BELEIDSNOTITIE PARACOMMERCIALISME
I.
Inleiding:
Commerciële horecaondernemers worden soms geconfronteerd met verenigingen en stichtingen die horeca-activiteiten ontplooien, los van hun hoofddoelstelling. Commerciële horecaondernemers ervaren dit als concurrerend en doen een beroep, al dan niet via de Koninklijke Horeca Nederland of het Bureau Eerlijke Mededinging, op de gemeente om hiertegen op te treden. Daarnaast missen veel horecaondernemers, zowel de commerciële als de paracommerciële, een duidelijk beleid van de gemeente rondom het hierboven beschreven probleem: wat zijn nu precies de beperkende voorwaarden, wat mag wel en wat mag niet, bij wie kunnen we aankloppen als er problemen zijn etc. Dit alles heeft ertoe geleid dat het verschijnsel paracommercie in het jaar 2000 op de politieke agenda is geplaatst. De gemeenteraad heeft een aanbeveling over paracommercie vastgesteld als onderdeel van het Horecabeleidsplan "De smaak te pakken" van 4 april 20001. De aanbeveling houdt in dat paracommercie door belanghebbenden in een notitie uiteengezet zou moeten worden. Burgemeester en wethouders hebben dit voornemen nog eens bevestigd in september 2001, naar aanleiding van controles gehouden door de Milieudienst Regio Eindhoven bij alle in Helmond gevestigde sportkantines. Uit de controles bleek dat bij een aantal kantines sprake is van activiteiten die volgens de verleende horecavergunning niet toegestaan zijn. Ook de laatste wijziging van de Drank- Horecawet van november 2000 geeft aanleiding de bestaande gemeentelijke regelgeving en beleid bij te stellen. Het doel van deze beleidsnota is: 1. Te komen tot een duidelijke definiëring van het begrip paracommercie. Het is de bedoeling om helderheid en duidelijkheid te scheppen over wanneer er nu precies sprake is van paracommercie, ofwel oneerlijke concurrentie; 2. Te komen tot regulering van het verschijnsel paracommercie door middel van het vaststellen en opleggen van voorschriften en beperkingen ingevolge artikel 4, eerste lid van de Drank- en Horecawet; 3. Aan te geven hoe de handhaving aangepakt zal worden. 4. Welke procedure gevolgd zal worden om te komen tot vaststelling van deze beleidsnotitie. II.
Definiëring
Onder het begrip ‘paracommercialisme’ wordt in deze notitie verstaan: een vorm van oneerlijke concurrentie door stichtingen en verenigingen die buiten hun hoofddoelstelling om, horecadiensten aanbieden aan het publiek waarbij gebruik wordt gemaakt van directe of indirecte voordelen zoals subsidiëring, fiscale vrijstellingen, het werken met vrijwilligers etc. Onder ‘horecadiensten’ wordt verstaan: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse. Uit de definitiebepaling volgt dat in de meeste gevallen sprake zal zijn van een op enigerlei wijze gesubsidieerde instelling, in die zin dat er sprake is van een subsidieverstrekking, direct dan wel indirect, door bijvoorbeeld de gemeente Helmond of door het Rijk, die (mede) de prijsstelling van de horecadiensten die aangeboden worden, kan beïnvloeden. 1 Daar de Vereniging Nederlandse Gemeente een tijd geleden aangaf niet gelukkig te zijn met de bestaande landelijke regelgeving omtrent paracommercie, is enige tijd gewacht met deze notitie, om eventuele acties af te wachten. Daar acties zijn uitgebleven, is de notitie toch weer opgepakt.
Pagina 1 van 14
Er zijn meerdere elementen die de prijsstelling van de aangeboden horecadiensten van paracommerciële instellingen kunnen beïnvloeden, waardoor oneerlijke concurrentie kan ontstaan, te weten: 1. De directe dan wel indirecte subsidieverstrekking 2. De versoepelde eis van het bezit van een diploma Sociale Hygiëne die voor paracommerciële instellingen is beperkt tot 2 leidinggevenden; 3. Het regelmatig en vaak structureel werken met c.q. gebruik maken van vrijwilligers; 4. Het niet inschrijfplichtig zijn bij het Bedrijfschap Horeca & Catering; 5. Het van toepassing zijn van fiscaal gunstiger voorwaarden; 6. Het verkrijgen c.q. huren van accommodaties tegen niet marktconforme (vaak symbolische) voorwaarden en prijzen; Artikel 4 van de Drank- en Horecawet bepaalt dat alle rechtspersonen niet zijnde naamloze vennootschappen of besloten vennootschappen, in beginsel paracommerciële instellingen zijn indien deze instellingen zich richten op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. Uit deze bepaling kan worden afgeleid dat verenigingen en stichtingen die zich richten op de genoemde activiteiten, in beginsel aangemerkt worden als paracommerciële instellingen. Ingevolge het bepaalde in dit artikel dient het college van burgemeester en wethouders bij de verlening van horecavergunningen aan genoemde niet-commerciële instellingen, te waken tegen mogelijke oneerlijke concurrentie. III.
