Gemeente Goeree-Overflakkee Wijzigingsplan “Westhavendijk 7 te Middelharnis’’
14 mei 2013
Gemeente *RHUHH2YHUIODNNHH
Wijzigingsplan ‘‘Westhavendijk 7 te Middelharnis”
Inhoud: - Toelichting - Regels - Verbeelding
9DVWJHVWHOG: PHL201 1/,0520'+ZKDYHQGLMN:3
KuiperCompagnons BV Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Architectuur, Landschap Rotterdam
Toelichting
16 mei 2012
Inhoudsopgave van de toelichting 1
Inleiding
1
1.1 1.2 1.3 1.4
Aanleiding en doel van het plan Ligging en begrenzing wijzigingsgebied Vigerend bestemmingsplan Leeswijzer
1 1 1 2
2
Planbeschrijving
2
2.1 2.2
Huidige situatie en omgeving Ontwikkeling
3 3
3
Toetsing aan de wijzigingsbevoegdheid
5
3.1 3.2 3.3
Algemeen Procedurele aspecten Toetsing aan de wijzigingsbevoegdheid
5 5 6
4
Onderzoek
17
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9
Bedrijven en milieuzonering Akoestisch onderzoek Luchtkwaliteit Externe veiligheid Water Bodemkwaliteit Flora en fauna Archeologie en cultuurhistorische aspecten Overige belemmeringen
17 17 17 18 18 21 22 24 25
5
Uitvoerbaarheid
27
5.1 5.2
Economische uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid
27 27
Bijlagen bij de toelichting Bijlage 1: Milieuonderzoek Bijlage 2: Verkennend bodemonderzoek Bijlage 3: Reactie Waterschap Hollandse Delta
Afbeelding: globale ligging wijzigingsgebied in omgeving. Bron kaartbeeld: Google maps
Afbeelding: luchtfoto met globale ligging wijzigingsgebied. Bron luchtfoto: risicokaart
1
1
Inleiding
1.1
Aanleiding en doel van het plan Met het voorliggend wijzigingsplan wordt, ingevolge artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), toepassing gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid uit het bestemmingsplan “Buitengebied” van de gemeente Goeree-Overflakkee. Dit bestemmingsplan is vastgesteld op 1 maart 2012 en biedt een juridisch en planologisch kader voor de gewenste ontwikkeling. Deze ontwikkeling betreft de functiewijziging van de bedrijfsloods naar woning op het perceel Westhavendijk 7 te Middelharnis. Deze ontwikkeling wordt met een planwijziging mogelijk gemaakt. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goeree-Overflakkee is bereid medewerking te verlenen aan de procedure voor planwijziging.
1.2
Ligging en begrenzing wijzigingsgebied Het wijzigingsgebied is gelegen in het buitengebied ten noorden van de kern Middelharnis in de gemeente Goeree-Overflakkee. Het wijzigingsgebied omvat het perceel Westhavendijk 7. Het perceel is momenteel in gebruik voor opslag. De afbeeldingen ‘globale ligging wijzigingsgebied in omgeving’ en ‘luchtfoto met globale ligging wijzigingsgebied’ geven de ligging van het wijzigingsgebied weer.
1.3
Vigerend bestemmingsplan Het onderhavige wijzigingsplan is een uitwerking van het vigerende moederplan (bestemmingsplan) “Buitengebied”. In artikel 5.6.2 (Bestemming: Bedrijf - 1”) van dit bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die als volgt luidt: Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied 9' de bestemming te wijzigen ten behoeve van de bouw van een burgerwoning onder de voorwaarde dat: a) de burgerwoning in het bestaande hoofdgebouw wordt gebouwd; b) de woning voldoet aan het bepaalde in de bestemming "Wonen" van deze regels; c) de woning uit milieuhygiënisch oogpunt geen belemmeringen met zich mee brengt voor de bedrijfsvoering van de omliggende bedrijven, waaronder mede begrepen agrarische bedrijven; d) voldaan wordt aan de Wet geluidhinder; e) in het wijzigingsplan een verantwoording is opgenomen ten aanzien van beleid en wetgeving rond externe veiligheid, geurhinder en hoogspanningsverbindingen. De afbeelding ‘verbeelding vigerend bestemmingsplan’ geeft een uitsnede van het moederplan weer.
Wijzigingsplan Westhavendijk 7 te Middelharnis
2
Afbeelding: uitsnede verbeelding vigerend bestemmingsplan “Buitengebied”. De rode arcering geeft het ‘Wro-zone – wijzigingsgebied’ weer.
1.4
Leeswijzer In hoofdstuk 2 van deze toelichting wordt de bestaande situatie en de voorgenomen ontwikkeling beschreven. Hoofdstuk 3 gaat in op de toetsing aan de wijzigingsbevoegdheid. De relevante milieuonderzoeken worden in hoofdstuk 4 toegelicht. Hoofdstuk 5 gaat in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.
Wijzigingsplan Westhavendijk 7 te Middelharnis
3
2
Planbeschrijving
2.1
Huidige situatie en omgeving Aan de Westhavendijk 7 is een bedrijfsloods en een klein schuurtje aanwezig van een agrarisch bedrijf, dat in de huidige situatie geen bedrijfswerkzaamheden meer verricht. De loods is gebouwd op grond van een bouwvergunning voor een varkenshouderij. Kort na voltooiing van de bouw, is de loods in gebruik genomen door een groenrecyclingsbedrijf. De bedrijfsloods bestaat uit één bouwlaag met kap en heeft een bouwhoogte van circa 6 meter. 2 De totale oppervlakte van de loods en het schuurtje bedraagt ruim 400 m . Het huidige gebruik van het perceel en bebouwing bestaat uit hobbymatige activiteiten. Het perceel bestaat rondom de bebouwing uit beton-, slakkenverharding en weiland. De bebouwing en verhardingen zijn aanwezig aan de meest oostelijke zijde van het terrein. Een gedeelte van het perceel is begrensd door een haag met bomen. Het perceel is kadastraal bekend als gemeente Sommelsdijk, sectie E, nummer 414. Het perceel heeft een oppervlakte van circa 1,2 hectare. De omgeving van het gebied wordt gekenmerkt door agrarische functies, wonen en bedrijvigheid in productie en dienstverlening in de watersport. Ten noorden van het plangebied is een bedrijf gevestigd met bedrijfswoning. Verder noordwaarts is de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) en het Haringvliet gelegen. Ten oosten bevindt zich het havenkanaal van Middelharnis en op circa 150 meter het bedrijventerrein Oostplaat. Aan de zuidzijde bevindt zich het havenkanaal en de woonwijk Hernesseroord. Ten westen zijn agrarische gronden gelegen, met name in de vorm van grasland.
2.2
Ontwikkeling De initiatiefnemer is sinds een aantal jaren voornemens om de bedrijfsloods een woonfunctie te geven. De ontwikkeling betreft louter de functiewijziging van bedrijfsloods naar woonfunctie. De bedrijfsloods wordt niet gesloopt. De uiterlijke verschijningsvorm wordt alleen wat betreft houtmateriaal, dat op de gevels zal worden aangebracht om een landelijke uitstraling te krijgen, aangepast. Daarnaast worden enkele ramen aangebracht. Een gedeelte van het gebouw wordt gebruikt als woning. De totale inhoud van de woning zal 3 maximaal 650 m bedragen. Een gedeelte van het gebouw wordt gebruikt als opslagruimte. Er vindt geen toename aan verharding plaats. Ten slotte worden er geen bomen gekapt of sloten gedempt.
