Beleidsnotitie Huiselijk Geweld gemeente Twenterand
Vastgesteld in de Raadsvergadering van 6 november 2007.
-1-
Samenvatting Het schrijven van een beleidsnotitie huiselijk geweld vindt zijn directe aanleiding in de inwerking getreden Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) per 1 januari 2007. Gemeenten wordt hierin opgedragen beleid hierover te formuleren. Door middel van landelijke onderzoeken naar de aard en omvang van huiselijk geweld is de ernst van het fenomeen huiselijk geweld erkend, waardoor het bespreekbaar maken ervan is vergroot. Huiselijk geweld wordt niet langer als een privé-aangelegenheid gezien maar als een maatschappelijk probleem dat om een daadkrachtige aanpak vraagt, zeker omdat de gemeente van oudsher de verantwoordelijkheid heeft voor de veiligheid en het welbevinden van haar inwoners. Tevens is hierbij de nadruk gelegd op de regierol van de gemeente omdat huiselijk geweld expliciet als prestatieveld in de Wmo wettelijk is verankerd. Ook in Twenterand wordt dit erkend en is er de wil om op dit terrein regie te voeren. In het kader daarvan is de nadruk gelegd op het volgende aspecten hiervan: • het bij elkaar brengen van partijen; • het stroomlijnen van de communicatie en de informatievoorziening; • het zorgen voor overeenstemming en afstemming; • het vastleggen en bewaken van afspraken; • het monitoren en evalueren. Huiselijk geweld is een zeer brede problematiek die raakvlakken heeft met verschillende beleidsterreinen. Zo is in een viertal beleidsnotities in de gemeente Twenterand prioriteit gegeven aan preventie en vroegsignalering van huiselijk geweld. De bevindingen die uit deze notities en eigen onderzoek naar voren zijn gekomen hebben uiteindelijk geresulteerd in een aantal aanbevelingen voor de gemeente. Uit hoofdstuk 2 van de notitie blijkt dat uit de beschikbare kwantitatieve gegevens over huiselijk geweld op regionaal niveau moeilijk een uitspraak kan worden gedaan of er sprake is van een stijging dan wel daling van het geweld in de loop der jaren, toegespitst per gemeente. Wel kan een globaal beeld worden geschetst waarbij de trend kan worden verklaard op alle niveaus en voor de jaren 2004, 2005 en gedeeltelijk 2006. In hoofdstuk 3 komt een actorenanalyse aan bod. Hieruit is naar voren gekomen dat een aantal instellingen die betrokken zijn bij huiselijk geweld niet goed communiceren (informatie-uitwisseling), niet geheel op de hoogte zijn van elkaars kunde en taken en dat er een soort vrijblijvendheid bestaat doordat afspraken niet zijn geformaliseerd. Wat tevens in enkele gevallen blijkt, is dat er geen één op één relatie bestaat tussen de hulpvraag van de burger en de capaciteit van de hulpverlening. In hoofdstuk 4 is de nadruk gelegd op de relevantie van ketensamenwerking tussen de betrokken actoren bij huiselijk geweld. Daarbij is de gezamenlijke bijdrage en goede samenwerking cruciaal wil de gestelde doelstelling gerealiseerd worden. In hoofdstuk 5 zijn uitgangspunten aangegeven en is de na te streven doelstelling geformuleerd die de gemeente wil bereiken door de inzet van de in hoofdstuk 6 genoemde middelen, danwel acties. Concluderend beoogt de gemeente een preventieve en pro-actieve houding ten aanzien van huiselijk geweld. Daarnaast is een aanbeveling het verbeteren van de regierol middels het verbeteren van de onderlinge communicatie, het stroomlijnen van de werkprocessen (de keten) tussen de verschillende betrokken organisaties en het zorgen voor een goed op elkaar afgestemde voorlichting, informatieverstrekking en hulpverleningsaanbod naar de inwoners toe. Tevens dient meer nadruk te komen op een systeemgerichte benadering waarin de hele keten de doorslaggevende factor moet vormen. Via een projectmatige aanpak wil de gemeente een nadere stap zetten in de voorkoming en bestrijding van huiselijk geweld.
-2-
Inhoudsopgave Inleiding....................................................................................................................................... - 5 -
Hoofdstuk 1 Onderzoeksverantwoording............................................................................... - 6 1.1 De probleemstelling ..................................................................................................... - 6 1.2 De doelstelling ............................................................................................................. - 6 1.3 De onderzoeksvragen.................................................................................................. - 6 1.4 Methoden van onderzoek ............................................................................................ - 7 Hoofdstuk 2 Huiselijk geweld .................................................................................................. - 8 2.1 Wat is huiselijk geweld?............................................................................................... - 8 2.2 Aard en omvang van huiselijk geweld op landelijk niveau........................................... - 9 2.3 Aard en omvang van huiselijk geweld op regionaal en lokaal niveau ....................... - 10 2.4 Wijkscans Politie Afdeling Twenterand.......................................................................... 14 Conclusie ................................................................................................................................. 14 2.5 Uitgangspunten bij aanpak huiselijk geweld .................................................................. 15 Programmabegroting ..................................................................................................... 15 Collegeprogramma ........................................................................................................ 15 Nota Jeugdbeleid ........................................................................................................... 15 Wet Maatschappelijke Ondersteuning- nota.................................................................. 16 Integraal veiligheidsplan ................................................................................................ 16 Nota Volksgezondheid ................................................................................................... 16 Conclusie ................................................................................................................................. 17 Hoofdstuk 3 Actorenanalyse...................................................................................................... 18 3.1 Preventieve,-curatieve- en repressieve keten ................................................................ 18 Preventieve keten.................................................................................................... 18 Curatieve keten ....................................................................................................... 18 Repressieve keten................................................................................................... 18 3.2 Actoren preventieve keten .............................................................................................. 18 3.2.1 Bureau Jeugdzorg Overijssel .................................................................................. 18 3.2.2 Algemeen Maatschappelijk Werk ............................................................................ 19 3.2.3 Advies-en Steunpunt Huiselijk Geweld ................................................................... 20 3.2.4 Jeugdgezondheidszorg ........................................................................................... 21 3.2.5 Welzijnswerk, Onderwijs en zorg 3.3 Actoren curatieve keten .................................................................................................. 22 3.3.1 Advies-en Meldpunt Kindermishandeling................................................................ 22 3.3.2 Raad voor de Kinderbescherming........................................................................... 23 3.3.3 Vrouwenopvang Overijssel...................................................................................... 23 3.4 Actoren repressieve keten .............................................................................................. 24 3.4.1 Politie....................................................................................................................... 24 3.4.2 Reclassering............................................................................................................ 25 3.4.3 Openbaar Ministerie ................................................................................................ 25 Hoofdstuk 4 Ketenaanpak .......................................................................................................... 27 4.1 Kenmerken van een ketenaanpak ................................................................................. 27 4.2 Huiselijk geweld en ketenaanpak .................................................................................. 27 4.3 Samenwerking in netwerken.......................................................................................... 28 4.3.1 Kenmerken netwerksamenwerking ......................................................................... 28 Conclusie ................................................................................................................................. 28 Hoofdstuk 5 Uitgangspunten en doelen rondom beleid ......................................................... 29 5.1 Uitgangspunten algemeen............................................................................................... 29 Regierol gemeente .................................................................................................. 29 Integrale aanpak...................................................................................................... 29 Registratie ............................................................................................................... 29 Financieel kader ...................................................................................................... 29 5.2 Preventief......................................................................................................................... 29 -3-
5.3
Uitgaan van een systeemgerichte benadering........................................................ 30 Deskundigheid hulpverleners en intermediairen ..................................................... 30 Goede samenwerking met ketenpartners ............................................................... 30 Rekening houden met speciale doelgroepen.......................................................... 30 Curatief ............................................................................................................................ 30 Laagdrempelige hulpverlening ................................................................................ 30 Wachttijden of wachtlijsten bij hulpverleningsinstanties.......................................... 31
Hoofdstuk 6 Acties ..................................................................................................................... 32
Lijst met afkortingen .................................................................................................................... 34 Colofon Bijlagen ......................................................................................................................................... 37 Model "Integrale Aanpak Huiselijk Geweld" Tijdelijk huisverbod
-4-
Inleiding Het voor u liggend document is een beleidsnotitie omtrent de aanpak van huiselijk geweld. In de notitie zal inhoudelijk worden ingegaan op het fenomeen huiselijk geweld in de gemeente Twenterand. Daarnaast zullen er tevens beleidsaanbevelingen worden gedaan die zullen leiden tot een integrale en effectieve aanpak van het huiselijk geweld in de gemeente Twenterand. Dit is de eerste keer dat een beleidsnotitie omtrent de aanpak van huiselijk geweld wordt geschreven. Huiselijk geweld is een zeer breed probleem dat vergaande maatschappelijke gevolgen kent. Huiselijk geweld heeft raakvlakken met verschillende beleidsterreinen zoals veiligheid, welzijn en zorg. Huiselijk geweld komt aanzienlijk vaak voor in onze samenleving. Deze veronderstelling is bevestigd door diverse landelijke onderzoeken die zijn uitgevoerd naar de omvang en aard van huiselijk geweld. Op basis van de daaruit ontstane omvangcijfers heeft dat geleid tot meer erkenning van het probleem. Op initiatief van het Ministerie van Justitie en het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport is meer aandacht gevestigd op de aanpak van het probleem huiselijk geweld. Omdat de gemeente van oudsher aanvullend verantwoordelijk is voor de veiligheid en het welzijn van haar inwoners en als het ware een vangnet biedt, hoewel de basisverantwoordelijkheid voor gezondheid bij elk individu afzonderlijk ligt, is in het kader hiervan overwogen de gemeente de regierol toe te bedelen. In de per 1 januari 2007 in werking getreden Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) is deze rol nog eens benadrukt door huiselijk geweld expliciet als prestatieveld wettelijk te verankeren. Tevens is daarin prioriteit gegeven aan de aanpak van huiselijk geweld. Omdat het begrip huiselijk geweld een zeer breed begrip is, vraagt dit om een nadere invulling. Om van huiselijk geweld te kunnen spreken moet men weten wat precies daaronder verstaan kan worden. De definitie van huiselijk geweld luidt als volgt: 1
Huiselijk geweld is geweld gepleegd door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer, daartoe 2 behoren ook huisvrienden . Hieronder valt onder andere geestelijk-, lichamelijk- en seksueel geweld, financiële uitbuiting en verwaarlozing. Mede door meer (cijfermatig) inzicht en de toegenomen aandacht vanuit de samenleving voor het fenomeen wordt het verschijnsel niet langer meer als een privé-probleem gezien maar als een maatschappelijk probleem dat om een daadkrachtige aanpak vraagt. Omdat huiselijk geweld een serieus probleem is - niet alleen voor slachtoffers en daders, maar zeker ook voor gemeenten die vroeg of laat met de gevolgen te maken krijgen - is de gemeente gevraagd een actievere rol te spelen bij de bestrijding ervan. Zo heeft de gemeente Twenterand prioriteit gegeven aan het thema rond de aanpak van huiselijk geweld. Zoals hierboven al aangegeven, heeft de kwestie huislijk geweld raakvlakken met verschillende beleidsterreinen. Zo is vanuit het oogpunt van de volgende beleidsnotities prioriteit gegeven aan preventie en signalering van huiselijk geweld, te weten: integraal veiligheidsplan, nota Jeugdbeleid, nota Volksgezondheid en het beleidsplan Wmo. Leeswijzer Deze notitie is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 1 zal de onderzoeksverantwoording van deze notitie worden beschreven. Hoofdstuk 2 bevat een beschrijving van het probleem huiselijk geweld en geeft de aard en omvang van het probleem op zowel landelijk als lokaal niveau weer. De cijfers zijn onder andere gebaseerd op de in 2004 vernieuwde registratiemethode van de politie. Daarnaast zal worden stilgestaan bij de beleidsuitgangspunten van de gemeente. In het daaropvolgend hoofdstuk zal een actorenanalyse worden uitgevoerd. Hierbij worden de belangrijkste spelers, die met huiselijk geweld te maken hebben, beschreven. In hoofdstuk 4 zal de 3 ketenaanpak worden beschreven. Dit is een belangrijke methodiek ter verduidelijking van het beleid omtrent huiselijk geweld. In hoofdstuk 5 zullen de uitgangspunten en doelen omtrent de aanpak van huiselijk geweld in Twenterand worden beschreven. Tenslotte zullen de middelen die ingezet gaan worden om de gestelde doelstelling te bereiken uitvoerig worden beschreven. 1 `Huiselijk geweld, aard, omvang en hulpverlening`door T. van Dijk e.a., Intromart, Beleidsonderzoek in opdracht van het Ministerie van Justitie, Den Haag, 1997 2 Huisvriend wordt omschreven als een persoon die een vriendschappelijke band onderhoudt met het slachtoffer, of iemand uit de onmiddelijke omgeving van het slachtoffer en het slachtoffer in huiselijke sfeer ontmoet 3 Met ketenaanpak wordt gedoeld op aanpak die erop is gericht om alle partijen in de keten zodanig te laten samenwerken, dat niet ieders eigen prestatie optimaal is maar dat de nadruk komt te liggen op de gezamenlijke prestatie
-5-
Hoofdstuk 1 Onderzoeksverantwoording In dit hoofdstuk zal de probleemstelling omtrent huiselijk geweld worden geformuleerd. Hieruit zullen een aantal onderzoeksvragen resulteren. Daarnaast zal de doelstelling van de opdracht en de “methoden en technieken van onderzoek” worden beschreven.
1.1
De probleemstelling
De probleemstelling van de opdracht luidt als volgt: Wat zijn enerzijds de factoren voor het ontstaan van huiselijk geweld, en anderzijds het voorkomen en beteugelen van huiselijk geweld en hoe kan de gemeente Twenterand dit in samenwerking met de daarbij betrokken instellingen integraal aanpakken? 1.2
De doelstelling
De doelstelling van deze opdracht is te komen met beleidsaanbevelingen, die de gemeente Twenterand wil volgen en die dienen te leiden tot vermindering c.q. bestrijding van huiselijk geweld. Daarbij zullen de factoren van het ontstaan van huiselijk geweld worden beschreven op basis van 4 de aspecten van ketenaanpak en de betrokken actoren. Bij de aanpak zal worden beoogd om betrokken actoren nauwgezet met elkaar te laten samenwerken om het probleem van huiselijk geweld in een zo vroeg mogelijk stadium te verminderen, voorkomen c.q. te stoppen om zo de schadelijke gevolgen bij de slachtoffers, getuigen en kinderen zo klein mogelijk te houden. Dit op het gebied van welzijn, veiligheid en zorg.
1.3
De onderzoeksvragen
Om een antwoord te geven op de probleemstelling zijn er een aantal onderzoeksvragen opgesteld. De antwoorden op deze onderzoeksvragen zullen bijdragen aan de oplossing van het probleem. -
-
-
Welke factoren spelen een rol bij huiselijk geweld? Welke actoren zijn betrokken bij het probleem (eerste aanleg c.q. melding/doorverwijzende rol) op het gebied van preventie, signalering/melding, hulpverlening, nazorg en Justitieel ? Hoe ziet de ketenaanpak eruit en hoe werken de onderlinge instellingen met elkaar samen op het gebied van huiselijk geweld? Wat zijn de taken en verantwoordelijkheden van de preventieve, curatieve en repressieve actoren? Welke positie nemen deze actoren in? Hebben deze protocollen opgesteld (schriftelijke afspraken) waarin de werkwijze is bepaald wanneer zich eenmaal kwesties rond huiselijk geweld voordoen? (handelwijze in dit geval)? In hoeverre zijn deze actoren van elkaar afhankelijk? Welke middelen kunnen worden ingezet om huiselijk geweld hanteerbaar te maken? (dit gericht op signalering en preventie van huiselijk geweld)
Naar aanleiding van landelijke ontwikkelingen zal de mogelijke rol en zullen de bevoegdheden van de burgemeester bij de aanpak van huiselijk geweld nader worden bekeken. Dit naar aanleiding van het ingediende wetsvoorstel van de minister van Justitie in de Tweede Kamer, het zogenaamde “Tijdelijk Huisverbod”. Tevens zal op verzoek van de gemeenteraad de rol die het Zorginformatie•punt als centraal gelegen informatiepunt in de gemeente Twenterand zou kunnen vervullen bij huiselijk geweld nader worden bekeken.
