Gemeente Vlist Wijzigingsplan “West Vlisterdijk 38” Toelichting
Planidentificatie: Vaststellingsdatum: Versiedatum: Projectnummer: Opdrachtgever: Opgesteld: Gecontroleerd:
NL.IMRO.0623.PB1453LG002-VG01 27 november 2014 1 december 2014 wil/R201407/1402a Verstoep Bouwkundigen dhr. mr. drs. J. Wildschut dhr. J.S.H. Coomans MSc
Toelichting wijzigingsplan “West Vlisterdijk 38”
R201407
INHOUDSOPGAVE 1. 2.
Inleiding ........................................................................................................................................... 3 Gebiedsbeschrijving ....................................................................................................................... 3 2.1 Algemeen .......................................................................................................................................3 2.2 Directe omgeving ...........................................................................................................................3 3. Ruimtelijke effecten ........................................................................................................................ 3 3.1 Planologische ontwikkeling: Gebruik ............................................................................................3 3.2 Planologische ontwikkeling: Situering ..........................................................................................3 3.3 Planologische ontwikkeling: ontwerp ............................................................................................4 4. Ruimtelijk beleidskader ................................................................................................................. 4 4.1 Algemeen .......................................................................................................................................4 4.2 Rijksbeleid: Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte & AMvB Ruimte ........................................4 4.3 Provinciaal beleid: Visie op Zuid-Holland .....................................................................................5 4.3.1 Algemeen ......................................................................................................................... 5 4.3.2 Structuurvisie – Algemene uitgangspunten...................................................................... 5 4.3.3 Projectgebied in structuurvisie......................................................................................... 5 4.4 Gemeentelijk beleid: Bestemmingsplan ‘Landelijk Gebied 2010’ ................................................6 4.5 Conclusie........................................................................................................................................7 5. Archeologie en cultuurhistorische aspecten ................................................................................. 8 5.1 Algemeen .......................................................................................................................................8 5.2 Archeologie ....................................................................................................................................8 5.3 Cultuurhistorie ...............................................................................................................................8 6. Verkeerskundige aspecten .............................................................................................................. 8 6.1 Verkeer ...........................................................................................................................................8 6.2 Parkeren .........................................................................................................................................8 7. Natuuraspecten ............................................................................................................................... 9 8. Water................................................................................................................................................ 9 9. Milieu ............................................................................................................................................... 9 9.1 Bodemkwaliteit ..............................................................................................................................9 9.2 Geluidhinder.................................................................................................................................10 9.3 Geurhinder ...................................................................................................................................10 9.4 Luchtkwaliteit ..............................................................................................................................10 9.5 (Externe) veiligheid...................................................................................................................... 11 9.5.1 Algemeen ......................................................................................................................... 11 9.5.2 Risicobronnen .................................................................................................................. 11 9.5.3 Risico van gevaarlijk transport over water ...................................................................... 12 9.5.4 Kabels en leidingen .......................................................................................................... 12 9.5.5 Conclusie externe veiligheid ............................................................................................ 12 9.6 Overig...........................................................................................................................................12 10. Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid.................................................................... 13 10.1 Algemeen .....................................................................................................................................13 10.2 Planschade ....................................................................................................................................13 10.3 Maatschappelijke uitvoerbaarheid ...............................................................................................13 11. Conclusie.......................................................................................................................................... 13
Adromi B.V.
