BIJLAGE bij de Voortgangsbrief Meerjarenprogramma herijking van de VROM-regelgeving
BIJLAGE A: VOORTGANG VAN ALLE MODERNISERINGSPROJECTEN, GERANGSCHIKT PER CLUSTER
BIJLAGE B: TIJDSCHEMA VOOR DE RESULTATEN VAN (DELEN VAN) HERIJKINGSPROJECTEN
Ministerie van VROM DGM/SB2008012108
1
BIJLAGE A: VOORTGANG VAN ALLE MODERNISERINGSPROJECTEN, GERANGSCHIKT PER CLUSTER Deze bijlage beschrijft de stand van zaken bij de uitvoering van lopende projecten en de projecten die sinds de laatste rapportage (oktober 2006) zijn afgerond. De nummering van de projecten komt overeen met die uit het Meerjarenprogramma Modernisering VROM-regelgeving . Projecten die al voor oktober 2006 waren afgerond, worden hier alleen nog maar genoemd. Over deze projecten is in voorgaande voortgangsberichten al gerapporteerd (kamerstukken II, 2006/07, 29 383, nr. 63; kamerstukken II, 2004/05, 29383, nr. 32 en kamerstukken II, 2003/04, 29 283, nr. 17). Cluster 1. Stoffen en producten 1.1 Invulling hoofdstuk 9 Wet milieubeheer a Implementatie van REACH in hoofdstuk 9 Wm en intrekking Wms (afgerond) Met ingang van 1 juni 2007 is de nieuwe Europese Verordening REACH gefaseerd in werking getreden. De REACH-verordening vervangt ruim zestig bestaande Europese richtlijnen en verordeningen. De regels die worden vervangen zijn de Stoffenverbodsrichtlijn (richtlijn 76/769/EEG), Bestaande-stoffenverordening (verordening 793/93/EEG) en de Richtlijn veiligheidsinformatieblad (richtlijn 91/155/EEG). De huidige stoffenrichtlijn (67/548/EG) is gewijzigd en veel verplichtingen daaruit zijn opgenomen in REACH. Bepaalde instrumenten, zoals de huidige kennisgevingplicht voor nieuwe stoffen, komen daardoor per 1 juni 2008 te vervallen. De REACH-verordening heeft rechtstreekse werking en de uitvoering, strafbaarstelling en handhaving van deze verordening is krachtens de Uitvoeringswet REACH (Stb. 2007, 181) in Nederland geregeld in de Wet milieubeheer. De Uitvoeringswet REACH leidt ertoe dat de Wet Milieugevaarlijke stoffen (Wms) op 1 juni 2008 wordt ingetrokken en een groot deel van de overbodige of met REACH strijdige, onder Wms ressorterende lagere regelgeving (AMvB’s en MR), komt dan te vervallen. De bepalingen van de Wms die in stand kunnen blijven omdat zij niet met REACH overlappen of daarmee strijdig zijn, worden overgeheveld naar hoofdstuk 9 van de Wm per deze datum en worden opgenomen in titel 9.2: Stoffen, preparaten en genetisch gemodificeerde organismen en titel 9.3: De EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen. Verder regelt de Uitvoeringswet REACH (hoofdstuk 9 van de Wm) de strafbaarstelling van overtreding van de REACH-verordening en wordt de minister van VROM als bevoegde instantie voor REACH aangewezen. b Overbrenging van producteisen die nu nog voorkomen in o.a. de Wlv, Wgh en titel 10.3 Wm naar hoofdstuk 9 Wm De producteisen die nu nog voorkomen in onder andere de Wet inzake de luchtverontreiniging, de Wet geluidhinder en titel 10.3 (Preventie en hergebruik van afvalstoffen) van de Wet milieubeheer zullen worden overgebracht naar hoofdstuk 9 van de Wm. Gestreefd wordt naar inwerkingtreding van een vereenvoudigde en geharmoniseerde regeling in 2009. 1.2 Aanpassing regelgeving aan Europees stoffenbeleid Het Besluit tot wijziging van verschillende algemene maatregelen van bestuur ter uitvoering van de EGverordening REACH en ten gevolge van de overheveling van de bepalingen van de Wms naar de Wm (aanpassing AMvB’s ter uitvoering van REACH) zal binnenkort en in elk geval voor 1 juni 2008 in het Staatsblad worden gepubliceerd. Met dat besluit worden ook enkele “nationale koppen” gesneld zoals is aangekondigd in de brief van 22 mei 2006 (Kamerstukken II, 2005-2006, 29 515, nr. 143) en in de
Ministerie van VROM DGM/SB2008012108
2
Memorie van Antwoord bij het Wetsvoorstel Uitvoeringswet REACH (Kamerstukken I, 2006-07, 30600, nr. C). Het Besluit implementatie EG-verbodsrichtlijn blijft nog tot 1 juni 2009 bestaan. Per die datum wordt namelijk pas de stoffenverbodsrichtlijn (76/769/EG) ingetrokken, als gevolg waarvan alle nationale implementatieregelgeving ter uitvoering van die richtlijn komt te vervallen. Dat wordt gerealiseerd met het reeds genoemde Besluit aanpassing amvb’s ter uitvoering van REACH. Uitgezonderd is nationale regelgeving waarvoor door de Europese Commissie uitdrukkelijk toestemming is verleend ingevolge artikel 95 van het Europees verdrag, als bedoeld in artikel 67, lid 3, van REACH. In de reeds genoemde Memorie van Antwoord is exact aangegeven welke gevallen dit voor Nederland betreft, te weten: - Beperkingen aan het in de handel brengen en het gebruik van gecreosoteerd hout (beschikking 2002/884/EG); - Pentachloorfenol (beschikking 1999/831/EG); - Kortketenige chloorparaffines De betreffende voorschriften daarover zijn opgenomen in: - het Besluit PAK-houdende coatings en producten WMS 2003; - het Besluit implementatie EG-verbodsrichtlijn 1998 en het Warenwetbesluit pentachloorfenol; - het Besluit gechloreerde paraffines WMS. Per 1 juni 2009 zal de inhoud van de stoffenverbodsrichtlijn integraal deel gaan uitmaken van de REACH-verordening (Bijlage XVII: Beperking op de vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen, preparaten en voorwerpen) waardoor de betreffende voorschriften rechtstreeks zullen doorwerken in het Nederlandse rechtssysteem. De betreffende bijlage van de REACH-verordening wordt daartoe thans geactualiseerd. 1.3 Tot stand brengen van één besluit voor Houtverduurzamingsmiddelen (niet tot uitvoering gebracht) Het voornemen om één besluit voor verduurzaamd hout tot stand te brengen, is ingehaald door Europese ontwikkelingen. Het Besluit PAK-houdende coatings en producten Wms 2003, voor zover betrekking hebbend op gecreosoteerd hout, en het Besluit met arseenverbindingen behandeld hout Wms zouden door de rechtstreekse werking van de Europese REACH-verordening kunnen worden ingetrokken. Omdat die Besluiten aanvullende regels met het oog op de handhaving kennen en voor gecreosoteerd hout met goedkeuring van de Europese Commissie zelfs verdergaande verbodsregels zijn gesteld, zullen die bepalingen op grond van de overgangsregeling van de REACH-verordening vooralsnog tot 2013 in stand blijven. Van samenvoeging kan geen sprake meer zijn. Dat heeft ook te maken met het feit dat het ontwerpbesluit met koperverbindingen verduurzaamd hout niet in werking is getreden, omdat de Europese Commissie bezwaren had tegen het ontwerpbesluit en bovendien zelf voor een deel van die regels met regelgeving kwam in het kader van de Stoffenverbodsrichtlijn. Aan het herijkingsvoorstel kan daarom geen uitvoering meer worden gegeven. 1.4 VOS (afgerond) 1.5 Examenregelingen VOS (afgerond) 1.6 Vergunningverlening asbest (afgerond) 1.7 Producteisen asbest (afgerond) 1.8 Asbestregelingen (afgerond)
Ministerie van VROM DGM/SB2008012108
3
1.9 Genetisch gemodificeerde organismen (GGO) Op 21 november 2005 zijn er in het kader van administratieve lastenverlichting voorstellen over vereenvoudiging van het Besluit GGO in een brief naar Tweede Kamer gegaan (Kamerstukken, 27 428, nr. 69). Kern van de voorstellen is dat de vergunningplicht voor de twee laagste risicoklassen wordt omgezet in een meldingsplicht onder algemene regels. Deze voorstellen worden momenteel uitgewerkt. Een eerste concept van het herziene Besluit GGO zal op korte termijn aan de doelgroep worden voorgelegd. Beoogde inwerkingtreding van het nieuwe Besluit GGO is 1 april 2010. 1.10 Besluit Stralingsbescherming en min. Regelingen (samengevoegd met VII en VIII) In het huidige systeem van meldingen en vergunningen voor radioactieve stoffen en toestellen worden drie categorieën onderscheiden: vrijstelling, alleen melding of voorafgaande schriftelijke vergunning. In het beoogde vergunningstelsel zal een verfijning plaatsvinden, waarbij meer met algemene regels en meldingen zal worden gewerkt, naast standaard- en maatwerkvergunningen. Hierbij zal meer uitgegaan worden van de Europees rechtelijke mogelijkheden en te verwachten risico’s voor mens en milieu. Randvoorwaarden voor een keuze zijn dat het huidige stralingsbescherminsniveau gehandhaafd moet blijven en dat het nieuwe systeem eenduidig, uitvoerbaar en handhaafbaar moet zijn. Het onderzoek naar de verschillende beleidsopties is 1 juli 2007 afgerond. Minister Donner (SZW) heeft hierover namens VROM en VWS een regeringstandpunt aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken, 25 883, nr. 121; brief minister SZW 26 november 2007). Op 17 januari 2008 is hierover een algemeen overleg geweest. Kern van het regeringsstandpunt is dat toepassingen (röntgentoestellen en kleine bronnen met een laag risico) niet meer vergunningplichtig, maar meldingsplichtig worden, waarbij algemene regels zullen worden geformuleerd met een minimale last voor ondernemingen. Op 1 februari 2008 is gestart met een project waarbij dit standpunt wordt vertaald in aanpassingen van de wetgeving in het kader van de Kernenergiewet. Dit project moet op 1 januari 2010 klaar zijn. VROM heeft hier het voortouw. Medebetrokken zijn SZW (werknemers-bescherming) en VWS (patiëntenbescherming), de inspecties van VROM, SZW en VWS en de uitvoeringsinstantie SenterNovem. Beoogde inwerkingtreding van de aangepaste wet- en regelgeving is tweede half jaar 2010. 