Internet en huiselijk geweld Websites over huiselijk geweld nader bekeken
Auteur(s) Datum © MOVISIE
Els Kok, Kees Hopstaken, Robbie Keus, Wilma Schakenraad Utrecht, 14 juni 2007
MOVISIE – Kennis en advies voor maatschappelijke ontwikkeling MOVISIE verzamelt, ontwikkelt en verspreidt kennis en adviseert op het gebied van welzijn, zorg en sociale veiligheid. MOVISIE werkt voor en samen met overheden, burgerinitiatieven, professionele en vrijwilligersorganisaties met als doel de participatie en zelfredzaamheid van burgers te vergroten. Centrale thema’s daarbij zijn vrijwillige inzet, mantelzorg, kwetsbare groepen, leefbaarheid en huiselijk en seksueel geweld.
Kijk voor meer informatie op www.movisie.nl
COLOFON Auteur(s): Els Kok, Kees Hopstaken, Robbie Keus, Wilma Schakenraad Projectnummer: P1415 Datum: 14 juni 2007 © MOVISIE, juni 2007 Bestellen: www.movisie.nl
Dit rapport is mede tot stand gekomen met subsidie van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Voorwoord Mensen die op zoek zijn naar hulp om uit een gewelddadige thuissituatie te geraken of iemand anders hiermee willen helpen kunnen terecht bij een flink aantal websites. Ook diegene die informatie willen over huiselijk geweld voor hun werk of studie of om iemand in hun omgeving te ondersteunen hoeven niet tevergeefs te zoeken. Maar vinden deze mensen, en in het bijzonder diegenen die direct betrokken zijn bij huiselijk geweld, ook wat zij willen hebben. Sluit het aanbod aan informatie en hulpverwijzing aan bij de wensen en behoeften van diegenen die zoeken? Op verzoek van het ministerie van VWS heeft TransAct (nu MOVISIE) een verkennend onderzoek gedaan. Dit rapport werpt enig licht op deze vragen, maar pretendeert niet om een volledig antwoord te geven. Het merendeel van de Nederlandse bevolking heeft toegang tot internet. Er zijn grote verschillen in de mate van toegang en in de wijze waarop internet gebruikt wordt als zoekinstrument. Datgene dat mensen wensen strookt niet altijd met de wijze waarop mensen op internet zoeken. Ook is het voor mensen zelf niet altijd duidelijk wat zij eigenlij willen vinden. Willen zij een naam en telefoonnummer zodat direct stappen kunnen worden gezet, of zijn ze eerder geholpen met meerdere alternatieve routes of met uitgebreide achtergrondinformatie? Uit het literatuuronderzoek komt duidelijk naar voren dat slachtoffers van huiselijk geweld verschillende fasen doormaken in hun hulpzoekproces en dat hun informatiebehoefte daarmee ook verschuift. De behoefte aan informatie en aan hulp hangt ook samen met de context van hun situatie, met de aanwezigheid van een netwerk en met persoonskenmerken. Het is dus niet simpel om informatie te bieden die aansluit bij de behoeften van de doelgroep waarop men zich richt. Het rapport begint met uitgebreide aanbevelingen die voort zijn gekomen uit het onderzoek. In een vervolgproject zouden deze aanwijzingen en adviezen om te zetten zijn in een kant-enklare toolkit die aangeboden kan worden aan organisaties die een website voor betrokkenen bij huiselijk geweld willen ontwikkelen of bestaande sites effectiever en gebruikersvriendelijker willen maken. De aanbevelingen zijn mede gebaseerd op interviews die zijn gehouden met een aantal deskundigen als het gaat om het aanbieden van informatie op internet aan cliënten: A. Wolzak (www.kindermishandeling.nl), Nathalie Meertens (coördinator Adviespunt huiselijk geweld Limburg), Caroline van Wingaarden (Vrouwenopvang Amsterdam), Lea Valk (projectsite huiselijk geweld Twente), Joost van den Donk (Projectleider Regionale Portals Publieksinformatie Gezondheid) A.J.G. van Rijen (Raad voor de Volksgezondheid en Zorg). Zij hebben ook nuttige adviezen gegeven over de aanpak van het onderzoek.
Utrecht Juni 2007
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
4
Inhoudsopgave Samenvatting ............................................................................................................................................ 1 1 Aanbevelingen ........................................................................................................................... 3 1.1 Voorbereiding............................................................................................................................. 3 1.2 Inhoud websites ......................................................................................................................... 4 1.3 Promotie website en evaluatie................................................................................................... 9 2 Inleiding.................................................................................................................................... 11 3 Informatie- en hulpzoekgedrag van betrokkenen bij huiselijk geweld ..................................... 13 3.1 Zoeken naar hulp door slachtoffers van huiselijk geweld ........................................................ 14 3.2 Zoeken van informatie door slachtoffers van huiselijk geweld ................................................ 22 3.3 Zoeken naar informatie via internet ......................................................................................... 25 3.3.1 Toegang tot internet................................................................................................................. 25 3.3.2 Informatieaanbod ..................................................................................................................... 26 3.3.3 Communicatie .......................................................................................................................... 27 3.3.4 Directe hulpverlening via internet ............................................................................................ 28 3.3.5 Zoeken en beoordelen van informatie ..................................................................................... 29 4 Websites van ASHG’s en andere betrokken organisaties....................................................... 33 4.1 De aanbieders over de websites: opzet en intentie................................................................. 33 4.2 Het aanbod op de websites nader bekeken ............................................................................ 36 4.3 Oordeel van de bezoekers van de sites: webenquête............................................................. 39 5 Conclusies ............................................................................................................................... 43 6 Geraadpleegde literatuur ......................................................................................................... 46 7 Bijlagen .................................................................................................................................... 51 Bijlage 1: Analyse van het aanbod van de websites............................................................................... 52 Bijlage 2 Uitkomsten de telefonische interviews met aanbieders websites ............................................ 56 Bijlage 3: Meningen van bezoekers: volledige uitkomsten webenquête................................................. 66 Bijlage 4: Samenvattende tekst interviews ............................................................................................. 92 A. Wolzak ................................................................................................................................................ 92 Nathalie Meertens ................................................................................................................................... 94 Caroline van Wingaarden........................................................................................................................ 96 Lea Valk (projectsite Twente).................................................................................................................. 98 Joost van den Donk............................................................................................................................... 100 A.J.G. van Rijen .................................................................................................................................... 102
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
Samenvatting Samenvatting en leeswijzer Via tal van websites wordt informatie aangeboden over huiselijk geweld in al zijn verschijningsvormen. Sommige sites richten zich expliciet op specifieke doelgroepen, andere richten zich op iedereen of zijn onduidelijk over hun doelgroep. Movisie, voorheen TransAct, beheert sinds 2005 de website huiselijkgeweld.nl, een belangrijke digitale bron van informatie voor in eerste instantie professionals – de primaire doelgroep van de site – en in tweede instantie slachtoffers, plegers en omstanders die op de website informatie kunnen vinden over mogelijke hulporganisaties. Daarnaast bieden steeds meer regionale projecten huiselijk geweld informatie aan via eigen websites. Dit is een goed moment om stil te staan bij wat er beoogd wordt met de websites en hoe zij aansluiten bij de behoeften en verwachtingen van de doelgroepen. Dit onderzoek wil dan ook een aanzet geven tot een betere onderlinge afstemming tussen de aanbieders en een effectiever inzet van dit medium als informatiebron voor slachtoffers, plegers, omstanders en professionals. De vraagstelling van het onderzoek luidde als volgt: 1. Op welke wijze maken slachtoffers van huiselijk geweld (gedifferentieerd naar sekse, leeftijd en etniciteit) en bij deze vorm van geweld betrokken professionals gebruik van internet in hun zoektocht naar informatie, welke informatie vinden zij en hoe sluit de gevonden informatie aan bij hun 1 informatiebehoefte? 2. Wat is het aanbod aan informatie over huiselijk geweld van Advies- en Steunpunten Huiselijk Geweld en andere betrokken organisaties op hun websites: a. Wat is de intentie geweest bij de opzet van de websites, op welke wijze is het informatieaanbod tot stand is gekomen? b. Wat is het feitelijke aanbod aan informatie? c. Wat is het oordeel van bezoekers van de websites over de geboden informatie? 3. Op welke wijze kan het huidige aanbod verbeterd worden? Het rapport start met een overzicht van tips en adviezen die gebruikt kunnen worden bij de opzet of verbetering van een website over huiselijk geweld. Na de inleiding, waarin de doelstelling, vraagstelling en onderzoeksopzet uit de doeken worden gedaan, worden vervolgens in hoofdstuk drie de resultaten van de deskresearch weergegeven. Een antwoord vinden op de vraag op welke wijze slachtoffers van huiselijk geweld gebruikmaken van internet in hun al dan niet succesvolle zoektocht naar informatie is niet eenvoudig. Vanuit de beschikbare informatie over de achtergronden, omvang en aard van de hulpvraag en het hulpzoekgedrag gaan we na welke rol het zoeken naar informatie (in het bijzonder via internet) daarbij speelt. Hoofdstuk vier geeft de uitkomsten weer van het onderzoek naar het internetaanbod van de Advies- en Steunpunten Huiselijk Geweld en enkele andere betrokken organisaties (Vrouwenopvang, Blijf-vanmijn-lijfhuis). De makers van de websites denken meestal goed na over wat ze met de website willen bereiken, maar er wordt geen ‘objectieve’ kennis gebruikt om de website zo gebruikersvriendelijk mogelijk te maken. De websites weerspiegelen wat de bedenkers denken dat mensen willen weten en vinden. Over de zoekfunctionaliteit is minder nagedacht. Statistieken zijn nauwelijks voorhanden. Statistieken en informatie uit mails en telefonische vragen worden vrijwel niet gebruikt om de websites aan te pas1
In de oorspronkelijke onderzoeksvraag werden niet alleen slachtoffers, maar ook plegers en omstanders vermeld. In het onderzoek zijn echter weinig gegevens over deze twee groepen naar voren gekomen. Daar waar wel iets over hen bekend is, wordt deze informatie ter plekke vermeld.
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
1
sen. De statistische informatie die voorhanden is leent zich daar ook niet voor. De websites zijn vrijwel allemaal aanbodgericht, waarbij vaak wel een onderscheid wordt gemaakt in doelgroepen (slachtoffers, plegers, omstanders). Dit uit zich wel in de structuur, gedeeltelijk in de teksten, maar meestal niet in toon/wijze waarop iemand wordt aangesproken. Er is een grote variatie in de presentatie van hulpverlenende instellingen. Soms wordt enkel verwezen naar het telefoonnummer van het ASHG, soms wordt een lijst met naam en telefoonnummers gepresenteerd, een enkele keer wordt min of meer inzicht geboden in wat de verschillende hulpinstellingen (kunnen) doen. 2 De enquête onder de bezoekers van de websites heeft slechts een kleine respons opgeleverd . Meer dan de helft van de respondenten heeft de website huiselijkgeweld.nl beoordeeld. Daarnaast zijn er slechts een drietal sites waarover meerdere (>5) bezoekers hun oordeel hebben gegeven. Meer dan de helft van de respondenten geeft aan op zoek te zijn naar hulp voor slachtoffers, betrokken kinderen of plegers en ruim een kwart geeft aan zelf slachtoffer te zijn. Gemiddeld geeft slechts een derde van de bezoekers een volmondig ja op de vraag of ze tevreden zijn met de gevonden informatie. Het rapport besluit met enkele hoofdconclusies en aanbevelingen voor verder onderzoek.
2
In de periode waarin het onderzoek plaatsvond, 15 augustus 2006 tot 14 november 2006, registreerde de website huiselijkgeweld.nl zo’n 54.640 bezoekers. Van die bezoers hebben ongeveer 53 de enquête ingevuld. De website huiselijkgeweldlimburg.nl werd in 2006 gemid.eld zo’n 73 keer per dag bezocht (89 dagen * 73 = 6497). Daarvan hebben 9 bezoekers de enquete ingevuld.
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
2
1
Aanbevelingen
In dit hoofdstuk formuleren we een aantal praktische aanwijzingen en adviezen over het inzetten van websites over huiselijk geweld. In een vervolgproject zouden deze aanwijzingen en adviezen om te zetten zijn in een kant-en-klare toolkit die aangeboden kan worden aan organisaties die een website voor betrokkenen bij huiselijk geweld willen ontwikkelen of bestaande sites effectiever en gebruikersvriendelijker willen maken. De voordelen van een website komen in het navolgende op verschillende plaatsen aan de orde. We noemen ze hier alvast: • de mogelijkheid is eenvoudig te realiseren, hoewel men bij een serieuze aanpak wel voldoende financiële ruimte moet vinden; • laagdrempelig; • niet aan openingestijden gebonden, en daardoor ook geschikt voor hen die voorheen geen informatie zochten uit tijdgebrek, zorg voor de kinderen, gebrek aan vervoersmogelijkheden, fysieke of sociale isolatie of psychische of fysieke beperkingen. Kinderen kunnen informatie zoeken op bijvoorbeeld het moment dat de ouders niet thuis zijn; • met de juiste voorzieningen kan de mogelijkheid gecreëerd worden om anoniem steun te zoeken en het zo makkelijker maken om over dit onderwerp met mensen te praten; • men kan (cultuurspecifieke) informatie bieden die niet per se lokaal aanwezig dient te zijn; • de informatie kan snel geactualiseerd worden. Hieronder worden achtereenvolgens aanwijzingen en adviezen gegeven rondom de voorbereiding van een website, wat men op een website moet zetten, hoe die informatie het beste aangeboden kan worden en welke communicatiemogelijkheden er zijn, en ten slotte hoe het gebruik van de website bevorderd en geëvalueerd kan worden. 1.1
Voorbereiding
Als men overweegt om een website te gaan gebruiken om slachtoffers, plegers, getuigen, omstanders of verwijzers van huiselijk geweld te bereiken en te informeren moet men een aantal aspecten in ogenschouw nemen: Houd bij de overweging tot het opzetten van een website rekening met: • het bestaande aanbod aan websites; o is een nieuwe, andere website wenselijk of noodzakelijk o op welke punten kan men informatie ontlenen of samenwerken bij het verzamelen en onderhouden van informatie o kan men op technisch vlak samenwerken (vgl. huiselijkgeweldsites.nl) o wat kan men opsteken van andere soortgelijke websites o beperkt men zich tot de (eigen) regio of ook informatie voor buiten de regio • de vraag of de beoogde groepen wel gebruik maken van dit medium; • de vraag of de behoefte reeds (voldoende) bekend is of zichtbaar is door gebruik van internet bij andere (hulp-) diensten, zoals telefonische hulpdiensten; • de vraag of het wenselijk is de doelgroep vooraf te consulteren, een vooronderzoek uit te voeren,gebruik te maken van ervaringsdeskundigen (cliënten); • de financiële ruimte bij de opzet, bijvoorbeeld een budget voor het schrijven van de teksten.
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
3
Wordt er een keuze gemaakt voor (specifieke) doelgroepen, zo ja volgens wat voor criteria: • de rol die een bepaalde doelgroep speelt bij (de aanpak van) huiselijk geweld (burgers of leken of geïnteresseerden, slachtoffers, plegers of daders, indirecte doelgroepen zoals omstanders of familie en professionals of verwijzers, beroepsgroepen of ketenpartners); • speciale slachtoffergroepen (kinderen, ouderen, volwassenen, allochtonen); • kinderen als getuige; • leeftijd (bijvoorbeeld bij kindermishandeling.nl: aanvankelijk: bovenbouw van het basisonderwijs, later is de informatie uitgesplitst in drie verschillende doelgroepen: groep 5/6, bovenbouw basisonderwijs en jongeren); • opleidings- en ontwikkelingsniveau. Het moet zinnig zijn om een onderscheid te maken: als dezelfde informatie op verschillende plekken terechtkomt of als duidelijk wordt dat de verschillende doelgroepen dezelfde informatie willen. Ga voor zover mogelijk ook na of de uiteindelijke doelgroep die bereikt moet worden zelf de informatie zoekt of dat ze laten zoeken door anderen. Dat heeft weer gevolgen voor het aanbod van informatie. Als professionals zoals de huisarts het zoekwerk doen, is het bijvoorbeeld belangrijk dat ze tips krijgen hoe ze het huiselijk geweld bespreekbaar kunnen maken. Er zijn inmiddels technische mogelijkheden om informatie over een onderwerp voor uiteenlopende doelgroepen in een database “achter de website” op te slaan. Vervolgens kun je, op basis van kenmerken van de bezoeker van de website, die informatie over dat onderwerp tonen die het beste bij die bezoeker past. Dat kan zijn op basis van zijn of haar rol (slachtoffer, pleger, omstander, verwijzer), maar ook op basis van andere kenmerken zoals opleidingsniveau. Wat stel je je primair ten doel: Voorlichten, inzicht geven, tot handelen bewegen, hulp verlenen, …. Over het algemeen beperkt men zich niet tot een enkel doel. Vrijwel altijd is sprake zijn van gedifferentieerde doelen. De bezoekers die in direct gevaar zijn of degenen die een gevaar zijn voor zichzelf en hun omgeving krijgen het advies direct hulp te zoeken en een adres of telefoonnummer aangeboden waar die hulp verkrijgbaar is. Geformuleerde doelstellingen die in het onderzoek en door de deskundigen genoemd zijn: • de eigen organisatie promoten; • informatie verstrekken voor verschillende doelgroepen en beroepsgroepen; • inzicht geven, laten onderkennen of er wel of geen sprake is van huiselijk geweld; • handelingsgericht zijn (stappenplan), actiegericht zijn, aanzetten tot actie (Trek aan de bel, zo snel mogelijk!), wat kun je doen als omstander; • hulpaanbod voor verschillende betrokkenen duidelijk maken; • preventie en voorlichting geven; • empowerment bieden; • lotgenotencontact bieden; • direct hulp verlenen, (e-)therapie; • een communicatiemiddel bieden voor hulpverleners onderling. 1.2
Inhoud websites
Uit het overzicht van het aanbod aan informatie op de websites van de ASHG’s en vrouwenopvang (4.2) kwam een nogal uiteenlopend beeld naar voren. Aangevuld met de opvattingen van de deskundigen en op basis van de literatuur uit hoofdstuk 3 komen we tot het volgende overzicht van de mogelijke
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
4
elementen voor de inhoud (wat) en de wijze waarop (hoe) de elementen behandeld kunnen worden. Ten slotte besteden we in deze paragraaf aandacht aan de verschillende communicatiemogelijkheden. Wat • algemene informatie over huiselijk geweld: o aard en omvang o dynamiek van huiselijk geweld o signalering o inzicht geven in wat wel normaal is en wat niet normaal is o veelgestelde vragen o folders en posters via de website downloaden o Advies: maak waar mogelijk gebruik van landelijk beschikbare informatie. • afhankelijk van de gekozen doelgroep(en): informatie over de rol van de verschillende partijen en de verschillende vormen van geweld zoals kindermishandeling, ouderenmishandeling en partnergeweld. • informatie over de hulpverlening en hulpverleningsorganisaties: o de eigen organisatie: wat is het aanbod, wat is daarbij de aanpak, contactinformatie o specificeer daarbij het hulpverleningsaanbod per doelgroep o regionale hulpverlening: daarbij niet beperken tot alleen links, maar gericht beschrijven waar men terecht kan voor welke problematiek; wat is het aanbod van die organisaties o regio-overstijgende instellingen (idem) o advies: maak waar mogelijk gebruik van regionale initiatieven voor sociale kaarten (ggd, ggz) of van landelijk beschikbare informatie. • handelingsgerichte informatie zoals een stappenplan (voor verschillende situaties: er is onmiddellijk gevaar, ik wil direct weg tot en met ik wil blijven wat kan ik doen); wat zijn de juridische mogelijkheden. Deze informatie aanbieden aan de verschillende doelgroepen dus ook aan plegers/daders, kinderen als getuigen, omstanders. • praktische informatie. Voorbeelden: beschikbare open plaatsen in de opvang voor cliënten, gevolgen van geweld voor de gezondheid, mogelijke financiële gevolgen en mogelijkheden hieraan iets te doen, omstandigheden die de kans op geweld vergroten (risicofactoren zoals zwangerschap of middelengebruik), waar kan men terecht voor geestelijke ondersteuning. • bewustwordingsinformatie, herkenning van de eigen situatie: door middel van persoonlijke en ervaringsverhalen, signaalbeschrijvingen of veelgestelde vragen. Deze kunnen toegespitst zijn op de (verschillende) doelgroepen. Thema’s voor deze ervaringsverhalen van slachtoffers kunnen gebaseerd zijn op redenen die slachtoffers aangeven om in een gewelddadige relatie te blijven of deze te willen verlaten. o Redenen waarom vrouwen gewelddadige relaties niet verlaten in aflopende volgorde: • Eenoudergezin heeft slechte invloed op de kinderen • Pleger zal veranderen • Accepteert scheiding niet als alternatief • Angst om op straat te komen staan • Liefde voor de pleger • Angst dat pleger andere familieleden geweld aandoet • Angst voor financiële problemen • Gebrek aan ondersteuning door familie en vrienden • Intimidatie door de pleger • Seksuele behoeften
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
5
Redenen om een gewelddadige relatie te verlaten genoemd door slachtoffers van geweld in aflopende volgorde: • Huiselijk geweld heeft een slechte invloed op de kinderen • Verlies van vertrouwen in het huwelijk • De ernst van het geweld was toegenomen • Angst om andere familieleden te verwonden • Geen hartstocht voor de pleger • Verschopt door de pleger (Ontleend aan: Harmony House, Press Conference, 24/11/2003 (Wong, 2004)) hulpverlening: de bestaande websites in Nederland bieden geen directe individuele hulpverlening. Er zijn wel enkele initiatieven om tot een dergelijke hulpverlening te komen. Wel zijn er mogelijkheden tot communicatie (telefonisch of e-mail, zie onder) met de organisatie om individuele problemen of situaties voor te leggen.
o
•
Hoe Uit met name de interviews met de deskundigen en uit de literatuur besproken in hoofdstuk 3 komt een aantal aanwijzingen naar voren over de wijze van aanbieden van de informatie: Vorm(geving): • sluit zoveel mogelijk aan bij de landelijke ontwikkelingen om een beeld van eenduidigheid uit te stralen • besteed veel tijd aan de vormgeving en ga bewust om met bijvoorbeeld kleurgebruik • in een factsheet van TransAct uit 2005 wordt een aantal seksespecifieke aspecten van het gekozen kanaal voor de boodschap / informatie genoemd: uit wetenschappelijk onderzoek is bekend, dat mannen een voorlichtingsboodschap anders opvatten en verwerken dan vrouwen en dat men verschillende voorlichtingsmethoden dient te gebruiken, wil men jongens/mannen én meisjes/vrouwen goed kunnen bereiken. Globaal is het verschil dat vrouwen meer tekstueel en op de inhoud gericht zijn en mannen meer op de vorm. De reguliere voorlichting legt heel sterk de nadruk op woorden en inhoud, ook als men zich niet alleen op vrouwen wil richten. Hierdoor worden mannen slechter bereikt. Er zal dus tevens aandacht aan de vorm(geving) besteed dienen te worden (Bavel, Middelaar, & Scherpenzeel, 2005). De geboden informatie moet: • kosteloos aangeboden worden • moet snel en eenvoudig te downloaden zijn • moet opgemaakt zijn in gestandaardiseerde formats (bij voorkeur html of pdf) De website moet: • eenvoudig benaderbaar zijn vanaf verschillende besturingssystemen / platforms en met verschillende webbrowsers • een niet te ingewikkelde menustructuur hebben • een sitemap bevatten • een “nooduitgang” hebben (snel naar andere neutrale site, uitschakelen back knop) • geen (goed) herkenbare afbeeldingen bevatten die op de computer worden opgeslagen • informatie bevatten over het verwijderen van de zoekgeschiedenis • informatie bevatten over het verwijderen van cookies Inhoud • schriftelijk informatie moet “vertaald” worden naar webteksten; daarvoor moet men zichzelf scholen of dit uitbesteden aan een tekstbureau.
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
6
•
•
•
• • •
•
let op de toon. Een voorbeeld: kinderen zijn vaak loyaal tegenover hun ouders. Men moet er dus voor zorgen dat die ouders niet als misdadigers worden neergezet, omdat de kinderen hun ouders niet willen afvallen. direct of indirect aanspreken: in de loop van de afgelopen tien jaar is er duidelijk een tendens om de slachtoffers directer aan te spreken; dat komt ook tot uiting in het woordgebruik: de mensen worden niet meer aangesproken met ‘u’ om de afstand te verkleinen. teksten zo neutraal mogelijk aanbieden, niemand wordt zielig gevonden. In de teksten gericht op slachtoffers geen negatieve toon over plegers, omdat die ook op deze pagina’s kunnen komen. Wel aangeven dat het gebruik van geweld niet normaal is. omstanders van slachtoffers moeten zich ook in de teksten herkennen. laagdrempelig, bijvoorbeeld door verhalen uit de praktijk. duidelijke standpuntbepaling: de bereidheid van slachtoffers om de politie in te schakelen is aanmerkelijk (drie tot vijf keer) groter als een duidelijk standpunt wordt uitgedragen over de strafbaarheid van huiselijk geweld (= misdaad) (Walby & Allen, 2004). allochtone slachtoffers: daarbij is het de vraag of je hen in de eigen taal moet aanspreken, omdat de overheid ervoor pleit om, omwille van de integratie, alleen Nederlandse informatie aan te bieden. In de teksten voor allochtonen moet de problematiek anders worden benaderd dan in die voor autotonen. De voorbeelden die voor autochtonen geschreven waren, vonden de allochtonen volstrekt normaal gedrag en zeker geen mishandeling.