Wijzigingsplan Westhavendijk 7 te Middelharnis
4
Wijzigingsplan Westhavendijk 7 te Middelharnis
5
3
Toetsing aan de wijzigingsbevoegdheid
3.1
Algemeen In het vigerende bestemmingsplan “Buitengebied” is in artikel 5.6.2 van de regels een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om, onder voorwaarden de bestemming te wijzigen ten behoeve van een burgerwoning. Bij wijziging van het bestemmingsplan dienen burgemeester en wethouders te voldoen aan de bestemmings- en bouwregels van het bestemmingsplan (moederplan). De wijziging vormt daarbij geen nieuw plan maar treedt in plaats van (een deel van) het vigerende bestemmingsplan. Het maakt derhalve deel uit van het bestemmingsplan “Buitengebied”. De overige regels van dit bestemmingsplan zijn ook op het wijzigingsplan van toepassing. Bij dit wijzigingsplan hoort een verbeelding. Ten aanzien van het wijzigingsplan is voorts een tweetal voorschriften opgenomen: aanvullende begripsbepalingen (artikel 1) en een slotbepaling (artikel 2). Voor de overzichtelijkheid en duidelijkheid zijn ook de in dit wijzigingsplan van toepassing zijnde regels uit het bestemmingsplan “Buitengebied” als bijlage bij de regels opgenomen. Na het in werking treden van het wijzigingsplan dienen aanvragen te worden getoetst aan het wijzigingsplan en de overige van toepassing zijnde regels van het bestemmingsplan.
3.2
Procedurele aspecten Het wijzigingsplan sluit zoveel mogelijk aan op het vigerende bestemmingsplan. Zowel het moederplan als het wijzigingsplan is opgesteld onder toepassing van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Het ontwerpwijzigingsplan zal voor zes weken ter inzage worden gelegd. Gedurende deze termijn kunnen belanghebbenden zienswijzen indienen bij burgemeester en wethouders. Binnen acht weken na afloop van de zienswijzentermijn nemen burgemeester en wethouders een besluit omtrent de vaststelling van het wijzigingsplan. De kennisgeving van het besluit tot vaststelling van de wijziging geschiedt langs elektronische weg. Tegen een besluit omtrent vaststelling staat rechtstreeks beroep open bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS). De termijn om beroep in te dienen bij de ABRvS vangt aan met ingang van de dag dat het vaststellingsbesluit ter inzage is gelegd.
Wijzigingsplan Westhavendijk 7 te Middelharnis
6
3.3
Toetsing aan de wijzigingsbevoegdheid
3.3.1 Kader moederplan Het uitgangspunt van onderhavig wijzigingsplan is het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid zoals geformuleerd in artikel 5.6.2 van het vigerende bestemmingsplan “Buitengebied”. De voorwaarden waaraan de ontwikkeling moet voldoen worden hieronder beschreven. Artikel 5.6.2 (Bestemming “Bedrijf - 1”) Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied 9' de bestemming te wijzigen ten behoeve van de bouw van een burgerwoning onder de voorwaarde dat: a) de burgerwoning in het bestaande hoofdgebouw wordt gebouwd; b) de woning voldoet aan het bepaalde in de bestemming "Wonen" van deze regels; c) de woning uit milieuhygiënisch oogpunt geen belemmeringen met zich mee brengt voor de bedrijfsvoering van de omliggende bedrijven, waaronder mede begrepen agrarische bedrijven; d) voldaan wordt aan de Wet geluidhinder; e) in het wijzigingsplan een verantwoording is opgenomen ten aanzien van beleid en wetgeving rond externe veiligheid, geurhinder en hoogspanningsverbindingen.
In de volgende subparagrafen wordt getoetst of voldaan wordt aan deze voorwaarden 3.3.2 In bestaand hoofdgebouw De bestaande bedrijfsloods wordt niet gesloopt. De uiterlijke verschijningsvorm wordt alleen wat betreft houtmateriaal, dat op de gevels zal worden aangebracht om een landelijke uitstraling te krijgen, aangepast. 3.3.3 Bestemming “Wonen” In bijlage 1 van de regels is artikel 35 “Wonen”, opgenomen. Alle binnen de bestemming “Wonen” opgenomen regels worden na vaststelling van dit wijzigingsplan van toepassing op dit wijzigingsgebied. De voor “Wonen” aangewezen gronden zijn bestemd voor: a) wonen; b) beroepsmatige activiteiten; c) aan de functie onder a gebonden parkeervoorzieningen. Het plan past binnen de bestemmingsomschrijving omdat het gebouw een woonfunctie zal krijgen. Aan de geldende bouwregels wordt voldaan omdat: binnen het bestemmingsvlak ten hoogste één hoofdgebouw wordt gebouwd; 3 de inhoud van de woning niet meer bedraagt dan 650 m ; de maximale goothoogte niet hoger is dan 6 meter; de overige regels niet van toepassing zijn op de ontwikkeling of geen belemmering opleveren voor het plan. Daarmee wordt voldaan aan deze voorwaarde.
Wijzigingsplan Westhavendijk 7 te Middelharnis
7
3.3.4 Bedrijfsvoering omliggende bedrijven Voor het behoud en de verbetering van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving is een juiste afstemming tussen de verschillende voorkomende functies wonen noodzakelijk. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van een milieuzonering die uitgaat van richtinggevende afstanden tussen hinderlijke functies (in de vorm van gevaar, geluid, geur, stof) en gevoelige functies. In de brochure “Bedrijven en Milieuzonering” van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) (versie 2009) zijn deze richtafstanden opgenomen. Van deze richtafstanden kan gemotiveerd worden afgeweken. Met het bestemmingsplan wordt één woning mogelijk gemaakt. Enerzijds dient daarom onderzocht te worden of nabijgelegen bedrijvigheid niet onevenredig wordt beperkt in hun bedrijfsvoering. Anderzijds wordt beoordeeld of een goed woon- en leefklimaat van de geprojecteerde woningen kan worden behaald. In onderstaande tabel is weergegeven welke inrichtingen zich nabij het plangebied bevinden en wat het maatgevende aspect (geur, geluid of stof) is. De aangegeven afstand wordt gemeten vanaf de grens van de inrichting tot de geprojecteerde gevel van de woning. SBI-
Adres
Omschrijving
Code
VNG
Richt-
Werkelijke Maat-
Categorie
afstand
afstand
gevende
(in m)
(in m)
aspect
011
Heuvelweg 1
Agrarisch bedrijf
2
30 (10*)
+/- 230
Geluid
011
Heuvelweg 15
Agrarisch bedrijf
2
30 (10*)
+/- 575
Geluid
3.2
100 (50*)
+/- 275
Geluid
3.2
100 (50*)
+/- 220
Geluid
Sommelsdijk
(Kaasboerderij)
351
Westhavendijk 44
Offerhaus Watersport
281
Westhavendijk 38
Jachtwerf Neutmast B.V. Mastenmakerij 3700
Westhavendijk 11
RWZI, capaciteit > 50 ton
4.1
200 (100*) +/- 140
Geur
011
Westhavendijk 9
K. Graveland
2
30 (10*)
+/- 50
Geluid
174
Westhavendijk 10
Zeilmakerij van Vliet
3.1
50 (30*)
+/- 400
Geluid
110101
Oosthavendijk 38
Koninklijke De Kuyper
4.2
300 (200*) +/- 130
Geur
4.1
200 (100*) +/- 500
Geur
Likeurstokerij 382
Oostplaatseweg 2
Fleuren Compost verwerkend bedrijf
Tabel: overzicht relevant bedrijvigheid in plangebied (* Inclusief reductie door gemengd gebied)
In de omgeving van de Westhavendijk wordt de bedrijvigheid gekenmerkt door productie en dienstverlening in de watersport. Voor deze bedrijvigheid geldt maximaal een richtafstand van 100 meter. Daarnaast bevindt zich een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) in de nabijheid. Op het nabijgelegen bedrijventerrein Oostplaat komen diverse bedrijven voor, waarvan de bedrijven met de grootste hinderafstand in bovenstaande tabel zijn genoemd. Het plangebied kan worden gezien als een ‘gemengd gebied’, op basis van de brochure van de VNG. Een ‘gemengd gebied’ is een gebied met een matige tot sterke functiemenging of een gebied dat gelegen is nabij hoofdinfrastructuur. Het plangebied is gelegen in een gebied met verscheidene functies, waaronder wonen, bedrijvigheid, dienstverlening en dergelijke. Kenmerkend voor het omgevingstype ‘gemengd gebied’ is dat sprake is van een zekere verstoring en dus van een
