. De verlening van gebruiksvergunningen geschiedt zowel beleidsmatig, programmatisch als uitvoerend op een adequaat niveau. De achterstand bij de verlening van vergunningen is geheel ingelopen en de verlening bevindt zich dus op het beheersniveau. De gemeente beschikt, evenals veel andere gemeenten, nog niet over een actueel bestand van bestemmingsplannen, maar wanneer het programma conform de planning wordt uitgevoerd kan binnen enkele jaren over een actueel bestand worden beschikt. De Inspectie steunt het uitgangspunt dat, mede met het oog op de duidelijkheid voor de burgers, het aantal bestemmingsplannen uiteindelijk zal worden beperkt tot enkele bestemmingsplannen voor de kernen en één voor het buitengebied. Naar aanleiding van de kritiek op het handhavingsbeleid heeft de gemeente vier jaar geleden aangekondigd een handhavingsnota op te stellen. De gemeente beschikt nu al geruime tijd over een concept-nota, maar mede door de discussie in de raad over de toekomst van het recreatiepark NieuwZeeland heeft nog geen bestuurlijke afronding plaatsgevonden. De Inspectie heeft zeker de indruk dat toezicht en handhaving bestuurlijk en ambtelijk een hogere prioriteit hebben dan vier jaar geleden. De VROM-Inspectie Inspectie VROM-regelgeving gemeente Middelharnis
Pagina 9/28
Inspectie dringt er daarom met klem op aan de goede aanzetten uit de concept-nota zo snel mogelijk bestuurlijk te accorderen en vervolgens te implementeren. Overigens is de Inspectie positief over het feit dat de gemeente in personele zin voldoende capaciteit heeft vrijgemaakt voor het buitentoezicht en dat de gemeente voor de bestuurlijk-jurische afronding recentelijk extra capaciteit heeft ingezet. De soms te lange tijd tussen het constateren van een overtreding en het daadwerkelijk optreden kan daardoor worden bekort. Het ontbreekt, evenals vier jaar geleden, aan een goede administratieve organisatie met onder meer een beschrijving van de werkprocessen en een mandaatbesluit. De gemeente onderkent, met het oog op de verdere professionalisering van de organisatie, het belang hiervan en is daarom voornemens daaraan de komende tijd te werken. Binnen de gemeente is geen bestuurlijk vastgesteld milieubeleidsplan aanwezig, maar er is ingevolge het provinciale Beleidsplan Milieu en Water (verder BMW) met andere partijen wel een bestuursovereenkomst over de richting van het gemeentelijke milieu- en waterbeleid gesloten. De gemeente heeft het bodembeleid verwoord in de Bodemnota. Het gemeentelijk rioleringsplan is actueel. Voor 2005 is door het Intergemeentelijk Samenwerkingsverband Goeree-Overflakkee (verder ISGO) voor onderhavige gemeente, net als voor de overige aangesloten gemeenten, een programma opgesteld. Ook is een verslag gemaakt van de in 2004 bereikte resultaten. Beide documenten zijn in de gemeenteraad behandeld. Gedurende het dossieronderzoek is geconstateerd dat het uitvoeren van de gemeentelijke milieutaken door het ISGO van adequaat niveau is. Dit is in lijn met de constatering dat het ISGO bij de eindmeting in het kader van de professionalisering van de milieuhandhaving (nagenoeg) op 100% scoorde. Concluderend is het beeld dat de uitvoering van de verschillende taken zich in het algemeen op adequaat niveau bevindt, maar dat - uitgaande van de methodiek van de Inspectie waarbij wordt gekeken naar de samenhang tussen beleid, programma en uitvoering - geconstateerd moet worden dat deze samenhang in de gemeente Middelharnis met name op de gebieden van bouwen en toezicht/handhaving van bouw- en ruimtelijke ordeningsregelgeving verder ontwikkeld moet worden.
VROM-Inspectie Inspectie VROM-regelgeving gemeente Middelharnis
Pagina 10/28
3
Kenschets gemeente
3.1
Algemeen
De gemeente Middelharnis is met een inwonertal van bijna 17.500 de grootste van de vier gemeenten op het Zuid-Hollandse eiland Goeree-Overflakkee. Naast het tweelingdorp Sommelsdijk-Middelharnis bestaat de gemeente sinds de herindeling in 1966 bovendien nog uit de kernen Nieuwe Tonge en Stad aan ’t Haringvliet. Middelharnis-Sommelsdijk vervult binnen de regio een centrumfunctie door de aanwezige voorzieningen op het gebied van onderwijs, maatschappelijke instellingen en detailhandel en is mede daardoor belangrijk voor de werkgelegenheid. De gemeente heeft een grote jachthaven. Veel recreanten maken gebruik van de diverse voorzieningen in de gemeente. Buiten de kern Middelharnis-Sommelsdijk wordt het karakter van de gemeente, naast recreatie, voornamelijk bepaald door agrarische bedrijvigheid. In de gebiedsanalyse is dan ook de centrale doelstelling het behoud van het landelijke karakter en de aanwezige waarden. Concentratie van wonen, werken en voorzieningen, maar ook versterken van de gebiedskwaliteiten zijn belangrijke ruimtelijke pijlers. In Middelharnis ligt een van de drie bedrijvenlocaties met een (boven)regionale functie. Door de gezamenlijke gemeenten zijn de prioriteiten voor het stedelijk industrieel gebied gelegd bij de handhaving van de veiligheid, de kwaliteit van de bedrijfsterreinen en de bodemkwaliteit alsmede de aanpak van stankhinder.
3.2
Bestuur en organisatie
De gemeenteraad bestaat uit 17 leden met een vertegenwoordiging vanuit de volgende partijen: Staatkundig Gereformeerde Partij (4 zetels), Algemeen Burger Belang (3 zetels), Partij van de Arbeid (2 zetels), Vooruitstrevend Dorpsbelang ’78 (2 zetels), ChristenUnie (2 zetels), Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (2 zetels) en Christen Democratisch Appèl (2 zetels). Het College van Burgemeester en Wethouders bestaat, naast de burgemeester mevrouw G. de VriesHommes, uit de heren G. Slootweg, G. de Jong en W.J. van der Kamp. Waar het gaat om de VROM-taken zijn de heren De Jong (milieu) en Van der Kamp (ruimtelijke ordening en volkshuisvesting) bestuurlijk verantwoordelijk. De portefeuille veiligheid, waaronder de brandveiligheid, valt onder de verantwoordelijkheid van burgemeester De Vries-Hommes. In oktober 2004 heeft de raad in het kader van de dualisering besloten tot aanpassing van haar werkwijze. Die aanpassing houdt in dat de commissies algemene bestuurszaken, financiën, onderwijs/welzijn en ruimtelijke ontwikkeling per 1 januari 2005 zijn opgeheven. In plaats daarvan zal de raad in principe maandelijks bijeenkomen om zich over onderwerpen te laten informeren, daarover met belangstellenden te spreken en formele vergaderingen voor te bereiden. In het collegeprogramma wordt uitvoerig ingegaan op de fysieke structuur van de gemeente Middelharnis. Enkele - in het kader van het VROM-onderzoek - relevante punten zijn: • Het actualiseren van bestaande, verouderde bestemmingsplannen • Ontwikkeling van diverse bouwplannen • Actualisering van het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) • Uitvoering milieubeleid door het ISGO, onder meer het verder ontwikkelen van een bodemkwaliteitskaart, het terugdringen van stankoverlast van enkele bedrijven en het vaststellen en handhaven van normen voor geluidsoverlast. In de jaarlijkse Programmabegroting (momenteel 2005) worden de programma’s Volksgezondheid & Milieu en Ruimtelijke Ordening & Volkshuisvesting geconcretiseerd naar middelen om de beleidsdoelen te VROM-Inspectie Inspectie VROM-regelgeving gemeente Middelharnis
Pagina 11/28
kunnen bereiken. In het jaarlijkse afdelingsplan Gebiedszaken en het werkplan vindt een verdere operationele uitwerking naar activiteiten plaats.
