Toelichting behorende bij het bestemmingsplan Buitengebied wijzigingsplan Dwarssingel 41 te Oudega
19 19
van de gemeente Smallingerland
28 28 26 26 20 20 18
16 16
14
Dw Dwars arssin singe gell 39
37 37
35 33 35 33
31 31
27 27
23 21 21 17 17
41 41
OUDEGA
15
Inhoudsopgave
pag.
A. DE TOELICHTING 1.
Inleiding
3
2.
Huidige situatie 2.1 Ligging en beschrijving plangebied 2.2 Vigerende bestemmingsplan
4 4 4
3.
Toekomstige situatie
5
4.
Randvoorwaarden 4.1 Procedure en inhoud wijzigingsplan 4.2 Bestemmingsplan Buitengebied 4.3 Planologische en milieukundige aanvaardbaarheid 4.4 Externe veiligheid 4.5 Ecologie 4.6 Archeologie 4.7 Waterhuishouding 4.8 Bodem 4.9 Luchtkwaliteit
5 5 6 8 8 8 8 9 9 9
5.
Juridische aspecten
9
6
Uitvoerbaarheid 6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 6.2 Economische uitvoerbaarheid
9 9 9
Toelichting wijzigingsplan Dwarssingel 41 te Oudega
2
1. Inleiding Er is een aanvraag ingediend voor het vestigen van een landelijk bedrijf (paardenhouderij, gericht op het trainen van paarden) op het perceel aan de Dwarssingel 41 te Oudega. Op grond van het bestemmingsplan “Buitengebied” is dit gebruik strijdig. Door middel van een wijziging van het bestemmingsplan kan aan dit verzoek worden meegewerkt. In 2010 is een milieuvergunning verleend voor activiteiten ten behoeve van een paardenhouderij. Het wijzigingsplan maakt het mogelijk om een reeds bestaande schuur van 53m² te legaliseren, waarvoor de aanvrager reeds een bouwaanvraag heeft ingediend. Daarnaast wil de aanvrager een recreatieappartement in een bijgebouw realiseren, wat middels een binnenplanse vrijstelling mogelijk is. In afbeelding 1 zijn de locaties van de te legaliseren schuur en het recreatieappartement aangegeven.
19 19
Afbeelding 1: Locaties recreatieappartement en de te legaliseren schuur
28 28 26 26 20 18 20 18 18
16 16
14 14
Dwars Dw arssin singe gel 39 39
37 37
35 33 33 35 33
31 31
27 27
23 23 21 23 21 17 17
15 15
41 41
OUDEGA OUDEGA
Recreatieappartement
De te legaliseren schuur
Door middel van een wijzigingsbevoegdheid ex artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening kan het College van Burgemeester en Wethouders het vigerende bestemmingsplan wijzigen. Voorliggend wijzigingsplan heeft tot doel de functie van het woonperceel te wijzigen naar een 'agrarisch verwant bedrijf'. 2. Huidige situatie 2.1 Ligging en beschrijving plangebied Het betreffende perceel is gelegen aan de Dwarssingel 41 te Oudega, kadastraal bekend als gemeente Oudega, sectie E nr. 356. Het perceel ligt aan de rand van de bebouwde kom van Oudega, ten zuidwesten van het dorp (zie afbeelding 1). Voor de exacte begrenzing van het plangebied wordt verwezen naar bijbehorende toelichtende plankaart.