Aanwijzingen vanuit de gezondheidszorg: • bezoekers van de website aanspreken op hun eigen belang, op een niet te moeilijk niveau. Als het om een (lichamelijke) aandoening gaat waar mensen zich voor schamen, is het zaak om de cliënten via internet eerst anoniem een aantal stappen te laten zetten en na te gaan of het echt die aandoening is. Door meteen door te verwijzen naar een dokter, loop je het gevaar dat mensen afhaken. Voor slachtoffers of omstanders van huiselijk geweld zou in dit geval hetzelfde kunnen gelden. Ook hier speelt schaamte een grote rol. Men kan dan niet volstaan met een directe verwijzing naar bijvoorbeeld een ASHG of de vrouwenopvang. Uit de resultaten van het recente onderzoek van Rowa Harris (2001), Judy Chang en haar collega’s van de Universiteit van Pittsburgh (2005a, 2005b, 2006), Patricia Cluss (2006), die ook tot die onderzoeksgroep uit Pittsbrugh behoort en Jacqueline Dienemann en Nancy Glass (Dienemann, Glass, & Hyman, 2005) komen tal van aanwijzingen naar voren over de inhoud en vorm van het aanbod aan interventies of informatie voor slachtoffers van huiselijk geweld. Enkele daarvan zijn • aan vrouwen die mishandeld waren is gevraagd naar wat voor interventies hun voorkeur uitging. Daaruit kwam een bepaalde rangorde naar voren van gewenste interventies. Daarnaast was er een duidelijke voorkeur voor de wijze waarop deze interventies zouden moeten worden aangeboden. De achtergrond van de rangorde die door de vrouwen werd aangebracht was onder meer het “stadium van bereidheid tot verandering”. Reacties of adviezen van hulpverleners moeten worden gekenmerkt door: (a) respect voor en betrokkenheid bij het slachtoffer, (b) rekening houden met de veiligheid van het slachtoffer, (c) goed beargumenteerd en gedocumenteerd zijn, (d) de mogelijkheid geven om zelf te bepalen wat er gebeurt, (e) snel verstrekt worden, (f) de mogelijkheid geven te kiezen uit alternatieven en (g) de zekerheid geven dat ze later weer een beroep kunnen doen op de hulpverleners. • vrouwelijke slachtoffers zijn ondervraagd over de wijze waarop professionals de problematiek van huiselijk geweld ter sprake moeten brengen. Ze gaven als antwoord dat zij het meest op hun gemak gesteld werden en het meest bereid waren om erover te vertellen en hulp te vragen als de hulpverleners 1. een duidelijke reden geven waarom ze huiselijk geweld ter sprake brengen om zo
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
7
•
hun wantrouwen en angst om in een vakje gestopt te worden te verminderen 2. ervoor zorgen dat er een sfeer van veiligheid en ondersteuning is 3. informatie verstrekken, ondersteuning geven en mogelijkheden voor hulpverlening ter sprake brengen, ongeacht het feit of de vrouwen over huiselijk geweld beginnen. de informatie die overheidsinstellingen geven is vaak moeilijk te begrijpen of te gebruiken. Vooral bij onderwerpen zoals wettelijke regelingen, uitkeringen, gezondheidszorg, werkgelegenheid en opleiding kan men niet vinden wat men zoekt.
Communicatiemogelijkheden De meeste websites bieden wel een mogelijkheid om telefonisch contact te maken. Nieuwere vormen van communicatie zoals e-mail worden langzamerhand gemeengoed. Bij de telefonische informatielijnen krijgt men vooral telefoontjes van meisjes en vrouwen. Vrouwen lijken er minder moeite mee te hebben iets te vragen en kenbaar te maken dat ze iets niet weten. Mannen hebben, zo lijkt het, meer baat bij meer anonieme informatiekanalen, zoals internet (Bavel et al., 2005). Zo kwam uit een analyse van de e-mail vragen van een ASHG in het zuiden van het land naar voren dat deze voornamelijk afkomstig waren van plegers van geweld. E-mail Het gebruik van e-mail maakt de drempel voor slachtoffers wat lager. De keuze voor e-mail mogelijkheden moet wel ondersteund worden door het regelen van een goede afhandeling. De ervaring leert dat in de (lichamelijke) gezondheidszorg e-mail amper benut wordt. Huisartsen hebben vaak geen online verbinding (beveiliging) en kunnen ‘e-mail –consulten’ niet doorberekenen. Maar de mensen die een arts bezoeken of bellen kunnen maar een derde van de informatie uit het gesprek onthouden, omdat ze te zenuwachtig zijn. Dan werkt het natuurlijk veel beter als mensen de tekst via de mail krijgen, zodat ze het nog eens kunnen nalezen. Waarschijnlijk gaat de regel van het onthouden van een derde ook op voor slachtoffers van huiselijk geweld. Het merendeel van de ASHG’s werkt met ‘telefonisch consult’. Misschien kunnen de tips en adviezen voor onze doelgroep ook beter worden gemaild. Afhandeling e-mail Hulpvragen worden soms doorgestuurd naar de telefonische afdeling. Daar hebben ze tussendoor ook tijd om schriftelijke vragen te beantwoorden. Soms bestaat er ook een speciale backoffice voor de afhandeling van de e-mail vragen. Daarbij wordt - afhankelijk van de vraag - doorverwezen naar hulpverlening, advies wordt gegeven of de vraag wordt beantwoord. Aanwijzingen voor een goede e-mail afhandeling • Zorg dat de e-mails binnen een dag beantwoord worden, stuur in de andere gevallen een bevestiging van ontvangst. • Neem de tijd om de (echte) vraag in de e-mail te bestuderen. • Bij de formulering van de antwoorden o Richt je antwoord tot de persoon o Onderteken persoonlijk o Ben (zo) volledig (mogelijk) o Ben zo helder mogelijk o Ben zo accuraat mogelijk o Wijs op de juridische mogelijkheden o Wijs op contactmogelijkheden bij calamiteiten (112) o Geef duidelijke contactmogelijkheden met jouw organisatie
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
8
(Gebaseerd op: Westbrook, L. (2007). Digital information support for domestic violence victims. Journal of the American Society for Information Science and Technology, 58(3), 420-432.). Forum en chatten Bij de in dit project bekeken websites was er slechts bij een van de websites een verwijzing te vinden naar een andere website waar slachtoffers samen konden chatten (synchrone, gelijktijdige communicatie). Uit een enquête rond gezondheidsinformatie kwam deze behoefte duidelijk naar voren. De deskundigen wijzen op de gevaren van deze vorm van communicatie, bijvoorbeeld onjuiste adviezen (bij gezondheidsinformatie) of misbruik (bij kindermishandeling). Maar geen van de sites bood de mogelijkheid om op deze wijze in contact te komen met de ASHG’s of vrouwenopvang of met hulpverleners. Op de website huiselijkgeweld.nl is een forum ingericht waar bezoekers, betrokkenen bij huiselijk geweld of beroepskrachten, hun ervaringen, meningen en reacties kunnen plaatsen. In deze vorm van asynchrone communicatie is controle door een forumbeheerder mogelijk op de bijdragen aan het forum. Geen van de andere sites heeft deze optie gebruikt, een enkeling geeft aan dit te overwegen. Op de website die ingericht is ter ondersteuning van de publiekscampagne “Nu is het genoeg” is een forum ingericht waar veelvuldig gebruik van wordt gemaakt.
1.3
Promotie website en evaluatie
Het internet zelf is geen goed medium om aan het bestaan van de website ruchtbaarheid te geven. Als de website een URL heeft die eenvoudig te onthouden is en/of het thema van de website bevat wordt de vindkans (opnieuw vinden) wel vergroot. Genoemde mogelijkheden om duidelijk te maken dat de website bestaat zijn: • (eigen) publieks- of voorlichtingscampagne (op school) • (elektronische) nieuwsbrieven • presentaties, (werk)conferenties • de regionale tv en radio waar het website-adres en telefoonnummer worden genoemd • pr-materiaal (flyers), in briefhoofden en andere communicatiemiddelen • lespakketten • op alle publicaties / uitgaven website vermelden • andere organisaties laten doorlinken • ervoor zorgen dat de domeinnaam identiek is aan het onderwerp • aanmelden bij zoekmachines • rekening houden met welke woorden je op welke plaats gebruikt op webpagina’s (in kopjes tellen ze zwaarder mee) • bedrijf inschakelen dat er voor zorgt dat de site hoog scoort bij verschillende zoekmachines • de website zelf en de webpagina’s voorzien van (extra) termen of metatags, zodat de webpagina’s of de informatie ook gevonden worden als men synonieme termen gebruikt (Christoffersen, 2005). Evaluatie Enquête Het middel van de enquête voor de evaluatie van websites wordt nog weinig toegepast. De website kindermishandeling is op die manier geëvalueerd. Dat gaf een positief beeld van de beschikbare informatie op de site, maar maakte ook een aantal nieuwe wensen duidelijk die nog niet op de website beschikbaar waren. De vrouwenopvang in Amsterdam heeft een klein vooronderzoek gedaan ter verbetering van de website.
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
9
Statistieken: Veel websites maken gebruik van de mogelijkheid het bezoek van de website te laten registreren. Dat wat geregistreerd wordt is afhankelijk van het pakket: enkele pagina’s of alle pagina’s; herkomst bezoekers, via welke zoekmachines en met welke zoektermen. Met gegevens over aantallen bezoekers kan het bestaan van de site of de inspanningen om de website in de lucht te houden voor de subsidie- of opdrachtgever al dan niet gerechtvaardigd worden, of gebruikt worden voor extra financiering. Ook zijn statistieken te gebruiken voor aanpassing van (de navigatie op) de website. Zo kwam uit de statistieken van het project huiselijk geweld in Twente naar voren dat de knop ‘Aanbod’ met daaronder de verschillende thema’s helemaal niet gebruikt werd en de bezoekers zo niet bij de informatie over die thema’s kwamen. Door de verschillende thema’s (huiselijk geweld, ouderen, mishandeling, kindermishandeling) direct te tonen, vonden de bezoekers de informatie wel. Combinatie van enquête en statistieken In de (naaste) toekomst is het waarschijnlijk mogelijk om gerichte, individuele gebruikersprofielen te maken op basis van zowel gegevens die de gebruiker verstrekt als door het vastleggen van het surfen zoekgedrag op de site. Dan is een gerichte persoonlijke ondersteuning bij het zoeken naar informatie beter mogelijk. De GGD doet onderzoek om de zoekpatronen van gebruikers in kaart te brengen. Andere informatiebronnen voor het evalueren van een website: • vragen die via de e-mail binnenkomen en die bij herhaald voorkomen in een soort ‘veelgestelde vragen’-rubriek terechtkomen. • steeds in de gaten houden waar behoefte aan is. • in de gaten houden wat er gebeurt binnen de betrokken instellingen. • meldingsregistraties van Vrouwenopvang, ASHG en politie geven ook een indicatie van de aard en de omvang van de vraag naar hulp. Op basis hiervan kan de informatie en het hulpaanbod worden aangepast. • Melanie Provost c.s. werken aan een instrument voor de beoordeling van de kwaliteit van medische websites. De aanpassing van dit instrument voor de Nederlandse situatie zou overwogen kunnen worden (Provost, Koompalum, Dong, & Martin, 2006).
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
10
2
Inleiding
Via tal van websites wordt informatie aangeboden over huiselijk geweld in al zijn verschijningsvormen. Sommige sites richten zich expliciet op specifieke doelgroepen, andere richten zich op iedereen of zijn onduidelijk over hun doelgroep. Steeds meer mensen hebben toegang tot internet, daaronder natuurlijk ook slachtoffers, plegers en omstanders van huiselijk geweld. Slachtoffers van privé-geweld wachten lang met hulp zoeken. Zij noemen het ontbreken van informatie nauwelijks als reden om geen hulp te zoeken. De vraag die daarbij gesteld kan worden is over welke informatie de slachtoffers dan wel beschikken, hoe zij die informatie hebben achterhaald en in welke mate deze informatie heeft bijgedragen tot inzicht in hun situatie en eventuele handelingsbereidheid. Meer inzicht in de wijze waarop zij zoeken, wat ze uiteindelijk vinden op hun zoektocht en of dit tegemoet komt aan hun behoeften of verwachtingen is belangrijke informatie voor de organisaties die informatie of hulp via internet willen aanbieden. De Advies- en Steunpunten Huiselijk Geweld die in de afgelopen periode in het kader van de aanpak van huiselijk geweld zijn ingericht zetten diverse middelen in om betrokkenen bij huiselijk geweld te informeren en te motiveren tot het stoppen van het geweld. Een van de vormen die daarvoor worden ingezet zijn websites. Bij deze en andere aanbieders van informatie is het niet altijd duidelijk wat ze met hun product, de website, beogen. Dient de informatie op internet als een wegwijzer naar een telefonisch steunpunt, de uiteindelijke bron van informatie, of heeft zij ook een doel in zichzelf? Van professionals, in al hun diversiteit, die betrokken zijn bij huiselijk geweld is bekend dat zij intensief gebruikmaken van internet. Zij zoeken naar achtergrondinformatie, protocollen, instellingen om naar door te verwijzen, of reageren op fora. Minder bekend is op welke wijze zij hun informatie vergaren en of de gevonden informatie voldoet aan hun verwachtingen. Onduidelijk blijft zo ook of de op internet geboden informatie aansluit bij de informatiebehoefte en de informatievraag van deze internetgebruiker. Met andere woorden, voldoet de geboden informatie niet, of voldoet zij wel, maar is de informatie niet voldoende toegankelijk? Informatie kan effectiever en toegankelijker worden aangeboden met een betere kennis over: • het informatiezoekgedrag van de verschillende groepen • de verwachtingen waarmee zij zoeken • de mate van aansluiting tussen wat zoekers van informatie vinden en wat via internet aangeboden wordt. Movisie, voorheen TransAct, beheert sinds 2005 de website huiselijkgeweld.nl, een belangrijke digitale bron van informatie voor in eerste instantie professionals – de primaire doelgroep van de site – en in tweede instantie slachtoffers, plegers en omstanders die op de website informatie kunnen vinden over mogelijke hulporganisaties. Daarnaast bieden steeds meer regionale projecten huiselijk geweld informatie aan via eigen websites. Dit is een goed moment om stil te staan bij wat er beoogd wordt met de websites en hoe zij aansluiten bij de behoeften en verwachtingen van de doelgroepen. Met de uitkomsten van dit onderzoek is een aanzet gegeven tot een betere onderlinge afstemming tussen de aanbieders en een effectiever inzet van dit medium als informatiebron voor slachtoffers, plegers, omstanders en professionals.
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
11
Doelstelling Met de uitkomsten van dit onderzoek willen we een aantal voorstellen doen voor het verbeteren van de inrichting van websites die ten doel hebben de betrokkenen bij huiselijk geweld te informeren en hen aan te zetten stappen te ondernemen om het geweld te stoppen. Vraagstelling 1. Op welke wijze maken slachtoffers van huiselijk geweld (gedifferentieerd naar sekse, leeftijd en etniciteit) en bij deze vorm van geweld betrokken professionals gebruik van internet in hun zoektocht naar informatie, welke informatie vinden zij en hoe sluit de gevonden informatie aan bij hun 3 informatiebehoefte? 2. Wat is het aanbod aan informatie over huiselijk geweld van Advies- en Steunpunten Huiselijk Geweld en andere betrokken organisaties op hun websites: a. Wat is de intentie geweest bij de opzet van de websites, op welke wijze is het informatieaanbod tot stand is gekomen? b. Wat is het feitelijke aanbod aan informatie? c. Wat is het oordeel van bezoekers van de websites over de geboden informatie? 3. Op welke wijze kan het huidige aanbod verbeterd worden? Onderzoeksopzet Voor de beantwoording van de eerste vraag is een beperkte deskresearch opgezet naar de reeds beschikbare theoretische en empirische kennis over het zoekgedrag van slachtoffers van huiselijk geweld naar digitale informatie, het gebruik van die informatie en de factoren die daarop van invloed zijn. Voor de beantwoording van de tweede vraag is gebruik gemaakt van een drietal technieken van dataverzameling: a. interviews met de webmasters van de websites over de achtergronden en de intenties van de site; b. een kwalitatieve analyse van de websites van een aantal Advies- en Steunpunten Huiselijk Geweld en enkele andere betrokken organisaties; c. een enquête onder bezoekers van een aantal websites over huiselijk geweld. Voor de beantwoording van de derde vraag worden de uitkomsten van de deskresearch gecombineerd met diepte-interviews met een aantal deskundigen in Nederland op het terrein van aanbieden van hulpen handelingsgerichte informatie op internet. In hun onderzoek naar e-hulp in de GGZ maken Drost en Schippers, in navolging van Bauerle Bass, het onderscheid tussen content research, process research en outcome research (Drost & Schippers, 2004); (Bauerle Bass, 2003). Content research gaat over de vraag of de beste informatie aangeboden wordt op de beste manier, process research houdt zich bezig met de vraag hoe mensen omgaan met de mogelijkheden van internet. Outcome research onderzoekt de resultaten die met deze vorm van hulpverlening bereikt worden. In dit onderzoek beperken we ons tot content en process research.
3
In de oorspronkelijke onderzoeksvraag werden niet alleen slachtoffers, maar ook plegers en omstanders vermeld. In het onderzoek zijn echter weinig gegevens over deze twee groepen naar voren gekomen. Daar waar wel iets over hen bekend is, wordt deze informatie ter plekke vermeld.
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
12
3
Informatie- en hulpzoekgedrag van betrokkenen bij huiselijk geweld
In dit hoofdstuk staat de vraag centraal op welke wijze betrokkenen bij huiselijk geweld gebruikmaken van internet in hun zoektocht naar informatie over huiselijk geweld. Door middel van deskresearch hebben we geïnventariseerd welke theoretische en empirische kennis beschikbaar is over het zoekgedrag naar (digitale) informatie van betrokkenen bij huiselijk geweld. Daarbij hebben we ons vooral gericht op het zoekgedrag van slachtoffers. We komen dan tot de volgende deelvragen: 1. Wat is de aard (en omvang) van het zoeken naar hulp door slachtoffers van huiselijk geweld (waar mogelijk gedifferentieerd naar sekse, leeftijd en etniciteit)? 2. Welke rol speelt daarbij het zoeken naar informatie voor slachtoffers? 3. Welke rol speelt het zoeken naar informatie op internet in dit proces? Verantwoording Naast voor het onderwerp domeinspecifieke internationale bibliografische bestanden zoals PsycINFO, Pubmed/Embase.com en Scopus is ook een bestand doorzocht dat de literatuur ontsluit rondom zoekgedrag naar informatie (op internet) in het algemeen (LISA). Gezocht is met verschillende termen voor huiselijk geweld, gecombineerd met betrokkenen (slachtoffers, plegers, omstanders en professionals) en het zoeken naar informatie en hulp, met name via internet. Omdat de combinatie van (alle) aspecten weinig relevante verwijzingen opleverde is ook veelvuldig gebruikgemaakt van citaatdraden. De gevonden literatuur is gescand op relevantie van onze vraagstelling. De beschikbare tijd maakte een strenge selectie van de nader te bestuderen publicaties noodzakelijk. Bij de weergave van de resultaten is in ieder geval een basis gelegd voor de verheldering van onze vraagstelling.
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
13
3.1
Zoeken naar hulp door slachtoffers van huiselijk geweld
Het zoeken naar informatie op internet door betrokkenen bij huiselijk geweld, met name door slachtoffers, plegers en getuigen, vormt een onderdeel en/of stadium van het zoeken naar hulp. Daarom hebben we in de literatuur allereerst gezocht naar onderzoek dat inzicht geeft in het zoeken naar hulp door betrokkenen bij huiselijk geweld. Het interpretatiekader dat gebruikt wordt bij het zoeken naar informatie en specifiek bij het zoeken van informatie op internet is in belangrijke mate ontleend aan dat van het hulpzoekgedrag van slachtoffers van huiselijk geweld. Aan dit hulpzoekgedrag besteden we dan ook de meeste aandacht. Wanneer we een goed beeld hebben van de factoren die het zoeken van hulp bij huiselijk geweld bevorderen of juist in de weg staan, kunnen we daarmee richting geven aan het gewenste aanbod van de organisaties die de betrokkenen ondersteunen (de ASHG’s, opvang, geestelijke gezondheidszorg, politie en justitie). Voorlichting, preventie en hulpverlening, maar ook het inzetten van ICT bij de aanpak van huiselijk geweld kan dan effectiever worden aangepakt (Lewis, 2003). De behoefte aan hulp, opvang en advies varieert per ervaring en per persoon. Sommigen willen alleen hun verhaal een keer kwijt, bij anderen is het belangrijk om in een therapie of samen met lotgenoten ervaringen te verwerken. Soms wil een slachtoffer aangifte doen bij de politie, soms niet. Het hulpaanbod moet daarom afgestemd zijn op de verschillende behoeften (TransAct, 2006). Aard en omvang hulpzoekgedrag In de kabinetsnota “Privé geweld - publieke zaak” van 2002 wordt reeds geconstateerd: “Slachtoffers blijken in het algemeen weinig naar buiten te treden met hun problemen. Niet alleen melden zij zich nauwelijks bij de politie, ook zoeken maar relatief weinig slachtoffers op enig moment contact met een arts of een hulpverlenende instantie.” (Privé geweld – publieke zaak, p. 7). Voor de Nederlandse situatie zijn geen betrouwbare gegevens voorhanden voor het vaststellen van de omvang van het hulpzoekend gedrag, laat staan voor het hulpzoekend gedrag op internet. Römkens en van Poppel benadrukken dan ook bij nieuw onderzoek: “Hulpzoekend gedrag verdient specifiek aandacht, uitgesplitst naar politie en andere relevante hulp- en zorginstellingen in Nederland. Dit is cruciaal om betrouwbare landelijke gegevens te verkrijgen over de omvang van de hulpvraag” (Römkens & Poppel, 2006, p.17). Ook internationaal is er sprake van kritiek op de informatie die beschikbaar is. Vaak is het onderzoek alleen gedaan onder vrouwen die reeds hulp hebben gezocht in bijvoorbeeld de vrouwenopvang of een melding hebben gedaan bij de politie. Daarnaast is het zo dat in kwantitatieve studies nogal eens gewerkt wordt met concepten over hulpverlening(sbehoeften) van onderzoekers en hulpverleners en niet met die van de doelgroep (Featherstone & Broadhurst, 2003).
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
14
In de analyse van een aantal belangrijkste landelijke surveys uit West-Europa, de VS en Canada geven Römkens en Van Poppel een overzicht van de uitkomsten van het hulpzoekend gedrag: Nr Land Jaar Medische hulp Overige hulpverlePolitie ning 1 VS 2000 31%V bij rape; 28%V 17.2%V bij rape; 27%V en (NVAW) en 21.5%M bij fysiek 14%M fysiek; 52%V en geweld 36%M bij stalking 2 Canada 1993 23% 24% 26% (VAWS) 3 Engeland 2004 30%V en 14% M; Diverse personen en 21%V en 7%M; 15%V bij en Wales 29%V bij seksueel instanties rape; 33%V en 32%M bij (BCS) geweld stalking 4 Duitsland 2004 16%V Diverse personen en 19%-26%V instanties 5
Nederland 1997
44% (v./m) 13% met een of meer instellingen 15%V en 3%M me48%V en17%M gedische verzorging bruik sociale voorziening (bijv. crisiscentrum, slachtofferhulp)
6
Canada 1999
7 8
Finland 1998 Zweden 2001
9
Australië 2004 (IVAWS)
10
Nederland 2002
52% V/M
11
Nederland 1989
32% (V)
11% V 33%V vooral medische hulp tenminste 9%)
25% 33% V zocht hulp 16% v contact met gespecialiseerde voorziening 15% met een of meer instellingen 43% v (incl. huisarts) 3% opvanghuis
12% gemeld 37%V en 15% M melding bij politie
10% 15%V; 8% bij seksueel geweld 14% v melding bij politie (8% bij geweld huidige partner en 24% expartner 11% V/M gemeld 18% V
V= vrouwen; M= mannen BCS = British Crime Survey NVAW = National Violence Against Women Survey IVAWS = International Violence Against Women Survey (Römkens & Poppel, 2006, p.51) Een drietal onderzoeken die niet in dit overzicht van Römkens en van Poppel voorkomen, een in de staat South Carolina, een in de VS en een in Spanje, bevestigen globaal dit beeld maar brengen ook nuances aan. 53 procent van de vrouwen in South Carolina die slachtoffer zijn van fysiek of seksueel partnergeweld is op zoek naar lokale vrijwillige of professionele hulpverleningsinstellingen (Coker, Derrick, Lumpkin, Aldrich, & Oldendick, 2000). In een grootschalig onderzoek in de VS uit 1998 kwam naar voren dat slachtoffers zich vooral richten tot familie en vrienden voor hulp en steun (71%), zo’n 45% zoekt hulp bij de politie en 22% zocht die hulp bij artsen (Pakieser, Lenaghan, & Muelleman, 1998). Uit het onderzoek in 2003 in Spanje kwam naar voren dat ongeveer 63% van de vrouwelijke slachtoffers van partnergeweld enige vorm van hulp zocht of iets ondernam. De vrouwen die kozen voor een
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
15
scheiding waren over het algemeen jonger en hadden minder vaak kinderen, ze hadden een hoger inkomen en een hogere opleiding in vergelijking met de vrouwen die de mishandeling rapporteerden aan de politie, hulp zochten bij artsen of andere medewerkers in de gezondheidszorg of de vrouwenopvang (Ruiz-Pérez, Plazaola-Castaño, & Del Río-Lozano, 2006). In onderstaande tabel worden ook de gegevens gepresenteerd uit de meest recente British Crime Survey, die een aparte module met vragen over huiselijk geweld bevatte. Tot wie richten vrouwelijke en mannelijke slachtoffers van huiselijk geweld zich in percentages (%) Vrouwen Mannen vanaf 16 4 of laatste vanaf 16 4 of laatste jaar meer jaar jaar meer jaar keer keer vanaf 16 vanaf 16 jaar jaar Politie (werd geïnformeerd) 21 34 23 7 15 8 Absoluut aantal resp. 2842 899 541 1025 113 228 Niemand 34 27 31 62 35 63 Absoluut aantal resp. 2812 901 538 1000 111 224 Vrienden, verwanten/buren 58 65 63 32 56 32 Vrienden/verwanten/buren 10 12 11 7 13 6 van partner Iemand op het werk 7 9 11 6 12 4 Vrouwenopvang 2 5 2 <1 2 . Vrouwengroep/ centrum 1 4 3 . . . Slachtofferhulp 2 4 3 1 1 1 Religieuze groep/ leider <1 1 . <1 . 1 Hulpverlening 2 3 2 <1 1 1 Bureau huisvesting 1 3 2 <1 1 . Ondersteunende organisa1 2 1 . . . ties Juridisch advies gezocht 6 12 5 1 6 1 Iemand anders 4 7 3 2 6 1 Absoluut aantal resp. 2877 900 549 1041 111 234 (Walby & Allen, 2004) Uit dit overzicht blijkt dat een groot deel van de slachtoffers alleen mensen in hun directe omgeving (vrienden, verwanten of mensen op het werk) iets vertelt over het geweld en vrijwel niet aanklopt bij de instanties, maar dat er ook nog een aanzienlijke groep is die het geheel verzwijgt. Römkens constateerde in 1989 dat, in overeenstemming met eerder representatief onderzoek, ongeveer 43 tot 47% van de vrouwen over het geweld zweeg in de periode dat het plaatsvond. Twee derde daarvan heeft er later wel over gesproken, een derde is blijven zwijgen. In het onderzoek van van Dijk c.s. uit 1997 wordt geconcludeerd dat 80% van de slachtoffers met iemand over het geweld heeft gesproken, 20% sprak er daarentegen met niemand over (Dijk, Flight, Oppenhuis, & Duesmann, 1977). Op basis van hun gegevens kunnen ze geen samenhang met het geslacht van het slachtoffer vaststellen (Dijk et al., 1977).