4
Met ketenaanpak wordt gedoeld op aanpak die erop is gericht om alle partijen in de keten zodanig te laten samenwerken, dat niet ieders eigen prestatie optimaal is maar dat de nadruk komt te liggen op de gezamenlijke prestatie.
-6-
1.4
Methoden van onderzoek
Voor het tot stand komen van het onderzoek zal gebruik worden gemaakt van deskresearch en zullen interviews worden afgenomen met sleutelfiguren. Betreffende de deskresearch zal gebruik worden gemaakt van secundaire bronnen en gegevens, welke informatie uit eerder onderzoek 5 bevatten. Op basis van informatie die beschikbaar is gesteld en de interviews die zijn afgenomen met een aantal instellingen die te maken hebben met huiselijk geweld, moet het onderzoek tot stand komen. Het zoeken van de informatie heeft plaatsgevonden via internet, kranten, bestaande onderzoeksrapporten, beleidsnotities en protocollen van instellingen waarin richtlijnen zijn vastgelegd hoe te handelen bij signalen en incidenten van huiselijk geweld. Door het houden van interviews met sleutelfiguren die al dan niet primair een rol spelen bij huiselijk geweld is een duidelijker beeld van de huidige situatie gevormd. Op dit moment is de gemeente Twenterand bezig het regionale project Integrale Aanpak Huiselijk Geweld lokaal in te bedden. In het kader hiervan wordt de notitie omtrent de aanpak van huiselijk geweld geschreven. Dit thema heeft zowel landelijk als regionaal de nodige aandacht gevraagd. Aanpak van huiselijk geweld is ondergebracht in de per 1 januari 2007 in werking getreden Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Door het verwerken van de informatie, verkregen uit literatuurstudie alsmede uit de gehouden interviews, kan een uitspraak gedaan worden over punten waarop aandacht behoeft te worden gevestigd en waaraan gewerkt zal worden om de doelstelling te behalen. Deze aandachtspunten zijn namelijk mede van belang voor het slagen van het beleid inzake de aanpak van huiselijk geweld.
5
Schreuder Peters, pp. 47
-7-
Hoofdstuk 2 Huiselijk geweld In dit hoofdstuk zal de definitie van huiselijk geweld, de doelgroepen die het betreft en de vormen van huiselijk geweld worden geschetst. Daarnaast zal worden ingegaan op de aard en omvang van het probleem op landelijk en op regionaal niveau. Tot slot zullen de uitgangspunten die de gemeente inneemt met betrekking tot huiselijk geweld worden weergegeven.
2.1
Wat is huiselijk geweld?
De definitie van huiselijk geweld luidt als volgt: “Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer gepleegd is. Het kan daarbij gaan om lichamelijk, seksueel en psychisch geweld zoals bedreiging en stalking (belaging). Huiselijk geweld kan de vorm aannemen van seksueel misbruik (partner-relatiegeweld) 6 kindermishandeling en mishandeling en/of verwaarlozing van ouderen”. De huiselijke kring (of gezin) van het slachtoffer bestaat uit (ex)partners, gezinsleden, familieleden en huisvrienden. Het begrip huiselijke kring betreft dus de relatie tussen de dader en het slachtoffer en niet de locatie. Huiselijk geweld is een ernstige vorm van geweld omdat het plaatsvindt achter de voordeur, daar waar mensen zich veilig zouden moeten kunnen voelen. Omdat het zich in de huiselijke sfeer afspeelt, zal de omgeving niet gericht kunnen ingrijpen in de situatie. Er zijn verschillende groepen te onderscheiden die te maken kunnen hebben met incidenten als huiselijk geweld: Slachtoffers. Dit zijn in de meeste gevallen vrouwen en kinderen zoals uit landelijk onderzoek blijkt. Tot deze groep kunnen ook mannen, ouderen en ouders behoren; Kinderen/getuigen. Getuigen zijn meestal kinderen maar het kunnen ook anderen zijn. Bovendien kunnen kinderen tevens slachtoffer zijn; 7 Plegers c.q. daders. Zoals uit onderzoek blijkt wordt 80% van de incidenten huiselijk geweld gepleegd door mannen. Maar het kunnen ook vrouwen, kinderen en ouderen zijn. In tegenstelling tot andere instanties hanteert de politie niet het begrip “dader” maar “verdachte”, omdat de toewijzing van een “daderstatus” strafrechtelijk is verankerd. De omgeving rond huiselijk geweld dient ruim te worden geïnterpreteerd, zo kunnen ook buurt en school in beeld zijn. Huiselijk geweld is een zeer breed begrip dat een aantal vormen van geweld kent, zoals: Fysiek geweld zoals slaan, schoppen, afranselen en het toebrengen van brandwonden; Seksueel geweld zoals aanranden, verkrachten en gedwongen confronteren met pornografisch materiaal; Psychisch geweld zoals bedreiging, stalking, vernedering, belediging, intimidatie, verwaarlozing, achterhouden van huishoudgeld, verbieden van contacten met familie, buren en kennissen en het opzettelijk vernielen van persoonlijke bezittingen. Afhankelijk van de relatie die het slachtoffer en de dader tot elkaar hebben kan er ook onderscheid worden gemaakt in verscheidene vormen van relatiegeweld. Hieronder zullen een viertal relationele vormen van geweld worden opgesomd. - Relationeel geweld (tussen partners); - Mishandeling van kinderen; - Mishandeling van ouders; - Mishandeling van ouderen; Het begrip “relationeel geweld” zegt het al, het is geweld tussen partners of ex-partners die een relatie met elkaar hebben of hebben gehad.
6
Bron: http://www.Justitie.nl/publicaties/brochures_en_factsheets/factsheets/Huiselijk_geweld.asp Het begrip verdachte wil zeggen dat iemand wordt beschuldigd van huiselijk geweld maar nog niet is berecht. Er is pas sprake van een dader, indien er een beoordeling heeft plaatsgevonden via de rechtbank.
7
-8-
Bij oudermishandeling gaat het om kinderen die hun ouders mishandelen. De daders bij deze vorm van geweld zijn pubers, adolescenten of jongvolwassenen. De slachtoffers zijn in dit geval de volwassenen. Bij ouderenmishandeling kan sprake zijn van ontspoorde zorg. Men spreekt van ontspoorde zorg wanneer een mantelzorger de grenzen van goede zorg overschrijdt. Dit kan komen door onmacht, frustratie, onwetendheid of overbelasting van de mantelzorgers. De groep ouderen is een zeer kwetsbare groep in die zin dat deze afhankelijk is van de zorg van mantelzorgers en familieleden. 2.2
Aard en omvang van huiselijk geweld op landelijk niveau
8
Er is een aantal landelijke onderzoeken uitgevoerd naar de aard en omvang van huiselijk geweld. Uit het gehouden onderzoek van het Ministerie van Justitie in 1997 is gebleken dat huiselijk geweld een veel voorkomend probleem is in onze samenleving. In 2002 is dat onderzoek herhaald maar dan onder de allochtone Nederlanders. In oktober 2003 is onderzoek uitgevoerd door het Ministerie. De resultaten hiervan zijn terug te vinden in de nota Privé-Geweld- Publieke Zaak. Hieronder zal een aantal conclusies worden weergegeven over de aard en omvang van huiselijk geweld die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen.
40% van de Nederlandse bevolking is ooit slachtoffer geweest van niet-incidenteel huiselijk geweld. Hiervan heeft 10% dagelijks of wekelijks met deze vorm van geweld te maken. Bij meer dan 20% duurt het geweld langer dan vijf jaar; 11% van de Nederlandse bevolking is slachtoffer geweest van huiselijk geweld dat lichamelijk letsel ten gevolge had; 30% van de Nederlandse bevolking is slachtoffer geweest van huiselijk geweld waarvan scheiding, angstgevoelens, eetproblemen, problemen met relaties en/of intimiteit het gevolg waren; Driekwart van de slachtoffers van huiselijk geweld wendt zich niet tot hulpinstanties uit schaamte- en schuldgevoelens; Onder de allochtone bevolking blijkt dat 24% van de ondervraagden zelf ooit slachtoffer is geweest van niet-incidenteel huiselijk geweld. Het percentage slachtoffers onder de allochtone bevolking is lager dan het percentage onder de autochtone. Uit een nadere analyse van de onderzoekgegevens en uit ervaringen en gesprekken met allochtone deskundigen komt naar voren dat dit percentage valt te verklaren uit het feit dat huiselijk geweld een heel gevoelig onderwerp is en als moeilijk bespreekbaar onderwerp geldt; 12% van alle huiselijk geweldzaken wordt bij de politie gemeld. Verder blijkt ook uit het onderzoek dat 15% hulp heeft gezocht bij de huisarts, het RIAGG of het maatschappelijk werk.
Uit het onderzoek kunnen de volgende algemene conclusies worden getrokken: 80% van de incidenten van huiselijk geweld wordt gepleegd door mannen; De meeste slachtoffers worden in hun jeugdjaren (tussen 10 en 25 jaar) slachtoffer van huiselijk geweld. Dit geldt met name voor lichamelijke en geestelijke vormen van huiselijk geweld. Seksueel geweld komt in gelijke mate voor onder jongeren en onder volwassenen. Toch is 45% van de slachtoffers, waarbij seksueel geweld voor het eerst plaatsvindt, jonger dan 18 jaar; Mannen (tussen 10 en 25 jaar) worden vaker slachtoffer van lichamelijke vormen van huiselijk geweld dat hun vrouwelijke leeftijdgenoten. Vrouwen worden met name slachtoffer van seksuele vormen van huiselijk geweld. Onder de allochtone bevolking worden vrouwen en meisjes vaker slachtoffer van huiselijk geweld dan mannen en jongens; Huiselijk geweld komt niet alleen voor in de “lagere” milieus. De resultaten uit het onderzoek wijzen uit dat huiselijk geweld in alle lagen van de bevolking voorkomt; In het algemeen geldt dat wanneer de relatie tussen de dader en het slachtoffer hechter is, huiselijk geweld intenser van aard is. Wanneer huiselijk geweld door een “huisvriend(in)” van het slachtoffer wordt gepleegd, gaat het vaak om incidenteel geweld; wanneer dat door een (ex)partner van het slachtoffer wordt gedaan, heeft het geweld een hogere intensiteit;
8
Nota “Privé Geweld – Publieke Zaak” /oktober 2003 van het Ministerie van Justitie Onderzoek “Huiselijk Geweld, aard, omvang en hulpverlening”, van Bureau Intomart http://www.huiselijkgeweld-dwo.nl/tekstversie.html#top
-9-
Als het gaat om huiselijk geweld met een zeer hoge intensiteit (lange duur, lichamelijk letsel en andere gevolgen) zijn de vrouwen als slachtoffer veruit in de meerderheid; De plegers van huiselijk geweld zijn het vaakst niet familieleden (37%), gevolgd door expartners (22%), overige familieleden (22%) en ouders (19%); Allochtone slachtoffers van huiselijk geweld worden vaker slachtoffer in het eigen huis achter gesloten deuren dan autochtone slachtoffers; Ook ouderen zijn potentiële slachtoffers van huiselijk geweld. Daar is echter nog niet veel onderzoek naar gedaan. Naar schatting wordt ruim 5% van de zelfstandig wonende ouderen mishandeld. Deze mishandeling gebeurt niet zelden door mantelzorgers. Deze groep is bijzonder kwetsbaar, net als de allochtone vrouwen, omdat ze vaak een geïsoleerd leven leiden en afhankelijk zijn van anderen; Jaarlijks overlijden 50 kinderen, 60-80 vrouwen en 25 mannen aan de gevolgen van huiselijk geweld.
Bij de cijfers die uit het gehouden onderzoek naar voren zijn gekomen dient te worden opgemerkt dat gevraagd is of iemand “ooit” ervaring heeft gehad met huiselijk geweld. Doordat het niet om een specifieke periode gaat zou het percentage veel hoger kunnen liggen dan wanneer er gevraagd was geweest naar de ervaringen over een bepaalde periode van bijvoorbeeld 1 jaar. Tevens kan worden opgemerkt dat huiselijk geweld een zeer breed begrip is en dat daarbij onderscheid kan worden gemaakt in heel veel vormen van geweld. Daardoor zou het percentage hoger kunnen uitvallen. Ondanks de vele kanttekeningen die gezet kunnen worden bij het onderzoek blijft huiselijk geweld een veel voorkomend probleem in onze samenleving. Oorzaken van huiselijk geweld Het ontstaan van huiselijk geweld kan worden toegeschreven aan een breed scala van factoren. Daarbij kan de geschiedenis van de gemeente, de sociale structuur, de bevolkingssamenstelling, cultuurelementen, opleidingsniveau en sociale cohesie in buurten een rol spelen. Uit diverse landelijk uitgevoerde onderzoeken blijkt dat sociale en economische hulpbronnen (in lager sociale klasse zou het geweld relatief meer plaatsvinden dan in hogere sociale klassen als gevolg van een gebrek aan de materiële en sociale status) een oorzaak kunnen zijn van het huiselijk geweld. Tevens wordt aangegeven dat geweld in de lagere klasse relatief meer aanvaard wordt dan in hogere klasse. De achterliggende gedachte hiervoor zou kunnen zijn dat mannen die een lagere sociale status hebben hun frustratie proberen te uiten naar hun partner toe en dat daar vaak geweld bij komt kijken. Verder is aangegeven dat het gebruik van geweld van generatie op generatie wordt overgedragen. Kinderen uit gezinnen waarin geweld wordt gebruikt, krijgen het gewelddadig gedrag als het ware aangeleerd. Door bekend te zijn met de oorzaken van huiselijk geweld kan daarop beter worden ingespeeld en in een vroegtijdig stadium worden ingegrepen. 2.3
Aard en omvang van huiselijk geweld op regionaal en lokaal niveau
Als kanttekening bij deze paragraaf dient te worden opgemerkt dat er een summier inzicht beschikbaar is in de verschillende groepen slachtoffers en de aard en omvang van huiselijk geweld, waardoor een weergave van de huidige situatie slechts summier kan worden geschetst. De belangrijkste bron voor de beschrijving van de huidige situatie in de regio Twente en de gemeente Twenterand met betrekking tot huiselijk geweld betreft de cijfers uit de registratie van de politieTwente. Daarnaast wordt er vanuit de Centrum Gemeente Enschede een monitor voor Twente georganiseerd. Met dit laatste punt beginnen wij. Monitor huiselijk geweld Twente De monitor Huiselijk Geweld verschijnt dit jaar voor het eerst voor de regio Twente (over 2006), daarin komen ook cijfers voor Twenterand: omvang maar ook gegevens over kenmerken daders. De monitor zal jaarlijks verschijnen, waardoor ook de ontwikkeling van huiselijk geweld zichtbaar zal worden. De verwachting is dat registraties nog onvoldoende kwaliteit hebben om er voldoende conclusies uit te trekken. Politiecijfers De politie heeft op 1 april 2004 een uniform landelijk registratiesysteem ingevoerd dat zal dienen om de effectiviteit van het ontwikkelde beleid vast te stellen. De politie bracht in de tweede helft van 2004 de eerste redelijk betrouwbare cijfers. Eerdere vermoedens over de omvang van huiselijk geweld in Twente werden betwist. Het aantal bij de politie geregistreerde incidenten in Twente blijkt op jaarbasis tussen de 3000 en 4000 te zijn. De politie verricht op jaarbasis ongeveer 450 - 10 -
aanhoudingen van huiselijk geweld, neemt 600 aangiftes op en zendt uiteindelijk ca. 330 zaken in aan het Openbaar Ministerie. In de landelijke politieregistratie worden de volgende begrippen gehanteerd: Meldingen. Alle meldingen die, al dan niet, telefonisch binnenkomen bij de politie; Incidenten (alleen huiselijk geweld). Alle incidenten, meldingen en aangiften van huiselijk geweld die bij de politie binnenkomen; Aangiften. Meldingen van strafbare feiten op papier zetten en overgaan tot vervolging; Verdachte aangehouden. Indien sprake is van een redelijk vermoeden van schuld bij een heterdaadsituatie kan de “verdachte” worden aangehouden en naar het politiebureau worden meegenomen; Ingezonden PV (proces-verbaal)/dossier. De politie zorgt ervoor dat het proces-verbaal binnen 30 dagen na aanhouding van de verdachte aan het OM wordt toegezonden. Hieronder zal een overzicht worden gegeven van de geregistreerde vormen van huiselijk geweld gevolgd door een overzicht van groepen die slachtoffer worden van huiselijk geweld in 2004 binnen de regio Twente. 2004 REGIO
Incidenten Aangifte (alleen huiselijk opgenomen geweld)
Bedreiging Belaging Lichamelijk Overig Psychisch Seksueel
142 31 368 90 12 38
Ingezonden PV/Dossier
Melding
Verdachte aangehouden
52 7 193 40 6 19
90 20 344 225 705 6
80 10 295 61 30 20
285 105 720 794 1286 81
Tabel 1: Overzicht soort huiselijk geweld 2004 (bron: GIDS)
9
Uit de cijfers van tabel 1 valt af te leiden dat op basis van incidenten psychisch geweld als de meest voorkomende vorm van huiselijk geweld kan worden gezien in de regio Twente. Daarna volgt lichamelijk geweld en bedreigingen. In minder mate komt overig geweld, belagingen en seksueel geweld voor. 2004 REGIO
Gericht op (ex)partner Gericht op ex partner (man) Gericht op ex partner (vrouw) Gericht op huisvrienden Gericht op kinderen (-18) Gericht op ouderen (55+) Gericht op ouders Gericht op overige familieleden Gericht op partner (man) Gericht op partner (vrouw) Overige vormen
Aangifte opgenomen
Incidenten (alleen huiselijk geweld)
Ingezonden PV/Dossier
388 0 0 0 61 28 44 157 3 0 0
1975 2 1 0 361 137 155 621 18 1 0
179 0 0 0 30 22 30 64 0 0 0
Verdachte Melding aangehouden 885 0 0 0 86 74 82 256 7 0 0
302 0 0 0 40 28 37 87 2 0 0
Tabel 2: Overzicht slachtoffers huiselijk geweld 2004 (bron:GIDS) De groep die het meest getroffen wordt door de mishandelingen als gevolg van huiselijk geweld is die van de (ex)partners (60%). Hierbij gaat het om relationeel geweld, geweld dat zich voordoet bij 9
GIDS (Geïntegreerde Interactieve Databank voor Strategische Bedrijfsinformatie), verwant aan BPS (Basis Processen Systeem)
- 11 -
mensen die een relatie met elkaar onderhouden. 19% van de overige groep familieleden wordt geteisterd door huiselijk geweld. Ook blijkt hieruit dat ouders ook soms het slachtoffer zijn van geweld door hun kinderen (4%). Huiselijk geweld gericht op kinderen onder 18 jaar vindt in bijna gelijke mate plaats (5%). De groep ouderen die wordt mishandeld bedraagt 4%. Hieronder zullen de ontwikkelingen van huiselijk geweld van de gemeente Twenterand in vergelijking met een aantal omliggende gemeenten worden weergegeven over de jaren 2004, 2005 en 2006 voor zover er gegevens beschikbaar zijn. In onderstaande grafiek is de trend weergegeven voor de gemeente Twenterand. De bijbehorende tabel en uitleg staat op de volgende pagina.