Toelichting wijzigingsplan Dwarssingel 41 te Oudega
3
2.2 Vigerende bestemmingsplan De wijzigingsprocedure wordt gevoerd op basis van het bestemmingplan "Buitengebied", dat is vastgesteld op 21 oktober 2002 door de gemeenteraad. Het betreffende perceel aan de Dwarssingel 41 te Oudega is bestemd als "Laagveenontginning" met als nadere aanduiding "wonen, voormalig agrarisch bedrijf" (zie afbeelding 2). Afbeelding 2: fragment plankaart bestemmingsplan “Buitengebied”
3. Toekomstige situatie Het voorliggende wijzigingsplan voorziet in de wijziging van de aanduiding ‘wonen, voormalig agrarisch bedrijf’ in ‘agrarisch verwant bedrijf. Binnen deze aanduiding valt een paarden -en ponyhouderij. De aanvrager wil starten met een trainingsbedrijf voor paarden en eigenaren, waarbij een kleinschalig stalling van paarden zal plaatsvinden. In de toekomst zullen natuurgeneeskundige therapieën voor dieren worden gegeven. In het bij de aanvraag behorende bedrijfsplan wordt aangegeven dat het aantal paarden op korte termijn 10 bedraagt en op langere termijn – bij eventuele verdere professionaliseringmaximaal 24 bedraagt. 4. Randvoorwaarden 4.1 Procedure en inhoud wijzigingsplan Procedure Voor een wijzigingsplan geldt een totstandkomingsprocedure die eenvoudiger en lichter is dan die van een bestemmingsplan. Het wijzigingsplan wordt met Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht voorbereid. Het voorontwerp wordt voor een periode van twee weken ter inzage gelegd ten behoeve van de inspraak. Indien geen inspraakreacties worden ontvangen, wordt het wijzigingsplan als ontwerp 6 weken ter inzage gelegd voor zienswijzen. Indien geen zienswijzen worden Toelichting wijzigingsplan Dwarssingel 41 te Oudega
4
ontvangen, wordt het wijzigingsplan vastgesteld. Hierna geldt een beroepstermijn van 6 weken. Inhoud Een wijzigingsplan bestaat uit één of meer plankaarten, planvoorschriften en gaat vergezeld van een toelichting, waarin de motivering die aan het plan ten grondslag ligt en de uitkomsten van eventueel overleg zijn opgenomen. Op grond van artikel 8.1.2 Bro mag het wijzigingsplan worden vormgegeven, ingericht en beschikbaar worden gesteld, zoals het moederplan. Aangezien het moederplan alleen in analoge vorm beschikbaar is, kan ook dit wijzigingsplan op deze manier worden vormgegeven. 4.2 Bestemmingsplan Buitengebied Wijzigingsbevoegdheden Op grond van artikel 13 sub a lid 3 sub d van de voorschriften van het bestemmingsplan “Buitengebied” kunnen Burgemeester en Wethouders, met inachtneming van het gestelde in de beschrijving in hoofdlijnen (artikel 3 en artikel 5 lid 2), het plan wijzigen. De wijzigingsmogelijkheid houdt in dat de functie van woningen, op de plankaart nader aangeduid met "wonen, voormalig agrarisch bedrijf", kunnen worden veranderd met het oog op een gebruik, inrichting en bebouwing ten behoeve van een "landelijk bedrijf". Op grond van de begripsbepalingen is een landelijk bedrijf een bedrijf dat naar aard van zijn activiteiten gebonden is aan het agrarisch buitengebied of waarvan de activiteiten zijn gericht op het buitengebied. Hieronder valt een paardenhouderij, gericht op het africhten, opleiden en trainen van paarden, waarvan in casu sprake is. Algemene beschrijving in hoofdlijnen In artikel 3 van de voorschriften van het bestemmingsplan “Buitengebied” is, onder het kopje Algemeen, bepaald dat de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid is beperkt tot de gevallen waarbij de uitvoering zeker is gesteld en geen ernstige aantasting plaatsvindt van: a. het gebruik van landbouwgronden voor de agrarische productie, en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; c. het uitzicht van woningen; d. het bebouwings- en landschapsbeeld; e. de verkeersveiligheid; f. de waterbergingscapaciteit en de waterkwaliteit; g. de (openlucht) recreatie mogelijkheden. Ad a. Er vindt geen ernstige aantasting plaats van het gebruik van landbouwgronden voor de agrarische productie door dit wijzigingsplan. Het wijzigen van de aanduiding naar "agrarisch verwant bedrijf" heeft geen nadelige gevolgen voor nabijgelegen agrariërs, aangezien de omliggende gronden nog steeds kunnen worden gebruikt ten behoeve van het agrarisch bedrijf. De activiteiten van de paardenhouderij hebben binding met het platteland. Ad b. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 4.3. Ad c. Het uitzicht voor omliggende woningen zal nauwelijks veranderen aangezien het om een relatief kleine schuur gaat (53 m²) die achter op het perceel is gebouwd. Voor het landschapsbeeld is het van belang dat de bestaande boerderij als passend beeld in het buitengebied blijft gehandhaafd. De paardenstal zal niet opvallen tussen de al bestaande bebouwing. Ad d. Het betreft een functiewijziging waarbij het perceel nauwelijks wordt gewijzigd. Zowel het landschapsbeeld als het bebouwingsbeeld verandert minimaal door de bouw van de stal. Daarnaast is het plan goedgekeurd door de welstandscommissie 'Hûs en Hiem' (advies W09sma 286-1 d.d. 30/9/2009). Ad e. Gezien de kleinschaligheid van het landelijk bedrijf wordt niet verwacht dat de verkeersbewegingen onevenredig zullen toenemen. Ad f. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 4.7. Toelichting wijzigingsplan Dwarssingel 41 te Oudega
5
Ad g. Recreatiemogelijkheden zijn niet in de nabije omgeving van het gebied gevestigd. De recreatiemogelijkheden worden niet beperkt door dit wijzigingsplan. In artikel 3 van de voorschriften van het bestemmingsplan “Buitengebied” is, onder het kopje Functiewijziging, bepaald dat met de volgende randvoorwaarden rekening dient te worden gehouden: a. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van monumentale, cultuurhistorische en/of architectonische waarden; b. de oppervlakte bebouwing mag niet worden uitgebreid; c. landschapverstorende bebouwing dient landschappelijk te worden ingepast, dan wel te worden afgebroken; d. de omvang en aard van de nieuwe functie en de bebouwing dient aanvaardbaar te zijn uit het oogpunt van de landbouwkundige, ecologische en landschappelijke waarden van de omgeving; e. het aantal verkeersbewegingen dient, in relatie met de bestaande verkeersstructuur, niet onevenredig toe te nemen; f. de activiteiten dienen zoveel mogelijk binnen de gebouwen plaats te vinden; g. op het moment van wijziging dient sprake te zijn van een concrete behoefte; h. bij wijziging ten behoeve van bedrijven, de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend mag worden toegepast indien de grootte van het (te realiseren) bedrijfsperceel niet meer dan maximaal 2.500 m² bedraagt, en in gevallen waarin de omvang van het huidige (agrarische bedrijfs)perceel daartoe aanleiding geeft tot 3.500 m²; i. bij wijziging ten behoeve van bedrijven, het te vestigen bedrijf in overwegende mate beschikt over een binding met de betreffende plattelandskern. Ad a. De bestaande bebouwing heeft geen monumentenstatus. De archeologische kaart van de provincie Fryslân, FAMKE, adviseert om bij grootschalige ingrepen onderzoek te doen. Het voorliggende plan kan niet worden aangemerkt als een grootschalig plan. Ad b. De paardenstal waarvoor het legalisatieverzoek is ingediend betreft 53 m² en past binnen de gestelde bebouwingsvoorwaarden in het bestemmingsplan voor agrarisch verwante bedrijven. Ad c. Gezien de voorgeschiedenis, wordt de zonder vergunning gebouwde bebouwing gezien als bestaande bebouwing. Voorgenoemde bebouwing zal niet in aanmerking komen voor renovatie of vervanging, waarvoor een bouwvergunning benodigd is. Ad d. Omdat deze locatie niet als ecologische verbindingszone aangemerkt wordt op de provinciale ecologische verbindingszones kaart, heeft de functiewijziging naar "agrarisch verwant bedrijf" naar verwachting geen nadelige invloed met betrekking tot ecologie. Het perceel wordt op dit moment al intensief gebruikt ten behoeve van de woonfunctie. Ad e. Gezien de kleinschaligheid van het landelijk bedrijf wordt niet verwacht dat de verkeersbewegingen onevenredig zullen toenemen. Ad f. De paarden zullen gestald worden in de daarvoor bestemde stallen. Er wordt getracht de activiteiten zoveel mogelijk binnen plaats te laten vinden. Ad g. Het ingediende verzoek voorziet in een concrete behoefte. De concrete behoefte blijkt uit het ingediende ondernemingsplan. Ad h. De grootte van het bedrijfsperceel is in de nieuwe situatie 3.467 m² groot. Gezien de huidige omvang van het perceel, de al aanwezige bebouwing en de benodigde ruimte voor de bedrijfsvoering, geeft dit aanleiding om de toegestane omvang op meer dan 2.500 m² te stellen. Ad i. De paardenhouderij beschikt over een sterke binding met de betreffende plattelandskern. Het agrarisch verwante bedrijf past goed in de omgeving, aangezien de directe omgeving voornamelijk bestaat uit weilanden, die voor agrarische doeleinden worden gebruikt.