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
16
Waarom wordt geen hulp gezocht Uit het onderzoek van Römkens uit 1989 (Römkens, 1989a) kwam naar voren dat iets minder dan de helft van de vrouwen geen hulp zocht omdat de voorvallen naar hun mening niet ernstig waren. De meerderheid van de zwijgers geeft aan geen hulp te zoeken omdat men van mening is dat privéproblemen binnenshuis moeten worden opgelost. We zien vergelijkbare resultaten in de veel recentere British Crime Survey, die een aparte module met vragen over huiselijk geweld bevatte. Daaruit kwam naar voren dat 31% van de vrouwelijke slachtoffers en 63% van de mannelijke slachtoffers nooit aan iemand hadden verteld over de ervaringen met huiselijk geweld in het afgelopen jaar. Gevraagd naar de redenen daarvoor gaven 41% van de vrouwen en 68% van de mannen aan dat ze het te onbelangrijk (te triviaal) vonden, 38% van de vrouwen en 39% van de mannen gaven als reden dat het een privé-aangelegenheid was, 7% van de vrouwen en 5% van de mannen gaven aan bang te zijn om nog meer vernederd te worden en zo’n 13% van de vrouwen en mannen gaf aan bang te zijn voor een verdere escalatie van de situatie als bijvoorbeeld de politie zou worden ingeschakeld (Walby & Allen, 2004, p. X-XI). De slachtoffers nemen geen contact op met de betrokken instanties omdat ze het idee hebben dat deze onvoldoende kunnen helpen of het probleem bagatelliseren (Walby & Allen, 2004). Als de politie werd ingeschakeld, hetgeen gebeurde door een minderheid van de vrouwen, dan was 68% redelijk of zeer tevreden over het politieoptreden; 31% was echter niet erg tevreden of ontevreden over dat optreden. Hulpverleningsinstellingen definieren de behoefte aan hulp voor slachtoffers van huiselijk geweld nogal eens anders (sterk gericht op emotionele ondersteuning en gedragsverandering) dan de doelgroepen/slachtoffers dat doen: deze leggen de nadruk op inkomenszekerheid, kinderopvang, vrije tijd en opleiding (Featherstone & Broadhurst, 2003). Een van de redenen waarom geen (verdere) hulp wordt gezocht is dat de problematiek niet gesignaleerd wordt of dat wordt nagelaten om slachtoffers door te verwijzen. Van de vrouwelijke slachtoffers in de British Crime Survey die lichamelijk letsel opliepen, zocht 27% medische hulp. In 97% van de gevallen werd gevraagd naar de oorzaak van het letsel. Driekwart (74%) van de vrouwen gaf daarop de reden toe. Slechts in een kwart van die gevallen werden de vrouwen doorverwezen naar een hulpverlenende instantie. Van de honderd vrouwen met lichamelijk letsel gaan er 27 naar een arts. Deze vraagt aan 26 vrouwen wat de oorzaak is. Twintig vrouwen geven daarop een eerlijk antwoord. Uiteindelijk krijgen van de honderd vrouwen er vijf een advies of doorverwijzing (Walby & Allen, 2004, p. XXI). Achtergronden van hulpzoekgedrag In haar onderzoek naar geweld tegen vrouwen in heteroseksuele relaties beschrijft Römkens (Römkens 1989a, p. 207 e.v.) verschillende (theoretische) noties over de factoren die op maatschappelijk, relationeel en individueel niveau, vaak elkaar onderling beïnvloedend, belemmerend werken om over geweld van de man te praten. Zij gebruikt deze als een interpretatiekader voor de weergave van de resultaten over de motieven om te zwijgen over het geweld. Vanuit sociologische hoek wordt vaak de nadruk gelegd op sociaal-culturele en ideologische normen waarmee het geweld tegen vrouwen is omgeven. Römkens haalt het onderzoek van Straus e.a. uit 1980 aan waaruit bleek dat een kwart van de bevolking desgevraagd geweld tegen de partner aanvaardbaar vond. Er is geen sprake van een adequate beeldvorming over de problematiek van geweld tegen vrouwen: het gaat om echt geweld als vrouwen naar een opvanghuis vluchten, ander geweld is “onschuldig”. Op relationeel niveau speelt het stilzwijgen van geweld en de daarmee gepaard gaande “legitimering” ook door. De bestaande dreiging (dat het bekend wordt) en de angst ( bijvoorbeeld voor gezichtsverlies) worden een drijvende kracht in de omgang met elkaar.
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
17
Op (intra)individueel niveau zijn er verschillende psychologische mechanismen die tot verzwijgen en bagatelliseren leiden: a. gevoelens van schuld en schaamte die kunnen leiden tot verdringing van voorvallen. Het zwijgen vormt dan vaak een onderdeel van een overlevingstrategie; b. intact houden van het zelfbeeld van “niet-slachtoffer”: het gevoel zelf medeschuldig te zijn kan leiden tot het opeisen van schuld of verantwoordelijkheid en is een poging om weer controle over de situatie te krijgen waarin men eigenlijk slachtoffer is. Daarbij speelt dan ook vaak een (bewust) onvolledig of onjuist beeld van de positieve en negatieve eigenschappen van de partner of het externaliseren van de oorzaken van geweld (moeilijke jeugd, alcohol). Belle Liang c.s. hebben onlangs op basis van het bestaande onderzoek een aanzet gegeven tot een theorie over het proces van het zoeken naar hulp door slachtoffers van partnergeweld (Liang, Goodman, Tummala-Narra, & Weintraub, 2005). In het tot nu toe uitgevoerde onderzoek naar de aard, omvang en effecten van het zoeken naar hulp zien deze auteurs een verschuiving van aandacht voor voornamelijk de individuele eigenschappen van de slachtoffers naar aandacht voor de omgevingsfactoren die daarbij een rol zouden spelen. Uit recent onderzoek komt naar voren dat slachtoffers niet altijd de ondersteuning vragen die zij nodig hebben. Naast de persoonlijke eigenschappen spelen de gezins-, sociaal-economische en culturele factoren een rol bij de beslissingen van vrouwen om al dan niet hulp te zoeken als ze met geweld worden geconfronteerd. De theorieën die hulpzoekend gedrag beschrijven gaan uit van een, weliswaar niet lineair, cognitief procesmodel met daarin de volgende fasen: 1) het onderkennen van het probleem, 2) definiëren wat het probleem is, 3) het besluit om hulp te zoeken en 4) de keuze van een vorm van hulpverlening. Onderzoek richt zich vaak op datgene wat vrouwen doen in gewelddadige relaties en heeft weinig oog voor de manier waarop de slachtoffers de situatie interpreteren en hoe deze interpretatie weer hun handelen beïnvloedt. In de interpretatie van de situatie spelen individuele, relationele en sociaalculturele factoren een belangrijke rol. Bij de individuele factoren speelt de bereidheid tot verandering in de leefsituatie een grote rol. In een vroeg stadium (pre- en contemplatieve fase) van de gewelddadige relatie wordt bijvoorbeeld de interpretatie van de pleger overgenomen en wordt het geweld gebagatelliseerd. Als het geweld voortduurt, gaat men het probleem onderkennen en worden de voor- en nadelen van bepaalde acties overwogen (voorbereidingsfase). Het geweld wordt niet meer als eigen schuld opgevat. Het slachtoffer zoekt steun bij anderen om opnieuw grip te krijgen op de situatie en manieren te bekijken hoe het geweld te beëindigen. Dit algemene proces bij hulp zoeken wordt in hoge mate gecompliceerd door het specifieke karakter van het geweld in intieme relaties. Door bijvoorbeeld de veelheid van gezamenlijke activiteiten is het omgangsproces veel minder “gereglementeerd” dan andere sociale interacties. Daarbij speelt ook de “cirkel van geweld” in intieme relaties een belangrijke rol, waarbij gewelddadige situaties afgewisseld worden met spijt en liefdevolle momenten. Ook sociaalculturele factoren als gender, sociaal-economische positie en cultuur spelen bij de interpretatie en bewustwording van de slachtoffers een belangrijke rol. Dat is natuurlijk heel duidelijk in culturen waar mishandeling van vrouwen als normaal wordt gezien, maar ook in westerse culturen leeft nog breed de opvatting dat geweld in relaties een privé-aangelegenheid en geen strafbaar feit is. De sociaaleconomische status is vaak bepalend voor de mogelijkheden die de slachtoffers ter beschikking staan. Broadhurst en Featherstone bestudeerden de literatuur over het zoeken naar hulp. In hun review concluderen ze dat dit gedrag steeds het karakter heeft van hulp zoeken vanuit de concrete situatie waarin de hulpzoekenden zich bevinden, het is een “situated proces”, waarin definiëring en conceptualisering van de betrokken individuen bepalend zijn (Featherstone & Broadhurst, 2003). Het geleidelijke proces waarin de bereidheid van slachtoffers van huiselijk geweld groeit om hun situatie te wijzigen is door Chang en collega’s in “beeld” gebracht (zie afbeelding, dit is slechts een voorbeeld). Daarin komt onder meer duidelijk naar voren dat er geen sprake is van een lineair verloop van
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
18
de ene naar de andere fase in het (beslissings)proces. Er is (noodgedwongen) vaak sprake van ad hoc beslissingen en niet-geplande acties. Het aanbod aan interventies moet hiermee ook rekening houden.
(Chang et al., 2006); (Cluss et al., 2006).
Factoren die het hulpzoekgedrag beïnvloeden Individuele factoren: Een belangrijke factor bij het zoeken van hulp is de onderkenning van het slachtoffer dat het geweld ongewenst is. Er is een duidelijke relatie tussen de ernst van het geweld en het hulpzoekgedrag van slachtoffers van partnergeweld. Aanvankelijk zoeken de slachtoffers een persoonlijke, individuele oplossing, maar naarmate het geweld verergert, zoekt men ondersteuning bij anderen, eerst in de informele sfeer en in een latere fase ook bij hulporganisaties, politie en opvang. Vrouwen die te maken hebben met ernstig fysiek of psychologisch geweld of die verwondingen hebben opgelopen, bellen vaker de politie dan andere mishandelde vrouwen. Als er wapens in het spel zijn is dat bijna tweemaal (96% meer telefoontjes) zo veel, bij seksueel misbruik zo’n 58% meer en bij ernstige fysieke mishandeling belt 40% vaker de politie (Bonomi, Holt, Martin, & Thompson, 2006); (Paranjape, Heron, & Kaslow, 2006); (Macy, Nurius, Kernic, & Holt, 2005). Vrouwen die frequent te maken hebben met partnergeweld en met name met de combinatie fysieke en psychologische mishandeling (in vergelijking met psychologisch geweld alleen) en met alle drie de vormen van geweld ondernemen eerder actie tegen het geweld (Ruiz-Pérez et al., 2006). Römkens (Römkens, 1989a) brengt daar mogelijk een nuancering in aan. Ze constateert dat gemiddeld een derde van de vrouwen zwijgt over het geweld tegenover hun directe omgeving als het geweld speelt. Maar zo bleek: hoe ernstiger het geweld hoe meer zwijgzaamheid er heerst.
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
19
Een andere belangrijke factor die meespeelt bij de keuze om hulp in te roepen is het inzicht dat het probleem niet te stoppen is zonder hulp van anderen. Het inzicht dat de oorzaak of schuld van het geweld niet bij hen persoonlijk ligt. Een derde factor zijn de sociale vaardigheden van de slachtoffers. Als men niet in staat is sociale contacten te leggen en te onderhouden en daarmee geïsoleerd is, of als men zichzelf of zijn leven afschermt van de buitenwereld wordt er bij geweld in de relatie geen hulp gezocht. Vrouwen die beschikken over een goed sociaal netwerk ondernemen eerder actie in situaties van partnergeweld. Dit soort persoonlijke kenmerken kan het zoeken naar hulp vergemakkelijken of (ernstig) belemmeren. Relationele en sociaal-culturele factoren Sekse, sociaal-economische status en culturele factoren spelen een belangrijke rol in het beslissingsproces van slachtoffers van huiselijk geweld om hulp te zoeken bij vrienden, familie of organisaties. Ook eerdere eigen ervaringen of ervaringen van bekenden bij het zoeken naar hulp spelen een belangrijke rol in het besluitvormingsproces. Betrokkenen zoeken geen hulp meer als ze eerder zijn geconfronteerd met bijvoorbeeld onvoldoende “cultuursensitiviteit” bij hulpverleningsorganisaties of als ze eerder negatieve ervaringen bij het (uitblijven van) optreden van politie en/of justitie hebben gehad (Lempert, 1997). De sociaal-economische status speelt een rol bij het al dan niet zoeken van hulp. Als men financieel afhankelijk is of men voor de sociale status of ondersteuning afhankelijk is van (naaste) familie(leden) zoekt men geen hulp. Getrouwde vrouwen bellen de politie minder vaak dan ongetrouwde vrouwen (33% minder) (Bonomi et al., 2006); (Ruiz-Pérez et al., 2006). Voor migrantenvrouwen spelen daarnaast nog taalbarrières en onvoldoende opleiding waardoor ze niet bekend zijn met de hulpverlening of niet in staat zijn daarmee te communiceren. In een aantal gevallen spelen armoede, werkloosheid en slechte behuizing een rol in de verminderde toegang tot de opvang en gezondheidszorg. Maar ook al is de hulp voldoende beschikbaar en bereikbaar, dan nog moeten de slachtoffers een inschatting maken van de mogelijke kosten die verbonden zijn aan de keuze voor het zoeken van hulp, zoals verlies van privacy of stigmatisering en bedreigingen door gewelddadige partners. Redenen die door vrouwen worden genoemd om niet de politie te bellen zijn schaamte, in verlegenheid gebracht worden, dat anderen het niet te weten mogen komen en angst voor de veiligheid van zichzelf en de kinderen. Keuze van de soort hulp Bij de keuze voor de persoon of organisatie waarbij aangeklopt wordt voor hulp, spelen weer andere individuele, relationele en sociaal-culturele factoren. Daardoor ontstaat er een grote variëteit in de keuze van de hulp. Afhankelijk van de inschatting van de eigen situatie zoekt men hulp. Als men de situatie interpreteert als een individueel, psychologisch probleem dan zoekt men vaak emotionele steun bij een vriend; als men vindt dat men advies nodig heeft kiest men voor een therapeut; als het geweld gezien wordt als een misdaad maakt men (eerder) gebruik van wettelijke middelen. De keuze wordt ook individueel bepaald door de copingstijl van de slachtoffers. Slachtoffers met een “probleem(oplossings-) gerichte copingstijl” zoeken naar oplossingen die het probleem actief aanpakken (bijvoorbeeld: wettelijke middelen of ontvluchten van het huis), slachtoffers met een emotioneel gerichte copingstijl zoeken naar oplossingen die de persoonlijke, interne spanningen verlichten (sociale ondersteuning van vrienden of familie). Slachtoffers maken een cognitieve afweging van kosten en baten bij de keuze voor informele of formele hulp. De informele hulp van familie en vrienden is een belangrijke voorwaarde om stappen te ondernemen, ook bij de stap om formele kanalen in te schakelen, om aan de geweldsituatie een eind te maken. Bij de meest naaste familie, zoals vader of moeder, wordt vaak geen (emotionele) steun gezocht.
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
20
Maar om in het gehele proces van de formele afhandeling, zoals in een rechtzaak, op de been te blijven is ook veel informele steun nodig. Slachtoffers komen tot een besluit om geen actie te ondernemen omdat zij bijvoorbeeld te weinig steun van de naaste familie verwachten (Rose, Campbell, & Kub, 2000); (Ruiz-Pérez et al., 2006); (Farmer & Tiefenthaler, 1996). Hoger opgeleide vrouwen kiezen eerder voor een scheiding dan voor hulp van politie, gezondheidszorg of vrouwenopvang (Coker et al., 2000). Leeftijd speelt ook een rol in het keuzeproces. Oudere vrouwen hebben meer moeite om partnergeweld met hun verzorgers te bespreken (Zink, Jacobson Jr., Regan, & Pabst, 2004) en jongere vrouwen kiezen eerder voor een scheiding dan voor hulp van politie, gezondheidszorg of vrouwenopvang. Adolescenten die slachtoffer of dader zijn van dating-geweld zoeken geen hulp. Zij zoeken eerder steun bij familie en vrienden dan bij professionals (Ashley & Foshee, 2005). Een onderzoek onder de bellers van een drietal telefonische hulplijnen voor kinderen en jongeren bevestigde weliswaar het globale beeld dat het overgrote deel van de bellers meisjes waren, maar bij een hulplijn voor moslimjongeren was de verdeling 50/50 (Franks & Medforth, 2005). Ten slotte spelen in het keuzeproces ook sociaal-culturele factoren een rol, zoals blijkt uit de verschillen in keuzes tussen vrouwen uit verschillenden etnische groepen. In de Verenigde Staten bellen zwarte vrouwen de politie 34% vaker dan niet zwarte vrouwen (Bonomi et al., 2006). Vrouwen van LatijnsAmerikaanse afkomst (of immigranten) zijn minder geneigd om over het geweld te spreken, maar ze zijn ook slechter op de hoogte van (lokale) voorzieningen of wettelijke regelingen (Lipsky, Caetano, Field, & Larkin, 2006). Vrouwen uit minderheidsgroepen die slachtoffer zijn van huiselijk of seksueel geweld hebben blijven gevangen in hun situatie en hebben daarbij een grotere kans om te vervallen in alcohol- en drugsproblemen (Burman & Chantler, 2005). Diverse onderzoeken in Hong Kong bevestigen het beeld dat de redenen voor de het berusten bij (voortdurend) partnergeweld vooral terug te voeren zijn op het bestaan van de Chinese cultuur en het mannelijk chauvinisme (Tang, 1994: Harmony House, 2003); (Wong, 2004). Römkens en van Poppel waarschuwen voor een denkfout bij interpretatie van gegevens over etniciteit en huiselijk geweld. Nader onderzoek moet, volgens hen, uitwijzen “in hoeverre er een verband is tussen etniciteit en prevalentie van geweld, en in hoeverre die verschillen in hulpzoekend gedrag samenhangen met verschillen in toegang tot alternatieve vormen van hulp en/of opvang in de eigen omgeving bij familie en bekenden.” (Römkens & Poppel, 2006, noot p. 12). Zo kwam uit het onderzoek van Macy c.s. een genuanceerd beeld naar voren dat vrouwen met een lagere sociaal-economische status eerder ondersteuning zochten bij politie en justitie, vrouwen in de lagere beroepsgroepen zochten praktische (financiële) ondersteuning, Afro-Amerikaanse en andere etnische groepen zochten vooral medische hulpverlening, oudere vrouwen zochten steun bij religieuze instanties en groepscounseling en vrouwen met een (sterke) band met de plegers zochten hulp bij organisaties voor huiselijk geweld of opvang (Macy et al., 2005).
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
21
3.2
Zoeken van informatie door slachtoffers van huiselijk geweld
In het kader van het landelijke pilotproject Vrouwenveiligheidsindex (VVI) is in een viertal regio’s in Nederland onderzoek gedaan. Daarbij werd expliciet gevraagd of slachtoffers van agressie of relatiegeweld hulp hadden gezocht maar niet over voldoende informatie beschikten om de hulp ook te vinden. In de regio Limburg bleek slechts een klein percentage (3%) van de slachtoffers wel hulp gezocht te hebben maar die niet te kunnen vinden (Goderie & Woerds, 2005, p. 83 e.v.). Uit onderzoek in Haarlem dat in 2002 is uitgevoerd bleek dat 2,1% niet weet waar deze vorm van geweld gemeld moet worden, terwijl in een soortgelijk onderzoek in diezelfde regio, in 2005, 7,5% aangaf niet te weten waar dit gemeld moest worden (Goderie & Woerds, 2005, p. 55). Uit onderzoek in de provincie Zeeland bleek evenmin dat slachtoffers hulp zochten omdat ze niet wisten waar (Goderie & Woerds, 2005, p. 59-60). In de regio Tilburg heeft 60% van de vrouwen hulp gezocht. Van de vrouwen die daar geen hulp zochten gaven er twee (11%) als reden op dat ze niet wisten waar ze hulp moesten zoeken (Goderie & Woerds, 2005, p. 98). Gevraagd naar het type hulp waaraan slachtoffers van seksueel geweld behoefte hadden, gaf 0% van de mannen en 6% van de vrouwen aan behoefte te hebben aan hulp in de vorm van informatie (Bakker & Vanwesenbeeck, 2006) Het gaat hier dus om relatief (zeer) kleine aantallen vrouwen die over onvoldoende informatie beschikten om te kunnen handelen. In homoseksuele relaties speelt het ontbreken van voldoende inzicht in het karakter van hun gewelddadige relatie of het ontbreken van voldoende voorzieningen een heel belangrijke rol bij het berusten in de situatie (Merrill & Wolfe, 2000). Informatiezoekgedrag Sinds de bredere onderkenning van de problematiek van huiselijk en partnergeweld in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw wordt door verschillende onderzoekers op het terrein van de informatiewetenschap onderzoek gedaan naar de manier waarop vrouwen (of slachtoffers) in die situatie informatie zoeken en verwerken. Roma Harris inventariseerde in 1988 de informatiebehoeften van vrouwelijke slachtoffers van huiselijk geweld. Deze informatiebehoefte kon gevat worden in acht categorieen vragen: dat waren zowel vragen naar informatie over lokale voorzieningen als vragen die tot een beter begrip van zichzelf en de partner in de gewelddadige relatie moesten leiden (R. M. Harris, 1988). Hoewel er dus zeker sprake is van aandacht voor dit onderwerp concludeert Jacobson eind 2006 dat er meer van dit type onderzoek (zoals dat van Harris) nodig is omdat er weinig onderzoek beschikbaar is naar hoe deze groep feitelijk gaat zoeken en gebruikmaakt van de informatie uit boeken, folders, overheidsmateriaal en digitale bronnen (Jacobsen, 7-dec-2006). Onderzoekers op het gebied van de bibliotheek- en informatiewetenschappen hanteren hierbij het concept ‘informatiezoekgedrag’ om inzichtelijk te maken hoe vrouwen informatie zoeken en verwerken in hun streven een einde te maken aan een gewelddadige relatie. Informatiezoekgedrag is de aanpak, de strategie die mensen toepassen als ze geconfronteerd worden met onzekere situaties. Het is een individuele activiteit waarin een aantal fasen wordt doorlopen van zoeken, toetsen en verwerken van informatie, om nieuwe kennis te ontwikkelen over de eigen situatie. Stappen die moeten leiden tot het bereiken van nieuw inzicht in de eigen situatie (Kuhlthau, 1993). Benaderingen van informatiezoekgedrag In een analyse van de literatuur onderkent Jacobsen (Jacobsen, 7-dec-2006) in het onderzoek naar het informatiezoekgedrag van vrouwen die het slachtoffer zijn van partnergeweld ten minste een drietal benaderingen, benaderingen die vergelijkbaar zijn bij het hulpzoekgedrag. De eerste legt de nadruk op
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
22
de cognitieve processen. De vrouwen proberen door het zoeken naar informatie vat te krijgen op de nieuwe, onbekende en onzekere situatie die ontstaat door het geweld. Dit “sense-making” model is sterk gericht op het individu dat haar persoonlijke ervaringen beoordeelt en interpreteert en ontbrekende of aanvullende informatie zoekt om in die situatie te kunnen handelen. Dat kan bijvoorbeeld in het geval van partnermishandeling variëren van het zoeken naar een veilige plek voor de kinderen, het achterhalen van adressen voor vrouwenopvang of het consulteren van een psycholoog om de gewelddadige situatie waarin ze is beland beter te begrijpen ( Savolainen, 2006). Een tweede benadering van het informatiezoekgedrag legt veel meer nadruk op de sociaal-culturele factoren. Een voorbeeld daarvan is het “Everyday life information seeking” (ELIS) model. Het informatiezoekgedrag is daarbij veel minder expliciet. Het is een onderdeel van de manier waarop individuen of groepen op hun werk of daarbuiten hun leven opbouwen en (leren) beheersen. Als de normale gang van zaken doorbroken wordt, wordt binnen de mogelijkheden geprobeerd opnieuw grip te krijgen op de situatie. Dat kan sterk uiteenlopen: het zoeken van oplossingen, het vermijden van situaties of emotionele aanpassing aan de situatie. De mogelijkheden worden geboden of beperkt door zaken als (economische) onafhankelijkheid, de inschatting van de kans op succes of mogelijke schade waarmee men te maken krijgt (Savolainen, 2004). Hierbij sluit de derde benadering aan, die de nadruk legt op het sociale netwerk van het individu en bekend staat onder de naam “small world theory” of “information poverty” (Chatman, 1991). Deze probeert inzicht te geven in de redenen waarom mensen, meestal uit lagere sociaal-economische milieus, geen gebruikmaken van de informatiebronnen die tot hun beschikking staan of de beschikbare bronnen als niet effectief beoordelen als ze geconfronteerd worden met problemen in hun leven. Bij de bespreking van de aard en omvang van het hulpzoekgedrag is naar voren gekomen dat een groot deel van de vrouwen geen hulp zoekt. Deze benadering van de problematiek voorspelt dat de vrouwen die geen mogelijkheden of middelen zien om direct een einde aan de gewelddadige situatie te maken, hun situatie verborgen houden en hun dagelijkse leven zoveel mogelijk voortzetten. Ze bespreken de situatie eventueel nog met intimi binnen het sociale netwerk, maar brengen deze niet naar buiten, deels uit angst, maar ook omdat daarop een taboe rust. Het grootschalige onderzoek van Macy naar het hulpzoek- én informatiezoekgedrag van vrouwen die te maken hebben met huiselijk geweld bevestigen de combinatie van cognitieve, psychologische en sociaal-culturele variabelen. Variabelen zoals: angst voor represailles, schuldgevoel, wantrouwen, schaamte en een onjuist beeld van de hulpverlening. Allerlei praktische en demografische factoren zoals leeftijd, ouderschap en inkomen bepalen mede het informatiezoekgedrag: vrouwen die nauwelijks beschikken over middelen en mogelijkheden in hun directe omgeving zoeken eerder steun bij de “formele” hulporganisaties of de vrouwenopvang en niet bij vrouwengroepen of maatschappelijk werk (Macy et al., 2005). Onderzoek naar informatiezoekgedrag laat zien dat het gedrag van de vrouwen ook in zekere mate voorspelbaar is. Ze kiezen die bronnen die voor hen het makkelijkst toegankelijk zijn, niet bereid veel energie te steken in organisaties waar ze in het verleden negatieve ervaringen mee hebben opgedaan. Huisartsen, ziekenhuispersoneel en de politie worden het vaakst geraadpleegd, terwijl ze deze drie niet erg waardevol vinden als bron voor informatie om te achterhalen hoe ze met hun gewelddadige partner moeten omgaan (Gordon, 1996). Hoewel er enkele studies zijn die rapporteren dat vrouwen boeken of bibliotheken gebruiken om zich te informeren, blijken bibliotheken en vrouwencentra de minst gebruikte bronnen te zijn. Deels veroorzaakt omdat men niet bekend is met de diensten die deze organisaties bieden, deels omdat de vrouwen niet het gevoel hebben dat die organisaties hen iets te bieden hebben (Hamilton & Coates, 1993); (Harris et al., 2001).