3.3
Ambtelijke organisatie
De ambtelijke organisatie bestaat naast een drietal stafafdelingen en de concerncontroller, uit een tweetal meer uitvoerende afdelingen: de Afdeling Gebiedszaken en de Afdeling Maatschappelijke Zaken. De organisatie is zo plat mogelijk. Er zijn twee leidinggevende lagen, namelijk de gemeentesecretaris en de afdelingshoofden. Het huidige organisatiemodel is op 1 januari 2005 ingevoerd. Het huidige afdelingshoofd Gebiedszaken is sinds 1 maart 2005 in dienst. De Afdeling Gebiedszaken is verantwoordelijk voor de uitvoering van de VROM-taken en is organisatorisch verdeeld in drie werkvelden: Ruimtelijke Ontwikkeling, BWT en Civiele Werken. Het werkveld BWT omvat 5,2 fte’s. Naast de eigen formatie maakt de gemeente Middelharnis ten behoeve van de bouwtechnische toetsing aan het Bouwbesluit, met name waar het gaat om de constructieve elementen, evenals de gemeente Oostflakkee gebruik van de diensten van het Ingenieursbureau IOB te Hellevoetsluis. De kosten van deze advisering worden via de leges in rekening gebracht bij de aanvrager. Sinds een jaar of zes is er sprake van een lichte regionale samenwerking door periodiek overleg met de gemeenten op Goeree-Overflakkee en Voorne-Putten. Het uitwisselen van ideeën en nota’s werkt stimulerend en draagt er toe bij dat ambtenaren elkaar bij concrete vragen of problemen makkelijker benaderen. Het werkveld Ruimtelijke Ontwikkeling omvat (inclusief vacatureruimte) 5,8 fte, verdeeld over verschillende taakvelden. De verlening van en het toezicht op gebruiksvergunningen worden uitgevoerd door de Brandweer Samenwerkingsgebied Goeree-Overflakkee (BSGO). Voor de uitvoering van onder meer de milieutaken werkt de gemeente Middelharnis met andere gemeenten van Goeree-Overflakkee samen in het Intergemeentelijk samenwerkingsverband GoereeOverflakkee (ISGO). Het ISGO voert het grootste deel van de gemeentelijke milieutaken uit. Recent is de bestuursstructuur van het ISGO gewijzigd. Het algemeen bestuur wordt gevormd door de voltallige colleges van B en W van de aangesloten gemeenten. Vanuit het algemeen bestuur is het dagelijkse bestuur gekozen. Daarnaast is voor iedere portefeuille een regionaal portefeuillehoudersoverleg gestart. In de nieuwe bestuursstructuur vindt de beleidsvorming plaats binnen het portefeuillehoudersoverleg, de beleidsvaststelling en de controle door de gemeenteraden. De beleidsuitvoering ligt bij het ISGO. Voor de verschillende milieutaken zijn 10,5 fte’s beschikbaar, exclusief de algemene juridische ondersteuning. Omdat het ISGO werkzaamheden verricht voor alle 4 de aangesloten gemeenten, is het niet mogelijk voor onderhavige gemeente een specifieke uitsplitsing naar personeelsinzet te maken.
3.4
Administratieve organisatie
De gemeente heeft de werkprocessen ten behoeve van de uitvoering van de VROM-taken niet beschreven, maar is wel voornemens hieraan op korte termijn te gaan werken. Ook zal naar aanleiding van de recent gestarte nieuwe organisatie een nieuwe mandaatregeling worden opgesteld. Het ISGO en de BSGO beschikken wel over een beschrijving van de werkzaamheden.
VROM-Inspectie Inspectie VROM-regelgeving gemeente Middelharnis
Pagina 12/28
4
Beleid
Voor een goede uitvoering van de VROM-taken binnen de gemeentelijke organisatie is het van belang dat er een goede samenhang aanwezig is tussen beleid/visie, programmering/planning en uitvoering. Door vaststelling van beleid wordt de uitvoering op de langere termijn gewaarborgd. Doordat bestuurlijk wordt aangegeven wat de prioritaire aandachtsgebieden binnen de gemeente zijn, kan sturing worden gegeven aan de uit te voeren taken en wordt voorkomen dat uitvoering van VROM-taken willekeurig en ad hoc plaatsvindt. In dit hoofdstuk wordt aangegeven in hoeverre de gemeente beschikt over beleid voor de terreinen bouwen, milieu en ruimtelijke ordening.
4.1
Beleid bouwen
Bevindingen: De bouwverordening is op 2 september 2004 vastgesteld door de gemeenteraad en voldoet aan de eisen van de Woningwet. De verordening is op 16 september 2004 aan de Inspectie verzonden. De 10e serie wijzigingen van de modelbouwverordening van de VNG zal binnenkort in de gemeentelijke bouwverordening worden verwerkt. Samen met andere gemeenten heeft de gemeente een welstandsnota opgesteld en vastgesteld. Behalve de eilandgemeenten Goedereede, Oostflakkee en Middelharnis zijn daarbij ook de Voorne-Puttense gemeenten Hellevoetsluis, Westvoorne, Brielle, Bernisse en Spijkenisse betrokken. De stichting Dorp, Stad en Land, de provinciale welstandscommissie voor Zuid-Holland en Zeeland, toetst aan de hand van de in de welstandsnota vastgelegde criteria of bouwplannen voldoen aan de welstandseisen. De gemeente beschikt niet over een bestuurlijk vastgesteld beleidsstuk voor de preventieve toets aan het Bouwbesluit. Op ambtelijk niveau wordt besloten op welke wijze en in welke mate invulling wordt gegeven aan deze preventieve toets. Ook is er nog geen expliciet voornemen om gebruik te gaan maken van de protocollen van de projectgroep Collectieve Kwaliteitsnormering Bouwvergunningen (CKB), waarin vertegenwoordigers zitten van 26 gemeenten en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). De CKB protocollen gaan uit van een integrale toetsing aan het Bouwbesluit op een bestuurlijk vastgesteld niveau. Het gaat hier om toetsniveaus die gelden als een minimum. Daarboven kunnen gemeenten hun eigen beleidsprioriteiten vaststellen. Evenals bij veel andere gemeenten bestond er een grote achterstand bij de uitgifte en handhaving van gebruiksvergunningen. Kort na 1 januari 2001 (“Volendam”) is daarom onder leiding van de afdeling preventie van de BSGO samen met gemeentelijke medewerkers gestart met een quick scan om inzicht te krijgen in de brandveiligheidssituatie in de gemeente Middelharnis. Beoordeeld is het niveau van brandveiligheid van onder andere alle openbare gebouwen, gebouwen voor gezondheidszorg, cafés, scholen, verenigingsgebouwen en kerken van vóór 1999. Voor het bepalen van de volgorde waarin vergunningen zijn verleend, is een prioritering gebruikt gebaseerd op het Prevap. Gebouwen die ná 1999 gereed zijn gekomen vallen niet onder het project “inhaalslag gebruiksvergunningen”, maar onder het reguliere werk van de afdeling preventie. De eisen, waaraan een gebouw moet voldoen bij de vergunningverlening en bij eventuele handhavingsacties, zijn gebaseerd op de door het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) en het Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding (NIBRA) beschikbaar gestelde “Handreiking brandpreventiebeleid bestaande bouw”. Dat is dus het door het BSGO en de gemeente gehanteerde beleidsniveau. VROM-Inspectie Inspectie VROM-regelgeving gemeente Middelharnis
Pagina 13/28
Oordeel: Gedeeltelijk adequaat, omdat de huidige manier van werken - waarbij voor de toetsing van bouwaanvragen weinig beleid is vastgesteld en een groot beroep wordt gedaan op de individueel aanwezig zijnde kennis en vaardigheden - een zeker risico inhoudt als zich in de toekomst wijzigingen voordoen in de personeelssamenstelling. Daarnaast bestaat de kans dat de huidige werkwijze in onvoldoende mate geëvalueerd wordt en dat op ambtelijk niveau beleidsmatige keuzen worden gemaakt zonder dat het bestuur zich hierover heeft uitgesproken. Voor burgers is het daardoor niet duidelijk op welke wijze de gemeente invulling geeft aan haar beleidsinhoudelijke taak. Daar staat echter tegenover dat de gemeente wel over beleid beschikt met betrekking tot welstandstoetsing en gebruiksvergunningen. Aanbeveling: • Stel, al dan niet in samenwerking met de andere gemeenten op Goeree-Overflakkee en VoornePutten, beleid vast voor de preventieve toets aan het Bouwbesluit en maak daarbij eventueel gebruik van de Handreiking handhaven bouwregelgeving (VROM 2004) en de in ontwikkeling zijnde CKB-protocollen.