1.11 Radioactief besmet schroot Evaluatie van het Besluit detectie radioactief besmet schroot heeft tot het voornemen geleid het besluit te moderniseren. Er wordt naar gestreefd om dit jaar een aangepast Besluit detectie radio actief besmet schroot te publiceren. Publicatie van het ontwerp wordt verwacht medio 2008. Met Besluit leidt tot een reductie van administratieve lasten voor het bedrijfsleven en een betere aansluiting bij de bestaande praktijk. 1.12 Overheveling diverse regelingen naar Voertuigreglement De Europese Commissie bereidt rechtstreeks werkende verordeningen voor waarin de eisen aan onder meer de uitlaatgassen van motorvoertuigen zijn ondergebracht. Dat betekent dat een groot deel van de Nederlandse regelgeving op dit gebied kan vervallen. Sommige EU-verordeningen en richtlijnen gelden voor alle motorvoertuigen, andere alleen voor één of sommige (vrachtauto' s, personenauto' s, bussen, twee- en driewielers, mobiele machines, trekkers etc.) en soms gelden ze alleen voor (bepaalde) motorvoertuigen die een bepaalde brandstof gebruiken. En dan zijn er nog richtlijnen die alleen over één of een paar bepaalde aspecten gaan, b.v. veiligheid, emissie van bepaalde stoffen en geluidemissie. Er wordt naar gestreefd om in samenspraak met het ministerie van V&W de op de Wet geluidhinder en Wet inzake de luchtverontreiniging gebaseerde typekeuringsregelgeving voor motorvoertuigen, bromfietsen en uitlaatsystemen die niet kunnen worden geschrapt, over te hevelen naar het op de Wegenverkeerswet 1994 gebaseerde Voertuigreglement. Thans vindt er overleg plaats over de vraag of overheveling in een keer gebeurt of in fasen. In fasen betekent dan dat elke keer als een nieuw
Ministerie van VROM DGM/SB2008012108
4
verordening of codificatierichtlijn van kracht wordt, de implementatie in het Voertuigreglement plaatsvindt en de bestaande VROM-regelgeving wordt geschrapt. De planning is van 32 AMvB’s en ministeriële regelingen delen te schrappen, samen te voegen en de rest over te hevelen. Beoogde inwerkingtreding is niet eerder dan 1 april 2009. 1.13 Typekeuringsregelingen verwarmingstoestellen De emissie-eisen van het Besluit typekeuring verwarmingstoestellen luchtverontreiniging stikstofoxiden zullen, evenals de rendementseisen uit het Besluit rendementeisen cv-ketels, worden overgeheveld naar het Besluit energiebesparing gebouwen. Beoogde inwerkingtreding is 1 januari 2009. Verder zullen ook de emissie-eisen voor stookinstallaties met een nominaal vermogen van ten hoogste 1 Mw uit het Besluit emissie-eisen stookinstallaties B naar het Besluit energiebesparing gebouwen worden overgeheveld. Dat betekent dat alle voor dergelijke verwarming- en stookinstallaties van belang zijnde voorschriften in één Besluit zullen zijn ondergebracht. Daarbij zullen gelijktijdig het Besluit typekeuring verwarmingstoestellen luchtverontreiniging stikstofoxiden, de op dat besluit gebaseerde regeling en het Besluit rendementseisen cv-ketels, worden ingetrokken. 1.14 Kwaliteitseisen brandstoffen Het Besluit zwavelgehalte brandstoffen en het Besluit kwaliteitseisen brandstoffen wegverkeer zullen worden samengevoegd tot één Besluit brandstoffen luchtverontreiniging, waarin per brandstof wordt aangegeven waarvoor de brandstof bestemd is en aan welke kwaliteitseisen die brandstof moet voldoen. Hier moet nog mee worden gestart. 1.15 Koelinstallaties (deels afgerond) De Regeling lekdichtheidsvoorschriften koelinstallaties 1997 is in overeenstemming gebracht met het Warenwetbesluit Drukapparatuur van SZW (Stct. 2006, nr. 235). De Aanwijzingsregeling Stichting Erkenningsregeling voor de uitoefening van het Koeltechnisch Installatiebedrijf (STEK) zal bij de vaststelling van de Regeling Opleidingseisen, medio 2008 worden ingetrokken. Ter uitvoering van de EG-verordening nr. 2037/2000 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen, moeten ook opleidingseisen worden vastgesteld door de lidstaten voor degenen die bij de productie of onderhoud (met name navullen) met ozonlaag afbrekende stoffen bevattende koudemiddelen omgaan. Deze regeling zal ook voorzien in de uitvoering van de Europese verordening inzake gefluoreerde broeikasgassen. Ter uitvoering van die verordening zullen gelijksoortige voorschriften moeten worden gesteld. De regels voor ozonlaag afbrekende stoffen en gefluoreerde broeikasgassen zullen zoveel mogelijk op elkaar worden afgestemd. Het voorkomen van lekverliezen uit koelinstallaties wordt herzien en ondergebracht bij de Schepenwetgeving van VenW. Alvorens daartoe wordt overgegaan, wordt onderzocht welke voorschriften het best gesteld kunnen worden, rekening houdend met de stand der techniek. Bovendien wordt daarbij ook bezien of ook voorschriften kunnen worden gegeven voor koelinstallaties die functioneren op basis van gefluoreerde broeikasgassen. Overheveling zal daarna plaatsvinden. Naar verwachting pas medio 2009. 1.16 Kleiduivenschieten (afgerond) Cluster 2. Afvalstoffen 2.1 Beheerbesluiten hoofdstuk 10 Wet milieubeheer (bijna geheel afgerond) De meeste projecten die onder dit onderdeel vallen, zijn inmiddels gerealiseerd. In de bijlage bij de brief van 25 oktober 2004 (Kamerstukken II 2003/04, 29 383, nr. 20) en de brief van 2 september 2004 (Kamerstukken II 2003/04, 29 383, nr. 17) is aangegeven welke beheersbesluiten en regelingen zijn
Ministerie van VROM DGM/SB2008012108
5
ingetrokken dan wel aangepast. Naast deze afgeronde projecten blijven de volgende regelingen over: • Het Besluit beheer batterijen wordt ingetrokken en vervangen door het Besluit beheer Batterijen en accu’s 2008. Dit besluit zal aansluiten bij de Regeling Batterijen en Accu’s 2008, die ter implementatie van de Europese richtlijn 2006/66/EG wordt opgesteld. Het Besluit bevat regels met betrekking tot de mededelingsplicht voor producenten en fabrikanten van batterijen en accu’s. De voorpublicatie van het ontwerpbesluit is gerealiseerd. Inwerkingtreding volgt op 28 september 2008. • De wijziging van het Besluit beheer autowrakken en het Besluit beheer autobanden is inmiddels afgerond. Het betrokken wijzigingsbesluit is gepubliceerd op 19 juni 2007 (Stb. 2007, 231). • Actualisering Regeling scheiden en gescheiden houden van gevaarlijke afvalstoffen. De regeling is van toepassing op inrichtingen waar gevaarlijke afvalstoffen worden verwijderd of nuttig toegepast en bevat een rechtstreeks werkend mengverbod en een scheidingsplicht voor bepaalde categorieën gevaarlijke afvalstoffen. Besloten is de regeling niet in te trekken en te vervangen door een AMvB, maar te actualiseren en een deel in het reeds bestaand Besluit inzamelen van afvalstoffen op te nemen. Momenteel wordt een voorstel voorbereid voor een andere categorieindeling (dat houdt in dat het onderscheid in de categorieën gevaarlijke afvalstoffen die apart moeten worden gehouden, beter aan zal sluiten met andere regelgeving zoals de Europese Richtlijn gevaarlijke afvalstoffen en het in ontwikkeling zijnde nieuwe Landelijke Afvalbeheersplan. Dit zorgt voor duidelijkheid voor de normadressanten). Verder wordt het normadressaat uitgebreid met inzamelaars in het kader van Europese regelgeving. • De Regeling acceptatie geconditioneerde gevaarlijke afvalstoffen op stortplaatsen: Ter implementatie van Beschikking 2003/33/EG (acceptatie afvalstoffen op stortplaatsen) (geen onderwerp van de herijking) worden een wijzigingsbesluit en een wijzigingsregeling opgesteld. Hierin wordt met name geregeld hoe gevaarlijke afvalstoffen voorafgaand aan acceptatie getoetst moeten worden op uitloging. Ontwerpbesluit is op 2 oktober 2007 voorgepubliceerd (Stcrt. nr. 190). Ontwerp wijzigingsregeling is in voorbereiding. Notificatie in Brussel gepland in februari 2008. • Het Besluit beheer verpakkingen is op 1 januari 2006 in werking getreden. Inmiddels zijn ook de aangekondigde formulieren voor de mededeling en het jaarlijkse verslag afgerond. Deze formulieren staan in de Regeling formulieren verpakkingen (regeling van 21 juni 2007, Stcrt. 126) (afgerond). 2.2 Land- en tuinbouwfolieregelingen (afgerond) 2.3 PCB-Besluiten (niet tot uitvoering gebracht) De noodzaak voor de beoogde samenvoeging van het P.C.B.-, P.C.T.- en chlooretheen-besluit Wms (PCB-besluit) en de Regeling verwijdering PCB' s, zoals genoemd in de eerste herijkingbrief (20032004, 29 383, nr. 1) is komen te vervallen door de inwerkingtreding van REACH, naar aanleiding waarvan het PCB-besluit per 1 juni 2009 zal worden ingetrokken. 2.4 Samenvoeging logo-regelingen (Intrekking KCA-logo) (afgerond) Het Besluit klein chemisch afval (KCA-logo) en de Regeling nadere regels KCA-logo zijn ingetrokken per 9 januari 2007 (Besluit 27 november 2006, Stb. 619). De directe aanleiding voor de intrekking van deze regelgeving is de inbreukprocedure (wegens handelsbelemmeringen) die door de Europese Commissie tegen Nederland is gestart. Daarnaast past intrekking van het Besluit KCA-logo in het kabinetsbeleid tot vermindering van de regelgeving. Het besluit voorzag in de etikettering van veel producten zoals reinigingsmiddelen, onderhoudsmiddelen, verf, verfverdunning- en verfverwijderingsmiddelen met het KCA-logo. Het KCA-logo op deze producten verdwijnt nu. Op een aantal producten zoals elektronische apparaten en bepaalde batterijen blijft het logo aanwezig. De reductie van administratieve lasten die dit voor bedrijven oplevert is berekend op 5.054.400 per jaar.