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
23
Bij het zoeken naar hulp en informatie spelen psychologische en emotionele factoren een belangrijke rol. Vrouwen die contact zoeken met bijvoorbeeld artsen, advocaten of politie voor bepaalde concrete vormen van steun in hun situatie verwachten van hen ook emotionele steun, die ze echter vaak niet krijgen. Daarom verkiezen veel vrouwen het zoeken van steun bij vrienden en bekenden, omdat er dan naar hen geluisterd wordt (R. Harris et al., 2001). In de positieve beoordeling van de hulp speelde de emotionele betrokkenheid en empathie van de hulpverleners een doorslaggevende rol (R. M. Harris, 1988). In 2002 heeft Jennifer Dune op basis van bestaand onderzoek naar informatiezoekgedrag van mishandelde vrouwen een theoretisch model ontwikkeld waarin ze individuele en contextuele factoren integreert in een “person-in–progressive-situations” model (Dunne, 2002). Het is gebaseerd op de verschillende stadia van geweld die de vrouwen ervaren. De vrouwen passen hun zoekstrategie naar informatie aan aan de situatie waarin zij zich bevinden en vervolgens maken ze steeds een inschatting van de opeenvolgende situaties waarin ze zich bevinden. Als het geweld pas is begonnen zoeken vrouwen informele kanalen om hun situatie te bespreken, als het geweld langer duurt of heftiger wordt valt de keuze op formele kanalen (Dunne, 2002). Als het geweld verhevigt zoeken de vrouwen (actiever) naar informatie over hun meest directe en praktische noden, zoals counseling, opvang en vervoer. Als de vrouwen eenmaal in de vrouwenopvang zijn geweest gaan ze op zoek naar informatie(kanalen) om langere termijn doelen te bereiken zoals bijvoorbeeld juridisch advies. Drempels bij het zoeken naar informatie Er zijn drie soorten drempels die vrouwen beperken bij het zoeken naar informatie. Allereerst de individuele drempels. De belangrijkste is de onbekendheid met de beschikbare bronnen voor informatie. Veel vrouwen geven aan problemen te hebben gehad met het vinden van informatie over de opvang, hulpverlening en hun rechten. Op de tweede plaats vormt de beleving van de situatie bij de vrouwen een grote drempel. Daarin spelen gevoelens van eigen verantwoordelijkheid of schuld voor de situatie, schaamte en het niet naar buiten willen brengen een belangrijke rol. Dat speelt nog sterker als in de gezinnen ook al andere problemen spelen. Maar ook de angst voor wraak van de dader, niet alleen voor zichzelf, maar ook op diegene die in vertrouwen is genomen. Tot slot zijn er de drempels die door de situatie worden opgeworpen. Bij partnergeweld komt het nogal eens voor dat de vrouwen van de buitenwereld worden “afgesloten” en geen toegang hebben tot wat voor informatiebron dan ook, zelfs niet tot familie, vrienden of buren. Daarin spelen ook de aanwezigheid (en het aantal) van kinderen een belangrijke rol, antisociaal gedrag en gewelddadig gedrag in het algemeen door de dader, alsmede alcohol- en drugsgebruik en “strafblad”. Zijn deze drempels in de persoonlijke, directe omgeving evenwel genomen dan worden de slachtoffers vaak geconfronteerd met nieuwe drempels die samenhangen met de informatiebronnen zelf. Uit onderzoek van Dewdney en Harris uit 1992 (Dewdney en Harris, 1992) bleek dat veel van de ondervraagde vrouwen een onjuist beeld hadden van de diensten (dienstverlening) die allerlei organisaties leveren. De organisaties zelf waren echter evenmin goed op de hoogte van wat andere organisaties te bieden hadden, of ze hadden daar een verkeerd beeld van. Maar ook bij juiste inschatting van de diensten of dienstverlening bestaat er nogal eens een groot verschil in verwachtingen en behoeften van de slachtoffers en datgene wat de dienstverlenende organisatie wil of kan bieden: bijvoorbeeld de mate van emotionele ondersteuning (de politie) of praktisch advies (huisarts of ziekenhuis).
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
24
3.3
Zoeken naar informatie via internet
Uit de resultaten van de webenquête die in het kader van dit onderzoek is gedaan blijkt in ieder geval dat er hulp wordt gezocht via internet (zie hoofdstuk 3). Daarin vermeldde meer dan 50% van de bezoekers van verschillende websites rondom huiselijk geweld in Nederland, naar hulp voor betrokkenen bij huiselijk geweld op zoek te zijn. Zo’n 36% was zelf slachtoffer, pleger of omstander op zoek naar hulp(verlening) of informatie. Met de opkomst van internet en later het world wide web zijn er nieuwe manieren beschikbaar gekomen om te communiceren met (e-mail, chatbox, discussielijsten, bulletin boards, nieuwsgroepen, weblog) en informatie aan te bieden (bijvoorbeeld met websites) aan slachtoffers van huiselijk geweld. Finn (2000a) noemt als voordelen dat internet de drempels van afstand en tijd slecht, het is 24 uur per dag beschikbaar ook voor hen die voorheen geen informatie zochten uit tijdgebrek, zorg voor de kinderen, gebrek aan vervoersmogelijkheden, fysieke of sociale isolatie of psychische of fysieke beperkingen. Met de juiste voorzieningen kan men anoniem zoeken, kan men (cultuurspecifieke) informatie bieden die niet per se lokaal aanwezig hoeft te zijn en de informatie kan snel geactualiseerd worden (Finn, 2000a). Er is dan ook sprake van een gestage groei in het aanbod van digitale informatie, websites en e-mailondersteuning door de overheid, gemeenten, hulpverleningsorganisaties en particulieren over (de aanpak van) huiselijk geweld. Het onderzoek naar de effectiviteit van deze vormen van informatievoorziening ontbreekt echter nog (Westbrook, 2007). Het (groeiende) aanbod van digitale informatie voor slachtoffers van huiselijk geweld brengt voor de aanbieders een aantal nieuwe problemen of op zijn minst aandachtspunten met zich mee. Zo hebben groepen met een verhoogd risico soms geen of beperkt toegang tot internet. Een ander aandachtspunt is, dat aan het aanbod van informatie nieuwe eisen worden gesteld naar vorm en inhoud. Ook worden speciale eisen gesteld aan digitale communicatie met slachtoffers en de informatie moet zo worden aangeboden dat deze relatief eenvoudig te achterhalen is binnen het overweldigende aanbod. Bovenal moet echter duidelijk zijn hoe betrouwbaar de informatie is. In het navolgende bespreken we een aantal onderzoeken naar deze aandachtspunten.
3.3.1 Toegang tot internet In 2005 heeft 83% van de bevolking in Nederland van 12 jaar tot 75 jaar toegang tot internet. Daarvan heeft ongeveer 80 procent het internet in de laatste drie maanden gebruikt. 68% van die groep gebruikt internet dagelijks en zo’n 25% maakt wekelijks gebruik van internet. Bij maar liefst 94% vindt het internetgebruik thuis plaats en in 42% van de gevallen (ook) op het werk. (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2007). Ruim acht op de tien internetters maakte in 2004 gebruik van e-mail. Een op de vijf heeft regelmatig gechat en 85% is op zoek naar informatie (Vink & Oosten, 2006). De aanbieders van informatie op internet moeten zich realiseren dat groepen door onvoldoende financiële middelen of onvoldoende opleiding geen of beperkte toegang hebben tot deze vorm van communicatie. Zo worden niet-internetgebruikers in Nederland onder andere gekenmerkt door een lagere opleiding en een inkomen van minder dan € 1300 per maand (Rijen, 2005, bijlage p.30). Volgens het CBS was in 2003 de man-vrouwverdeling van internetgebruikers (>12 jaar): 65% man en 35% vrouw. De cijfers verschillen overigens per onderzoek. Het is niet altijd duidelijk van welke groep gebruikers het geslacht wordt vermeld. Trendbox (mei 2005): “Het aantal vrouwen dat momenteel we-
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
25
kelijks over het internet surft is, evenals in 2004, gelijk aan het aantal mannen. In 1995 bestond de Nederlandse internetbevolking nog voor 80% uit mannen en 20% uit vrouwen.” (Slager, 2005).
3.3.2 Informatieaanbod Slachtoffers geven veelal de voorkeur aan informele informatiekanalen en doen een beroep op informele netwerken van familie of vrienden. Toch worden de formele kanalen veelvuldig gebruikt, zowel door de slachtoffers als door diegenen die deel uitmaken van het netwerk van de slachtoffers. Daarbij is wellicht een parallel te trekken met de internetgebruikers op zoek naar gezondheidsinformatie: als men serieuze gezondheidsklachten heeft of chronisch ziek is maakt men meer gebruik van internet om informatie op te zoeken (Bundorf, Wagner, Singer, & Baker, 2006). Juist omdat het aanbod aan informatie op het web vaak gericht is op de doelgroep, de slachtoffers zelf, stelt het hoge eisen aan diversiteit. Diversiteit zowel naar achtergrond van bezoekers van websites of gebruikers van de informatie naar etniciteit, sociaal-economisch status en opleidingniveau, maar vooral ook naar de diversiteit in (informatie)behoeften van de slachtoffers variërend van contactadressen, juridische informatie, uitkering of opleiding tot de veiligheid thuis waar niet achterhaald mag kunnen worden dat men informatie of hulp gezocht heeft (Westbrook, 2007). Duidelijk is wel dat (vrouwelijke) slachtoffers het liefst willen dat alle benodigde informatie op een plek is terug te vinden, of dit nu gaat om juridische, medische of financiële informatie of om opvanghuizen of vluchtplannen. Onderzoek is nodig om te achterhalen welke informatie nu het meest bruikbaar is bij de aanpak van de problemen (Dunne, 2002). Goodman bespreekt reeds in 1998 in de Journal of the American Medical Asscociation de beschikbare bronnen op internet voor hulp bij huiselijk geweld. Haar conclusie is dat er grote regionale en internationale verschillen zijn in de beschikbare hulpbronnen op internet. Ze stelt uitdrukkelijk dat internet geen vervanging is voor directe interventies, maar het wereldwijde web biedt (nieuwe) mogelijkheden voor zowel professionals als hun cliënten voor een betere aanpak van dit probleem. Het kan geografische barrières overbruggen, chatrooms kunnen individuen met gemeenschappelijke interesses verbinden en het biedt de mogelijkheden voor (internationaal) actuele medische, juridische, financiële en andere informatie (Goodman, 1998). Maar reeds in deze relatief vroege fase van het wereldwijde web waarschuwt ze al voor een van de valkuilen, en wel het tijdrovende karakter van het vinden en selecteren van de gewenste informatie en de vaak toch teleurstellende resultaten (Goodman, 1998, p.477). Finn deed in 2000 een onderzoek naar zo’n 200 websites rond huiselijk geweld in de Verenigde Staten. Daarin werd onderzocht wat voor informatie en welke diensten werden aangeboden op die websites. De vijf belangrijkste functies die de organisaties achter deze websites wilde bereiken waren: (1) bekendheid van de organisatie vergroten (2) directe dienst-/hulpverlening (3) bewustwording (community education) (4) agendering (advocacy) en (5) aanbieden van opvang. Daarbij werden de volgende vormen van directie dienst- of hulpverlening genoemd (1) online hulp bij het onderkennen van een gewelddadige relatie; (2) stimuleren van slachtoffers om hulp te zoeken; (3) informatie en verwijzingen; (4) directe dienstverlening via e-mail; (5) links naar online chatrooms die gemonitord worden; (6) online support groepen; en (7) kunstuitingen en verhalen van slachtoffers (Finn, 2000a). In een onderzoek in 2004 naar de National Centers of Excellence in Women’s Health (CoEs), centra die een geïntegreerd aanbod op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg moeten aanbieden, inclusief diensten rondom relatieproblemen en huiselijk geweld, werden onder andere de 19 websites van deze CoEs bekeken. De websites varieerden sterk in de specificatie van het aanbod. Een kwart
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
26
van deze websites specificeerde geen enkele vorm van geestelijke gezondheidszorg die werd geboden, een enkeling specificeerde negen onderwerpen waarop hulp werd geboden (Hillemeier, Weisman, Baker, & Primavera, 2005).
3.3.3 Communicatie In 2000 werd geconstateerd dat vrouwen meer e-mail gebruikten (zij communiceren meer), en dat mannen meer gebruikmaakten van het web: zij zoeken en surfen meer (Jackson, Ervin, Gardner, & Schmitt, 2001); (FOD Economie, 2005). Mannen en vrouwen blijken internet ongeveer evenveel als communicatiekanaal te gebruiken. Ze e-mailen ongeveer even vaak, maar vrouwen gebruiken het mailen –meer dan mannen– als manier om sociale contacten te onderhouden: zij chatten, sturen e-cards en dergelijke. Tevens is volgens de onderzoekers de gebezigde taal via e-mail en chatten van mannen anders dan die van vrouwen: “Het mannelijk discours is meer gericht op het uitwisselen van feiten, een oriëntatie op handelingen, onpersoonlijk, grof dan wel kent agressief taalgebruik.” E-mail Ann Kranz heeft de herkomst en aard van vragen die in een jaar tijd (1999/2000) per e-mail binnenkwamen bij “Violence against women online resources” in de Verenigde Staten nader bestudeerd. In haar inleiding schetst ze het perspectief dat ook ten grondslag ligt aan ons onderzoek. Ze constateert dat vrouwen massaal gebruik (gaan) maken van internet. Het is een effectieve manier om informatie en specifieke diensten te vinden. En “Because the Internet also offers the ability to create a seemingly anonymous presence, it is understandable why women who have survived intimate violence find the Internet an attractive alternative when seeking information.” (Kranz, 2001). Er zijn geen concrete cijfers beschikbaar over het gebruik van deze doelgroep van internet. Een combinatie van wat bekend is over de omvang van het aantal vrouwen dat slachtoffer is (geweest) van huiselijk geweld en de mate van gebruik van internet door vrouwen van het internet rechtvaardigt volgens haar de conclusie dat het internet een waardevol hulpmiddel is om deze doelgroep te bereiken. Ze illustreert het groeiend gebruik met de bezoekersaantallen van de website Violence against women online resources [http://www.vaw.umn.edu]. Dat nam toe van gemiddeld 50 bezoekers per dag in 1997 tot zo’n 700 in 2001. Schreurs (2001) concludeert op basis van een analyse van de hulpvragen van de SOS hulpdiensten in Nederland dat diegenen die gebruikmaken van chat- en e-mailfaciliteiten op de eerste plaats jonger zijn (volgens hem is dit van voorbijgaande aard), andere problemen bespreken, maar ook een ander type hulpvrager zijn: ze willen liever niet over hun problemen praten, maar in communicatie met anderen over hun problemen graag de situatie meester blijven (Schreurs, 2001). Uit de praktijk is gebleken dat bijvoorbeeld mannelijke plegers van huiselijk geweld de voorkeur geven aan e-mailcontact met de hulpverlening boven het telefonisch contact (persoonlijke mededeling R. Keus). Westbrook (2004) heeft een onderzoek gedaan naar de kwaliteit van de antwoorden op informatievragen per e-mail. Aan een groep openbare bibliotheken in de Verenigde Staten werd een fictieve e-mail gestuurd waarin gevraagd werd om contactinformatie voor vrouwenopvang (“safe houses”) (Westbrook, 2007). De antwoorden heeft ze getoetst aan min of meer algemene regels betreffende emailetiquette en aan specifieke eisen die in de e-mailcorrespondentie met slachtoffers (van huiselijk geweld) gesteld kunnen worden. Daarbij ging het om de snelheid van beantwoording en de kwaliteit van het antwoord: het aantal bronnen dat genoemd werd, de hoeveelheid informatie daarover, nauw-
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
27
keurigheid en aanwijzingen hoe te handelen. Daarnaast onderzocht ze of er gewezen werd op gevaren van e-mailverkeer, en keek ze naar de manier waarop de vragenstellers worden aangesproken en naar de ondertekening.
3.3.4 Directe hulpverlening via internet Drost en Schippers zijn positief over de technische mogelijkheden waarmee e-hulp kan worden aangeboden. Met de bestaande functionaliteiten, zoals de veelgestelde vragen, formulieren en e-mail en email alerts, prikbord, forum of chatbox, virtuele oefenomgevingen, kan bijna iedere fase van een hulpverleningsproces vertaald worden in een digitale fase. Zij zien ook wel een gevaar in de beveiliging van persoonlijke gegevens (Drost & Schippers, 2004). De gevaren die kleven aan een directe dienstverlening via internet worden door Finn (2001) als volgt samengevat: “The use of the Internet … creates potential risks, ethical dilemmas, and liability challenges in online service delivery. These include: threats to the privacy, security and confidentiality of online communications, unclear jurisdiction regarding provision of online services, unclear legal and liability standards surrounding the delivery of online supportive and counseling-related services, complexity in making appropriate assessment, difficulties in fulfilling duty to warn third parties, lack of empirical research about effective models of online service delivery, technical difficulties inherent in electronic communication, and potential harassment of Internet users whether these be organizations or consumers. In addition, organizations providing online services are faced with other risks related to their use of the Internet that include: disputes over the legal ownership of the website, use of copyright material, possible threats to staff, lack of policies surrounding unsolicited email, unclear policies regarding staff use of email, and disruption to the organization through attacks on the website or by email.
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
28
3.3.5 Zoeken en beoordelen van informatie
Het aanbod van digitale informatie voor slachtoffers van huiselijk geweld groeit. Het is echter niet altijd gemakkelijk door de bomen het bos te zien. Bij het zoeken naar informatie over huiselijk geweld op het internet stuit de zoekende op een aantal algemene problemen die het vinden van relevante informatie ernstig bemoeilijken. We noemen er hier een aantal. 1. het chaotische karakter van het wereldwijde web. 2. de beperkte mogelijkheden van de zoekmachines: daarvoor worden wel oplossingen gezocht zoals: rangschikken op relevantie, spellingscontroles, suggesties voor andere zoektermen, zoeken met woorden die vaak samen voorkomen met de gebruikte zoekterm, zoeken naar soortgelijke pagina’s (meer van dit), zoeken in een boomstructuur etc. 3. het tijdrovende karakter van het zoeken. 4. als er al informatie over het gezochte onderwerp gevonden wordt zijn de kwaliteit en betrouwbaarheid niet eenvoudig vast te stellen. 5. als er al betrouwbare informatie gevonden is op internet kan men er niet op rekenen dat deze de volgende keer (daar) weer te vinden is: uit een onderzoek van Veronin en Powel bleek dat na een bepaalde periode 59% van de webadressen niet meer klopte, zo’n 17% was naar een andere plek verhuisd (bij een derde daarvan was het originele adres nog vermeld) en 24% was nog op dezelfde plaats te vinden (Veronin & Powell, 2002). 6. het zoeken op internet vraagt een zekere geletterdheid (Birru et al., 2004). Over het zoeken op internet is erg veel literatuur beschikbaar. We beperken ons tot een aantal, voor onze vraagstelling relevante, kenmerken van dit zoeken op internet. De informatie is veelal gebaseerd op onderzoek naar het zoeken naar medische of gezondheidsinformatie. Omvang Op basis van hun eigen bevindingen en bestudering van het beschikbare onderzoek kwamen Eysenbach en Kohler tot de conclusie dat zo’n 95% van de “consumenten” een zoekmachine gebruikte in plaats van direct naar een bepaalde website te gaan om (gezondheidsgerelateerde) informatie op te zoeken (Eysenbach & Kohler, 2004).
Waarop wordt gezocht Google Trends (voorheen ZeitGeist) (http://www.google.com/trends ©2007 Google) biedt de mogelijkheid om over kortere of langere tijdsperiodes de schommelingen in gebruikte zoektermen op het web in beeld te brengen.
