BELEIDSNOTITIE PARACOMMERCIALISME GEMEENTE MEDEMBLIK
1
Inhoudsopgave Samenvatting
3
1.
Inleiding
3
2.
Recapitulatie van het nieuwe beleid
3
Volledige versie
5
1.
Inleiding
5
2.
Beleid West-Friese gemeenten
5
3.
Aanleiding en probleemstelling 3.1 Huidige stand van zaken 3.1 Feiten en cijfers
5 5 6
4.
Definitie paracommercialisme
6
5.
Wetgeving Drank- en Horecawet (DHw) 5.1 Artikel 4 en 5 DHW (voorschriften of beperkingen aan de vergunning) 5.2 Artikel 9 DHw (voorschriften in het bestuursreglement)
6 6 8
6.
Maatregelen en aanpak 6.a Het beoordelen van het vergunningenbestand of het voldoet aan de eisen uit de DHW 6.b Het voorkomen van (commerciële) horecadiensten 6.c Het ontbreken van veelal onvoldoende intern toezicht door de stichting of vereniging op verkrijgbaarheid van alcohol 6.d Het aanscherpen van het bestuursreglement 6.e Invulling geven aan het toezicht en handhaving
8 9
7
Drank- en horecaverordening 7.1 Ontheffingsvoorschriften 7.2. Intrekken
12 12 12
8.
Convenant met sportverenigingen
12
9.
Procedure tot vaststelling en invoering
13
10.
Slot
13
Bijlagen Bijlage 1. Bijlage 2. Bijlage 3. Bijlage 4. Bijlage 5.
Beantwoording vragen voor de beoordeling van het vergunningenbestand (hoofdstuk 6a) van de beleidsnotitie paracommercialisme gemeente Medemblik Checklist alcohol schenken in verenigingen en stichtingen Model bestuursreglement West-Friesland (voor activiteiten van sociale, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard) Model bestuursreglement „alcohol in sportkantines‟ West-Friesland Convenant tussen de sportvereniging en de gemeente
2
9 11 11 11
14 17 18 24 30
BELEIDSNOTITIE PARACOMMERCIALISME GEMEENTE MEDEMBLIK SAMENVATTING 1. Inleiding. Op 5 november 2007 hebben de West-Friese gemeenten plus Schagen met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het convenant Jeugd en alcohol ondertekend. Door ondertekening zijn de gemeenten overeengekomen dat er maatregelen moeten worden genomen om het overmatige alcoholgebruik onder jongeren een halt toe te roepen. Op 25 juni 2009 is een nieuw convenant afgesloten. Eind 2008 / begin 2009 hebben de gemeenteraden van de West-Friese gemeenten waaronder de gemeenteraad Medemblik ingestemd met het Plan van Aanpak Jeugd en Alcohol. Met het Plan van Aanpak geven we uitvoering aan een veilig en verantwoord alcoholgebruik. Het beleid is erop gericht de beschikbaarheid van alcoholhoudende drank voor de jeugd zoveel mogelijk te beperken en de overlast als gevolg van alcoholgebruik tegen te gaan. Het beleid krijgt gestalte door voorlichting, bewustwording, regelgeving en handhaving. Een van de instrumenten daarbij is een (regionaal) beleid voor paracommerciële instellingen. Dit beleid heeft alleen tot doel oneerlijke concurrentie tegen te gaan. 2.
Recapitulatie van het nieuwe beleid
2.1
inventariseren welke stichtingen en verenigingen alcoholhoudende dranken schenken en in het bezit zijn van een verouderde vergunning op grond van de Drank- en Horecawet en tevens het bestuursreglement beoordelen; een eenduidige systematiek opstellen voor de vergunningverlening met voorschriften of beperkingen om oneerlijke concurrentie tegen te gaan voor de categorieën: sportvereniging, voet- en handbalvereniging, dorpshuis en jongerencentrum. Op grond van jurisprudentie is het mogelijk, mits goed gemotiveerd, een differentiatie aan te brengen in de voorschriften of beperkingen aan de vergunning van de diverse paracommerciële instellingen. een checklist ontwerpen met activiteiten die door een instelling mogen en niet mogen worden georganiseerd en waarbij al dan niet ook alcoholhoudende dranken mogen worden verstrekt; in overleg treden met paracommerciële instellingen over alcoholmatiging. In de drank- en horecaverordening van Medemblik, vastgesteld op 3 januari 2011, is hierin al voorzien door bijvoorbeeld een verbod op het schenken van sterke drank en geen alcoholverstrekking bij activiteiten die met name zijn gericht op jongeren onder de 16 jaar. Burgemeester kan van genoemde verboden ontheffing verlenen; toezicht op de naleving en het handhaven van de regels.
2.2
2.3 2.4
2.5
Beslispunt a: Alle vergunningen van paracommerciële instellingen worden onderzocht of voorschriften of beperkingen, zoals genoemd in deze notitie, zijn opgenomen. Bij het ontbreken ervan of bij onvolkomenheden worden deze waar mogelijk aangescherpt en verduidelijkt. Deze nemen wij op in de drank- en horecavergunning van verenigingen en stichtingen als bedoeld in artikel 4 van de DHw. Hiermee leveren wij een bijdrage aan het voorkomen van oneerlijke concurrentie. De instellingen ontvangen hierover een brief. Dit kan leiden tot het aanvragen van een nieuwe vergunning. Beslispunt b: Paracommerciële instellingen die nog beschikken over een oud en/of onvolledig bestuursreglement verzoeken het opgestelde reglement vast te stellen en te hanteren. Beslispunt c: Sportverenigingen uit te nodigen het convenant te ondertekenen. Ten aanzien van beslispunt a. Algemeen bijbehorend te verbinden voorschriften:
3
Deze Drank- en Horecawetvergunning geldt niet bij bijeenkomsten met een veelal feestelijk karakter die geen verband houden met de hoofddoelstelling van de stichting of vereniging. Dat wil zeggen dat er gedurende bijeenkomsten van persoonlijke aard geen alcoholhoudende drank mag worden verstrekt in of vanuit de inrichting. De horecavergunning geldt daarom niet voor het houden van recepties, bruiloften, feesten en andere bijeenkomsten zoals condoleancebijeenkomsten die geen verband houden met de hoofddoelstelling van de vereniging of stichting. Het is verboden om de mogelijkheid tot het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard in of vanuit de inrichting openlijk onder de aandacht te brengen dan wel aan te prijzen, in bijvoorbeeld kranten en tijdschriften, middels posters, brochures, internet en dergelijke. De Dhw staat niet in de weg dat de ene sportvereniging als paracommerciële instelling andere voorschriften of beperkingen krijgt dan de andere. Vanuit het oogpunt van oneerlijke concurrentie is het gewenst dat op zaterdag of zondag na de afsluiting van een voet- of handbalwedstrijd de kantine om uiterlijk 19.00 uur te sluiten. De kantines van de overige sportverenigingen krijgen, gezien de sportbeoefening in de avonduren door hoofdzakelijk volwassenen, deze restrictie niet opgelegd. Bijbehorend te verbinden voorschrift(en): Indien sprake is van een sportvereniging anders dan een voetbal-of handbalvereniging: Deze vergunning geldt uitsluitend voor het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse één uur voor, tijdens en twee uur na het gebruik van de inrichting overeenkomstig de statutaire doelstelling of bestemming van die inrichting. Hieronder wordt tevens verstaan de tijd die vereist is voor een adequate afsluiting van de (sportieve) handeling. Het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van zwakalcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse geschiedt nooit vóór 12.00 uur en eindigt uiterlijk om 24.00 uur. Indien sprake is van een voet-of handbalvereniging: Deze vergunning geldt uitsluitend voor het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse één uur voor, tijdens en twee uur na het gebruik van de inrichting overeenkomstig de statutaire doelstelling of bestemming van die inrichting. Hieronder wordt tevens verstaan de tijd die vereist is voor een adequate afsluiting van de (sportieve) handeling, waaronder wordt verstaan: trainingen, (oefen)wedstrijden, alsmede clubavonden, doch geschiedt nooit vóór 12.00 uur en eindigt uiterlijk 24.00 uur. Na (oefen)wedstrijden op zaterdag of zondag geldt deze vergunning tot uiterlijk 19.00 uur. Indien sprake is van een dorpshuis/wijkcentrum: Deze vergunning geldt uitsluitend voor het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse één uur voor, tijdens en twee uur na het gebruik van de inrichting overeenkomstig de statutaire doelstelling of bestemming van die inrichting. Hieronder wordt tevens verstaan de tijd die vereist is voor een adequate afsluiting van de handeling. Het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse geschiedt nooit vóór 12.00 uur en eindigt op zondag t/m donderdag uiterlijk om 01.00 uur, op vrijdag en zaterdag uiterlijk om 02.00 uur. Met een ontheffing van artikel 2, lid 2 van de Drank- en Horecaverordening mag sterke drank uitsluitend worden verstrekt volgens de bij de ontheffing behorende voorschriften. Indien sprake is van een jongerencentrum: Deze vergunning geldt uitsluitend voor het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse één uur voor, tijdens en twee uur na het gebruik van de inrichting overeenkomstig de statutaire doelstelling of bestemming van die inrichting. Hieronder wordt tevens verstaan de tijd die vereist is voor een adequate afsluiting van de handeling. Het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse geschiedt nooit vóór 12.00 uur en eindigt uiterlijk om 24.00 uur of volgens het sluitingsuur genoemd in de ontheffing van artikel 5 van de ‘Beleidsregels sluitingstijden Horeca Medemblik’.
4
BELEIDSNOTITIE PARACOMMERCIALISME GEMEENTE MEDEMBLIK (volledige versie) 1.
Inleiding
Op 5 november 2007 hebben de West-Friese gemeenten plus Schagen met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het convenant Jeugd en alcohol ondertekend. Door ondertekening zijn de gemeenten overeengekomen dat er maatregelen moeten worden genomen om het overmatige alcoholgebruik onder jongeren een halt toe te roepen. Op 25 juni 2009 is een nieuw convenant afgesloten. 2. Beleid West-Friese gemeenten Eind 2008 / begin 2009 hebben de gemeenteraden van de West-Friese gemeenten waaronder de gemeenteraad Medemblik ingestemd met het Plan van Aanpak Jeugd en Alcohol. Met het Plan van Aanpak geven we uitvoering aan een veilig en verantwoord alcoholgebruik. Het beleid is erop gericht de beschikbaarheid van alcoholhoudende drank voor de jeugd zoveel mogelijk te beperken en de overlast als gevolg van alcoholgebruik tegen te gaan. Het beleid krijgt gestalte door voorlichting, bewustwording, regelgeving en handhaving. Een van de instrumenten daarbij is een (regionaal) beleid voor paracommerciële instellingen. Dit beleid heeft alleen tot doel oneerlijke concurrentie tegen te gaan. 3.
Aanleiding en probleemstelling
3.1 Huidige stand van zaken In de gemeente Medemblik is geen beleid geformuleerd over de verlening van DHw-vergunningen aan paracommerciële instellingen. De duidelijkheid, zowel voor de betrokken horecabedrijven en paracommerciële instellingen als voor de gemeentelijk organisatie vereist dat een dergelijk beleid wordt vastgesteld. Uit signalen van Koninklijke Horeca Nederland, van individuele ondernemers en uit eigen gemeentelijke waarnemingen blijkt dat stichtingen en verenigingen regelmatig in hun zalen en kantines horecadiensten aanbieden, waarbij alcohol wordt verkocht. Dit leidt veelal tot oneerlijke concurrentie met de reguliere horeca omdat de activiteiten worden uitgeoefend onder ongelijke voorwaarden. De voordelen hiervan én de overwegend publieke toegankelijkheid van de meeste kantines ziet vooral de reguliere horeca als oneerlijke concurrentie. Veelal gaat het ook om (privé)feesten en partijen die buiten de doelstelling van de vereniging of de stichting vallen. Paracommerciële instellingen zijn daarmee ook drempelverlagend voor de verkrijgbaarheid van alcohol. Om meer duidelijkheid te scheppen hebben wij een checklist opgesteld met activiteiten die wel en niet zijn toegestaan. Het is geen uitputtende opsomming, maar geeft wel een richting aan om te bepalen of activiteiten passen binnen de geldende Drank- en Horecavergunning. De checklist is bijgevoegd (bijlage 1). In Medemblik zijn 42 vergunningen afgegeven aan verenigingen en stichtingen. Uit inventarisatie begin 2011 is gebleken dat aan 23 vergunningen beperkingen of voorschriften zijn verbonden om paracommerciële activiteiten te voorkomen. Voorts hebben 22 instellingen een bestuursreglement vastgesteld. Geconstateerd is dat een deel van de vergunningen sterk is verouderd. Het voorzieningenniveau en daarmee de positie van de dorpshuizen in de kleine kernen, zonder reguliere horeca, vraagt wel bijzondere aandacht. De dorpshuizen dragen vaak bij aan het onderlinge contact tussen de inwoners en daarmee de sociale samenhang van een kern. Veel activiteiten hebben een besloten karakter en zijn alleen toegankelijk voor leden. Daarnaast zijn de baropbrengsten een belangrijke inkomstenbron voor de dorpshuizen. Door deze opbrengsten zijn zij in staat hun sociale functie uit te voeren. Vanwege haar plaats in het verenigingsleven en vanwege de laagdrempeligheid geven dorpsbewoners er vaak de voorkeur aan een feestelijke bijeenkomst te vieren in het dorpshuis. Als het de dorpshuizen niet meer is toegestaan feestelijke bijeenkomsten te organiseren heeft dit naast financiële gevolgen ook gevolgen voor het voorzieningenniveau in het betreffende dorp. Het college hecht grote waarde aan het voorzieningenniveau in de dorpen en probeert de gevolgen van het nieuwe beleid voor de dorpshuizen te beperken.