Pagina 2 van 13
Toelichting wijzigingsplan “West Vlisterdijk 38”
R201407
1. Inleiding Onderhavige toelichting heeft betrekking op het wijzigingsplan “West Vlisterdijk 38”. In de huidige situatie is sprake van een voormalige boerderij. Ter plaatse is sprake van een agrarische bestemming, waarbij de bebouwing ook is aangeduid als voormalig agrarisch bedrijf. Het bestemmingsplan laat ter plaatse maximaal één woning toe. Aan de boerderij zijn karakteristieke waarden toegekend. Met dit wijzigingsplan wordt toestemming gegeven voor het realiseren van een extra woning in deze karakteristieke boerderij. Over dit plan heeft vooroverleg plaatsgevonden tussen de opdrachtgever en het gemeentebestuur. Voor het opstellen van dit bestemmingsplan is gebruik gemaakt van diverse informatie, foto´s en kadastrale ondergronden. De in deze toelichting vernoemde tekeningen, onderzoeksrapporten en overige documenten zijn als bijlage toegevoegd en kunnen als integraal onderdeel daarvan worden beschouwd. 2. Gebiedsbeschrijving 2.1 Algemeen Vlist is een dorp in de provincie Zuid-Holland gelegen in de Krimpenerwaard. De plaats is genoemd naar het riviertje de Vlist, waarlangs het is ontstaan. Ook de gemeente Vlist ontleent zijn naam aan dit riviertje. De Krimpenerwaard is een veenweidegebied (13.500 hectare) omgeven door de rivieren de Lek, de Vlist en de Hollandsche IJssel. In dit gebied met zijn lange, smalle kavels en brede sloten zijn veel melkveehouderijen gevestigd. Het gebied kenmerkt zich verder door de uitgestrekte polders, plassengebieden en oude waterlopen. Zoals aangegeven maakt de kern Vlist onderdeel uit van de gemeente Vlist. De belangrijkste dorpskernen in de gemeente zijn Haastrecht en Stolwijk. Haastrecht wordt het eerst vermeld in stukken uit 1108 en verkreeg stadsrechten in 1396. Stolwijk wordt voor het eerst vermeld in 1320 in de registratie van de grafelijke lenen in de Krimpenerwaard. Het dorp Vlist is een onafhankelijke gemeente geweest tot 1985. Sindsdien is het met Stolwijk en Haastrecht samengevoegd en omgedoopt tot de gemeente Vlist. Momenteel is het aantal inwoners van Vlist circa 640. 2.2 Directe omgeving De locatie waar onderhavig bouwplan betrekking op heeft, is kadastraal bekend gemeente Vlist, sectie A nummer 1227. Het plangebied is gelegen buiten de bebouwde kom, ten noorden van de kern van Vlist. Aan beide zijden van de Vlist is hier sprake van lintbebouwing van voornamelijk agrarische oorsprong. Het grondgebruik van het achterliggende land betreft vrijwel uitsluitend grasland voor agrarische doeleinden. Tussen de agrarische percelen liggen smalle kavelsloten. In de directe omgeving van het perceel zijn voornamelijk woningen gesitueerd. 3. Ruimtelijke effecten 3.1 Planologische ontwikkeling: Gebruik Het plan betreft een wijziging voor het toelaten van een extra wooneenheid in de bestaande bebouwing. Concreet gaat het hier om een als karakteristiek aangemerkte langgevelboerderij. De boerderij heeft een breedte van maximaal 13 meter en een ‘diepte’ vanaf de weg van circa 34 meter. Mede gelet op de omvang van deze voormalige boerderij zal een tweede woning bijdragen aan de instandhouding van dit gebouw. Het omliggende perceel zal als voorheen een woongerelateerd gebruik kennen. 3.2 Planologische ontwikkeling: Situering In het geldende bestemmingsplan is slechts de bestaande woning toegelaten. De tweede woning zal aan de achterzijde worden gerealiseerd in het bedrijfsgedeelte (stal, deel) van de voormalige boerderij. De nieuwe woning zal via de bestaande toerit naar de West Vlisterdijk worden ontsloten. Adromi B.V.
Pagina 3 van 13
Toelichting wijzigingsplan “West Vlisterdijk 38”
R201407
3.3 Planologische ontwikkeling: ontwerp Het uiterlijk aanzien van de boerderij zal slechts beperkt en in overeenkomstig de hieraan toegekende karakteristieke waarde mogen wijzigen. De kenmerkende waarden van de voormalige agrarische bebouwing dienen behouden te blijven. 4. Ruimtelijk beleidskader 4.1 Algemeen In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan het rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid. Het rijksbeleid uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en de Algemene Maatregel van Bestuur ruimte (AMvB Ruimte) wordt in de eerste alinea beschreven. Voor het provinciaal beleid wordt gebruik gemaakt van de provinciale structuurvisie. In het kader van het gemeentelijk beleid wordt ten slotte ingegaan op het vigerende bestemmingsplan ‘Landelijk Gebied 2010’. 4.2 Rijksbeleid: Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte & AMvB Ruimte In het algemeen wordt het landelijk ruimtelijk beleidskader vertegenwoordigd door: - Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (hierna ook: Structuurvisie Ruimte); - Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (hierna ook: Barro). In de Structuurvisie Ruimte is aangegeven dat het Rijk drie hoofddoelen heeft: a. het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk economische structuur van Nederland; b. het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; c. het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. Uit deze drie hoofddoelen komen onderwerpen voort die van nationaal belang zijn. Structuurvisies hebben geen bindende werking voor andere overheden dan de overheid die de visie heeft vastgesteld. De nationale belangen uit de structuurvisie die juridische borging vragen, worden om die reden geborgd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (ook wel AMvB Ruimte of Barro). Het Barro is gericht op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen en zorgt voor sturing en helderheid van deze belangen vooraf. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is op 13 maart 2012 vastgesteld. Het Barro is op 22 augustus 2011 vastgesteld. In het Barro zijn bepalingen opgenomen ten aanzien van: a. Rijksvaarwegen; b. Project Mainportontwikkeling Rotterdam; c. Kustfundament; d. Grote rivieren; e. Waddenzee en waddengebied; f. Defensie; g. Hoofdwegen en hoofdspoorwegen; h. Elektriciteitsvoorziening; i. Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen; j. Ecologische hoofdstructuur; k. Primaire waterkeringen buiten het kustfundament; l. IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte); m. Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde. Geen van de in het Barro geregelde onderwerpen is voor het voorliggende plan van toepassing.