Drank- en Horecawet
Artikel 4, eerste lid van de Drank- en Horecawet bepaalt dat burgemeester en wethouders aan de horecavergunning van zogenaamde paracommerciële instellingen een of meer voorschriften of beperkingen verbinden die, gelet op de plaatselijke of regionale omstandigheden, nodig zijn ter voorkoming van mededinging door het verstrekken van alcoholhoudende drank, die uit een oogpunt van ordelijk economisch verkeer als onwenselijk moet worden beschouwd. De bedoelde voorschriften en beperkingen kunnen echter op geen andere onderwerpen betrekking hebben dan: 1. In de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen. 2. Het openlijk aanprijzen van de mogelijkheid tot het houden van dergelijke bijeenkomsten. 3. De tijden gedurende welke in de betrokken inrichting alcoholhoudende dranken wordt verstrekt. Door de inwerkingtreding van de wijzigingen in de Drank- en Horecawet en door de opzegging van de overeenkomsten die gesloten waren tussen het Bedrijfschap Horeca en Catering en een groot aantal koepelorganisaties (alle sportbonden behalve de tennisbond) per 1 oktober 2000, is besloten dat burgemeester en wethouders voorschriften en beperkingen vast zullen stellen, die vervolgens opgelegd zullen worden aan de vergunningen van alle paracommerciële instellingen in Helmond. Artikel 4, vierde lid van de Drank en Horecawet bepaalt: ‘door burgemeester en wethouders worden, indien dit in verband met een wijziging in de plaatselijke of regionale omstandigheden nodig is, aan reeds verleende vergunningen als bedoeld in het eerste lid voorschriften of beperkingen als in dat lid bedoeld verbonden of aan een zodanige vergunning verbonden voorschriften of beperkingen gewijzigd of ingetrokken”. Dit artikel bepaalt dat alleen voor paracommerciële instellingen die voorheen niet onder de koepelovereenkomsten vielen, wijzigingen in de plaatselijke of regionale omstandigheden aangetoond moeten worden voordat nieuwe voorwaarden en beperkingen opgelegd kunnen worden aan reeds bestaande horecavergunningen. Bij paracommerciële instellingen die wél onder de koepelovereenkomsten vielen, maakt door de opzegging zelfregulering plaats voor regulering door de gemeente, en hoeft niet te worden aangetoond dat er sprake is van een wijziging in de plaatselijke of regionale omstandigheden In dit geval is artikel 5, derde lid van de Drank- en Horecawet van toepassing en niet artikel 4, vierde lid van de Drank- en Horecawet.
Pagina 2 van 14
Er moeten dus in een aantal gevallen plaatselijke of regionale omstandigheden aanwezig zijn, die een wijziging van de te verbinden voorschriften en beperkingen rechtvaardigen. Deze omstandigheden zijn aanwezig, zoals ook al in de inleiding is aangegeven. Hieronder worden de omstandigheden wat uitvoeriger behandeld. Er zijn in de gemeente Helmond de laatste jaren een groot aantal stichtingen en verenigingen bijgekomen die als nevenactiviteit alcoholhoudende dranken zijn gaan verstrekken. Momenteel zijn er 70 (31 respectievelijk 39) stichtingen en verenigingen2 in Helmond die alcoholhoudende dranken verstrekken en daarvoor een horecavergunning hebben of zouden moeten hebben. Deze paracommerciële instellingen zitten verspreid over heel Helmond. Daarnaast bereiken ons duidelijke signalen, via Politie Brabant Zuidoost, de Koninklijke Horeca Nederland en de Milieudienst Regio Eindhoven, dat de horeca-activiteiten van een aantal instellingen zijn geïntensiveerd. De inkomsten die gegenereerd worden uit de aangeboden horecadiensten, zijn een extra bron van inkomsten voor de verenigingen en stichtingen. Er is bijna sprake van commerciële bedrijven bij het verrichten van horeca-activiteiten. Bij de update van het in Helmond gebruikte horecabestand, bleken er bovendien een aantal stichtingen en verenigingen te bestaan die wel alcoholhoudende dranken verstrekken maar niet in het bezit zijn van een vergunning op grond van de Drank- en Horecawet. Door de toename en de intensivering van de horeca-activiteiten, is de druk op het college van burgemeester en wethouders om op te treden tegen (beoogde) oneerlijke mededinging toegenomen. Deze druk komt onder andere van de commerciële horecabedrijven, die klagen dat er sprake is van omzetverlies door de handelwijze van een aantal paracommerciële instellingen. Ook heeft de Koninklijke Horeca Nederland per 1 januari 2000 de Stichting Bevordering Eerlijke Mededinging horeca-activiteiten opgericht. Deze stichting heeft vervolgens het Bureau Eerlijke Mededinging ingesteld om oneerlijke concurrentie in de horeca te bestrijden. Deze stichting constateert ook binnen de gemeente Helmond een toename van paracommercie. Niet alleen de commerciële horeca vraagt al geruime tijd om duidelijker voorwaarden en beperkingen waar paracommerciële instellingen zich aan moeten houden, ook voor paracommerciële instellingen zelf is het vaak onduidelijk wat ze nu wel mogen en wat niet. Derhalve is besloten om ook naast de beleidsregel die betrekking heeft op de op te leggen voorwaarden en beperkingen ook een beleidsregel vast te stellen waarin aangegeven wordt op welke wijze zal worden omgegaan met de vrijstellingsmogelijkheden die genoemd worden in artikel 4, vijfde lid en artikel 35 van de Drank- en Horecawet. Tevens is een niet-limitatieve opsomming van bijeenkomsten van persoonlijke aard opgesteld, die als hulpmiddel gebruikt kan worden (zie bijlage D). IV.