5
3.2 Feiten en cijfers Op basis van de Jeugdmonitor West-Friesland 2006 en 2007 drinkt 5% van de jongeren tussen de 10 en 15 jaar alcohol in sportkantines of bij een vereniging. In 2009 bedroeg dit percentage 3%. In de leeftijdsgroep 16 tot 23-jarigen is dit 25% in 2006 en 18% in 2009. Met de stelling dat sportkantines geen alcohol meer moeten schenken was zowel in 2007 als in 2009 50% van ouders en jongeren het eens. In 2010 vond een mystery guest onderzoek plaats in West Friesland. Een 15-jarige probeert dan in een kantine alcohol te kopen. Van de 55 aankooppogingen waren 24 niet succesvol. Hiervan zijn 20 pogingen mislukt vanwege het gevoerde alcoholbeleid van de sportclubs. De naleving bij sportkantines komt daarmee op 44%. Deze bevindingen zijn aanleiding de praktijk rondom alcoholverstrekking bij sportverenigingen en stichtingen nog eens goed tegen het licht te houden en het huidige beleid bij te stellen dan wel nieuw beleid vast te stellen. 4.
Definitie Paracommercialisme
Onder het begrip „paracommercialisme‟ wordt in deze notitie verstaan: het door sportverenigingen, buurt-, dorps- en clubhuizen, kerkelijke instellingen en dergelijke onder ongelijke voorwaarden in concurrentie treden met reguliere horecaondernemers. De bedoelde ongelijke voorwaarden worden veroorzaakt door:
De directe dan wel indirecte subsidieverstrekking; De versoepelde eis voor het bezit van een diploma Sociale Hygiëne. Voor paracommerciële instellingen is dit beperkt tot 2 leidinggevenden; Het regelmatig en vaak structureel werken met c.q. gebruik maken van vrijwilligers; Het niet verplicht zijn zich in te schrijven bij het Bedrijfschap Horeca & Catering; Het van toepassing zijn van fiscaal gunstiger voorwaarden; Het verkrijgen c.q. huren van accommodaties tegen niet marktconforme (vaak symbolische) voorwaarden en prijzen;
Onder „horecadiensten‟ wordt verstaan: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse bij bruiloften, recepties, jubilea en dergelijke. De wetgever probeert met behulp van de DHw de oneerlijke concurrentie te voorkomen door alcoholverkoop in kantines, dorpshuizen en dergelijke te beperken. Alleen als zij niet concurreren met de plaatselijke of regionale horecabedrijven, mag in een sportkantine of dorpshuis onbelemmerd alcohol worden verkocht tijdens bijeenkomsten die niet vallen binnen de doelstelling. 5.
Wetgeving (Drank- en Horecawet, DHw)
De mogelijkheid tot het voeren van beleid voor verenigingen en stichtingen is beperkt. Het gaat om: 5.1 artikelen 4 en 5 DHw (voorschriften of beperkingen aan de vergunning); 5.2 artikel 9 DHw (voorschriften in het bestuursreglement); 5.3 de DHw biedt de gemeenteraad de mogelijkheid om in een drank- en horecaverordening regels te stellen voor verenigingen en stichtingen. Aan onderdeel 5.3 wordt in deze notitie verder geen aandacht besteed omdat hier reeds invulling aan is gegeven door hierover regels op te nemen in de nieuwe Drank- en Horecaverordening die 3 januari 2011 door de gemeenteraad is vastgesteld. 5.1 Artikel 4 en 5 DHw (voorschriften of beperkingen aan de vergunning) Deze artikelen bevatten een instrumentarium ter beteugeling van het zogenoemde paracommercialisme. Burgemeester en wethouders verbinden een of meer voorschriften of beperkingen die, gelet op plaatselijke of regionale omstandigheden, nodig zijn ter voorkoming van mededinging door het verstrekken van alcoholhoudende drank, die uit een oogpunt van ordelijk economisch verkeer als
6
onwenselijk worden beschouwd. De bedoelde voorschriften en/of beperkingen kunnen op geen andere onderwerpen betrekking hebben dan: 1. in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen; 2. het openlijk aanprijzen van de mogelijkheid tot het houden van dergelijke bijeenkomsten; 3. de tijden gedurende welke in de betrokken inrichting alcoholhoudende dranken wordt verstrekt. Alcoholontmoediging of het tegengaan van drankmisbruik is uitdrukkelijk niet een doelstelling van de in het onderhavige artikel neergelegde regeling. Verbinden, wijzigen of intrekken voorschriften of beperkingen aan reeds verleende vergunningen Er zijn drie momenten waarop voorschriften of beperkingen opgelegd, dan wel gewijzigd of ingetrokken kunnen worden: 1. verlenen van een nieuwe vergunning; 2. de schriftelijk overeengekomen regeling met het Bedrijfschap Horeca en Catering zoals bedoeld in artikel 5 lid 1 en lid 3 van de DHw, eindigt (zelfregulering); 3. een wijziging van de plaatselijke en/of regionale omstandigheden hiertoe aanleiding geeft (artikel 4 lid 4 DHw). Ad 1 nieuwe vergunning Van een nieuwe vergunning is sprake als het een geheel nieuwe inrichting betreft, de inrichting wijzigt, de locatie wijzigt of omdat bijvoorbeeld de leidinggevenden niet meer als zodanig fungeren. Als er sprake is van toepassing van artikel 30 van de DHW (wijziging bestaande vergunning), is er vanzelfsprekend geen sprake van een nieuwe vergunning. Ad 2 zelfregulering In artikel 5 van de DHw is rekening gehouden met zelfregulering. Indien de betrokken instelling of de koepelorganisatie waarbij zij aangesloten is, een overeenkomst heeft gesloten met het Bedrijfschap Horeca en Catering, mogen geen voorschriften en beperkingen aan de vergunning worden verbonden. Voorbeelden van koepelorganisaties zijn de verschillende sportbonden zoals de KNVB en de KNAU. Tot 1 oktober 2000 waren de sportverenigingen gebonden aan de overeenkomsten tussen het Bedrijfschap en de koepelorganisaties. Doordat de overeenkomsten per 1 oktober 2000 zijn opgezegd, is er echter geen sprake meer van zelfregulering in de zin van artikel 5 lid 3 van de DHw. Bij verenigingen en stichtingen die wél onder de koepelovereenkomsten vielen, maakt door de opzegging zelfregulering plaats voor regulering door de gemeente, en hoeft niet te worden aangetoond dat er sprake is van een wijziging in de plaatselijke of regionale omstandigheden. In dit geval is artikel 5, derde lid van de DHw van toepassing en niet artikel 4, vierde lid van de DHw. Voorschriften en/of beperkingen kunnen worden opgenomen in de vergunning indien sprake is van instellingen zoals bedoeld in artikel 4 van de DHw. Ad 3 gewijzigde plaatselijke of regionale omstandigheden Ten aanzien van de vergunningen die onder de vorige twee punten nog niet aan de orde zijn geweest, geldt dat aanpassing van de vergunning plaatsvindt indien zich wijzigingen op de plaatselijke of regionale horecamarkt hebben voorgedaan. Dit betreft dan verenigingen en stichtingen die voorheen niet onder de koepelovereenkomsten van hun (sport) organisatie vielen. Als relevant tijdvak geldt doorgaans de periode sinds de vorige vergunningverlening. Bij vergunningen die dateren van vóór de wetswijziging van 1991 moet ingevolge het daarbij geregelde overgangsrecht de periode na 1992 als relevant worden aangemerkt. Aan de bedoelde vergunningen kunnen, indien nodig, (alsnog) de bedoelde voorschriften verbonden worden. Ontheffing van artikel 4, vijfde lid van de Drank- en Horecawet voor paracommerciële instellingen Artikel 4, vijfde lid van de DHw biedt het college de mogelijkheid om in bijzondere gevallen op reeds aan een vergunning verbonden voorschriften of beperkingen uitzonderingen toe te staan. Een dergelijke ontheffing kan slechts worden verleend „met het oog op bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard‟. Daarbij wordt gedacht aan bijzondere festiviteiten of attracties, waardoor de vraag naar horecadiensten het bestaande aanbod overtreft. Bij een beslissing over een ontheffings-
7
aanvraag zal het college alle in het geding zijnde belangen, waaronder die van de reguliere horeca een belangrijke plaats innemen, in de overwegingen moeten betrekken. De initiatiefnemers zelf dienen bij een aanvraag om ontheffing aantoonbaar de mogelijkheden in de reguliere horeca onderzocht te hebben. Aanvullende procedure verlening van een DHw-vergunning De procedure van een beslissing tot verlening van een vergunning aan een paracommerciële instelling wijkt af van de vergunningverlening aan commerciële bedrijven. Ingevolge artikel 6 van de DHw is bij de voorbereiding van een beslissing afdeling 3.4 van de Algemene wet Bestuursrecht (Awb)van toepassing. Met deze regeling wordt beoogd de reguliere horeca beter te kunnen beschermen tegen ongewenste concurrentie door de paracommerciële instellingen. Bij het aan dergelijke instellingen verlenen van vergunningen of daaraan verbinden van voorschriften of beperkingen zal het college dan ook acht moeten slaan op datgene wat vanuit belanghebbende kringen, bedrijfsleven en instellingen naar voren wordt gebracht. Als belanghebbenden in de zin van artikel 6 van de DHW worden in ieder geval aangemerkt de aanvrager van de vergunning, de ondernemers waarmee de betreffende instelling geacht kan worden in concurrentie te treden alsmede de vertegenwoordigers van organisaties die de belangen van de betrokken instelling onderscheidenlijk de betrokken ondernemers behartigen (Koninklijke Horeca Nederland (KHN) en de stichting Bevordering Eerlijke Mededinging (stichting BEM!). Uit jurisprudentie blijkt dat plaatselijke afdelingen van landelijke organisaties ontvankelijk worden verklaard. 5.2 Artikel 9 DHw (voorschriften in het bestuursreglement) Artikel 9 DHw regelt dat het bestuur van een vereniging of stichting voor het verkrijgen van een drank- en horecavergunning verplicht is een reglement vast te stellen. Dit reglement waarborgt dat de verstrekking van alcoholhoudende drank in de inrichting gedurende de openingstijden van uit het oogpunt van sociale hygiëne verantwoord geschiedt. In het reglement is in ieder geval opgenomen: Kwaliteitsnormen waaraan gekwalificeerde personen moeten voldoen; Op welke dagen en tijdstippen bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank wordt verstrekt. Deze dagen en tijdstippen hangen ook in de horeca-inrichting; Op welke wijze wordt toegezien op de naleving van het reglement. Dit zijn minimumregels. In het reglement kan men aanvullende regels opnemen. In aanvulling op bovenstaande eisen, kunnen bepalingen worden opgenomen ten aanzien van: Regels omtrent omgaan met agressie en normafwijkend gedrag; Het tegengaan van drugsgebruik en seksuele intimidatie; Beperkingen assortiment alcoholhoudende dranken; Het beleid ter promotie van alcoholvrije dranken; De prijsverhouding tussen alcoholhoudende en alcoholvrije dranken; Bepalingen betreffende paracommercie. 6.