Wijzigingsplan Westhavendijk 7 te Middelharnis
8
relevant andere omgevingskwaliteit dan in een rustig woongebied. Omdat er sprake is van het omgevingstype 'gemengd gebied' kan de richtafstand terug worden gebracht met één afstandsstap. Aanvullend op de richtafstanden van de RWZI wordt door de provincie gesteld dat een afstand van circa 70 meter tussen inrichting en woning acceptabel is. Hieraan wordt voldaan. Voor de RWZI geldt de juridisch-planologische mogelijkheid om aan de achterzijde (noordzijde) uit te breiden. De gronden die het betreft, zijn niet dichterbij de woning aan de Westhavendijk 7 gelegen dan de huidige inrichtingsgrens van de RWZI. Indien een revisievergunning voor de RWZI wordt opgesteld, zal een eventuele capaciteitsuitbreiding in relatie tot de dichtstbijzijnde woningen worden getoetst. De dichtstbijzijnde woning is gelegen aan de Westhavendijk 9 op circa 75 meter afstand. De functiewijziging van de Westhavendijk 7 naar wonen, die plaatsvindt op circa 140 meter, is derhalve niet beperkend voor eventuele uitbreidingsruimte van de RWZI. Voor alle bedrijven, met uitzondering van Koninklijke de Kuyper, wordt voldaan aan de gereduceerde richtafstanden. Na reductie is de maximale richtafstand van Koninklijke de Kuyper 200 meter op grond van het aspect geur. Aan deze richtafstand wordt niet voldaan. Voor het aspect geluid en stof wordt voldaan aan de gereduceerde richtafstanden van respectievelijk 100 en 10 meter. Het bedrijf De Kuyper exploiteert de inrichting op basis van een milieuvergunning. Het gaat om de revisievergunning d.d. 14 mei 2003 en een besluit d.d. 14 december 2005 waarbij de voorschriften van de revisievergunning zijn veranderd. Voor De Kuyper is de richtlijn van 300 meter feitelijk niet van toepassing. Deze richtafstand heeft te gelden als een algemene richtlijn voor likeurstokerijen. Evenwel komt bij het productieproces bijna geen geur vrij. Vanwege de geringe geurvorming zijn aan de revisievergunning dan ook geen voorwaarden verbonden om geurvorming te beperken. Er is alleen een algemeen voorschrift aan de revisievergunning verbonden dat de bij het productieproces vrijkomende lucht moet worden afgevoerd, waarbij een afdoende verspreiding van dampen is gewaarborgd zonder dat zulks geurhinder buiten de inrichting veroorzaakt. Gelet hierop, kan in redelijkheid worden gesteld dat de richtafstand van 300 meter en gereduceerde richtafstand van 200 meter voor geur niet realistisch is voor De Kuyper en dat de woonfunctie het bedrijf de Kuyper niet belemmert. Daarmee kan worden voldaan aan een goed woon- en leefklimaat voor de geprojecteerde woningen en worden aanwezige bedrijven niet belemmerd in hun bedrijfsvoering. Geconcludeerd kan worden dat het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid voor wat betreft deze (milieu)planologische aspecten, niet stuit op belemmeringen en niet leidt tot een onevenredige hinder naar de omgeving toe. 3.3.5 Wet geluidhinder In de Wet geluidhinder (Wgh) (2007) is bepaald dat indien met het bestemmingsplan nieuwbouw van woningen en/of andere geluidgevoelige objecten mogelijk wordt gemaakt, de van belang zijnde geluidhinderaspecten moeten worden onderzocht. De verschillende uitvoeringsbesluiten van de Wet geluidhinder zijn geregeld in het Besluit geluidhinder.
Wijzigingsplan Westhavendijk 7 te Middelharnis
9
Een woning is een geluidsgevoelig object op grond van de Wet geluidhinder. In de Wet geluidhinder zijn maximale geluidswaarden opgenomen, die ter plaatse van de gevel als gevolg van weg- en railverkeer mogen optreden. De voorkeurswaarde en de maximale ontheffingswaarde bedragen op deze locatie respectievelijk 48 en 53 dB. De geluidsbelasting als gevolg van de Westhavendijk en 1 Oosthavendijk is in beeld gebracht in een akoestisch onderzoek. Voor een uitgebreid overzicht van de wegverkeersgegevens en analyseresultaten, wordt verwezen naar dit rapport. Voor de Westhavendijk zijn geen verkeersgegevens beschikbaar. Deze weg dient als ontsluitingsweg voor de bebouwing langs die weg, een aantal agrarische bedrijven en de ligplaatsen voor recreatievaart op het Havenkanaal. Voor deze weg is aangenomen dat in het prognosejaar 2023 de etmaalintensiteit niet meer bedraagt dan 500 mvt/etm. De intensiteiten op de Oosthavendijk zijn gebaseerd op tellingen uitgevoerd door Meetel in de periode van 25 mei tot 7 juni 2010. Ter plaatse van het bestaande loods is door het verkeer op de Westhavendijk en de Oosthavendijk een maximale geluidsbelasting berekend van respectievelijk 43 dB en 39 dB. De voorkeurswaarde van 48 dB wordt niet overschreden. Het aspect wegverkeerslawaai levert geen belemmeringen op voor de realisatie van dit bouwplan. Het doorlopen van een hogere waardeprocedure is niet nodig. 3.3.6 Beleid externe veiligheid, geurhinder en hoogspanningsverbindingen Externe veiligheid Externe veiligheid richt zich op het beheersen van activiteiten die een risico voor de omgeving kunnen opleveren, zoals milieurisico’s, transportrisico’s en risico’s die kunnen optreden bij de productie, het vervoer en de opslag van gevaarlijke stoffen in inrichtingen. Bij de (her)inrichting van een gebied bepaalt de externe veiligheidssituatie mede de ruimtelijke (on)mogelijkheden. In het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) moet worden onderzocht of er sprake is van aanwezigheid van risicobronnen in de nabijheid van de locatie waarop het Wro besluit betrekking heeft en dienen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR), en de eventuele toename hiervan, berekend te worden. Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. De normstelling heeft de status van een grenswaarde die niet -5 overschreden mag worden. Voor bestaande situaties wordt het niveau van 10 per jaar als -6 grenswaarde gehanteerd, 10 per jaar geldt als richtwaarde. Voor nieuwe situaties geldt een -6 grenswaarde van 10 per jaar. Een richtwaarde is daarbij niet van toepassing. Het GR kan worden beschouwd als de maat van maatschappelijke ontwrichting in geval van een calamiteit (en drukt dus de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een 1
KuiperCompagnons, milieuonderzoek functiewijziging bestaande loods Westhavendijk 7, 28 juni 2012
Wijzigingsplan Westhavendijk 7 te Middelharnis
10
bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een calamiteit). De normstelling heeft de status van een oriënterende waarde. Deze waarde is geen vastgestelde wettelijke norm. Desondanks hebben overheden en betrokken private instellingen een inspanningsverplichting om te voldoen aan deze oriënterende waarde en dient een toename van het GR bestuurlijk te worden verantwoord. Met de functiewijziging wordt de realisatie van een kwetsbaar object mogelijk gemaakt. In de omgeving van het plangebied zijn vier risicobronnen aanwezig. Het gaat om: Zeilmakerij van Vliet aan de Westhavendijk 10; K. Graveland aan de Westhavendijk 9; Koninklijke de Kuyper aan de Oosthavendijk 38; De Oosthavendijk als transportroute voor gevaarlijke stoffen. Zeilmakerij van Vliet en de inrichting K. Graveland -6 Zeilmakerij van Vliet aan de West Havendijk 10 heeft op basis van de risicokaart een PR 10 contour van 40 meter vanwege de opslag van propaan. Deze inrichting heeft een 3 -6 propaanopslag van 3.300 liter (3,3 m ). De inrichting ‘K. Graveland’ heeft een PR 10 contour 3 van 20 meter als gevolg van propaanopslag van 3.000 liter (3,0 m ). De propaanreservoirs vallen daarom onder de vigeur van het Activiteitenbesluit. In tabel 3.28 van het Activiteitenbesluit worden veiligheidsafstanden ten opzichte van (beperkt) kwetsbare objecten genoemd voor dergelijke situaties.