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
29
De resultaten worden gepresenteerd samen met de schommelingen van diezelfde termen die terug te vinden zijn in de nieuwsbronnen die Google bekijkt. Er wordt ook een indicatie gegeven van per land (als men wereldwijd zoekt) of per provincie en stad als men binnen een land zoekt. Afbeelding : Resultaten naar zoekacties: kindermishandeling (oranje) en huiselijk geweld
Afbeelding: Resultaten naar zoekacties: child abuse (rood) en domestic violence
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
30
Met de keyword-selector van Yahoo.com kan een overzicht gekregen worden van (in een maand) gebruikte zoektermen in deze zoekmachine (http://inventory.nl.overture.com/d/searchinventory/suggestion/). Daarbij wordt als vuistregel gehanteerd dat de resultaten voor dezelfde termen in Google 10 maal zo groot zouden zijn. Searches done in January 2007 Count 32323
Search Term domestic violence
Gezocht in Maart 2007 Aantal
Trefwoord
299
huiselijk geweld
2040
Domestic violence statistics
22
huiselijk geweld Nederland
1436
Domestic violence law
21
rechtszaken huiselijk geweld 2007
1119
Domestic violence help agency
19
gesprekstechniek allochtonen huiselijk geweld language nl
934
los angeles domestic violence lawyer
14
huiselijk and geweld
887
Domestic violence shelter
11
economisch perspectief huiselijk geweld
665
Domestic violence information
9
beslisboom huiselijk geweld
652
Domestic violence victim
9
omgaan huiselijk geweld
560
Domestic violence against woman
9
straffen huiselijk geweld
Gedeeltelijke weergave van de zoekresultaten van een voorbeeldzoekactie met behulp van de Keyword-selector voor de termen domestic violence (gehele web) en huiselijk geweld (Nederland). Het aantal verschillende getoonde zoekstrings met domestic violence (bijvoorbeeld: domestic violence shelter) was meer dan 100 (in tabel 8 weergegeven), voor huiselijk geweld zo’n 30 vaak zeer specifieke zoekacties. Op het geheel van zoekacties op het web zijn dit geen grote aantallen. Zelfs op het bredere terrein van de (geestelijke) gezondheidszorg zijn de aantallen zoekacties niet erg groot. In een landelijke onderzoek in 2001/2002 in de Verenigde Staten is de gebruikers van internet gevraagd of ze zoeken naar gezondheids- of gezondheidszorginformatie: 40% van de respondenten bevestigen dit en 6% gebruikte e-mail voor contact met de huisarts en andere gezondheidswerkers. Maar liefst een derde van die 40% die internet gebruikte voor gezondheidsinformatie gaf aan dat dit invloed had op hun gedrag, maar het had een gering effect op het gebruik van de gezondheidsvoorzieningen (Baker, Wagner, Singer, & Bundorf, 2003). Spink en Jansen (2004) komen op basis van een analyse van grote aantallen zoekacties van gebruikers van verschillende zoekmachines tot de conclusie dat maar een klein deel van de zoekacties ging over onderwerpen op medisch terrein of gezondheid. In de top vijf van de onderwerpen op dit gebied staat wel “relaties” (human relationships) (Spink & Jansen, 2004). Het zoeken Bij de zoekacties met zoekmachines op het web worden maximaal twee of drie termen per zoekactie gebruikt, bij een derde van de zoekacties is dit maar één term). Twee derde van de gebruikers volstaat met één zoekactie rond het onderwerp. Men maakt zelden (1 op de 18) gebruik van meer geavanceerde zoektechnieken (bijvoorbeeld gebruik van operatoren) (Spink & Jansen, 2004). Meer dan 50% van de internetgebruikers kijkt niet verder dan de eerste pagina (10 treffers) met zoekresultaten van een zoekactie met een zoekmachine en zo’n 75% komt niet verder dan de tweede pagi-
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
31
na met zoekresultaten. Van de gevonden webpagina’s of documenten worden er ongeveer vijf bekeken. Ongeveer een derde van de internetgebruikers bekijkt een tweede of meerdere pagina’s van een website die uit het zoekresultaat wordt geselecteerd (Spink & Jansen, 2004); (Morahan-Martin, 2004); (Eysenbach & Kohler, 2003). In de vorige paragraaf, die ingaat op het zoeken van informatie door slachtoffers van huiselijk geweld, is het “sense-making” model besproken dat inzicht geeft in het zoeken naar informatie in het algemeen. Savolainen en Kari gebruikten dit model ook bij het analyseren van het zoeken naar informatie op het web. Waar de zoeker op internet het meest op stuit is de onduidelijke inhoud van de site, het ontbreken van relevante informatie op het web, niet toegankelijke informatie, zoals dode links, onvoldoende kennis van het zoeken op het web en problemen die veroorzaakt worden door de computers of zoekmachines die men gebruikt. Voor deze verschillende struikelblokken worden (aan)gepaste oplossingen gezocht (Reijo Savolainen & Kari, 2006). Bij het selecteren en evalueren van treffers/websites worden sites gemeden met een al te openlijke commerciële uitstraling. Bij de selectie wordt zelden gelet op indicatoren die iets zouden kunnen zeggen over de betrouwbaarheid, zoals bijvoorbeeld het lezen van “About us”, “disclaimers”, het proberen te achterhalen wie de auteurs zijn of de makers van de site of het bekijken van de homepagina van de site. Er wordt wel gelet op de bron waaruit geput wordt: zijn dat documenten of websites van officiële (overheids)instanties, heeft de website een “professionele uitstraling”, is het taalgebruik begrijpelijk en professioneel, zijn verwijzingen opgenomen naar (wetenschappelijke) literatuur (Morahan-Martin, 2004); (Eysenbach & Kohler, 2003). Ruy vond dat de bruikbaarheid van de gevonden informatie in sterke mate afhing van de bekendheid van de zoeker met de identiteit van de organisatie (Ryu, [2005]). Hoewel veel (individuele) zoekacties op internet niet tot een bevredigend resultaat leiden, hebben de internetgebruikers desgevraagd een heel positief beeld van het internet als bron voor de antwoorden op hun informatievragen (Zeng et al., 2004). Daarbij is dan toch ook nog wel enige scepsis waar te nemen. Als de gebruikers de vraag voorgelegd krijgen waar ze de meest betrouwbare (medische) informatie kunnen vinden, bij hun arts, een medisch handboek of internet, kiest slechts 12% voor internet. Powell en Clark concluderen dan ook dat: “The internet is used more than it is trusted” (Powell & Clarke, 2006). Conclusie Het aanbod van informatie op het web en het zoekgedrag op internet worden intensief onderzocht, zij het niet zozeer op het terrein van huiselijk geweld. Maar over de effectiviteit van dit aanbod, in het geval van huiselijk geweld de stap naar initiatieven om het geweld te doorbreken, is vrijwel niets bekend. Het blijft de vraag of daarbij de inhoud of vorm van het informatieaanbod of de competenties van de slachtoffers in het gebruik van dit medium wel zo’n grote rol spelen.
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
32
4
Websites van ASHG’s en andere betrokken organisaties
Wat is het aanbod aan informatie over huiselijk geweld van Advies- en Steunpunten Huiselijk Geweld (ASHG’s) en andere betrokken organisaties op hun website? Om hier meer zicht op te krijgen analyseerden we de informatie die een aantal websites aanbieden. We deden dat op een drietal manieren: a. Door interviews onderzochten we wat de intentie is geweest bij de opzet van de websites en op welke wijze het informatieaanbod tot stand is gekomen. b. Door een kwalitatieve analyse van het feitelijke aanbod aan informatie op een aantal websites. c. In een webenquête vroegen we naar het oordeel van bezoekers van de websites over de geboden informatie.
4.1
De aanbieders over de websites: opzet en intentie
De telefonische interviews hadden als doel na te gaan • Wat men met de website beoogde. Daarbij zijn we vooral nagegaan of de site (puur) informatief was of ook (praktische) aanwijzingen bevatte om te handelen. Was dit laatste het geval, dan onderzochten we of die aanwijzing verder ging dan een aansporing contact te leggen met het ASHG of andere hulpverleningsorganisaties. • Op welke doelgroepen de website zich richtte. • Wat het karakteristieke, de toonzetting van de site is. • Op welke wijze de website onder de aandacht van het publiek is gebracht. • Hoe de (inhoud van de) website tot stand is gekomen: op welke manier is er vooraf nagedacht over de inhoud van de site. • In hoeverre de webmasters zicht hebben op het zoekgedrag van de bezoekers van hun site: beschikken ze over statistieken, (tref)woorden waarmee bezoekers op de site gezocht hebben, een overzicht van aantallen en inhoud van e-mails en telefonische contacten? • In hoeverre deze gegevens worden gebruikt om de informatie op de site aan te passen. Voor het onderzoek hebben we contact opgenomen met de webmasters van de volgende websites: ASHG’s (26: niet elk ASHG heeft een site), projecten huiselijk geweld (5) en de vrouwenopvang (6). We namen in totaal 23 interviews af: negentien met webmasters van ASHG-websites en vier met de webmasters van websites van de vrouwenopvang (VO). Daarmee hebben we informatie verzameld over 21 ASHG’s: Groningen heeft twee afzonderlijke sites, Midden-Holland en Zuid-Holland-Noord hebben één gezamenlijke site, de website van West-Brabant vertegenwoordigt drie ASHG’s, ASHG Zuid-Limburg vertegenwoordigt ook Noord- en Midden-Limburg. Voor een schematisch overzicht van de antwoorden uit de interviews zie Bijlage 2. Doel van de websites Een van de Groningse websites is puur actiegericht, de andere website is louter informatief. Van de overige ASHG-websites hebben er zeven zichzelf in meerdere of mindere mate het predikaat handelingsgericht gegeven. Op verschillende manieren, bijvoorbeeld door een stappenplan of door ervaringsverhalen voor verschillende doelgroepen, wordt er naar gestreefd de verschillende doelgroepen te motiveren tot handelend optreden. De overige websites beperken zich tot het geven van informatie en wijzen op contactmogelijkheden met het ASHG, of verwijzen door naar andere hulpverleningsinstanties.
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
33
Doelgroepen Zeventien ASHG-websites hebben slachtoffers, plegers/daders en omstanders (familie / bekenden) als doelgroep geformuleerd. Vijftien daarvan richten zich ook professionals, verwijzers of beroepsgroepen. Twee van deze zeventien richten zich daarnaast op het brede publiek (burgers, leken, geïnteresseerden). Eén website richt zich uitsluitend op professionals en geïnteresseerden en één website richtte 4 zich in het algemeen tot iedereen met interesse voor het onderwerp. Een vijftal websites (van de 17) onderscheidt slachtoffergroepen als doelgroep: kinderen of kindermishandeling (3x), volwassenen (1x), ouderen of oudermishandeling (3x), allochtonen (2x), loverboys (1x). Bij de vier websites van de Vrouwenopvang is de doelgroepformulering erg divers. Ze richten zich alle tot de cliënten of slachtoffers. Twee van deze vier richten zich ook op omstanders en drie ook op professionals, verwijzers of ketenpartners. Een van de websites benadert de slachtoffergroepen specifieker: slachtoffers van relationeel geweld, huiselijk geweld en loverboys en daarnaast tienermoeders en allochtonen. Daarnaast houdt een van de websites specifiek rekening met vertegenwoordigers van fondsen en andere sponsors die de website bezoeken. Karakteristiek Acht websites hebben gekozen voor een gezamenlijk format voor hun site (Orangehill). Het format is ontwikkeld voor Zuid-Limburg. Daarbij is de oorspronkelijke formule van de landelijke website huiselijkgeweld.nl gehanteerd met een tweedeling: “ik zoek hulp” en “ik zoek informatie”. Het merendeel van de ondervraagden (zowel ASHG als VO) geeft aan de website te willen richten op een groot publiek, het simpel en laagdrempelig te willen houden met korte begrijpelijke teksten en niet te veel informatie. Een enkeling beperkt zich vrijwel tot het geven van telefoonnummers of maakt geen onderscheid tussen de informatie voor de verschillende doelgroepen (“Iedereen kan aankloppen”). De sites die het format van Zuid-Limburg hanteren, maar ook andere, willen juist wel de afzonderlijke doelgroepen aanspreken, bijvoorbeeld met ervaringsverhalen. Een aantal sites wil ook (actueel) nieuws en achtergrondinformatie geven of zelfs elektronische nieuwsbrieven voor professionals aanbieden. Bij de Vrouwenopvang Amsterdam is men aanvankelijk ook begonnen met de twee poten “ik zoek hulp” en “ik zoek informatie”. Aanvankelijk ging het om twee sites. Men kwam tot de conclusie dat informatie vaak in beide “poten” terechtkwam. Men beperkt zich nu tot de informatie over het aanbod, contactadressen en informatie voor fondsen en sponsoren. Hierdoor is ruimte vrijgekomen voor een Engelstalige deelsite. Voorbereiding Tien van de ASHG’s hebben zich vooraf niet georiënteerd op wensen van cliënten. De landelijke website huiselijkgeweld.nl had in die gevallen vaak een voorbeeldfunctie. In twee gevallen werd aangegeven dat de afdeling communicatie bij het ontwerp betrokken was. Bij nog eens vier is niet bekend bij de ondervraagde of de afdeling communicatie bij het ontwerp betrokken was en in drie gevallen werd dat niet van toepassing geacht, bijvoorbeeld omdat de site deel uitmaakt van een groter geheel. Zes ASHG’s hebben zich vooraf georiënteerd op de wenselijke inhoud en vorm van de site. Dat gebeurde door het lezen van publicaties (2x), de instelling van een speciale werkgroep (1x), het raadplegen van een cliëntenraad (1x), of het raadplegen van cliënten in huis (2x). De instellingen voor de Vrouwenopvang hebben zich niet vooraf georiënteerd op de wensen van cliënten. De overige geïnterviewden geven aan de doelgroep goed te kennen door de hulpverlening die 4
Deze website is in de loop van 2006 vervangen door een nieuwe website waarop de algemene doelgroepen wel worden onderscheiden.
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
34
men biedt (1x) of er expliciet naar te vragen in de intake (1x). Bij de Vrouwenopvang in Amsterdam was dit bij de opzet niet het geval, maar inmiddels is er een klein vooronderzoek uitgevoerd naar de wensen van cliënten. De resultaten daarvan zijn de opmaat voor een grootschalig onderzoek waarbij men ook de mogelijkheden van e-hulp wil onderzoeken. Publiciteit Slechts drie van de geïnterviewde ASHG’s geven aan geen (enkele actieve) publiciteit gezocht te hebben voor de website. Eén daarvan is dat wel van plan als de nieuwe website klaar is. De overige ASHG’s en websites van de vrouwenopvang hebben uiteenlopende middelen gebruikt om de website onder de aandacht te brengen. De middelen die ze daarbij gebruikten zijn posters, folders, stickers, vouwkaartjes, informatiebrochure, kaarten, flyers, artikelen (in huis-aan-huisbladen, regionale bladen), gemeentegidsen, spotjes op de regionale tv en Abri-posters. Een enkeling organiseerde speciale voorlichtingsbijeenkomsten of richtte de publiciteit ook op verwijzers en hulpverleningsorganisaties. Een aantal heeft gerichte webtechnieken toegepast om de website een grotere bekendheid te geven, zoals linken via andere websites (bijvoorbeeld de gemeente) of het (anderszins) beïnvloeden van zoekresultaten via zoekmachines. Enkele ASHG’s verspreiden een eigen nieuwsbrief. Overzicht statistieken en gebruik Elf van de ondervraagde ASHG-sites houden geen statistieken bij, of het is bij de betrokkenen niet bekend of ze worden bijgehouden. Negen ASHG-sites houden wel statistieken bij, maar slechts in een enkel geval worden deze gegevens gebruikt om de site eventueel aan te passen. Van de VO-sites houden er twee geen statistieken bij, terwijl twee andere dat wel doen. Bij een daarvan wil men deze gegevens in de toekomst gaan gebruiken om de site aan te passen. Van vraag naar aanbod Het overgrote deel van de ondervraagde ASHG-sites (13) en van de vrouwenopvang (3) is er niet op gericht vragen die bijvoorbeeld via e-mail of telefoon binnenkomen om te zetten in een informatief aanbod op de website. Van de ondervraagden geven er drie aan dat wel te zullen gaan doen (2x ASHG en 1x VO). Twee ASHG’s geven aan dit te doen voor bijvoorbeeld projectleiders of beleidsmakers, maar niet voor cliënten. Een drietal websites heeft specifiek aanbod ontwikkeld op basis van vragen van cliënten. Bij twee ging het om informatie gericht op omstanders, mannelijke slachtoffers en allochtonen. In het derde geval wordt informatie gegeven over de inhoud van de vluchtkoffer. Conclusie Uit de informatie blijkt dat de makers van de websites meestal goed nadenken over wat ze met de website willen bereiken, maar geen ‘objectieve’ kennis gebruiken om de website zo gebruikersvriendelijk mogelijk te maken. De websites weerspiegelen wat de bedenkers denken dat mensen willen weten en vinden. Over de zoekfunctionaliteit is minder nagedacht. Statistieken zijn nauwelijks voorhanden. Statistieken en informatie (uit mails en telefonische vragen) worden niet gebruikt om de websites aan te passen. De statistische informatie die voorhanden is leent zich daar ook niet voor.
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
35
4.2
Het aanbod op de websites nader bekeken
In deze paragraaf analyseren we het aanbod van een aantal websites die gericht zijn op huiselijk geweld. We doen dat aan de hand van vooraf opgestelde aandachtspunten. De analyse had betrekking op veertien sites gekoppeld aan Advies- en Steunpunten Huiselijk Geweld, een website van de vrouwenopvang (Amsterdam) en een van een Blijf-van-mijn-lijfhuis (Zeeland). Voor een overzicht van de betrokken websites en een gedetailleerd overzicht van de antwoorden zie Bijlage 1. Een aantal websites kent dezelfde opbouw en layout: Zeeland, Friesland, Limburg en Flevoland. In die gevallen is de informatie voor een groot deel dezelfde, alleen kunnen er regionale verschillen zijn in bijvoorbeeld verwijzing naar hulpverleningsaanbod en organisatiestructuur van het ASHG. Wat is het bereik van de website? Alle websites zijn regionaal gericht. Een zestal sites geeft algemenere, landelijk informatie over de aanpak van huiselijk geweld in de vorm van informatiepagina’s of links. Een website (Nieuwe Waterweg Noord) vermeldt expliciet dat voor mensen die niet in het gebied wonen een passende oplossing wordt gezocht. Wat is de doelstelling van de site? Informatie verstrekken over huiselijk geweld (aard en omvang) Enkele websites richten zich ook op het informeren over de aard en omvang in het algemeen (2x), in een enkel geval door politiecijfers te presenteren. Andere vormen die worden gebruikt zijn de mogelijkheid om folders te downloaden (1x), of de presentatie van een overzicht van veelgestelde vragen (1x). Informatie verstrekken over de rol van verschillende partijen (slachtoffer, pleger) Ongeveer de helft van de websites verstrekt informatie over de betrokkenen bij huiselijk geweld in algemene zin (8x). Een aantal richt zich expliciet tot een van de betrokken partijen: slachtoffers (3x), getuigen (1x) of verwijzers (1x) (zie ook vraag 3). Informatie verstrekken over hulpverlening (instellingen) (zie vraag 6) We kunnen hierbij een verschil aanbrengen tussen “harde” informatie, als contactgegevens, en “zachte” informatie, waarbij de werkwijze wordt uiteengezet en een beeld wordt geschetst van wat de cliënt kan verwachten. Over het algemeen beperken de sites zich tot harde informatie. Een enkeling beperkt zich tot informatie over het ASHG (1x), maar het merendeel verstrekt ook informatie over andere hulpverleningsinstellingen (7x). Soms beperkt men zich daarbij tot links (2x). Een enkeling geeft echter ook de agenda en het aanbod aan trainingen en cursussen van verschillende organisaties (1x). Informatie verstrekken over het ASHG De meeste websites bieden natuurlijk de contactgegevens (8x). Een enkeling geeft informatie over de werkwijze (2x). Soms is er informatie beschikbaar in een specifieke vorm, zoals informatie(folders) in verschillende talen (7), of over specifieke thema’s zoals de rol van het ASHG bij verwerking (8). Toegang verlenen tot de eigen instelling/voordeur (ASHG, vrouwenopvang) Vooral bij de websites van de vrouwenopvang en die van “blijf van mijn lijf” is men er primair op gericht de weg te wijzen naar de eigen instelling. Bij de websites van de ASHG’s is dat in mindere mate (alleen) het geval. Informatie verstrekken over mogelijk te ondernemen stappen (vluchtplan) Bij een drietal sites is daar in het geheel geen sprake van. Vier sites werken met aansprekende formuleringen als: “Er dreigt onmiddellijk gevaar” “Ik moet direct het huis uit” (1), “Ik wil blijven”, “Ik wil nu
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
36
even weg” (1x), “Ik wil weg” “Ik wil dat mijn partner weggaat” (1x). In een enkel geval worden ook plegers en omstanders aangesproken (1x). Motiveren tot het ondernemen van stappen (algemeen) Een achttal sites behandelt concrete stappenplannen. Daarbij richten zij zich meestal tot de slachtoffers, maar in enkele gevallen ook tot plegers (1x) of omstanders (2x). Soms wordt er een stappenplan gegeven bij specifieke vormen van mishandeling zoals partnergeweld, kindermishandeling en ouderenmishandeling. Motiveren tot contact opnemen met het ASHG In de stappenplannen (zie 2.7) is een van de stappen meestal het contact opnemen met het ASHG. Vergroten bewustwording en herkenning huiselijkgeweldsituaties (ervaringsverhalen, vragen) Middelen die worden gebruikt om herkenning en bewustwording te vergroten zijn persoonlijke of ervaringsverhalen (6x), signaalbeschrijvingen of signalenlijsten (3x) en “veelgestelde vragen” (faq’s) (1x). Een enkele website gebruikt ervaringsverhalen van verschillende doelgroepen. Er zijn maar enkele sites (2x) die op geen enkele wijze aandacht besteden aan bewustwording of herkenning. We hebben ook gekeken of websites door het geven van inhoudelijke informatie over de dynamiek van huiselijk geweld een bijdrage leverden aan bewustwording of het kunnen interpreteren van signalen (zie Bijlage 1 onder 8.1). Slechts enkele sites gaan wat uitgebreider in op de dynamiek en in de meeste van die gevallen is de informatie weinig uitgebreid. Op welke doelgroepen is de website gericht? Alle websites richten zich op de slachtoffers, waarbij de vrouwenopvang zich beperkt tot vrouwen als slachtoffer. Behalve de website van “Blijf van mijn lijf” richten alle websites zich ook op een of andere manier tot de plegers. Voor kinderen als getuige is slechts bij vijf websites expliciet aandacht, waarbij slechts in een enkel geval de kinderen zelf direct worden aangesproken. Veertien van de websites richten zich op omstanders. Verwijzers (professionals die zijdelings betrokken zijn bij huiselijk geweld, zoals docenten en huisartsen) worden door zeven van de websites min of meer direct aangesproken. Zeven websites rekenen professionals die direct betrokken zijn bij de aanpak van huiselijk geweld tot de doelgroep. Daarnaast zijn er drie websites die deze doelgroep doorverwijzen naar elders beschikbare informatie. Richt de website zich ook tot specifieke doelgroepen? Tien van de sites richten zich op een of meerdere specifieke doelgroepen, bijvoorbeeld ouderen of ouderenmishandeling (7x), allochtonen of meer specifiek migrantenvrouwen (3x), mannelijke slachtoffers (5x), slachtoffers van loverboys (3x) en professionals (2x). Verder besteedt een enkele site aandacht aan mishandeling van ouders (1x), slachtoffers van stalking (1x), slachtoffers van eerwraak (1x) en slachtoffers van mensenhandel (1x). Enkele websites benoemen niet zozeer de doelgroep als wel de mogelijk risicovolle situaties (uithuwelijking, seks afdwingen, prostitutie) (2x). Wordt er een verschil gemaakt tussen informatie en hulpverlening? Het in de website huiselijkgeweld,nl gemaakte keuzemenu in de startpagina met “Ik zoek hulp” of “Ik zoek informatie” is door een aantal regionale sites overgenomen (8x). Een aantal maakt dat onderscheid niet (6x) of richt zich bijvoorbeeld direct tot de verschillende doelgroepen (2x). Waaruit bestaat het onderdeel hulpverlening? Twaalf van de zestien websites geven, zij het op uiteenlopende wijze, een beschrijving van hulpaanbod (wie zijn ze, wat doen ze) met daarbij een vorm van doorverwijzing. Die doorverwijzing bestaat minimaal uit telefoonnummers en eventueel (e-mail)adressen. In elf van de gevallen wordt er ook een
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
37
rechtstreekse link met relevante (hulp)instellingen gegeven. Soms (5x) beperkt de doorverwijzing zich tot het eigen ASHG of de eigen instelling (voor vrouwenopvang). Zoals we bij 2.7 hebben gezien wordt deze doorverwijzing in een achttal gevallen ook gekoppeld aan een stappenplan of andere actiemogelijkheden. Slechts een van de sites geeft een verwijzing naar websites waarop een vorm van interactieve hulpverlening mogelijk is. Is het onderdeel hulpverlening aanwezig voor alle betrokkenen bij huiselijk geweld? Slechts bij zeven van de geanalyseerde websites is het onderdeel hulpverlening gericht op alle betrokkenen van huiselijk geweld. Bij twee websites wordt het onderdeel hulpverlening niet afzonderlijk onderscheiden. Bij de zeven andere websites richt men zich niet tot alle betrokkenen, bijvoorbeeld niet tot professionals (6x), kinderen (1x) of plegers (1x). Cliëntgericht of vraaggestuurd Slechts twee websites hebben een poging gedaan om door middel van gerichte vragen aan de bezoeker een proces van herkenning of richting geven aan een hulpvraag op gang te brengen. Bij geen van de websites is het mogelijk voor slachtoffers of plegers om synchroon in contact te treden met de ASHG of vrouwenopvang. Slechts op een van de websites wordt doorverwezen naar een site waar dit wel mogelijk is. Conclusie De websites waarop de analyse heeft plaatsgevonden zijn alle informatief en aanbodgericht. De informatieteksten zijn van algemene aard en niet uitgebreid. De websites zijn aanbodgericht, waarbij vaak wel een onderscheid wordt gemaakt in doelgroepen (slachtoffers, plegers, omstanders). Dit uit zich in de indeling en gedeeltelijk in de teksten, maar meestal niet in de toon of wijze waarop iemand wordt aangesproken. Er is een grote variatie in de presentatie van hulpverlenende instellingen. Soms wordt enkel verwezen naar het telefoonnummer van het ASHG, soms wordt een lijst met namen en telefoonnummers gepresenteerd, een enkele keer wordt inzicht geboden in wat het ASHG en de verschillende hulpinstellingen (kunnen) doen. Over het algemeen is de informatie over (de inhoud van) het hulpaanbod zeer beperkt. Ook de informatie over de toegang tot het (hulp-)aanbod is beperkt en soms gebrekkig. Meestal is er geen mogelijkheid tot vragen stellen aanwezig, afgezien van een e-mailadres. Intentie en feitelijk aanbod De overlap tussen de informatie verkregen via de interviews en die van de analyse van de websites betreft voornamelijk het beoogde doel / de beoogde doelstellingen en de doelgroepen. We kunnen geen opvallende verschillen constateren tussen de informatie uit beide bronnen.