Maatregelen en aanpak
Er zijn meerdere redenen te noemen om op te treden tegen oneerlijke concurrentie c.q. de bewustwording aan te scherpen. Dit betekent dat duidelijk moet zijn wat wel of niet mag. Om hier invulling aan te geven zijn de volgende acties nodig, te weten: a. het beoordelen van het vergunningenbestand of het voldoet aan de eisen uit de DHw; b. het voorkomen van (commerciële) horecadiensten; c. het verbeteren van intern toezicht door de stichting of de vereniging op de verkrijgbaarheid van alcohol; d. het aanscherpen van het bestuursreglement; e. invulling geven aan toezicht en handhaving. Op deze onderdelen gaan wij hierna in.
8
6. a. en b. het beoordelen van het vergunningenbestand of het voldoet aan de eisen uit de DHw en het voorkomen van (commerciële) horecadiensten De vraag of voorschriften of beperkingen aan een vergunning moeten worden verbonden dient te worden beantwoord aan de hand van de volgende vragen: 1. wordt op niet-commerciële basis gewerkt? 2. richt de rechtspersoon zich op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard? 3. is het, gelet op plaatselijke en regionale omstandigheden nodig voorschriften of beperkingen aan de vergunning te verbinden? Anders gezegd: is er sprake van concurrentie? 4. als voorschriften of beperkingen nodig zijn, welke worden dan aan een concrete vergunning Verbonden? Deze vragen hebben tot doel het proces van vergunningverlening op een eenduidige en transparante manier te laten verlopen. In bijlage 5 staan wij in het kort stil bij deze vier vragen. Als uit de voorgaande vragen blijkt dat voorschriften of beperkingen aan de vergunning verbonden moeten worden dan kunnen deze op grond van artikel 4, lid 2 van de wet alleen betrekking hebben op de volgende drie zaken. Per vergunning wordt beoordeeld welk voorschrift of welke beperking aan de vergunning dient te worden verbonden. Het is niet noodzakelijk alle voorschriften of beperkingen op te nemen. De volgende voorschriften kunnen aan een vergunning worden verbonden: I.
Onderwerp: In de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen
Korte uitleg: Met „bijeenkomsten van persoonlijke aard‟ wordt volgens de Memorie van Toelichting die behoort bij de Drank- en Horecawet, gedoeld op bijeenkomsten met een veelal feestelijk karakter, waarbij alcoholhoudende drank pleegt te worden genuttigd, die geen direct verband houden met de activiteiten van de betreffende rechtspersoon of de hoofddoelstelling (bron: statuten). Daarbij moet dan worden gedacht aan bruiloften, recepties bij jubilea en dergelijke. Voor zover deze bijeenkomsten tevens een zakelijk karakter hebben die direct verband houden met de activiteiten van de instelling, zoals het afscheid van de voorzitter van de vereniging, vallen deze niet onder het bereik van deze bepaling. Bijbehorend te verbinden voorschrift: Deze Drank- en Horecawetvergunning geldt niet bij bijeenkomsten met een veelal feestelijk karakter die geen verband houden met de hoofddoelstelling van de stichting of vereniging. Dat wil zeggen dat er gedurende bijeenkomsten van persoonlijke aard geen alcoholhoudende drank mag worden verstrekt in of vanuit de inrichting. De horecavergunning geldt daarom niet voor het houden van recepties, bruiloften, feesten en andere bijeenkomsten zoals condoleancebijeenkomsten die geen verband houden met de hoofddoelstelling van de vereniging of stichting. II. Onderwerp: het openlijk aanprijzen van de mogelijkheid tot het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard Korte uitleg: Hiermee wordt niet alleen gedoeld op een artikel in een krant, tijdschrift of wijkblad, maar ook op de verspreiding van bijvoorbeeld posters of brochures. Kanttekening hierbij is dat het inhoudelijk wel betrekking moet hebben op het onder de aandacht brengen dan wel aanprijzen van de mogelijkheid tot het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard in de betreffende inrichting waarbij alcoholhoudende drank wordt verstrekt. Bijbehorend te verbinden voorschrift: Het is verboden om de mogelijkheid tot het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard in of vanuit de inrichting openlijk onder de aandacht te brengen dan wel aan te prijzen, in bijvoorbeeld kranten en tijdschriften, middels posters, brochures, internet en dergelijke.
9
III. Onderwerp: de tijden gedurende welke in de betrokken inrichting alcoholhoudende drank wordt verstrekt De gemeente is verplicht in de vergunning het voorschrift over de verstrekkingstijden van alcoholhoudende drank in de desbetreffende inrichting te vermelden, indien de gemeente meent dat dit voorschrift nodig is ter voorkoming van mededinging, die uit het oogpunt van ordelijk economisch verkeer als onwenselijk is te beschouwen. De rechtbank acht vastlegging van de schenktijden in het bestuursreglement onvoldoende. De Dhw staat niet in de weg dat de een sportvereniging als paracommerciële instelling andere voorschriften of beperkingen krijgt dan de andere. Vanuit het oogpunt van oneerlijke concurrentie is het gewenst dat op zaterdag of zondag na de afsluiting van een voet- of handbalwedstrijd de kantine om uiterlijk 19.00 uur te sluiten. De kantines van de overige sportverenigingen krijgen, gezien de sportbeoefening in de avonduren door hoofdzakelijk volwassenen, deze restrictie niet opgelegd. Bijbehorend te verbinden voorschrift(en): Indien sprake is van een sportvereniging anders dan een voetbal-of handbalvereniging: Deze vergunning geldt uitsluitend voor het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse één uur voor, tijdens en twee uur na het gebruik van de inrichting overeenkomstig de statutaire doelstelling of bestemming van die inrichting. Hieronder wordt tevens verstaan de tijd die vereist is voor een adequate afsluiting van de (sportieve) handeling. Het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van zwakalcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse geschiedt nooit vóór 12.00 uur en eindigt uiterlijk om 24.00 uur. Indien sprake is van een voet-of handbalvereniging: Deze vergunning geldt uitsluitend voor het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse één uur voor, tijdens en twee uur na het gebruik van de inrichting overeenkomstig de statutaire doelstelling of bestemming van die inrichting. Hieronder wordt tevens verstaan de tijd die vereist is voor een adequate afsluiting van de (sportieve) handeling, waaronder wordt verstaan: trainingen, (oefen)wedstrijden, alsmede clubavonden, doch geschiedt nooit vóór 12.00 uur en eindigt uiterlijk 24.00 uur. Na (oefen)wedstrijden op zaterdag of zondag geldt deze vergunning tot uiterlijk 19.00 uur. Indien sprake is van een dorpshuis/wijkcentrum: Deze vergunning geldt uitsluitend voor het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse één uur voor, tijdens en twee uur na het gebruik van de inrichting overeenkomstig de statutaire doelstelling of bestemming van die inrichting. Hieronder wordt tevens verstaan de tijd die vereist is voor een adequate afsluiting van de handeling. Het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse geschiedt nooit vóór 12.00 uur en eindigt op zondag t/m donderdag uiterlijk om 01.00 uur, op vrijdag en zaterdag uiterlijk om 02.00 uur. Met een ontheffing van artikel 2, lid 2 van de Drank- en Horecaverordening mag sterke drank uitsluitend worden verstrekt volgens de bij de ontheffing behorende voorschriften. Indien sprake is van een jongerencentrum: Deze vergunning geldt uitsluitend voor het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse één uur voor, tijdens en twee uur na het gebruik van de inrichting overeenkomstig de statutaire doelstelling of bestemming van die inrichting. Hieronder wordt tevens verstaan de tijd die vereist is voor een adequate afsluiting van de handeling. Het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse geschiedt nooit vóór 12.00 uur en eindigt uiterlijk om 24.00 uur of volgens het sluitingsuur genoemd in de ontheffing van artikel 5 van de ‘Beleidsregels sluitingstijden Horeca Medemblik’.
10
6. c. het verbeteren van intern toezicht door de stichting of vereniging op verkrijgbaarheid van alcohol. Het bestuur van de stichting of vereniging en de leidinggevenden zijn belast met de algemene leiding van de (sport)kantine. Zij zijn beiden verantwoordelijk voor de naleving van de wet en dus van het bestuursreglement. Het reglement waarborgt dat de verstrekking van alcoholhoudende drank gedurende de openingstijden vanuit het oogpunt van sociale hygiëne altijd gebeurt door gekwalificeerde personen. Dat kunnen zijn de leidinggevenden, zoals vermeld op de Drank- en Horecavergunning of barvrijwilligers die daartoe een Instructie Verantwoord Alcoholgebruik (IVA) hebben gevolgd. Alle verenigingen en stichtingen die over een kantine beschikken zijn in 2010 door de gemeente in de gelegenheid gesteld om personen aan te leveren voor het volgen van de IVA-cursus. In 2010 betaalde de gemeente de kosten van de IVA-cursus. De kosten zijn gedekt uit de WEB-gelden. Vanaf 2011 dragen de verenigingen zelf zorg voor het volgen van de IVA-cursus en de daaruit voortvloeiende kosten. 6.d. het aanscherpen van het bestuursreglement Onder 4.2 is de verplichting van een bestuursreglement besproken. De gemeente toetst het bestuursreglement aan de Drank- en Horecawet. NOC*NSF heeft destijds in samenspraak met de aangesloten bonden en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en na overleg met de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Financiën een model bestuursreglement voor (sport)verenigingen ontwikkeld. Het bestuursreglement bevat artikelen over verantwoord schenken en het tegengaan van paracommerciële activiteiten. De zeven West-Friese gemeenten hebben vanuit het oogpunt van alcoholmatiging twee model bestuursreglementen West-Friesland opgesteld, één voor sportkantines en één voor accommodaties met activiteiten van sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard . Het bevat een aantal aanvullingen op het model van NOC/NSF. Dit heeft met name betrekking op: de barvrijwilligers. Het dient voor toezichthouders inzichtelijk te zijn wie barvrijwilliger is en of deze de instructie verantwoord alcoholgebruik heeft gevolgd. Het bestuur van de vereniging houdt dit bij op een lijst; het promoten van alcoholvrije dranken door een gevarieerder aanbod van deze dranken en en beperkter aanbod van alcoholhoudende dranken; het tijdstip vanaf wanneer alcoholhoudende drank mag worden verstrekt. In de kantine mag vanaf 12.00 uur alcoholhoudende drank worden verstrekt. Voor de goede orde: wettelijk hoeft geen bestuursreglement te worden opgesteld zolang een bestaande vergunning nog geldig is. Ook bij aanvulling van een bestaande vergunning met voorschriften en beperkingen als bedoeld in artikel 4 en 5 DHw is geen sprake van een nieuwe vergunning, en hoeft ook geen bestuursreglement te worden opgesteld. In die situatie zal het bestuur worden verzocht het nieuwe bestuursreglement los van vergunningverlening vast te stellen en in te dienen bij het gemeentebestuur. 6. e. invulling geven aan toezicht en handhaving Met de invoering van het regionaal alcoholmatigingsbeleid hebben wij ook het toezicht en de handhaving uitgebreid met eigen toezichthouders. Het toezicht en handhaving van de Drank- en Horecawet is opgedragen aan de VWA. De VWA legt bij overtreding een bestuurlijke boete op waarvan de hoogte in een Ambv is geregeld. Aanvullend kan de gemeente bestuursrechtelijke maatregelen nemen. Het toezicht en handhaving van de Drank- en Horecaverordening en de APV wordt door de gemeente uitgevoerd. Hoorn en Enkhuizen nemen sedert 2008 deel aan de landelijke Pilot toezicht Drank- en Horecawet. In het voorstel tot wijziging van de DHw stelt het kabinet voor het toezicht op drankverstrekkende inrichtingen over te dragen van de VWA naar de gemeenten. Deze pilot is met ingang van mei 2010 uitgebreid naar drie andere West-Friese gemeenten, te weten Opmeer, Wervershoof en Medemblik. In 2011 heeft Medemblik deelname aan de Pilot voortgezet. De aan de Pilot deelnemende gemeenten gaan tevens de handhaving op de DHw organiseren. Hiervoor wordt een „Handhavingsbeleid Horeca en andere verstrekkers‟ opgesteld.