Cijfers politie Huiselijk geweld 2004-2006
160 140 120 100 80 60 40 20 0 2004
2005 A angi f t e opgenomen
2006 I nc i dent en (al l een hui s el i j k gewel d)
I ngez onden P V / Doss i er
M el di ng
V er dac ht e aangehouden
- 12 -
Aangifte opgenomen 10
2004
Niet bekend / buiten regio Almelo Borne Dinkelland Enschede Haaksbergen Hellendoorn Hengelo (O.) Hof van Twente Losser Oldenzaal Rijssen-Holten Tubbergen Twenterand Wierden Alle locaties
2005
2006
Incidenten (alleen huiselijk geweld) 2004
2005
Ingezonden PV/Dossier
2006
2004
2005
Verdachte aangehouden
Melding 2006
2004
2005
2006
2004
2005
2006
10
9
10
21
24
30
1
1
1
1
1
0
0
1
0
118 14
153 11
137 18
585 85
507 64
482 83
59 7
72 8
80 11
250 36
238 24
197 33
98 16
114 12
98 16
14 240
5 241
8 293
45 1271
18 1098
27 1233
6 104
2 122
5 155
15 595
3 527
9 539
9 185
2 196
4 233
26 33
12 28
13 15
79 108
65 65
58 75
7 17
8 18
7 9
28 54
20 33
19 21
6 26
10 21
6 13
86 18
123 16
123 27
466 89
422 64
438 85
40 13
71 10
77 11
185 30
173 21
176 22
58 18
76 11
105 15
24 21
9 16
20 20
93 118
61 80
89 93
9 8
7 11
13 12
41 39
18 25
33 31
12 14
8 16
14 15
27 12 33
20 11 26
20 4 15
96 37 146
70 31 85
87 40 69
11 7 19
15 6 15
10 4 6
42 10 53
34 11 38
29 16 23
21 7 17
14 5 22
11 4 12
15
14
13
53
39
42
10
7
9
12
7
17
9
7
9
691
694
736
3292
2693
2931
318
373
410
1391
1173
1165
496
515
555
Tabel 3:Overzicht Huiselijk Geweld Twentse gemeenten (bron: GIDS) Bovengenoemde meetwaarden verschaffen productinformatie en geen procesinformatie. Bovendien staan de meetwaarden op zichzelf en kennen ze ieder een andere invalshoek (incident, verdachte, zaak), waardoor de verschillende meetwaarden onderling niet vergelijkbaar zijn of gerelateerd mogen worden aan elkaar. Met andere woorden: bovenstaande cijfers zijn horizontaal in een jaar onderling niet te vergelijken. Verticaal is er wel een vergelijk mogelijk, bijvoorbeeld: het aantal huiselijk geweld incidenten in Almelo in 2004 in vergelijking met het aantal huiselijk geweld incidenten in Enschede in 2004. Twenterand scoort relatief hoog. In 2004 en 2005 steeds rond plek 5, dus na de steden hoog als plattelandsgemeente. In e e 2006 daalt Twenterand naar een 7 – 11 plek. Waar wel een uitspraak over gedaan kan worden is de verklaring van de trend voor de jaren 2004, 2005 en 2006 op alle niveaus (aantal meldingen, aantal incidenten, aantal opgenomen aangiftes, aantal aangehouden verdachten en het aantal ingezonden procesverbalen) per gemeente. Zo valt daarbij op dat het huiselijk geweld binnen de gemeente Twenterand het laatste jaar een dalende trend laat zien. Zie ook de grafiek op de vorige pagina. 10
De cijfers voor het jaar 2004 zijn afkomstig uit de registratie van BPS.
13
2.4
Wijkscans Politie Afdeling Twenterand
De wijkscan geeft inzicht in, en beschrijft de belangrijkste problemen die zich voordoen in de gemeente Twenterand. Voor het merendeel heeft deze een kwalitatief karakter. Het uitgangspunt hierbij is de problematiek zoals deze door de politie wordt ervaren in combinatie met het cijfermatig overzicht uit het 11 registratiesysteem BPS . In de gemeente is een aantal hoofdproblemen te onderscheiden, namelijk Jeugdproblematiek; Alcoholgebruik; Drugsproblematiek; Relatieproblemen/ huiselijk geweld Burenruzies; Multi Probleem- gezinnen (MPG); Verkeers- en parkeerproblematiek. Ten behoeve van deze notitie is gekeken naar het onderdeel relatieproblemen/ huiselijk geweld. Hieromtrent zullen de trends van de vier kernen van de gemeente Twenterand, te weten Den Ham, Vriezenveen, Vroomshoop en Westerhaar, over de jaren 2002-2005 worden weergegeven. Uit deze wijkscans blijkt dat gemeente Twenterand veel gebroken gezinnen kent. Bovendien komt uit de wijkscans naar voren dat de problemen die plaatsvinden zich het meest voordoen binnen de sociaal zwakkere gezinnen, waarbij kinderen vaak ook in het spel zijn. Hoewel fysiek geweld het meest voorkomt komt geestelijke mishandeling ook voor. Het probleem hierbij is echter dat deze vorm van mishandeling moeilijk aan te tonen is. Dit zorgt dan ook voor hiaten in de registratiegegevens. Verder blijkt dat meldingen die binnenkomen bij de politie meestal afkomstig zijn van de buren en niet van de slachtoffers zelf. De slachtoffers zijn erg bang en durven niets te doen tegen de mishandelingen. Het probleem huiselijk geweld is dan ook terug te vinden in de eerste cijfers waarop de trend van de afgelopen jaren is gebaseerd. Met betrekking tot relatieproblemen/ huiselijk geweld is er een stijgende lijn waar te nemen. Vermoed wordt dat dit gedeeltelijk valt te verklaren door de verhoogde (landelijke) aandacht voor het probleem huiselijk geweld. Weliswaar laat het onderdeel relatieproblemen over de afgelopen vier jaar een dalende trend zien maar in 2005 is deze weer gestegen. De onderdelen bedreiging en mishandeling laten beide een stijgende trend zien en van beide onderdelen ligt het gemiddelde boven het gemiddelde van het buitengebied. Hieronder zal een conclusie worden getrokken naar aanleiding van gegevens uit de wijkscan van de politie.
Conclusie Om de aard en omvang van huiselijk geweld te kunnen aantonen en te beschrijven is inzicht in de problematiek noodzakelijk. Omdat er weinig recente gegevens beschikbaar zijn waaruit afgeleid kan worden welke groepen betrokken zijn bij huiselijk geweld en welke soorten huiselijk geweld plaatsvinden in de gemeente Twenterand kunnen daar geen concrete uitspraken over worden gedaan. Dit betreft ook de gegevens over het aantal ouderen- en oudermishandeling in onze gemeente. Hoewel landelijk geschat wordt dat ouderenmishandeling vaak voorkomt is daar niet veel onderzoek naar gedaan. De kwalitatieve beleving van het probleem is echter wel zeer sterk aanwezig, hetgeen, naast de cijfers, voldoende aanleiding geeft om in Twenterand actief met het onderwerp Huiselijk geweld aan de slag te (blijven) gaan.
11
BPS: Basis Processen Systeem
14
2.5
Uitgangspunten bij aanpak huiselijk geweld
Hieronder zullen de uitgangspunten van de gemeente bij het formuleren van het beleid inzake de aanpak van huiselijk geweld worden beschreven. Daarbij zullen de verschillende beleidsnotities worden geraadpleegd. Om de uitgangspunten van de gemeente bij de aanpak van huiselijk geweld te beschrijven zal gekeken worden naar wat de gemeente wil. In het kader hiervan zal het collegeprogramma 2006-2010, de programmabegroting 2007, nota Jeugdbeleid 2004, nota Volksgezondheid 2005, Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo-nota) en het Integraal Veiligheidsplan 2006-2010 geraadpleegd worden voor wat vastgesteld is voor het thema huiselijk geweld. Gemeenten hebben van oudsher de verantwoordelijkheid voor de veiligheid en het welzijn van haar inwoners. De gemeente heeft een taak wanneer het bijvoorbeeld gaat om veiligheidsproblemen die zich in het publiek domein voltrekken of gezondheidsvraagstukken die veel mensen aangaan. Het primaire doel dat de gemeente nastreeft is een veilige en leefbare gemeente te zijn waar alle inwoners in veiligheid en goede gezondheid kunnen leven. De missie van de gemeente Twenterand luidt als volgt: De gemeente Twenterand wil een bloeiende plattelandsgemeente zijn, waar het voor jong en oud goed wonen, werken en leven is, gericht op duurzaamheid en groei. Deze missie wordt in verschillende beleidsstukken gedetailleerd uitgewerkt. Programmabegroting Door de ontwikkelingen in de samenleving die de laatste jaren hebben plaatsgevonden is de kwestie rond jeugd- en gezinsproblematiek steeds meer in de belangstelling komen te staan. De aandacht voor de problematiek rond huiselijk geweld is terecht gevraagd omdat de incidenten en thema’s rond huiselijk geweld verdergaande maatschappelijke gevolgen kunnen hebben. Voor het thema huiselijk geweld is met name aandacht gevraagd vanuit de programmabegroting 2007 onder de programma’s Werken aan Zorg (Wmo) en Werken aan Jeugd. Vanuit het programma Werken aan Zorg (Wmo) ligt de prioriteit op de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) en preventie. Omdat bij preventie sprake is van een overkoepeling van verscheidene terreinen is er samenhang met het programma Werken aan Jeugd. De nadruk van het programma Werken aan Jeugd ligt namelijk bij de verbetering van het welzijn van kinderen, jongeren en hun leefeenheid (gezinnen) in onze gemeente. In het kader van het doel van de Wmo, waarbij de aanpak van huiselijk geweld één van de prestatievelden is, moet iedereen zich thuis en op straat veilig kunnen voelen en in de gelegenheid worden gesteld zelfstandig deel te kunnen blijven nemen aan de samenleving. Collegeprogramma Volgens het Collegeprogramma 2006-2010 “Twenterand werkt!” is voorgesteld een actieplan op te stellen omtrent de aanpak van huiselijk geweld. Huiselijk geweld is een probleem waar zowel hulpverleners als rechtshandhavers mee te maken hebben. Omdat iedereen zich veilig moet kunnen voelen in de openbare ruimten en in openbare gebouwen en een veilig plaats thuis moet hebben, is huiselijk geweld ook onder de veiligheidsparagraaf opgenomen. Uit de Programmabegroting 2006 waarin thema’s rond veiligheid zijn opgenomen is extra aandacht gevraagd voor vroegere signalering van algemene en/of gezinssituaties waar veiligheid van en tussen personen dreigt te ontsporen. In samenwerking met partners uit de verschillende ketens zal aandacht worden besteed aan het voorkomen van en een gerichte aanpak van huiselijk geweld.
Nota Jeugdbeleid In de nota jeugdbeleid wordt in het programmaonderdeel Jeugd en veiligheid aandacht besteed aan de problemen die er leven in de gemeente Twenterand. Het thema huiselijk geweld wordt hier onder het begrip “passieve veiligheid” ondergebracht. Dit is de veiligheid die zich in het leefsysteem voordoet. Nadere aandacht voor huiselijk geweld is vanuit het programma zorg (Jeugd en Gezondheid) gegeven. Daarin wordt aangegeven dat preventie alsmede de informatie- en adviesfunctie bij de
15
welzijnsinstellingen wordt neergelegd. De Jeugdgezondheidszorg vervult een preventieve functie en richt zich mede op het beschermen en bevorderen van de lichamelijke, sociale en geestelijke gezondheid van de jeugd. De GGD en de Thuiszorg voeren dit uit via schoolartsen en consultatiebureaus. Preventie staat voorop. Namelijk het bevorderen van gezond gedrag onder kinderen en jongeren door vroegtijdig te signaleren met name op jonge leeftijd. In het verleden is er lokaal vanuit de veiligheidsinvalshoek vooral aandacht geweest voor huiselijk geweld. Dit strookt met de landelijke tendens: de aanpak van huiselijk geweld heeft een extra impuls gekregen toen dit als "misdrijf"werd gezien in plaats van privé-probleem. Maar in de loop van de tijd is lokaal de kijk wat verbreed. De nadruk is steeds meer komen te liggen op zowel de hulpverlening als de veiligheid.
Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo-beleidsplan) Onder de hoede van de Wet maatschappelijke ondersteuning wordt aandacht besteed aan het thema huiselijk geweld. Onder hoofdstuk 9 van het beleidsplan Met Elkaar onder prestatieveld 7 wordt aandacht besteed aan het voeren van beleid ter bestrijding van geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer is gepleegd. Omdat huiselijk geweld een vrij nieuw beleidsterrein is wordt er veel aandacht voor gevraagd. Derhalve is prioriteit gegeven aan het thema en de aanpak ervan. In 2003 is er in Twente met het project Integrale Aanpak Huiselijk Geweld gestart, waaraan de vijf samenwerkende gemeenten, te weten Hellendoorn, Rijssen-Holten, Tubbergen, Twenterand en Wierden deel hebben genomen. Deze gemeenten zijn op dit moment bezig dit naar lokaal niveau te vertalen. In het kader hiervan is met name aandacht gegeven aan voorlichting/signalering, coördinatie en samenwerking alsmede het waarborgen van voldoende capaciteit in de hulpverlening. In samenwerking met maatschappelijke instellingen, kerken en scholen wordt in verschillende leeftijdsfasen aandacht besteed aan het voorkomen van huiselijk geweld en het realiseren van een gerichte aanpak. In het kader hiervan stimuleert de gemeente de continuering van buurtnetwerken. Voor het thema huiselijk geweld zal worden gewerkt aan de realisatie van een activiteitenplan, oftewel actieplan.