Voorschriften en beperkingen
Zoals hierboven reeds vermeld, is besloten de voorschriften en beperkingen aan te scherpen en te verduidelijken, die vervolgens opgelegd zullen worden aan alle Drank- en Horecawetvergunningen van instellingen als bedoeld in artikel 4 van de Drank- en Horecawet. Bescherming van de reguliere horeca tegen oneerlijke concurrentie valt of staat immers bij het afgeven van de vergunningen.
2
Stand van zaken 12 augustus 2003
Pagina 3 van 14
Voorgesteld wordt, aansluitend bij de limitatieve opsomming van onderwerpen die zijn opgenomen in artikel 4, tweede lid van de Drank- en Horecawet, om de volgende voorschiften en beperkingen vast te stellen: I.
Onderwerp: In de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen
Korte uitleg: Met ‘bijeenkomsten van persoonlijke aard’ wordt volgens de Memorie van Toelichting die behoort bij de Drank- en Horecawet, gedoeld op bijeenkomsten met een veelal feestelijk karakter, waarbij alcoholhoudende drank pleegt te worden genuttigd, die geen direct verband houden met de activiteiten van de betreffende rechtspersoon of de hoofddoelstelling (bron: statuten). Daarbij moet dan worden gedacht aan bruiloften, recepties bij jubilea en dergelijke. Voorzover deze bijeenkomsten tevens een zakelijk karakter hebben die direct verband houden met de activiteiten van de instelling, zoals het afscheid van de voorzitter van de vereniging, vallen deze niet onder het bereik deze bepaling. Bijbehorend te verbinden voorschrift: Deze Drank- en Horecawetvergunning geldt niet bij bijeenkomsten met een veelal feestelijk karakter die geen verband houden met de hoofddoelstelling van de stichting of vereniging. Dat wil zeggen dat er gedurende bijeenkomsten van persoonlijke aard geen alcoholhoudende drank mag worden verstrekt in of vanuit de inrichting. De horecavergunning geldt daarom niet voor het houden van recepties, bruiloften, feesten en andere bijeenkomsten zoals condoleancebijeenkomsten die geen verband houden met de hoofddoelstelling van de vereniging of stichting. Er is een (niet-limitatieve) checklist ontwikkeld die gebruikt kan worden door paracommerciële instellingen om te bepalen of de activiteiten die zij voornemens zijn te organiseren, passen binnen de voorschriften van de verleende Drank- en Horecawetvergunning. II.
Onderwerp: het openlijk aanprijzen van de mogelijkheid tot het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard
Korte uitleg: Hiermee wordt niet alleen gedoeld op een artikel in een krant, tijdschrift of wijkblad, maar ook op de verspreiding van bijvoorbeeld posters of brochures. Kanttekening hierbij is dat het inhoudelijk wel betrekking moet betrekking hebben op het onder de aandacht brengen danwel aanprijzen van de mogelijkheid tot het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard in de betreffende inrichting waarbij alcoholhoudende drank verstrekt zal worden. Bijbehorend te verbinden voorschrift: Het is verboden om de mogelijkheid tot het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard in of vanuit de inrichting openlijk onder de aandacht te brengen dan wel aan te prijzen, in bijvoorbeeld kranten en tijdschriften, middels posters of brochures e.d. III.
Onderwerp: de tijden gedurende alcoholhoudende drank wordt verstrekt
welke
in
de
betrokken
inrichting
Bijbehorend te verbinden voorschrift: Alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse mogen alleen worden verstrekt tijdens het gebruik van de inrichting overeenkomstig de statutaire doelstellingen of bestemming van de inrichting. Hieronder wordt tevens verstaan de tijd die vereist is voor een adequate afsluiting van de (sportieve) handeling. Let op: Indien de inrichting wordt verhuurd of gebruikt voor bijeenkomsten met een ander doel dan bijeenkomsten van persoonlijke aard, gelden de schenktijden zoals die zijn vastgesteld in artikel 57 van de APV Helmond 1978.
Pagina 4 van 14
V.
Uitzonderingen op grond van jurisprudentie
Aan de horecavergunning van een stichting of vereniging worden de hierboven omschreven voorschriften in ieder geval niet verbonden, indien: A. de stichting of vereniging op gelijke wijze en onder gelijke voorwaarden als een regulier horecabedrijf op de markt opereert. Hiervan is sprake indien: 1. De stichting of vereniging kan aantonen de laatste 10 jaar voor de vergunningsaanvraag geen directe dan wel indirecte subsidie te hebben ontvangen; 2. De stichting of vereniging is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken en in die zin heffingen afdraagt aan de Kamer van Koophandel en Fabrieken; 3. De stichting of vereniging staat ingeschreven bij het Bedrijfschap Horeca en Catering in verband met de gebondenheid aan o.a. de horeca-CAO; 4. Aangetoond kan worden (bijvoorbeeld middels een accountantsverklaring) dat alle leidinggevenden en werknemers in loondienst zijn en er derhalve de gebruikelijke inhoudingen plaatsvinden; 5. De stichting te goeder trouw kan verklaren dat op geen enkele wijze gebruik gemaakt zal worden van vrijwilligers, ook niet op incidentele basis; 6. Alle bestuursleden van de stichting voldoen aan de eisen gesteld in artikel 8 van de Drank- en Horecawet (bezit diploma Sociale Hygiëne, geen slecht levensgedrag etc.); 7. De instelling belastingplichtig is en geen fiscale vrijstellingen geniet (zoals BTW, maar ook, voorzover van toepassing, vennootschapsbelasting); 8. De onderneming wordt gedreven voor rekening en risico van de ondernemer (dus geen enkele NV of BV onder de stichting of vereniging; die worden als schijnconstructies beschouwd); 9. De onderneming past binnen het ter plaatse vigerende bestemmingsplan; 10. Er een reële huur- of pachtprijs, c.q. koopprijs is overeengekomen conform de marktwaarde, of er sprake is van een aangepaste prijs in relatie tot het primaire doel van de exploitatie. Zie tevens Bijlage C aan het einde van deze notitie. B.