11
7. Drank- en Horecaverordening De DHW geeft in de artikelen 4. 20, 23 en 26 de mogelijkheid om bij verordening nadere regels te stellen ten aanzien van alcoholverstrekkende horecabedrijven. Het moet daarbij gaan om nadere regels vanuit sociaal-hygiënische of sociaal-economische doeleinden. Indien andere doeleinden ten grondslag liggen aan de verordening, zoals doeleinden van openbare orde of milieuhygiënische motieven, dan worden deze bepalingen onverbindend verklaard. De nadere regelgeving mag niet afdoen aan datgene dat reeds in de Drank- en Horecawet is geregeld. Voordat de gemeente de verordening vaststelt, wordt de inspecteur gehoord. Nadere regelgeving is mogelijk op de volgende terreinen: voorschriften of beperkingen van paracommerciële instellingen (in de verordening kan de gemeente opnemen in welke gevallen de vergunning beperkt kan worden tot het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank); de leeftijd van personen aanwezig in bepaalde horecalokaliteiten; verbieden van alcoholverstrekking in (delen) van de gemeente; gegevensverstrekking bij de aanvraag van een drankvergunning. De gemeente Medemblik heeft op 3 januari 2011 de „Drank- en Horecaverordening Medemblik‟ vastgesteld conform het voor de West-Friese gemeenten ontwikkelde model. Op grond van artikel 2 van deze verordening is het verboden in een paracommerciële instelling sterke drank te schenken. De burgemeester kan ontheffing van dit verbod verlenen. 7.1 Ontheffingsvoorschriften In het belang van het reguleren van het gebruik van alcoholhoudende drank kan de burgemeester voorschriften verbinden aan de ontheffing. Het is niet mogelijk voorschriften inzake paracommercialisme op te nemen in de ontheffing, dit valt onder artikel 4 van de DHW en niet onder artikel 23 van de DHw. Standaard wordt in de ontheffing de volgende voorschriften opgenomen: 1. aan personen beneden de leeftijd van 18 jaar mag uitsluitend alcoholvrije en zwakalcoholhoudende drank worden verstrekt en verkocht. Hiervan wordt in de horecalokaliteit op duidelijk leesbare wijze kennis gegeven; 2. het is slechts toegestaan sterke drank te verstrekken aan leden van de … vereniging(en), tijdens activiteiten met een besloten karakter en tijdens plaatsgebonden bijeenkomsten van persoonlijke aard; 3. gedurende de onderstaande dagen en tijdstippen mag er in de inrichting bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank worden verstrekt: van ….. uur tot ….. uur; 4. het verstrekken van sterke drank is slechts toegestaan op de bovenstaande tijdstippen. Het verstrekken van sterke drank in alle andere gevallen wordt verboden, tenzij met uitdrukkelijke toestemming van de burgemeester; 5. de ontheffing kan worden ingetrokken. In concrete gevallen kan uiteraard gemotiveerd afgeweken worden van bovenstaande voorschriften. 7.2. Intrekken In de verordening is bepaald dat de ontheffingen mogen worden ingetrokken. De burgemeester kan de ontheffing intrekken indien niet langer wordt voldaan de voorschriften of wanneer zich feiten hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het van kracht blijven van de ontheffing gevaar oplevert voor de openbare orde. 8.
Convenant met sportverenigingen
De aandacht voor (riskant) alcoholgebruik bij sportverenigingen willen wij verbreden door het sluiten van een convenant. In samenspraak met een aantal voorzitters van verenigingen in WestFriesland, verenigd in een klankbordgroep, is een convenant opgesteld. Dit convenant bevat afspraken: 1. tussen vereniging en gemeente over hoe om te gaan met alcoholgebruik op het sportterrein. 2. over voorlichting 3. over regelgeving en handhaving
12
9.
Procedure tot vaststelling en invoering
De inspraakverordening Medemblik is van toepassing bij de vaststelling van deze beleidsnotitie. Het college van burgemeester en wethouders legt deze beleidsnotitie, nadat deze door hen in concept is vastgesteld, gedurende zes weken ter inzage. Gedurende deze termijn kunnen belanghebbenden hun eventuele zienswijzen indienen. De ingekomen zienswijzen zullen bij de definitieve besluitvorming aan het college worden voorgelegd. Vervolgens worden zij die een zienswijze hebben ingediend en (andere) belanghebbenden in kennis gesteld van het besluit. De beleidsregels zullen op de voorgeschreven wijze gepubliceerd worden in de Medemblikker Courant. 10. Slot Deze beleidsnotitie is op ……………2011 vastgesteld en op …………openbaar bekend gemaakt. Zij treedt in werking (de dag na bekendmaking). Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsnotitie paracommercialisme gemeente Medemblik”.
Burgemeester en secretaris van Medemblik, De secretaris, De burgemeester,
H. Noppen
Th. van Eijk
De burgemeester van Medemblik,
Th. van Eijk
13
Bijlage 1: Beantwoording vragen voor de beoordeling van het vergunningenbestand (hoofdstuk 6a van de beleidsnotitie paracommercialisme gemeente Medemblik Vraag 1: commercieel of niet? Artikel 4 DHw is niet van toepassing op een vergunning die wordt verleend aan een natuurlijke persoon (eenmanszaak of vennootschap onder firma). Ook geldt het artikel niet voor de rechtspersonen NV of BV. Van ongewenste mededinging is geen sprake als de instelling op gelijke wijze en onder gelijke voorwaarden optreedt als een commercieel horecabedrijf. Uit jurisprudentie blijkt dat hiervan sprake is indien: 1. de instelling ingeschreven is in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken; 2. de instelling ingeschreven is bij het bedrijfschap Horeca en Catering, daarmee is zij gebonden aan de horeca-CAO; 3. aangetoond kan worden (bijvoorbeeld d.m.v. een accountantsverklaring) dat alle werknemers en leidinggevenden in loondienst zijn en alle gebruikelijke heffingen worden ingehouden en afgedragen; 4. de instelling belastingplichtig is en geen fiscale voordelen geniet (zoals BTW, maar ook, voor zover van toepassing, vennootschapsbelasting); 5. de instelling te goeder trouw verklaart op geen enkele wijze gebruik te zullen maken van vrijwilligers, ook niet op incidentele basis; 6. de instelling kan aantonen de laatste 10 jaar voor de vergunningsaanvraag geen overheidssubsidie, in welke vorm dan ook, te hebben ontvangen; 7. alle bestuursleden voldoen aan de eisen gesteld in artikel 8 van de DHw (kennis en inzicht Sociale Hygiëne, geen slecht levensgedrag, curatele, ontzetting ouderlijke macht of voogdij); 8. de instelling een prijsniveau hanteert, vergelijkbaar met soortgelijke horecabedrijven ter plaatse of in de omgeving; 9. het ondernemen past in het bestemmingsplan (accommodatie heeft mede een horeca bestemming in plaats van een bestemming maatschappelijke of sociaal-culturele doeleinden); 10. de instelling de accommodatie in eigendom heeft of een reële huurprijs betaalt overeenkomstig de marktwaarde of een aangepaste prijs in relatie tot het primaire doel van de exploitatie. Vraag 2: op welke activiteiten richt de rechtspersoon zich? De rechtspersoon richt zich op activiteiten op genoemde activiteiten van recreatieve (speeltuinvereniging), sportieve (kantines van sportverenigingen), sociaal-culturele (dorpshuizen, clubgebouwen, diensten/ jongerencentra, wijkcentra), educatieve (scholen algemeen, musea), levensbeschouwelijke of godsdienstige aard (kerken, kerkenzaaltjes, parochiehuizen). De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is van oordeel dat deze opsomming van activiteiten als limitatief dient te worden aangemerkt (ABRvS, 6-9-1999, nr. H01.98.1692). De rechtspersoon dient zich dan ook één of meer van de opgesomde activiteiten als hoofdactiviteit ten doel te hebben gesteld. Vraag 3. zijn voorschriften en/of beperkingen nodig uit oogpunt van plaatselijke en regionale omstandigheden? Bij nieuw af te geven drankvergunningen moet altijd worden nagegaan of het nodig is, gelet op de plaatselijke of regionale omstandigheden, voorschriften of beperkingen aan een vergunning te verbinden. Voorschriften of beperkingen zijn alleen noodzakelijk als de plaatselijke situatie daartoe aanleiding geeft en de mededinging uit oogpunt van ordelijk economische verkeer als onwenselijk moet worden beschouwd. Deze verplichting waarborgt dat het college telkens wanneer zij een vergunning aan een instelling verleent daarbij de belangen van de reeds aanwezige horecaondernemingen in ogenschouw neemt. Niet in alle gevallen zijn voorschriften en beperkingen nodig. Deze moeten immers nodig zijn ter voorkoming van ongewenste mededinging door het verstrekken van alcoholhoudende drank. Er kan zich een situatie voordoen waarin geen sprake is van paracommercialisme, omdat er geen horecabedrijven in de omgeving aanwezig zijn waarmee de betrokken instelling in concurrentie treedt. In een dergelijke situatie zou de instelling door de voorschriften of beperkingen onnodig en ten koste van het voorzieningenniveau voor de consument in haar activiteiten kunnen worden belemmerd. Indien er geen aanleiding toe bestaat zal het college geen voorschriften of beperkingen verbinden aan de Drank en Horecavergunning.
14
De “plaatselijke of regionale omstandigheden” kunnen zowel kwantitatief als kwalitatief worden getoetst. Met andere woorden: bepalend is het aantal (kwantiteit) in de omgeving van de paracommerciële instelling aanwezige horecabedrijven en de mate waarin deze over faciliteiten beschikken (kwaliteit) om aan de bestaande vraag naar horecadiensten (zaalruimte voor bijeenkomsten) te voldoen. Het handhaven van een redelijk voorzieningenniveau voor de consumenten kan daarbij een rol spelen. Uit jurisprudentie blijkt echter dat het college primair uit dient te gaan van het voorkomen van ongewenste mededinging en niet van een wenselijk voorzieningenniveau. Kwantiteit: indien in de omgeving van de paracommerciële instelling één of meer horecabedrijven aanwezig zijn, die aan de vraag naar zaalruimte voor het houden van bijeenkomsten kunnen voldoen, moet die instelling al geacht worden paracommercieel te (kunnen)handelen. Het hangt dan van de mate van de onwenselijkheid van dat handelen af welke voorschriften of beperkingen aan de vergunning worden verbonden. Kwaliteit: indien een paracommerciële instelling, gelet op de beschikbare zaalruimte, niet in staat is om zich op de klantenkring van de horecabedrijven te richten of zich ook niet feitelijk daarop richt, is die paracommerciële instelling geen mogelijke concurrent. Het moet daarom gaan om een reële dreiging die de reguliere horecaondernemers ondervinden van de paracommerciële instelling. Persoonlijke voorkeuren van consumenten, bijvoorbeeld op grond van hun religieuze overtuiging in relatie tot die van horecaondernemers of het religieuze karakter van hun bedrijven, blijven echter buiten beschouwing. Voor het bepalen van de plaatselijke of regionale omstandigheden mag over het algemeen niet alleen gekeken worden naar het reguliere aanbod in de desbetreffende kern. Gemeentegrenzen zijn niet bepalend voor de plaatselijke of regionale marktsituatie. De regionale omstandigheden moeten volgens de rechtspraak (afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State) worden bepaald in een straal van tien tot vijftien kilometer rond de paracommerciële instelling. Dit blijkt onder andere uit de uitspraak van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 4-7- 2007 (LJN: BA8746, 200609363/1). De straal van tien tot vijftien kilometer is echter geen vast criterium. Zo overwoog de afdeling Bestuursrechtspraak nadien dat uit de wetsgeschiedenis geen in aanmerking te nemen afstandscriterium valt af te leiden. De afdeling Bestuursrechtspraak is dan ook van oordeel dat uit de diverse rechterlijke uitspraken niet valt af te leiden dat in alle gevallen een straal van tien tot vijftien kilometer gebruikt moet worden. Wel dient gemotiveerd te worden waarom het onderzoek bijvoorbeeld beperkt blijft tot een dorpskern. Daarbij werd door de afdeling Bestuursrechtspraak in het geval een dorpshuis in aanmerking genomen dat de tot de gemeente behorende dorpen op zichzelf gerichte kernen zijn die verspreid liggen met een aanzienlijke onderlinge afstand, het geringe aantal bijeenkomsten van persoonlijke aard in het dorpshuis en de afwezigheid in het dorpshuis van adequate accommodatie voor bruiloften en dat in het dorp één regulier horecabedrijf aanwezig is dat over een zaal voor grote gezelschappen beschikt (ABRvS 22-7-2009, LJN: BJ3399). En dat in het dorp geen regulier horecabedrijf aanwezig is waarin onbeperkt activiteiten van persoonlijke aard kunnen worden gehouden door grote gezelschappen (ABRvS 22-0-2009, LJN: BJ 3400) Dat in het dorp Suwâld geen regulier horecabedrijf aanwezig is waarin onbeperkt activiteiten van persoonlijke aard kunnen worden gehouden ten behoeve van grote gezelschappen en dat in het dorp Sumar sinds 2001 slechts één horecabedrijf aanwezig is waar dergelijke bijeenkomsten kunnen worden gehouden (ABRvS, 22-7-2009, LJN: BJ3398). Uitspraken betreffende Tytsjerksteradiel. Uit het voorgaande blijkt dat het niet mogelijk is aan het onderzoek naar de plaatselijke en regionale omstandigheden bij voorbaat grenzen te stellen of bij voorbaat te bepalen op welke wijze onderzoek verricht moet worden. Het in alle gevallen hanteren van een objectief afstandscriterium, van welke afstand dan ook, verhoudt zich hier niet mee. Bij elke zaak zal dan ook een apart onderzoek verricht dienen te worden naar de plaatselijke en regionale omstandigheden. Conclusie vraag 3 Wanneer legt de gemeente voorschriften en beperkingen op, ofwel wanneer is er sprake van ongewenste concurrentie gelet op de plaatselijk en regionale omstandigheden?