Ministerie van VROM DGM/SB2008012108
6
2.5 Inzameling huishoudelijk afval Wijziging hoofdstuk 10 Wm m.b.t. inzameling afvalstoffen bij elk perceel en intrekking regeling voorwaarden inzameling huishoudelijke afvalstoffen bij elk perceel De Regeling voorwaarden inzamelen huishoudelijke afvalstoffen bij elk perceel wordt ingetrokken (75 metereis wordt geschrapt en aan gemeenten overgelaten). De Ministerraad heeft op 7 december 2007 ingestemd met het wetsvoorstel (intrekking artikel 10.26, vierde lid uit Wm). Het voorstel is 4 februari jl. bij de Tweede Kamer ingediend. Inwerkingtreding is voorzien per 1 januari 2009. 2.6 Verklaring van geen bedenkingen afvalstoffen (afgerond) Cluster 3. Inrichtingen, water en externe veiligheid 3.1 Herziening Inrichtingen- en vergunningenbesluit (niet tot uitvoering gebracht) Het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Ivb) zou integraal worden herzien. Daarbij zou ook worden gekeken naar de knelpunten uit het lvb m.b.t. tot categorie 28. Vanwege capaciteitsgebrek is aanpassing van het Ivb tot nu toe niet mogelijk gebleken om welke reden bij de projecten VROMvergunning (11.1) en algemene milieuregels (3.2 en 6.1) uit is gegaan van het huidige Ivb. Vanwege de nog beperkt beschikbare menskracht zal het project ook de komende tijd niet worden uitgevoerd. 3.2 Activiteitenbesluit (Modernisering algemene regels) (afgerond) Informatie hierover is opgenomen in de brief. 3.3 Emissie-eisen stookinstallaties (BEES) Door uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het BEES A in de praktijk een beperkte betekenis. Immers, bij de verlening van een milieuvergunning moet niet alleen worden getoetst aan dat besluit, maar ook aan de Best Beschikbare Technieken (BBT). Het BEES A is alleen implementatie van de LCP-richtlijn (grote stookinstallaties, 2001/80/EG) en geldt als theoretische ondergrens voor op te leggen emissie-eisen. Voor installaties die onder het BEES A vallen is de milieuvergunning op basis van de IPPC-richtlijn, zoals geïmplementeerd in hoofdstuk 8 van de Wm, leidend. De herijking van BEES A heeft daarom geen prioriteit. Voor kleinere installatie is het BEES B leidend. Het BEES B zal mede met het oog op het realiseren van emissieplafonds op basis van de NEC-richtlijn en luchtkwaliteitseisen worden aangescherpt. Deze aanscherping is in voorbereiding. Na 2008 zal het BEES B opgaan in het Activiteitenbesluit. De emissie-eisen voor stookinstallaties die niet bestemd zijn voor ruimteverwarming zijn dan gebaseerd op het Activiteitenbesluit. 3.4 Besluit emissie-eisen NOx salpeterzuurfabrieken Het ontwerpbesluit tot intrekking van het Besluit emissie-eisen NOx salpeterzuurfabrieken wordt binnenkort in procedure worden gebracht. 3.5 Schrappen verplicht publieksmilieuverslag uit de Wet milieubeheer (afgerond) 3.6 Recreatieregelingen (samengevoegd met XI en XII) (deels afgerond) De geplande vereenvoudiging van het Besluit jachthavens is afgerond. Het Besluit hygiëne, gezondheid en veiligheid kampeerterreinen is op 1 januari 2008 vervallen als uitvloeisel van de wet van 12 mei 2005 (Stb. 308) tot gefaseerde intrekking van de Wet op de openluchtrecreatie. Op grond van de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden en het gelijknamige besluit zijn in het belang van hygiëne en veiligheid eisen gesteld aan badinrichtingen en aan zwemgelegenheden in oppervlaktewater. Voorgesteld is de ontheffing- en kennisgevingplicht deels in algemene regels met meldingsplicht om te zetten. Omdat dit een bevoegdheid is van gedeputeerde staten, dient dit vanzelfsprekend eerst besproken te worden met dit bevoegde orgaan. Wegens
Ministerie van VROM DGM/SB2008012108
7
onvoldoende personele capaciteit en andere prioriteiten is tot op heden niet verder uitvoering gegeven aan dit herijkingvoorstel. Het voornemen is het voorstel mee te nemen met de toekomstige herziening van de zwemwaterregelgeving, die zal resulteren in de toekomstige Zwemwaterwet (planning inwerkingtreding 2012). 3.7 Regelingen emissiegrenswaarden voor inrichtingen Het betreft het samenvoegen van de regelingen emissiegrenswaarden voor inrichtingen die (mede) zijn gebaseerd op de Wvo. De Wvo zal binnen afzienbare tijd opgaan in de Waterwet. Dat is een natuurlijk moment om de regelingen samen te voegen en van de nieuwe wettelijke basis te voorzien. Het verwachte jaar van afronding is 2009. 3.8 Integrale afvalwaterbepalingen voor niet-inrichtingen (deels afgerond) De samenvoeging van regels voor lozingen is voor huishoudens uitgewerkt in het Besluit lozing afvalwater huishoudens, dat op 1 januari 2008 in werking is getreden, tegelijk met de Wet verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken. Het Besluit algemene regels voor lozingen buiten inrichtingen is in voorbereiding. Toegewerkt wordt naar inwerkingtreding gelijktijdig met de Waterwet (naar verwachting in 2009). Het Besluit opslaan in ondergrondse tanks 1998 is per 1 januari 2008 met de inwerkingtreding van het Activiteitenbesluit (zie 3.2) ingetrokken. De voorschriften met betrekking tot het opslaan in ondergrondse tanks zijn in het Activiteitenbesluit opgenomen. 3.9 Regelingen risico’s zware ongevallen (afgerond) 3.10 Explosieven voor civiel gebruik De Europese richtlijn tracking and tracing heeft als doel verbetering van de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de regelgeving voor explosieve stoffen, met name de Wet explosieven voor civiel gebruik. Op EU-niveau is ook verhoogde aandacht voor het bestrijden van terrorisme en het voorkomen dat explosieven worden misbruikt. Deze richtlijn is opgesteld om de explosieven in letterlijke zin van “wieg tot het graf” te kunnen volgen. Verwacht wordt dat de richtlijn in de eerste helft van 2008 van kracht wordt. De implementatietermijn is 1 jaar. Cluster 4. Planstelsels en luchtkwaliteit 4.1 Planprocedures In de herijkingbrief (TK 2003-2004, 29 200 XI, nr. 7) is het voornemen opgenomen om op alle bestuursniveaus de verplichting tot het opstellen van milieubeleidsplannen te schrappen. Echter, niet alle betrokken maatschappelijke geledingen zijn van mening dat dit ook moet gebeuren. Daarenboven zijn de planstelsels voor andere beleidsterreinen, zoals water en ruimtelijke ordening, sindsdien gewijzigd en worden vanuit Europa wettelijke milieuplanverplichtingen vereist. Derhalve vindt thans onderzoek plaats naar de wenselijkheid om de planverplichtingen af te schaffen, dan wel aan te passen. De Tweede Kamer wordt te zijner tijd per brief geïnformeerd over de resultaten van dit onderzoek. Deze ontwikkelingen, maar ook onvoldoende personele capaciteit, zijn aanleiding geweest tot bijstelling van de planning. 4.2 M.e.r./SMB (deels afgerond) In de herijkingbrief is aangegeven dat de herziening van de regelgeving voor milieueffectbeoordeling plaatsvindt in twee fasen. Fase 1 is de invoering van het nieuwe instrument strategische milieubeoordeling (SMB) dat gebaseerd is op EG-richtlijn 2001/42/EG voor de milieubeoordeling van plannen en programma' s van overheden. Het wetsvoorstel tot implementatie is op 5 juli 2006 tot wet verheven (Stb. 2006, 336) en is per 29 september 2006 in werking getreden. Hierbij wordt gesproken
Ministerie van VROM DGM/SB2008012108
8
over een milieueffectrapportage van plannen (als vertaling van de Europese SMB-richtlijn). Op hetzelfde tijdstip is tevens een wijziging van het Besluit m.e.r 1994 (Stb. 2006, 388) in werking getreden. Dit is tevens ter omzetting van de SMB-richtlijn. Fase 2 is de vernieuwing van de milieueffectrapportage voor projecten (m.e.r.). Beoogd wordt de doorlooptijd van procedures en besluitvormingsprocessen te bekorten, het aantal m.e.r.-plichtige gevallen terug te brengen en administratieve lasten te reduceren. Afronding van het implementatietraject van de m.e.r. van plannen betekent dat daarna gestart is met vereenvoudiging van de m.e.r. In de brief van 28 januari 2005 over het toekomstige stelsel van milieubeoordeling (Kamerstukken II 2004/05, 29 383, nr. 25) is reeds een schets gegeven van de hoofdlijnen van dit nieuwe stelsel, waarbij in het bijzonder wordt ingegaan op een vereenvoudigde opzet van de m.e.r.regelgeving. Er is een wetsvoorstel modernisering m.e.r. voorbereid dat in oktober 2007 in de MR is besproken. Daar is afgesproken dat twee onderdelen van dit wetsvoorstel voor advies worden voorgelegd aan de Commissie Versnelling Besluitvorming Infrastructurele Projecten. Deze Commissie heeft onlangs advies uitgebracht dat thans wordt verwerkt. 