Adromi B.V.
Pagina 4 van 13
Toelichting wijzigingsplan “West Vlisterdijk 38”
4.3
R201407
Provinciaal beleid: Visie op Zuid-Holland
4.3.1 Algemeen Provinciale Staten van Zuid-Holland hebben op 2 juli 2010 de structuurvisie Visie op Zuid-Holland vastgesteld. Het provinciebestuur presenteert in deze structuurvisie haar visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Zuid-Holland en de manier waarop ze deze willen realiseren. De structuurvisie wordt jaarlijks geactualiseerd op basis van verzoeken van gemeenten en regio’s en in verband met maatschappelijke en beleidsmatige ontwikkelingen. Op 23 februari 2011, 7 februari 2012 en 30 januari 2013 heeft herziening plaatsgevonden en thans is de herziening 2013 in voorbereiding. Bedoelde wijzigingen betreffen aspectwijzigingen (bijvoorbeeld: kantorenbeleid, glastuinbouwlocaties, aanscherping beleid veenweidegebieden, contouraanpassingen etc.). De hoofdlijnen, hoofdopgaven en provinciale belangen van het ruimtelijk beleid blijven evenwel ongewijzigd. 4.3.2 Structuurvisie – Algemene uitgangspunten In de structuurvisie presenteert de provincie de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Zuid- Holland. De structuurvisie is een integrale ruimtelijke visie op 2020, met een doorkijk naar 2040. Zuid-Holland moet in 2040 een aantrekkelijke, veelzijdige en internationaal concurrerende provincie zijn, bestand tegen klimaatverandering en gekenmerkt door ruimtelijke kwaliteit en duurzaam ruimtegebruik. De provincie werkt daarvoor aan een krachtig stedelijk netwerk in een aantrekkelijke groenstructuur die aansluit op de grote landschappen van kust, delta en Groene Hart. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus en een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur zijn daarin kenmerkende kwaliteiten. Het gaat in Zuid-Holland om ‘ontwikkelen met schaarse ruimte’; met andere woorden er is weinig ruimte en de opgaven zijn daardoor gecompliceerd. De provincie noemt in de structuurvisie vijf integrale en ruimtelijk relevante hoofdopgaven en geeft voorrang aan programma’s of projecten die een bijdrage leveren aan deze opgaven. Die opgaven zijn: - Aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel. - Duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie. - Divers en samenhangend stedelijk netwerk. - Vitaal, divers en aantrekkelijk landschap. - Stad en land verbonden. Omdat ruimte een schaars goed is, is het volgens de provincie zaak de beschikbare ruimte binnen de bebouwingscontouren beter te benutten en om meer dan voorheen te letten op ruimtelijke kwaliteit in het landelijk gebied. De structuurvisie richt zich daarbij in beginsel op de middellange termijn, maar het biedt ook uitsluitsel voor de ontwikkeling op korte termijn. De structuurvisie voorziet verder niet in een statisch eindbeeld, maar geeft vooral de voorwaarden aan om de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling in de gewenste richting te kunnen leiden. Dit betekent dat de structuurvisie voldoende hardheid moet hebben om die voorgestane ontwikkeling gestalte te kunnen geven, maar tegelijkertijd voldoende flexibel moet zijn om in te kunnen spelen op de actualiteit. De structuurvisie wordt zoals aangegeven jaarlijks geactualiseerd, mede op basis van verzoeken van gemeenten en regio’s en in verband met maatschappelijke en beleidsmatige ontwikkelingen. Deze actualiseringen hebben evenwel geen specifieke gevolgen gehad voor onderhavig plan. 4.3.3 Projectgebied in structuurvisie Zoals de uitsnede van de structuurvisie aangeeft, is onderhavig perceel gelegen in een gebied dat op de verschillende tot de structuurvisie behorende kaartbladen nader is aangeduid. Concreet is sprake van de volgende aanduidingen. Adromi B.V.