15
Om deze vraag te beantwoorden volgt de gemeente de beoordeling van de gemeente Tytsjerksteradiel. In eerste instantie moet gekeken worden of de instelling in een op zichzelf gerichte kern ligt die op een behoorlijke afstand is gelegen van andere kernen. Indien dit het geval is, zal voor het omgevingsonderzoek alleen gekeken worden naar de betreffende kern. Onder een op zichzelf gerichte kern die op een behoorlijke onderlinge afstand is gelegen van andere kernen verstaan we binnen de gemeente Medemblik de volgende kernen: Abbekerk, Benningbroek en Twisk. De overige kernen zijn ofwel niet afgelegen, ofwel niet op zichzelf gericht. Indien het niet een dergelijke kern betreft, wordt regionaal (10-15 km) gekeken naar de aanwezigheid van commerciële horecabedrijven die soortgelijke faciliteiten aan dezelfde doelgroep aanbieden. Door het vergelijken van gelijksoortige bedrijven (kwantitatieve toets) kan het voorkomen dat aan de vergunning van een dorpshuis geen voorschriften of beperkingen worden verbonden en aan de vergunning van een sportkantine in dezelfde dorpskern, wel voorschriften of beperkingen worden verbonden. Indien uit het omgevingsonderzoek blijkt dat er geen ongewenste concurrentie plaatsvindt door de paracommerciële instelling, zullen er geen voorschriften of beperkingen aan de vergunning worden verbonden. Indien wel sprake is van ongewenste concurrentie met een soortgelijk horecabedrijf, zullen wel voorschriften of beperkingen aan de vergunning worden verbonden.
16
Bijlage 2
Checklist alcohol schenken in verenigingen en stichtingen (niet limitatief) Bent u een sportieve, recreatieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijk of een godsdienstige instelling en beschikt u over een Drank- en Horecavergunning? Onderstaande checklist maakt duidelijk welke activiteiten door uw vereniging of stichting mogen worden georganiseerd en of er dan alcohol geschonken mag worden. Schenken alcohol mag WEL De volgende activiteiten mogen door een vereniging of stichting wel worden georganiseerd en daarbij mogen tevens alcoholhoudende dranken worden verstrekt
Schenken alcohol mag NIET De volgende activiteiten mogen door een vereniging of stichting wel worden georganiseerd maar er mogen daarbij GEEN alcoholhoudende dranken worden verstrekt.
Sportieve instelling/recreatieve instellingen: Jubileumfeest van het bestuur; Kampioenschap; Afscheidsfeest van het bestuur/ een bestuurslid; Feestavond voor vrijwilligers (maximaal 1 à 2 keer per jaar); Jaarfeest of afsluiting seizoen (maximaal 1 keer per jaar); Toernooi; Overige strikt clubgerelateerde feesten voor leden; Nieuwjaarsborrel (alleen voor leden)
Bijeenkomsten van persoonlijke aard: Bruiloften; Verjaardagsfeesten; Barbecueavond; Feestavond (waaronder bedrijfsfeest); Koffietafels; Condoleancebijeenkomsten; Recepties; Carnaval (er mag alcohol worden verstrekt als door het college een ontheffing is verleend); Concerten (er mag alcohol worden versterkt als door het college een ontheffing is verleend).
Sociaal-culturele instellingen: Bijeenkomsten/vergaderingen/feesten van en voor verenigingen en stichtingen die gebruik maken van het pand (alleen toegankelijk voor de leden); Sociaal-culturele evenementen (ook voor publiek toegankelijk); Jaarvergaderingen; Kerstviering; Nieuwjaarsborrel (alleen voor de leden) Educatieve instellingen: Afstudeerbijeenkomst/ diploma-uitreiking; Schoolfeesten voor leerlingen; Laatste schooldag. Instellingen van levensbeschouwelijke of godsdienstige aard: Alle activiteiten die te maken hebben met levensbeschouwelijke of godsdienstige zaken, zoals bijeenkomsten, cursussen, kerstviering etc. Sponsoren: Sponsoren: Een sponsorbijeenkomst is niet toegestaan als sprake Een sponsorbijeenkomst is toegestaan, mits er een is van een ‘gewoon feest’. Bijvoorbeeld het duidelijke relatie is met de sportieve activiteiten. organiseren van een bijeenkomst met een open Bijvoorbeeld een doelgerichte uitnodiging aan het inschrijving in de hoop dat aanwezigen sponsor willen bedrijfsleven met vermelding van het doel van de worden. bijeenkomst. Het hebben van een lijst met genodigden is wenselijk. Let op: Aan personen tot 16 jaar mag in het geheel geen alcoholhoudende drank verstrekt worden, en aan personen tot 18 jaar geen sterk alcoholische dranken. Deze lijst is niet limitatief, dus mocht u van plan zijn om een activiteit te organiseren die niet voorkomt op deze lijst, neemt u dan eerst contact op met het KCC Ruimte van de gemeente Medemblik.
17
Bijlage 3
Model bestuursreglement West-Friesland (voor activiteiten van sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard) Gemeente Medemblik
Statutaire naam vereniging / stichting: Secretariaat: (naam secretaris, straat en huisnummer, postcode Plaatsnaam en telefoonnummer tijdens kantooruren) Adres accommodatie: (straat, nr, plaatsnaam en telefoonnummer)
Preambule In overweging nemende dat: rechtspersonen – niet zijnde een B.V. of N.V. – (hier wordt bedoeld: verenigingen en stichtingen) die zich richten op activiteiten van sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard, die: over een eigen accommodatie beschikken of; een accommodatie gebruiken van een hierboven in dit lid omschreven rechtspersoon of; een ruimte gebruiken van een natuurlijke persoon of andere rechtspersoon dan hierboven genoemd waaraan geen drank- en horecavergunning is afgegeven; waar ter plaatse bedrijfsmatig of tegen betaling, alcoholhoudende dranken worden verstrekt, dienen over een drank- en horecavergunning als bedoeld in art. 3 van de Drank- en horecawet te beschikken; rechtspersonen – niet zijnde een B.V. of N.V. – (hier wordt bedoeld: verenigingen en stichtingen) die zich richten op activiteiten van sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard, die: over een eigen accommodatie beschikken of; een accommodatie gebruiken van een hierboven in dit lid omschreven rechtspersoon of; een ruimte gebruiken van een natuurlijke persoon of andere rechtspersoon dan hierboven genoemd waaraan geen drank- en horecavergunning is afgegeven; dienen op grond van de Drank- en horecawet over een bestuursreglement te beschikken; een accommodatie van een vereniging of stichting met een drank- en horecavergunning wordt op grond van de Drank- en horecawet als een horeca inrichting aangemerkt, hetgeen betekent dat er ter plaatse bedrijfsmatig of tegen betaling alcoholhoudende dranken worden verstrekt; in een bestuursreglement dient in ieder geval opgenomen te zijn: een overzicht met het tijdvak wanneer er in de accommodatie alcoholhoudende dranken worden verstrekt en/of worden verkocht; deze dagen en tijdstippen moeten duidelijk zichtbaar in de horecalokaliteit worden aangegeven; een verantwoorde verstrekking van alcoholhoudende dranken in de accommodatie waarborgen; waarborgen dat verstrekking alleen plaats zal vinden door daarvoor gekwalificeerde personen, zoals genoemd in artikel 4 van dit bestuursreglement; een bestuursreglement dient onder andere regels te bevatten die: tot doel hebben ongeoorloofde vormen van concurrentie met de reguliere horeca te voorkomen; voorzien in de wijze waarop wordt toegezien op de naleving van het bestuursreglement; door vaststelling van het bestuursreglement verklaart het bestuur van de vereniging of stichting het bepaalde in het bestuursreglement geheel en onvoorwaardelijk na te komen.
18
Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1 - Begripsbepalingen
a.
Alcoholhoudende dranken: zwak-alcoholhoudende drank: bier, wijn en gedistilleerd met minder dan 15% alcohol; sterke drank: gedistilleerd met 15% alcohol of meer.
b.
Sociale Hygiëne:
Met Sociale Hygiëne wordt bedoeld dat mensen gezond met elkaar omgaan; dat ze rekening houden met elkaars waarden en normen . In de sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijk of godsdienstige accommodaties gaat het vooral om kennis van en inzicht in de invloed van alcoholgebruik (en- misbruik) en hoe men verantwoord alcoholgebruik in de accommodatie kan bevorderen. Belangrijk hierbij zijn huis- en gedragsregels en sociale vaardigheden om deze regels uit te dragen en na te leven. Verder houdt Sociale Hygiëne kennis in van de Drank- en Horecawet en verwante regelgeving en de Reclamecode voor Alcoholhoudende Dranken van verschillende bedrijfsformules en doelgroepen en van technische, bouwkundige en ruimtelijke voorzieningen van de inrichting. c. Leidinggevenden: Het bestuur heeft tenminste twee personen aangewezen als leidinggevenden. Zij zijn tenminste 21 jaar oud, in het bezit van de verklaring Sociale Hygiëne en voldoen aan de eisen van zedelijkheid en staan als zodanig vermeld op de drank- en horecavergunning van de accommodatie. Zij kunnen onmiddellijk leiding geven aan de uitoefening van de horecawerkzaamheden in de inrichting. d. (Bar)vrijwilliger: Een (bar)vrijwilliger, die - op tijden dat er alcohol wordt verstrekt - de barwerkzaamheden in de inrichting uitvoert. Kwalificatienormen voor (bar)vrijwilligers zijn vastgelegd in artikel 7 van dit bestuursreglement.
e. Horecalokaliteit Een afsluitbare ruimte binnen de accommodatie waar alcoholhoudende drank wordt verstrekt voor gebruik ter plaatse.
Artikel 2 - Wettelijke bepalingen Uit oogpunt van verantwoorde alcoholverstrekking moeten de volgende wettelijke bepalingen worden nageleefd: 1. Verkoop van alcoholhoudende drank aan personen jonger dan 16 jaar is verboden (art. 20 DHw); 2. Verkoop van sterke drank is verboden (grondslag: Drank- en horecaverordening); 3. De dagen en tijdstippen waarop alcoholhoudende drank wordt verstrekt en de leeftijdsgrens van 16 jaar worden duidelijk zichtbaar en goed leesbaar in de accommodatie aangegeven en ook een weekoverzicht met per dag de opening- en sluitingstijden van de accommodatie; 4. De verstrekker van alcohol dient bij de aspirant-koper de leeftijd vast te stellen, tenzij betrokkene onmiskenbaar de vereiste leeftijd van 16 jaar heeft bereikt; 5. Geen alcoholhoudende drank wordt verstrekt als dit leidt tot verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid; 6. Het is niet toegestaan de aanwezigheid toe te laten van een persoon die in kennelijke staat van dronkenschap of kennelijk onder invloed van andere psychotrope stoffen verkeert (art. 20.7 DHw / art. 2.52 WSr). 7. De drank- en horecavergunning of een afschrift daarvan moet in de inrichting aanwezig zijn en op verzoek onmiddellijk getoond kunnen worden.