Toelichting wijzigingsplan Dwarssingel 41 te Oudega
6
Beschrijving in hoofdlijnen bestemming Laagveenontginning In artikel 5, lid 2 van de voorschriften van het bestemmingsplan “Buitengebied” is aangegeven dat het gestelde in de beschrijving in hoofdlijnen niet geldt als rechtstreeks toetsingskader voor bouwvergunningen en de voorschriften betreffende het gebruik, maar dat het door het gemeentebestuur in acht zal worden genomen bij: a. de beoordeling van activiteiten welke slechts toelaatbaar zijn op grond van een vrijstelling of aanlegvergunning of de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid; b. het kunnen stellen van nadere eisen; c. de toepassing van sectorwetgeving voorzover daarbij sprake is van raakvlakken met de ruimtelijke ordening; d. de uitvoering van plannen die betrekking hebben op de ruimtelijke inrichting. Voor het ruimtelijke beeld zijn de volgende kenmerken van de bebouwing bepalend: a. het bij elkaar groeperen van gebouwen op het bouwperceel; b. de vorm van het bouwperceel en in samenhang daarmee de situering van de gebouwen; c. de hoofdvorm van de gebouwen in overwegend één bouwlaag met een nadrukkelijke kap, waarbij ten behoeve van de hedendaagse bedrijfsgebouwen een flauwe kap acceptabel wordt geacht; d. een aan het hoofdgebouw ondergeschikte maatvoering en situering van aanbouwen en bijgebouwen; Er wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden in artikel 5 lid 2. De paardenstal waarvoor het legalisatieverzoek is ingediend is gelegen naast de andere schuren. Zover als mogelijk zijn de gebouwen bij elkaar gegroepeerd. 4.3 Planologische en milieukundige aanvaardbaarheid Er zijn in de nabijheid van het perceel meerdere woningen. Er wordt voldaan aan de vereiste milieuafstanden. Derhalve mag er vanuit worden gegaan dat de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig wordt aangetast. Tevens zal er niet dichter naar de dichtstbijzijnde woning worden gebouwd. Op grond van de verordening geurhinder en veehouderij Smallingerland 2008 dient de afstand van de paardenstallen tot de dichtstbijzijnde woning minimaal 50 meter te zijn. De dichtstbijzijnde woning is nu op 53 meter afstand van de dichtstbijzijnde stal. Op grond van de Wet milieubeheer moet de afstand tussen de mestopslag en woonbebouwing minimaal 100 meter zijn. Volgens de inrichtingstekening behorende bij de aanvraag milieuvergunning wordt hieraan voldaan. 4.4 Externe Veiligheid In de omgeving van het plangebied liggen geen bedrijven waarmee rekening gehouden dient te worden in relatie tot de externe veiligheid. 4.5 Ecologie Het perceel is op dit moment reeds bebouwd en wordt al intensief gebruikt ten behoeve van de woonfunctie. Daarnaast staat deze locatie niet als ecologische verbindingszone aangemerkt op de provinciale ecologische verbindingszones kaart. Gezien het voorgaande worden geen negatieve ecologische gevolgen verwacht. 4.6 Archeologie De archeologische kaart van de provincie Fryslân, FAMKE, geeft voor het gebied voor de periode steentijd-bronstijd het advies onderzoek bij grote ingrepen. Hieronder vallen zeer omvangrijke ingrepen van meer dan 2,5 hectare, die bijvoorbeeld betrekking hebben op de aanleg van een complete woonwijk, of wegaanleg. Het betreffende plangebied betreft 3.467 m², derhalve wordt nader onderzoek niet nodig geacht. Voor de periode ijzertijd-middeleeuwen geeft de archeologische kaart van de provincie Fryslân, FAMKE, het advies karterend onderzoek 3. Bij ingrepen groter dan 5000 m² beveelt Toelichting wijzigingsplan Dwarssingel 41 te Oudega
7