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
38
4.3
Oordeel van de bezoekers van de sites: webenquête
Via een aantal websites, waaronder huiselijkgeweld.nl, benaderden we bezoekers met een vragenlijst om na te gaan wat de reden was van een bezoek aan de website en om een beoordeling te vragen over de gevonden informatie en de vormgeving van de website. Links naar de webenquête zijn op 26 aan huiselijk geweld gelieerde sites geplaatst, en zijn daarnaast terechtgekomen op enkele algemene sites (google.nl, google.be, startgoogle.startpagina.nl), op een intranet en op een onbekend aantal andere sites. In de periode van 15 augustus tot 14 november is de enquête 2365 maal (gedeeltelijk) bekeken en hebben 100 bezoekers de enquête ook (vrijwel geheel) ingevuld. We kunnen concluderen uit de eerste tabel (in bijlage 3) dat er geen direct verband is vast te stellen tussen het aantal pageviews op een site en de bereidheid om de enquête in te vullen. Voor een volledig overzicht van de resultaten van de webenquête verwijzen we naar bijlage 3. Van deze 100 enquêtes zijn er 96 ingevuld voor veertien aan huiselijk geweld gerelateerde sites en vier beoordelingen betreffen drie algemene of onbekende sites. Van de 96 beoordelingen hadden er 57 betrekking op de website huiselijkgeweld.nl. Drie sites werden zeven tot negen keer beoordeeld, twee sites drie maal en drie sites twee maal. Daarnaast waren er acht sites die slechts een maal beoordeeld werden. Voor de afzonderlijke beoordelingen van websites beperken we ons tot het weergeven van de resultaten van die sites de ten minste zes maal beoordeeld werden. Maar ook in die gevallen leveren de resultaten een weinig betrouwbaar beeld van de opvattingen van bezoekers. De kleine aantallen laten weliswaar verrassende, maar weinig betrouwbare resultaten zien. In de tabellen geeft de eerste kolom een overall beeld van de antwoorden op de vragen ongeacht de website (N=100). Ter vergelijking zijn steeds de resultaten van de website huiselijkgeweld.nl (hg.nl N=53), huiselijkgeweldlimburg.nl (hgli.nl N=9), vrouwenopvangoverijssel.nl (voo.nl N= 7) en alertapeldoorn.nl (aa.nl N=7) vermeld. Uit deze verhouding van respondenten over de websites is duidelijk dat de bezoekers van huiselijkgeweld.nl een sterk stempel drukken op het algemene gemiddelde. Motivatie bezoekers Meer dan de helft van alle respondenten geeft aan op zoek te zijn naar hulp voor betrokkenen bij huiselijk geweld of voor adviezen of tips hoe te handelen. Op de vraag “Waar bent u naar op zoek?” (vraag 1) reageren de respondenten als volgt: Overall
hg.nl
hgli.nl
voo.nl
aa.nl
25%
28%
44%
0%
29%
5%
4%
22%
0%
14%
Hulp voor kinderen die betrokken zijn bij huiselijk geweld
14%
14%
0%
14%
0%
Adviezen of tips hoe te handelen
11%
11%
11%
29%
0%
Algemene informatie over huiselijk geweld
45%
44%
22%
57%
57%
Hulp voor slachtoffers van huiselijk geweld Hulp voor plegers van huiselijk geweld
Waarschijnlijk is van de respondenten die hulp zoeken voor betrokkenen meer dan de helft op zoek naar hulp voor zichzelf. Van alle respondenten bestempelt 27% zich als slachtoffer.
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
39
Op de vraag “Reden van bezoek:” (vraag 8) Overall Vermoeden van huiselijk geweld in mijn omgeving Ik ben zelf slachtoffer Ik ben zelf pleger
hg.nl
hgli.nl
voo.nl
aa.nl
8%
7%
27%
30%
11%
0%
14%
33%
14%
14%
1%
2%
0%
0%
0%
Ik zoek achtergrondinformatie
35%
30%
44%
29%
14%
Anders, namelijk:
29%
32%
11%
57%
57%
Aan de categorie ‘Anders, namelijk’ werden meerdere invullingen toegevoegd. De antwoorden zijn voornamelijk afkomstig van de reacties op de website huiselijkgeweld.nl. informatie voor studie of opleiding
4
informatie voor werkgerelateerde activiteiten
9
Slachtoffer geweest; beschuldigd als pleger
2
algemene interesse
3
Tevredenheid Ongeveer 70% van de bezoekers is (redelijk) tevreden over de gevonden informatie, hulpadressen en adviezen (ja en in grote lijnen wel). De tevredenheid over de gevonden informatie (ja en in grote lijnen wel) scoort weliswaar redelijk goed, maar op de website huiselijk geweld geeft toch 40% aan slechts enigszins of helemaal niet tevreden te zijn. Hier zou mogelijk een verband gelegd kunnen worden tussen de grote groep hulpzoekenden die op deze site, primair gericht op beroepskrachten, niet of onvoldoende de informatie vinden die ze zoeken. Bent u tevreden over de *informatie* die u op deze site gevonden heeft? (vraag 4) Overall
hg.nl
hgli.nl
voo.nl
aa.nl
Ja
32%
33%
11%
43%
43%
In grote lijnen wel
38%
26%
67%
57%
43%
Enigszins
23%
30%
22%
0%
14%
7%
11%
0%
0%
0%
Nee, helemaal niet
Dit zelfde patroon van antwoorden zien we bij de vraag naar de tevredenheid over de gevonden hulpadressen. Vier procent van de bezoekers is zelfs van mening dat op de website huiselijkgeweld.nl helemaal geen hulpadressen staan. Bent u tevreden met de *hulpadressen* die u op deze site gevonden heeft? (Vraag 5) Overall
hg.nl
Ja
35%
23%
0%
14%
57%
In grote lijnen wel
31%
26%
22%
0%
29%
Enigszins
23%
21%
22%
29%
0%
Nee, helemaal niet
11%
5%
22%
14%
0%
Er staan geen hulpadressen op de site Ik zocht geen hulpadressen
hgli.nl
voo.nl aa.nl
4%
4%
0%
14%
0%
31%
21%
33%
29%
14%
Ook bij de tevredenheid over de adviezen en tips scoort de huiselijkgeweld.nl site relatief laag. Dat is ook geheel in overeenstemming met de werkelijkheid, omdat op deze site nauwelijks informatie van die aard te vinden is.
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
40
Bent u tevreden met de *adviezen en tips* die u op deze site gevonden heeft? Overall
hg.nl
hgli.nl
voo.nl
aa.nl
Ja
35%
28%
22%
57%
29%
In grote lijnen wel
29%
21%
44%
14%
57%
Enigszins
23%
33%
22%
29%
0%
Nee, helemaal niet
13%
18%
11%
0%
14%
Vindbaarheid De verwachting was dat het overgrote deel van de respondenten via zoekmachines op de websites zouden belanden. Een opvallend hoog percentage van de respondenten kende de (naam van de) website. Daarbij scoort de huiselijkgeweld.nl site niet eens als hoogste. De hoge score van de huiselijkgeweldlimburg.nl site is mogelijkerwijs het resultaat van de uitgebreide publiekscampagnes en voorlichting (zie Bijlage 2). Op de vraag: Hoe bent u op deze site terecht gekomen? (vraag 2) reageert men als volgt: Overall
hg.nl
hgli.nl
vov.nl
aa.nl
Ik kende de site
37%
37%
56%
14%
43%
Via een zoekmachine (bijvoorbeeld Google)
35%
35%
22%
57%
14%
Via een link op een andere site
28%
28%
22%
29%
43%
Alleen voor de website huiselijkgeweld.nl geldt dat meer dan de helft van de respondenten op andere sites over huiselijk geweld heeft gezocht. Op de vraag: Heeft u ook op andere sites gezocht? (vraag 3) zijn de reacties als volgt: Overall
hg.nl
hgli.nl
voo.nl
aa.nl
Ja, op andere sites over huiselijk geweld
48%
56%
44%
14%
14%
Ja, op andere sites
12%
7%
11%
0%
29%
Nee
40%
37%
44%
86%
57%
Vormgeving en gebruikersvriendelijkheid Driekwart van de bezoekers beoordeelt de websites als overzichtelijk en actueel, en vindt de informatie toegankelijk. Maar ook hier zijn voor de verschillende websites wel weer punten van verbetering te formuleren. In de interviews kwam naar voren dat men de website op een of andere manier wil richten op een groot publiek, het simpel en laagdrempelig wil houden met korte begrijpelijke teksten en niet te veel informatie (zie 3.1.3 publiekscampagne, via ggd, e-zine, regionale tv, etc. ). In die opzet lijken zij geslaagd. Wat vindt u van de volgende uitspraken? (vraag 7) Overall Ja
Nee
Geen
hg.nl Ja
Nee
mening
mening
De site is *overzichtelijk*
75%
15%
De site is *actueel* genoeg
74%
17%
De teksten zijn *makkelijk* te begrijpen
83%
6%
11%
De *lengte* van de teksten is goed
73%
10%
17%
De site heeft een *passende* vormgeving
71%
9%
20%
60%
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
10%
Geen
68%
19%
12%
16%
12%
82%
7%
11%
72%
14%
14%
12%
28%
9% 72%
41
Wat vindt u van de volgende uitspraken? (vraag 7) (vervolg) hgli.nl Ja
voo.nl Nee
Geen
Ja
aa.nl Nee
mening
Geen
Ja
Nee
Geen
mening
mening
De site is *overzichtelijk*
89%
11%
0%
57%
14%
29%
100%
0%
0%
De site is *actueel* genoeg
67%
33%
0%
71%
14%
14%
86%
14%
0%
De teksten zijn *makkelijk* te begrijpen
89%
11%
0%
71%
0%
29%
86%
0%
14%
De *lengte* van de teksten is goed
89%
0%
11%
57%
0%
43%
71%
14%
14%
De site heeft een *passende* vormgeving
89%
11%
0%
86%
0%
14%
86%
0%
14%
Conclusie Van de respondenten die het enquêteformulier hebben ingevuld, heeft bijna de helft de website huiselijkgeweld.nl beoordeeld. De hulpzoekers die de site huiselijkgeweld.nl bezochten, vonden minder van hun gading op deze site, die dan ook professionals als doelgroep heeft. Bij de beoordelingen van andere afzonderlijke sites is de respons zo laag, dat hier geen algemene conclusies uit te trekken zijn. Uitgebreide publiekscampagnes en voorlichting lijken te lonen: de website huiselijkgeweldlimburg.nl, die uitgebreid campagne voerde om bekendheid te geven aan de site, genoot de grootste bekendheid onder de respondenten.
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
42
5
Conclusies
In dit afsluitende hoofdstuk combineren we voornamelijk de informatie uit het vorige hoofdstuk met de inzichten en opvattingen van een zestal deskundigen die in het kader van dit onderzoek zijn geïnterviewd (zie Bijlage 4). Om na te gaan of we met dit onderzoek de vragen die we ons stelden hebben kunnen beantwoorden, halen we de vraagstelling even terug. Deze was drieledig. Vraagstelling 1. Op welke wijze maken slachtoffers van huiselijk geweld (gedifferentieerd naar sekse, leeftijd en etniciteit) en bij deze vorm van geweld betrokken professionals gebruik van internet in hun zoektocht naar informatie, welke informatie vinden zij en hoe sluit de gevonden informatie aan bij hun informatiebehoefte? 2. Wat is het aanbod aan informatie over huiselijk geweld van Advies- en Steunpunten Huiselijk Geweld en andere betrokken organisaties op hun websites: a. Wat is de intentie geweest bij de opzet van de websites, op welke wijze is het informatieaanbod tot stand is gekomen? b. Wat is het feitelijke aanbod aan informatie? c. Wat is het oordeel van bezoekers van de websites over de geboden informatie? 3. Op welke wijze kan het huidige aanbod verbeterd worden? Beantwoording vraagstelling 1) Van de bezoekers van websites huiselijk geweld, zo blijkt uit onze webenquête, geeft meer dan de helft van de respondenten aan op zoek te zijn naar hulp voor slachtoffers, betrokken kinderen of plegers. Ruim een kwart geeft aan zelf slachtoffer te zijn. Uit het literatuuronderzoek blijkt dat het aanbod van informatie op het web en het zoekgedrag op internet intensief worden onderzocht, echter niet zozeer op het terrein van huiselijk geweld. Maar over de effectiviteit van dit aanbod is vrijwel niets bekend. In het geval van huiselijk geweld zou de effectiviteit bestaan uit de toeleiding tot de stap naar initiatieven om het geweld te doorbreken. De vraag is of de inhoud of vorm van het informatieaanbod aan de ene kant, en de competenties van de slachtoffers in het gebruik van dit medium aan de andere kant, een grote rol spelen bij de toeleiding tot initiatieven om de situatie te veranderen. 2a) Uit de interviews blijkt dat de makers van de websites meestal goed nadenken over wat ze met de website willen bereiken, maar geen ‘objectieve’ kennis gebruiken om de website zo gebruikersvriendelijk mogelijk te maken. De websites weerspiegelen wat de bedenkers denken dat mensen willen weten en vinden. Over de zoekfunctionaliteit is minder nagedacht. Statistieken zijn nauwelijks voorhanden. Statistieken en informatie (uit mails en telefonische vragen) worden niet gebruikt om de websites aan te passen. De statistische informatie die voorhanden is leent zich daar ook niet voor. 2b) De websites waarop de analyse heeft plaatsgevonden zijn alle informatief en aanbodgericht. De informatieteksten zijn van algemene aard en niet uitgebreid. De websites zijn aanbodgericht, waarbij vaak wel een onderscheid wordt gemaakt in doelgroepen (slachtoffers, plegers, omstanders). Dit uit zich in de indeling en gedeeltelijk in de teksten, maar meestal niet in de toon of wijze waarop iemand wordt aangesproken. Er is een grote variatie in de presentatie van hulpverlenende instellingen. Soms wordt enkel verwezen naar het telefoonnummer van het ASHG, soms wordt een lijst met namen en telefoonnummers gepresenteerd, een enkele keer wordt inzicht geboden in wat het ASHG en de verschillende hulpinstellingen (kunnen) doen. Over het alge-
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
43
meen is de informatie over (de inhoud van) het hulpaanbod zeer beperkt. Ook de informatie over de toegang tot het (hulp-)aanbod is beperkt en soms gebrekkig. Meestal is er geen mogelijkheid tot vragen stellen aanwezig, afgezien van een e-mailadres. 2c) Gemiddeld geeft slechts een derde van de bezoekers een volmondig ja op de vraag of ze tevreden zijn met de gevonden informatie, zo blijkt uit de webenquête. In deze uitslag moeten we echter wel het feit meenemen, dat veel respondenten de site huiselijkgeweld.nl beoordeeld hebben, een site die gericht is op beroepskrachten. 3) Praktische aanwijzingen en adviezen over het inzetten van websites, die volgen uit de conclusies, hebben we vermeld in het hoofdstuk “Aanbevelingen”, geplaatst aan het begin van dit rapport. In een vervolgproject zouden deze aanwijzingen en adviezen om te zetten zijn in een kant-en-klare toolkit die aangeboden kan worden aan organisaties die een website voor betrokkenen bij huiselijk geweld willen ontwikkelen of bestaande sites effectiever en gebruikersvriendelijker willen maken. Tot slot Een aantal belangrijke thema’s is in dit onderzoek niet of nauwelijks aan de orde geweest. Een drietal willen we hier met name noemen. Een handelingsgericht aanbod Een belangrijke vraag die beantwoord moet worden is welk aanbod van informatie op websites ertoe bijdraagt dat betrokkenen in actie komen en handelend op gaan treden. Kennis en inzicht kunnen bijdragen aan de aanpassing van de inhoud en vorm van de aangeboden informatie op de websites waardoor slachtoffers, plegers en omstanders in een vroegere fase van het proces van huiselijk geweld stappen ondernemen om hieraan een einde te maken. Hierover is nog weinig bekend als het gaat om huiselijk geweld. Maar over dit onderwerp is inmiddels wel meer informatie beschikbaar bij het zoeken naar gezondheidsinformatie. Uit onderzoek daar kwam naar voren dat één op de vijf internetgebruikers zegt dat de via het internet verkregen (gezondheids)informatie aanleiding is geweest om zijn of haar levensstijl te veranderen (Rijen, Lint, & Ottes, 2002, p. 19). Ook in de gezondheidswetenschap staat het onderzoek naar programma’s die leiden tot veranderd gezondheidsgedrag (health behavior change (HBC)) nog in de kinderschoenen, maar het begin is daar gemaakt (Kerry E Evers et al., 2003); (Danaher, McKay, & Seeley, 2005); (K.E. Evers, Cummins, Prochaska, & Prochaska, 2005). Informatie zoeken en gebruik van informatie door professionals Een aantal van de in dit project bekeken websites richt zich in meer of mindere mate expliciet op de doelgroep professionals. De verschillende beroepsgroepen maken, zij het niet allemaal in gelijke mate, redelijk veel gebruik van internet en websites bij de uitoefening van hun vak: voor intercollegiaal overleg, voor het zoeken naar nieuwe methodieken en effectieve behandelingsmethoden, voor nascholing en literatuuronderzoek. Naar het internetgebruik van deze professionals is inmiddels het nodige onderzoek gedaan. Het verdient aanbeveling de informatiebehoefte van deze doelgroep nader in kaart te brengen en te vertalen in een reeks aanbevelingen voor inhoud en vorm van websites die zich op deze doelgroep richten. E-hulpverlening en e-therapie Op bescheiden schaal worden in de (geestelijke) gezondheidszorg in Nederland de mogelijkheden van hulpverlening en therapie via internet verkend. Daarbij heeft men zeker ook oog voor de vragen en problemen waarvoor een oplossing moet worden gevonden voordat e-zorg op grote schaal in de dage-
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
44
lijkse ggz-praktijk kan worden gebruikt (Vergeer, 2004); (Drost & Schippers, 2004); (Zanden, Conijn, Visscher, & Gerrits, 2005). Waar het huiselijk geweld betreft gaat het vooralsnog om initiatieven om deze mogelijkheid te verkennen en te ontwikkelen. De vrouwenopvang Amsterdam heeft na onderzoek besloten om de mogelijkheid tot e-hulp in te voeren. Bij MOVISIE worden de mogelijkheden voor een e-therapie voor plegers van huiselijk geweld bekeken. Internationaal zijn inmiddels de resultaten beschikbaar van een aantal onderzoeken en initiatieven die de ontwikkeling van dit soort van hulpverlening kunnen ondersteunen of tot voorbeeld kunnen dienen. Een voorbeeld is VIOLET (Women, Violence and the Net: http://www.violetnet.org/), een interactieve website die een antwoord kan geven op allerlei juridische zaken van vrouwen die het slachtoffer zijn van huiselijk geweld, maar ook van de betrokken hulpverleningsorganisaties in Alberta, Canada (Campbell, Sy, & Anderson, 2000). Een ander voorbeeld is het “Telepsychiatry Program for Rural Victims of Domestic Violence”, voor een eerste, snelle diagnose van psychiatrische problematiek bij vrouwen die in de vrouwenopvang komen (Thomas, Miller, Hartshorn, Speck, & Walker, 2005). In hun onderzoek “Exploring telehealth opportunities in domestic violence shelters” komen Susan Mattson en haar collega’s tot de conclusie dat dit type interventies gebruikt kan worden voor slachtoffers van relatiegeweld (Mattson, Shearer, & Long, 2002).
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
45
6
Geraadpleegde literatuur
Ashley, O. S., & Foshee, V. A. (2005). Adolescent help-seeking for dating violence: Prevalence, sociodemographic correlates, and sources of help. Journal of Adolescent Health, 36(1), 25-31. Baker, L., Wagner, T. H., Singer, S., & Bundorf, M. K. (2003). Use of the Internet and E-mail for Health Care Information: Results From a National Survey JAMA, 289(18), 2400-2406. Bakker, F. & Vanwesenbeeck, I. (2006). Seksuele gezondheid in Nederland in 2006. Delft: Eburon. Bauerle Bass, S. (2003). How will Internet Use Affect the Patient? A Review of Computer Network and Closed Internet-based System Studies and the Implications in Understanding How the Use of the Internet Affects Patient Populations. Journal of Health Psychology, 8(1), 25-38. Bavel, M. v., Middelaar, M. v., & Scherpenzeel, R. (2005). Factsheet: Diversiteit in zoeken naar informatie. Utrecht: TransAct. Birru, M. S., Monaco, V. M., Charles, L., Drew, H. N., V., Bierria, T., Detlefsen, E., et al. (2004). Internet Usage by Low-Literacy Adults Seeking Health Information: An Observational Analysis. Journal of medical internet research, 6(3). Bonomi, A. E., Holt, V. L., Martin, D. P., & Thompson, R. S. (2006). Severity of intimate partner violence and occurrence and frequency of police calls. Journal of Interpersonal Violence, 21(10), 1354-1364. Borzekowski, D. L. G., & Rickert, V. I. (2001). Adolescent Cybersurfing for Health Information: A New Resource That Crosses Barriers. Arch Pediatr Adolesc Med, 155(7), 813-817. Bremner, J. D., Quinn, J., Quinn, W., & Veledar, E. (2006). Surfing the Net for medical information about psychological trauma: An empirical study of the quality and accuracy of trauma-related websites. Medical Informatics and the Internet in Medicine, 31(3), 227-236. Bundorf, M. K., Wagner, T. H., Singer, S. J., & Baker, L. C. (2006). Who searches the internet for health information? Health Services Research, 41(3 I), 819-836. Burman, E., & Chantler, K. (2005). Domestic violence and minoritisation: Legal and policy barriers facing minoritized women leaving violent relationships. International Journal of Law and Psychiatry, 28(1), 59-74. Campbell, K., Sy, S. S., & Anderson, K. (2000). On-line Learning for Abused Women and Service Providers in Shelters: Issues of Representation and Design. Canadian Journal of University Continuing Education, 26(2), 15-51. Centraal Bureau voor de Statistiek. (2007) : ICT en media gebruik naar persoons- en huishoudkenmerken. Bezocht: 22 mei 2007. URL: http://statline.cbs.nl/StatWeb/table.asp?TT=5&LA=nl&DM=SLNL&PA=70655ned&D1=010&D2=0-16,28-36&D3=(l-6)-l&HDR=T&STB=G2&LYR=G1:0 Chang, J. C., Cluss, P. A., Ranieri, L., Hawker, L., Buranosky, R., Dado, D., et al. (2005b). Health care interventions for intimate partner violence: What women want. Women's Health Issues, 15(1), 21-30. Chang, J. C., Dado, D., Ashton, S., Hawker, L., Cluss, P. A., Buranosky, R., et al. (2006). Understanding behavior change for women experiencing intimate partner violence: Mapping the ups and downs using the stages of change. Patient Education and Counseling, 62(3), 330-339. Chang, J. C., Decker, M. R., Moracco, K. E., Martin, S. L., Petersen, R., & Frasier, P. Y. (2005a). Asking about intimate partner violence: Advice from female survivors to health care providers. Patient Education and Counseling, 59(2), 141-147. Chatman, E. A. (1991). Life in a small world: Applicability of gratification theory to information-seeking behavior. Journal of the American Society for Information Science, 42(6), 438-449. Chester, A., & Glass, C. A. (2006). Online counselling: A descriptive analysis of therapy services on the Internet. British Journal of Guidance and Counselling, 34(2), 145-160.
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
46
Christoffersen, S. (2005, March 15, 2005). Virtual Shelters: Optimizing Digital Reference Services to Meet the Information Needs of Abused Women. Retrieved 11 januari, 2007, from http://www.slis.ualberta.ca/cap05/shannon/capping.pdf (pdf), http://www.slis.ualberta.ca/cap05/shannon/shelter2.htm (html) Cluss, P. A., Chang, J. C., Hawker, L., Hudson Scholle, S., Dado, D., Buranosky, R., et al. (2006). The process of change for victims of intimate partner violence. Support for a Psychosocial Readiness Model. Women's Health Issues, 16(5), 262-274. Coker, A. L., Derrick, C., Lumpkin, J. L., Aldrich, T. E., & Oldendick, R. (2000). Help-seeking for intimate partner violence and forced sex in South Carolina. American Journal of Preventive Medicine, 19(4), 316-320. Dijk, T., van, Flight, S., Oppenhuis, E., & Duesmann, B. (1977). Huiselijk geweld: Aard, omvang en hulpverlening. Den Haag: Ministerie van Justitie: Stafbureau Informatie, Voorlichting en Publiciteit Dienst Preventie, Jeugdbescherming en Reclassering. Drost, L., & Schippers, G. (2004). E-hulp in de ggz. MGv, 59(9), 39-49. Dunne, J. E. (2002). Information seeking and use by battered women: A "person-in-progressivesituations" approach. Library & Information Science Research, 24(4), 343-355. Evers, K. E., Cummins, C. O., Prochaska, J. O., & Prochaska, J. M. (2005). Online health behavior and disease management programs: Are we ready for them? Are they ready for us? Journal of Medical Internet Research, 7(3). Evers, K. E., Prochaska, J. M., Prochaska, J. O., Driskell, M.-M., Cummins, C. O., & Velicer, W. F. (2003). Strengths and Weaknesses of Health Behavior Change Programs on the Internet. Journal of Health Psychology, 8(1), 63-70. Eysenbach, G., & Kohler, C. (2003). How do consumers search for and appraise health information on the world wide web? Qualitative study using focus groups, usability tests, and indepth interviews. BMJ, 324:, 573-577. Eysenbach, G., & Kohler, C. (2004). Health-Related Searches on the Internet. JAMA, 291(24), 2946. Farmer, A., & Tiefenthaler, J. (1996). Domestic Violence: The Value of Services as Signals. American Economic Review, 86(2), 274-279. Featherstone, B., & Broadhurst, K. (2003). Research Review Engaging parents and carers with family support services: What can be learned from research on help-seeking? Child & Family Social Work, 8(4), 341. Finn, J. (2000a). Domestic Violence Organizations on the Web: A New Arena for Domestic Violence Services. Violence Against Woman, 6(1), 80-102. Finn, J. (2001). .Domestic Violence Organizations Online: Risks, Ethical Dilemmas, and Liability Issues. Violence Against Women Online Resources . Published: August 2001. Bezocht 22-052007. URL http://www.mincava.umn.edu/documents/commissioned/online_liability/online_liability.html FOD Economie, K. M. O., Middenstand en Energie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie. (2005, 9 mei 2005). Mannen, vrouwen en internet. Retrieved 20 mei, 2007, from http://statbel.fgov.be/press/fl060_nl.asp Franks, M., & Medforth, R. (2005). Young helpline callers and difference: exploring gender, ethnicity and sexuality in helpline access and provision. Child & Family Social Work, 10(1), 77-85. Goderie, M., & Woerds, S., ter. (2005). Meten van geweld achter de voordeur: verslag van de lokale pilots Vrouwenveiligheidsindex. Utrecht: Verwey Jonker Instituut. Goodman, P. (1998). Domestic Violence Resources on the Internet. JAMA, 280(5), 477-478. Gordon, J. (1996). Community services for abused women: A review of perceived usefulness and efficacy. Journal of Family Violence, 11(4), 315-329.