19
Artikel 3 - Vaststellen en wijzigen Het bestuur legt dit bestuursreglement voor aan de Algemene Ledenvergadering, dan wel – indien deze bevoegdheid bij het bestuur ligt – stelt zelf het bestuursreglement vast. Wijzigingen van het bestuursreglement komen op dezelfde wijze tot stand. 2. Het bestuursreglement moet worden voorgelegd aan de gemeente bij de aanvraag van een nieuwe drank- en horecavergunning. De gemeente toetst het bestuursreglement aan de Dranken horecawet. Het bestuursreglement treedt op hetzelfde moment in werking als de ingangsdatum van de nieuwe drank- en horecavergunning. 3. Wijzigingen van het bestuursreglement worden op gelijke wijze getoetst door de gemeente. 4. Indien een bestuursreglement is vastgesteld zonder de concrete noodzaak een nieuwe dranken horecavergunning aan te vragen, maar teneinde bepalingen inzake paracommercie vast te leggen of te wijzigen, wordt het bestuursreglement op gelijke wijze getoetst door de gemeente met dien verstande dat de bepalingen inzake paracommercie met onmiddellijke ingang voor de accommodatie van kracht zijn. 1.
Paragraaf 2 Sociaal Hygiënische bepalingen Artikel 4 – Leidinggevende op grond van de Drank- en horecawet en de (bar)vrijwilliger met IVA 1.
2. 3.
4. 5. 6.
Op de momenten dat in de inrichting alcoholhoudende drank wordt geschonken, is er altijd ofwel een leidinggevende aanwezig die in het bezit is van de verklaring Sociale Hygiëne en die op de afgegeven drank- en horecavergunning staat ofwel een (bar)vrijwilliger die een verplichte instructie verantwoord alcoholschenken (IVA) heeft gevolgd en op de lijst staat zoals bedoeld in het derde lid van dit artikel. Vrijwilligers achter de bar moeten zich kunnen legitimeren. In de accommodatie is een door het bestuur ondertekende lijst van (bar)vrijwilligers met een instructie verantwoord alcoholgebruik (IVA) aanwezig, die op verzoek onmiddellijk getoond kan worden. Op de lijst, genoemd in het derde lid van dit artikel, staan vermeld: voorletters, achternaam, geboortedatum, woonadres en de datum waarop de IVA-instructie is gevolgd. De lijst genoemd in het derde lid wordt ingediend bij de gemeente. Bij wijziging wordt de nieuwe lijst ook bij de gemeente ingediend. Ook bij het aanvragen van een nieuwe drank- en horecavergunning wordt de lijst, zoals genoemd in het derde lid van dit artikel, ingediend.
Artikel 5 - Huis- en gedragsregels 1. 2. 3.
4. 5. 6.
Het is niet toegestaan zelf meegebrachte alcoholhoudende drank te gebruiken in de horecalokaliteit of elders in de accommodatie. Het is niet toegestaan om in de horecalokaliteit gekochte alcoholhoudende drank elders te nuttigen dan in de daartoe aangewezen ruimten of terrassen van de horecalokaliteit. Het bestuur spant zich in dat bezoekers van de accommodatie niet met meer dan het toegestane promillage alcohol aan het verkeer deelnemen. Op basis daarvan kan de verstrekking van alcoholhoudende drank worden geweigerd. Leidinggevenden en (bar)vrijwilligers (in de zin van het bepaalde in artikel 1 van dit bestuursreglement) drinken geen alcoholhoudende dranken gedurende hun bardienst. Prijsacties die het gebruik van alcohol stimuleren, zoals "happy hours" en "meters bier" zijn op de locatie niet toegestaan. Vanuit een oogpunt van alcoholmatiging wordt het gebruik van alcoholvrije dranken gepromoot, onder andere door die goedkoper aan te bieden dan alcoholhoudende dranken en het aanbieden van een gevarieerd aanbod van alcoholvrije dranken en een beperkt aanbod van zwakalcoholische dranken.
20
7.
Personen die agressie of ander normafwijkend gedrag vertonen waaronder intimidatie worden door de dienstdoende leidinggevende of dienstdoende (bar)vrijwilliger uit de horecalokaliteit en van de accommodatie verwijderd.
Artikel 6 - Openingstijden en schenktijden De openingstijden van de horecalokaliteit zijn * en **: Dag tijdvak Maandag van uur tot maximaal 01.00 uur Dinsdag van uur tot maximaal 01.00 uur Woensdag van uur tot maximaal 01.00 uur Donderdag van uur tot maximaal 01.00 uur Vrijdag van uur tot maximaal 02.00 uur Zaterdag van uur tot maximaal 02.00 uur Zondag van uur tot maximaal 01.00 uur (* invullen conform de aanvraag de drank- en horecavergunning) (** het sluitingsuur volgens de „Beleidsregels sluitingstijden Horeca Medemblik‟ of het sluitingsuur volgens de ontheffing op grond van artikel 5 van deze beleidsregels). 2. De vereniging / stichting verstrekt uitsluitend alcoholhoudende dranken vanaf één uur voor, doch niet eerder dan 12.00 uur, tijdens en tot twee uur na afloop van de activiteiten die vallen binnen het kader van de doelstelling van de vereniging / stichting namelijk: doelstellingen benoemd in de statuten (zelf invullen). 3. Ongeacht het bepaalde in lid 2 van dit artikel mag, wanneer er een activiteit plaatsvindt die gericht is op personen die jonger zijn dan 16 jaar, geen verstrekking van alcoholhoudende dranken plaatsvinden (zie artikel 3, lid 2 van de Drank- en Horecaverordening). 1.
Artikel 7 - Kwalificatienormen en Instructie Verantwoord Alcoholgebruik voor (bar)vrijwilligers Voor de (bar)vrijwilligers zijn de volgende kwalificatienormen vastgesteld. (Bar)vrijwilligers zijn tenminste 18 jaar oud en: - hebben een instructie verantwoord alcoholgebruik (IVA) gevolgd; - staan als zodanig bij de vereniging / stichting geregistreerd; - zijn betrokken bij de vereniging / stichting, als lid, dan wel anderszins (bijvoorbeeld als ouder of verzorger van een (minderjarige) lid van de vereniging / stichting); - zijn op de hoogte van de huis- en gedragsregels. 2. Een instructie verantwoord alcoholgebruik voor (bar)vrijwilligers wordt gegeven door een ter zake deskundige en bestaat minimaal uit een voorlichting van 2 uur. 3. De ter zake deskundige verstrekt, na genoemde instructie, elke deelnemer een bewijs van deelname. 4. De deelnemer verstrekt een fotokopie van het bewijs van deelname aan de vereniging / stichting. 5. Aan de( bar)vrijwilliger wordt in ieder geval dit bestuursreglement verstrekt. 1.
Artikel 8 - Voorlichting Openingstijden, schenktijden, de leeftijdsgrens van 16 jaar en de huis- en gedragsregels worden goed zichtbaar in de horecalokaliteit opgehangen. 2. Het bestuur schenkt in het verenigingsblad / stichtingsblad en/of op de website van haar vereniging / stichting aandacht aan publicitaire acties in het kader van verantwoord alcoholgebruik. 3. Het bestuur onderschrijft de Reclamecode voor Alcoholhoudende Dranken. 1.
21
Artikel 9 - Handhaving, klachtenprocedure en sancties – paragraaf 1 en 2 1.
2. 3.
4.
5.
Het bestuur en de leidinggevenden zijn belast met de algemene leiding over de accommodatie. Zij zijn derhalve beiden verantwoordelijk voor de naleving van de Drank- en horecawet en dus ook van dit reglement. Klachten over de toepassing van de artikelen 1 tot en met 8 van dit reglement worden onverwijld ter kennis gebracht van het bestuur. Uit hoofde van zijn verantwoordelijkheid voor de naleving zal het bestuur bij overtreding van (één van) de regels uit dit bestuursreglement ten opzichte van betrokkene(n), zijnde de consument dan wel de verstrekker (leidinggevende of de (bar)vrijwilliger) gebruik maken van zijn sanctiebevoegdheden op grond van de statuten en het huishoudelijk reglement. Het bestuur verifieert de klacht, hoort zonodig de klager en treft bij gegrondbevinding(en) van de klacht binnen 6 weken na indiening van de klacht maatregelen om herhaling te voorkomen. Het bestuur brengt het resultaat van de afweging ter kennis van de indiener van de klacht. Een ieder kan klachten over de overtreding(en) van de Drank- en horecawet(-vergunning) en dit bestuursreglement indienen bij de gemeente.
Paragraaf 3
Paracommercie bepalingen
Artikel 10 – Toegelaten horeca-activiteiten De vereniging / stichting oefent slechts die horeca-activiteiten uit met inachtneming van het bepaalde in dit artikel. De vereniging / stichting oefent geen horeca-activiteiten uit ten behoeve van bijeenkomsten die worden gehouden wegens gebeurtenissen in de privésfeer van leden of deelnemers aan activiteiten. 2. De vereniging / stichting oefent de horeca-activiteiten slechts uit ten aanzien van personen die bij de activiteiten van de vereniging / stichting in de ruimste zin van het woord betrokken zijn. 3. Voor zover niet binnen de hiervoor genoemde doelstelling vallend, wordt de accommodatie en/of de inventaris (met name het meubilair en het serviesgoed) niet door de organisatie aan derden verhuurd of ter beschikking gesteld tenzij het rechtspersonen betreft – niet zijnde een B.V. of N.V. – (hier wordt bedoeld: verenigingen en stichtingen) die zich richten op activiteiten van recreatieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard, die niet over een eigen accommodatie beschikken. Voorts mag de accommodatie en/of de inventaris beschikbaar gesteld worden aan een bedrijfsmatige horecaondernemer. 4. De vereniging / stichting maakt geen reclame voor niet binnen de doelstelling vallende respectievelijk andere horeca-activiteiten dan die welke zijn toegelaten als omschreven in dit artikel. Het is verboden om de mogelijkheid tot het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard in of vanuit de inrichting openlijk onder de aandacht te brengen dan wel aan te prijzen, in bijvoorbeeld clubblad, kranten en tijdschriften, middels posters of brochures. 1.
Artikel 11 - Handhaving, klachtenprocedure en sancties – paragraaf 3 Het bestuur en de leidinggevenden zijn belast met de algemene leiding over de accommodatie. Zij zijn derhalve beiden verantwoordelijk voor de naleving van de Drank- en horecawet en dus ook van dit reglement, inclusief de paracommercie-bepalingen. 2. Klachten over de toepassing van het gestelde in artikel 10 worden door belanghebbenden rechtstreeks bij het bestuur van de vereniging / stichting ter behandeling ingediend. Het bestuur stuurt de klacht ter kennisname naar de gemeente. Tot de rechtstreeks belanghebbenden behoren in ieder geval de plaatselijke reguliere horecaondernemers. Een klacht kan dan door hen zelf, dan wel door de Koninklijke Horeca Nederland of via haar plaatselijke of regionale afdeling ingediend worden. 3. Het bestuur verifieert de klacht, hoort zo nodig de klager en treft bij gegrondbevinding van de klacht maatregelen om herhaling te voorkomen. Hij brengt het resultaat van de afwegingen binnen 6 weken na indiening van de klacht ter kennis van de indiener van de klacht. 1.
22
Blijft het bestuur van de vereniging / stichting in het kader van het hiervoor in lid 3 gestelde in gebreke, respectievelijk is er binnen 6 maanden sprake van een nieuwe klacht inzake een nieuw feit, dezelfde vereniging / stichting betreffend, dan gaat de gemeente tot beoordeling van de klacht over. De gemeente brengt het resultaat van de afwegingen ter kennis van de indiener van de klacht. 5. Het handelen in strijd met de aan de Drank- en horecavergunning verbonden voorschriften en beperkingen en het bestuursreglement, kan leiden tot de intrekking van de Drank- en horecavergunning en/of het opleggen van dwangmaatregelen ter beëindiging van de overtreding. 4.
Vaststelling bestuursreglement
Vastgesteld tijdens de bestuursvergadering van ………………………………………………………………… Handtekening voorzitter: …………………………………………………………………………………………… Handtekening secretaris:
.…………………………………………………………………………………………….