VI.
De stichting of vereniging zich niet richt op de in artikel 4, eerste lid van de Drank- en Horecawet, gestelde activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat de opgesomde activiteiten als limitatief moeten worden aangemerkt (AbRS, 6-9-1999, no. HO1.98.1692). Handhaving:
Handhaving in enge zin is het door controle en toepassen (of dreigen ermee) van bestuursrechtelijke of strafrechtelijke middelen bereiken dat voorschriften worden nageleefd (repressie). Middelen hiertoe zijn: controle en opleggen van sancties. Handhaving in ruime zin is echter meer omvattend. Handhaving dient er ook op gericht te zijn om overtredingen te voorkomen (preventie). Middelen hiertoe zijn bijvoorbeeld een duidelijk systeem van vergunningverlening en voorlichting over het (handhavings-)beleid. Bij paracommerciële instellingen is het van belang dat allereerst word ingezet op preventie. De kennis van alle na te leven wet- en regelgeving en daarbij behorende voorschriften, is bij paracommerciële instellingen - waar veel gewerkt word met vrijwilligers - beperkter dan bij commerciële ondernemingen, waar professionele krachten werken. De afdeling Bestuurs- en Juridische Zaken is belast met de vergunningverlening en de daadwerkelijke handhaving van de Drank- en Horecawet. De preventieve acties worden in nauwe samenwerking met de afdeling Welzijn, Onderwijs en Sport van de dienst Samenleving en Economie, uitgevoerd. De volgende preventieve acties zullen worden uitgevoerd:
Pagina 5 van 14
♦ ♦ ♦
Voorlichting ten aanzien van de opgelegde voorschriften en de vergunningverlening richting paracommerciële instellingen; Hulp bij het up-to-date houden van de horecavergunning en ondersteuning bieden bij eventuele problemen hiermee; Aanreiken van standaarden en modellen in het kader van lopende projecten (voorbeeld Alcohol en Jongeren) en verplichtingen (voorbeeld: invoering verplicht bestuursreglement, checklist e.d.).
Natuurlijk zal er, nadat de preventieve acties zijn uitgezet, ook gecontroleerd gaan worden of de voorschriften ook nageleefd worden! De controle vanuit de Politie Brabant Zuidoost is in eerste aanleg gericht op de commerciële horeca in het horecaconcentratiegebied. Dit is een beleidsstandpunt waar niet snel van afgeweken zal worden, en waartoe ook geen voorstel zal worden gedaan om er van af te wijken. De paracommerciële horeca wordt slechts na concrete meldingen gecontroleerd door Politie Brabant Zuidoost. Dit betekent dat er duidelijke aanwijzingen en signalen moeten zijn dat een paracommerciële instelling alcoholhoudende dranken verstrekt zonder horecavergunning of in strijd handelt met de aan de horecavergunning verbonden voorwaarden. Indien Politie Brabant Zuidoost controleert en een overtreding constateert, wordt dit gerapporteerd aan de burgemeester. Er zijn echter meerdere manieren om vermeende overtredingen van en door paracommerciële instellingen te achterhalen. Hierbij kan gedacht worden aan: − Het geregeld opvragen van recente uittreksels uit het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel; − Klachten en meldingen over bijvoorbeeld geluidsoverlast bij politie, Milieudienst Regio Eindhoven of de gemeente van omwonenden; − Subsidieverzoeken die ingediend wordt door een andere rechtspersoon dan wel natuurlijke persoon dan die op de Drank- en Horecawetvergunning vermeld staat; − Controles uitgevoerd door andere gemeentelijke diensten, zoals bijvoorbeeld de brandweer. − Berichten in kranten of folders etc. Afhankelijk van de situatie besluiten burgemeester en wethouders om een van de volgende acties te ondernemen: ♦ Verzoek tot nader onderzoek door Politie Brabant Zuidoost; ♦ Bij herhaaldelijke overtreding van de aan de vergunning verbonden beperkingen. Intrekking van de horecavergunning op grond van het bepaalde in artikel 31, tweede lid van de Drank- en Horecawet. ♦ Bij herhaaldelijke overtreding van de aan de vergunning verbonden beperkingen. Onderzoeken of er een korting plaats kan vinden op de subsidieverstrekking, of dat de subsidieverlening in zijn geheel heroverwogen moet worden. ♦ Verstrekken van alcoholhoudende dranken zonder horecavergunning. Het verstrekken van alcoholhoudende dranken zonder een geldige horecavergunning is niet toegestaan, net zoals dit niet wordt toegestaan bij commerciële horeca-inrichtingen zonder geldige horecavergunning. Bij constatering zal het college een vooraankondiging bestuursdwang aan de overtreder doen toekomen. In de vooraankondiging zal worden aangegeven dat de drankverstrekking dient te worden gestaakt. De betreffende instelling zal, indien dit tot de mogelijkheden behoort, de kans geboden worden om de illegale situatie te legaliseren. De drankverstrekking mag echter pas (weer) plaatsvinden vanaf het moment dat er een geldige horecavergunning is verleend door het college. VII.