Voor een opslagtank met propaan tot en met 5 kubieke meter geldt een afstand van maximaal 20 meter. De woonfunctie wordt gerealiseerd op een afstand van circa 400 meter van de risicobron op het terrein van Zeilmakerij van Vliet en ongeveer 60 meter van de risicobron op het terrein van K. Graveland. Daarmee zijn er geen belemmeringen vanuit het Activiteitenbesluit voor het plan. De propaantanks hebben een invloedsgebied van maximaal 50 meter. Binnen dit invloedsgebied wordt de nieuwe kwetsbare bestemming niet geprojecteerd. Daarom wordt voldaan aan de eisen die gesteld worden in het Activiteitenbesluit. Een verantwoording van het groepsrisico is niet benodigd. Koninklijke de Kuyper Vanwege de opslag van ammoniak is deze inrichting een risicovolle inrichting. Er is geen sprake -6 van een PR 10 contour en het invloedsgebied reikt niet tot buiten de perceelsgrenzen van het bedrijf. Het bedrijf is daarom geen belemmering voor het juridisch-planologisch toelaten van kwetsbare bestemmingen in het plangebied.
Oosthavendijk
Wijzigingsplan Westhavendijk 7 te Middelharnis
11
Het wijzigingsgebied is op ruim 100 meter gelegen van de Oosthavendijk. Deze weg heeft op -6 basis van de risicokaart geen PR 10 contour. De weg wordt gebruikt voor bestemmingsverkeer voor de bevoorrading van enkele bedrijven die gevaarlijke stoffen toepassen/verwerken. Hoewel geen exacte transportgegevens bekend zijn bij het ISGO of de gemeente GoereeOverflakkee, zijn wel globale gegevens bekend omtrent deze intensiteiten. Er gaan jaarlijks maximaal 25 LPG transporten en 2.200 transporten aan overige gevaarlijke stoffen over de Industrieweg en de Oosthavendijk. Het betreft transporten van brandbare gassen (voornamelijk propaan en LPG), corrosieve gassen, en toxische gassen (ammoniak). Dat betekent dat sprake is van transporten in de stofcategorieën GF3 (brandbare gassen) en GT3 (toxische gassen). De 1% - letaliteitsafstand van de Oosthavendijk ligt daarmee op basis van het “Programma van Eisen voor een nieuwe externe veiligheid (Rijkswaterstaat)” op 575 meter (GT3). Het plangebied ligt dus binnen het invloedsgebied. In de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 3 (PGS3) worden in tabel 1.3 en 1.4 richtlijnen gegeven voor het overschrijden van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico. Indien deze richtlijnen niet worden overschreden bestaat er formeel gezien geen knelpunten ten aanzien van externe veiligheid en behoeft het groepsrisico niet gekwantificeerd te worden. Op basis van deze richtlijnen kan gesteld worden dat deze aantallen (in casus 25 LPG en 2.200 totaal relevante stoffen), uitgaande van een dichtheid van maximaal 30 personen per hectare, niet gehaald worden. Dat betekent dat het
groepsrisico niet hoeft te worden berekend middels een QRA. Het aantal transporten van gevaarlijke stoffen en de toename van het aantal aanwezigen in het wijzigingsgebied is dermate beperkt dat met zekerheid gesteld kan worden dat de wijziging van het plan geen invloed heeft
Wijzigingsplan Westhavendijk 7 te Middelharnis
12
op het groepsrisico. Indien de oriëntatiewaarde niet wordt overschreden en het groepsrisico niet stijgt, is een verantwoording niet benodigd. Er is geen sprake van belemmeringen vanuit het aspect externe veiligheid. In de beleidsvisie Externe Veiligheid van het ISGO wordt onderscheid gemaakt in PREVAP zone A tot en met E. Het wijzigingsgebied is gesitueerd in een zone die is aangewezen als PREVAP zone A. Deze zone wordt gevormd door de propaantank van K. Graveland. Voor de ontwikkeling van woningen in een gebied dat is aangewezen als ‘zone A’ geldt vanuit de ISGO Beleidsvisie een plicht tot het opstellen van een ‘deugdelijk motivatie’ indien het groepsrisico groter is dan 0,3 x de oriëntatiewaarde. Gezien de beperkte toename van de populatie (1 woning ten opzichte van bedrijfsfunctie), de zeer lage intensiteit van LPG en de huidige dichtheid van het gebied is het uit te sluiten dat het groepsrisico groter is dan 0,3 x de oriëntatiewaarde. Er is daarom geen verplichting tot het opstellen van een motivatie van het groepsrisico vanuit de beleidsvisie. Ook vanuit de overige risicobronnen gelden geen belemmeringen vanuit de PREVAP zones.
Afbeelding: PREVAP-zone model, bron: Bijlage Veiligheidsvisie ISGO Overzicht relevante objecten externe veiligheid: inrichtingen, wegen en buisleiding
Geurhinder (intensieve) veehouderij Een woning is in het kader van de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) een geurgevoelig object. Volgens de Wgv mogen de geurnormen worden aangepast binnen een bepaalde bandbreedte. Deze bandbreedten zijn in onderstaande tabel weergeven.
Wijzigingsplan Westhavendijk 7 te Middelharnis
13
Op grond van een gemeentelijke geurverordening kan afgeweken worden van de wettelijke norm. De (voormalige) gemeente Middelharnis heeft op 3 juni 2009 een geurverordening vastgesteld. Deze geurnorm geldt voor het woongedeelte plangebied Zuidelijke Randweg, overige gedeelten plangebied Zuidelijke randweg en bebouwde kom Middelharnis/Sommelsdijk. Het plangebied valt hier niet onder. In beginsel wordt daarom getoetst aan de wettelijke norm. In de nabije omgeving bevinden zich geen intensieve veehouderijen. Het aspect geurhinder van intensieve veehouderijen speelt daarmee geen rol van betekenis. Ook overige agrarische bedrijven liggen op voldoende afstand (ten minste 100 meter) van het wijzigingsgebied. Rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) In onderstaande afbeelding is een overzicht gegeven van de geurcontouren voor de RWZI.