4.2
Beleid milieu
Bevindingen: In paragraaf 3.3 is reeds ingegaan op de gemeentelijke organisatie van de milieutaken en de bijzondere plaats die het ISGO daarbinnen inneemt: het portefeuillehoudersoverleg is verantwoordelijk voor de beleidsvorming en het gemeentebestuur stelt het opgestelde beleid vervolgens vast. Uit het onderzoek is gebleken dat de gemeente niet over een bestuurlijk vastgesteld milieubeleidsplan beschikt. Wel is door de gemeente in het kader van het provinciale Beleidsplan Milieu en Water (BMW) uit oktober 2001 een bestuursovereenkomst gesloten met het dagelijks bestuur van het ISGO, de colleges van Burgemeester en Wethouders van de andere regiogemeenten en Gedeputeerde Staten. In deze bestuursovereenkomst komen de partijen overeen dat er een nieuwe koers voor het milieu- en waterbeleid wordt ingezet. Dit om duurzaamheid en omgevingskwaliteit samen met de betrokken partners vroegtijdig te integreren in ruimtelijke ontwikkelingen, mobiliteitsontwikkelingen en economische ontwikkelingen. In 2001 is door de Functionele Commissie Milieusamenwerking Goeree-Overflakkee (portefeuillehoudersoverleg) een inventarisatie gemaakt van BMW-thema’s, die relevant zijn voor Goeree-Overflakkee. Voor de volgende thema’s is door de afzonderlijke gemeenten gezamenlijk beleid voorbereid: klimaatbeleid, duurzaam bouwen, natuur- en milieueducatie, afvalscheiding, bodem, geluid, duurzaam economisch ruimtegebruik, ontwikkeling beleidsplannen, duurzame landbouw en duurzame mobiliteit. Voornoemd beleid is door de verschillende gemeentebesturen geaccordeerd en er zijn naar aanleiding hiervan projecten voorbereid c.q. uitgevoerd. Daarnaast is beleid geformuleerd m.b.t. (de actualisering van) de vergunningverlening en de meldingsplicht mede in relatie tot de doorwerking van de verruimde reikwijdte. Het beleid op het gebied van de bodem (incl. waterbodems en het Bouwstoffenbesluit) is verwoord in de “Bodemnota”. Op regionaal niveau zal extern veiligheidsbeleid worden ontwikkeld. Er is een Portefeuillehouder-AdviesCommissie ingesteld voor openbare orde en veiligheid. De gemeente beschikt over een actueel gemeentelijke rioleringsplan (GRP) dat voor de periode 20032007 geldt. Oordeel: Adequaat Aanbeveling: • Geen
4.3
Beleid ruimtelijke ordening
Ruimtelijke plannen en vrijstellingen
Bevindingen:
VROM-Inspectie Inspectie VROM-regelgeving gemeente Middelharnis
Pagina 14/28
In het verleden heeft de gemeente vooruitlopend op het opstellen van een aantal bestemmingsplannen voor bebouwde kommen verscheidene structuurvisies vervaardigd. Deze structuurvisies zijn inmiddels vervangen door deze bestemmingsplannen. De gemeente is voornemens om volgend jaar voor het gebied Havenkanaal en omgeving een structuurvisie op te stellen. In deze structuurvisie zal een relatie worden gelegd tussen de aanleg van een zoetwaterkanaal (in het kader van het Kierbesluit), de ontwikkeling van natuur door de organisatie Deltanatuur en een eventuele verplaatsing van de tweede waterkering in combinatie met de verplaatsing van de sluis. Verder zal daarin aandacht worden geschonken aan de uitbreiding van het woongebied Westplaat, de ontwikkeling van het recreatiegebied westelijk van het Havenkanaal en de aanleg van een ontsluitingsweg vanaf de noordoost-zijde onder door het Havenkanaal. Ten aanzien van bestemmingsplannen is het beleid erop gericht om deze (conform de wettelijke verplichting) te actualiseren. Dit is niet zozeer vastgelegd in een apart beleidsstuk, maar vloeit voort uit het collegeprogramma en uit de meerjarenbegroting waarin reserveringen worden gedaan om in een aantal jaren over een actueel bestemmingsplannenbestand te beschikken. Daarbij is ook een prioritering vastgelegd. Op dit actualiseringsprogramma voor bestemmingsplannen wordt in paragraaf 5.3 van het rapport nader ingegaan. Door de gemeente is een ontwerpnota vrijstellingenbeleid opgesteld. Hierin is vastgelegd in welke gevallen een vrijstelling van het bestemmingsplan ex artikel 15, 17, 19 lid 1, 2 en 3 WRO kan worden verleend en welke procedure dan moet worden gevolgd. Onderhavige nota was ten tijde van het verificatieonderzoek nog niet bestuurlijk vastgesteld. Van gemeentezijde is aangegeven dat verwacht wordt dat dit binnen enkele maanden alsnog zal gebeuren. Naar aanleiding van het verzoek van de minister om een keuze te maken tussen óf het handhavend optreden tegen de permanent bewoonde recreatiewoningen in het Park Nieuw-Zeeland óf het omzetten hiervan in woningen, heeft de gemeente een beleidsnotitie opgesteld. Deze beleidsnotitie is tijdens de raadsvergadering van januari 2005 behandeld. De voorkeur van het college is om de recreatiebestemming van het Park Nieuw-Zeeland intact te laten en een aantal bewoners een persoonlijke gedoogbeschikking af te geven. De raad heeft echter vrijwel unaniem besloten om - onder voorwaarden - een woonbestemming aan het Park Nieuw-Zeeland te geven. Zolang provinciale goedkeuring ontbreekt, kan dat besluit echter nog niet worden geëffectueerd. Oordeel: Gedeeltelijk adequaat. Aanbeveling: • Stel de nota vrijstellingenbeleid bestuurlijk vast.