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
47
Hamilton, B., & Coates, J. (1993). Perceived helpfulness and use of professional services by abused women. Journal of Family Violence, 8(4), 313-324. Harris, R., Stickney, J., Grasley, C., Hutchinson, G., Greaves, L., & Boyd, T. (2001). Searching for help and information: Abused women speak out. Library & Information Science Research, 23(2), 123-141. Harris, R. M. (1988). The information needs of battered women. RQ, 28(62-70). Heinlen, K. T., Welfel, E. R., Richmond , E. N., & O'donnell, M. S. (2003). The nature, scope, and ethics of psychologists' e-therapy Web sites: What consumers find when surfing the Web. Psychotherapy: Theory/Research/Practice/Training, 40(1-2), 112-124. Hillemeier, M. M., Weisman, C. S., Baker, K., & Primavera, K. (2005). Mental health services provided through the National Centers of Excellence in Women's Health: Do they reach rural women? Women's Health Issues, 15(5), 224-229. Hupfer, M. E., & Detlor, B. (2006). Gender and Web information seeking: A self-concept orientation model. Journal of the American Society for Information Science and Technology, 57(8), 11051115. Jackson, L. A., Ervin, K. S., Gardner, P. D., & Schmitt, N. (2001). Gender and the Internet: Women Communicating and Men Searching. Sex Roles, V44(5), 363-379. Jacobsen, P. (7-dec-2006). Information-Seeking in Women Experiencing Spousal Abuse. Retrieved 2201-2007, 2007 Kranz, A. L. (2001, 19 march 2001). Survivors of intimate violence seek help online : Implications of responding to increasing requests. Retrieved 25 oktober 2006, from http://www.mincava.umn.edu/documents/10vawpaper/10vawpaper.html Kuhlthau, C. C. (1993). Seeking meaning : a process approach to library and information services. Norwood: Ablex. Lempert, L. B. (1997). The Other Side of Help: Negative Effects in the Help-Seeking Processes of Abused Women. Qualitative Sociology, 20(2), 289-309. Lewis, S.-F. (2003). An investigation of help-seeking behavior in battered women. Dissertation Abstracts International: Section B: The Sciences and Engineering, 63(9-B), 4376. Liang, B., Goodman, L., Tummala-Narra, P., & Weintraub, S. (2005). A Theoretical Framework for Understanding Help-Seeking Processes Among Survivors of Intimate Partner Violence. American Journal of Community Psychology, 36(1-2), 71-84. Lipsky, S., Caetano, R., Field, C. A., & Larkin, G. L. (2006). The role of intimate partner violence, race, and ethnicity in help-seeking behaviors. Ethnicity and Health, 11(1), 81-100. Macy, R. J., Nurius, P. S., Kernic, M. A., & Holt, V. L. (2005). Battered women's profiles associated with service help-seeking efforts: Illuminating opportunities for intervention. Social Work Research, 29(3), 137-150. Mattson, S., Shearer, N., & Long, C. (2002). Exploring telehealth opportunities in domestic violence shelters. Journal of the American Academy of Nurse Practitioners, 14(10), 465-470. Merrill, G.-S., & Wolfe, V.-A. (2000). Battered gay men: An exploration of abuse, help seeking and why they stay. Journal of Homosexuality, 39(2), 1-30. Morahan-Martin, J. M. (2004). How Internet Users Find, Evaluate, and Use Online Health Information: A Cross-Cultural Review. CyberPsychology & Behavior, 7(5), 497-510. Pakieser, R. A., Lenaghan, P. A., & Muelleman, R. L. (1998). Battered women: Where they go for help. Journal of Emergency Nursing, 24(1), 16-19. Paranjape, A., Heron, S., & Kaslow, N. J. (2006). Utilization of services by abused, low-income africanamerican women. Journal of General Internal Medicine, 21(2), 189-192. Powell, J., & Clarke, A. (2006). Internet information-seeking in mental health: Population survey. Br J Psychiatry, 189(3), 273-277.
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
48
Provost, M., Koompalum, D., Dong, D., & Martin, B. C. (2006). The initial development of the WebMedQual scale: Domain assessment of the construct of quality of health web sites. International Journal of Medical Informatics, 75(1), 42-57. Rijen, A. J. G., van. (2005). Internetgebruiker en veranderingen in de zorg: Resultaten van een onderzoek uitgevoerd door Flycatcher in opdracht van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg. Zoetermeer: Raad voor de Volksgezondheid en Zorg. Rijen, A. J. G., van, Lint, M. W., de , & Ottes, L. (2002). Inzicht in e-health: Achtergrondstudie uitgebracht door de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg bij het advies E-health in zicht. Zoetermeer: Raad voor de Volksgezondheid en Zorg. Robinson, L. M., Francis, L., Simpson, C., & Rutledge, R. (2006). Raising Awareness of Psychology in Physicians Through a Web-Based Self-Change Program. Professional Psychology: Research and Practice, 37(5), 477-480. Römkens, R., & Poppel, J. v. (2006). Vooronderzoek 'geweld door intimi': Literatuurstudie over methodiek en resultaten van onderzoek op het gebied van prevalentie, determinanten, gevolgen en hulpzoekend gedrag bij ‘huiselijk geweld’. Tilburg: IVA Instituut voor Beleidsonderzoek en Advies. Rose, L. E., Campbell, J., & Kub, J. (2000). The role of social support and family relationships in women's responses to battering. Health Care for Woman International, 21(1), 27-39. Ruiz-Pérez, I., Plazaola-Castaño, J., & Del Río-Lozano, M. (2006). How do women in Spain deal with an abusive relationship? Journal of Epidemiology and Community Health, 60(8), 706-711. Ryu, H. ([2005]). Making Sense of Web Usability for Not-for-Profit Organisations: An Account of Perceived Usability. Massey University, New Zealand: Institute of Information and Mathematical Sciences. Savolainen, R. (2004). Enthusiastic, realistic and critical: Discourses of Internet use in the context of everyday life information seeking. Information Research, 10(1 [Available at http://InformationR.net/ir/10-1/paper198.html]). Savolainen, R. (2006). Information use as gap-bridging: The viewpoint of sense-making methodology. Journal of the American Society for Information Science and Technology, 57(8), 1116-1125. Savolainen, R., & Kari, J. (2006). Facing and bridging gaps in Web searching. Information Processing and Management: an International Journal, 42(2), 519-537. Schreurs, A. (2001). De internethulp van SOS hulp Nederland. Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 56, 1153-1160. Slager, A. (2005). Internetgebruik van 1995 tot 2005. Retrieved 19 -01-2007, 2007, from http://www.trendbox.nl/openactivepage.php?pg=news&id=56 Spink, A., & Jansen, B. J. (2004). A study of Web search trends. Webology, 1(2), Article 4. Thomas, C. R., Miller, G., Hartshorn, J. C., Speck, N. C., & Walker, G. (2005). Telepsychiatry Program for Rural Victims of Domestic Violence. Telemedicine and e-Health, 11(5), 567-573. TransAct. (2006). Factsheet: Huiselijk geweld: cijfers en feiten. Utrecht: TransAct. Vergeer, M. (2004). Ggz en de nieuwe media. MGv, 59(3), 70-72. Veronin, M. A., & Powell, J. (2002). Where Are They Now? A Case Study of Health-related Web Site Attrition. Journal of medical internet research, 4(2). Vink, R., & Oosten, N. v. (2006). Agressiedebaas.nl?: Een verkenning van online hulp voor mannelijke plegers van huiselijk geweld. Utrecht: TransAct. Walby, S., & Allen, J. (2004). Domestic violence, sexual assault and stalking: Findings from the British Crime Survey. London: Home Office Research, Development and Statistics Directorate. Westbrook, L. (2007). Digital information support for domestic violence victims. Journal of the American Society for Information Science and Technology, 58(3), 420-432.
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
49
Wong, S.-w. (2004). An exploratory study on the factors to facilitate the victims for leaving domestic violence. Hong Kong University, Hong Kong. Zanden, R. v. d., Conijn, B., Visscher, R., & Gerrits, R. (2005). Grip op je dip on line: Een preventieve groepsinterventie voor jongeren via internet. MGv, 60(5), 33-44. Zeng, Q. T., Kogan, S., Plovnick, R. M., Crowell, J., Lacroix, E.-M., & Greenes, R. A. (2004). Positive attitudes and failed queries: An exploration of the conundrums of consumer health information retrieval. International Journal of Medical Informatics, 73(1), 45-55. Zink, T., Jacobson Jr., C. J., Regan, S., & Pabst, S. (2004). Hidden victims: The healthcare needs and experiences of older women in abusive relationships. Journal of Women's Health, 13(8), 898906. Zoonen, L., van , & Schaap, F. (2001). Gender en ICT: Literatuuronderzoek ten behoeve van Infodrome. Maastricht: Universiteit van Maastricht: Centrum voor Gender en Diversiteit.
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
50
7
Bijlagen
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
51
Bijlage 1: Analyse van het aanbod van de websites De volgende 16 websites huiselijk geweld zijn geanalyseerd: 14 sites zijn gekoppeld aan Advies en steunpunten huiselijk geweld (ASHG Groningen heeft 2 website, maar Limburg heeft voor 2 ASHG’s 1 website, in Brabant vertegenwoordigt 1 website 4 ASHG’s en Midden-Holland en Zuid Holland Noord hebben 1 website: in totaal dus 18 ASHG’s); een website van de vrouwenopvang (Amsterdam) en een van een Blijf van mijn lijf huis (Zeeland). 1. www.huiselijkgeweldflevoland.nl (ASHG Flevoland; Almere) 2. www.ashg-groningen.nl (ASHG Groningen; Groningen ) 3. www.stopthuisgeweld.nl (ASHG Groningen; Groningen) 4. www.adviesbijhuiselijkgeweld.nl (ASHG Noordwest Veluwe, IJssel-Vecht en Twente; Enschede en Zwolle) 5. www.stophuiselijkgeweld.nl (ASHG Midden Brabant; Tilburg) 6. www.huiselijkgeweldlimburg.nl (ASHG ‘s Noord Midden en Zuid Limburg; Venlo, Heerlen en Maastricht) 7. www.huiselijkgeweldnwn.nl (ASHG Nieuwe Waterweg Noord; Vlaardingen) 8. www.huiselijkgeweld-dwo.nl (ASHG Delft, Westland, Oostland; Delft) 9. www.huiselijkgeweldfryslan.nl (ASHG Friesland; Leeuwarden ) 10. www.huiselijkgeweld-hollandsmidden.nl (ASHG’s Midden Holland en Zuid-Holland Noord; Gouda en Leiden) 11. www.huiselijkgeweldzeeland.nl (ASHG Zeeland; Vlissingen ) 12. www.huiselijkgeweldkopvannoordholland.nl (ASHG Kop van Noord-Holland; Den Helder) 13. www.huiselijkgeweldbrabant.nl (ASHG’s West-Brabant, Brabant Noord, Meldpunt STOP huiselijk geweld Eindhoven, Meldpunt Stop Huiselijk Geweld regio Peelland; Breda, Den Bosch, Eindhoven, Helmond ) 14. www.huiselijkgeweldeemlandheuvelrug.nl (ASHG Eemland en Heuvelrug; Amersfoort) 15. www.vrouwenopvang-ams.nl (Vrouwenopvang Amsterdam ) 16. www.blijfzeeland.nl (Blijf van mijn lijf Zeeland) De beschrijvingen van de websites is gemaakt op basis van onderstaande vragen. Hier zijn de antwoorden gecategoriseerd naar kenmerkende antwoorden op de vragen. De cijfers tussen haakjes verwijzen naar het nummer in bovenstaande opsomming van websites. 1. Wat is het bereik van de website? Voor alle websites geldt dat ze regionaal gericht zijn . Een aantal sites geeft algemenere, landelijk informatie over de aanpak van huiselijk geweld in de vorm van informatiepagina’s of links (1, 2, 3, 4, 5, 7). Op de website van Nieuwe Waterweg Noord wordt expliciet vermeld dat voor mensen die niet in het gebied wonen een passende oplossing wordt gezocht 2. Wat is de doelstelling van de site? 1. Informatie verstrekken over huiselijk geweld (aard en omvang) Aard en omvang (8, 9) (bijv. politiecijfers, 9), folders downloaden (10), veelgesteld vragen (12) “Misschien bent u slachtoffer” (14) 2. Informatie verstrekken over rol van verschillende partijen (slachtoffer, pleger) Komt aan bod (1, 3, 8, 9, 10, 12, 13) “Hoe heb ik ermee te malen” (4) voornamelijk slachtoffer (14), expliciet getuigen “Wat kunt u doen” en slachtoffers “Waar kunt u terecht” (15); als je zelf wordt mishandeld, als iemand in je omgeving…, als u verwijzer bent (16)
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
52
3. Informatie verstrekken over hulpverlening (instellingen) ja, (1, 3, 8, 9, 11, 12, 13) ggzdrenthe voor plegers (3) en maw voor slachtoffers (3), ook ouderenmishandeling (8), nee alleen ASHG (10), soms alleen links (4, 12) Kezban (4). Maar ook hulpverlening zelf (4); Aanbod trainingen en cursussen van verschillende organisaties(7) Agenda cursusaanbod voor diverse doelgroepen (7) 4. Informatie verstrekken over ASHG Wat ze doen, historie (8) Naast de contactgegevens (1, 2, 4, 8, 9, 10, 14, 15) ook de werkwijze van de ASHG ( ,8, 9); informatie(folders) in verschillende talen (7); ook rol bij verwerking (8) 5. Toegang verlenen tot eigen instelling/voordeur (ASHG, vrouwenopvang) Vooral vrouwenopvang (15), blijf van mijn lijf (16) 6. Informatie verstrekken over mogelijke te ondernemen stappen (vluchtplan) nee (4, 5, 10) “Er dreigt onmiddellijk gevaar” Ik moet direct het huis uit” (1) In vorm van “Ik wil blijven”, “Ik wil nu even weg” (8), alleen kort genoemd wel ook plegers en getuigen (12), “Ik wil weg” “Ik wil dat mijn partner weggaat” (13) 7. Motiveren tot ondernemen van stappen (algemeen) praktische stappen naar politie en hulpverlening (3) Concrete stappenplan behandeld (6) ja (7, 8, 13) “Het is geen schande om hulp te vragen” (ook voor plegers) (1) m.n. ook getuigen (7) stappen concreet beschreven voor partnergeweld, kindermishandeling en ouderenmishandeling (9), kinderen bij kindermishandeling (13), getuigen “Wat kunt u doen” (15) 8. Motiveren tot contact opnemen met ASHG Een van de stappen is contact opnemen met de ASHG ( ,8) [zie ook 4: werkwijze beschrijving kan motiveren] tot blijfvanmijnlijf (16) 9. Vergroten bewustwording en herkenning huiselijk geweld situaties (ervaringsverhalen, vragen) nee (1, 10) “Herken je dit” persoonlijke verhalen (3) Signalen die wijzen op hg bij elke doelgroep (4) Via herkenning: Verhalen over ongewone situaties die je niet zo snel herkent als huiselijk geweld (controle uitoefenen)(5) Ervaringsverhalen en signaalbeschrijving (6) door alleen teksten (8), ervaringsverhalen van slachtoffers, getuigen en plegers (9), ervaringsverhalen en faq (uitgesplitst naar kindermishandeling, relationeel geweld, ouderenmishandeling (12) Ervaringsverhalen (13), Signalenlijst slachtoffers (14) 10. Informatie over politie en justitie: aanhouding, aangifte, in verzekering stelling.(8) Eerste hulp hg en sociale teams (9) Organisatiestructuur (vooral voor professionals interessant (9, 11) 11. Extra informatie links andere sites en algemene documenten (9) [hoort bij 1] 3. Op welke doelgroepen is de website gericht? (Bij 11 wordt verwezen naar 9) • Slachtoffers (ja: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 (nog bekijken verhaal over kinderen, 10 (Bang voor uw partner) 11, 12, 13, 14, 15 (alleen vrouwen), 16 • Plegers (ja: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8(doorverwezen naar de Waag), 9 (ervaringsverhalen), 10 (bang voor uw eigen woede), 11, 12, 13, 14, 15 (zeer beperkt); nee: 16 • Kinderen als getuige (niet als thema, maar als doelgroep) (ja: 3, 4, 5, 8, 9, 11; nee: 1, 2, 7, 10) • Omstanders /. getuige (ja: 1,3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 16; nee: 2, 15) • Professionals zijdelings betrokken (docenten, huisartsen) (ja: 1(hoe herken je), 4, 5 (apart deel), 6 (sociale kaart, deskundigheidsbevordering), 7 (veel publicaties), 9 (bij ik zoek hulp genoemd: doorverwijzing ashg maar ook o.a. ervaringsverhalen leerkrachten thuiszorg; bij ik zoek informatie niet direct wel voor info: convenanten, organisatie hulpverlening) 12; nee : 2 doorverwezen), 3 , 8 (niet speciaal aangesproken)), 14, 15 • Professionals direct betrokken (onderdeel van samenwerkingsverband) (ja: 1 (met convenant), 4, 5 (apart deel), 6 (sociale kaart, deskundigheidsbevordering), 7 (casus inbrengen en veel publicaties), 10, 11(hulpverleningaanbod is gericht op professionals; extranet voor professionals) 12 (doorver-
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
53
•
wijzing naar andere sites; “projectbestanden”), 13 (alleen ij onderdeel informatie), 16; nee : 2 doorverwezen), 3, 8 (niet speciaal aangesproken), 14, 15 N.B: bijv 8: informatie over kinderen als getuige en als slachtoffer, maar de kinderen worden niet zelf aangesproken (dus geen doelgroep) bij 9 en 11 speciaal kinderen, 11 kindertekeningen bij kind als slachtoffer kindermishandeling); 13 kinderen (Je bent slachtoffers van kindermishandeling); 14 slachtoffers uitgesplitst naar “Partners” (met veel info) “kindermishandeling”en ‘Ouderenmishandeling”
4. Richt de website zich ook tot specifieke doelgroepen? • Ouderen (4, 9, 11,13) Ouderenmishandeling (6, 8, 11) • Allochtonen (2, 6: folders andere talen) 8 (migrantenvrouwen) • Mannelijke slachtoffers (4, 6(ervaringsverhalen)), 8, 9, 11 • Mishandeling ouders (4) • Slachtoffers Stalking (6) • slachtoffers loverboys (4, 9, 11) • Slachtoffers eerwraak (4) • Vooral professionals (5, 13) • Slachtoffers mensenhandel (4) • Studenten (12) • Speciale risicovolle situaties (uithuwelijking, seks afdwingen, prostitutie) (4, 15) • geen 1, 3, 7, 10, 14, 16 5. Wordt er een verschil gemaakt tussen informatie en hulpverlening? • Ja, expliciet 1, 3, 4, 6, 8, 9, 11 (ik zoek hulp ik zoek informatie), 13 • Ja, impliciet • Nee 5, 7 (alleen doelgroepen), 10, 12, 14, 15, 16 • Onduidelijk 2(Advies en informatie en hulp bij doorverwijzing) 6. Waaruit bestaat het onderdeel hulpverlening? • Beschrijving van hulpaanbod (wie zijn ze, wat doen ze) met doorverwijzing Ja: 3 (naar de politie gaan) 4 (waarom het moeilijk is hulp te zoeken), 5, 8, 9, 10, 11 (in te downloaden folders), 12 m.n. ashg, 13 ((Ik wil blijven/ tijdelijk weg / weg/ partner wegaat; verwerking, stalking, zit er midden in) 14 (kort), 15 (uitgebreid vrouwenopvang), 16 (blijf van mijn lijf) Nee: 1,2, 6, 7(alleen ashg) • Doorverwijzing met telefoonnummers en eventueel (e-mail)adressen Ja: 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 13, 14 (niet veel), 15, 16 Nee: 2 • Rechtstreekse links met relevante (hulp)instellingen Ja: 1, 4 , 6, 9, 10 (zeer beperkt: amk, hg.nl) 11 (plegers naar mantelzorg en andere; ) 12, 13 (partnermishandeling, slachtofferhulp e.d.) 14 (een enkele Aman), 15, 16 Nee: 2, 3, 5, 7, 8 • Alleen doorverwijzing naar ASHG of eigen instelling (vrouwenopvang) Ja: 2, 7 , 10, 14 , 15 (vooral eigen organisatie)Nee: 1, 3, 4, 8, 9, 11 • Stappenplan Ja: 6, 4 (summier),8 (alleen voor slachtoffers), 9 (Ik wil blijven/ tijdelijk weg / weg/ partner wegaat; verwerking, stalking, zit er midden in; ook voor plegers), 12 (kort en bondig), 13 (heel kort) 14 ( heel kort), 15 (alleen voor getuigen), 16 Nee: 1, 2, 3 (wel informatie over de mogelijkheden), 5, 7, 10, 11? • Actiemogelijkheden op rij zetten (praten met anderen, forum bezoeken, gedragsmogelijkheden) Ja: 1(kort enkele stappen bij ik zoek hulp), 6 (gedragsmogelijkheden); 7 (praten met iemand, con-
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
54
•
•
tact ashg), 8 (praten met anderen) 9 (voor alle betrokkenen), 15 (alleen voor getuigen), 16 Nee: 2, 3 (wel genoemd, niet uitvoerig), 4 (summier), 5 (contact opnemen met ashg), 11, 12 (contact opnemen met ashg), 13(heel kort) Interactieve hulpverlening, via mogelijkheid tot chatten met hulpverlener o.i.d. zoals dat in de GGZ wordt gedaan (bijv. met de site www.depri-en-dan.nl). Ja: 11 (verwijzing naar soshulp: chatsite) Nee: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16 Forum voor lotgenotencontact Ja: Nee: 1,2 , 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16
7. Is het onderdeel hulpverlening aanwezig voor alle betrokkenen bij huiselijk geweld? • Ja, 2, 3 (2 en 3 samen 3 professionals), 4 (beknopt onder ASHG), 5 (m.n. voor professionals uitgebreid met sociale kaart), 7, 9 (voor ouderen nog in ontwikkeling, voor professionals minimaal verwijzing ASHG), 10, • Nee, alleen voor 8(slachtoffers relatiegeweld), 13 (slachtoffers, plegers en omstanders), 15 (getuigen en slachtoffers) • Nee, niet voor: 1 (kinderen en omstander niet direct aangesproken; geen onderscheid tussen betrokkenen), 6 (professionals), 13 (professionals), 14 (professionals) • Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen verschillende betrokkenen: 12 (onderdeel hulpverlening komt niet specifiek aan bod), 16 (geen onderdeel hulpverlening) • Speciale doelgroepen: 4 (Gedwongen prostitutie, loverboys) • Geen gegevens beschikbaar, Onbekend: 11 8. Overige vragen • Geeft de website inhoudelijke informatie over (de dynamiek van) huiselijk geweld (bijdragen aan bewustwording; helpen met interpreteren signalen)? ja: 1 (beperkte informatie, weinig over dynamiek), 3 (beperkt over dynamiek), 4 (ook signalen), 5 (bewustwording door ervaringsverhalen), 6 (goed info over dynamiek), 7 (weinig info, wel ook minder ernstige vormen van hg), 8, 9, 10, 13, 15 (signalen), 16 (kort over dynamiek) nee: 2, 12, 14 • Geeft de website informatie die van belang is voor specifieke doelgroepen (bijvoorbeeld over mannelijke slachtoffers, over ouderenmishandeling, over familiecultuur en huiselijk geweld) ja: 4 (specifieke doelgroepen), 6 , 8 (ouderenmishandeling), 9 (ouderen mishandeling), 12 (studenten, andere culturen (ervaringsverhaal)), 13 (kinderen/jongeren, ouderen, allochtonen), 15 (ongebruikelijke vormen: beletten naar buiten te gaan, paspoort afnemen, vrouwenhandel; informatie in Turks, Arabisch en Engels) nee 1, 2, 3, 5, 7, 10, 14, 16 • Wordt er een poging gedaan tot een vraaggestuurde site? (bijvoorbeeld middels vragen aan bezoeker waardoor bij haar of hem herkenning wordt teweeggebracht of een mogelijke hulpvraag wordt gearticuleerd?) ja: 8 (slachtoffers en plegers worden aan het denken gezet door kopjes Ben ik slachtoffer Ben ik pleger), 9 (staat bij WM onder 8.2: specifieke vormen: bedreiging, uitbuiting, post achterhouden; ervaringsverhalen (man & vr plegers); verwaarlozing, afsnauwen, geen warmte of geborgenheid geven als vormen van kinderenmishandeling nee 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 9, 10, 12, 13, 14, 15, 16 • Wordt een poging gedaan om met slachtoffers of daders in gesprek te raken? nee: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12, 13, 14, 15, 16 • Informatie ontbreekt: 11
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
55
Bijlage 2 Uitkomsten de telefonische interviews met aanbieders websites Legenda: Nr.: volgnummer Aanbod: nummer van de website waarvan het aanbod is geanalyseerd (zie bijlage 1) Naam: naam organisatie Interview: is de betreffende organisatie geïnterviewd Doel: wat is de intentie van de website Doelgroepen: op welke doelgroepen richt men zich Toon: karakteristiek van de inhoud van de site Wensen cliënten: is bij opzet rekening gehouden met of onderzoek gedaan naar de wensen van cliënten Publiciteit: op welke wijze is de website onder de aandacht gebracht Statistiek: worden bezoekersstatistieken bijgehouden en gebruikt voor aanpassing website Van vraag naar aanbod: worden vragen (per e-mail, telefoon e.d.) omgezet in aanbod op de website Bijzonderheden: Nr
Aan
Naam
Inter-view
Doel
-bod
Doel-
Toon
groepen
Wensen
Publiciteit
Cliënten
Statistiek /
Van vraag
gebruik
naar
Bijzonderheden
aanbod 1
3
Advies- en
Ja
steunpunt
puur actie-
slachtoffers,
handelingsgericht
ja cliënten-
posters en flyers
gericht
plegers, omstan-
simpel
raad van de
informatie voor verwij-
ders en kinderen
statisch
Vrouwen-
zers
Groningen (Groningen)
2
2
Advies- en
nee
FAQ
www.stopthuisgeweld.n l
opvang
ja
steunpunt
informatief
professionals en
nieuws en ach-
geïnteresseerden
tergrondinforma-
Groningen
tie
(Groningen)
geactualiseerd
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
www.ashg-groningen.nl
56
Nr
Aan
Naam
Inter-view
Doel
-bod
Doel-
Toon
groepen
Wensen
Publiciteit
Cliënten
Statistiek /
Van vraag
gebruik
naar
Bijzonderheden
aanbod 3
9
Advies- en
ja
informatief
Slachtoffers,
steunpunt
daders, omstan-
Fryslân
ders professio-
format Zuid L.
nee
niet
nee
nee
Orangehill
nee, wel
Orangehill
actief
nals
4
informatief
Slachtoffers,
format Zuid L.