Pagina 5 van 13
Toelichting wijzigingsplan “West Vlisterdijk 38”
-
R201407
Functiekaart: ‘agrarisch landschap – inspelen op bodemdaling’, ‘mais- en ruwvoederteelt op maximaal 20% van het bedrijfsoppervlak’ Kwaliteitskaart: ‘water als structuurdrager’, ‘onderscheidend rivierengebied’, ‘herkenbaar waterrijk veen(weide)’ en ‘rust en stilte’ Waterveiligheid: ‘Groene Hart’ Cultuurhistorie: ‘topgebied cultureel erfgoed’ Landbouw en landschap: ‘nieuwe landgoederen’
Het projectgebied is kortom aangeduid als zone met landschappelijke, cultuurhistorische waarden en een overwegend agrarische functie. Aandacht voor de heersende water- en bodemproblematiek in dit gebied is noodzakelijk. Om bodemdaling af te remmen geldt als vertrekpunt dat de bodemdaling moet worden afgeremd binnen een robuust en klimaatbestendig watersysteem, rekening houdend met de landschappelijke kernkwaliteiten. Belangrijke aanwezige kwaliteiten betreffen de rivier de Vlist met de daaraan gerealiseerde lintbebouwing en vegetatie.
Figuur: uitsnede kwaliteitskaart structuurvisie Visie op Zuid-Holland (bron: website provincie Zuid-Holland)
Het realiseren van een robuust en klimaatbestendig watersysteem en behoud van waardevolle bebouwing zijn voor dit gebied belangrijke uitgangspunten ingevolge de provinciale structuurvisie. In het onderhavige plan, zoals weergegeven in hoofdstuk 3, zijn geen ontwikkelingen voorzien welke van invloed zijn op de provinciale belangen. De bestemmingsplanwijziging en de daarmee samenhangende gebruikswijziging van de percelen levert geen belemmeringen op ten aanzien van de ruimtelijk relevante hoofdopgaven. Het plan betreft enkel een planologische statuswijziging van de gronden en bestaande opstallen. 4.4 Gemeentelijk beleid: Bestemmingsplan ‘Landelijk Gebied 2010’ De West Vlisterdijk 38 en omgeving zijn opgenomen in bestemmingsplan “Landelijk Gebied 2010”. Dit bestemmingsplan is vastgesteld op 26 oktober 2010 door de raad van de gemeente Vlist en is inmiddels Adromi B.V.
Pagina 6 van 13
Toelichting wijzigingsplan “West Vlisterdijk 38”
R201407
onherroepelijk geworden. Op onderstaande uitsnede van de verbeelding is het bebouwingsvlak van de karakteristieke boerderij weergegeven in rood.
Figuur: uitsnede vigerende bestemmingsplan “Landelijk Gebied 2010” (Bron: bestemmingsplankaart website Ruimtelijke Plannen)
De gronden zijn aangeduid voor ‘agrarisch met waarden’, ‘waarde – cultuurhistorische waarde’, ‘waardearcheologie’, ‘karakteristiek’, ‘bouwvlak’ en ‘voormalig agrarisch bedrijf’. Als uitvloeisel van deze aanduidingen is het betrokken perceel bestemd voor het wonen in bestaande bedrijfswoningen alsook hobbymatig agrarisch gebruik en de nodige nevenactiviteiten. Ter plaatse is één (voormalige) bedrijfswoning aanwezig. Echter ingevolge artikel 34, lid 2 onder a van de planregels zijn burgemeester en wethouders bevoegd om over te gaan tot splitsing van een woning ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’. Dit op voorwaarde dat de woningen voldoen aan het bepaalde in de bestemming ‘wonen’, de maximale oppervlakte aan bijgebouwen bij een woning maximaal 50 m2 bedraagt en de inhoud van een woning niet minder dan 300 m3 zal bedragen. Aan deze voorwaarden zal kunnen worden voldaan. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.2.1 onder n van de planregels zal in dit wijzigingsplan worden voorzien in de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden – 2’ voor de huidige karakteristieke bebouwing. In de regels bij het wijzigingsplan is daarbij voorzien in een afwijking van artikel 3.2.1 onder q, in die zin dat maximaal 50 m2 aan bijgebouwen is toegestaan bij iedere woning. Verder dient bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid te worden voldaan aan het bepaalde in de Wet geluidhinder, mogen de belangen van naburige agrarische bedrijven niet worden geschaad en dient een eventueel extern veiligheidsrisico te worden verantwoord. Ook hieraan kan worden voldaan. Op dit punt wordt verwezen naar hetgeen hierover is opgenomen in hoofdstuk 9. 4.5 Conclusie Door middel van onderhavig wijzigingsplan wordt woningsplitsing van de karakteristieke voormalige boerderij West Vlisterdijk 38 mogelijk gemaakt. Deze woningsplitsing zal bijdragen aan het behoud van de karakteristieke waarde van dit gebouw. Het wijzigingsplan is niet in strijd met het landelijke of het provinciale beleid. Verder wordt hierbij voldaan aan de eisen en randvoorwaarden welke het geldende bestemmingsplan aan deze wijziging stelt.