Beleid inzake de tijdelijke ontheffing ex. artikel 35 en artikel 4, vijfde lid van de Dranken Horecawet met betrekking tot paracommerciële instellingen
De Drank- en Horecawet kent twee bepalingen die de mogelijkheid bieden om ontheffingen te verlenen voor bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard. De bedoelde bepalingen zijn artikel 35 en artikel 4, vijfde lid van de Drank- en Horecawet.
Pagina 6 van 14
Een artikel 35-ontheffing wordt geregeld verleend. De ontheffing is vooral bedoeld om vergunninghouders in staat te stellen om buiten hun horeca-inrichting bij bijzondere evenementen zwakalcoholische dranken te verstrekken. Deze ontheffing kan dus ook gebruikt worden als een paracommerciële instelling zijn zaal/pand verhuurt aan een commerciële horecaondernemer. Aan de commerciële ondernemer zal dan (mits voldaan aan alle voorwaarden) een artikel 35-ontheffing verleend worden. Hij zal vervolgens zorg dragen voor de drankverstrekking in de paracommerciële instelling en zal ook verantwoordelijk en aansprakelijk zijn voor en rondom deze drankverstrekking. De bepaling is bij de invoering van de wijzigingen van de Drank- en Horecawet per 1 november 2000 verruimd. Niet alleen vergunninghouders kunnen nu in aanmerking komen voor een dergelijke ontheffing (artikel 38-regime), maar ook natuurlijke personen zonder geldige horecavergunning die echter wel voldoen aan de eisen die gesteld worden in artikel 8 van de Drank- en Horecawet. Van de voorschriften of beperkingen die in vergunningen van paracommerciële instellingen zijn opgenomen, is eveneens ontheffing te verlenen. Betreft het bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard die zich in de eigen inrichting (in bijvoorbeeld de kantine, het clubhuis, buurthuis) afspelen, dan dient hiervoor echter geen een artikel 35-ohtheffing voor te worden afgegeven, maar een artikel 4,vijfde lid ontheffing. Het betreft dan immers geen ontheffing van een verbod van artikel 3, maar een ontheffing van de krachtens artikel 4 van de Drank- en Horecawet opgelegde voorschriften en beperkingen. Om binnen het stelsel van beperkende voorwaarden enerzijds enige flexibiliteit in te bouwen, maar anderzijds de ontheffingsmogelijkheden niet ongelimiteerd te laten toepassen is het verstandig hier een duidelijk beleid op te ontwikkelen. In Bijlage B is een beleidsregel opgenomen die hierin voorziet. VIII.
Procedure tot vaststelling in invoering
Een aantal partijen zijn bij het ambtelijke voortraject reeds betrokken geweest bij de totstandkoming van deze beleidsnotitie. De door hun ingebrachte opmerkingen zijn verwerkt. Het betreffen hierbij de volgende partijen: 1. Raad voor de Sport 2. Stichting Welzijnsbevordering Helmond; 3. Koninklijke Horeca Nederland, afdeling Helmond tevens als vertegenwoordiger van de commerciële horecabedrijven in Helmond; 4. Politie Brabant Zuidoost; 5. Beleidscoördinatie- en communicatie, Stafafdeling 6. Brandweer 7. Dienst Samenleving en Economie, afdeling Welzijn, Onderwijs en Sport 8. Geprivatiseerde wijkhuizen (dit zijn: Geseldonk, Buurthuis St. Anna, De Loop, De Kamenij en De Stip) 9. Gesubsidieerde wijkhuizen (dit zijn: De Zonnesteen, De Lier en Parkzicht) 10. Kerngroep Integraal Horecabeleid; Het college zal deze beleidsnotitie, nadat deze door hen is vastgesteld, gedurende 4 weken ter inzage leggen waarna belanghebbende hun eventuele zienswijzen hierop kunnen indienen. De ingekomen inspraakreacties zullen zoveel mogelijk verwerkt worden in de beleidsnotitie, en vervolgens voorgelegd worden aan het college voor besluitvorming. Na besluitvorming worden de insprekers, de hierboven genoemde partijen en andere belanghebbenden in kennis gesteld van het besluit. De beleidsregels zullen op de voorgeschreven wijze gepubliceerd worden in weekblad De Trompetter (huis-aan-huisblad).