4.3 Schadevergoeding (afgerond) Titel 15.5 (Fonds Luchtverontreiniging) van de Wet milieubeheer wordt ingetrokken. De wetswijziging is in het Staatsblad gepubliceerd (Stb. 2007, 427). Inwerkingtreding op 1 april 2008. Cluster 5. Bodem 5.1 Programma Modernisering Bodemwetgeving (voorheen inbouw van de Wbb in de Wm) Zoals in het voorgaande voortgangsbericht (Kamerstukken II, 2006/07, 29 383, nr. 63, blz. 14) is aangekondigd is ervoor gekozen eerst de wet- en regelgeving aan te passen en daarna te bezien op welke wijze inbouw van de Wbb in de Wm kan bijdragen aan de vereenvoudiging van de regelgeving. In mijn brief van 4 januari 2008 aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2007/08, 30 015, nr. 20) blijkt dat diverse ontwikkelingen in het bodemsaneringsbeleid noodzaken tot wijziging van wetgeving. Het betreft onder meer het wettelijk faciliteren van de gebiedsgerichte aanpak van ernstig verontreinigd grondwater naast de gevalsgerichte aanpak en het koppelen van sanering van grondwater aan Warmte-koude opslag. Daarbij wordt ook gezocht naar de mogelijkheden op het gebied van koppeling van milieukwaliteit en ruimtelijke inrichting. Daarnaast zal de bodemsaneringregelgeving en procedures verder worden vereenvoudigd. Tevens zullen de mogelijkheden worden onderzocht voor aansluiting bij de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), gelet op de nauwe relatie tussen de saneringsplanprocedure en de aanvraag van de bouwvergunning. Ook de implementatie van Europese richtlijnen op het gebied van grondwater noodzaakt tot wijziging van wetgeving. Tenslotte moet het beheer van verontreinigde bodems (en grondwater) een vanzelfsprekend onderdeel worden van planologische, ruimtelijke en economische processen. Dit vergt meer samenwerking bij de uitvoerende decentrale overheden. Om er voor te zorgen dat kwaliteitsverbetering van de bodem plaatsvindt door middel van een integrale aanpak zijn passende instrumenten nodig, die uiteraard dienen aan te sluiten bij de KRW en de GWR. In de eerste helft van 2008 worden bovenstaande beleidswensen uitgewerkt in een Programma modernisering bodemwetgeving. In dit programma zal worden aangegeven welke wijzigingen van weten regelgeving noodzakelijk zijn en wat daarvoor de planning is. Daarnaast zal het programma inzicht geven in de wijze waarop burgers, bedrijven en bevoegde overheden bij de beleidsvorming worden betrokken. In de tweede helft van 2008 ontvangt u een brief waarin de resultaten van de beleidsontwikkeling, de gemaakte keuzen en de voorgenomen wetswijzigingen worden voorgelegd. Momenteel wordt ook bezien of en op welke wijze inbouw van de Wbb in de Wm plaats zal vinden. Van de verwachte administratieve lastenreductie is nog geen inschatting te maken.
Ministerie van VROM DGM/SB2008012108
9
5.2/5.3 Besluit Bodemkwaliteit (afgerond) Hiervoor verwijs ik naar de brief. 5.4 Nazorg van stortplaatsen De procedurele en wetstechnische voorstellen van de Evaluatiecommissie Leemtewet Wm moeten worden verwerkt in de Wet milieubeheer of de Wro. Onderzocht wordt nog op welke wijze alsnog randvoorwaarden kunnen worden gesteld aan de nabestemming van stortplaatsen. De gewenste wetsaanpassingen zijn relatief klein en leiden niet tot toename van de regeldruk. Inmiddels is een project gestart om in gezamenlijkheid (met exploitanten van stortplaatsen en provincies) de Nazorgregeling en het Stortbesluit te actualiseren, de ontstane knelpunten weg te nemen en ruimte te maken voor innovatie. Beoogde inwerkingtreding is begin 2010. 5.5 Diverse regelingen bodemsanering (gedeeltelijk afgerond) Op 14 februari 2006 zijn Besluit uniforme saneringen (BUS) en Regeling uniforme saneringen in werking getreden. Hiermee kunnen eenvoudige bodemsaneringen sneller en goedkoper uitgevoerd worden. Voor die saneringen gelden nu algemene regels en de saneringsprocedure is vervangen door een melding. Inmiddels heeft een aanvulling/wijziging plaatsgevonden van de Regeling uniforme saneringen, die de reikwijdte per 1 juli 2007 heeft verruimd. De wijziging van het Besluit overige niet-meldingplichtige gevallen bodemsanering om het aantal nietmeldingsplichtige situaties uit te breiden maakt deel uit van de projecten 5.2 en 5.3. De Regeling aanwijzing vervangende tekst van de Handleiding bodemsanering tankstations zal worden ingetrokken. Cluster 6. Landbouw 6.1 Agrarische 8.40-AMvB’s (deels afgerond) Hiervoor verwijs ik naar de brief. 6.2 Besluit glastuinbouw (afgerond) 6.3 Ammoniak en veehouderij (afgerond) Ter uitvoering van het Hoofdlijnenakkoord (2003) is de Wet ammoniak en veehouderij aangepast. In het Hoofdlijnenakkoord was vastgelegd dat de aanvullende bescherming via de zoneringsmaatregelen van deze wet beperkt diende te worden tot de meest kwetsbare gebieden. Nadat medio 2004 in beginsel bestuurlijk en politiek overeenstemming over de uitwerking van het Hoofdlijnenakkoord was bereikt (zie de brieven van 2 juni en 23 juli 2004, Kamerstukken II 2003/2004, 24 445, nrs. 69 en 70), ontstond vervolgens opnieuw discussie, vooral vanwege de onzekerheid over de effecten van Europese regelgeving voor de veehouderij (IPPC-richtlijn, Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn). Bij brief van 31 mei 2005, Kamerstukken II 2004/2005, 29 930 en 30 004, nr. 33 is de Tweede Kamer hierover geïnformeerd. De wijziging van de Wet ammoniak en veehouderij komt erop neer dat de provincies de zeer kwetsbare gebieden zullen aanwijzen aan de hand van een aantal in de wet opgenomen afwegingsaspecten. Daarnaast krijgen melkveehouderijen in de zones rond de zeer kwetsbare gebieden ruimere ontwikkelingsmogelijkheden. De wijziging van de Wet ammoniak en veehouderij is gepubliceerd in het Staatsblad 2007, nr. 103 en de aldus gewijzigde wet is op 1 mei 2007 bij Koninklijk Besluit in werking getreden (Stb. 2007, 156). 6.4 Stank en veehouderij (afgerond) Vanwege de noodzaak tot vitalisering van het landelijk gebied, de gevoelde behoefte aan gemeentelijke beleidsvrijheid en bepaalde ongewenste neveneffecten van de huidige stankregelgeving is de
Ministerie van VROM DGM/SB2008012108
10
ontwikkeling van een nieuw, landsdekkend wetsvoorstel geurhinder en veehouderij met voortvarendheid ter hand genomen. Het wetsvoorstel is op 7 juli 2006 door de Tweede Kamer aanvaard en vervolgens toegezonden aan de Eerste Kamer. De Wet geurhinder en veehouderij is op 1 januari 2007 in werking getreden. 6.5 Intrekken en samenvoegen diverse regelingen m.b.t. bestrijdingsmiddelen (afgerond) Om de overzichtelijkheid en consistentie te bevorderen is de regelgeving voor bestrijdingsmiddelen de afgelopen twee jaar herzien. Bestaande besluiten en regelingen m.b.t. toelatingscriteria voor milieu zijn vervallen. Onder de nieuwe Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden is nu één besluit en één regeling gemaakt. Deze nieuwe regelgeving is in oktober 2007 in werking getreden. De regeling beheer resten en gebruikte verpakkingen houtverduurzamingsmiddelen is per die datum ingetrokken. Cluster 7. Geluid 7.1 Vereenvoudigen Wet geluidhinder; integratie met Wet milieubeheer (deels afgerond) Hiervoor verwijs ik naar de brief. 7.2 Geluidhinderregelingen (afgerond) De operatie tot integratie en vereenvoudiging van de onderliggende regelgeving is inmiddels voltooid. Gelijk met het van kracht worden van de nieuwe Wet Geluidhinder per 1 januari 2007 is de nieuwe / hervormde onderliggende regelgeving ook van kracht geworden. Belangrijke stappen zijn dat er één Besluit geluidhinder is gekomen. De saneringsregelingen zijn samengevoegd en een aantal ministeriële regelingen is vervallen. Aan een nieuwe handreiking voor industrielawaai wordt nog gewerkt. 7.3 Geluidsproductieregelingen Binnenkort zal via een wetsvoorstel hoofdstuk 2 van de Wet geluidhinder (toestellen) opgenomen worden in Hoofdstuk 9 van de Wet milieubeheer. Ook zal een aantal onderliggende ministeriële regelingen op het gebied van toestellen dan kunnen worden samengevoegd resp. deels vervallen. Daar de planning van de samenvoeging moet blijven sporen met de planning van het wetsvoorstel Verdere Invulling van Hoofdstuk 9 van de Wm (als wettelijke basis), zal dit traject naar verwachting in 2009 zijn afgerond. Cluster 8. Bouwen 8.1 Vereenvoudiging aanschrijfinstrumentarium (afgerond) De wet tot wijziging van de Woningwet (29 392) leidt onder andere tot de in de herijkingbrief genoemde vereenvoudiging en uniformering van het aanschrijfinstrumentarium. Dit is het instrumentarium dat burgemeester en wethouders ter beschikking staat om de voorschriften die van toepassing zijn op bestaande bouwwerken en standplaatsen te handhaven. Deze wet is op 1 april 2007 in werking getreden (Stb. 2007, 27). 8.2 Afstemming tussen milieu- en bouwregelgeving (gedeeltelijk afgerond) Dit betreft de afstemming tussen amvb-voorschriften die zijn gebaseerd op de Wet milieubeheer respectievelijk de Woningwet. Met de inwerkingtreding van het Activiteitenbesluit milieubeheer op 1 januari 2008 is die afstemming vanuit de milieuvoorschriften verbeterd. Complementair daaraan wordt ook de afstemming vanuit de bouwregelgeving verbeterd (Gebruiksbesluit: inwerkingtreding naar verwachting in 2008; wijziging Bouwbesluit 2003: inwerkingtreding naar verwachting in 2009). Die afstemming betreft m.n. de voorschriften over de opslag van brandbare milieugevaarlijke stoffen, over de opslag van brandbare niet-milieugevaarlijke stoffen en over mobiele brandblusmiddelen. Door die verbeterde afstemming komt met de inwerkingtreding van het Gebruiksbesluit voorts de huidige