4.4
Beleid toezicht en handhaving
4.4.1
Bouwen en ruimtelijke ordening
bevindingen: De gemeente werkt al geruime tijd aan het opstellen van een Handhavingsbeleidsplan voor de beleidsterreinen ruimtelijke ordening en bouwregelgeving. In hoofdstuk 1 is aangegeven dat daarover naar aanleiding van de eerdere Inspectieonderzoeken in 2000 en 2001 reeds afspraken met de Inspectie zijn gemaakt. Eind 2002 heeft het college een plan van aanpak vastgesteld. Deze nota bevat naast de algemene beleidsuitgangspunten ook een meer operationele uitwerking van de verschillende taken. De in het beleidsplan vastgelegde uitgangspunten zullen na publicatie en vaststelling door het college gelden als beleidsregels. Mede door de discussie met de raad over het al dan niet legaliseren van de recreatiewoningen op het recreatiepark Nieuw-Zeeland is de besluitvorming echter vertraagd. De verdere uitwerking en implementatie van het handhavingsbeleid (waaronder operationalisering van het beleid in jaarplannen, prioriteiten en posterioriteiten, afstemming met andere handhavers, vorming en opleiding en de jaarlijkse verantwoording aan de raad, zoals voorgeschreven na de wijziging van de Woningwet per 1 januari 2006), zal na vaststelling verder vorm moeten krijgen. Oordeel: VROM-Inspectie Inspectie VROM-regelgeving gemeente Middelharnis
Pagina 15/28
Onvoldoende. Hoewel de Inspectie positief oordeelt over de gemeentelijke intenties met betrekking tot de handhaving, kan als gevolg van het ontbreken van bestuurlijke vaststelling geen positief oordeel worden gegeven. Daarbij speelt mee dat door de Inspectie reeds in 2000 en 2001 negatief over het handhavingsbeleid is geoordeeld en dat in formele zin sindsdien geen verbeteringen zijn doorgevoerd. Aanbeveling: • Stel zo spoedig mogelijk het handhavingsbeleidsplan bestuurlijk vast en ga over tot implementatie van de voornemens. 4.4.2
Milieu
bevindingen: Betreffende de milieuhandhaving zijn - mede in het kader van de professionalisering - door het ISGO de volgende drie beleidsdocumenten opgesteld en door B en W vastgesteld om daarmee te voldoen aan de gestelde kwaliteitscriteria: 1. het “Werkplan Handhaving ISGO 2004-2006”; 2. de “Keuzemethodiek handhaving 2004-2006”; 3. de “Gebiedsanalyse Goeree-Overflakke”. Het is de bedoeling dat bovenstaande documenten zullen gaan gelden voor de huidige raadsperiode, dus tot 6 maart 2006. Vervolgens zullen de plannen elke vier jaar opnieuw bestuurlijk worden vastgesteld, zodat een en ander gelijk loopt met de raadsperiode. In het Werkplan Handhaving zijn ondermeer de nalevingstrategieën en een aantal kwaliteitscriteria uitgewerkt. In de keuzemethodiek handhaving is ondermeer de prioriteitstelling van de inrichting- en de niet-inrichtinggebonden taken en die van de samenwerkingsprojecten uitgewerkt. Ook is beschreven op welke wijze het naleefgedrag in beeld zal worden gebracht. Binnen milieu worden de pijlen gericht op de branchegerichte aanpak en wordt een 2-stappenmodel toegepast. Hiertoe worden 12 bedrijfsgroepen onderscheiden. In een meerjarenplanning is de aanpak van de 12 branches uitgewerkt. Binnen de handhaving zijn de BUGM/VOGM-categorieën grotendeels losgelaten. Wel komen de categorie 4 bedrijven, de aandachtsbedrijven en de LPG- en vuurwerkbedrijven jaarlijks in beeld. Deze benadering is voor de VROM-Inspectie acceptabel. Voor de handhaving van geurhinder is door het ISGO in samenwerking met een aantal handhavingpartners een methodiek ontwikkeld waarmee geurklachten kunnen worden beoordeeld en is een systeem opgezet om te komen tot een uniforme en heldere wijze van afhandeling. De “20-puntenmethode” is in januari 2005 afgerond en zal zich in de praktijk moeten bewijzen. Oordeel: Adequaat Verbeterpunten: • geen
VROM-Inspectie Inspectie VROM-regelgeving gemeente Middelharnis
Pagina 16/28
5
Programma
Programma’s of werkplannen geven richting aan de uitvoering om de vooraf beleidsmatig gestelde doelen te kunnen bereiken. Daarnaast geven programma’s mogelijkheden om de resultaten te monitoren en te evalueren. Een programma bevat een omschrijving van de uit te voeren activiteiten, de planning van die activiteiten, het benodigde budget en in ieder geval de capaciteit om de geformuleerde doelstellingen/beoogde resultaten te realiseren. Een actueel jaarprogramma geeft sturing aan de uit te voeren taken in de richting van de vooraf gestelde doelen. Voorts is vooraf bepaald dat de uit te voeren taken ook daadwerkelijk met de beschikbare capaciteit en middelen uitgevoerd kunnen worden.
5.1
Programma bouwen
Bevindingen bouw- en sloopvergunningen: In het afdelingsplan van de afdeling Gebiedszaken wordt voor het jaar 2005 uitgegaan van de behandeling van circa 220 bouwaanvragen, waarvan er zo’n 180 uiteindelijk in een bouwvergunning zullen resulteren. Ten opzichte van 2004 is het aantal vergunningen vrij stabiel. De capaciteit is krap, maar - uitgaande van het huidige toetsniveau - toereikend om de vergunningen binnen de wettelijke termijn te kunnen verlenen. Een deel van de taken wordt uitbesteed aan het ingenieursbureau IOB te Hellevoetsluis, met name de toetsing aan het Bouwbesluit op constructieve veiligheid. Wekelijks komt iemand van dit bureau de bouwplannen op het gemeentehuis toetsen. Doordat de kosten op de aanvrager worden verhaald via de leges is er met betrekking tot deze (deel-)taak sprake van een structurele financiële borging. Bevindingen gebruiksvergunningen: In totaal zijn in de periode vanaf medio 2002 tot eind 2004 in de gemeente Middelharnis 155 panden gecontroleerd op brandveiligheidsaspecten. Bij het onderzoek bleek dat 35 panden op grond van de bouwverordening niet-gebruiksvergunningplichtig zijn. Eind 2004 waren 110 gebruiksvergunningen verstrekt, ten tijde van het onderzoek waren alle vergunningen verleend. De inhaalslag is conform de planning afgerond en de beheersfase is daarmee bereikt. Voor de beheerfase zijn na enige discussie tussen de vier eilandelijke gemeenten voldoende middelen beschikbaar, zodat verwacht mag worden dat niet opnieuw achterstanden op het punt van brandveiligheid zullen ontstaan. Oordeel: Adequaat Aanbevelingen: • geen