de provincie aan om historisch en karterend onderzoek te verrichten. Het plangebied is kleiner dan 5000 m². Daarnaast vindt er door de functiewijziging nauwelijks wijziging plaats van de bebouwing. Daarom ligt het niet voor de hand dat archeologische waarden worden verstoord. Tevens wordt het perceel al intensief gebruikt ten behoeve van de woonfunctie. 4.7 Waterhuishouding Het is verplicht bij ruimtelijke plannen om een watertoets aan te vragen bij het Wetterskip. In casu wordt voldaan aan de voorwaarden voor een versnelde watertoets, wat inhoudt dat het standaard wateradvies deel uitmaakt van deze toelichting (zie bijlage 2). Dit standaardadvies zal ook worden meegestuurd, wanneer uiteindelijk de bouwvergunning zal worden verleend. 4.8 Bodem Voor het betreffende perceel zijn geen bodemonderzoeken bekend. De signaleringskaart van de provincie Fryslân geeft niet aan dat dit een (potentieel) verdachte locatie betreft. Gezien het feit dat het perceel nu bestemd en gebruikt wordt ten behoeve van een woonfunctie, kan het perceel qua bodem ook geschikt worden geacht voor een bedrijf. Derhalve wordt bodemonderzoek niet noodzakelijk geacht. 4.9 Luchtkwaliteit In de gemeente Smallingerland worden geen grenswaarden voor de luchtkwaliteit overschreden. Met de realisatie van dit plan wordt in zeer beperkte mate voorzien in ontwikkeling. Aangezien in de huidige situatie geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van de grenswaarde, zal ook als gevolg van deze wijziging van het bestemmingsplan geen sprake zijn van een feitelijke of dreigende overschrijding van grenswaarden. Aan de regels van de Wet Milieubeheer met betrekking tot luchtkwaliteit wordt derhalve voldaan. Een nadere onderbouwing is opgenomen in bijlage 1. 5. Juridische aspecten In het onderhavige wijzigingsplan wordt de geldende bestemming van het onderhavige perceel gewijzigd in de bestemming “Laagveenontginning", aanduiding "agrarisch verwante bedrijven (Ba)". Deze bestemming past binnen de bepalingen van de in het bestemmingsplan “Buitengebied” opgenomen wijzigingsbevoegdheid. De overige bepalingen in het vastgestelde bestemmingsplan "Buitengebied” zijn voor zover relevant, zonder meer van toepassing op dit wijzigingsplan. 6 Uitvoerbaarheid 6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid Voor het voorontwerp wijzigingsplan zal, conform de gemeentelijke inspraakverordening, een inspraakprocedure worden gevoerd. Indien er geen inspraakreacties worden ingediend zal het ontwerp wijzigingsplan voor een periode van zes weken ter inzage gelegd worden voor zienswijzen. 6.2 Economische uitvoerbaarheid Het gaat in casu om een private investering. Voor de gemeente zijn geen kosten verbonden aan dit plan. Hiermee wordt ervan uit gegaan dat het project economisch uitvoerbaar is. Mocht gedurende de procedure anders blijken, dan kan voortzetting van de procedure opnieuw worden overwogen.
Toelichting wijzigingsplan Dwarssingel 41 te Oudega
8
Bijlage 1: Luchtkwaliteit Voor een beoordeling van de te verwachten luchtkwaliteit is onderzocht in hoeverre kan worden voldaan aan de toetsingscriteria van de sinds 15 november 2007 geldende Wet Luchtkwaliteit. Dit zijn de criteria voor stikstofdioxide (NO2), fijn stof (PM10), benzeen, zwaveldioxide (SO2), koolmonoxide (CO) en benzo(a)pyreen (BaP). Met name de eerste twee stoffen zijn relevant. Wet Luchtkwaliteit Sinds 15 november 2007 geldt de Wet Luchtkwaliteit (luchtkwaliteitseisen) als onderdeel van de Wet Milieubeheer (Wm). Met de inwerkingtreding van deze wet is het Besluit Luchtkwaliteit 2005 vervallen. De nieuwe Wet Luchtkwaliteit kent een meer flexibele toetsing of koppeling tussen (ruimtelijke) besluiten of vergunningverlening voor inrichtingen en grenswaarden. Daarvoor is onder meer in artikel 5.16 aangegeven hoe en onder welke voorwaarden bestuursorganen bevoegdheden kunnen uitoefenen in relatie tot de luchtkwaliteitseisen. Dit geldt dan met name alleen voor de stoffen NO2 en PM10. Indien aannemelijk kan worden gemaakt dat aan één of een combinatie van onderstaande voorwaarden wordt voldaan, is er geen belemmering meer voor het uitvoeren van een besluit. Ondanks dat op basis van deze voorwaarden geen belemmering optreedt, kan het uit het oogpunt van een goede ruimtelijke onderbouwing wenselijk zijn om dit door middel van eenvoudige berekeningen aan te tonen. a. b. c. d.