Ministerie van VROM DGM/SB2008012108
11
gebruiksvergunningplicht voor de bedrijfsmatige opslag van brandbare milieugevaarlijke stoffen te vervallen. 8.3 Eisen voor specifieke gebouwen (afgerond) Het vereenvoudigen of schrappen van verschillende eisen voor specifieke gebouwen, zoals woonwagens en celgebouwen wordt meegenomen in een algehele dereguleringslag van het Bouwbesluit 2003 (pakket 3). Deze wijziging treedt naar verwachting in 2009 in. 8.4 Brandveilig gebruik en slopen van gebouwen (Gebruiksbesluit) Hiervoor verwijs ik naar de brief. Cluster 9. Huurwetgeving en corporaties 9.1/9.9 Regelgeving rond corporaties (algemeen en toezicht) Het voornemen was de regelgeving rond corporaties toe te spitsen op het behoud van maatschappelijk gebonden vermogen door een wijziging van de Woningwet en Besluit beheer sociale-huursector. Doel was minder verplichtingen voor corporaties zoals minder uitgebreide verslaglegging en dus lagere administratieve lasten. Tegelijkertijd is onderzocht of er één toezichtinstantie kan worden aangewezen in plaats van het CFV (Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting), VROM-Inspectie en WWI/Stad&Regio. De voornemens die op 12 december 2005 aan de Tweede Kamer zijn voorgelegd hebben, door de val van het kabinet, maar ook door veel kritische vragen in de Tweede Kamer, niet tot een vervolg (vertaling in concrete voorstellen voor regelgeving) geleid. Hierna is het accent komen te liggen op de inhoudelijke prestaties van de corporaties in het licht van de opgaven in de wijken en de vermogens bij corporaties. Dit heeft geleid tot een Onderhandelaarakkoord tussen de minister voor WWI en Aedes dat op 17 september 2007 aan de Tweede Kamer is aangeboden. In dit akkoord zijn uitgangspunten vastgelegd waarbinnen een nieuwe governancestructuur en het toezicht moeten worden uitgewerkt. Ook de verschillende elementen van die uitwerking zijn opgenomen. Het Onderhandelaarakkoord is vooralsnog niet bekrachtigd door de corporatiesector. Om hierop druk te zetten is door de Tweede Kamer bij de behandeling van de begroting voor WWI voor 2008 in een motie gevraagd te komen met voorstellen voor 1 maart 2008. In reactie is de Tweede Kamer toegezegd dat voorstellen in het voorjaar aan de Kamer zullen worden aangeboden. Aan deze toezegging wordt op dit moment gewerkt. 9.2/9.3 Bedrijfswaardegegevens corporaties en Accountantsverklaring corporaties c.a. De bedoeling is de bijlagen van het Besluit beheer sociale-huurwoningen aan te passen zodat de informatievoorziening beter is afgestemd op de administratie van corporaties en daardoor gegevens makkelijker kunnen worden aangeleverd aan WWI/CFV en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw. De bijlagen I t/m IV van het Besluit Beheer Sociale-huursector zullen hiervoor worden gewijzigd. Dit betekent dan minder verplichtingen voor de corporaties in de jaarlijkse verantwoording vooraf (prognose: er komen 3 i.p.v. 5 prognosejaren) en achteraf (verslagjaar). Hierdoor vindt er een lastenreductie plaats van ca. 1 miljoen euro per jaar. Naast deze wijziging op korte termijn zal een meer fundamentele wijziging in relatie tot en in het traject m.b.t. de wijzigingen ad 9.1/9.9 (wijziging Woningwet) aan de orde komen. Het uitgangspunt daarbij is ‘van toezicht naar vertrouwen’. De verwachting is dat er dan in de informatievoorziening nog een keer een lastenreductie kan plaatsvinden. Gegevens voor monitoring van de sector en extern toezicht (prognoses, kerngegevens, salarisgegevens) worden aangepast en gezamenlijk opgevraagd voor CFV/WSW en WWI. Tevens komt informatie beschikbaar voor monitoren wijkontwikkeling.
Ministerie van VROM DGM/SB2008012108
12
9.4 Huursubsidieregelgeving (actueel inkomen) (afgerond) 9.5 Huurprijzenregelgeving (afgerond) en geschillenbeslechting Huurprijzenregelgeving (afgerond): Het wetsvoorstel modernisering huurbeleid 2007, dat per 1 januari 2007 van kracht had moeten worden, gaat niet door. Als gevolg van de uitslag van de verkiezingen op 22 november 2006 is in de Eerste Kamer besloten het wetsvoorstel voor de modernisering van het huurbeleid niet te behandelen. Het voorstel is controversieel verklaard en conform het coalitieakkoord ingetrokken (Kamerstukken II 2006-2007, 30 595, nr. 36). Het wetsvoorstel voorzag onder meer in een wijziging van titel 7.4 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte. Met het wetsvoorstel zouden de beleidsvoornemens voor modernisering van het huurbeleid zoals onder meer opgenomen in de brieven aan de Tweede Kamer van 19 november 2004 (Kamerstukken II 2004/05, 27 926, nr. 39), 4 februari 2005, 26 april 2005, en 17 maart 2006 (Kamerstukken 2005/2006 nr. 43, 52, en 91) in wetgeving worden vastgelegd. Geschillenbeslechting: Het voornemen voor één ZBO is besproken met huurders en verhuurders. De Tweede Kamer is hierover laatstelijk geïnformeerd bij brief van 19 december 2007 (Kamerstukken II 2007/08, 27926, nr. 123). Gestreefd wordt om het wetsvoorstel in mei 2008 te behandelen in de Ministerraad en daarna voor advies aan de Raad van State te sturen, waarna het wetsvoorstel na de zomer 2008 aan de Tweede Kamer kan worden aangeboden. In het najaar van 2009 kan de behandeling van het wetsvoorstel zijn afgerond, afhankelijk van de tijd die daarmee gemoeid is in de Kamers en de Raad van State. De nieuwe inrichting van de Huurcommissie beoogt bij te dragen aan het op termijn realiseren van de wettelijke doorlooptijden bij behandeling van huurgeschillen (wettelijke termijnen worden in de huidige praktijk niet gehaald). Gelijktijdig met de ZBO-vorming van de Huurcommissie wordt gewerkt aan het (gefaseerd) digitaliseren van de werkprocessen van de Huurcommissie hetgeen de mogelijkheid creëert tot elektronische dienstverlening (digitale aanvraag en afhandeling) voor de klanten van de huurcommissie (burgers en bedrijven). 9.6 Huisvestingswet (doorlichting en wijziging) In 2004 is de Huisvestingswet geëvalueerd en in juni 2004 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, 29624, nr. 1) is de Kamer geïnformeerd over de resultaten van deze evaluatie. Bij de behandeling van de evaluatie in de Kamer is toegezegd dat de Huisvestingswet op basis van de conclusies van de evaluatie en de maatschappelijke ontwikkelingen zal worden herzien. De brief met kaders voor de herziening van de Huisvestingswet is op 29 november 2007 naar de Tweede Kamer gestuurd. Afstemming met andere dossiers heeft er voor gezorgd dat een en ander langer heeft geduurd dan op voorhand werd verwacht. De herziening van de Huisvestingswet is gericht op een stelsel waarmee in geval van schaarste en in geval van leefbaarheidsproblemen woonruimteverdeling als instrument voorhanden is. Het stelsel moet eenvoudig en doeltreffend zijn. De democratische legitimering op lokaal niveau van woonruimteverdeling zal in de wet sterker worden verankerd. Daarbij moet de herziene Huisvestingswet uitvoerbaar en handhaafbaar zijn. Ten aanzien van het toezicht zullen de inzichten van de commissie Doorlichting Interbestuurlijke Toezichtarrangementen onder voorzitterschap van de heer Oosting worden benut. De kaderbrief is op 12 maart 2008 in de Kamer behandeld. Hierna zal het wetgevingstraject starten. De planning is dat de herziening van de Huisvestingswet op 1 januari 2010 inwerking zal treden. De Huisvestingswet is een kaderwet die gemeenten de mogelijkheid geeft tot het instellen van een verordening bij schaarste op de woningmarkt. Uitgangspunt van het Rijk is vrijheid van vestiging, waarbij gemeenten alleen daar een verordening mogen instellen wanneer hiervoor de noodzaak aanwezig is. Het is daarom aan de gemeente of en in hoeverre zij, binnen de kaders van de Huisvestingswet, deze verordening invullen. De verwachting is dat het gebruik van de Huisvestingswet beperkter zal worden toegepast en er op basis daarvan een daling van de administratieve lasten zal
Ministerie van VROM DGM/SB2008012108
13