Adromi B.V.
Pagina 7 van 13
Toelichting wijzigingsplan “West Vlisterdijk 38”
R201407
5. Archeologie en cultuurhistorische aspecten 5.1 Algemeen Bij een toelichting als de onderhavige dient gekeken te worden naar archeologische en cultuurhistorische aspecten welke eventueel aanwezig zijn op de betreffende percelen. 5.2 Archeologie De bescherming van het archeologische erfgoed in de bodem en de inbedding ervan in de ruimtelijke ontwikkeling is het onderwerp van het Europese Verdrag van Valletta (Malta, 1992). Nederland heeft dit Verdrag ondertekend en goedgekeurd. Bij een toelichting als onderhavige, dient vanuit dit perspectief aandacht te worden besteed aan archeologische aspecten. In het geldende bestemmingsplan is voorzien in een archeologische bescherming. Bouw- of aanlegwerkzaamheden die een oppervlakte bestrijken van meer dan 100 m2 of dieper reiken dan 30 centimeter verdienen in die context bijzondere aandacht. Onderhavig wijzigingsplan heeft enkel betrekking op een interne verbouwing van de bestaande voormalige boerderij, waarbij geen grondroering zal plaatsvinden. Bij realisering of vernieuwing van bijgebouwen zal de archeologische bescherming in acht worden genomen. 5.3 Cultuurhistorie De cultuurhistorische waarde van de voormalige boerderij is vastgelegd middels de aanduiding ‘karakteristiek’, welke reeds aan de orde is gesteld. De cultuurhistorische waarde van het gebied is vastgelegd middels een dubbelbestemming, gericht op de versterking en/of het herstel van de cultuurhistorische en/of architectonische waarden van de bebouwing en de beplantingsstructuur. Onderhavig wijzigingsplan draagt bij aan de instandhouding van de bestaande cultuurhistorische waarden. In de situatie dat meerdere woningen zijn ondergebracht in de karakteristieke boerderij, is sprake van meer kostendragers voor de instandhouding van dit gebouw. 6. Verkeerskundige aspecten 6.1 Verkeer Met onderhavig wijzigingsplan wordt een bestaande woning gesplitst. De toevoeging van één extra woning zal slechts een beperkte invloed hebben op de verkeersbelasting op de omliggende wegenstructuur. Alhoewel er een woning wordt toegevoegd, op grond waarvan een grotere verkeersvraag mag worden verwacht, zal geen sprake zijn van een wijziging in het bebouwde oppervlak. Voor de verkeersvraag in de zin van de maximale gebruiksintensiteit van aanwezige bebouwing heeft onderhavig wijzigingsplan dus geen gevolgen. De bestaande wegenstructuur heeft voldoende capaciteit om de verkeerstoename vanwege één extra woning op te vangen. Er zal als gevolg van dit bestemmingsplan dan ook geen relevante verandering optreden in de verkeerskundige situatie. 6.2 Parkeren Ten aanzien van het aspect parkeren geldt dat beide woningen kunnen voorzien in ruim voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. Het aspect parkeren vormt dan ook geen belemmering voor de totstandkoming van onderhavig bestemmingsplan.
Adromi B.V.