Bijlage: Lijst met leidinggevenden en gekwalificeerde barvrijwilligers (naam, adres, geboortedatum, datum IVA-instructie)
23
Bijlage 4
Model bestuursreglement ‘alcohol in sportkantines’ West-Friesland Gemeente Medemblik
Statutaire naam vereniging: Secretariaat: (naam secretaris, straat en huisnummer, postcode Plaatsnaam en telefoonnummer tijdens kantooruren) Adres vereniging: (straat, nr, plaatsnaam en telefoonnummer)
Preambule In overweging nemende dat: rechtspersonen – niet zijnde een B.V. of N.V. – (hier wordt bedoeld: verenigingen) die zich richten op activiteiten van sportieve aard, die: over een eigen kantine beschikken of; een kantine gebruiken van een hierboven in dit lid omschreven rechtspersoon of; een ruimte gebruiken van een natuurlijke persoon of andere rechtspersoon dan hierboven genoemd waaraan geen drank- en horecavergunning is afgegeven; waar ter plaatse bedrijfsmatig of tegen betaling, alcoholhoudende dranken worden verstrekt, dienen over een drank- en horecavergunning als bedoeld in art. 3 van de Drank- en horecawet te beschikken; rechtspersonen – niet zijnde een B.V. of N.V. – (hier wordt bedoeld: verenigingen) die zich richten op activiteiten van sportieve aard, die: over een eigen kantine beschikken of; een kantine gebruiken van een hierboven in dit lid omschreven rechtspersoon of; een ruimte gebruiken van een natuurlijke persoon of andere rechtspersoon dan hierboven genoemd waaraan geen drank- en horecavergunning is afgegeven; dienen op grond van de Drank- en horecawet over een bestuursreglement te beschikken; een kantine van een sportvereniging met een drank- en horecavergunning wordt op grond van de Drank- en horecawet als een horeca inrichting aangemerkt, hetgeen betekent dat er ter plaatse bedrijfsmatig of tegen betaling alcoholhoudende dranken worden verstrekt; in een bestuursreglement dient in ieder geval opgenomen te zijn: een overzicht met het tijdvak wanneer er in de kantine alcoholhoudende dranken worden verstrekt en/of worden verkocht; deze dagen en tijdstippen moeten duidelijk zichtbaar in de horecalokaliteit worden aangegeven; een verantwoorde verstrekking van alcoholhoudende dranken in de kantine waarborgen; waarborgen dat verstrekking alleen plaats zal vinden door daarvoor gekwalificeerde personen, zoals genoemd in artikel 4 van dit bestuursreglement; een bestuursreglement dient onder andere regels te bevatten die: tot doel hebben ongeoorloofde vormen van concurrentie met de reguliere horeca te voorkomen; voorzien in de wijze waarop wordt toegezien op de naleving van het bestuursreglement; door vaststelling van het bestuursreglement verklaart het bestuur van de sportvereniging het bepaalde in het bestuursreglement geheel en onvoorwaardelijk na te komen.
24
Paragraaf 1
Algemene bepalingen
Artikel 1 - Begripsbepalingen a. Alcoholhoudende dranken: zwak-alcoholhoudende drank: bier, wijn en gedistilleerd met minder dan 15% alcohol; sterke drank: gedistilleerd met 15% alcohol of meer. b. Sociale Hygiëne: Met Sociale Hygiëne wordt bedoeld dat mensen gezond met elkaar omgaan; dat ze rekening houden met elkaars waarden en normen. In de sportkantine gaat het vooral om kennis van en inzicht in de invloed van alcoholgebruik (en- misbruik) en hoe men verantwoord alcoholgebruik in de kantine kan bevorderen. Belangrijk hierbij zijn huis- en gedragsregels en sociale vaardigheden om deze regels uit te dragen en na te leven. Verder houdt Sociale Hygiëne kennis in van de Drank- en Horecawet en verwante regelgeving en de Reclamecode voor Alcoholhoudende Dranken van verschillende bedrijfsformules en doelgroepen en van technische, bouwkundige en ruimtelijke voorzieningen van de inrichting. c. Leidinggevenden: Het bestuur heeft tenminste twee leden aangewezen als leidinggevenden. Zij zijn tenminste 21 jaar oud, in het bezit van de verklaring Sociale Hygiëne en voldoen aan de eisen van zedelijkheid en staan als zodanig vermeld op de drank- en horecavergunning van de sportvereniging. Zij kunnen onmiddellijk leiding geven aan de uitoefening van de horecawerkzaamheden in de inrichting. d. (Bar)vrijwilliger: Een (bar)vrijwilliger, die - op tijden dat er alcohol wordt verstrekt - de barwerkzaamheden in de inrichting uitvoert. Kwalificatienormen voor (bar)vrijwilligers zijn vastgelegd in artikel 7 van dit bestuursreglement. e. Horecalokaliteit Een afsluitbare ruimte binnen de kantine waar alcoholhoudende drank wordt verstrekt voor gebruik ter plaatse. Artikel 2 - Wettelijke bepalingen Uit oogpunt van verantwoorde alcoholverstrekking moeten de volgende wettelijke bepalingen worden nageleefd: 1. Verkoop van alcoholhoudende drank aan personen jonger dan 16 jaar is verboden (art. 20 DHw); 2. Verkoop van sterke drank is verboden (grondslag: Drank- en horecaverordening); 3. De dagen en tijdstippen waarop alcoholhoudende drank wordt verstrekt en de leeftijdsgrens van 16 jaar worden duidelijk zichtbaar en goed leesbaar in de kantine aangegeven en ook een weekoverzicht met per dag de opening- en sluitingstijden van de kantine; 6. De verstrekker van alcohol dient bij de aspirant-koper de leeftijd vast te stellen, tenzij betrokkene onmiskenbaar de vereiste leeftijd van 16 jaar heeft bereikt; 7. Geen alcoholhoudende drank wordt verstrekt als dit leidt tot verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid; 8. Het is niet toegestaan de aanwezigheid toe te laten van een persoon die in kennelijke staat van dronkenschap of kennelijk onder invloed van andere psychotrope stoffen verkeert (art. 20.7 DHw / art. 2.52 WSr). 9. De drank- en horecavergunning of een afschrift daarvan moet in de inrichting aanwezig zijn en op verzoek onmiddellijk getoond kunnen worden. Artikel 3 - Vaststellen en wijzigen 1. Het bestuur legt dit bestuursreglement voor aan de Algemene Ledenvergadering, dan wel – indien deze bevoegdheid bij het bestuur ligt – stelt zelf het bestuursreglement vast. Wijzigingen van het bestuursreglement komen op dezelfde wijze tot stand. 2. Het bestuursreglement moet worden voorgelegd aan de gemeente bij de aanvraag van een nieuwe drank- en horecavergunning. De gemeente toetst het bestuursreglement aan de Drank- en
25
horecawet. Het bestuursreglement treedt op hetzelfde moment in werking als de ingangsdatum van de nieuwe drank- en horecavergunning. 2. Wijzigingen van het bestuursreglement worden op gelijke wijze getoetst door de gemeente. 3. Indien een bestuursreglement is vastgesteld zonder de concrete noodzaak een nieuwe drank- en horecavergunning aan te vragen, maar teneinde bepalingen inzake paracommercie vast te leggen of te wijzigen, wordt het bestuursreglement op gelijke wijze getoetst door de gemeente met dien verstande dat de bepalingen inzake paracommercie met onmiddellijke ingang voor de sportvereniging van kracht zijn.
Paragraaf 2
Sociaal Hygiënische bepalingen
Artikel 4 – Leidinggevende op grond van de Drank- en horecawet en de (bar)vrijwilliger met IVA 1. Op de momenten dat in de kantine alcoholhoudende drank wordt geschonken, is er altijd ofwel een leidinggevende aanwezig die in het bezit is van de verklaring Sociale Hygiëne en die op de afgegeven drank- en horecavergunning staat ofwel een (bar)vrijwilliger die een verplichte instructie verantwoord alcoholschenken (IVA) heeft gevolgd en op de lijst staat zoals bedoeld in het derde lid van dit artikel. 2. Vrijwilligers achter de bar moeten zich kunnen legitimeren. 3. In de kantine is een door het bestuur ondertekende lijst van (bar)vrijwilligers met een instructie verantwoord alcoholgebruik (IVA) aanwezig, die op verzoek onmiddellijk getoond kan worden. 4. Op de lijst, genoemd in het derde lid van dit artikel, staan vermeld: voorletters, achternaam, geboortedatum, woonadres en de datum waarop de IVA-instructie is gevolgd. 5. De lijst genoemd in het derde lid wordt ingediend bij de gemeente. Bij wijziging wordt de nieuwe lijst ook bij de gemeente ingediend. 6. Ook bij het aanvragen van een nieuwe drank- en horecavergunning wordt de lijst, zoals genoemd in het derde lid van dit artikel, ingediend. Artikel 5 - Huis- en gedragsregels 1. Het is niet toegestaan zelf meegebrachte alcoholhoudende drank te gebruiken in de kantine of elders op de locatie van de sportvereniging. 2. Het is niet toegestaan om in de kantine gekochte alcoholhoudende drank elders (bijvoorbeeld in de kleedkamers of elders op de locatie) te nuttigen dan in de kantine of op het terras (indien aanwezig). 3. In de sportvereniging mag er geen alcohol worden geschonken aan: eigen jeugdleiders, eigen jeugdtrainers en andere begeleiders van eigen jeugd tijdens de uitoefening van hun functie, zowel tijdens trainingen als wedstrijden; jeugdleiders, jeugdtrainers en andere begeleiders van jeugd van bezoekende verenigingen tijdens de uitoefening van hun functie; personen die fungeren als chauffeur bij het vervoer van spelers ongeacht de leeftijd van de spelers. 4. Het bestuur spant zich in dat bezoekers van de kantine niet met meer dan het toegestane promillage alcohol aan het verkeer deelnemen. Op basis daarvan kan de verstrekking van alcoholhoudende drank worden geweigerd. 5. Leidinggevenden en (bar)vrijwilligers (in de zin van het bepaalde in artikel 1 van dit bestuursreglement) drinken geen alcoholhoudende dranken gedurende hun bardienst. 6. Prijsacties die het gebruik van alcohol stimuleren, zoals "happy hours" en "meters bier" zijn op de locatie niet toegestaan. 7. Vanuit een oogpunt van alcoholmatiging wordt het gebruik van alcoholvrije dranken gepromoot, onder andere door die goedkoper aan te bieden dan alcoholhoudende dranken en het aanbieden van een gevarieerd aanbod van alcoholvrije dranken en een beperkt aanbod van zwakalcoholische dranken. 8. Personen die agressie of ander normafwijkend gedrag vertonen waaronder intimidatie worden door de dienstdoende leidinggevende of dienstdoende (bar)vrijwilliger uit de kantine en van de
26
locatie verwijderd. Artikel 6 - Openingstijden en schenktijden 1. De openingstijden van de kantine zijn *: Dag tijdvak Maandag van uur tot maximaal 24.00 uur Dinsdag van uur tot maximaal 24.00 uur Woensdag van uur tot maximaal 24.00 uur Donderdag van uur tot maximaal 24.00 uur Vrijdag van uur tot maximaal 24.00 uur Zaterdag van uur tot maximaal 24.00 uur Zondag van uur tot maximaal 24.00 uur (* conform de aanvraag drank- en horecavergunning) 2. De kantine zal uitsluitend alcoholhoudende dranken verstrekken vanaf één uur voor, doch niet eerder dan 12.00 uur, tijdens en tot twee uur na afloop van de activiteiten die vallen binnen het kader van de doelstelling van de sportvereniging, namelijk: doelstellingen benoemd in de statuten. 3. Ongeacht het bepaalde in lid 2 van dit artikel mag, wanneer er een activiteit plaatsvindt die gericht is op personen die jonger zijn dan 16 jaar, geen verstrekking van alcoholhoudende dranken plaatsvinden (zie artikel 3, lid 2 van de Drank- en Horecaverordening). Artikel 7 - Kwalificatienormen en Instructie Verantwoord Alcoholgebruik voor (bar)vrijwilligers 1. Voor de (bar)vrijwilligers zijn de volgende kwalificatienormen vastgesteld. (Bar)vrijwilligers zijn tenminste 18 jaar oud en: - hebben een instructie verantwoord alcoholgebruik (IVA) gevolgd; - staan als zodanig bij de sportvereniging geregistreerd; - zijn betrokken bij de sportvereniging, als lid, dan wel anderszins (bijvoorbeeld als ouder of verzorger van een (minderjarige) lid van de paracommerciële instelling); - zijn op de hoogte van de huis- en gedragsregels. 2. Een instructie verantwoord alcoholgebruik voor (bar)vrijwilligers wordt gegeven door een ter zake deskundige en bestaat minimaal uit een voorlichting van 2 uur. 3. De ter zake deskundige verstrekt, na genoemde instructie, elke deelnemer een bewijs van deelname. 4. De deelnemer verstrekt een fotokopie van het bewijs van deelname aan de sportvereniging. 5. Aan de( bar)vrijwilliger wordt in ieder geval dit bestuursreglement verstrekt. Artikel 8 - Voorlichting 1. Openingstijden, schenktijden, de leeftijdsgrens van 16 jaar en de huis- en gedragsregels worden goed zichtbaar in de kantine opgehangen. 2. Het bestuur schenkt in het sportverenigingsblad en/of op de website van haar sportvereniging aandacht aan publicitaire acties in het kader van verantwoord alcoholgebruik. 3. Het bestuur onderschrijft de Reclamecode voor Alcoholhoudende Dranken. Artikel 9 - Handhaving, klachtenprocedure en sancties – paragraaf 1 en 2 1. Het bestuur en de leidinggevenden zijn belast met de algemene leiding over de inrichting. Zij zijn derhalve beiden verantwoordelijk voor de naleving van de Drank- en horecawet en dus ook van dit reglement. 2. Klachten over de toepassing van de artikelen 1 tot en met 8 van dit reglement worden onverwijld ter kennis gebracht van het bestuur. 3. Uit hoofde van zijn verantwoordelijkheid voor de naleving zal het bestuur bij overtreding van (één van) de regels uit dit bestuursreglement ten opzichte van betrokkene(n), zijnde de consument dan wel de verstrekker (leidinggevende of de (bar)vrijwilliger) gebruik maken van zijn sanctiebevoegdheden op grond van de statuten en het huishoudelijk reglement. Het bestuur
27
verifieert de klacht, hoort zonodig de klager en treft bij gegrondbevinding(en) van de klacht binnen 6 weken na indiening van de klacht maatregelen om herhaling te voorkomen. Het bestuur brengt het resultaat van de afweging ter kennis van de indiener van de klacht. 4. Een ieder kan klachten over de overtreding(en) van de Drank- en horecawet(-vergunning) en dit bestuursreglement indienen bij de gemeente.