5.2
Programma milieu
Bevindingen: Door het ISGO wordt jaarlijks een programma en een verslag opgesteld voor alle gemeenten binnen Goeree-Overflakkee. De afzonderlijke gemeentebesturen dienen deze vervolgens vast te stellen. Met betrekking tot onderhavige gemeente is dit voor het milieuprogramma 2005 en -verslag 2004 gebeurd. In het milieuprogramma 2005 zijn diverse projecten opgenomen met daaraan gekoppeld een projectleider, de beschikbare capaciteit, probleemstelling, doel en resultaat. Onderscheid wordt gemaakt in bedrijfsgerichte VROM-Inspectie Inspectie VROM-regelgeving gemeente Middelharnis
Pagina 17/28
controleprojecten, algemene milieuprojecten en overige projecten. Het milieuverslag 2004 maakt melding van de in dat jaar bereikte resultaten. In de programmering wordt rekening gehouden met de uitvoering van de wettelijke milieutaken, maar ook met landelijke en provinciale thema’s, zoals veiligheid, bouwstoffenbeleid en handhavingsamenwerking. In het uitwerkingsprogramma van het Beleidsplan Milieu en Water 2005-2006 zijn de projecten voor betreffende periode benoemd en wordt verslag gedaan over het jaar 2004. Oordeel: Adequaat. Verbeterpunten: • Geen
5.3
Programma ruimtelijke ordening
Bevindingen: In de bestuurlijk geaccordeerde programmabegroting 2005 voor de taakvelden ruimtelijke ordening en volkshuisvesting is per bestemmingsplan, dat herzien of opgesteld moet worden, budget gereserveerd. Binnen de programmabegroting wordt geen vermelding gemaakt over de beschikbaarheid van personele capaciteit. Momenteel maakt de gemeente bij het herzien of opstellen van bestemmingsplannen veelvuldig gebruik van de diensten van een stedenbouwkundig adviesbureau. In de toekomst zal de gemeente het opstellen en/of actualiseren van bestemmingsplannen – gebruikmakend van reeds ontwikkelde standaardvoorschriften - voor de kernen meer zelf gaan uitvoeren. Om die reden is de begrotingspost “stedenbouwkundige kosten” de afgelopen jaren geleidelijk teruggeschroefd. De raad heeft een actualiseringprogramma bestemmingsplannen vastgesteld waarin is aangegeven welke bestemmingsplannen op welk moment herzien of opgesteld dienen te worden. Dit jaar (2005) heeft de gemeente een herziening van het bestemmingsplan Buitengebied, het bestemmingsplan Stad aan ’t Haringvliet en het bestemmingsplan Beschermd Dorpsgezicht (een deel van de kern SommelsdijkMiddelharnis) op de rol staan. Deze bestemmingsplannen vervangen een groot aantal van de verouderde bestemmingsplannen (13 van de 23 niet actuele bestemmingsplannen). De gemeente wil uiteindelijk het aantal bestemmingsplannen beperken tot enkele bestemmingsplannen voor de kernen en één voor het buitengebied. De programmering van de taken met betrekking tot het volgen van vrijstellingsprocedures van bestemmingsplannen en aanlegvergunningprocedures heeft de gemeente – althans wat betreft geldmiddelen -verankerd in de productbegroting bouwvergunningen uit het afdelingsplan Gebiedszaken 2005. De planning van de personeelsinzet is gebaseerd op in het verleden opgedane ervaringen (in 2004 zijn 38 vrijstellingsprocedures van het bestemmingsplan gevolgd en is 1 aanlegvergunning verleend). Oordeel: Adequaat Verbeterpunten: • Geen.
5.4
Programma toezicht en handhaving
5.4.1
Bouwen en ruimtelijke ordening
Bevindingen: Zoals eerder is aangegeven, is de besluitvorming met betrekking tot het handhavingsbeleidsplan nog niet afgerond. Omdat de planning en programmering is hier direct aan zijn gekoppeld, zal op dit punt de komende tijd nog een slag moeten worden gemaakt. De gemeente heeft nog geen indicatoren ontwikkeld om de prestaties te kunnen toetsen en om de raad jaarlijks te (kunnen) informeren over de geleverde prestaties. Na de wijziging van de woningwet wordt zo’n jaarlijkse rapportage verplicht. Van een bestuurlijk vastgestelde, programmatische handhaving is op dit moment derhalve nog geen sprake.
Ten aanzien van de gebruiksvergunningen kan worden opgemerkt dat de BSGO inmiddels is begonnen met het structurele toezicht op de naleving van gebruiksvergunningen en het zonodig actualiseren van VROM-Inspectie Inspectie VROM-regelgeving gemeente Middelharnis
Pagina 18/28
reeds verleende gebruiksvergunningen. De personele capaciteit is toereikend om deze taak adequaat te kunnen uitvoeren. Oordeel: Gedeeltelijk adequaat, omdat op dit moment nog onvoldoende sprake is van gestructureerde, programmatische handhaving. Aanbevelingen: • Werk de voornemens uit het handhavingsbeleidsplan zo spoedig mogelijk uit in een jaarlijks programma.
5.4.2
Milieu
Bevindingen: In het milieuprogramma 2004 van het ISGO zijn verscheidene controleprojecten opgenomen, waarbij een onderscheid is gemaakt in bedrijfsgerichte en branchegerichte controleprojecten. Voor de projecten is - in overeenstemming met het beleid - een planning opgesteld. Ook de niet-inrichtinggebonden taken zoals het toezicht houden op en het handhaven van het bouwstoffenbesluit zijn in het programma opgenomen. De toekomstige programmering zal worden afgestemd op de “keuzemethodiek handhaving 2004-2006”. Oordeel: Adequaat Aanbevelingen: • geen
VROM-Inspectie Inspectie VROM-regelgeving gemeente Middelharnis
Pagina 19/28
VROM-Inspectie Inspectie VROM-regelgeving gemeente Middelharnis
Pagina 20/28
6
Uitvoering
De uitvoering is het derde en laatste onderdeel. Op basis van het vastgestelde beleid en de vastgestelde programma’s wordt de uitvoering vormgegeven. De uitvoering betreft de daadwerkelijke uitvoering van de wettelijke VROM-taken door de gemeente. De administratieve organisatie ondersteunt de afstemming tussen beleid, programma en uitvoering. Hierbij is een goede dossiervorming van groot belang. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de wijze waarop de gemeente de aan haar toebedeelde VROM-taken uitvoert.