Integraal veiligheidsplan Vanuit het Integraal Veiligheidsplan 2006-2010 geldt de stijging van het aantal eerste meldingen en een daling van het aantal herhaalde meldingen van huiselijk geweld als indicatie van de effectiviteit van de aanpak van het geweld. Onder de hoede van de in werking getreden Wet Maatschappelijke Ondersteuning, per 1 januari 2007, zal de regierol van de gemeente actief worden ingevuld, omdat het thema huiselijk geweld hierin expliciet als prestatieveld wettelijk is opgenomen. Tevens wordt er hard gewerkt aan de realisatie van een convenant met de verschillende instellingen. Bij de vervulling van de regierol behoeven de volgende punten aandacht: • • • • •
het bij elkaar brengen van partijen; het stroomlijnen van de communicatie en de informatievoorziening; het zorgen voor overeenstemming en afstemming; het vastleggen en bewaken van afspraken; het monitoren en evalueren.
Vanuit de veiligheidsinvalshoek wordt het volgende nagestreefd: Terugdringing van het aantal gevallen van huiselijk geweld, zodanig dat het aantal eerste meldingen in 2010 ten opzichte van 2004 met 25% is afgenomen en ook het aantal herhaalde meldingen met 25% is gedaald.
Nota Volksgezondheid Onder de kop “Regionale Ontwikkelingen” is aandacht gegeven aan het thema huiselijk geweld. Naar aanleiding van de landelijke en regionale aandacht voor de problematiek is vanaf 2003 een project gestart in Twente waarbij vele organisaties van politie tot en met hulpverlening betrokken waren. Vanuit de invalshoek integrale veiligheid en jeugdbeleid heeft huiselijk geweld in Twenterand prioriteit gekregen. Hierbij lift de gemeente Twenterand mee met het regionale project. Bijzondere aandacht verdient hierbij het preventieve aspect bij de aanpak.
16
Conclusie In alle hierboven genoemde notities is aandacht besteed aan het fenomeen huiselijk geweld. Het thema heeft in alle notities prioriteit gekregen waarbij de nadruk is gelegd op vroegsignalering en preventie. Wat verder afgeleid kan worden, is het feit dat er een systeemgerichte benadering moet worden gehanteerd bij de aanpak van huiselijk geweld, waarbij goede samenwerking tussen ketenpartners onontbeerlijk is, wil men komen tot een integrale aanpak van het probleem.
17
Hoofdstuk 3 Actorenanalyse Hieronder zullen de belangrijkste actoren worden beschreven die betrokken zijn bij huiselijk geweld. Deze actoren zullen in een drietal ketens worden gerangschikt, te weten een preventieve, curatieve en een repressieve keten. Allereerst zullen deze ketens hieronder kort worden beschreven waarna de actoren ingedeeld zullen worden.
3.1
Preventieve, curatieve en repressieve keten
Preventieve keten De preventie richt zich met name op alle potentiële daders, slachtoffers en getuigen (bijvoorbeeld kinderen en beroepsbeoefenaars). Bij de preventieve keten gaat het erom te voorkomen dat huiselijk geweld kan ontstaan of voortbestaan door vroegtijdig te signaleren en te melden. Daarbij gaat het om het kennen en herkennen van signalen van huiselijk geweld en weten hoe daarmee om te gaan, want vroegtijdig ingrijpen in de situatie is noodzakelijk om geweld te stoppen, escalatie van het probleem te voorkomen en de kans op recidive te verminderen. Curatieve keten De curatieve keten (hierbij kan sprake zijn van een samenvoeging van opvang en hulpverlening) richt zich in tegenstelling tot de preventieve keten op concrete individuen en gezinnen die geconfronteerd zijn c.q. worden met huiselijk geweld. Dit blijkt door hulp te vragen bij instellingen. Repressieve keten De repressieve keten richt zich op dader(s) c.q. verdachte(n) van huiselijk geweld. Deze keten komt voornamelijk aan het licht wanneer het gaat om het opsporen en vervolgen van verdachten van strafbare feiten. De Reclassering maakt naast de repressieve keten ook deel uit van de curatieve keten. Dit wanneer het gaat om daderhulpverlening. Het Openbaar Ministerie daarentegen komt pas in beeld en speelt pas een rol wanneer aangifte is gedaan van een strafbaar feit.
3.2 Actoren preventieve keten De preventieve keten wordt gevormd door een aantal actoren die in meerdere ketens actief kunnen zijn (dus ook in de curatieve keten) zoals Bureau Jeugdzorg Overijssel, Algemeen Maatschappelijk Werk, Advies-en Steunpunt Huiselijk Geweld, Jeugdgezondheidszorg en welzijn/ onderwijs c.a.. Hieronder zullen de belangrijkste actoren nader worden beschreven.
3.2.1 Bureau Jeugdzorg Overijssel (BJZO) Bureau Jeugdzorg Overijssel is een stichting waarbij vanuit twee regio’s wordt gewerkt in Overijssel. Dit is de regio Twente en de regio IJssel-Vecht. In de regio Twente zijn in de drie steden Almelo, Enschede en Hengelo regiokantoren, van waaruit het BJZO opereert. In de regio IJssel-Vecht is het regiokantoor gevestigd in Zwolle. Voor de gemeente Twenterand is naast het regiokantoor dat gevestigd is in Hengelo het Steunpunt Vroomshoop een aanspreek- en aanmeldpunt. Vanuit deze regiokantoren wordt ervoor gezorgd dat meldingen die binnenkomen, waarbij sprake kan zijn van opvoedings- en opgroeiproblemen, aan daarvoor bestemde instellingen worden voorgelegd zodat met de daadwerkelijke hulpverlening kan worden gestart. Met andere woorden, de centrale taak van het aanmeldpunt is “toeleiding tot het hulpaanbod”. De doelgroep van het BJZO zijn kinderen en jongeren tot 18 jaar en ouders/verzorgers die problemen ondervinden bij de opvoeding en opgroei van hun kinderen. Eén van de taken van het BJZO is signaleren en indiceren van problemen op het gebied van opvoedingsen opgroeikunde. Een indicatie is een overdrachtsformulier dat dient voor de zorgtoewijzing voor de cliënt. Na goedkeuring van deze is het de taak van één van de Jeugdhulpverleningsinstellingen als Jarabee, Commujon en Trias daadwerkelijke hulp te verlenen. Deze bieden 24 uursopvang aan jeugdigen die het nodig hebben. Andere taken van het BJZO zijn consulteren en adviseren. Zo kunnen het Algemeen Maatschappelijk Werk, onderwijs, ouders en jongeren altijd met vragen en problemen bellen. Het BJZO zal kijken hoe het probleem kan worden aangepakt en welke hulp kan worden aangeboden.
18
De hulpverlening die het Bureau Jeugdzorg biedt, vindt plaats op verschillende manieren, namelijk op vrijwillige en niet vrijwillige basis. De niet vrijwillige hulp bestaat uit het uitvoeren van wettelijke taken zoals op het gebied van de jeugdbescherming. Het BJZO kan dwingend zorg opleggen aan ouders of een kind wanneer hulp niet wordt aanvaard. Dit kan gebeuren door middel van ondertoezichtstelling. Daarbij wordt een kind onder voogdij geplaatst, wanneer de gezinssituatie waarin een kind opgroeit, zorgelijk blijkt te zijn. Een andere taak van het BJZO is de jeugdreclassering. Het BJZO biedt ondersteuning aan jongeren die met de politie c.q. Justitie in aanraking zijn gekomen als gevolg van het plegen van een strafbaar feit. Doel is de jongeren zodanig te ondersteunen dat de kans op recidive verminderd kan worden. Weer een andere taak van BJZO is het fungeren als Advies en Meldpunt Kindermishandeling(AMK). Iedereen, of het nu particulieren of professionals zijn, kan met vragen over of vermoedens van kindermishandelin vg terecht bij het AMK. Het AMK geeft adviezen. Ook stelt het AMK bij gezinnen onderzoek in naar mogelijke situaties van kindermishandeling. Meer hierover in paragraaf 3.3.1. 3.2.2 Algemeen Maatschappelijk Werk Omdat huiselijk geweld een problematiek is die vervlochten is met veel soorten van problemen vervuld ook het Algemeen Maatschappelijk Werk hier een rol in. Het AMW biedt vrij toegankelijke laagdrempige hulp bij problemen op psychisch, relationeel en/of materieel gebied. Bij materiële problemen zou men kunnen denken aan schuldproblemen. Deze instantie helpt mensen zelf methoden te ontwikkelen hoe met het gemeld probleem om te gaan of hoe deze op te lossen door het voeren van individuele gesprekken met de cliënt. Het AMW is een belangrijke actor wanneer het gaat om huiselijk geweld, want zij richt zich op de gezinssituatie en is dichtbij. De positie van deze actor bij de bestrijding van huiselijk geweld wordt versterkt doordat de signalering meer tot zijn recht komt. In tegenstelling tot andere instellingen zoals het BJZO en AMK richt het AMW zich tot iedereen ongeacht zijn of haar leeftijd. De diensten die het AMW verleent, zijn voor de klant kosteloos. Bovendien kenmerkt het AMW zich door haar expertise, laagdrempeligheid en korte lijnen bij haar hulpverlening. Het doel dat het AMW beoogt na te streven bij incidenten van huiselijk geweld is het waarborgen van de veiligheid van haar cliënten en het al dan niet verbeteren van de relatie tussen partners. Het doen van aangifte van huiselijk geweld, wanneer er aanleiding toe is, bij een cliënt, behoort niet tot het primaire doel van het AMW. Dit met het oog op de vertrouwensrelatie die het AMW heeft. Dit hoeft echter niet te betekenen dat het AMW geen aangifte doet. Het AMW brengt de politie op de hoogte van de situatie zodat sneller en effectiever kan worden ingegrepen wanneer de situatie uit de hand dreigt te lopen. Naast uiteenlopende problemen heeft het AMW een belangrijke taak wanneer het bijvoorbeeld gaat om echtscheidingen. Vrouwen wenden zich tot het AMW omdat ze meer zekerheid willen hebben voordat ze de stap daadwerkelijk nemen. Voor vrouwen die slachtoffer worden als gevolg van huiselijk geweld en/of eergerelateerd geweld “eerwraak” wordt opvang geregeld. Het hebben van deze opvanglocaties is essentieel. Kort samengevat verricht het AMW de volgende taken: • Cliëntbespreking; • Inventarisatie van de problematiek van de cliënt; • Opstellen plan van aanpak met de cliënt; • Systematisch ten uitvoer brengen van het plan; • Het om tafel krijgen van partners; • Signaleren van knelpunten in hulpverlening; • Indien behoefte is voorstellen doen voor verdere verwijzing naar hulpverleningsinstanties; • Verwijzing naar hulpverleningsinstanties; • Goede contacten onderhouden met de betrokken participerende instanties; • Politie waarschuwen bij ernstige situaties van geweld. Knelpunt Er vindt geen terugkoppeling plaats van de registratiegegevens tussen het AMW en de politie. Daardoor kan niet worden nagegaan of de registratiegegevens van de cliënten bij het AMW ook zijn opgenomen in die van de politie. Wat verder opvalt, is dat er geen één op één relatie is tussen huiselijk geweld en de capaciteit van de hulpverlening. Het beeld is wel dat door het beter bespreekbaar maken van problemen en door maatschappelijke ontwikkelingen en extra inzet de werkdruk bij het AMW is toegenomen waardoor sprake is van langere wachttijden.
19
3.2.3 Advies-en Steunpunt Huiselijk Geweld Het Advies-en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG) voor de regio Twente is op 1 september 2005 opgericht. De Vrouwenopvang heeft dit in opdracht van de centrumgemeenten Enschede en Zwolle opgezet en ontwikkeld. Inmiddels is het ASHG tevens werkzaam voor de regio IJssel-Vecht en Noordwest-Veluwe. De kerntaken van het ASHG zijn:
1. Informatie en Advies; 2. Consultatie; 3. Vraagverheldering & Doorverwijzing.
1. Informatie en Advies Hierbij gaat het om telefonisch en per e-mail beantwoorden van alle typen vragen en problemen rond huiselijk geweld, ten behoeve van een brede doelgroep. Voorbeelden zijn: slachtoffers, plegers, burgers. 2. Consultatie Professionals zoals huisartsen, maatschappelijk werkers, leerkrachten, gezinsvoogden, medewerkers van thuiszorginstellingen e.d. wordt de mogelijkheid geboden telefonisch of per e-mail casuïstiek voor te leggen aan de medewerkers van het ASHG. 3. Vraagverheldering & Doorverwijzing In een aantal gevallen kan één telefoongesprek onvoldoende zijn (bij bijvoorbeeld meervoudige complexe problematiek of taalbarrière), danwel is het noodzakelijk de cliënten persoonlijk te spreken, opdat duidelijkheid ontstaat over welke problemen er spelen en wat de vragen precies zijn. Aan de hand daarvan zal vervolgens de juiste hulpverlening kunnen worden ingeschakeld. Denk hierbij aan intensieve zorg, begeleid wonen, safe houses, etc.
Cliënten
Advies-en Steunpunt Huiselijk Geweld
Advies en Informatie
Frontoffice Telefonisch Persoonlijk Outreachend
Consultatie Vraagverheldering & Doorverwijzing
Backoffice Uitstroom De doelgroep waarop het ASHG zich richt is heel breed. Ieder die op welke wijze dan ook in aanraking komt met huiselijk geweld, dus met geweld in de relationele sfeer, zowel professionals als hulpverleners, docenten en artsen worden tot de doelgroep gerekend. Het ASHG bemiddelt en verwijst bij situaties waarbij verschillende doelgroepen geconfronteerd worden met verschillende vormen van huiselijk geweld.
20
Te onderscheiden zijn: - relationeel geweld tussen partners en ex-partners - kindermishandeling - ouderenmishandeling - oudersmishandeling door hun minderjarige kinderen 12 - eergerelateerde problematiek oftewel “eerwraak” genoemd - loverboys - mensenhandel Het Advies-en Steunpunt Huiselijk Geweld vormt de frontoffice doordat het een telefonische en e-mail loket is waarbij iedereen terecht kan met vragen of problemen rond huiselijk geweld. Advies en informatie kan telefonisch worden geboden of tijdens een of meerdere gesprekken. Het ASHG is 24 uur per dag bereikbaar. De e-mails worden alleen overdag beantwoord. Incidenten die ‘s avonds plaatsvinden, maken direct handelen van de politie noodzakelijk. Buiten de kantoortijden werkt het ASHG samen met de Telefonische Hulpdienst Oost Nederland (THD). Deze handelt de zaken naar haar vermogen zo veel mogelijk af. Doorverwijzing van cliënten gebeurt naar de zogenaamde backoffice. Deze wordt gevormd door een reeks van hulpverlenende instellingen, zoals de Advies-en Meldpunt Kindermishandeling, Reclassering, Thuiszorg, Algemeen Maatschappelijk Werk, Politie, Bureau Jeugdzorg, Vrouwenopvang, Adhesie/Mediant, Tactus, Wijkverpleging, huisartsen en peuterspeelzalen. Het ASHG vervult een verwijzingsfunctie en doet aan monitoring. Door het ontwikkelen van het Advies-en Steunpunt Huiselijk Geweld kunnen mensen in een eerder stadium hun verhaal vertellen en advies krijgen, waardoor escalatie van de situatie in een eerder stadium voorkomen kan worden. Op dat punt vervult het ASHG een belangrijke preventieve rol bij huiselijk geweld. Cijfers ASHG (bron: Vrouwenopvang). Het aantal cliënten uit Twenterand dat een beroep heeft gedaan op de ASHG is voor 2005: 0, 2006:3 en 2007 (t/m april): 3. Het aantal telefoontjes in 2006 bedroeg 3 (van de 247 van Twente totaal) en in 2007 (t/m 25 mei): 6 (van de 129). Er wordt dus weinig gebruik gemaakt van het ASHG. Knelpunt Er is onvoldoende afstemming over de werkwijze van het steunpunt met de lokale netwerken in de gemeente Twenterand. Er heerst veel onbekendheid over wat het steunpunt precies doet, wanneer deze kan worden ingeschakeld en welke bijdrage deze kan leveren aan de lokale situatie en de bestaande netwerken. Tevens is informatie-uitwisseling, ook wat betreft kwantitatieve gegevens, tussen deze en de lokale instellingen in Twenterand nog gebrekkig.