zijn. Hoeveel dat is, is gezien het bovenstaand niet bekend. 9.7 Intrekken Wet bevordering eigenwoningbezit (afgerond) In de herijkingbrief is gekozen voor het intrekken van de Wet bevordering eigenwoningbezit en de aanhangende regelgeving vanwege het beperkte gebruik dat ervan wordt gemaakt en om de administratieve lasten en de hoeveelheid regelgeving te beperken. Als reactie op het herijkingsvoornemen om de Wet bevordering eigenwoningbezit in te trekken is er vanuit de Tweede Kamer een initiatiefwetsvoorstel ingediend. De Tweede Kamer heeft op 24 mei 2006 de initiatiefwet verruiming en vereenvoudiging Wet bevordering eigenwoningbezit aangenomen. In november 2006 heeft de Eerste Kamer ingestemd met de wetswijziging. Het project is daarmee afgerond. 9.8 Wet bevordering eigenwoningbezit (schrappen art. 22) Nu van intrekking van de Wet bevordering eigen woningbezit geen sprake is en gezien het pleidooi van de Eerste Kamer om verkopen onder voorwaarden mogelijk te maken is de voorkeur gegeven aan het schrappen van artikel 22 uit de wet, waardoor in principe de combinatie van het verstrekken van koopsubsidie met verkoop onder voorwaarden altijd is toegestaan. In de zomer van 2007 is een voorstel tot wijziging van de wet naar de Tweede Kamer gestuurd om de combinatie van koopsubsidie met verkopen onder voorwaarden mogelijk te maken (vervallen artikel 22). Momenteel heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel in behandeling. 9.10 Wet op het overleg huurders verhuurder De verbeteringen in de regeling met betrekking tot het overleg tussen huurder en verhuurder, die eerst in de Woonwet zouden worden opgenomen, zullen in verband met het niet doorzetten van die wet alsnog een plaats krijgen in de Wet op het overleg huurders verhuurder. Het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op het overleg huurders verhuurder (verbetering positie en zeggenschap huurders) is een voorstel voor uitbreiding van de rechten van huurdersorganisaties. Dit wetsvoorstel is op 22 januari 2008 door de Tweede Kamer aangenomen. Het wetsvoorstel ligt nu ter behandeling in de Eerste Kamer (Kamerstukken I, 2007-2008, 30856, A). Plenaire behandeling in de Eerste Kamer heeft nog niet plaatsgevonden. Beoogde inwerkingtreding is in de tweede helft 2008. Cluster 10. Ruimtelijke regelgeving en stedelijke vernieuwing 10.1 Nieuw Besluit op de ruimtelijke ordening Hiervoor verwijs ik naar de brief. 10.2 Woonvisie (afgerond) 10.3 Wet voorkeursrecht gemeenten Hiervoor verwijs ik naar de brief. Cluster 11. VROM-brede onderwerpen 11.1 Omgevingsvergunning Hiervoor verwijs ik naar de brief. 11.2 VROM-subsidiewet (niet tot uitvoering gebracht) In een eerdere fase is al besloten deze niet te realiseren omdat de lasten (de benodigde inspanning) niet opwegen tegen de baten. Met de aanpak van het nieuwe kabinet zal er een Rijksbreed kader komen ten aanzien van subsidies. VROM zal hierbij aansluiten.
Ministerie van VROM DGM/SB2008012108
14
11.3 Awb-conformiteit (afgerond) 11.4 Stroomlijnen proces van wet- en regelgeving Volgens hoofdstuk 5 van de herijkingbrief zullen de voorschriften in de VROM-regelgeving die het proces van regelgeving stroperig maken zo veel mogelijk worden geschrapt. Voorbeelden zijn de bijzondere procedures bij de totstandkoming van amvb’s, zoals voorhang en nahang. De toegezegde brief is op 7 november toegezonden aan de Tweede en de Eerste Kamer (Kamerstukken I en II, 29 383, nr. 35). De Tweede Kamer heeft inmiddels geïnformeerd bij welke amvb’s de nahangprocedure zal worden omgezet in een voorhangprocedure. Bij brief van 8 maart 2006 is de Tweede Kamer geïnformeerd (29383, nr.44) Het wetsvoorstel is op 15 januari 2007 bij de Tweede Kamer ingediend (Kamerstukken, 30 930). Het verslag is d.d. 28 maart 2007 uitgebracht. De Tweede Kamer is bij brief van 8 mei 2007 medegedeeld dat de Minister van VROM zich verder zal beraden over het verslag nadat de Tweede Kamer en de Minister van Justitie van gedachten hebben gewisseld over de brief van laatstgenoemde d.d. 13 februari 2007 (29 383, nr. 75) inzake bijzondere totstandkomingssprocedures voor gedelegeerde regelgeving. De gedachtewisseling moet nog plaatsvinden en er wordt gewacht op een brief van Justitie. De verwachte afronding van dit project vindt daarom in de eerste helft van 2009 plaats. 11.5 Milieuschaderegeling (afgerond) Besloten is af te zien van een milieuschaderegeling. Zie hiervoor Kamerstukken 29 383, nr. 63 en 30 998, nr. 6 (het laatste betreft de nota naar aanleiding van het verslag van 20 juli 2007 met betrekking tot de intrekking van de artikelen 15.24 tot en met 15.28 van de Wet milieubeheer met het oog op opheffing van het Fonds Luchtverontreiniging). Projecten die voortvloeien uit het toenmalige project Vereenvoudiging Vergunningen I. Vrijstellingen stortverbod buiten inrichtingen (afgerond) II. Verlengen geldigheidstermijn mededelingen productenbesluiten afval (afgerond) In het kader van de modernisering VROM-regelgeving was oorspronkelijk voorgesteld de mededelingsplicht te vereenvoudigen tot een melding zonder goedkeuring (zie ook de voortgangsbrief van 2 september 2004 (Kamerstukken II 2003/04, 29 383, nr. 17, blz. 8). Inmiddels is in het kader van de doorlichting vanuit het project Vereenvoudiging Vergunningen voorgesteld de mededelingensystematiek te handhaven, maar de huidige geldigheidstermijn van 5 jaar te vervangen door een onbeperkte geldigheidstermijn. Dat betekent dat ook de reeds in het verleden goedgekeurde mededelingen onbeperkt van kracht blijven. Het betrokken besluit is op 19 december 2007 gepubliceerd (Stb. 521) en treedt op 1 april 2008 in werking. III. Afschaffing eis vakbekwaamheidsdiploma bestaande afvalinzamelaars (afgerond) IV. Inzamelvergunning omzetten naar algemene regels met melding Voor een drietal afvalstromen (scheepsafvalstoffen, klein gevaarlijk afval en voor afgewerkte olie) is in het Besluit inzamelen afvalstoffen een inzamelvergunning verplicht gesteld. Voorgesteld wordt deze vergunningplicht af te schaffen tenzij vast komt te staan dat dit aantoonbare negatieve gevolgen heeft voor het milieu. Bij afschaffing van de vergunningplicht wordt het algemene regime ten aanzien van ‘vermelding op de lijst van inzamelaars’ van kracht voor deze drie afvalstoffen, eventueel (indien noodzakelijk) aangevuld met algemene regels. De analyse naar de eventuele milieugevolgen en – risico’s wordt op korte termijn afgesloten met een bestuurlijke beslissing. Daarna zullen de conclusies worden besproken met de extern betrokkenen. Als daadwerkelijk wordt besloten tot afschaffing van
Ministerie van VROM DGM/SB2008012108
15
vergunningplicht betekent dit een wijziging van een AMvB (op basis van de Wm) en wordt inwerkingtreding niet voor medio 2009 verwacht. V. Afzien erkenning laboratoria analyse niet-reinigbaar straalgrit (afgerond) In de regelgeving is bepaald dat alleen ' niet reinigbaar straalgrit'mag worden gestort en dat de vraag wat onder ' niet-reinigbaar'wordt verstaan alleen beantwoord mag worden door onderzoekslaboratoria die zijn erkend door de Stichting Raad voor de Accreditatie. Omdat het storten van afval ook al een heffing met zich meebrengt, bedoeld om storten te ontmoedigen, zijn stortverbod en stortheffing in feite overlappende instrumenten. Daarom kan de eis vervallen dat alleen bepaalde gecertificeerde laboratoria mogen bepalen of aan de eisen wordt voldaan. Het is, net als bij de meeste andere normen in regelgeving, een eigen verantwoordelijkheid van bedrijven om een betrouwbaar laboratorium in te schakelen om te bepalen wat de normen van een partij straalgrit zijn. Concreet betekent dat een deel van de Regeling niet-reinigbaar straalgrit per 1 april 2008 wordt ingetrokken. VI. Ontbrandingsvergunning vuurwerk naar deels algemene regels (afgerond) VII. Vergunningen radioactieve stoffen deels naar algemene regels met melding VIII. Vergunningen ioniserende straling uitzendende toestellen deels naar algemene regels met melding (samengevoegd met 1.10) X. Oprichtingsvergunning bad- en zweminrichting deels naar algemene regels XI. Ontheffing voorschriften bad- en zweminrichting deels naar algemene regels (samengevoegd met 3.6) XI. Lex silencio positivo onttrekkingsvergunning Huisvestingswet XII. Lex silencio positivo splitsingsvergunning Huisvestingswet (beide samengevoegd met 9.6) De projecten (lex silencio bij woonfunctievergunning/ splitsingsvergunning) worden meegenomen bij de integrale herziening van de Huisvestingswet. Planning van inwerkingtreding niet eerder dan 2010. XIV. Vergunningen ingeperkt gebruik genetisch gemodificeerde organismen deels naar algemene regels met melding (samengevoegd met 1.9) XV. Verlengen geldigheidstermijn vergunning grensoverschrijdend afvaltransport (afgerond in 2006) Inmiddels is de herziening van EG-verordening Overbrenging Afvalstoffen (EVOA, (EG) nr. 1013/2006) afgerond. Gebleken is dat deze herziening geen significante wijzigingen in de administratieve lasten tot gevolg heeft. Zowel het aantal bedrijven, als de administratieve lasten per informatieverplichting veranderen niet ten opzichte van de oude EVOA.