6.1
Uitvoering bouwen
Bevindingen bouwvergunningen: In 2004 zijn 213 bouwvergunningen (waarvan 88 licht-vergunningplichtig en 125 regulier vergunningplichtig) en zijn 82 sloopvergunningen/meldingen verleend. Bij het verlenen van bouwvergunningen is er in veel gevallen sprake van vooroverleg over de welstands- en RO-aspecten. De mogelijkheid van vooroverleg is laagdrempelig, doordat de gemeente hiervoor geen (voorschot op de) leges in rekening brengt. Van de mogelijkheid van de 2 fasen bouwvergunning, mede bedoeld om het vooroverleg te beperken, wordt in de praktijk weinig gebruik gemaakt. Nadat de aanvraag is ingediend wordt per omgaande een ontvangstbevestiging verzonden. Publicatie van de aanvraag en de verleende vergunning vindt plaats in de huis-aan-huis-bladen Ons Eiland en Eilandennieuws. De volledigheid van de aanvraag wordt getoetst aan de Amvb Indieningsvereisten, waarna de aanvrager eventueel de mogelijkheid wordt geboden de aanvraag compleet te maken. De controle op de volledigheid vindt verifieerbaar plaats aan de hand van een checklist, die is afgeleid van de standaard Bijlage 1 van het landelijke aanvraagformulier. De ambtelijke advisering is helder en consistent. De adviezen zijn erop gericht het college zo volledig en adequaat mogelijk te adviseren over de wettelijke mogelijkheden en onmogelijkheden, het ambtelijk “creatief” oprekken van de beleidsmarges kwam in de onderzochte dossiers niet voor (zie ook par. 6.3.2). Door het ontbreken van een mandaatbesluit worden alle vergunningen door het college ondertekend. Volgens ambtelijke opgave zijn er geen termijnoverschrijdingen voorgekomen. Bij het (beperkte) dossieronderzoek is dat beeld bevestigd. De constructieve toets wordt wekelijks uitgevoerd door het ingenieursbureau IOB. De ervaringen zijn positief. De lijnen met IOB zijn kort, de procedure wordt in het algemeen snel en effectief doorlopen. Een materieel onderzoek naar de kwaliteit van de toetsing heeft niet plaatsgevonden. In voorkomende gevallen wordt door het ISGO het bodemrapport beoordeeld. Het advies van het ISGO wordt in het dossier opgenomen. De dossiers zijn in het algemeen wel compleet, maar matig gestructureerd. Op basis van de dossiers is het voor derden moeilijk te verifiëren wat en hoe is getoetst. Een checklist is enkele malen aangetroffen, maar wordt niet structureel gebruikt. Daardoor is niet altijd duidelijk op welke aspecten van het Bouwbesluit is getoetst, met welke diepgang is getoetst en welke aspecten buiten beschouwing zijn gebleven. De indruk is dat deze toets aan het Bouwbesluit in het algemeen niet erg diep gaat en grotendeels persoonsgebonden is. Positief is dat de constructieve toets, van belang in verband met de veiligheid, in alle gevallen door IOB wordt uitgevoerd. Dat deze toets is uitgevoerd blijkt uit een paraaf op de bouwtekening. De data waarop adviezen zijn gevraagd en ontvangen (bijvoorbeeld aan de brandweer, VROM-Inspectie Inspectie VROM-regelgeving gemeente Middelharnis
Pagina 21/28
welstand, ISGO) kunnen in het programma GISVG-AVR worden geregistreerd, maar de indruk is dat dat niet stelselmatig gebeurt. Bevindingen sloopvergunningen: Sloopvergunningen worden aangevraagd op het juiste VNG-formulier, waarop expliciet wordt ingegaan op de mogelijke aanwezigheid van asbest. Het voornemen tot sloop en de verleende vergunning worden gepubliceerd en de vergunningen worden in alle gevallen tijdig afgegeven. In voorkomende gevallen wordt een analyserapport van een asbestinventarisatiebedrijf en het bewijs van certificering van het asbestverwijderingsbedrijf in het dossier opgenomen. De beschikking is voldoende gemotiveerd en bevat de voorwaarden waaraan de vergunninghouder moet voldoen. De stortbonnen van de verschillende fracties afval moeten na afloop van de werkzaamheden worden overgelegd aan bouw- en woningtoezicht, maar uit de dossiers is niet gebleken dat dat in de praktijk ook gebeurt. Ook de acceptaties van meldingen worden in alle gevallen tijdig afgegeven. De controle op het op juiste wijze aanbieden van asbest vindt in deze gevallen plaats bij de regionale stortplaats in Middelharnis. Bij aflevering van asbest mét een gemeentelijk bewijs (i.c. de beschikking van de sloopmelding of een gemeentelijk bewijs dat sprake is van zwerfafval), komen de afleverkosten van het verpakte asbest voor rekening van de gemeente Middelharnis. Hiervoor bestaat een controlesysteem tussen stortplaats, ISGO en gemeente. Bij aanbieding van asbest zónder gemeentelijk bewijs betaalt de klant een bepaald tarief. Indien de klant dan besluit de asbest vanuit kostenoverwegingen niet af te leveren en het asbest dus retour neemt, wordt het kenteken om preventieve redenen doorgegeven aan de politie. Bevindingen gebruiksvergunningen: Omdat vorig jaar bij het BSGO de vergunningverlening van de gemeente Goedereede is beoordeeld, is een nieuwe beoordeling bij dit onderzoek achterwege gelaten. Het vergunningverleningtraject start met een beoordeling van de brandveiligheidssituatie in het pand. Indien er ernstige gebreken worden geconstateerd wordt de locatie direct gesloten, in de meeste andere gevallen wordt de eigenaar enige tijd gegund voor het treffen van voorzieningen. Op basis van de (vorig jaar) beoordeelde dossiers kan worden vastgesteld dat de kwaliteit van de beoordeling goed is en dat de voortgangsbewaking adequaat verloopt. Pas nadat alle voorzieningen zijn getroffen wordt de vergunning verstrekt. De voorwaarden waaraan de vergunninghouder moet voldoen worden in aparte bijlagen bij de vergunning gespecificeerd. Oordeel: Gedeeltelijk adequaat, omdat met name de beoordeling van bouwaanvragen onvoldoende gestructureerd en verieerbaar wordt vastgelegd. Aanbevelingen: • Leg de bevindingen bij het beoordelen van bouwaanvragen, waaronder de aanvraag- en ontvangstdata van adviesaanvragen, gestructureerder vast, bijvoorbeeld door het gebruik van een checklist waarop de verschillende procesmatige stappen worden vastgelegd. Als voorbeeld kan dienen een formulier van de gemeente Oostflakkee. • Leg de toets aan het Bouwbesluit gestructureerd vast, ook waar het gaat om de constructieve toetsing door IOB. Maak daarbij bijvoorbeeld gebruik van de checklists die zijn ontwikkeld door de vereniging BWT (CKB-protocollen) of door Yacht.
6.2
Uitvoering milieu
Bevindingen: Het ISGO beschikt over een geautomatiseerd en actueel inrichtingenbestand (BBM) en maakt gebruik van een standaard voorschriftenpakket dat periodiek wordt geactualiseerd (SESAM en de cd-rom HB milieuvergunningen). Bij iedere vergunning worden in de considerans de belangrijkste aspecten duidelijk gemotiveerd. Daar waar sprake is van een brancheconvenant worden de voorwaarden van het convenant toegepast, ook als het bedrijf het convenant niet heeft ondertekend. Bij bedrijfsbezoeken wordt door het ISGO standaard bekeken of de milieuvergunning nog actueel is. Indien een milieuvergunning niet meer dekkend of actueel is, wordt bezien of kan worden volstaan met een melding 8.19 Wm of dat een ambtshalve wijziging dan wel een revisievergunning nodig is. Gezien de werkwijze en het feit dat 9 vergunningen van de 143 vergunningplichtige inrichtingen in het geautomatiseerd systeem als niet dekkend zijn vermeld, betekent dat een en ander redelijk actueel is. VROM-Inspectie Inspectie VROM-regelgeving gemeente Middelharnis
Pagina 22/28
Omdat bij recente gemeenteonderzoeken van de Inspectie bij andere gemeenten op Goeree-Overflakkee een voldoende beeld was verkregen van de wijze waarop de verlening van milieuvergunningen door het ISGO geschiedt, is bij het gemeenteonderzoek Middelharnis volstaan met een beperkte toets van de vergunningverlening. Hieruit is gebleken dat de vergunningen voldoende dekkend en handhaafbaar zijn. Waar nodig past het ISGO het ALARA-principe bij de vergunningverlening toe, evenals de verruimde reikwijdte. De uitvoering van de opleveringscontroles vindt plaats conform de procesbeschrijving. Door het ISGO is inmiddels functionele scheiding aangebracht tussen de vergunningverlening en het toezicht. In 2004 zijn in de gemeente Middelharnis 25 meldingen ex artikel 8.40 Wm en 2 meldingen ex artikel 8.19 Wm geaccepteerd. Na het indienen van de melding vindt toetsing plaats van ontvankelijkheid en acceptatie, waarna een schriftelijke bevestiging volgt dat al dan niet met de melding kan worden ingestemd. Ook worden de meldingen gepubliceerd. Waar nodig worden nadere eisen gesteld. Er is geen afzonderlijk beleid geformuleerd ten aanzien van het stellen van nadere eisen bij 8.40 Wm meldingen. Door het ISGO wordt uitvoering gegeven aan het Bouwstoffenbesluit en zij beoordeelt de meldingsplichtige activiteiten. In 2004 zijn in de gemeente Middelharnis ... meldingen behandeld. Zoals in het hoofdstuk beleid is geconstateerd, beschikt Middelharnis over een actueel GRP. In het GRP is een programma opgenomen voor de jaren 2003 en 2004. Voor de daar opvolgende jaren worden de activiteiten op basis van urgentie opgenomen in de begroting. Voor 160 percelen is door de provincie ontheffing verleend van de inzamelplicht. In de gemeente is één BRZO-bedrijf gevestigd. Er heeft een risico-inventarisatie plaatsgevonden en de gegevens zijn opgeslagen in een provinciale database. Aan de hand van de gegevens worden bij risicovolle bedrijven de milieuvergunningen geactualiseerd. Tussen het ISGO en brandweer is een goede afstemming, mede doordat beide organisaties zijn gevestigd in hetzelfde gebouw. Het ISGO wordt betrokken bij de in voorbereiding zijnde bestemmingsplannen, meestal in de sfeer van het geven van commentaar in de concept fase. Oordeel: Adequaat Verbeterpunten: • geen