3.2.4 Jeugdgezondheidszorg De Jeugdgezondheidszorg (JGZ) maakt onderdeel uit van de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (GGD). De Jeugdgezondheidszorg richt zich op het bevorderen van een gezonde groei en ontwikkeling bij kinderen van 0 tot 19 jaar. Deze richt zich daarbij op het opsporen, bestrijden en voorkómen van oorzaken die een gezonde groei en ontwikkeling kunnen belemmeren. De zorg voor de leeftijdsgroep 0-4 jaar is in handen van de thuiszorg. De zorg voor de kinderen boven deze leeftijdsgroep wordt overgenomen door de zogenaamde JGZ-teams van de GGD. Een JGZ- team bestaat uit een jeugdarts, doktersassistente en een jeugdverpleegkundige. In sommige gemeenten zijn deze teams aangevuld met een logopediste. Zo heeft elk JGZ-team een eigen werkgebied en is deze verbonden aan de scholen die in dat gebied zijn gevestigd. De JGZ heeft periodiek contact met kinderen (en ouders) en richt zich daarnaast op signalering en preventie middels projecten. Het geven van cursussen en het houden van spreekuren voor opvoedingsondersteuning behoort ook tot de taken die de JGZ uitvoert. De JGZ is een belangrijke partner in netwerken, mede vanwege het hoge bereik dat zij heeft. Zaken die de JGZ zelf niet kan afhandelen verwijst zij door naar reguliere hulpverlening.
12
Eerwraak is een uitvloeisel van levensovertuiging en cultuurelementen van iemand
21
Vanuit signalering en advisering naar ouders/verzorgers en instellingen kan deze instantie zeker een belangrijke rol spelen bij problemen als huiselijk geweld. Cijfers van het JGZ over huiselijk geweld in de gemeente zijn niet aangetroffen. Ook hier geldt dat de JGZ onderdeel uitmaakt van de keten en vanuit haar deskundigheid en taken samen dient te werken met de overige partners, zodat haar inzet bij signalen een groter kans van slagen heeft. Gezien de belangrijke rol die het JGZ kan vervullen bij de bestrijding en vermindering van huiselijk geweld wordt ervoor gepleit om haar werk transparanter te maken, zodat duidelijker wordt welke inhoud signalen hebben (soort problematiek) en welke resultaten geboekt worden in verhouding tot de inspanningen die de JGZ verricht (acties die volgen). Knelpunt Een knelpunt bij deze actor is de wederzijdse communicatie met andere actoren. Veel instellingen blijken niet altijd voldoende op de hoogte te zijn van elkaars kunde en kennis.
3.2.5
Welzijnswerk, Onderwijs en zorg
Onder de preventieve functie wordt ook de belangrijke signalerende rol die het welzijnswerk (bijv. peuterspeelzalen, sociaal cultureel werk, jeugdwerk), onderwijs en zorginstellingen (vb. thuiszorg) hebben geschaard. Als instellingen die dicht bij de inwoners staan, kunnen zij veel betekenen in het ontdekken, de bewustwording en verwijzing van inwoners. 3.3 Actoren curatieve keten De curatieve keten wordt gevormd door een aantal actoren die tevens in meerdere ketens actief kunnen zijn (dus ook in de preventieve keten) zoals het Advies-en Meldpunt Kindermishandeling, Raad voor de Kinderbescherming en de Vrouwenopvang Overijssel. Deze zullen hieronder kort worden beschreven. 3.3.1 Advies-en Meldpunt Kindermishandeling Het Advies-en Meldpunt Kindermishandeling maakt onderdeel uit van het Bureau Jeugdzorg. De kerntaken van het AMK zijn: - Advies c.q. consultvragen - Meldingen c.q. onderzoeksvragen Het AMK geeft advies en onderzoekt de aard en ernst van de mishandelingssituatie en brengt zo nodig de juiste hulp op gang. Wanneer er een melding binnenkomt bij het AMK toetst deze of er een onderzoek noodzakelijk is of dat volstaan kan worden met een advies. De ernst van de zaak moet namelijk het doel van het onderzoek kunnen rechtvaardigen. Het AMK verleent zelf geen hulp maar gaat op zoek naar de mogelijkheden voor hulpverlening op maat. Wanneer een zaak zodanig ernstig is, dat men zich zorgen maakt over de gezinssituatie waarin een kind opgroeit, wordt gestart met een onderzoek naar de zaak. Bij het AMK werken verschillende functionarissen zoals maatschappelijk werkers en vertrouwensartsen. Deze kunnen advies en consult geven aan iedereen die te maken heeft met (een vermoeden van) kindermishandeling. Dit kunnen achtereenvolgens zijn: melders uit de sociale omgeving, beroepsbeoefenaars (leerkrachten, kinderopvangmedewerkers, huisartsen, schoolartsen, politie) en professionele hulpverleners. Bovendien kan het AMK informatie opvragen over het betrokken gezin om zich een oordeel te kunnen vormen over de situatie. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij de huisarts, school, Algemeen Maatschappelijk Werk, GGZ (RIAGG) en de politie. Tevens kan het AMK besluiten zaken door te verwijzen. Dit kan ze doen door de inschakeling van de Raad voor de Kinderbescherming. In 2004 heeft het AMK ruim 1800 adviezen verstrekt. Daarnaast zijn er ca. 600 onderzoeken uitgevoerd naar de ingebrachte zaken. Voor 2005 daarentegen waren er ruim 1900 adviezen tegen ruim 700 onderzoeken. Voor 2006: 1700 adviezen en bijna 900 onderzoeken. Op basis van de eerste 4 maanden is de verwachting dat in 2007 zowel de adviezen als de onderzoeken met 10% zullen stijgen. Er bestaat echter geen aparte onderverdeling van het aantal gevallen (adviezen en onderzoeken) per gemeente. Door dit gegevensgebrek kan geen werkelijke afspiegeling plaatsvinden van de situatie en de belevingen die er leven onder de inwoners van de gemeente Twenterand. Er is wel een onderverdeling gemaakt van het aantal voorvallen bij het AMK in twee regio’s, namelijk Twente en IJssel-Vecht. Deze bedragen respectievelijk 60% en 40%. Uit de bovenstaande cijfers valt af te leiden dat in het jaar 2006 het aantal adviesvragen in vergelijking met twee voorgaande jaren het minst is geweest. Daarentegen zijn het aantal onderzoeken in 2006 het hoogst. Dit valt eventueel te verklaren uit het feit dat de professionals
22
over de nodige kennis beschikken en zo signalen van huiselijk geweld in een vroeg stadium herkennen en ingrijpen. Wanneer onderzoeken naar gemeenten zouden worden toegerekend, moet beseft worden dat het gaat om meldingen van vermoedens van kindermishandeling. Niet bij alle vermoedens blijkt het om kindermishandeling te gaan; in een aantal gevallen is eventuele kindermishandeling niet 'hard 'te maken. Het aantal onderzoeken per gemeente levert dus slechts een globale maat op voor de omvang van de kindermishandeling. Voor de adviezen ligt dit nog anders. Deze worden meestal anoniem gevoerd (de naam, adres en woonplaatsgegevens van het kind komen hierbij niet aan de orde) en het verslag wordt slechts tijdelijk en altijd anoniem opgeslagen. Een adviesgesprek met een RIAGGmedewerker uit Hengelo kan heel goed gaan over een jongere uit een van de omliggende gemeenten. Dit betekent dat het aangeven van het aantal adviezen per gemeente niet mogelijk is Knelpunt Het monitoren van de ontwikkelingen bij deze actor, omvang en aard van de meldingen die binnenkomen, is zeer lastig. Het AMK heeft gegevens die strikt beschermd moeten worden en die niet zonder meer meegenomen kunnen worden bij de informatie-uitwisseling met andere instellingen. Uitwisseling van AMK-informatie voor beleidsdoeleinden kent dus zo zijn beperkingen. Uitwisseling van inhoudelijke AMK-gegevens met ketenpartners is wel mogelijk, maar kent ook zijn beperkingen, aangezien AMK-dossiers informatie kunnen bevatten die voor derden niet toegankelijk is( bijvoorbeeld informatie over anonieme melders). 3.3.2 Raad voor de Kinderbescherming De Raad voor de kinderbescherming (RvKB) is een actor die niet direct op de voorgrond staat als het gaat om huiselijk geweld. Wel is de RvKB één van de belangrijkste actoren wanneer het gaat om kinderen die slachtoffer zijn geworden van huiselijk geweld. Huiselijk geweld kan niet zo maar gemeld worden bij de Raad. Dit kan alleen via BJZ en het AMK. Meldingen bij de Raad kunnen niet anoniem worden gedaan omdat onderzoek moet worden verricht en veelal een aanpak volgt op de gemelde zaak en daarvoor persoonsgegevens bekend moeten zijn. De Raad voor Kinderbescherming maakt onderdeel uit van het Ministerie van Justitie en heeft als taak kinderen te beschermen als de lichamelijke en/of geestelijke ontwikkeling gevaar loopt. De Raad wil de rechten zoals beschreven in het verdrag van de Rechten van het Kind waarborgen. Het kind komt hierbij altijd op de eerste plaats. Voor het bereiken van haar doel is het voor de RvKB van belang dat de problemen vroegtijdig onderkend worden. Vanwege de lange onderzoekstrajecten en de lange wachtlijsten of wachttijden waarmee Bureau Jeugdzorg, AMK en de Raad veelal te kampen hebben, probeert men de onderzoekstrajecten sneller te laten verlopen. Dit tracht men te bereiken door een aanpak op maat te leveren, zodat de onderzoekstrajecten voor de afwikkeling van een zaak sneller kunnen verlopen. Bijvoorbeeld wanneer BJZ en het AMK alle relevante informatie hebben verzameld over een zaak, dan kan dit sneller verlopen omdat de reeds verzamelde dossiergegevens “doorgeleid” kunnen worden naar de Raad. Zo kan ook dubbeling van werkzaamheden worden voorkomen. 3.3.3 Vrouwenopvang Overijssel Vrouwenopvang Overijssel biedt hulp bij het stoppen van huiselijk geweld. Zij biedt hulp en opvang aan vrouwen (en hun eventuele kinderen) die groot gevaar lopen, onder wie ook slachtoffers van huiselijk geweld als eerwraak. Voor aanmelding kan direct worden gebeld, door iedereen 24 uur per dag. Dit hoeft niet per se de betrokkene te zijn. Vrouwen die hun partner verlaten en geen veilig adres kunnen vinden kunnen terecht bij de vrouwenopvang. In de crisisopvang wordt samen met een hulpverlener een plan opgesteld waarin beschreven staat hoe het probleem zal worden aangepakt. Onderdeel hiervan is een risicoscreening in samenwerking met de politie om te komen tot een veiligheidsplan. Na de crisisopvang volgt vervolgopvang in de 24uursopvang, namelijk begeleid wonen. Dit is een vorm van zelfstandig wonen in combinatie met begeleiding van een hulpverlener. Bij Vrouwenopvang Overijssel woont een vrouw samen met andere vrouwen en hun kinderen. Het verblijf kan variëren van een dag tot een jaar. De gemiddelde verblijfsduur is 4 maanden. In die tijd wordt gekeken naar wat de vrouw wil en wat de mogelijkheden zijn. Daarnaast wordt aandacht besteed aan zaken als het invullen van formulieren voor Sociale Dienst en het bevolkingsregister.
23
De Vrouwenopvang onderschrijft een preventieve aanpak en wil gaarne ook lokaal gaan participeren. Via voorlichting, casuïstiekoverleg (op afroep), netwerk(lunch)bijeenkomsten, etc. Knelpunt Ook met deze actor vindt onvoldoende informatie-uitwisseling plaats doordat de verschillende instellingen niet goed op de hoogte zijn van elkaars taken en werkzaamheden. Een reden voor onvoldoende informatie-uitwisseling zou kunnen zijn dat de Vrouwenopvang Overijssel zowel in de praktijk als in beleving ver weg staat van de instellingen in Twenterand.
3.4 Actoren repressieve keten De repressieve keten wordt gevormd door een aantal actoren zoals de Politie, Reclassering Nederland en het Openbaar Ministerie. Deze actoren kunnen tevens actief zijn in de andere ketens zoals de preventieve en curatieve keten. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de Reclassering. Deze zou er ook in de preventieve keten aan te pas kunnen komen wanneer de politie deze in dat stadium bij het proces betrekt. De verschillende actoren zullen hieronder kort worden weergegeven. 3.4.1 Politie De politie maakt deel uit van de repressieve keten omdat de politie vaak als eerste in aanraking komt met een situatie waarin zich huiselijk geweld voordoet doordat er melding van is gedaan. De politie heeft 2 hoofdtaken. Allereerst de verdachte aanhouden en als tweede zorgen voor een veilige verblijfssituatie/woonomgeving van het slachtoffer. Huiselijk geweld wordt door de samenleving niet langer meer getolereerd omdat het gedrag niet gerechtvaardigd kan en mag worden. Wanneer er bij de politie een melding binnenkomt van huiselijk geweld wordt er meteen tot actie overgegaan en indien dat mogelijk is wordt de verdachte naar het politiebureau meegenomen. Er volgt een proces-verbaal op basis waarvan er overleg met de Officier van Justitie plaatsvindt. Voorheen was het noodzakelijk dat het slachtoffer zelf aangifte deed omdat anders de dader niet vervolgd zou worden. Echter nu, wanneer een agent duidelijke sporen aantreft van huiselijk geweld, na melding van wie dan ook, kan hij de dader ook aanhouden als het slachtoffer geen aangifte heeft gedaan. Nadat er melding of aangifte is gedaan, is het de taak van de politie om de verdachte te laten vervolgen en te zorgen dat het slachtoffer in veiligheid wordt gebracht. De politie heeft immers niet alleen een strafrechtelijke taak maar ook een veiligheidstaak. Dit komt tot uiting door eerste opvang te regelen bij het ontbreken van een regiehouder.
Kort samengevat heeft de politie o.a. de volgende taken: • • • • • • •
Probleemsignalering. Wanneer er een melding van huiselijk geweld binnen komt moet de politie naar de plaats van delict; Wanneer er een strafbaar feit is gepleegd mag de politie de verdachte aanhouden en indien mogelijk vervolgen; Vergroten van aangiftebereidheid bij slachtoffers van huiselijk geweld. Aansporen om aangifte te doen; Slachtoffers doorverwijzen naar hulpverleningsinstanties; Ook al is geen aangifte gedaan van strafbare feiten mag de politie de dader ambtshalve vervolgen; In een zo vroeg mogelijke stadium plegers van geweld doorsluizen naar de (dader)hulpverlening; Registreren van achtergrondinformatie van plegers en daders om beter inzicht te krijgen in iemands geschiedenis (strafblad).
Knelpunt Een knelpunt bij de politie is de registratie en de informatie-uitwisseling met hulpverlenende instanties. Uit de beschikbare registratiegegevens valt niet af te leiden welke doelgroepen getroffen worden als gevolg van huiselijk geweld en om welke vormen van geweld het daarbij gaat. De politie heeft behoefte aan een regiehouder. Zij doet de eerste opvang (wens: maximaal ca. 6 uur), doch wil gaarne e.e.a. snel overdragen aan de hulpverlening. In het weekend is dit echter zeer moeilijk. De regiefunctie ziet men gaarne ingevuld door een soort coördinator huiselijk geweld.