Versie: 2 september 2003 Uitgave: Stafafdeling Bestuurs- en Juridische Zaken / Gemeente Helmond
Pagina 7 van 14
Bijlage A: Voorschriften en beperkingen op grond van artikel 4, vierde lid van de Drank- en Horecawet Het college van burgemeester en wethouders van Helmond, Overwegende dat het noodzakelijk is, gelet op de wijzigingen in de Drank- en Horecawet en de opzegging van de overeenkomsten die waren gesloten tussen het Bedrijfschap Horeca en Catering en een groot aantal koepelorganisaties per 1 oktober 2000, dat burgemeester en wethouders voorschriften en beperkingen vast stellen ten aanzien van paracommerciële instellingen; Gelet op de gewijzigde plaatselijke omstandigheden met betrekking tot het verschijnsel paracommercialisme; Gelet op de Drank- en Horecawet, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet. BESLUITEN: Vast te stellen de volgende voorschriften en beperkingen die opgelegd zullen worden aan alle reeds verleende en de in de toekomst te verlenen horecavergunningen op grond van artikel 4 van de Drank- en Horecawet, nader te noemen: “Voorschriften en beperkingen ter voorkoming van oneerlijke concurrentie”. I. Deze Drank- en Horecawetvergunning geldt niet bij bijeenkomsten met een veelal feestelijk karakter die geen verband houden met de hoofddoelstelling van de stichting of vereniging. Dat wil zeggen dat er gedurende bijeenkomsten van persoonlijke aard geen alcoholhoudende drank mag worden verstrekt in of vanuit de inrichting. De horecavergunning geldt daarom niet voor het houden van recepties, bruiloften, feesten en andere bijeenkomsten zoals condoleancebijeenkomsten die geen verband houden met de hoofddoelstelling van de vereniging of stichting. II. Het is verboden om de mogelijkheid tot het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard in of vanuit de inrichting openlijk onder de aandacht te brengen dan wel aan te prijzen, in bijvoorbeeld kranten en tijdschriften, middels posters of brochures e.d. III. Alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse mogen alleen worden verstrekt gedurende de tijd gelegen tussen een uur voor en een uur na het gebruik van de inrichting overeenkomstig de statutaire doelstellingen en/of bestemming van de inrichting; IV. Het handelen in strijd met de aan de horecavergunning verbonden voorschriften en beperkingen, kan leiden tot de intrekking van deze vergunning, het opleggen van een korting op de eventuele subsidieverstrekking dan wel het opleggen van andere dwangmaatregelen ter beëindiging van de overtreding; V. Dit besluit kan worden aangehaald als: “Voorschriften en beperkingen ter voorkoming van oneerlijke concurrentie”. VI. Dit besluit treedt in werking drie dagen nadat deze op de juiste wijze is bekendgemaakt;
Burgemeester en wethouders van Helmond, De burgemeester, De secretaris,
Pagina 8 van 14
Bijlage B: Beleidsregel tijdelijke ontheffing artikel 35 en artikel 4, vijfde lid van de Drank- en Horecawet, Helmond 2003 De burgemeester van Helmond en het college van burgemeester van Helmond, ieder voorzover bevoegd; Overwegende dat het wenselijk is om een beleidsregel vast te stellen ten aanzien van de ontheffingsmogelijkheden die artikel 35 en artikel 4, vijfde lid van de Drank- en Horecawet bieden; Gelet op hetgeen bepaald wordt in de Drank- en Horecawet, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet; BESLUITEN: Vast te stellen: “Beleidsregel tijdelijke ontheffingen ex. artikel 35 en artikel 4, vijfde lid van de Drank- en Horecawet Helmond 2003”.
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen Artikel 1:
Begripsbepalingen
In deze beleidsregel wordt verstaan onder: a. Paracommerciële instelling: de instelling als bedoeld in artikel 4, eerste lid van de Drank- en Horecawet; b. Ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet: De burgemeester kan ten aanzien van het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank op aanvraag ontheffing verlenen van het in artikel 3 voor de uitoefening van het horecabedrijf gestelde verbod, bij een in de beschikking aangewezen bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen, mits de verstrekking geschiedt onder onmiddellijke leiding van een persoon die voldoet aan artikel 8, tweede en vierde lid. c. Ontheffing artikel 4, vijfde lid Drank- en Horecawet: burgemeester en wethouders kunnen met het oog op bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard ontheffing verlenen van de aan een vergunning verbonden voorschriften of beperkingen als bedoeld in het eerste lid. Artikel 2:
Toepassingsbereik
Deze beleidsregel heeft alleen betrekking op: a. het verlenen van een tijdelijke ontheffing op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet, voor het mogen organiseren van een bijeenkomst van persoonlijke aard, in een inrichting van een paracommerciële instelling; b. het verlenen van een tijdelijke ontheffing op grond van artikel 4, vijfde lid van de Drank- en Horecawet; Hoofdstuk 2: Tijdelijke ontheffing artikel 35 van de Drank- en Horecawet Artikel 3:
Aanvraag