Afbeelding: Geurcontouren RWZI
Ten behoeve van een revisievergunning van de RWZI is een geuronderzoek uitgevoerd (maart 3 2009). De grenswaarden voor een bestaande RWZI bedragen 3 ge/m als 98-percentiel bij 3 aaneengesloten bebouwing en 7 ge/m als 98-percentiel ter plaatse van verspreid liggende 3 woonbebouwing. Het wijzigingsgebied bevindt zich buiten de 7 ge/m contour. Aanvullend hierop wordt door de provincie gesteld dat een afstand van circa 70 meter tussen inrichting en woning acceptabel is. Daarmee gelden geen beperkingen door de geuremissie van de RWZI. Voor de RWZI geldt de juridisch-planologische mogelijkheid om aan de achterzijde (noordzijde) uit te breiden. De gronden die het betreft, zijn niet dichterbij de woning aan de Westhavendijk 7 gelegen dan de huidige inrichtingsgrens van de RWZI. Indien een revisievergunning voor de RWZI wordt opgesteld, zal een eventuele capaciteitsuitbreiding in relatie tot de dichtstbijzijnde woningen worden getoetst. De dichtstbijzijnde woning is gelegen aan de Westhavendijk 9 op
Wijzigingsplan Westhavendijk 7 te Middelharnis
14
circa 75 meter afstand. De functiewijziging van de Westhavendijk 7 naar wonen, die plaatsvindt op circa 140 meter, is derhalve niet beperkend voor eventuele uitbreidingsruimte van de RWZI. Fleuren Compost Fleuren heeft op basis van de VNG een geurhindercontour van 200 meter. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is de vergunde geurbelasting van Fleuren in de omgeving in beeld gebracht in de afbeelding op de volgende pagina (bron: ISGO). Op basis van de Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR) geldt voor composteerbedrijven met een capaciteit tot 20.000 ton 3 per jaar een maximale immissieconcentratie van 3 ge/m als 98 percentiel ter plaatse van geurgevoelige objecten. Voor inrichtingen waarvoor geen (branche)specifieke geurnormen zijn vastgesteld wordt veelal een specifiek toetsingskader vastgesteld aan de hand van hedonische waarden (de aangenaamheid van geuren) en/of de resultaten van een telefonisch leefbaarheidsonderzoek (TLO). Dit worden de bedrijfsspecifieke toetsingswaarden genoemd. Voor Fleuren is in de milieuvergunning uitgegaan van de resultaten van een dergelijk bedrijfsspecifiek hedonisch onderzoek. Op basis daarvan is voor de inrichting het volgende toetsingskader voor de grens van hinder en ernstige hinder vastgesteld.
Afbeelding: Geurcontouren Fleuren Compost BV 3
Bij een geurbelasting lager dan 2,3 ge/m als 98-percentiel is hinder te verwaarlozen. Het 3 plangebied ligt buiten deze contour, waardoor de geurbelasting lager is dan 2,3 ge/m en er geen beperkingen gelden.
Wijzigingsplan Westhavendijk 7 te Middelharnis
15
Hoogspanningsverbindingen De 50 kV-hoogspanningsverbinding, die is gelegen aan de oostzijde van Middelharnis, is niet gelegen in de nabijheid van het wijzigingsgebied. Er gelden daarmee geen belemmeringen ten aanzien van de functiewijziging. 3.3.7 Conclusie In artikel 5.6.2. zijn voorwaarden opgenomen om gebruik te kunnen maken van de wijzigingsbevoegdheid. In het bovenstaande is aangetoond dat: a) de burgerwoning in het bestaande hoofdgebouw wordt gebouwd; b) de woning voldoet aan het bepaalde in de bestemming "Wonen" van deze regels; c) de woning uit milieuhygiënisch oogpunt geen belemmeringen met zich mee brengt voor de bedrijfsvoering van de omliggende bedrijven, waaronder mede begrepen agrarische bedrijven; d) voldaan wordt aan de Wet geluidhinder. Tevens is een verantwoording opgenomen ten aanzien van beleid en wetgeving rond externe veiligheid, geurhinder en hoogspanningsverbindingen. Daarmee wordt aan alle voorwaarden voldaan en kunnen burgemeester en wethouders gebruik maken van de wijzigingsbevoegdheid.
Wijzigingsplan Westhavendijk 7 te Middelharnis
16
Wijzigingsplan Westhavendijk 7 te Middelharnis
17
4
Onderzoek
4.1
Bedrijven en milieuzonering Voor dit aspect wordt verwezen naar paragraaf 3.3.4.
4.2
Akoestisch onderzoek Voor dit aspect wordt verwezen naar paragraaf 3.3.5.
4.3
Luchtkwaliteit
4.3.1 Kader De kern van de Wet luchtkwaliteit (titel 5.2 luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer) is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het NSL is een bundeling maatregelen op regionaal, nationaal en internationaal niveau die de luchtkwaliteit verbeteren en waarin alle ruimtelijke ontwikkelingen/projecten zijn opgenomen die de luchtkwaliteit verslechteren. Het doel van de NSL is om overal in Nederland te voldoen aan de Europese normen voor de luchtverontreinigende stoffen, waarvan stikstofdioxide (NO 2) en fijn stof (PM10) de belangrijkste zijn. Met het van kracht worden van het NSL per 1 augustus 2009 zijn de tijdstippen waarop moet worden voldaan aan de jaargemiddelde grenswaarden NO2 en PM10 van 40 µg/m3 aangepast. Het tijdstip waarop aan de normen voor PM 10 moet worden voldaan is uitgesteld tot 11 juni 2011. Het tijdstip waarop aan de normen voor NO 2 moet worden voldaan is voor Nederland 1 januari 2015. Naast de introductie van het NSL is de invoering van het begrip “niet in betekenende mate bijdrage” (NIBM) een belangrijk onderdeel van de Wet luchtkwaliteit. Een project draagt NIBM bij aan de luchtkwaliteit als zowel de jaargemiddelde grenswaarde NO 2 als PM10 niet meer toeneemt dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde van die stof. Dit betekent, kortweg, dat 3 als de toename van de beide jaargemiddelde concentraties kleiner is of gelijk is aan 1,2 µg/m 3 (3% van 40 µg/m ) een ontwikkeling kan worden beschouwd als een project die NIBM bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Een ruimtelijke ontwikkeling kan volgens de Wet luchtkwaliteit doorgang vinden als: de ontwikkeling is opgenomen in het NSL; de ontwikkeling aangemerkt wordt als een NIBM-project; de gestelde grenswaarden van bijlage 2 van de Wet luchtkwaliteit niet worden overschreden; projectsaldering wordt toegepast. Voor zover de ruimtelijke ontwikkeling is opgenomen in het NSL of de ontwikkeling kan worden aangemerkt als NIBM-project is toetsing aan de grenswaarden van de Wet luchtkwaliteit niet nodig.
Wijzigingsplan Westhavendijk 7 te Middelharnis
18
4.3.2 Onderzoek In de regeling “Niet in betekenende mate bijdrage” (bijlagen 1A en 3A) zijn voor verschillende functiecategorieën cijfermatige kwantificaties opgenomen, waarbij een ontwikkeling als een NIBM-project kan worden beschouwd. Deze categorieën betreffen landbouwinrichtingen, spoorwegemplacementen, kantoorlocaties, woningbouwlocaties en een combinatielocatie van woningbouw en kantoren. Voor een woningbouwlocatie is aangegeven dat een project van 1.500 woningen met één ontsluitingsweg aangemerkt wordt als een NIBM-project. Voor de voorliggende functiewijziging van een loods naar een woning wordt één woning toegevoegd. Gelet op de cijfermatige kwantificatie kan de functiewijziging worden gezien als een ontwikkeling die NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Toetsing aan de normen van de Wet luchtkwaliteit is niet aan de orde. 2
In het milieuonderzoek is vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening beoordeeld of ter plaatse van het bouwplan mogelijke hogere concentraties luchtverontreinigende stoffen aanwezig zijn. Gezien de lage achtergrondconcentraties worden geen overschrijdingen verwacht als gevolg van de voorgenomen ontwikkeling en worden de jaargemiddelde grenswaarden NO 2 en PM10 ter plaatse van de nieuwe woning niet overschreden. 4.3.3 Conclusie De voorgenomen functiewijziging past binnen de cijfermatige kwantificatie zoals genoemd in de regeling NIBM. Daardoor is toetsing aan de normen van de Wet luchtkwaliteit niet nodig. 4.4
Externe veiligheid Voor dit aspect wordt verwezen naar paragraaf 3.3.6.