Pagina 8 van 13
Toelichting wijzigingsplan “West Vlisterdijk 38”
R201407
7. Natuuraspecten De West Vlisterdijk behoort tot het landelijk gebied. Beeldbepalend is de lintbebouwing aan weerszijden van het riviertje de Vlist met de hierlangs aanwezige gevarieerde opgaande vegetatie en het achterland van uitgestrekte percelen grasland met kavelsloten. Om te beoordelen of er mogelijk sprake is van een verstoring van enige natuuraspecten, is de ligging in, of ten opzichte van de ecologische hoofdstructuur (EHS) van belang. Op de EHS van de provincie Zuid-Holland valt af te lezen dat het perceel niet is gelegen in een gebied waarin sprake is van een ecologische verbindingszone, dan wel een recreatiegebied of een natuurgebied. Van belang hierbij is ook dat sprake zal zijn van een inpandige wijziging in bestaande bebouwing. De huidige woning wordt dagelijks gebruikt en verkeert in goede staat van onderhoud. De bebouwing voldoet aan het Bouwbesluit (muisdichtheid etc.). Er behoeft dan ook geen rekening te worden gehouden met de mogelijkheid dat zich in of aan deze boerderij beschermde soorten hebben gevestigd. Onderhavig bestemmingsplan zal in relatie tot wat reeds planologisch is toegelaten geen negatieve effecten teweegbrengen. Bovendien bevindt zich in de directe omgeving van de planlocatie geen waardevolle natuur. Vanuit een lokaal ecologisch perspectief is de invloed van het bouwplan dan ook als verwaarloosbaar te beschouwen. Op grond van het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat een nader onderzoek op grond van flora en fauna aspecten niet noodzakelijk is. 8. Water In de huidige situatie is sprake van bebouwing en terreinverharding. Het onderhavige plan zorgt niet voor een toename van het verhard oppervlak omdat de wijziging in de bestaande woonbebouwing zal plaatsvinden. Hemelwater zal waar mogelijk worden afgekoppeld van het (vuilwater)riool. Bij vervanging van dakbedekking en afwatering zal gebruik gemaakt worden van daarvoor goedgekeurde niet uitlogende materialen zodat geen diffuse verontreiniging zal optreden. Gelet op een en ander komt het project niet in strijd met de waterbelangen. 9. Milieu In dit hoofdstuk komen enkele milieuaspecten aan de orde, welke tevens aandacht behoeven in een ruimtelijke onderbouwing. 9.1 Bodemkwaliteit Verontreiniging in de bodem kan zorgen voor gezondheidsproblemen en tast de kwaliteit van het natuurlijk leefmilieu aan. Het is daarom belangrijk bij dergelijke ruimtelijke plannen de bodemkwaliteit in overweging te nemen. De aanvaardbaarheid van verontreiniging wordt bepaald in de Wet bodembescherming (Wbb) en het Besluit bodemkwaliteit. Op grond van de Woningwet dient het bouwen op grond welke achteraf verontreinigd blijkt zoveel mogelijk te worden voorkomen. In de onderhavige situatie wordt een bestaande woning gesplitst. In die zin zal ook geen sprake zijn van een gewijzigd gebruik van een bestaand gebouw waardoor de verblijftijd van mensen in dat gebouw wijzigt en/of het contactrisico met mogelijk verontreinigde grond wordt vergroot. Gelet op een en ander is het niet noodzakelijk om een bodemonderzoek uit te voeren als onderdeel van dit wijzigingsplan. Er is geen sprake van een functiewijziging welke in het kader van de Bouwverordening of de Wet bodembescherming relevant is. Adromi B.V.
Pagina 9 van 13
Toelichting wijzigingsplan “West Vlisterdijk 38”
R201407
9.2 Geluidhinder De reeds aanwezige woning betreft een geluidgevoelig object in de zin van de Wet geluidhinder. Dit geldt ook voor de nieuwe woning welke zich in het achterste deel van de bestaande boerderij zal bevinden. De ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting vanwege wegverkeerlawaai op de gevel van een woning mag in beginsel maximaal 48 dB bedragen. Voor wat betreft de geluidbelasting voor de beide toekomstige woningen zijn de West Vlisterdijk en de Oost Vlisterdijk bepalend. De formele geluidszone behorende bij deze weg bedraagt 250 meter (weg tot twee rijstroken in buitengebied). De beide woningen zullen zijn gelegen binnen deze zone als bedoeld in de Wet geluidhinder. De beide wegen hebben het karakter van een erfontsluitingsweg. De snelheid op deze wegen is laag vanwege het licht slingerende karakter in combinatie met de geringe wegbreedte en het grote aantal uitwegen. Daar komt bij dat de huidige woning, alsook de woning en de andere bebouwing op het naburige perceel West Vlisterdijk 38a het geluid vanwege de beide wegen reeds in belangrijke mate zal afschermen voor de te realiseren nieuwe woning in het achterste deel van de boerderij. Gelet hierop is geen akoestisch onderzoek nodig om te concluderen dat de geluidbelasting op de nieuwe woning beperkt zal zijn. Dit geldt eveneens op het vlak van de normering industrielawaai, alhoewel daar, gelet op de directe omgeving, geen rekening mee behoeft te worden gehouden. Het dichtstbijzijnde (agrarische) bedrijf is gelegen aan de Oost Vlisterdijk 14/16. Voor dit bedrijf geldt dat in de huidige situatie reeds sprake is van een woning. De woningsplitsing zal niet leiden tot een nieuw geluidgevoelig object dat bepalend is voor de geluidbelasting welke dit bedrijf mag veroorzaken. Het aspect geluid vormt dan ook geen belemmering bij de uitvoering van dit plan. Met andere categorieën van geluid, zoals rail- en luchtverkeerslawaai, behoeft geen rekening te worden gehouden op de onderhavige locatie. Gezien het bovenstaande luidt de conclusie dan ook dat er uit akoestisch oogpunt geen belemmeringen zijn ten aanzien van deze bestemmingsplanwijziging. 