Ministerie van VROM DGM/SB2008012108
16
BIJLAGE B: TIJDSCHEMA VOOR DE RESULTATEN VAN (DELEN VAN) HERIJKINGSPROJECTEN In aanvulling op bijlage A geeft het volgende schematische overzicht aan wanneer er concrete resultaten zijn behaald of worden verwacht bij alle 121 herijkings(deel)projecten. Het overzicht is een geactualiseerde versie van het overzicht dat aan de Tweede Kamer is toegezonden bij brief van 11 oktober 2006 (Kamerstukken II 2006/07, 29 383, nr. 63). De afkortingen hebben de volgende betekenis: R: aanbieding voor advies aan de Raad van State (voor wetten en AMvB’s); T: indiening bij de Tweede Kamer (voor wetten); I: inwerkingtreding (voor wetten, AMvB' s en ministeriële regelingen) (indien van toepassing valt hier ook intrekking onder). N: betekent niet tot uitvoering gebracht. Herijkingvoorstellen kunnen strijdig zijn met EUverplichtingen of om andere redenen geen doorgang vinden (o.a. krappe personele capaciteit of andere politieke keuzes).
Deelproject
1.1
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
1.5
1.6 1.7 1.8
1
Activiteit
Implementatie van REACH in hoofdstuk 9 Wm; overheveling van de niet door REACH bestreken bepalingen uit de Wms naar hoofdstuk 9 Wm en intrekking van de Wms Overbrenging van producteisen die nu nog voorkomen in onder ander de Wlv, de Wgh en titel 10.3 Wm naar hoofdstuk 9 Wm Totstandbrenging nieuwe onderliggende regelgeving die past in het Europese stoffenbeleid; intrekking oude Wms-amvb’s en -regelingen Totstandbrenging van één besluit voor houtverduurzamingsmiddelen Intrekking Besluit vluchtige organische stoffen en vijf ministeriële regelingen Intrekking regelingen m.b.t. erkenning en examinering inzake vluchtige organische stoffen Vervanging van de Regeling opleiding en examinering ozonlaagafbrekende stoffen door een afgeslankte regeling opleidingseisen ozon Intrekking Asbestbesluit milieubeheer Productbesluit asbest Intrekking drie saneringsregelingen asbestwegen eerste fase
voor medio 2005
tweede halfjaar 2005
eerste halfjaar 2006
R
T
tweede halfjaar 2006
eerste halfjaar 2007
tweede halfjaar 2007
eerste halfjaar 2008
R
T
R
I
tweede halfjaar 2008
eerste halfjaar 2009
tweede halfjaar 2009
eerste halfjaar 2010
tweede halfjaar 2010
I
I
N1
R+I
I
I
R
I I
I
Aan dit voorstel wordt geen uitvoering gegeven omdat het stijdig is met EU-regelgeving.
Ministerie van VROM DGM/SB2008012108
17
later
Deelproject
1.8 1.9 1.10 1.11 1.12
1.13
1.13
1.13
1.14 1.15
1.15
1.15 1.16
2.1
2.1 2.1 2.1
2.1
Activiteit
Intrekking saneringsregeling asbestwegen tweede fase Aanpassing regelgeving met betrekking tot GGO’s Stralingsbescherming en regelingen (incl. VII en VIII) Aanpassing Besluit detectie radioactief besmet schroot Overheveling van een groot aantal besluiten en ministeriële regelingen naar het Voertuigreglement Intrekking Besluit typekeuring houtkachels luchtverontreiniging koolstofmonoxide en bijbehorende typekeuringsregeling Overheveling typekeuring verwarmingstoestellen naar besluit energiebesparing gebouwen3 Intrekking Besluit typekeuring verwarmingstoestellen luchtverontreiniging stikstofoxiden en bijbehorende typekeuringsregeling Kwaliteitseisen brandstoffen Intrekking en wijziging van de regelingen voor de lekdichtheid van koelinstallaties Voorkomen van lekverliezen uit koelinstallaties overhevelen naar Schepenwetgeving van VenW Intrekking aanwijzing STEK Aanpassing van regelingen met betrekking tot kleiduivenschieten Intrekking en wijziging van diverse besluiten en regelingen op grond van hoofdstuk 10 (Afvalstoffen) van de Wet milieubeheer Besluit beheer verpakkingen, papier en karton Wijzigingen besluiten beheer autowrakken en autobanden Totstandbrenging Besluit scheiden en gescheiden houden van afvalstoffen; intrekking Regeling scheiden en gescheiden houden van gevaarlijke afvalstoffen4 Intrekking Regeling acceptatie geconditioneerde gevaarlijke afvalstoffen op stortplaatsen5
voor medio 2005
tweede halfjaar 2005
eerste halfjaar 2006
tweede halfjaar 2006
eerste halfjaar 2007
tweede halfjaar 2007
eerste halfjaar 2008
tweede halfjaar 2008
eerste halfjaar 2009
tweede halfjaar 2009
eerste halfjaar 2010
tweede halfjaar 2010
later
I I R R
I
I I2
R+I
R
R
I
I
R
I
I
I
I R+I
R+I
R
I I
2
Per 1 april 2009 1.1.2009 Momenteel wordt een voorstel voor een gereduceerde indeling voorbereid. 5 Er is nu geen inschatting te maken hoelang de notificatie conform richtlijn 91/689/EEG gaat duren. 3 4
Ministerie van VROM DGM/SB2008012108
18
Deelproject
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
2.5
2.6
3.1
3.1 3.2
3.2
3.2
3.3 3.3 3,4
3.5
3.6 3.6
Activiteit
Intrekking en vervanging Besluit beheer batterijen Intrekking Besluit beheer landen tuinbouwfolies PCB-besluiten7 Samenvoeging logoregelingen8 Wijziging hoofdstuk 10 Wm m.b.t. inzameling afvalstoffen bij elk perceel Intrekking Regeling voorwaarden inzamelen huishoudelijke afvalstoffen bij elk perceel Schrappen van de noodzakelijke verklaring van geen bedenkingen afvalstoffen uit het Ivb Wegnemen van knelpunten uit het Ivb, vooral m.b.t. “categorie 28” Integrale herziening van het Ivb 11 Wijziging van de Wm om de modernisering van de algemene milieuregels mogelijk te maken Totstandbrenging nieuwe amvb met algemene milieuregels en intrekking van de huidige 8.40-amvb’s Totstandbrenging nieuwe ministeriële regelingen in het kader van de modernisering van de algemene milieuregels Wijziging besluit emissie-eisen stookinstallaties B Herijking Bees A Intrekking Besluit emissieeisen NOx salpeterzuurfabrieken Schrappen verplicht publieksmilieuverslag uit de Wet milieubeheer Afslanking Besluit jachthavens Afslanking Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden en onderliggende regelgeving
voor medio 2005
R
tweede halfjaar 2005
eerste halfjaar 2006
tweede halfjaar 2006
eerste halfjaar 2007
tweede halfjaar 2007
eerste halfjaar 2008
tweede halfjaar 2008
R
I6
eerste halfjaar 2009
tweede halfjaar 2009
eerste halfjaar 2010
tweede halfjaar 2010
later
I N I R
I9
T
I10
R+I
R+I
N R
T
I
R
I
I
I12 N13 I
R+ T+I I R+ T+ I
6
Per 28 september 2008 De noodzaak voor de beoogde samenvoeging van het P.C.B.-, P.C.T.- en chlooretheen-besluit Wms (PCB-besluit) en de Regeling verwijdering PCB' s, is komen te vervallen wegens de ontwikkelingen met betrekking tot de inwerkingtreding van REACH, naar aanleiding waarvan het PCB-besluit per 1 juni 2009 zal worden ingetrokken. 8I Met de intrekking van het Besluit kca-logo (Besluit van 27 november 2006, Stb 619) per 9 januari 2007, is de samenvoeging niet meer aan de orde. 9 (1.1.2009) 10 (1.1.2009) 11 Deze herziening hangt samen met de projecten 11.1 (omgevingsvergunning) en 3.2 (modernisering algemene milieuregels). Daar voor een fundamentele herziening geen personele capaciteit beschikbaar is en komt, kan dit project verder als afgerond worden beschouwd. 12 (1.1.2009) 13 Voor installaties die onder Bees A vallen is de milieuvergunning op basis van de IPPC-richtlijn leidend. De herijking van BEES A heeft daarom geen prioriteit. 7
Ministerie van VROM DGM/SB2008012108
19
Deelproject
3.6
3.7
3.8 3.8 3.8 3.8 3.9 3.10 4.1
4.2
4.2
4.3
5.1
5.2 5.2/3
5.2/3
5.4
5.5
Activiteit
Intrekking Besluit hygiëne, gezondheid en veiligheid kampeerterreinen Samenvoeging Regelingen emissiegrenswaarden voor inrichtingen Wijziging hoofdstuk 10, titel 5 van de Wm (afvalwater) Nieuwe lozingsvoorschriften voor huishoudens Nieuwe lozingsvoorschriften voor overige niet-inrichtingen Intrekking Lozingenbesluit bodembescherming15 Wijziging Besluit risico' s zware ongevallen 1999 Wijziging regelgeving m.b.t. explosieven voor civiel gebruik Evt. wijzigen hoofdstuk 4 Wm ter vereenvoudiging van de planverplichtingen/procedures Wijziging hoofdstuk 7 Wm i.v.m. implementatie SMBrichtlijn, met aanpassing onderliggende regelgeving (fase 1) Wijziging hoofdstuk 7 Wm i.v.m. vernieuwing van de m.e.r. , met aanpassing en intrekking onderliggende regelgeving (fase 2) Aanpassing en intrekking schadevergoedingsbepalingen uit de Wm Programma Modernisering bodembeleid (Inbouw Wet bodembescherming in de Wm) De regels voor de kwaliteit van uitvoering (Kwalibo) Besluit Bodemkwaliteit (fase 1) -toepassen van grond en baggerspecie in oppervlaktewater Besluit Bodemkwaliteit (fase 2) - toepassen van grond en baggerspecie op landbodems en voor het toepassen van bouwstoffen op of in de bodem en in het oppervlaktewater Aanpassing hoofdstuk 15 Wm of Wro m.b.t. de nazorg van stortplaatsen Besluit en regeling unifome saneringen