Paragraaf 3
Paracommercie bepalingen
Artikel 10 – Toegelaten horeca-activiteiten 1. De sportvereniging zal slechts die horeca-activiteiten uitoefenen met inachtneming van het bepaalde in dit artikel. De sportvereniging zal geen horeca-activiteiten uitoefenen ten behoeve van bijeenkomsten die worden gehouden wegens gebeurtenissen in de privésfeer van leden en bijeenkomsten voor niet-leden. 2. De horeca-activiteiten worden door de sportvereniging slechts uitgeoefend ten aanzien van personen die bij de activiteiten van de sportvereniging in de ruimste zin van het woord betrokken zijn. 3. Voor zover niet binnen de hiervoor genoemde doelstelling vallend, zal de kantine en/of de inventaris (met name het meubilair en het serviesgoed) niet door de sportvereniging aan derden worden verhuurd of ter beschikking worden gesteld, tenzij het rechtspersonen betreft – niet zijnde een B.V. of N.V. – (sportverenigingen) die zich richten op activiteiten van sportieve aard, die niet over een eigen kantine beschikken. Voorts mag de kantine en/of de inventaris beschikbaar gesteld worden aan een bedrijfsmatige horecaondernemer. 4. De sportvereniging maakt geen reclame voor niet binnen de doelstelling vallende respectievelijk andere horeca-activiteiten dan die welke zijn toegelaten als omschreven in dit artikel. Het is verboden om de mogelijkheid tot het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard in of vanuit de inrichting openlijk onder de aandacht te brengen dan wel aan te prijzen, in bijvoorbeeld clubblad, kranten en tijdschriften, middels posters of brochures. Artikel 11 - Handhaving, klachtenprocedure en sancties – paragraaf 3 1. Het bestuur en de leidinggevenden zijn belast met de algemene leiding over de kantine. Zij zijn derhalve beiden verantwoordelijk voor de naleving van de Drank- en horecawet en dus ook van dit reglement, inclusief de paracommercie-bepalingen. 2. Klachten over de toepassing van het gestelde in artikel 10 dienen door belanghebbenden rechtstreeks bij het bestuur van de sportverenigingen en overkoepelende sportbond ter behandeling te worden ingediend. Tot de rechtstreeks belanghebbenden behoren in ieder geval de plaatselijke reguliere horecaondernemers. Een klacht kan dan door hen zelf, dan wel door de Koninklijke Horeca Nederland of via haar plaatselijke of regionale afdeling ingediend worden. 3. De overkoepelende sportbond verifieert de klacht, hoort zo nodig de klager en treft bij gegrondbevinding van de klacht maatregelen om herhaling te voorkomen. Hij brengt het resultaat van de afwegingen binnen 6 weken na indiening van de klacht ter kennis van de indiener van de klacht en de betreffende vereniging. 4. Blijft het bestuur van de sportvereniging in het kader van het hiervoor in lid 3 gestelde in gebreke, respectievelijk is er sprake van een nieuwe klacht inzake een nieuw feit, dezelfde sportvereniging betreffend, dan treft de sportbond zo nodig tuchtrechtelijke maatregelen jegens de vereniging binnen twee maanden na ontvangst van de laatste klacht, en brengt het resultaat van de afweging ter kennis van de indiener(s) van de klacht(en) en van NOC*NSF. 5. Het handelen in strijd met de aan de Drank- en horecavergunning verbonden voorschriften of beperkingen en het bestuursreglement kan leiden tot de intrekking van de Drank- en horecavergunning en/of het opleggen van dwangmaatregelen ter beëindiging van de overtreding.
28
Vaststelling bestuursreglement
Vastgesteld tijdens de bestuursvergadering van ………………………………………………………………… Handtekening voorzitter: …………………………………………………………………………………………… Handtekening secretaris:
.…………………………………………………………………………………………….
Bijlage: Lijst met leidinggevenden en gekwalificeerde barvrijwilligers (naam, adres, geboortedatum, datum IVA-instructie)
29
Bijlage 5
Convenant tussen de sportvereniging en de gemeente in het kader van het project Jeugd & Alcohol & Drugs WestFrisland voor de gemeenten Drechterland, Enkhuizen, Hoorn, Koggenland, Opmeer, Medemblik en Stede Broec
Tegen alcohol onder de 16 zeggen we Nee! Geen alcohol onder 16: ZERO-tolerance, een NOODzaak Ook sportvereniging < naam > en gemeente Medemblik doen Mee!
30
Dit convenant wordt afgesloten tussen sportvereniging …………………… en gemeentebestuur van Medemblik in het kader van de aanpak van de problematiek rond jeugd en alcohol in WestFriesland. Belangrijkste doelstellingen van dit convenant zijn: Geen alcohol onder de 16 jaar. Matigen van alcohol boven de 16 jaar. Convenantpartners willen een bijdrage leveren conform de volgende uitgangspunten:
in het algemeen worden via sportverenigingen veel jongeren bereikt; de sportkantine is een gelegenheid buiten de gezinssituatie waar alcohol verkrijgbaar is; de sportvereniging biedt een sociale omgeving waar normen en waarden worden gesteld; de statuten en reglementen van verenigingen bieden extra mogelijkheden om grenzen te stellen; de vereniging heeft een voorbeeldfunctie in de maatschappij als het gaat om het schenken van alcoholhoudende drank; o.a. de KNVB en KNHB ondersteunen actieve alcoholmatiging bij haar verenigingen; de norm dat bij sport géén alcohol hoort.
De volgende bepalingen worden voor een periode van twee jaar overeengekomen: De vereniging: a. houdt zich aan de Drank- en Horecawet en zorgt voor een goede naleving van de regels over alcoholgebruik. Dat betekent dat men met ingang van 1 november 2011: a. beschikt over een actuele drank- en horecavergunning b. beschikt over een bestuursreglement (bij voorkeur model West-Friesland) waarin over alcoholmatiging in ieder geval is geregeld: o dat de vereniging niet eerder alcohol schenkt dan vanaf 12:00 uur; o het een ieder van 16 jaar en ouder alleen is toegestaan alcoholhoudende drank te gebruiken in de horeca-inrichting van de vereniging zoals genoemd op de Drank- en horecavergunning; alcoholgebruik elders bijvoorbeeld in kleedkamers en op het sportveld/terrein is niet toegestaan; o dat de vereniging erop toeziet en duidelijk kenbaar maakt dat het zelf meebrengen van alcoholhoudende drank in de horeca-inrichting of elders op het terrein van de vereniging niet is toegestaan; o dat de vereniging wil voorkomen dat personen met meer dan het toegestane promillage alcohol aan het verkeer deelnemen (zij kan dit testen door bijvoorbeeld het gebruik van een alcoholtester); o dat er geen alcoholhoudende drank wordt geschonken aan: - eigen jeugdleiders, jeugdtrainers en andere begeleiders van de jeugd tijdens wedstrijden en trainingen. Deze regel geldt ook voor uitwedstrijden; - jeugdleiders, jeugdtrainers en begeleiders van jeugd van bezoekende verenigingen - personen die optreden als chauffeur van spelers, ongeacht de leeftijd van de spelers; o leidinggevenden en barvrijwilligers tijdens hun bardienst; o prijsacties zoals 'happy hours', 'meters bier' en „rondjes van de zaak‟ niet zijn toegestaan; o de vereniging het gebruik van alcoholvrije drank promoot, bijvoorbeeld door alcoholvrije drank goedkoper aan te bieden dan alcoholhoudende drank, een beperkt assortiment van alcoholhoudende drank aan te bieden, etc. b. schenkt alleen alcohol aan jongeren die zich hebben geïdentificeerd met een geldig legitimatiebewijs; c. zorgt ervoor dat de (wettelijke) bepalingen over leeftijdsgrenzen en verdere regels met betrekking tot alcohol zichtbaar worden opgehangen in de kantine;
31
d. schenkt geen alcohol aan jongeren onder de 16 jaar, staat geen overmatig alcoholgebruik toe bij jongeren van 16 jaar en ouder en trakteert teams met jongeren onder de 16 jaar niet op alcoholhoudende drank; e. schrijft bij ongewenst gedrag door overtreding van de alcoholnormen een brief naar de overtreder en ouder(s) of verzorger (s) of in geval van een minderjarige een brief naar de ouder(s) of verzorger(s); f.
draagt zorg voor de instructie van barvrijwilligers door het volgen van IVA-cursussen en het verstrekken van IVA-instructiemateriaal1;
g. geeft voorlichting aan (jeugd)leden en ouders door jaarlijks tenminste één maal een artikel over alcohol en/of alcoholbeleid in haar clubblad te plaatsen en het ophangen en verspreiden van voorlichtingsmateriaal op het terrein van de vereniging; De gemeente:
heeft in 2010 voor (nieuwe) barvrijwilligers een IVA-cursus betaald;
bevordert het verstrekken van bestaand IVA-instructiemateriaal (bijvoorbeeld toolkit Trimbos);
verstrekt de sportvereniging advies over alcoholbeleid;
zorgt voor promotiemateriaal, zoals posters, flyers, onderzetters en ludieke stickers met de schenkregels;
maakt het mogelijk dat de verenging voor 1 november 2011 voldoet aan de wettelijke eisen uit de Drank- en Horecawet;
bevordert het belonen van positief scorende verenigingen op het gebied van alcoholmatiging inclusief publiciteit. Daarnaast looft de gemeente in samenwerking met andere gemeenten uit West-Friesland een prijs uit aan verenigingen die een actief, helder en/of origineel alcoholbeleid hanteren;
bevordert intensieve controle en handhaving op het schenken van alcohol en doorschenken van alcohol onder de 16 jaar. Bij overtreding van de Drank- en Horecawet treedt het sanctiebeleid in werking, met in het uiterste geval het intrekken van de drank- en horecavergunning .
Ondertekening: Plaats……………………..
Datum…………………..
Namens de gemeente,
Namens de vereniging,
Burgemeester
De voorzitter
1
IVA = Instructie Verantwoord Alcoholschenken
32