1. Een aanvrage voor een ontheffing op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet kan uitsluitend ingediend worden door: a. een natuurlijke persoon, welke voldoet aan de eisen die gesteld worden in artikel 8, tweede en vierde lid van de Drank- en Horecawet; b. en rechtspersoon, niet zijnde een paracommerciële instelling, welke in het bezit is van een geldige horecavergunning op grond van artikel 3 van de Drank- en Horecawet; 2. De aanvrager dient bij zijn aanvrage de volgende stukken te overleggen: a. (huur)overeenkomst tussen het bestuur van de paracommerciële instelling en de aanvrager waar de bijeenkomst van persoonlijke aard gehouden zal worden;
Pagina 9 van 14
b. de originele diploma’s Sociale Hygiëne van de leidinggevenden; c. een schriftelijke en ondertekende verklaring van de aanvrager waarin deze verklaart dat alle aangegeven leidinggevenden ook daadwerkelijk aanwezig zullen zijn gedurende de bijeenkomst van persoonlijke aard; 3. De aanvrage dient uiterlijk 6 weken voorafgaande aan de te houden bijeenkomst van persoonlijke aard, ingediend te worden bij de burgemeester. Artikel 4:
Weigeringsgronden
De burgemeester weigert de ontheffing ingevolge artikel 35 van de Drank- en Horecawet, indien: 1. Niet wordt voldaan aan de eisen die gesteld worden in artikel 8, tweede en vierde lid van de Drank- en Horecawet en artikel 3 van deze beleidsregel; 2. Redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet overeenkomt met hetgeen in de aanvrage wordt gesteld; 3. De aanvrage is ingediend door een bestuurder, leidinggevende, werknemer of vrijwilliger van de desbetreffende instelling; 4. De belangen van de reguliere horeca opwegen tegen die van de aanvrager of de instelling waar de bijeenkomst plaatsvindt. Hoofdstuk 3: Aanvragen om tijdelijke ontheffing ex. artikel 4, vijfde lid van de Drank- en Horecawet Artikel 5:
Activiteiten
Een aanvrage op grond van artikel 4, vijfde lid kan uitsluitend ingediend worden voor de navolgende activiteiten: a. toneelvoorstellingen; b. concerten, gegeven door statutair in de gemeente Helmond gevestigde koren, harmonieën en muziekcorpsen; c. carnavalsfestiviteiten d. festiviteiten met een charitatief karakter. Artikel 6:
Aanvrage
1. Een aanvrage dient uiterlijk 6 weken voorafgaande aan de te houden activiteit, ingediend te worden bij het college van burgemeester en wethouders. 2. De aanvrage kan uitsluitend worden ingediend door de paracommerciële instelling, die ten aanzien van de inrichting waar de bijeenkomst van persoonlijke aard zal worden gehouden, beschikt over een geldige horecavergunning; 3. De aanvrager dient bij zijn aanvrage het volgende stuk te overleggen: een schriftelijke en ondertekende verklaring waarin het bestuur van de paracommerciële instelling voldoende aannemelijk maakt, dat er daadwerkelijk sprake zal zijn van een van de in artikel 5 opgesomde activiteiten. Artikel 7:
Weigeringsgronden
Het college van burgemeester en wethouders weigert een aanvrage voor ontheffing op grond van artikel 4, vijfde lid van de Drank- en Horecawet, indien: a. De aanvrage wordt ingediend voor een andere activiteit dan de activiteiten genoemd in artikel 5 van deze verordening; b. Redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet overeenkomt met hetgeen in de aanvrage wordt gesteld; c. De aanvrage wordt ingediend in strijd met hetgeen bepaald wordt in artikel 6 van deze beleidsregel; d. De belangen van de reguliere horeca opwegen tegen die van de aanvrager of de instelling waar de bijeenkomst plaatsvindt.
Pagina 10 van 14
Hoofdstuk 4: Citeertitel en inwerkingtreding Artikel 8:
Citeertitel en inwerkingtreding
1. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als: Beleidsregel tijdelijke ontheffingen artikel 35 en artikel 4, vijfde lid van de Drank- en Horecawet, Helmond 2003; 2. Indien deze beleidsregel voor de aanvrager gevolgen kan hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregel te dienen doelen, kan de burgemeester of het college van burgemeester en wethouders gemotiveerd besluiten van deze beleidsregel af te wijken (inherente afwijkingsbevoegdheid). 3. Deze beleidsregel treedt in werking drie dagen nadat deze op de juiste wijze is bekendgemaakt. Aldus besloten in haar vergadering van 16 september 2003 ieder voorzover bevoegd, De burgemeester van Helmond
Pagina 11 van 14
Burgemeester en wethouders van Helmond, De burgemeester, De secretaris,
Bijlage C:
Publieksversie van het begrip Paracommercialisme
Wat is Paracommercialisme nu eigenlijk? Paracommercialisme is een vorm van oneerlijke concurrentie door stichtingen en verenigingen die buiten hun hoofddoelstelling om, horecadiensten aanbieden aan hun publiek waarbij gebruik wordt gemaakt van directe of indirecte voordelen zoals subsidiëring, fiscale vrijstellingen, het werken met vrijwilligers etc. Onder horecadiensten wordt verstaan het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van maaltijden en/of alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse. Er zijn meerdere elementen die de prijsstelling van de aangeboden horecadiensten door paracommerciële instellingen kunnen beïnvloeden, waardoor oneerlijke concurrentie kan ontstaan, te weten: a. de directe dan wel indirecte subsidieverstrekking door bijvoorbeeld de gemeente Helmond; b. de versoepelde eis van het bezit van een diploma Sociale Hygiëne