Er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van de grenswaarde; Een project leidt – al dan niet per saldo – niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit; Een project draagt ‘niet in betekende mate’ bij aan de concentratie van een stof; Een project is genoemd of past binnen het NSL of binnen een regionaal programma van maatregelen.
Nb. ‘project’; elke uitoefening van een bevoegdheid of toepassing van een wettelijk voorschrift. Van ruimtelijke besluitvorming over te ontwikkelen bestemmingsplannen tot vergunning verlening voor inrichtingen.
Toelichting wijzigingsplan Dwarssingel 41 te Oudega
9
Geen feitelijke of dreigende overschrijding van de grenswaarde Op basis van rapportages en onderstaande actuele (versie 2009) Grootschalige Concentratiekaarten Nederland (GCN-kaarten), blijkt dat in de noordelijke regio´s, waarin ook de gemeente Smallingerland is gelegen, de achtergrondconcentraties laag zijn (geen overschrijdingen van de grenswaarden). De kans dat één enkel project dan zorgt voor een overschrijding van de grenswaarden is dan ook zeer klein.
Toelichting wijzigingsplan Dwarssingel 41 te Oudega
10
Bijlage 2: Standaard wateradvies Wateradvies voor
Familie Jongsma – Van der Velde Dwarssingel 41 9216 WL Oudega
Datum
19 maart 2010
In dit advies staan de maatregelen die Wetterskip Fryslân adviseert om wateroverlast te voorkomen en het water in de sloten schoon te houden. Uw gemeente stemt in met dit advies. Het is een standaard advies dat voor alle kleine plannen wordt gegeven. Hierdoor kan het voorkomen dat niet alle punten gelden voor uw plan. Probeer regenwater langzaam weg te laten lopen Regenwater dat op een verhard oppervlak valt, gaat sneller naar het riool of een sloot dan regenwater dat op onverhard oppervlak valt (zoals gras of een groenstrook). Wanneer opeens veel water in de riolen en sloten komt kan dit wateroverlast geven. Het is daarom belangrijk dat het regenwater langzaam wegloopt. Dit kan op verschillende manieren. Vang het regenwater eerst in een regenton op, gebruik grasstenen ('open bestrating') voor de bestrating en bestraat niet uw hele perceel maar laat wat stukken open met gras of andere beplanting. Regenwater niet op het riool lozen Wij adviseren om regenwater direct op een sloot te lozen en niet op het vuilwaterriool. De rioolwaterzuivering wordt dan niet onnodig belast met schoon regenwater. Dit is alleen mogelijk als er een sloot dicht bij uw perceel ligt. Gebruik schone bouwmaterialen, gebruik geen chemische onkruidbestrijding Regenwater dat op uw perceel valt, komt uiteindelijk altijd in het grondwater of in het oppervlaktewater. U kunt watervervuiling voorkomen. Wij adviseren om geen uitlogende bouwmaterialen zoals zink, koper en lood te gebruiken. Deze materialen zijn een belangrijke bron voor de vervuiling van ons water. Wij geven u graag informatie over goede alternatieven. Ook adviseren wij om geen chemische middelen voor onkruidbestrijding te gebruiken. Vloeren minimaal een meter boven het grondwater Er zit grondwater onder uw perceel. Dit water zit op een bepaalde diepte. Het waterpeil in een sloot dicht bij uw perceel laat zien op welke diepte het grondwater ongeveer zit. Wij adviseren om het vloerpeil (bovenkant vloer) van woningen en andere bouwwerken minimaal een meter boven het grondwaterpeil aan te leggen. Dan heeft u geen last van het grondwater. Vaak eist uw gemeente ook een minimum aanleghoogte in de bouwvergunning. Twijfelt u over de diepte van het grondwater? Dan kunt u altijd bellen met uw gemeente of met het Wetterskip. Vergunningen die u bij het waterschap moet aanvragen Voor sommige werkzaamheden of activiteiten heeft u een watervergunning van het waterschap nodig of moet u een melding doen. Informatie hierover vindt u op onze website (www.wetterskipfryslan.nl/waterwet).
Toelichting wijzigingsplan Dwarssingel 41 te Oudega
11