9.3 Geurhinder Sinds 1 januari 2013 geldt het Activiteitenbesluit voor agrarische bedrijven. Bij een bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden met eventuele geurhinder die kan optreden als gevolg van vestiging van veehouderijbedrijven. Voor wat betreft geurhinder wordt in het Activiteitenbesluit een normafstand van 50 meter aangehouden vanaf het dichtstbijzijnde emissiepunt tot de dichtstbijzijnde geurgevoelige objecten. Op grond van artikel 3.118 Activiteitenbesluit blijft de mogelijkheid in stand van gemeentelijk geurbeleid. Rond het plangebied zijn geen agrarische bedrijven gesitueerd binnen een afstand van 50 meter. Het dichtstbijzijnde agrarische bedrijf aan de Oost Vlisterdijk 14/16 bevindt zich op een afstand van minimaal 56 meter. Concluderend kan dan ook worden gesteld dat agrarische bedrijven door dit wijzigingsplan niet zullen worden gehinderd voor wat betreft het aspect geurhinder. 9.4 Luchtkwaliteit Buiten emissies vanwege het wegverkeer zijn in de directe omgeving van de woning geen activiteiten welke de kwaliteit van de buitenlucht als beschreven in Bijlage II van de Wet milieubeheer significant beïnvloeden. Het plan zal niet leiden tot een significante toename van de verkeersbelasting op de West Vlisterdijk en de bijbehorende emissies naar de buitenlucht. Voor de onderhavige locatie behoeft hoe dan ook geen rekening te Adromi B.V.
Pagina 10 van 13
Toelichting wijzigingsplan “West Vlisterdijk 38”
R201407
worden gehouden met een overschrijding van de normering uit de Wet milieubeheer, gelet op de bestaande achtergrondwaarden voor fijn stof en NOx. Gezien het bovenstaande is het dan ook niet noodzakelijk dat er onderzoek wordt gedaan naar de luchtkwaliteit. 9.5
(Externe) veiligheid
9.5.1 Algemeen Doel van het externe veiligheidsbeleid is om de kans op overlijden van mensen in de omgeving van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen vrijkomen, binnen aanvaardbare grenzen te houden. Deze risicobenadering kent een tweetal begrippen om het risiconiveau weer te geven, het plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico is een maat voor het overlijdensrisico op een bepaalde plaats. Bij het plaatsgebonden risico gaat het om de kans per jaar dat een gemiddelde persoon op een bepaalde geografische plaats in de omgeving van een transportroute of industriële risicobron overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen op deze transportroute, er van uitgaande dat die persoon onbeschermd en permanent op die plaats aanwezig is. Anders gezegd, het plaatsgebonden risico is een rekenkundig begrip. Het plaatsgebonden risico kan worden weergegeven door een lijn op een kaart die de punten met een gelijk risico met elkaar verbindt (zogeheten risicocontour). Dergelijke contouren zijn van belang bij de beoordeling of een risicovolle activiteit of een risicovolle bestemming op een bepaalde plaats kan worden toegelaten. Voor het plaatsgebonden risico is door de rijksoverheid voor nieuwe situaties een grenswaarde vastgesteld van 10-6 per jaar. Het groepsrisico drukt de kans uit per jaar dat een groep mensen van minimale omvang overlijdt als direct gevolg van één ongeval op de transportroute waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Het groepsrisico is te beschouwen als een maat voor de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van een incident. Dit risico laat zich niet in de vorm van een risicocontour op een kaart weergeven, maar kan wel worden vertaald in een dichtheid van personen per hectare. Hoe meer personen per hectare in het schadegebied van een hier bedoeld ongeval aanwezig zijn, hoe groter het aantal (potentiële) slachtoffers is. Het groepsrisico is in tegenstelling tot het plaatsgebonden risico een oriënterende waarde. 9.5.2 Risicobronnen Uit raadpleging van de risicokaart is gebleken dat zich in de nabijheid van de planlocatie geen risicobronnen bevinden. Evenmin is gebleken van in de omgeving aanwezige propaantanks. De Oost Vlisterdijk noch de West Vlisterdijk zijn in gebruik als route voor vervoer van gevaarlijke stoffen. De locatie is op de volgende uitsnede rood omcirkeld.
Adromi B.V.