6.3
Uitvoering ruimtelijke ordening
6.3.1
Bestemmingsplannen
Bevindingen: Het bestemmingsplan Buitengebied (2000) is actueel en omvat alle gebieden van het gemeentelijke buitengebied. Van de 28 bestemmingsplannen voor de kernen Sommelsdijk-Middelharnis en Stad aan ‘t Haringvliet waren er op het moment van het verificatieonderzoek 23 ouder dan 10 jaar. Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland hebben de gemeente geen vrijstelling van deze verplichting verleend. Voor de kern Nieuwe-Tonge beschikt de gemeente reeds over een actueel bestemmingsplan. Ingevolge het actualiseringsprogramma voor bestemmingsplannen is de gemeente thans druk doende deze bestemmingsplannen voor de kernen te actualiseren. Als het huidig ingezette tempo van bestemmingsplanactualisatie in de toekomst wordt voortgezet, dan gaat de Inspectie er vanuit dat de gemeente binnen enkele jaren wel over een actueel bestemmingsplannenbestand beschikt. Voor de kern Sommeldijk-Middelharnis is door de gemeente een kaart gemaakt waarop alle geldende bestemmingsplannen zijn ingetekend. Er zijn geen gebieden binnen het gemeentelijke grondgebied waarvoor nog geen bestemmingsplan van kracht is. Door de gemeente verstrekte vrijstellingen ex artikel 15, 17 en 19 lid 1, 2 en 3 WRO worden standaard toegevoegd aan de bestemmingsplannen. In recente bestemmingsplannen wordt in de toelichting aandacht besteed aan toezicht en handhaving. Deze aandacht heeft betrekking op hoe op te treden tegen strijdigheden met het bestemmingsplan die VROM-Inspectie Inspectie VROM-regelgeving gemeente Middelharnis
Pagina 23/28
mogelijk in de toekomst optreden. Hoe tegen bestaande illegale situaties wordt opgetreden, wordt niet toegelicht. Oordeel: Gedeeltelijk adequaat, omdat: • Ten tijde van het verificatieonderzoek weliswaar een groot aantal bestemmingsplannen voor de kernen niet actueel was, maar de gemeente op schema ligt met het behalen van de doelstellingen uit haar actualiseringsprogramma voor bestemmingsplannen. Aanbevelingen: • Continueer de in gang gezette actualisatie van de verouderde bestemmingsplannen voor de kernen. • Neem standaard een handhavingsparagraaf op in nieuw op te stellen of herzieningen van bestemmingsplannen, waarin ook aandacht wordt besteed aan de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid van de voorschriften en het handelen ten aanzien van bestaande illegale situaties. 6.3.2
Bestemmingsplantoets, vrijstellings- en aanlegvergunningsprocedures
Bevindingen: Om te kunnen beoordelen of de gemeente bouwaanvragen toetst aan het bestemmingsplan en of de gemeente, als zij vrijstellingen van het bestemmingsplan verleent, kiest voor de juiste procedures en deze op de goede manier uitvoert, zijn 14 dossiers onderzocht. De selectie van deze dossiers heeft plaatsgevonden aan de hand van de schouw die de Inspectie heeft uitgevoerd in het grondgebied van de gemeente en de overzichten van de in het verificatiejaar door de gemeente verleende bouwvergunningen en de gevoerde vrijstellingsprocedures. Binnen de 14 dossiers bevonden zich zowel bouwvergunningen die zonder het volgen van een vrijstellingsprocedure verleend konden worden als bouwergunningen die met behulp van een vrijstelling ex artikel 15, 17, 19 lid 1, 2 of 3 WRO zijn afgegeven. Gedurende 2004 heeft de gemeente 1 aanlegvergunning verstrekt. Uit het dossieronderzoek is het volgende naar voren gekomen. Uit de bestuurde dossiers is goed op te maken dat en hoe de bestemmingsplantoets is uitgevoerd. Indien er sprake is van strijd met het bestemmingsplan, kiest de gemeente voor de juiste vrijstellingsprocedure en voert deze op de juiste wettelijk voorgeschreven wijze uit. Ook met betrekking tot het dossier waarin door de gemeente een aanlegvergunning is verleend, heeft de Inspectie geen opmerkingen. De ambtelijke advisering in de onderzochte dossiers is helder en consistent en wordt door het bestuur overgenomen bij het maken van een besluit. Oordeel: Adequaat. Aanbevelingen: • Geen.
6.4
Uitvoering toezicht en handhaving
6.4.1
Ruimtelijke ordening en bouwen
Bevindingen: Hoewel er geen sprake is van een duidelijke programmering van de toezicht- en handhavingstaken, heeft de Inspectie niet de indruk dat de uitvoering van het toezicht momenteel ernstig tekortschiet. Door het feit dat een medewerker volledig is vrijgemaakt voor toezichtactiviteiten, wordt voorkomen dat het toezicht, zoals bij veel andere gemeenten, een sluitpost is. Er wordt gestructureerd toezicht uitgeoefend op de naleving van de vergunningvoorwaarden. Ook wordt adequaat gereageerd op onvergunde activiteiten of activiteiten in strijd met het bestemmingsplan. Echter, door het tot voor kort ontbreken van voldoende administratief-juridische capaciteit, was het niet altijd mogelijk om snel en doortastend “door te pakken”. Te veel handhavingszaken bleven op de plank liggen. Door de recente vervulling van de vacature van Beleidsondersteunend medewerker Handhaving BWT kunnen achterstanden in de handhaving worden
VROM-Inspectie Inspectie VROM-regelgeving gemeente Middelharnis
Pagina 24/28
ingelopen dan wel worden verkleind en zal de gemeente beter in staat zijn om tijdig een follow-up te geven op geconstateerde overtredingen. Op persoonsniveau is er sprake van functiescheiding tussen vergunningverlening enerzijds en toezicht en handhaving anderzijds. In alle gevallen vindt een eindcontrole plaats, ook bij de kleinere bouwprojecten. Bij de grotere projecten wordt daarnaast gecontroleerd bij het uitzetten, het heien, de wapening, storten van de vloeren en – afhankelijk van het project – nog enkele tussentijdse controles. De eindcontrole bij de grotere projecten wordt gezamenlijk uitgevoerd met de brandweer. Ook bij sloopvergunningen wordt toezicht uitgeoefend op de uitvoering. Indien daartoe aanleiding is wordt aantoonbaar ingegrepen. Omdat de gemeente zelf geen BOA in dienst heeft, wordt in voorkomende gevallen contact opgenomen met het ISGO of de Milieupolitie Rijnmond. De verslaglegging van de toezichtactiviteiten is summier en beperkt zich doorgaans tot een aantekening op de dossiermap. Indien op basis van signalen van burgers of op basis van eigen waarneming van de buitendienstmedewerker wordt vastgesteld dat er illegale activiteiten plaatsvinden, wordt in principe in alle gevallen actie ondernomen. In het verificatiejaar 2004 zijn 26 handhavingsbeschikkingen uitgegaan, waarvan er 15 hebben geleid tot het ongedaan maken van de activiteit. In 11 gevallen is besloten over te gaan tot legalisering. Echter, door het ontbreken van voldoende juridisch-administratieve capaciteit was en is de tijdspanne tussen constatering van een overtreding en bestuurlijk ingrijpen soms te lang. Zoals eerder aangegeven kan er van worden uitgegaan dat dat probleem door de vacaturevervulling wordt gereduceerd. In de gevallen waarin tot handhaving wordt besloten, pakt de gemeente dit zorgvuldig aan. Bij de onderzoek naar platte daken, door de VROM-Inspectie in 2003 in gang gezet naar aanleiding van enkele instortingsgevallen, werkte de gemeente coöperatief mee en behoorde de gemeente Middelharnis bij de uitvoering van dit project qua tempo bij de koplopers. Oordeel: Adequaat Aanbeveling: • Hoewel er geen noodzaak is álle toezichtbevindingen uitgebreid beschrijven, is mede met het oog op de toekomstige verslaglegging aan de raad een meer gestructureerde vastlegging van de toezichtbevindingen wenselijk.