4.5
Water
4.5.1 Kader De watertoets is het proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Er zijn een groot aantal beleidsstukken en wetgeving die betrekking hebben op de waterhuishouding. Hieronder wordt één en ander uiteengezet.
2
KuiperCompagnons, milieuonderzoek functiewijziging bestaande loods Westhavendijk 7, 28 juni 2012
Wijzigingsplan Westhavendijk 7 te Middelharnis
19
Europees, rijks- en provinciaal beleid& wetgeving De volgende wettelijke en beleidskaders van Europa, Rijk en Provincie zijn relevant: Europa: Kaderrichtlijn Water; Rijk: Nationaal waterplan (2009-2015), Waterbeleid 21e eeuw, Nationaal Bestuursakkoord Water, Waterwet (29 januari 2009); Provincie: Provinciaal waterplan (1 januari 2010), Provinciale Structuurvisie en Verordening Ruimte; Beleid Waterschap Hollandse Delta In het Waterbeheerplan 2009-2015 (2008) staat hoe het Waterschap Hollandse Delta het waterbeheer in het werkgebied in de komende jaren wil uitvoeren. Daarbij gaat het om betaalbaar waterbeheer met evenwichtige aandacht voor veiligheid, waterkwaliteit, waterkwantiteit, duurzaamheid en om het watersysteem als onderdeel van de ruimtelijke inrichting van ons land. Het Waterbeheerplan beschrijft de uitgangspunten voor het beheer, de ontwikkelingen die de komende jaren verwacht worden en de belangrijkste keuzen die het Waterschap moet maken. Daarnaast geeft het Waterbeheerplan een overzicht van maatregelen en kosten. De maatregelen voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn onderdeel van het plan. Voor het afvoeren van hemelwater van verhard oppervlak groter dan 250 m² naar open water dient ontheffing te worden aangevraagd op grond van de Keur. Wanneer de toename aan verhard oppervlak groter is dan 250 m² is het beleid van het Waterschap om 10% van de toename te compenseren in de vorm van open water. 4.5.2 Ontwikkeling De ontwikkeling betreft enkel de functiewijziging van bedrijfsloods naar woonfunctie. De bedrijfsloods wordt niet gesloopt. Er vindt geen toename aan verharding plaats. Ten slotte worden er geen bomen gekapt of sloten gedempt. 4.5.3 Watertoets Hieronder volgt de inhoudelijke toetsing van het plan aan de verschillende ‘waterthema’s’, zoals die beschreven staan in de Handreiking Watertoets. Toetsing aan deze thema’s levert de watertoets op. Veiligheid In het wijzigingsgebied is een deel van de beschermingszone van de waterkering Westhavendijk gelegen. Dit plan voorziet niet in vergunningsplichtige werken die een ontheffing van de keur behoeven (of watervergunning). Het Waterschap heeft in het informele advies bevestigt, dat bij een functiewijziging, die geheel plaatsvindt binnen de contour van de bestaande loods, geen watervergunning noodzakelijk is, mits wordt aangesloten op het rioolstelsel. Oppervlaktewatersysteem In het wijzigingsgebied is geen oppervlaktewater aanwezig. Het plangebied ligt nabij het havenkanaal van Middelharnis (zuidoost van het plangebied); het havenkanaal is een inlaat- en uitwateringsgeul.
Wijzigingsplan Westhavendijk 7 te Middelharnis
20
Wateroverlast Het plangebied - gelegen op een dijk - is niet gelegen in een gebied met een wateropgave. De ontwikkeling die in het kader van het wijzigingsplan plaats gaat hebben, draagt niet bij aan een toename aan verharding. Hierdoor is compenserende waterberging is niet aan de orde. Riolering Het terrein is vooralsnog niet aangesloten op het rioolstelsel. Er is een septic tank aanwezig. Het terrein zal op termijn aangesloten dienen te worden op het rioolstelsel. Daarmee is een watervergunning niet benodigd. Volksgezondheid Door het afkoppelen van hemelwater van de DWA worden vuilwateroverstorten (in de omgeving) tegengegaan. De risico’s van watergerelateerde ziekten en plagen worden hierdoor geminimaliseerd. Bodemdaling Het (grond)waterpeil zal niet worden aangepast ten behoeve van dit plan. Bodemdaling is niet aan de orde. Waterkwaliteit Het tegengaan van riooloverstorten door de afkoppeling van hemelwater van de DWA komt de waterkwaliteit (in de omgeving) ten goede. Het ontstaan van (nieuwe) vervuilingsbronnen dient zoveel mogelijk te worden voorkomen om vervuiling van grond- en oppervlaktewater te beletten. Het toepassen van niet-uitloogbare bouwmaterialen bij de toekomstige ontwikkelingen voorkomt dat het hemelwater wordt vervuild. In verband hiermee dienen geen (sterk) uitloogbare materialen zoals koper, lood, zink of teerhoudende dakbedekking te worden gebruikt op delen die met hemelwater in contact komen, zoals de dakbedekking, goten en pijpen of er moet voorkomen worden dat deze materialen kunnen uitlogen (bijvoorbeeld door het coaten van loodslabben). Natte natuur / verdroging Het plangebied is niet gelegen in of nabij een (nat) natuurgebied of (natte) ecologische verbindingszone. Doordat alleen schoon hemelwater het plangebied verlaat (met uitzondering van het vuilwater dat via de DWA wordt afgevoerd), kunnen natte natuurwaarden op afstand niet via het oppervlaktewater worden aangetast. Verdroging zal niet optreden door de voorgestane ontwikkelingen, omdat het grondwaterpeil niet zal worden aangepast. Keur en Legger Alle handelingen of werkzaamheden in, op of nabij watergangen, waterkeringen en buitenwegen vallen onder de regels van de Keur. In deze verordening van het Waterschap Hollandse Delta zijn gebods- en verbodsbepalingen opgenomen om de waterstaatsbelangen veilig te stellen. In de meeste gevallen zal een vergunning moeten worden verleend door het Waterschap. De Legger van het Waterschap is een register waarin functie, afmetingen en onderhoudsplichtigen van onder meer wateren en waterkeringen vastgelegd zijn. Ook geeft de
Wijzigingsplan Westhavendijk 7 te Middelharnis
21
Legger de ligging en de beschermingszones van primaire wateren en waterkeringen aan, zodat duidelijk is waarop de Keur van toepassing is. Beheer en onderhoud Het beheer en onderhoud van het inzamelings- en transportstelsel van afvalwater, kortom de riolering, ligt bij de Gemeente. Het Waterschap is verantwoordelijk voor de zuivering van het aangeleverde afvalwater. Het Waterschap is de beheerder van het havenkanaal, de beide waterkeringen en de wegen langs het kanaal. De gemeente Goeree-Overflakkee is de onderhoudsplichtige van het havenkanaal. 4.5.4 Conclusie De invloed van de ontwikkeling in het kader van het wijzigingsplan op het watersysteem is getoetst aan de randvoorwaarden en het waterbeleid van het Waterschap en de gemeente Goeree-Overflakkee. Een concept van deze waterparagraaf is voor informeel advies voorgelegd aan het Waterschap Hollandse Delta. De opmerkingen van het Waterschap Hollandse Delta naar aanleiding van het informele advies zijn in de waterparagraaf verwerkt. Het wijzigingsplan met de waterparagraaf waar dit bouwplan onderdeel van uitmaakt - wordt vervolgens conform het gestelde in artikel 3.1.1. van het Bro opnieuw aan het Waterschap voorgelegd. 4.6
Bodemkwaliteit
4.6.1 Kader Voor elke functiewijziging dient aangetoond te worden dat de bodem geschikt is voor de beoogde bebouwing. Daarom is het van belang om in beeld te krijgen of en waar zich bodemverontreiniging voordoet. 4.6.2 Onderzoek en conclusie In het kader van de beoogde functiewijziging is een historisch en verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. De onderzoeksrapportage is opgenomen in bijlage 2 bij deze toelichting.