die voor paracommerciële instellingen is beperkt tot 2 leidinggevenden; c. het regelmatig en vaak structureel werken met c.q. gebruik maken van vrijwilligers; d. het van toepassing zijn van fiscaal gunstigere voorwaarden; e. het niet inschrijfplichtig zijn bij het Bedrijfschap Horeca & Catering; f. het verkrijgen c.q. huren van accommodaties tegen niet marktconforme (vaak symbolische) voorwaarden en prijzen. Burgemeester en wethouders dienen bij de verlening van een Drank- en Horecawetvergunning, aan verenigingen en stichtingen (paracommerciële instellingen) te waken tegen mogelijke oneerlijke concurrentie. Daarom verbinden zij aan de verleende vergunningen beperkingen die zij nodig achten ter voorkoming van mededinging door het verstrekken van alcoholhoudende drank, die uit een oogpunt van ordelijk economisch verkeer als onwenselijk moet worden beschouwd. De volgende voorwaarden zullen worden opgelegd: I. Deze Drank- en Horecawetvergunning geldt niet bij bijeenkomsten met een veelal feestelijk karakter die geen verband houden met de hoofddoelstelling van de stichting of vereniging. Dat wil zeggen dat er gedurende bijeenkomsten van persoonlijke aard geen alcoholhoudende drank mag worden verstrekt in of vanuit de inrichting. De horecavergunning geldt daarom niet voor het houden van recepties, bruiloften, feesten en andere bijeenkomsten zoals condoleancebijeenkomsten die geen verband houden met de hoofddoelstelling van de vereniging of stichting. II. Het is verboden om de mogelijkheid tot het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard in of vanuit de inrichting openlijk onder de aandacht te brengen dan wel aan te prijzen, in bijvoorbeeld kranten en tijdschriften, middels posters of brochures e.d. III. Alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse mogen alleen worden verstrekt gedurende de tijd gelegen tussen een uur voor en een uur na het gebruik van de inrichting overeenkomstig de statutaire doelstellingen en/of bestemming van de inrichting;
Zie tevens het bijgevoegd schema op de volgende pagina.
Pagina 12 van 14
Commercieel
Paracommercieel met beperkende voorwaarden
Paracommercieel zonder beperkende voorwaarden
Aan commerciële horecabedrijven (NV, BV, Eenmanszaak en VOF) worden geen beperkende voorwaarden opgelegd in het kader van de Drank- en Horecawet . Zij krijgen een - wat genoemd wordt - volledige vergunning.
Aan paracommerciële instellingen (stichtingen en verenigingen) worden in beginsel beperkende voorwaarden opgelegd in het kader van de Drank- en Horecawet.
Een stichting of vereniging kan een volledige vergunning worden verstrekt, indien in ieder geval wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: • Ingeschreven bij KvK • Ingeschreven bij Bedrijfschap Horeca • Niet werken met vrijwilligers • Geen overheidssubsidie, ook niet in de afgelopen 10 jaar • Alle sociale premies en belastingen op het volledige loon van alle werknemers afdragen; • Het ondernemen geschiedt voor rekening en risico van de instelling zelf Indien een stichting of vereniging aan deze voorwaarden voldoet, kan een volledige vergunning, zonder beperkende voorwaarden verleend worden.
De voorwaarden zullen luiden zoals hierboven omschreven.
Pagina 13 van 14
Bijlage D: Ø
Checklist (niet limitatief)
Activiteiten die door een paracommerciële instelling mogen worden georganiseerd en waarbij tevens alcoholhoudende dranken mogen worden verstrekt:
Sportieve instellingen / Recreatieve instellingen: ° Jubileumfeest van het bestuur ° Kampioenschap ° Afscheidsfeest van het bestuur / een bestuurslid ° Feestavond voor vrijwilligers (max. 1 à 2 keer per jaar) ° Jaarfeest of afsluiting seizoen (max. 1 keer per jaar) ° Toernooi ° Overige strikt clubgerelateerde feesten voor leden Sociaal-culturele instellingen: ° Bijeenkomsten/vergaderingen/feesten van en voor verenigingen en stichtingen die gebruik maken van het pand (dus alleen toegankelijk voor de leden); ° Sociaal-culturele evenementen (ook voor publiek toegankelijk) ° Jaarvergaderingen ° Kerstviering Educatieve instellingen: ° Lessen/cursussen ° Afstudeerbijeenkomst/ diploma-uitreiking ° Schoolfeesten voor leerlingen ° Ouderavond ° Laatste schooldag ° Sportdag voor leerlingen en leraren Extra attentie: aan personen tot 16 jaar mag in het geheel geen alcoholhoudende drank verstrekt worden, en aan personen tot 18 jaar geen sterk alcoholische dranken Instellingen van levensbeschouwelijke of godsdienstige aard: ° Alle activiteiten die te maken hebben met levensbeschouwelijke of godsdienstige zaken, zoals bijeenkomsten, cursussen, kerstviering etc. Ø
Activiteiten die door een paracommerciële instelling wel mogen worden georganiseerd maar waarbij GEEN alcoholhoudende dranken mogen worden verstrekt, m.a.w. wat zijn nu bijeenkomsten van persoonlijke aard:
° ° ° ° ° ° ° °
Bruiloften Verjaardagsfeesten Barbecueavond Feestavond Carnaval (mag wel indien ontheffing is verleend door de burgemeester) Concerten Koffietafels Recepties
Indien de activiteit die U voornemens bent te organiseren niet voorkomt op deze lijst, neemt U dan voor advies contact op met de afdeling Bestuurs- en Juridische Zaken van de gemeente Helmond.
Pagina 14 van 14