voor medio 2005
tweede halfjaar 2005
eerste halfjaar 2006
tweede halfjaar 2006
eerste halfjaar 2007
tweede halfjaar 2007
R
I
eerste halfjaar 2008
tweede halfjaar 2008
eerste halfjaar 2009
tweede halfjaar 2009
eerste halfjaar 2010
tweede halfjaar 2010
later
I14
I I
R
R
I
R
I
I
R
R+ T
T
I
I
R
T
I
I16
R+T
I
I R
T
R
T
I17
I18
R
T
I
I
14
Dit wordt meegenomen bij de ontwikkeling van de nieuwe Waterwet door VenW (niet eerder dan 1.1.2009). Het Lozingenbesluit wordt stapsgewijs ingetrokken, gekoppeld aan de inwerkingtreding van het Besluit afvalwater huishoudens, het Besluit afvalwater niet-inrichtingen en besluiten ter vervanging van de huidige 8.40-amvb' s (activiteitenbesluit en besluit voor de landbouwbedrijven). 16 Per 1.4.2008 17 Per 1.1.2008 18 Per 1 juli 2008 15
Ministerie van VROM DGM/SB2008012108
20
Deelproject
5.5
5.5
5.5
6.1
6.1
6.1
6.2 6.3 6.4
6.5
7.1
7.1
7.1 7.1 7.2 7.3 8.1 8.2
8.3
8.3
Activiteit
Aanpassing Regeling beoordeling reinigbaarheid grond bodemsanering 2000 Wijziging besluit overige nietmeldingplichtige gevallen bodemsanering (onderdeel 5.2/3) Intrekking Regeling aanwijzing vervangende tekst van de Handleiding bodemsanering tankstations (5.2/3) Eerste fase: Samenvoeging diverse agrarische 8.40amvb’s tot het Besluit landbouw Tweede fase: Overbrenging intensieve veehouderij naar het Besluit landbouw Derde fase: Integratie en modernisering Besluit landbouw milieubeheer, Besluit glastuinbouw, Besluit mestbassins milieubeheer. Versobering Besluit glastuinbouw Wijziging Wet ammoniak en veehouderij Totstandbrenging landsdekkende Wet stank en veehouderij Intrekking en samenvoeging van diverse besluiten en regelingen m.b.t. bestrijdingsmiddelen Aanpassing Wet geluidhinder, fase 1 (o.a. vergroten beleidsvrijheid gemeenten) Aanpassing Wet geluidhinder, fase 2 (verdere vereenvoudigingen) en inbouw in de Wm Fundamenle aanpassing Wgh (fase 3) Fundamenle aanpassing Wgh (fase 4) Sanering en aanpassing geluidhinderregelingen Sanering en aanpassing geluidsproductieregelingen Woningwet (wijzigen) Bouwbesluit 2003 (wijzigen i.v.m. integreren eisen milieuregelgeving) Bouwbesluit 2003 (eisen voor specifieke gebouwen): - onderwijsgebouwen Bouwbesluit 2003 (eisen voor specifieke gebouwen): - woonwagens en celgebouwen
voor medio 2005
tweede halfjaar 2005
eerste halfjaar 2006
R
tweede halfjaar 2006
eerste halfjaar 2007
tweede halfjaar 2007
eerste halfjaar 2008
R
I
R
I
R
I
tweede halfjaar 2009
eerste halfjaar 2010
R
I
tweede halfjaar 2010
R
T T
I
I I
R
I
I
R
T+I
R
I19
T R
T
I
I I20
R I R
I
R I I
19
beoogde inwerkingtreding 1 januari 2010. Daar dit project moet blijven sporen met het wetsvoorstel Verdere Invulling van Hoofdstuk 9 van de Wm (als wettelijke basis) , zal dit traject naar verwachting in 2009 zijn afgerond. 20
Ministerie van VROM DGM/SB2008012108
later
I R
R+ T
eerste halfjaar 2009
I
R
R
tweede halfjaar 2008
21
Deelproject
8.4 9.1 9.1 9.1 9.2
9.3 9.3 9.4 9.4 9.4 9.5 9.5
9.5 9.6 9.6 9.6 9.7
9.7
9.7
9.8
9.10
10.1 10.2
10.3
Activiteit
Het Besluit brandveilig gebruik gebouwen Woonwet (wetsvoorstel intrekken) Woningwet (wijzigen) Besluit beheer socialehuursector (wijzigen) Besluit beheer socialehuursector (wijziging bijlage IV, art. 39a, lid 1) Besluit beheer socialehuursector (wijziging bijlage III) Regeling tot wijziging van de bijlagen I en II BBSH Besluit vangnetregeling huursubsidie (vervallen) Huursubsidiewet (aanpassen) Regeling herrekening actueel inkomen (vervallen) Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (aanpassen) Huurprijzenregelgeving (wetsvoorstel modernisering huurbeleid 2007)22 Geschillenbeslechting Huisvestingswet (intrekking lopende wijzigingen) Huisvestingswet (doorlichting) Huisvestingswet (wijziging) Regeling huur- en koopsubsidiegrenzen 2003 (aanpassen) Intrekking Wet bevordering eigen woningbezit en onderliggende regelingen Vereenvoudiging Wet en Besluit bevordering eigen woningbezit (initiatiefwet) Wijziging van de Wet bevordering eigenwoningbezit (vervallen art. 22) Wijziging van de Wet op het overleg huurders verhuurder (ivm niet doorgaan Woonwet) Besluit op de ruimtelijke ordening Woonvisie: Besluit beleidskader stedelijke vernieuwing Vereenvoudiging van de bepalingen van de Wet voorkeursrecht gemeenten, deel A
voor medio 2005
tweede halfjaar 2005
eerste halfjaar 2006
tweede halfjaar 2006
eerste halfjaar 2007
tweede halfjaar 2007
eerste halfjaar 2008
tweede halfjaar 2008
R
I
eerste halfjaar 2009
tweede halfjaar 2009
eerste halfjaar 2010
tweede halfjaar 2010
I R
I I
R R
I
R
I I
I I
I I R
T+I21 N
R
T
I
I I I I
N23
I24
T
R
I
T
I
R
I
I
R
T
I
21
De wijziging van de Uitvoeringswet huurprijzenwoonruimte (eenzijdige legesheffing, afschaffing motiveringsplicht en wijzigen van de rappelprocedure) is per 1-7-2006 in werking getreden. Zie kamerstukken II, vergaderjaar 2005-2006, 29 858, nr. 8. 22 Wetsvoorstel Modernisering huurbeleid 2007 is controversieel verklaard en is ingetrokken (Kamerstukken II 2006, 30595, nr. 36) 23 Het oorspronkelijke herijkingsvoorstel van het intrekken van de Wet bevordering eigenwoningbezit en aanhangende regelgeving is als gevolg van andere politieke keuzes niet gebeurd die m.n. gelegen zijn in het feit dat er een initiatiefwetsvoorstel Verruiming en vereenvoudiging Wet bevordering eigenwoningbezit van de TK is aangenomen en in werking getreden. 24 Idem zie hiervoor.
Ministerie van VROM DGM/SB2008012108
22
later
Deelproject
10.3
11.1 11.2 11.3 11.4 11.5 I II
III
IV
V
VI
XV
Activiteit
Vereenvoudiging van de bepalingen van de Wet voorkeursrecht gemeenten, deel B Omgevingsvergunning VROM-subsidiewet Awb-conformiteit26 Stroomlijnen proces van weten regelgeving Milieuschaderegeling 27 Vrijstellingsregeling stortverbod buiten inrichtingen Geldigheidstermijn mededelingen productbesluiten afval verlengen Ontheffing vakbekwaamheidseis bestaande afvalinzamelaars Inzamelvergunning omzetten in algemene regels met melding29 Erkenning laboratoria analyse niet-reinigbaar staalgrit afschaffen Ontbrandingsvergunning vuurwerk deels omzetten in algemene regels Verlengen geldigheidstermijn vergunning grensoverschrijdend afvaltransport
voor medio 2005
tweede halfjaar 2005
eerste halfjaar 2006
R
tweede halfjaar 2006
eerste halfjaar 2007
tweede halfjaar 2007
R
T
eerste halfjaar 2008
tweede halfjaar 2008
eerste halfjaar 2009
tweede halfjaar 2009
eerste halfjaar 2010
tweede halfjaar 2010
I
T
I N25
I R
T
I N
I R
I28
I
I
I30
I
I
25
In een eerdere fase is al besloten deze niet te realiseren omdat de lasten (de benodigde inspanning) niet opwegen tegen de baten. Met de aanpak van het nieuwe kabinet zal er een Rijksbreed kader komen ten aanzien van subsidies. VROM zal hierbij aansluiten. 26 Dit project is afgerond; de resultaten zijn ingebracht bij project 11.1. 27 Project afgerond. Besloten is af te zien van een milieuschaderegeling. Zie hiervoor kamerstukken 29 383, nr. 63 en 30 998, nr. 6 (het laatste betreft de nota naar aanleiding van het verslag van 20 juli 2007 met betrekking tot de intrekking van de artikelen 15.24 tot en met 15.28 van de Wet milieubeheer met het oog op opheffing van het Fonds Luchtverontreiniging. 28 Per 1 april 2008 29 De analyse van de eventuele milieugevolgen en – risico’s wordt op korte termijn afgesloten met een bestuurlijke beslissing. Daarna zullen de conclusies worden besproken met de extern betrokkenen. Als daadwerkelijk wordt besloten tot afschaffing van vergunningplicht betekent dit een wijziging van een AmvB (op basis van de Wm) en wordt inwerkingtreding niet voor medio 2009 verwacht. 30 Per 1 april 2008
Ministerie van VROM DGM/SB2008012108
23
later