3
Uit archiefonderzoek van het ISGO blijkt dat er over de onderzoekslocatie geen gegevens bekend zijn ten aanzien van verdachte locaties, ondergrondse tanks, slootdempingen Wbblocaties en bodemonderzoeksrapporten. Uit archiefonderzoek van het Waterschap Hollandse Delta blijkt dat er op de onderzoekslocatie een slootdemping aanwezig is. Het is onbekend waar het dempingsmateriaal uit bestaat. Het veldonderzoek heeft plaatsgevonden op 5 juli 2006. Hoewel een dergelijk onderzoek in principe een houdbaarheid heeft van 5 jaar hebben er na de onderzoeksperiode geen bedrijfswerkzaamheden meer plaatsgevonden die de bodemkwaliteit hebben beïnvloed. 3
AquaTerra Water en Bodem BV -20060682 – verkennend bodemonderzoek aan de Westhavendijk 7 te Middelharnis,
17 juli 2006
Wijzigingsplan Westhavendijk 7 te Middelharnis
22
Er zijn lichte verontreinigingen (van de streefwaarde) aangetroffen in de bovengrond en het grondwater. In de ondergrond zijn geen verontreinigingen aangetroffen. De milieukwaliteit van de bodem is in voldoende mate vastgelegd. Op basis van de resultaten van onderhavig onderzoek zijn er in milieuhygiënische zin geen belemmeringen. 4.6.3 Conclusie De bodemgesteldheid staat de met het wijzigingsplan beoogde functiewijziging niet in de weg. 4.7
Flora en fauna
4.7.1 Kader soortenbescherming Op 1 april 2002 is de Flora- en faunawet (Ffwet) in werking getreden, waarmee een aantal oudere wetten, zoals de Vogelwet en de Jachtwet, is vervangen. Voorts zijn in de Ffwet de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn voor Nederland nader uitgewerkt (geïmplementeerd). De Ffwet beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen zijn alleen Huismuis, Bruine en Zwarte rat niet beschermd. Van de vissen, ongewervelde dieren (zoals vlinders, libellen en sprinkhanen) en planten zijn alleen de in de wet genoemde soorten beschermd. De Ffwet gaat uit van het ‘nee, tenzij’-principe. Dit betekent dat alleen onder bepaalde (zeer stringente) voorwaarden een inbreuk mag worden gemaakt op de bescherming van soorten en hun leefomgeving. Daarnaast beschermt de wet niet alleen soorten in het algemeen, maar ook individuen van soorten. Voor ruimtelijke ingrepen die gevolgen hebben voor een beschermde soort en / of zijn leefgebied moet een ontheffing op grond van de Ffwet worden aangevraagd. Voor een aantal soorten geldt daarenboven het beschermingsregime van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Voor werkzaamheden die uit een bestemmingsplan of een vrijstellingsprocedure ex artikel 19 WRO voortvloeien, dient voor de start van die werkzaamheden ontheffing te worden aangevraagd indien beschermde soorten voorkomen. Voor de goedkeuring van een bestemmingsplan, alsmede voor het verlenen van de verklaring van geen bezwaar ten behoeve van artikel 19 WRO-procedure, dient reeds duidelijk te zijn of en in hoeverre een ontheffing kan worden verkregen. De volgende soorten zijn beschermd onder de flora- en faunawet een aantal inheemse plantensoorten; alle van nature in Nederland voorkomende zoogdierensoorten (behalve de zwarte rat, de bruine rat en de huismuis); alle van nature op het grondgebied van de Europese Unie voorkomende vogelsoorten; alle van nature in Nederland voorkomende amfibieën- en reptielensoorten; alle van nature in Nederland voorkomende vissoorten (met uitzondering van soorten in Visserijwet 1963); een aantal overige inheemse diersoorten; een aantal uitheemse dier- en plantensoorten. Voor algemene beschermde soorten geldt dat ontheffing niet meer behoeft te worden aangevraagd in geval van ruimtelijke ontwikkeling (tabel 1 Ffwet). Er geldt voor deze groep
Wijzigingsplan Westhavendijk 7 te Middelharnis
23
echter wel een zorgplicht. De zorgplicht geldt ook voor niet-beschermde soorten. Dit houdt in dat voldoende zorg in acht moet worden genomen voor deze soorten en hun leefomgeving. Concreet betekent dit dat bij ruimtelijke ontwikkeling gezorgd moet worden dat beschermde dieren niet gedood worden en dat beschermde planten verplant worden. Ook dient gelet te worden op bijvoorbeeld de voortplantingsperiode van amfibieën en de zoogperiode van zoogdieren. Voor een andere groep geldt dat geen ontheffing nodig is als gewerkt wordt volgens een gedragscode (tabel 2 Ffwet). Deze code dient door een sector of ondernemer zelf opgesteld te worden en dient vervolgens goedgekeurd te zijn. Tenslotte is er een groep soorten, bestaande uit soorten die op Bijlage IV van de HR staan en een aantal andere aangewezen soorten (tabel 3 Ffwet), en alle inheemse (broed)vogels waarvoor een ontheffing altijd nodig is. De toets Flora- en faunawet start met een globaal onderzoek (of ‘quick scan’), waarin gekeken wordt of er een reële kans is op het al dan niet voorkomen van beschermde soorten in of net buiten het projectgebied. Indien blijkt dat die kans aanwezig is, zal een uitgebreid veldonderzoek moeten plaatshebben. Als daarbij wordt aangetoond dat inderdaad beschermde soorten aanwezig zijn, zal een effectenstudie moeten worden gedaan. Indien daaruit blijkt dat er handelingen gaan plaatshebben die nadelige gevolgen hebben voor de aanwezige beschermde soorten, is een aanvraag/ontheffing ex artikel 75 van de Ffwet aan de orde. Daarbij zal in beeld moeten worden gebracht hoe de voorgenomen werkzaamheden zodanig worden aangepast dat dergelijke gevolgen niet of in mindere mate zullen optreden. 4.7.2 Kader gebiedsbescherming LNV heeft in 1990 de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) geïntroduceerd. De EHS bestaat uit een netwerk van natuurgebieden. Het doel van de EHS is de instandhouding en ontwikkeling van deze natuurgebieden om daarmee een groot aantal soorten en ecosystemen te laten voortbestaan. Bescherming van (natuur)gebieden heeft daarnaast ook plaats middels de Natuurbeschermingswet. Daaronder vallen de volgende typen gebieden: Natura 2000-gebieden (Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden); Beschermde Natuurmonumenten; Wetlands. Binnen beschermde natuurgebieden gelden (strenge) restricties voor ruimtelijke ontwikkelingen. Voor activiteiten of projecten die schadelijk zijn voor de beschermde natuur geldt een vergunningplicht. 4.7.3 Onderzoek soortenbescherming Binnen het gebied is geen oppervlaktewater aanwezig. Gezien de terreinkenmerken is de ecologische waarde van het terrein naar verwachting laag. In het gebied komt mogelijk sporadisch een enkele algemeen voorkomende beschermde soort voor (tabel 1 Ffw). Van de juridisch zwaarder beschermde soort(groep)en wordt het gebied mogelijk onregelmatig of incidenteel bezocht door foeragerende vogels en/of vleermuizen. In/tegen/op de bestaande bebouwing broeden mogelijk vogels; hier dient rekening mee gehouden te worden bij het uitvoeren van de werkzaamheden (aanbrengen van houtmateriaal op de bestaande gevel). Tevens bestaat de kans dat vaste verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig zijn in de bestaande bebouwing; deze wordt