24
3.4.2 Reclassering De reclassering is een zelfstandige stichting die voor een groot deel gesubsidieerd wordt door het Ministerie van Justitie. De reclassering heeft verschillende taken, waarvan het geven van advies aan de rechterlijke macht in een (straf)zaak omtrent huiselijk geweld er één is. Tevens behoort het onderzoek doen naar de zaak op verzoek van de Officier van Justitie en het geven van consultatie tot de taken van de reclassering. De reclassering ziet er bovendien op toe dat de door de rechter opgelegde werkstraf c.q. leerstraf wordt uitgevoerd. De reclassering legt zo ook vroeghulpbezoeken af wanneer een verdachte in verzekering is gesteld. Hierbij vindt een inventarisatie plaats van de situatie. Vervolgens stelt de reclassering vroeghulpinterventie op. Dat is een rapport waarin de reclassering de Officier adviseert over het vervolgtraject. De reclassering heeft hierbij grote mate van inspraak omdat de adviezen in veel gevallen door de Officier worden opgevolgd. Het is dan uiteindelijk de rechter die bepaalt of aan de eis gehoor zal worden gegeven. Verder voert de reclassering de zogenaamde reïntegratieprogramma’s uit, waarin trainingen worden gegeven aan plegers van misdrijven om ze voor te bereiden op een bestaan zonder criminaliteit en om de kans op recidive te verkleinen. De reclassering begeleidt alleen daders als dit door de Officier wordt opgelegd. Het volgen van een hulpverleningstraject door de dader gebeurt dus niet op vrijwillige basis. Het is meer in de vorm van dwang- en drangtrajecten waarbij de reclassering toezicht houdt op de naleving ervan. Om al deze taken goed uit te kunnen voeren, is het onderhouden van goede contacten met partners uit de strafketen belangrijk. Voorzover er niet wordt overgegaan tot vervolging wordt de reclassering ook niet ingeschakeld en behoort deze niet tot de primaire actoren in de repressieve keten. De reclassering biedt vroeghulp aan verdachten die in verzekering zijn gesteld om zo in een zo vroeg mogelijk stadium een schatting te kunnen maken van de mogelijkheden voor daderhulpverlening. Het belang van de reclassering omtrent huiselijk geweld is de daders een reïntegratieprogramma aan te bieden om hun sneller en intensiever voor te bereiden op het normale leven zodat de kans op herhaling van het plegen van een misdrijf kan worden verkleind. De reclassering heeft een belangrijke positie in de repressieve keten. Zij fungeert als een “stok achter de deur” bij het opleggen van een straf door het Openbaar Ministerie, wanneer de berechting van de dader plaatsvindt. 3.4.3 Openbaar Ministerie (OM) De rol van het Openbaar Ministerie is belangrijk geweest in de aanpak van huiselijk geweld. Een aantal jaren geleden heeft de landelijk Procureur Generaal een beleidsstuk de deur uitgedaan, waarin de strategie, zoals die door het OM met betrekking tot huiselijk geweld zal moeten worden gevolgd, duidelijk is vermeld. Het netwerk, die het OM in dat kader als directe partners beschouwd (reclassering, AMW, politie [waarvan wijk- en jeugdagenten en overige taakaccenthouders] e.d.) is, voorafgaand aan de nieuwe aanpak nauwkeurig geïnstrueerd in zake die nieuwe of vernieuwde aanpak. Heel opvallend is, dat de benadering en behandeling van dergelijke feiten niet per sé behoeven te stoelen op een aangifte. In veel van dergelijke gevallen distantieert de aangever (meest vrouwelijk) zich weer van haar/zijn eerdere aangifte. Normaal gesproken zal bij andere feiten dan van verdere dossiervorming worden afgezien. Bij huiselijk geweld dus niet (meer)!! Bij huiselijk geweld is het Openbaar Ministerie (OM) leidend wanneer het gaat om het opsporen en vervolgen van verdachten van strafbare feiten. Zo kan de rechter bijvoorbeeld een taakstraf opleggen waarbij de pleger van huiselijk geweld verplicht wordt om een hulpverleningsprogramma te volgen. Ook kan het opleggen van een straatverbod een maatregel zijn die kan worden opgelegd. Het OM speelt dus een cruciale rol bij de vervolging van de pleger van huiselijk geweld. In elk arrondissement wordt een Officier van Justitie als contactfunctionaris aangewezen. Deze legt werkafspraken vast tussen de politie en de reclassering. Tevens ziet deze erop toe dat de aanpak van huiselijk geweld in goede banen blijft verlopen. Samen met de reclassering inventariseert hij de mogelijkheden voor daderbehandeling. De vastlegging en registratie van gegevens behoort ook tot de taak van deze persoon. Het Openbaar Ministerie speelt pas een rol bij huiselijk geweld op het moment dat er aangifte is gedaan. Soms wordt het OM ook betrokken bij meldingen van huiselijk geweld door bijvoorbeeld hulpverlenende instanties. Door casuïstiekoverleggen die eens in de zes weken plaatsvinden en waarbij verschillende
25
actoren zijn vertegenwoordigd zoals politie, parketsecretarissen, de Tender, Steunpunt Minderheden Overijssel, taakaccenthouders huiselijk geweld en beleidsmedewerkers, is het mogelijk om gebruik te maken van elkaars kennis en kunde (expertise) en ervaringen uit te wisselen waarbij nagedacht wordt over de meest effectieve aanpak voor concrete situaties.
26
Hoofdstuk 4
Ketenaanpak
In dit hoofdstuk zullen de kenmerken van de ketenaanpak in kaart worden gebracht. Daarnaast zullen de ketens van huiselijk geweld worden beschreven. Hierbij speelt de situatie, waarin meerdere actoren met vaak uiteenlopende doelen afhankelijk zijn van elkaar bij het bereiken van de doelen, een aanzienlijke rol. Een netwerksituatie is een situatie, waarin meerdere actoren met vaak uiteenlopende doelen van elkaar afhankelijk zijn in het bereiken van hun doelen, maar relatief autonoom zijn in het nemen van beslissingen 4.1 Kenmerken van een ketenaanpak Ketenaanpak kan worden omschreven als een aanpak die er op gericht is om alle partijen in de keten zodanig te laten samenwerken, dat niet ieders eigen prestatie optimaal is, maar de gezamenlijke prestatie 13 in relatie tot een maatschappelijk probleem optimaal is. In elke schakel van een keten zijn bepaalde actoren verantwoordelijk. Een keten kan ook als volgt gedefinieerd worden: Een keten is een netwerk van actoren, die ieder voor zich een bijdrage leveren aan de voortbrenging van een product of dienst, die slechts in onderlinge samenhang in staat zijn tot de bedoelde voortbrenging en ter wille van de samenhang, in staat zijn tot het aangaan van duurzame 14 samenwerkingsrelaties.
4.2 Huiselijk geweld en ketenaanpak In de aanpak van huiselijk geweld hebben veel actoren een rol, zoals de centrale en decentrale overheid en de uitvoerende organisaties. Om een effectieve aanpak te realiseren is nauwe samenwerking met de verschillende actoren, die betrokken zijn bij het probleem, van belang. Bij de aanpak van huiselijk geweld is het belangrijk dat de slachtoffers die hulp nodig hebben, weten waar ze terecht kunnen, zodat voorkomen kan worden dat ze van het kastje naar de muur worden gestuurd. Tevens is het belangrijk dat wanneer je bij twee verschillende instanties bent geweest om je verhaal te doen je niet het tegenovergestelde krijgt te horen van de andere instelling en dat voorkomen wordt dat je een eerder verteld verhaal steeds opnieuw moet vertellen aan andere instellingen. Een ketenaanpak voor huiselijk geweld is belangrijk en niet alleen voor het slachtoffer zelf maar ook voor de betrokken instanties zoals de Politie, Advies-en Meldpunt Kindermishandeling en Algemeen Maatschappelijk Werk. De gemeente streeft ernaar om tezamen met verschillende ketens een sluitende aanpak te realiseren omtrent de aanpak van huiselijk geweld. De preventieve keten betreft een veelvoud van actoren. Daarbij kan geworden gedacht aan instellingen die met kinderen, gezinnen, leefeenheden en ouderen werken. Tevens kunnen welzijnsinstellingen, zorginstellingen en het onderwijs een (effectieve) bijdrage leveren aan de preventie van huiselijk geweld. Bureau Jeugdzorg, Algemeen Maatschappelijk Werk en de Jeugdgezondheidszorg nemen een sleutelpositie in wanneer het gaat om preventie van huiselijk geweld. Deze actoren hebben instrumenten ter beschikking die zij kunnen inzetten om huiselijk geweld in een zo vroeg mogelijk stadium te signaleren en uiteindelijk te laten stoppen. De curatieve keten bestaat tevens uit meerdere actoren. Bij deze keten kan sprake zijn van een combinatie van opvang en hulpverlening. De partners die deel uitmaken van deze keten kunnen tevens deel uitmaken van de preventieve keten. De belangrijkste sleutelfiguren die deel uitmaken van de curatieve keten zijn het Advies-en Steunpunt Huiselijk Geweld, Vrouwenopvang, Algemeen Maatschappelijk Werk, Advies-en Meldpunt Kindermishandeling en de Raad voor de Kinderbescherming. De reclassering, politie en het Openbaar Ministerie hebben een sleutelpositie in de repressieve keten. Deze richten zich met name op de daders van huiselijk geweld. De reclassering bijvoorbeeld kan tevens deel uitmaken van de curatieve keten wanneer het gaat om daderhulpverlening.
13 14
Bron: Blokboek integrale veiligheidszorg. blz. 27 Bron: Management in netwerken, blz. 142
27
4.3 Samenwerking in netwerken Een netwerksituatie is een situatie, waarin meerdere actoren met vaak uiteenlopende doelen van elkaar afhankelijk zijn in het bereiken van hun doelen, maar relatief autonoom zijn in het nemen van beslissingen. Bij de aanpak van huiselijk geweld zijn er meerdere actoren betrokken, die allen een eigen doel c.q. rol hebben. Iedere actor kan zelf beslissingen nemen over de te nemen maatregelen. Om het probleem structureel en samenhangend te kunnen aanpakken is het uiterst belangrijk dat er in een netwerk wordt samengewerkt. 4.3.1 Kenmerken van een netwerksamenwerking In de eerste plaats is er sprake van pluriformiteit (verscheidenheid). De actoren die samen het netwerk voor huiselijk geweld vormen verschillen onderling sterk. Iedere actor heeft verschillende doelstellingen die hij gerealiseerd wil zien. Zo heeft zowel de politie als algemeen maatschappelijk werk onder de primaire doelstelling het bestrijden van huiselijk geweld terwijl de secundaire doelstellingen van deze actoren heel anders kunnen zijn. Ook kan de omvang van de verschillende actoren een belangrijke rol spelen. Zo beschikt een actor die door de overheid wordt gefinancierd en gesubsidieerd over meer middelen dan een zelfstandige organisatie die alleen opereert. Een ander kenmerk van actoren die aan een netwerk deelnemen is hun geslotenheid. Op basis van het referentiekader worden de waarden in een organisatie bepaald, die richtinggevend kunnen zijn voor het handelen van een organisatie. Signalen buiten dat referentiekader zullen dan ook in het algemeen genomen niet zo snel worden aanvaard. Ter verduidelijking zal hier een voorbeeldsituatie geschetst worden. Het algemeen maatschappelijk werk bijvoorbeeld streeft ernaar om het gezin bij elkaar te houden door rekening te houden met de belangen van ieder persoon uit dat gezin, voor zover dat mogelijk is. Deze zal erop toezien dat bij de oplossing van het probleem de belangen van ieder persoon zo min mogelijk wordt geschaad. Het Openbaar Ministerie daarentegen heeft echter tot doel de personen waartegen aangifte van huiselijk geweld is gedaan, te vervolgen. Zo zal het maatschappelijk werk in het algemeen niet gauw achter de maatregelen die het OM wil nemen staan, omdat daardoor belangen van betrokken personen verdrongen dreigen te raken. Tevens kunnen er interdependenties aanwezig zijn tussen de actoren. Er zijn verschillende instellingen die in enige mate betrokken zijn met het probleem omtrent huiselijk geweld. Het is niet zo dat er instellingen expliciet zijn aangewezen die zich nadrukkelijk met het probleem bezig houden. Huiselijk geweld is namelijk een probleem dat verweven is in een brede en complexe problematiek. De verschillende actoren zijn van elkaar afhankelijk als het gaat om bijvoorbeeld inwinnen van informatie, bevoegdheden, politieke steun en financieel en organisatorisch. Zo is de reclassering afhankelijk van het Openbaar Ministerie. Het Openbaar Ministerie beoordeelt immers aan de ernst van het feit of iemand vervolgd zal worden en of de reclassering ingeschakeld moet worden voor het opstarten van het hulpverleningstraject. Zonder het Openbaar Ministerie kan de reclassering namelijk niet tot actie overgaan.
Conclusie Een ketenaanpak is onmisbaar wanneer het gaat om zaken die zowel maatschappelijk als politiek gevoelig liggen. Voor elke stap binnen een integrale aanpak is een bepaalde actor verantwoordelijk. Zo heeft iedere actor eigen taken, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, belangen en vervult hij een bepaalde positie binnen de aanpak. Het doel dat nagestreefd wordt bij ketensamenwerking tussen verschillende actoren is een gezamenlijk bijdrage leveren aan de realisatie van de gestelde doelen en het onderhouden van goede samenwerkingsrelaties om zo te komen tot integrale aanpak. Concreet betekent dit dat de verschillende ketens (preventie, hulp-, strafketens) in één model c.q. systeem moeten gaan werken en elkaar moeten versterken.
28
Hoofdstuk 5
Uitgangspunten en doelen rondom aanpak huiselijk geweld
Hieronder zullen de uitgangspunten bij de totstandkoming van het beleid inzake de aanpak van huiselijk geweld in de gemeente Twenterand worden uiteengezet. Deze zullen worden onderverdeeld in algemene, preventieve en curatieve uitgangspunten. Daarnaast zal de doelstelling die de gemeente beoogt na te streven worden weergegeven. Omdat de gemeente van oudsher de verantwoordelijkheid heeft te zorgen voor een veilige leefomgeving is het welzijn van haar inwoners van cruciaal belang. Huiselijk geweld is een vorm van geweld dat minder zichtbaar is voor de buitenwereld maar dat omvangrijke gevolgen kent. Daarom vraagt deze problematiek om een daadkrachtige aanpak. Om een effectieve aanpak te kunnen realiseren dient met een aantal zaken rekening te worden gehouden.
5.1
Uitgangspunten algemeen
De uitgangspunten zullen worden onderverdeeld in een drietal ketens, te weten: preventieve, curatieve en repressieve keten. Daaraan voorafgaand enkele algemene uitgangspunten, die de afzonderlijke ketens overstijgen. Regierol gemeente Gelet op de taak van gemeenten en de prioriteit die Twenterand wil geven aan dit onderwerp spreekt de gemeente uit dat zij de regie wil voeren over de samenhangende beleidsterreinen die verweven zijn met huiselijk geweld, namelijk jeugd, welzijn, zorg en veiligheidsbeleid. Integrale aanpak Om huiselijk geweld te kunnen aanpakken is goede samenwerking tussen alle daarbij betrokken actoren onontbeerlijk wil men komen tot een integrale aanpak. De verschillende actoren moeten gezamenlijk een bijdrage leveren en toewerken naar de realisatie van de gestelde doelen. Het onderhouden van goede relaties mag hierbij niet uit het oog worden verloren. Registratie Door het registreren van gegevens rond huiselijk geweld wordt het overzicht compleet van de doelgroepen die getroffen worden en het soort geweld dat plaatsvindt. Hierdoor kunnen trends geanalyseerd worden en uitspraken over de effectiviteit van het gevoerde beleid worden gedaan. Financieel kader Wat ook niet uit het oog mag worden verloren is het financiële kader waarbinnen het beleid inzake de aanpak van huiselijk geweld moet worden uitgevoerd. De financiële ruimte die gereserveerd is ten behoeve van de aanpak is vastgelegd in de programmabegroting 2007 onder het programma Werken aan Leefbaarheid. Hiervoor is een budget ter hoogte van € 31.000,- ter beschikking gesteld. Dit naast inzet van bestaande middelen (bijv. subsidie AMW). De instrumenten die zullen worden ingezet voor de realisatie van het gestelde doel moeten passen binnen het daarvoor gereserveerd budget. Wanneer deze echter niet binnen het daarvoor ter beschikking gestelde budget kunnen worden uitgevoerd dient er extra financiële ruimte te worden gecreëerd of geprioriteerd. Hieronder zullen enkele uitgangspunten per keten worden uiteengezet. 5.2
Preventief
Voorkomen is beter dan genezen. In alle beleidsdocumenten wordt gepleit voor prioriteit bij preventie! Het geven van voorlichting en het organiseren van een publiekscampagne zou een bijdrage kunnen leveren aan het preventieve aspect ter voorkoming c.q. vermindering van het probleem. Dit ten behoeve van zowel de professionals als de inwoners van de gemeente. Door de inzet van dit middel kan het publiek (doelgroep) makkelijker, sneller en op een groter schaal worden bereikt. Het geven van voorlichting zou een bijdrage kunnen leveren aan de bewustwording van het probleem en het makkelijker bespreekbaar maken “taboedoorbreking” van huiselijk geweld, waarbij de anonimiteit gewaarborgd blijft.