6.4.2
Milieu
bevindingen: Uit de evaluatie uitvoeringsprogramma 2004 blijkt dat het programma voor de controlebezoeken conform de planning is uitgevoerd. Wanneer overtredingen zijn geconstateerd, wordt opgetreden op basis van het vastgestelde 2-stappenmodel. In 2004 zijn voor de gemeente Middelharnis door het ISGO 25 klachten behandeld (3 over afvalopslag, 1 over brandgevaar, 12 over geluidhinder, 4 over geurhinder en 5 over rookhinder). Klachten kunnen 24 uur per dag worden gemeld. Binnen kantooruren worden de meldingen direct behandeld. Buiten kantooruren vindt doorschakeling plaats naar de provinciale Milieutelefoon. Bij urgente zaken wordt de klacht direct doorgegeven naar de medewerkers volgens een telefoonpiramide. Ongewone voorvallen worden eveneens direct doorgemeld door de brandweer. In het kader van de professionalisering milieuhandhaving is het klachtenprotocol beschreven en bestuurlijk geaccordeerd. Oordeel: Adequaat Aanbevelingen: • geen
VROM-Inspectie Inspectie VROM-regelgeving gemeente Middelharnis
Pagina 25/28
VROM-Inspectie Inspectie VROM-regelgeving gemeente Middelharnis
Pagina 26/28
Bijlage 1: Recapitulatie beoordelingen en verbeterpunten
Deze bijlage bevat een overzicht van de in de voorgaande hoofdstukken vermelde boordelingen en verbeterpunten, waarin tevens is aangegeven wanneer en op welke wijze de gemeente voorgestelde verbeteringen heeft doorgevoerd of zal doorvoeren. Beoordeling
Verbeterpunten / aanbevelingen
Reeds door de gemeente ingang gezette verbeteracties of nog door te voeren verbeteringen
B E L E I D •
Stel, al dan niet in samenwerking met De verwachting is dat voor eind 2006 het beleid hierover is vastgesteld. de andere gemeenten op GoereeOverflakkee en Voorne-Putten, beleid vast voor de preventieve toets aan het Bouwbesluit en maak daarbij eventueel gebruik van de Handreiking handhaven bouwregelgeving (VROM 2004) en de in ontwikkeling zijnde CKB-protocollen.
Adequaat Gedeeltelijk adequaat
•
Stel de nota vrijstellingenbeleid bestuurlijk vast
Toezicht en handhaving bouwen en ro
Onvoldoende
•
Stel zo spoedig mogelijk het handhavingsbeleidsplan bestuurlijk vast en ga over tot implementatie van de voornemens
Toezicht en handhaving milieu
Adequaat
Bouwen
Gedeeltelijk adequaat
Milieu Ruimtelijke ordening
Beoordeling
Verbeterpunten / aanbevelingen
Het vaststellingstraject is reeds in gang gezet. De verwachting is dat voor 1 januari 2006 de nota door de gemeenteraad is vastgesteld. Het handhavingsbeleidsplan is in concept gereed. Naar verwachting wordt deze voor 1 januari 2006 vastgesteld door het College van B&W.
Reeds door de gemeente ingang gezette verbeteracties
PROGRAMMA Bouwen Milieu Ruimtelijke Ordening Toezicht en handhaving
Adequaat Adequaat Adequaat Gedeeltelijk adequaat
Beoordeling
•
Werk de voornemens uit het handhavingsbeleidsplan zo spoedig mogelijk uit in een jaarlijks programma
Verbeterpunten / aanbevelingen
Reeds door de gemeente ingang gezette verbeteracties
U I T V O E R I N G Bouwen
Gedeeltelijk adequaat
•
•
Milieu Adequaat Ruimtelijke Ordening Gedeeltelijk (bestemmingsplannen) adequaat
• •
Leg de bevindingen bij het beoordelen van bouwaanvragen, waaronder de aanvraag- en ontvangstdata van adviesaanvragen, gestructureerder vast, bijvoorbeeld door het gebruik van een checklist waarop de verschillende procesmatige stappen worden vastgelegd. Als voorbeeld kan dienen een formulier van de gemeente Oostflakkee. Leg de toets aan het Bouwbesluit gestructureerd vast, ook waar het gaat om de constructieve toetsing door IOB. Maak daarbij bijvoorbeeld gebruik van de checklists die zijn ontwikkeld door de vereniging BWT (CKB-protocollen) of door Yacht.
In oktober 2005 wordt gestart met 2 checklisten voor zowel de procesmatige als de (Bouwbesluit-)technische aspecten van de bouwaanvraag.
Continueer de in gang gezette actualisatie van de verouderde bestemmingsplannen voor de kernen. Neem standaard een handhavingparagraaf op in nieuw op te stellen of herzieningen van
In ieder nieuw bestemmingsplan wordt aandacht besteed aan handhaving, handhaafbaarheid en bestaande illegale situaties.
VROM-Inspectie Inspectie VROM-regelgeving gemeente Middelharnis
Pagina 27/28
bestemmingsplannen, waarin ook aandacht wordt besteed aan de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid van de voorschriften en het handelen ten aanzien van bestaande illegale situaties. Ruimtelijke ordening, bestemmingsplantoets en vrijstellingsprocedures Toezicht en handhaving ruimtelijke ordening en bouwen
Adequaat
Toezicht en handhaving milieu
Adequaat
Adequaat
•
Hoewel er geen noodzaak is álle toezichtbevindingen uitgebreid beschrijven, is mede met het oog op de toekomstige verslaglegging aan de raad een meer gestructureerde vastlegging van de toezichtbevindingen wenselijk.
VROM-Inspectie Inspectie VROM-regelgeving gemeente Middelharnis
Wordt opgepakt. Naar verwachting zal voor medio 2006 de uitwerking hiervan gereed zijn.
Pagina 28/28