Wijzigingsplan Westhavendijk 7 te Middelharnis
24
echter niet aangetast. Andere juridisch zwaarder beschermde soort(groep)en (grondgebonden zoogdieren, amfibieën, reptielen, vissen, ongewervelden en vaatplanten van tabellen 2 en 3 Ffw / Bijlage IV HR) zijn op basis van de terreinkenmerken en/of verspreidingsgegevens in het geheel niet te verwachten in het gebied. Gezien het initiatief (functiewijziging) is verstoring op eventueel in de directe omgeving van het plangebied voorkomende beschermde soorten evenmin waarschijnlijk. 4.7.4 Onderzoek gebiedsbescherming Het gebied maakt geen onderdeel uit van de EHS. Het gebied is ook geen onderdeel van een gebied dat onder de Natuurbeschermingswet 1998 valt. In de omgeving ligt wel het Natura2000-gebied ‘Haringvliet’. Gezien de afstand tot dit gebied (minimaal 900 meter) en de aard en schaal van de ruimtelijke ontwikkeling zijn negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen voor de soorten en habitats, waarvoor het Natura2000-gebied als zodanig is aangewezen, op voorhand uitgesloten. Er is geen sprake van externe werking. 4.7.5 Conclusie Er zijn geen ecologische waarden die de planvorming in onderhavig wijzigingsplan belemmeren. 4.8
Archeologie en cultuurhistorische aspecten
4.8.1. Kader Archeologie In de Wet op de archeologische monumentenzorg (2007) zijn de uitgangspunten van het Verdrag van Malta (1992) binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen, waarbij in beginsel geldt: “de veroorzaker betaalt”. Het belangrijkste doel van de wet is het behoud van het bodemarchief “in situ” (ter plekke), omdat de bodem de beste garantie biedt voor een goede conservering van de archeologische waarden. Het is verplicht om in het proces van ruimtelijke ordening tijdig rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden. Op die manier komt er ruimte voor overweging van archeologievriendelijke alternatieven. Cultuurhistorie De provincie Zuid-Holland hanteert het beleidsinstrument “Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland (CHS)”. In de CHS heeft de provincie bestaande en mogelijk te verwachten archeologische waarden in beeld gebracht. In het bijbehorende “Beleidskader Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland” zijn per waarderingscategorie algemene beleidsuitgangspunten geformuleerd. De waardering zoals vastgelegd in de cultuurhistorische hoofdstructuur geldt als uitgangspunt van beleid. 4.8.2 Onderzoek Archeologie
Wijzigingsplan Westhavendijk 7 te Middelharnis
25
Op grond van de archeologische beleidskaart van het ISGO, heeft het wijzigingsgebied een lage verwachtingswaarde. Daarnaast treedt er geen verstoring op, omdat er geen nieuwe graafwerkzaamheden plaatsvinden. Een archeologisch onderzoek is daarom niet benodigd. Cultuurhistorie Het perceel kent geen cultuurhistorische waarden. Met het plan worden geen cultuurhistorische waarden aangetast. 4.8.3 Conclusie De aspecten ‘archeologie’ en ‘cultuurhistorie’ belemmeren de planvorming niet. 4.9
Overige belemmeringen
4.9.1. Kader Naast de hiervoor beschreven milieuaspecten kunnen er nog andere belemmeringen in of nabij het wijzigingsgebied aanwezig zijn die van invloed kunnen zijn op de planvorming. Het gaat bijvoorbeeld om de aanwezigheid van straalpaden, planologisch relevante kabels en leidingen (zoals waterleidingen of rioleringsleidingen), beschermingszones en dergelijke. 4.9.2. Onderzoek Direct ten noorden, westen en zuiden van het wijzigingsgebied zijn rioolleidingen gelegen. De leidingen aan de zuid- en westzijde is gelegen binnen het wijzigingsgebied. De noordelijke leidingen liggen buiten het wijzigingsgebied. Er vinden geen graafwerkzaamheden plaats. Er gelden daarom geen belemmeringen ten aanzien van deze rioolleidingen. Op Westhavendijk ligt daarnaast een beschermingszone ten behoeve van de waterkerende functie van de dijk. In paragraaf 4.5. is dit nader beschreven. De beschermingszone ligt binnen het wijzigingsgebied. De functiewijziging heeft geen enkele invloed op de waterkerende functie. De overige belemmeringen leveren geen beperkingen op aan de functiewijziging die mogelijk gemaakt wordt met dit wijzigingsplan. 4.9.3. Conclusie Geconcludeerd kan worden dat de overige belemmeringen de functiewijziging niet in de weg staan.
Wijzigingsplan Westhavendijk 7 te Middelharnis
26
Wijzigingsplan Westhavendijk 7 te Middelharnis
27
5
Uitvoerbaarheid
5.1
Economische uitvoerbaarheid Met de toepassing van de in het bestemmingsplan “Buitengebied” opgenomen wijzigingsbevoegdheid, is er geen sprake van een bouwplan zoals bedoeld in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 6.2.1.). Het gaat om een functiewijziging waarbij de uiterlijke verschijningsvorm alleen door materiaalgebruik en het aanbrengen van ramen gewijzigd wordt. Het opstellen van een exploitatieplan is derhalve niet benodigd. De kosten die samenhangen met de realisering van het project (inclusief eventuele planschadeaanvragen ten gevolge van of samenhangend met het project en kosten voor de planologische procedure) komen geheel ten laste van het project. Gezien het voorgaande wordt het plan economisch uitvoerbaar geacht.
5.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid De thans voorgestelde regeling past in de kaders van de wijzigingsbevoegdheid uit het bestemmingsplan. Verder is in het kader van het wijzigingsplan de wettelijk voorgeschreven procedure gevolgd, waardoor de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing is. Dit betekent dat het ontwerp voor 6 weken ter inzage is gelegd waarbij een ieder zienswijzen kan indienen. De gemeente heeft daarnaast enkele overlegpartners geïnformeerd over het plan. Er is één reactie binnengekomen van het Waterschap Hollandse Delta. In deze reactie heeft het Waterschap geattendeerd op het feit dat het perceel, waar de functiewijziging plaatsvindt, gedeeltelijk binnen de geurcirkel is gelegen van de aanwezige RWZI. In paragraaf 3.3.6 van dit wijzigingsplan is nader ingegaan op deze geurcirkel. Daarnaast geeft het Waterschap aan dat het plan wat betreft de waterstaatkundige aspecten voldoet aan de uitgangspunten voor waterkwantiteit, waterkwaliteit en waterkeringen. De reactie van het Waterschap is opgenomen als bijlage 3 bij dit wijzigingsplan. Het college van B&W van de gemeente Goeree-Overflakkee heeft het wijzigingsplan op 14 mei 2013 vastgesteld.
Wijzigingsplan Westhavendijk 7 te Middelharnis