29
Uitgaan van een systeemgerichte benadering De systeemgerichte benadering richt zich op het gehele gezin. Daarbij staat de verbondenheid binnen familie- en gezinsrelaties centraal. Bij het stoppen of verminderen van geweld moet ieders rol binnen het gezin in het oog worden gehouden, waarbij ook aandacht dient te worden gevestigd op preventie en hulpverlening. De ketenaanpak is bij deze benadering zeer essentieel omdat de interventies binnen het gezin afgestemd moeten worden met andere hulpverlenende instanties, zoals Bureau Jeugdzorg, Algemeen Maatschappelijk Werk, Advies-en Meldpunt Kindermishandeling, Raad voor de Kinderbescherming en Vrouwenopvang Overijssel / ASHG. Deze aanpak is ook van belang voor de curatieve keten. Deskundigheid hulpverleners en intermediairen De hulpverlener die bij zijn functie-uitoefening in aanraking komt met huiselijk geweld dient bekend te zijn met de achtergronden die zich in geweldsituaties kunnen voordoen. Tevens dienen de professionals in een vroeg stadium signalen te kunnen interpreteren en herkennen en deze in een zo vroeg mogelijk stadium bespreekbaar te maken om het ‘taboe” te doorbreken. In de regio Twente is gewerkt aan 15 deskundigheidsbevordering op het terrein van huiselijk geweld . De beroepskrachten is de mogelijkheid geboden om zich te specialiseren door trainingen en opleidingen, zodat zij toegerust worden met de vereiste kennis en vaardigheden om het probleem aan te kunnen pakken. Goede samenwerking met ketenpartners Er dient aandacht te zijn voor een goed op elkaar afgestemd hulpverleningsaanbod. Om hieraan tegemoet te kunnen komen is samenwerking tussen actoren die deskundig zijn op het gebied van zorg, hulp en preventie van huiselijk geweld noodzakelijk. Om een goede samenwerking tot stand te brengen en in stand te houden zullen instellingen die te maken hebben met huiselijk geweld belang hebben bij een snelle, effectieve en geschikte verwijzing van slachtoffers, plegers en overige participerende instellingen. Rekening houden met speciale doelgroepen Hoewel geen kwantitatief aanwijsbare gegevens beschikbaar zijn die bevestigen dat ouderen- en oudersmishandeling de laatste jaren is toegenomen in de gemeente Twenterand wordt dit onderwerp in 16 de praktijk door professionals en hulpverleners wel als een probleem ervaren . Deze groepen zijn zeer kwetsbaar vanwege hun afhankelijkheid van de ander. Huiselijk geweld is een onderwerp dat niet als makkelijk bespreekbaar geldt. Verder komt uit de wijkscans van de Politie naar voren dat de problemen die zich voordoen in de gemeente Twenterand meestal plaatsvinden in sociaal zwakkere gezinnen. Er dient specifieke aandacht te komen voor de sociale structuur van de gemeente en de hier eerder genoemde kwetsbare groepen. 5.3
Curatief
Laagdrempelige hulpverlening De hulpverlening moet voor iedereen toegankelijk en bereikbaar zijn. Aansluiting bij de vragen en behoeften van de cliënten is een belangrijke voorwaarde om succesvol hulp te kunnen bieden. De vraag van de cliënt dient sturing te geven aan de inhoud en richting van de hulp. Bewustwording van de problematiek en hulp op maat is noodzakelijk voor een effectieve aanpak van huiselijk geweld. Door het zoeken van aansluiting bij netwerken, familieverbanden (systeemgerichte benadering) en de gespreksmethodieken, kan vooruitgang worden geboekt voor het doorbreken van het “taboe”, het bespreekbaar maken van huiselijk geweld en het bevorderen van de aanpak. Zowel binnen het hulpverleningstraject als het veiligheidstraject moet aandacht worden gegeven aan de aanpak van huiselijk geweld. De cliënt moet gemotiveerd worden om op eigen initiatief hulp te zoeken en de geboden hulp te aanvaarden. Wanneer blijkt dat de cliënt afhaakt of plotseling niet meer verschijnt bij afspraken, dient de hulpverlening zodanig te worden georganiseerd dat er actief contact met hem of haar wordt gezocht. Ieder individu dient naar de eigen rol te kijken en is verantwoordelijk voor het vermijden, doorbreken en verminderen van het geweld.
15
In het Twents project hebben in totaal 482 beroepsbeoefenaren in 2006 deskundigheidsbevordering ontvangen. Het deelprojectdeskundigheidsbevordering is overgedragen aan Mediant dat in de toekomst de trainingen zal gaan aanbieden. Er blijven ook mogelijkheden via de Vrouwenopvang; 16 Er is wel een aanbod. Onder voorzitterschap van Mediant is er een consultatienetwerk ouderenmishandeling.
30
Wachttijden of wachtlijsten bij hulpverleningsinstanties Bij het Algemeen Maatschappelijk Werk is geen goede aansluiting tussen de capaciteit van de hulpverlening en de hulpvraag. Door de maatschappelijke ontwikkelingen en de toegenomen aandacht voor huiselijk geweld de laatste jaren is het probleem makkelijker bespreekbaar geworden, waardoor de druk op het Algemeen Maatschappelijk Werk is toegenomen. Op basis van deze notitie wordt de doelstelling die de gemeente Twenterand beoogd na te streven als volgt: De gemeente Twenterand streeft naar een veilige samenleving, waar iedereen zich, thuis en op straat, veilig voelt. Dit tracht ze op het terrein van huiselijk geweld te bereiken door het ontwikkelen van een preventieve en integrale aanpak volgens de ketenbenadering. De doelstelling zoals deze is geformuleerd is nog zeer breed en vrijblijvend. Bovendien is deze onvoldoende richtinggevend. Daarom zal deze hieronder SMART geformuleerd worden zodat afgeleid kan worden wat de gemeente wil bereiken en welke resultaten wanneer bereikt moeten zijn. Meer specifiek betreft dit de volgende doelstellingen die nagestreefd worden: -
voorkomen en beteugelen van huiselijk geweld door middel van een effectieve aanpak; stoppen van huiselijk geweld; het realiseren van een integrale aanpak vanuit een systeemgerichte benadering het verhogen van de veiligheid in de gemeente en daarmee tevens het verbeteren van het welzijn van kwetsbare groepen; grotere bewustwording van het bestaan van de problematiek; het organiseren van goede zorg voor slachtoffers, daders en omgeving.
Terugdringing van het aantal gevallen van huiselijk geweld, dusdanig dat het aantal meldingen in 2010 ten opzichte van 2004 met 25% is afgenomen. De doelstelling zoals deze is geformuleerd is zeker een ambitieuze doelstelling die alleen door extra inspanning, nauwe samenwerking tussen de actoren en voortgaande landelijke ontwikkelingen (bijv. tijdelijk huisverbod) gerealiseerd kan worden.
31
Hoofdstuk 6 Acties De volgende acties danwel middelen worden voorgesteld om het doel te bereiken: Preventie Naast publiekscampagnes kan ook gekeken worden naar het geven van voorlichting over huiselijk geweld op scholen, bij huisartsen, kerken en zorg- en welzijnsinstellingen. Dit zou een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de “taboedoorbreking”. Voorgesteld wordt om voorlichting van incidentele aard te bezien. Huiselijk geweld is een complex probleem omdat het zich afspeelt in de privé-sfeer waardoor vrijwillige hulpverlening slechts beperkte mogelijkheden heeft om het geweld te verminderen en te stoppen. Ouderen ouderenmishandeling is een complexe problematiek omdat zowel burgers als professionals weinig kennis hebben hoe signalen van mishandeling worden herkend, welke signalen er zijn en wat te doen bij een vermoeden van mishandeling. Omdat bij de preventie en signalering verschillende doelgroepen gemoeid zijn, is het van belang dat de burgers meer betrokken raken bij het onderwerp. Dit zou een bijdrage kunnen leveren aan de “taboedoorbreking”. Op provinciaal niveau wordt via het Actieprogramma Jeugdzorg gewerkt aan een project training vroegsignalering. Bekeken wordt of dit aanknopingspunten biedt. Verbeter de keten! Uit de gehouden interviews met sleutelfiguren die te maken hebben met huiselijk geweld komt naar voren dat de netwerksamenwerking met diverse actoren als positief wordt ervaren. Echter om zaken minder persoonsafhankelijk en vrijblijvend te maken, wordt voorgesteld om bepaalde afspraken te formaliseren. Een voorbeeld is de samenwerking tussen de Politie en het Algemeen Maatschappelijk Werk. Hiernaast behoeven ook andere samenwerkingsrelaties de aandacht. Er zal per geval moeten worden afgewogen of het AMW moet worden ingeschakeld wanneer de politie tot aanhouding overgaat van de pleger c.q. dader van huiselijk geweld en of dit een bijdrage levert aan het bereiken van het gewenste doel. Alles afwegende wordt voorgesteld om deze afweging en de uitvoering te vergemakkelijken door het maken en op papier vastleggen van werkafspraken. Het op dit moment aanpassen van de huidige netwerkstructuur wordt niet voorgestaan. Aansluiten bij OGGZ-netwerk Almelo (structureel) danwel een eigen 18+ c.q. 23+ casusoverleg gaat momenteel een 17 stap te ver . Partijen zijn gering in aantal in Twenterand en kennen elkaar. De huidige procesmanager 18 jeugdbeleid , die vanwege zijn positie al tussen de partijen staat, is (en blijft) de aangewezene om interdisciplinaire problematiek op het gebied van huiselijk geweld op casusniveau te organiseren/coördineren. Voor dit onderwerp is zijn taak uitgebreider dan jeugd. Door de netwerken uit de verscheidene kernen te betrekken in overleggen kan de huidige netwerkstructuur in stand worden gehouden en effectief worden benut. Uit het Jeugd, Wijk en Veiligheidsoverleg wordt de voorkeur uitgesproken voor optimalisering en effectuering van de bestaande netwerkstructuur. Wel dienen in het vervolg huiselijk geweld intensiever te worden besproken. De centrale beleidsgroep jeugd volgt de ontwikkelingen. Op agendabasis kunnen anderen aanschuiven.
Deskundigheidsbevordering Met de cursus deskundigheidsbevordering die naar aanleiding van het Project Integrale Aanpak Huiselijk Geweld in het leven is geroepen is beoogd de professionals en hulpverleners met kennis en vaardigheden toe te rusten inzake vroegsignalering en herkenning van huiselijk geweld. Scholing blijft noodzakelijk in de toekomst. Instellingen zouden dit in hun scholingplannen op dienen te nemen. Het organiseren van themabijeenkomsten is ook mogelijk.
17
Mocht de behoefte of noodzaak bestaan tot formalisering dan werkt de gemeente hier uiteraard aan mee. Nu ook met de Wmo andere doelgroepen dichter in ons bereik komen (de zgn. OGGZ> de openbare geestelijke gezondheidszorg groep zorgmijders, veelplegers, ex-gedetineerden (ivm nazorg) kan het handig zijn om 1 lokaal platform c.q. netwerk hiervoor in te richten. We starten met borgen van het coordinatiepunt, de procesmanager. 18 Voor de taken van de procesmanager wordt verwezen naar bijlage 1: het model.
32
Advies-en Steunpunt Huiselijk Geweld − Grote bekendheid van het Advies-en Steunpunt Huiselijk Geweld bij de burgers (anders het Zorginformatiepunt, nader te onderzoeken). Dit kan bereikt worden door een goede PR campagne en PR voorlichting. − Goede aansluiting tussen het ASHG (Zorginformatiepunt) en hulpverlenende instanties, waarbij de nadruk wordt gelegd op het volgende: inhoudelijk goede doorverwijzing, snelle doorverwijzing en snelle plaatsing in de hulpverlening.
Zorginformatie•punt (ZIP) Omdat het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld zowel in de praktijk als beleving ver weg staat voor de instellingen en de burgers van de gemeente Twenterand, is nagegaan in hoeverre het Zorginformatie•punt een bijdrage zou kunnen leveren rond huiselijk geweld als centraal gelegen informatiepunt in de gemeente, zodat voorzien kan worden in de hulpvraag van de inwoners. Uitgekomen is hierbij op de vormgeving van de informatie- en adviesfunctie en doorverwijzing op dit punt. Bij doorverwijzing is schakeling met derden zoals het ASHG, AMW en AMK onmisbaar. Het loket en de keten is hier momenteel niet op ingericht. Een stap verder dan informatie en advies / doorverwijzing vraagt ons inziens andere competenties bij dit complexe terrein. De hulpverlening dient aan specialisten overgelaten te worden, hetgeen buiten de mogelijkheden van ons Zorginformatie•punt valt. Het gaan inrichten hierop is relatief inefficiënt. Binnen de Wmo wordt gewerkt aan de doorontwikkeling van het bestaande Zorginformatiepunt. Deze ontwikkeling nemen we hierin mee. Omdat in tegenstelling tot bijvoorbeeld het ASHG het Zorginformatiepunt niet beschikt over personeel dat specifiek geschoold is om de informatie- en adviesfunctie bij huiselijk geweld te vervullen, zal worden beoogd deze hierin op te leiden. Bij het verbeteren van de keten moeten de afspraken rond (warme) doorverwijzing en overdracht worden gemaakt. Sociaal economisch beleid Via sociaal en economische beleid blijft het noodzakelijk te werken aan het verbeteren van de sociale structuur van Twenterand. Dit voorkomt in belangrijke mate sociale problematiek. Daarnaast kan door een aanpak waarbij alle leden van een gezin betrokken worden (systeembenadering, sociale structuur), opvoedingsondersteuning en schoolmaatschappelijk werk verbetering op dit punt gerealiseerd worden. Hulpverlening Om huiselijk geweld hanteerbaar te maken en te verminderen is inzet van de hulpverlening onmisbaar. Uit het gehouden interview met het AMW blijkt dat deze te kampen heeft met de capaciteit van de hulpverlening. Deze sluit namelijk niet aan bij de hulpvraag als gevolg van het aantal incidenten van huiselijk geweld. Het waarborgen van voldoende capaciteit is een aandachtspunt. Samenwerkingsprotocol Er is niet toevallig gekozen voor het opstellen van samenwerkingsprotocollen. Door middel van het opstellen van een convenant, op dit moment wordt hieraan gewerkt, door Centrumgemeente Enschede voor heel Twente, en het opstellen van handelingsprotocollen kunnen concrete afspraken worden gemaakt over de inzet van middelen en menskracht bij de aanpak van huiselijk geweld. Er is bewust gekozen om afspraken te formaliseren om zo vrijblijvendheid van deelnemende partijen te voorkomen. Opvoedingsondersteuning In het kader van het “Actieprogramma Jeugdbeleid Jeugdzorg 2005-2008” gaat de provincie Overijssel een basistraining signalering aanbieden voor professionals die werken met kinderen van 0-18 jaar. Door middel van deze trainingen kunnen professionals worden toegerust met kennis, communicatieve vaardigheden en de juiste attitude in de omgang met opvoeders gerelateerd aan de opvoedings- en gezinssituatie. De gemeente Twenterand participeert hierin ook. Deze deskundigheidsbevordering zou zeker een bijdrage kunnen leveren aan het effectief en in een vroegtijdig stadium signaleren door de professionals, ook wanneer het gaat om huiselijk geweld. Regierol gemeente Twenterand Bij de vervulling van de regierol zou kunnen worden gedacht aan een aantal rollen bij de ketenbenadering omtrent de aanpak van huiselijk geweld, namelijk de gemeente als coördinator en als bestuurder.
33
De gemeente wil in het kader van haar regiefunctie partijen bijeen brengen en verbanden leggen. In die rol controleert de gemeente afspraken, bewaart zij het overzicht op hoofdlijnen en signaleert zij de gaten. Zo kan zij samenwerking stimuleren waardoor het aanbod in de gemeente of regio op elkaar wordt afgestemd. Ook kan de gemeente er voor zorgen dat de door haar gefinancierde organisaties een herkenbaar aanbod bieden, danwel hun signalerende taak goed oppakken. De gemeente kan samenwerking en uitvoering faciliteren. Bestuurlijk betekent dit het tonen van leiderschap en het richting willen geven op dit terrein. Samenwerking tussen portefeuilles is hierbij essentieel. De portefeuilles Wmo en Veiligheid zijn leidend in dit proces, binnen de kaders van het door de Raad danwel landelijk vastgesteld beleid.