Pagina 11 van 13
Toelichting wijzigingsplan “West Vlisterdijk 38”
R201407
Figuur: risicokaart (bron: risicokaart.nl)
9.5.3 Risico van gevaarlijk transport over water Voor onderhavig plan is de risicokaart en de ‘Risicoatlas Hoofdvaarwegen’ van Rijkswaterstaat geraadpleegd. Hieruit volgt dat geen rekening gehouden behoeft te worden met een plaatsgebonden risicocontour voor de Vlist. 9.5.4 Kabels en leidingen Op de risicokaart van de provincie Zuid-Holland is te zien dat in de buurt van de locatie geen sprake is van risicovolle leidingen. In het betrokken perceel en in de directe omgeving van dit perceel zijn geen hoge druk gasleidingen gelegen. Zoals gebruikelijk zal voor aanvang van de bouwwerkzaamheden een zogenaamde Klic-melding worden gedaan. 9.5.5 Conclusie externe veiligheid Op grond van het bovenstaande geldt dat het aspect externe veiligheid de beoogde ontwikkeling niet in de weg staat. 9.6 Overig Onderhavige ontwikkeling is niet opgenomen in bijlage 1, onderdeel C of D van het Besluit MER. Evenmin is de woningsplitsing een ontwikkeling waarop de MER-richtlijn (2011/290/EU) van toepassing is. Voor onderhavige ontwikkeling is het dus niet noodzakelijk om een planmer of zogenaamde vormvrije merbeoordeling uit te voeren.
Adromi B.V.
Pagina 12 van 13
Toelichting wijzigingsplan “West Vlisterdijk 38”
R201407
10. Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid 10.1 Algemeen Het plan betreft een particuliere ontwikkeling, waarvan de uitvoering niet ten laste van de publieke middelen komt. Vanuit dit oogpunt bezien wordt het plan al economisch uitvoerbaar geacht. Middels de bestemmingsplanregels wordt uitgesloten dat meer dan één woning mag worden gerealiseerd per woonbestemming. Bovendien zal ter zekerheid van de gemeente een anterieure overeenkomst worden gesloten met de initiatiefnemer van het onderhavige plan. 10.2 Planschade Een ander aspect dat in het kader van de economische uitvoerbaarheid dient te worden beoordeeld, is de vraag of er aanleiding bestaat voor omwonenden om vergoeding te vragen van schade die volgens artikel 6.1 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) niet voor hun rekening dient te blijven. Bij de beoordeling van verzoeken om schadevergoeding ex artikel 6.1 Wro is het van belang om te bezien of er sprake is van een wijziging van een planologisch regime, waardoor een belanghebbende in een nadeliger positie is komen te verkeren, ten gevolge waarvan hij schade lijdt of zal lijden. Plannen die zullen worden gerealiseerd door toepassing te geven aan artikel 3.10 van de Wet ruimtelijke ordening moeten worden vergeleken met het thans geldende planologische regime. Niet de feitelijke situatie is daarbij van belang, maar wat op grond van het geldende bestemmingsplan maximaal kan worden gerealiseerd, ongeacht de vraag of verwezenlijking daadwerkelijk heeft plaatsgevonden of dat verwezenlijking voor de hand heeft gelegen, bijvoorbeeld gezien privaatrechtelijke verhoudingen. Zo er sprake is van nadelige planologische mutatie, dan kan de daaruit mogelijk voortvloeiende schade per peildatum, in casu het moment van het in werking treden van het bestemmingsplan, worden vastgesteld. Aansluitend moet worden beoordeeld of de schade redelijkerwijs geheel of gedeeltelijk ten laste van eventuele aanvragers om planschadevergoeding behoort te blijven. Er wordt geen rekening gehouden met planschaderisico. Een invulling van bestaande bebouwing met een extra woning brengt immers geen wijziging in de maximale gebruiksintensiteit van deze bestaande bebouwing en de daarmee samenhangende potentieel negatieve gevolgen voor de omgeving. Ten overvloede zal door middel van het sluiten van een planschadeovereenkomst tussen de gemeente en de initiatiefnemer van het plan het risico op dit punt worden afgedekt zodat dit niet ten laste van de gemeentelijke begroting komt. 10.3 Maatschappelijke uitvoerbaarheid Het plan heeft als ontwerp ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen ingediend. 11. Conclusie Er zijn geen ruimtelijke beleidskaders die de realisering van het plan in de weg staan. Verder blijkt uit de verschillende aspecten welke in het kader van deze toelichting zijn onderzocht, dat er geen bezwaren bestaan tegen de voorgenomen planwijziging. Het plan is economisch uitvoerbaar en ook maatschappelijk moet het plan uitvoerbaar worden geacht. Gesteld kan worden dat het plan ruimtelijk goed inpasbaar is in de bestaande omgeving en dat hiermee een bijdrage kan worden gegeven aan de instandhouding van de aanwezige karakteristieke boerderij.
Adromi B.V.
Pagina 13 van 13