* Invoeren Tijdelijk Huisverbod Er is een wetsvoorstel in voorbereiding waarin de burgemeester meer bevoegdheden krijgt wanneer het gaat om huiselijk geweld en ernstig vermoeden van kindermishandeling. De burgemeester wordt dan (per 1-1-2008 waarschijnlijk) bevoegd de pleger gedurende tien dagen uit huis te plaatsen (contactverbod opleggen). Afhankelijk van de situatie kan de burgemeester het huisverbod verlengen tot maximaal vier weken. Het huisverbod moet ervoor zorgen dat de situatie niet verder uit de hand loopt. De uithuisplaatsing geldt als een afkoelingsperiode voor de dader waarin hulpverlening op gang kan worden gezet. De gemeente Twenterand zal nader beleid formuleren over dit instrument, wellicht afgestemd op Twents niveau. Allereerst lopen er landelijke pilots op dit punt, de resultaten hiervan worden afgewacht. Een huisverbod is een ingrijpende en complexe maatregel. Een degelijke invoering (met een ketenaanpak) is nodig op dit punt. Meer informatie over het tijdelijk huisverbod vindt u in de bijlage. 6.1. Prioritering en planning Op basis van de voorgestelde aanbevelingen en acties wordt voorgesteld de volgende prioriteiten te stellen. Beseft dient te worden dat Huiselijk geweld een beleidsterrein is dat nu doorontwikkeld moet worden en na enige tijd binnen de organisaties geborgd dient te worden. Geschat wordt dat ca. 2 a 3 jaar nodig is voor de doorontwikkelfase. Ter uitvoering van deze nota wordt een projectmatige aanpak voorgestaan met daarin de gemeente (Wmo en veiligheid), procesmanagement en de belangrijkste instellingen. Uitvoeringscapaciteit kan deels worden ingehuurd via het gemeentelijke budget. Acties en voorlopige begroting (kan worden bijgesteld na verdieping) Onderwerp 1. Preventie/voorlichting • Vergroten bewustwording over huiselijk geweld als probleem dat actie verdient. • Het inrichten van het Zorginformatie•punt als informatie en adviespunt voor Huiselijk geweld. 2. Regievoering • Het vormgeven van samenwerkingsafspraken in de keten. Dit gebeurt veelal via een 19 convenant. . Dit is niet alleen lokaal maar ook met regionale partijen. • Het inbedden van Huiselijk geweld in de netwerken • Het verbeteren hoe instellingen in Twenterand omgaan met huiselijk geweld (signalering, deskundigheid) protocollering vb. kindermishandeling). De ambitie is om werkers in het veld duidelijk te maken
Opmerkingen
Planning en raming
Voorlichting (beperkte start)
2007/2008/2009
Vergt scholing, ketenafspraken.
€ 5.000
Ter uitvoering van deze punten ad. 1 en 2. wordt tijdelijk iemand belast met de ketenstroomlijning rond huiselijk geweld. Bezien wordt nog of een (integrale) werkgroep in het leven wordt geroepen of dat via het netwerk/beleidsgroep zaken bespreekbaar kunnen worden gemaakt.
2007-2009 € 25.000
19
Daar sprake is van lokale en regionale partijen is ook sprake van een Twents convenant. De gemeente Enschede neemt hiertoe initiatief.
34
hoe zij dienen te handelen bij een vermoeden rond huiselijk geweld. •
Afstemming centrumgemeente Enschede
3. Voldoende capaciteit hulpverlening • Met name wordt hier de capaciteit van het AMW bedoeld en de beschikbaarheid. Dit wordt in de subsidiebesprekingen met het AMW meegenomen. 4. Formuleren van beleid inzake het tijdelijk huisverbod. De gemeente Twenterand zal gaan vastleggen hoe zij met deze nieuwe bevoegdheid om zou willen gaan. 5. Onvoorzien e TOTAAL 1 fase
Ad.3. Idee:Via een soort manifestatie / instructie dit Periodiek vormgeven. • Via de Wmo en bilateraal. Is ook een regionaal punt van 2008 aandacht. AMW wil ook eigen visie hierop formuleren. Product AMW
Volgend op de uitkomsten van de pilots.
2007-2008 tlv uren ad. 2. € 1.000 € 31.000
Vanaf het tweede jaar zal meer aandacht worden besteed aan Registratie en monitoring (veelal ook via de centrumgemeente), deskundigheidsbevordering en zal voorlichting worden herhaald. Het jaarbudget wordt dan herschikt. Opvoeding en schoolmaatschappelijk werk worden via de andere nota’s zoals de jeugdnota opgepakt. De uitvoering is een bevoegdheid van het college.
35
Lijst met afkortingen
AMK AMW ASHG BJZO BPS GGD OGGZ GIDS JGZ OGGZ OM PV RvdK VOO Wmo
Advies-en Meldpunt Kindermishandeling Algemeen Maatschappelijk Werk Advies-en Steunpunt Huiselijk Geweld Bureau Jeugdzorg Overijssel Basis Processen Systeem Gemeenschappelijke (Gezamenlijke) Gezondheidsdienst Openbare Geestelijke Gezondheidszorg Geïntegreerde Interactieve Databank voor Strategische bedrijfsinformatie Jeugd Gezondheidszorg Openbare Geestelijke Gezondheidszorg Openbaar Ministerie Proces-verbaal Raad voor de Kinderbescherming Vrouwenopvang Overijssel Wet Maatschappelijke Ondersteuning
Colofon: Deze notitie is opgesteld door Elzana Crnovrsanin via een stage-opdracht vanuit Saxion Hogeschool Enschede (2006/2007) bij de gemeente Twenterand en aangevuld c.q. geactualiseerd door de Afdeling Beleid en Ontwikkeling Samenlevingszaken (L.J.Koppelman, tevens stagebegeleider).
36
Bijlage 1 Model “Integrale Aanpak Huiselijk Geweld” Op 1 januari 2003 is de eerste gemeentelijke inspanning verricht omtrent de aanpak van huiselijk geweld. Toen is namelijk met het project “Integrale Aanpak Huiselijk Geweld Twente” gestart voor de regio Twente. Dit wil echter niet zeggen dat de gemeenten in Twente zich voorheen niet actief bezig hebben gehouden met huiselijk geweld. Wel is de kwestie rondom huiselijk geweld de laatste jaren meer onder de aandacht gekomen door de maatschappelijke ontwikkelingen en doordat huiselijk geweld makkelijker bespreekbaar is geworden. De nadruk van het integrale project kwam te liggen bij de samenwerking tussen de verscheidene actoren die betrokken zijn bij de problematiek. De opdrachtgevers voor het project zijn de 14 Twentse gemeenten. Het doel dat met het project werd beoogd is huiselijk geweld sneller te signaleren en het geweld in een zo vroeg mogelijk stadium te verminderen en te laten stoppen. Om dit uiteindelijk te kunnen bereiken is samenwerking tussen verschillende hulpverleningsinstanties, politie en Justitie noodzakelijk om de aanpak vanuit verschillende invalshoeken sneller en effectiever te laten verlopen. In 2005 zijn de ontwikkelingen van het project geïmplementeerd en overgedragen aan de 14 gemeenten. Dit met het oog op de lokale inbedding van het project. In 2006 is dit project beëindigd. Het model “Integrale Aanpak Huiselijk Geweld” is een ontwikkelmodel en geldt als uitgangspunt bij een nader te ontwikkelen lokaal model. Hierbij zijn meldingen en signalering van huiselijk geweld als uitgangspunt genomen. Het doel van het model is een snelle en adequate integrale aanpak realiseren in de regio Twente. De laatste jaren is er toegewerkt naar een gezamenlijke integrale aanpak door verschillende instellingen. Elke instelling heeft haar specifieke hulpaanbod, specifieke deskundigheid en handelingsprotocollen. Zo is binnen de justitiële ketenaanpak een samenwerkingsconvenant ondertekend door politie, Justitie en reclassering. Tevens is er een stroomdiagram ontwikkeld voor deze actoren rond de daderaanpak. Bovendien is het model afgestemd binnen de verschillende overleggen, namelijk ambtelijk, bestuurlijk en in de Raad van Advies. Het model gaat uit van een vraaggerichte, systeemgerichte en cliëntgerichte aanpak. Niet het hulpaanbod en de dienstverlening staan centraal maar de inspanning die noodzakelijk is om het geweld te stoppen. Centrale onderwerpen bij de integrale aanpak zijn: • Sluitend zorgaanbod • Ontwikkeling voor daderaanpak in Twente • Registratie • Voorlichting en signalering In het model “Integrale Aanpak Huiselijk Geweld” wordt bij de signalering en melding onderscheid gemaakt in een tweetal vormen van hulpvragen die bij de hulpverlenende instanties terecht komen, namelijk enkelvoudige en meervoudige. Bij een enkelvoudige hulpvraag gaat het om een enkele individuele hulpvraag van dader en slachtoffer. Hierbij is sprake van een redelijk veilige situatie waar de cliënt in staat is voor zichzelf (en anderen) te zorgen. De cliënt kan worden geholpen door een reguliere hulpverlening en soms is er een organisatie betrokken. Echter bij meervoudige hulpvraag is sprake van een meervoudige problematiek die zich op diverse levensterreinen voordoet waarbij meerdere organisaties betrokken kunnen zijn. Interdisciplinaire problematiek op het gebied van huiselijk geweld wordt gecoördineerd door de casemanager en de procesmanager. Bij meervoudige complexe hulpvragen wordt uitgegaan van casemanagement. Daarbij kunnen meerdere personen en instellingen betrokken zijn. Wanneer zich een meervoudige hulpvraag voordoet meldt de hulpverlener dit bij de procesmanager. Dit geldt voor zowel de hulpverlener vanuit het hulpverleningstraject als het justitiële traject. De procesmanager is gepositioneerd binnen de bestaande netwerkstructuren. De procesmanager daarentegen wordt door de gemeente aangesteld en heeft de volgende taken: • Registratie; Hij verzamelt alle informatie rond registratie en monitoring van huiselijk geweld op basis van aantallen, hulpverleningstrajecten, resultaten etc.;
37
• •
Signalering; Op basis van rapportages en informatie van instellingen zet hij de hiaten in het hulpaanbod en de witte vlekken op een rij en legt deze voor aan de gemeente (de betreffende medewerker); Advisering; De procesmanager kan gevraagd of ongevraagd adviezen geven aan instellingen en gemeenten betreffende de aanpak van huiselijk geweld.
Naast deze taken heeft de procesmanager tevens een aantal bevoegdheden, namelijk: • De procesmanager zet een casemanager in. De casemanager coördineert de directe hulpverlening en het op te stellen hulpverleningstraject bij de diverse hulpvragen van de cliënt; • De procesmanager is degene die de samenwerking tussen de verschillende organisaties bewaakt; • De procesmanager heeft in tegenstelling tot de casemanagers en hulpverleners geen directe cliëntcontacten.
Vanuit verschillende kanten wordt het functioneren van het procesmanagement als goed beleefd. Er zijn veel werkafspraken gemaakt over de inzet van middelen en menskracht bij de integrale aanpak van huiselijk geweld op lokaal niveau, maar het merendeel ervan blijkt summier/niet te zijn geformaliseerd. Hierdoor ontstaat een soort vrijblijvendheid bij de verschillende instellingen. Wat ook blijkt is dat de regierol door de gemeente onvoldoende is opgepakt. Het vastleggen van afspraken vormt hierbij zeker een aandachtspunt en niet daargelaten de regierol die de gemeente vervult dient nader te worden bepaald.
38
Bijlage 2: Tijdelijk huisverbod (stand per september 2007) Het huisverbod zal politie en hulpverleners een instrument in handen geven om escalatie van huiselijk geweld zoveel mogelijk te voorkomen. Om de implementatie van deze wet voor te bereiden, is een projectgroep aan de slag onder leiding van het Ministerie van Justitie. Met behulp van dit voortgangsbericht wordt u geïnformeerd over de voorbereidingen voor de (mogelijke) invoering van het huisverbod begin 2008. Het wetsvoorstel Begin september was de behandeling van het wetsvoorstel. Duidelijk is geworden dat de 2e Kamer gaat instemmen met het wetsvoorstel dat huiselijk geweld moet voorkomen. Plegers van huiselijk geweld of kindermishandeling kan voortaan tijdelijk toegang tot de eigen woning worden ontzegd. Burgemeesters kunnen straks plegers van huiselijk geweld of kindermishandeling een huisverbod opleggen van tien dagen. Gedurende het verbod mag er geen contact worden opgenomen met partner of kinderen. Het verbod kan ook ingesteld worden als een dreigende situatie ontstaat. Het wetsvoorstel is een reactie op de vele incidenten in het verleden. Van Velzen (SP) is er, met andere woordvoerders, niet gerust op dat alle gemeenten klaar zijn voor het verlenen van hulp aan daders en slachtoffers tijdens een huisverbod. "Fouten moeten zo veel mogelijk voorkomen worden", aldus Arib (PvdA). Anker van de ChristenUnie stelt per amendement voor het verbod alleen op te heffen als een pleger hulp accepteert en hulpverlening aan zijn gezin niet frustreert. Teeven (VVD) en Pechtold (D66) dienen een motie in om de kosten van een verbod op plegers te verhalen. "Bij de uitvoering van de wet houd ik zeker de vinger aan de pols", zegt minister Hirsch Ballin (Justitie). Staatssecretaris Bussemaker van Volksgezondheid wacht de diverse experimenten af voordat zij conclusies trekt over de hulpverlening. Volgens minister Ter Horst (Binnenlandse Zaken) zal een risicotaxatie voorkomen dat een verbod onterecht wordt opgelegd. De motie levert volgens het kabinet niet veel op. Het amendement daarentegen ziet het kabinet als een verbetering van het wetsvoorstel. De Kamer stemt donderdag 20 september over het wetsvoorstel, de motie en het amendement. De pilots (stand juni) In de gemeenten Amsterdam en Venlo, en in de provincie Groningen in de gemeenten Groningen, Pekela, Reiderland, Bellingwedde, Scheemda en Winschoten, zijn in februari en maart 2007 de pilots van start gegaan. Tot nu toe verlopen de pilots goed en leveren ze veel nuttige informatie op. Opvallend is dat in bijna alle gevallen de pleger van het huiselijk geweld vrijwillig het huis verlaat en zich ook houdt aan het contactverbod van tien dagen. Ook werken alle betrokkenen over het algemeen goed mee aan het hulpverleningstraject dat direct na het opleggen van het huisverbod wordt opgestart. Het invullen van het risicotaxatie-instrument (RIHG), waarop de hulpofficier van justitie de beslissing tot uithuisplaatsing baseert, kost mede gezien het feit dat het een volledig nieuw instrument betreft, nog relatief veel tijd. De pilots lopen tot oktober 2007. De evaluatie van de pilots is inmiddels begonnen; eind 2007 worden hiervan de resultaten verwacht. Februari / maart 2007 Gemeenten De pilots lopen tot oktober 2007. Na inwerkingtreding van de wet – zoals gezegd waarschijnlijk begin 2008 – zullen de overige gemeenten in Nederland ermee te maken krijgen. Gemeenten hoeven zich nu nog niet actief voor te bereiden op de komst van het huisverbod. Na afloop van de pilots en de evaluatie ervan, zal een gereedschapskist worden samengesteld met hierin al het materiaal dat gemeenten nodig hebben om te zorgen dat ze klaar zijn voor het huisverbod. In ieder geval is het van belang dat gemeenten een hechte keten op het gebied van huiselijk geweld realiseren. Een goede ketensamenwerking binnen de regio is van essentieel belang om het huisverbod te laten slagen. Informatieknooppunt Huiselijk Geweld Om casusoverleggen huiselijk geweld te faciliteren, heeft het Ministerie van Justitie een projectgroep in het leven geroepen die zich bezighoudt met de totstandkoming van een Informatieknooppunt Huiselijk Geweld. Hiermee kan informatie elektronisch worden gedeeld met andere relevante ketenpartners. Het informatieknooppunt zal ongeveer begin 2008 voor alle regio’s beschikbaar worden gesteld. Omdat privacy hier een belangrijke rol speelt, werkt de projectgroep op dit moment tevens aan een modelconvenant gegevensuitwisseling. Dit zal in 2008 aan alle regio’s ter beschikking worden gesteld. In de pilotregio’s voor het Huisverbod – Amsterdam, Venlo en Groningen – zal naast het huisverbod ook het Informatieknooppunt Huiselijk Geweld worden getest. Ook Tilburg doet met deze proef mee. Meer informatie Op de site www.Justitie.nl/huisverbod vindt u meer informatie.
39