Coördina-
Meld- en
Ja
handelings-
Plegers, Om-
eigen beeldmate-
nee
posters, flyers
campagne materiaal
geen gegevens
correctie
tiepunt
gericht
standers en
riaal van cam-
nieuwsbrief
onjuist-
Drenthe
(geweld
Verwijzers
pagne
heden
stoppen) 5
Advies- en
Nee
Geen website
steunpunt Deventer 6
Advies- en
ja
ASHG
Slachtoffers,
Korte teksten
steunpunt
daders, omstan-
telefoonnummers
Apeldoorn
ders professio-
geen
niet
ja
nee
geen e-mail adres op de site
nals 7
14
Advies- en
Ja
informatief
slachtoffers,
meldpunt
aanzetten
plegers, omstan-
Eemland en
tot actie
ders, verwijzers.
Heuvelrug
ASHG
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
ZMO
nee
divers
Ja /nee
o.a. folders
nee
binnenkort Orangehill
57
Nr
Aan
Naam
Inter-view
Doel
-bod
Doel-
Toon
groepen
Wensen
Publiciteit
Cliënten
Statistiek /
Van vraag
gebruik
naar
Bijzonderheden
aanbod 8
Steunpunt
Nee
Geen website
nee
Huiselijkgeweldgelder-
Huiselijk Geweld WestVeluwe/Vallei 9
Advies- en steunpunt
land.nl
Oost- en
1 pagina, geen website
MiddenGelderland 10
Advies- en
Nee
steunpunt
Geen website
Gelderland Zuid 11
4
informatief
4 groepen:
begrijpelijke taal,
geen onder-
foldermateriaal, in
steunpunt
aanzetten
Kinderen
kort en krachtig
zoek; wel
artikelen
Noordwest
tot bellen
Volwassen
en concreet
cliënten in
Advies- en
Ja
Veluwe,
Plegers
IJssel-Vecht
Familie, beken-
huis
en Twente
den en hulpverle-
materiaal
ners.
TransAct om
nee .
zoeklijsten zoekmachines beïnvloeden
mannen te bereiken
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
ja/ nog niet
58
Nr
Aan
Naam
Inter-view
Doel
-bod
Doel-
Toon
groepen
Wensen
Publiciteit
Cliënten
Statistiek /
Van vraag
gebruik
naar
Bijzonderheden
aanbod 12
1
Advies- en
informerend
slachtoffers,
steunpunt
Ja
actiegericht
plegers, omstan-
format Zuid L
niet bekend
stickers
folders
niet bekend
gaan
zal nog
Flevoland
doorverwij-
ders, verwijzers
huis-aan-huisbladen
gebeuren
Orangehill
zen leidraad 13
12
Advies- en
informatief
Slachtoffers,
simpel
uit eigen
foldermateriaal, brief-
steunpunt
ja
als actiege-
plegers, omstan-
breed publiek
werkervaring
papier, flyers
Kop van
richt
ders
regionale. bladen
archiefsite voor inter-
Noord-
ASHG
(géén verwijzers)
zoekmachines beïn-
mediairs (inlog)
Holland 14
ja / nee
als dat
verwijzers: hg.nl
relevant is
vloeden
Advies- en
Telefonisch onbereik-
steunpunt
baar
NoordKennemerland 15
informeren
oud: geen onder-
veel vra-
Eigenlijk tijdelijk zonder
meldpunt
Advies- en
Ja
en advies
scheid
oude statisch
publicaties
als de nieuwe klaar is
nee
gen om-
site, oude site bestaat
Zuid- en
geven
(nieuwe site)
standers
nog wel, maar wordt
Midden
ASHG
slachtoffers
daarop
niets meer meegedaan
Kennemer-
daders, allochto-
aansluiten
tot nieuwe er is.
land
nen, ouderen en omstanders
16
Advies- en
Nee
Steunpunt
Geen website
ZaanstreekWaterland
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
59
Nr
Aan
Naam
Inter-view
Doel
Doel-
Toon
groepen
-bod
Wensen
Publiciteit
Cliënten
Statistiek /
Van vraag
gebruik
naar
Bijzonderheden
aanbod 17
Advies- en steunpunt
Nee
Onderdeel van ge-
Amstelland
meentelijke website
en de Meerlanden 18
Advies- en steunpunt
Ja
Gooi en
Informatie
Slachtoffers,
Zuid L.
contactmo-
plegers, omstan-
actueel houden
gelijk-heid
ders, verwijzers
nee
Vechtstreek
campagnes
bezoekersa-
betere
lokale pers
antallen
aansluiting
abri-posters
vinden
kaarten
voor man.
folders
slachtof-
Orangehill
fers en allochtone doelgroep
19
10
Advies- en
doorverwij-
Slachtoffers,
simpel
zen naar
plegers, omstan-
niet te veel infora-
op posters, bussen, in
Zuid-
telefoon-
ders, beroeps-
tie
krantjes en folders
Holland-
nummer
groepen
(budget kwestie)
bij hulpverleningsor-
steunpunt
ja
nee
Noord 20
Ja
Den Haag
Informatief,
iedereen met
stijl den Haag,
telefoon-
interesse
campagne-
nummer
n.v.t.
nee
8
met Midden-Holland
materiaal Haar-
Nee
Delft, Westland en Oostland
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
n.v.t.
Onderdeel van gemeentelijke site,
Advies- en steunpunt
nee
één site
ja?
lem 21
nee
ganisa-ties
Advies- en steunpunt
publiekscampagne:
60
Nr
Aan
Naam
Inter-view
Doel
Doel-
Toon
groepen
-bod
Wensen
Publiciteit
Cliënten
Statistiek /
Van vraag
gebruik
naar
Bijzonderheden
aanbod 22
23
Advies- en
7
Ja
informeren
slachtoffers,
steunpunt
en contact-
plegers en om-
regio Rot-
mogelijk-
standers (incl.
uitbreiding meer doel-
terdam
heid bieden
verwijzers
groepen
nee
campagnemateriaal
in actie
iedereen slachtof-
drie ingangen
Werkgroep
pers en alle commu-
Huiselijk
komen
fers, daders,
slachtoffer/
Communica-
nicatie-uitingen
Geweld
ASHG
omstanders
pleger
tie niet de
professionals.
getuige
doelgroepen
Steunpunt
Ja
laagdrempelig
geen gegevens
nee
nee / nog
Site bestaat nu nog uit
niet
slechts 1 pagina; bij
nee vooral mail studenten
lijst van zoektermen
en hulp-
Waterweg
hulpverlener
om hoger te scoren in
vragen
Noord
elk specifieke
Google
Nieuwe
informatie hulp voor iedereen (systeemgerichte aanpak) 24
10
Advies-en
doorverwij-
Slachtoffers,
simpel
steunpunt
ja
zen naar
plegers, omstan-
niet te veel infor-
nee
op posters, bussen, in
publiekscampagne:
Midden-
telefoon-
ders, beroeps-
matie
krantjes en folders
Holland
nummer
groepen
(budget kwestie)
bij hulpverleningsor-
nee
nee
Samen met ZuidHolland-Noord één site
ganisa-ties 25
Meld- en
Nee
adviespunt
Geen website
ZuidHollandZuid
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
61
Nr
Aan
Naam
Inter-view
Doel
-bod
Doel-
Toon
groepen
Wensen
Publiciteit
Cliënten
Statistiek /
Van vraag
gebruik
naar
Bijzonderheden
aanbod 26
Advies- en Steunpunt
Site is onderdeel van Nee
de ggd-website
Nee
Nog geen website
ZuidHollandse eilanden 27
Advies- en steunpunt stad en regio Utrecht
28
11
Advies- en
Ja
informerend
slachtoffers,
steunpunt
stimuleren
Zeeland
om (op-
format Zuid L.
publicaties
folders, posters en
plegers, omstan-
en navraag
ders, verwijzers
vrouwenop-
nieuw) te
ja/ nog niet
Ja
Orangehill
mouwkaartjes (cam-
N.a.v. e-
Slachtoffers en plegers
pagne Haarlem)
mails
bellen namelijk eerst
inhoud
vaak anoniem.
vang
bellen
vluchtkoffer
29
30
13
13
Advies- en
Hulpvragers
slachtoffers,
eenduidig laag-
er is een
via ASHG’s en ge-
steunpunt
informeren
plegers, omstan-
drempelig
werkgroep
meenten
West-
verwijzen
ders, verwijzers
format Zuid L
Brabant
Advies- en
ja
wel project
Alle ASHG’s in Brabant
leiders
vallen onder één site
ASHG’s
Gebruik gemaakt van
professio-
niet van
Orangehill
nals
cliënten
zie West Brabant
steunpunt BrabantNoord
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
62
ja/ja
Nr
Aan
Naam
Inter-view
Doel
-bod
Doel-
Toon
groepen
Wensen
Publiciteit
Cliënten
Statistiek /
Van vraag
gebruik
naar
Bijzonderheden
aanbod 31
5
Advies- en
Informatief.
slachtoffers,
Herkenning
plegers, omstan-
Midden-
door erva-
ders en verwij-
geen verschillen
Brabant
ringsverha-
zers. Toekomst:
voor doelgroepen
len
allochtone doel-
niveau niet
groepen, lover-
van cliën-
boy problematiek
ten
steunpunt
Ja
Laagdrempelig
niet bekend
wel vragen
eigen site
2004 / 2005
publiekscampagne
niet bekend
uit werk-
www.stophuiselijk-
kaartjes
veld en
geweld.nl
beleids-
en ouderenmishandeling. 32
13
Meldpunt
zie West Brabant
STOP huiselijk geweld Eindhoven
33
13
Meldpunt
zie West Brabant
Stop Huiselijk Geweld regio Peelland 34
6
Advies- en
Nee
Geen website
steunpunt Noord en Midden Limburg
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
63
Nr
Aan
Naam
Inter-view
Doel
-bod
Doel-
Toon
groepen
Wensen
Publiciteit
Cliënten
Statistiek /
Van vraag
gebruik
naar
Bijzonderheden
aanbod 35
6
Adviespunt
Informatief
slachtoffers,
ik zoek hulp of ik
Landelijke
publiekscampagne,
ja, voor ver-
huiselijk
Ja
Stappen-
plegers, omstan-
zoek informatie
site gevolgd.
via ggd, e-zine, regio-
antwoording
geweld
plan voor
ders en verwij-
ervaringsverhalen
Geen eigen
nale tv, etc.
Zuid-
slachtoffers
zers
voor verschillen-
onderzoek
Limburg
en omstan-
ook: kindermis-
de doelgroepen
ders
handling en
nee
Groot interview Orangehill
ouderenmishanASHG 36
15
VO Amster-
Ja
Informatief
dam
deling Slachtoffers,
informatie over
aanvankelijk
alle communicatie-
ja, nog niet,
gaat ge-
informatiezoekers
ons aanbod,
niet. nu
kanalen.
wel plannen
beuren
en sponsors
contactadressen
vooronder-
doorlinken en aan-
en informatie voor
zoek naar
melden zoekmachines
fondsen en spon-
wensen, is
soren
basis voor
Groot interview
groter onderzoek 37
VO Rotter-
ja
dam
informatief
Cliënten, keten-
Eenvoudig taal-
Ja, vraag bij
informatiebrochure,
+ contact
partners en
gebruik en een
intake
briefpapier, linken
VO
(toekomstige)
rustige uitstraling
achter-
medewerkers
nee
nee, intern
www.vrouwenop-
bepaald
vang.org
andere sites
grondinformatie 38
VO Fryslan
??
www.vrouwenopvangfryslan.nl
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
64
Nr
Aan
Naam
Inter-view
Doel
-bod
Doel-
Toon
groepen
Wensen
Publiciteit
Cliënten
Statistiek /
Van vraag
gebruik
naar aanbod
39
VO Utrecht
??
40
VO Overijs-
Ja
sel
voorkomen
opgesplitst in:
stijl van onze
denken de
folders, gemeentegid-
en stoppen
slachtoffers
ASHG
doelgroep
sen, sociale kaarten,
VO
relationeel ge-
eenvoudig taal-
goed te
op voorlichtingsbij-
weld, gedwongen
gebruik
kennen via
eenkomsten
prostitutie, lover-
de ambulan-
boys en tiener-
te hulpverle-
moeders als
ning die wij
slachtoffer huise-
bieden.
ja / nee
nee intern gestuurd
lijk geweld. Ook plegers en omstanders aangesproken en in mindere mate professionals Toekomst allochtonen 41
Hera
ja
VO Gelderland
informatief
slachtoffers,
geen aparte
hg en Hera
plegers, omstan-
pagina’s doel-
nee
foldermateriaal kran-
alle mogelijke bijv.
ders, verwijzers
groepen;
tenartikelen
iedereen kan aankloppen (slachtoffers en plegers)
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
65
nee
nog niet
Bijzonderheden
Bijlage 3: Meningen van bezoekers: volledige uitkomsten webenquête
Statistiek enquête: Heeft u gevonden wat u zoekt?
Website www.huiselijkgeweld.nl
pageviews afgerond 1018
57
www.huiselijkgeweldlimburg.nl
79
9
www.alert-apeldoorn.nl
90
7
172
7
36
3
www.vrouwenopvangoverijssel.nl www.huiselijkgeweldnwn.nl www.google.nl
138
3
www.huiselijkgeweld-oostveluwe.nl
16
2
www.ashg-groningen.nl
75
2
www.huiselijkgeweldtwente.nl
48
2
www.stichtingzijweg.nl
18
1
www.huiselijkgewelddrenthe.nl
37
1
www.adviesbijhuiselijkgeweld.nl
53
1
www.huiselijkgeweldbrabant.nl
39
1
www.google.be
35
1
www.huiselijkgeweldflevoland.nl
52
1
15
1
337
1
www.huiselijkgeweldzeeland.nl onbekend hgkennemerland.ggd1.cbase2.nl
2
www.huiselijkgeweldgooi.nl
5
hgkennemerland
3
www.huiselijkgeweldutrecht.nl
1
www.arkadia.com
1
www.sshgelderland.nl
1
startgoogle.startpagina.nl
14
www.stopthuisgeweld.nl
49
search.ilse.nl
6
hgzaan.ggd1.cbase2.nl
2
www.google.com
7
www.gidz.nl
1
www.ashgz.nl
1
intranet
7
mail.google.com
2
www.huiselijkgeweldkopvannoordholland.nl
4
hgflevoland Totaal
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
1 2365
100
66
www.huiselijkgeweld.nl 1. Waar bent u naar op zoek? antwoord Hulp voor slachtoffers van huiselijk geweld
aantal
% perc
16
28%
Hulp voor plegers van huiselijk geweld
2
4%
Hulp voor kinderen die betrokken zijn bij huiselijk geweld
8
14%
Adviezen of tips hoe te handelen
6
11%
25
44%
aantal
% perc
Ik kende de site
21
37%
Via een zoekmachine (bijvoorbeeld Google)
20
35%
Via een link op een andere site
16
28%
aantal
% perc
32
56%
Algemene informatie over huiselijk geweld
2. Hoe bent u op deze site terecht gekomen? antwoord
3. Heeft u ook op andere sites gezocht? antwoord Ja, op andere sites over huiselijk geweld Ja, op andere sites
4
7%
21
37%
aantal
% perc
Ja
19
33%
In grote lijnen wel
15
26%
Enigszins
17
30%
6
11%
Nee
4. Bent u tevreden over de *informatie* die u op deze site gevonden heeft? antwoord
Nee, helemaal niet
5. Bent u tevreden met de *hulpadressen* die u op deze site gevonden heeft? antwoord
aantal
% perc
Ja
13
23%
In grote lijnen wel
15
26%
Enigszins
12
21%
Nee, helemaal niet
3
5%
Er staan geen hulpadressen op de site
2
4%
12
21%
aantal
% perc
Ja
16
28%
In grote lijnen wel
12
21%
Enigszins
19
33%
Nee, helemaal niet
10
18%
Ik zocht geen hulpadressen
6. Bent u tevreden met de *adviezen en tips* die u op deze site gevonden heeft? antwoord
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
67
7. Wat vindt u van de volgende uitspraken? antwoord
Ja
Nee
Geen mening
De site is *overzichtelijk*
39 (68%)
11 (19%)
7 (12%)
De site is *actueel* genoeg
41 (72%)
9 (16%)
7 (12%)
De teksten zijn *makkelijk* te begrijpen
47 (82%)
4 (7%)
6 (11%)
De *lengte* van de teksten is goed
41 (72%)
8 (14%)
8 (14%)
De site heeft een *passende* vormgeving
34 (60%)
7 (12%)
16 (28%)
aantal
% perc
4
7%
17
30%
1
2%
Ik zoek achtergrondinformatie
17
30%
Anders, namelijk:
18
32%
8. Wat is de reden van uw bezoek? antwoord Vermoeden van huiselijk geweld in mijn omgeving Ik ben zelf slachtoffer Ik ben zelf pleger
- Nieuwsgierigheid - ben voor de GGD Rotterdam bezig met de huiselijk geweld campagne - actuele informatie voor mijn werk - beroepsmatige interesse - professioneel, werk - zoek nieuws voor slachtofferwebsite - Wil enquete bekijken - ik ben voor mijn werk op zoek naar info - opgave bij conferentie 30-10 - vanuit het werk - ik wil informatie over onderzoek van kind kwijt. Moeder is met kind weg en we weten als school niet waar en hoe we de informatie over het resultaat van het onderzoek kwijt kunnen. Doel is dat het kind zo snel mogeljk op een goede wijze begeleiding krijgt. via via transacter een aantal opties gekregen om informatie door te sluizen (via huisarts, politie, opvangvoorziening in onze stad - voor mijn opleiding tot SPV-er - slachtoffer gweest tot mn 12(nu21 - werkstuk - Ik ben geen pleger maar ik wordt aangeklaagd als pleger. Ik zoek informatie ter verweer van een vermeend strafbaar feit. Ik wil in deze website niet aangesproken worden als PLEGER. Want dat ben ik niet. Geef a.u.b. info op de site over deze "status" .....U wordt aangemerkt als "pleger" ..... - ik zoek hulp
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
68
www.huiselijkgeweldlimburg.nl 1. Waar bent u naar op zoek? antwoord
aantal
% perc
Hulp voor slachtoffers van huiselijk geweld
4
44%
Hulp voor plegers van huiselijk geweld
2
22%
Hulp voor kinderen die betrokken zijn bij huiselijk geweld
0%
Adviezen of tips hoe te handelen
1
11%
Algemene informatie over huiselijk geweld
2
22%
aantal
% perc
Ik kende de site
5
56%
Via een zoekmachine (bijvoorbeeld Google)
2
22%
Via een link op een andere site
2
22%
2. Hoe bent u op deze site terecht gekomen? antwoord
3. Heeft u ook op andere sites gezocht? antwoord
aantal
% perc
Ja, op andere sites over huiselijk geweld
4
44%
Ja, op andere sites
1
11%
Nee
4
44%
aantal
% perc
Ja
1
11%
In grote lijnen wel
6
67%
Enigszins
2
22%
4. Bent u tevreden over de *informatie* die u op deze site gevonden heeft? antwoord
Nee, helemaal niet
0%
5. Bent u tevreden met de *hulpadressen* die u op deze site gevonden heeft? antwoord
aantal
Ja
% perc 0%
In grote lijnen wel
2
22%
Enigszins
2
22%
Nee, helemaal niet
2
22%
Er staan geen hulpadressen op de site Ik zocht geen hulpadressen
0% 3
33%
aantal
% perc
Ja
2
22%
In grote lijnen wel
4
44%
Enigszins
2
22%
Nee, helemaal niet
1
11%
6. Bent u tevreden met de *adviezen en tips* die u op deze site gevonden heeft? antwoord
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
69
7. Wat vindt u van de volgende uitspraken? antwoord
Ja
Nee
Geen mening
De site is *overzichtelijk*
8 (89%)
1 (11%)
(0%)
De site is *actueel* genoeg
6 (67%)
3 (33%)
(0%)
De teksten zijn *makkelijk* te begrijpen
8 (89%)
1 (11%)
(0%)
De *lengte* van de teksten is goed
8 (89%)
(0%)
1 (11%)
De site heeft een *passende* vormgeving
8 (89%)
1 (11%)
(0%)
aantal
% perc
Vermoeden van huiselijk geweld in mijn omgeving
1
11%
Ik ben zelf slachtoffer
3
33%
8. Wat is de reden van uw bezoek? antwoord
Ik ben zelf pleger
0%
Ik zoek achtergrondinformatie
4
44%
Anders, namelijk:
1
11%
- ik ben plegerhulpverlener
www.alert-apeldoorn.nl 1. Waar bent u naar op zoek? antwoord
aantal
% perc
Hulp voor slachtoffers van huiselijk geweld
2
29%
Hulp voor plegers van huiselijk geweld
1
14%
Hulp voor kinderen die betrokken zijn bij huiselijk geweld
0%
Adviezen of tips hoe te handelen Algemene informatie over huiselijk geweld
0% 4
57%
aantal
% perc
Ik kende de site
3
43%
Via een zoekmachine (bijvoorbeeld Google)
1
14%
Via een link op een andere site
3
43%
2. Hoe bent u op deze site terecht gekomen? antwoord
3. Heeft u ook op andere sites gezocht? antwoord
aantal
% perc
Ja, op andere sites over huiselijk geweld
1
14%
Ja, op andere sites
2
29%
Nee
4
57%
4. Bent u tevreden over de *informatie* die u op deze site gevonden heeft? antwoord
aantal
% perc
Ja
3
43%
In grote lijnen wel
3
43%
Enigszins
1
14%
Nee, helemaal niet
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
0%
70
5. Bent u tevreden met de *hulpadressen* die u op deze site gevonden heeft? antwoord
aantal
% perc
Ja
4
57%
In grote lijnen wel
2
29%
Enigszins
0%
Nee, helemaal niet
0%
Er staan geen hulpadressen op de site Ik zocht geen hulpadressen
0% 1
14%
aantal
% perc
Ja
2
29%
In grote lijnen wel
4
57%
1
14%
Ja
Nee
7 (100%)
(0%)
De site is *actueel* genoeg
6 (86%)
1 (14%)
(0%)
De teksten zijn *makkelijk* te begrijpen
6 (86%)
(0%)
1 (14%)
De *lengte* van de teksten is goed
5 (71%)
1 (14%)
1 (14%)
De site heeft een *passende* vormgeving
6 (86%)
(0%)
1 (14%)
aantal
% perc
Vermoeden van huiselijk geweld in mijn omgeving
1
14%
Ik ben zelf slachtoffer
1
14%
Ik zoek achtergrondinformatie
1
14%
Anders, namelijk:
4
57%
aantal
% perc
6. Bent u tevreden met de *adviezen en tips* die u op deze site gevonden heeft? antwoord
Enigszins Nee, helemaal niet
0%
7. Wat vindt u van de volgende uitspraken? antwoord
Geen mening
De site is *overzichtelijk*
(0%)
8. Wat is de reden van uw bezoek? antwoord
Ik ben zelf pleger
0%
- interesse - I.v.m. stage voor mijn studie - HV - algemene interesse
www.vrouwenopvangoverijssel.nl 1. Waar bent u naar op zoek? antwoord Hulp voor slachtoffers van huiselijk geweld
0%
Hulp voor plegers van huiselijk geweld
0%
Hulp voor kinderen die betrokken zijn bij huiselijk geweld
1
14%
Adviezen of tips hoe te handelen
2
29%
Algemene informatie over huiselijk geweld
4
57%
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
71
2. Hoe bent u op deze site terecht gekomen? antwoord
aantal
% perc
Ik kende de site
1
14%
Via een zoekmachine (bijvoorbeeld Google)
4
57%
Via een link op een andere site
2
29%
aantal
% perc
1
14%
6
86%
3. Heeft u ook op andere sites gezocht? antwoord Ja, op andere sites over huiselijk geweld Ja, op andere sites Nee
0%
4. Bent u tevreden over de *informatie* die u op deze site gevonden heeft? antwoord
aantal
% perc
Ja
3
43%
In grote lijnen wel
4
57%
Enigszins
0%
Nee, helemaal niet
0%
5. Bent u tevreden met de *hulpadressen* die u op deze site gevonden heeft? antwoord Ja
aantal
% perc
1
14%
In grote lijnen wel
0%
Enigszins
2
29%
Nee, helemaal niet
1
14%
Er staan geen hulpadressen op de site
1
14%
Ik zocht geen hulpadressen
2
29%
aantal
% perc
Ja
4
57%
In grote lijnen wel
1
14%
Enigszins
2
29%
6. Bent u tevreden met de *adviezen en tips* die u op deze site gevonden heeft? antwoord
Nee, helemaal niet
0%
7. Wat vindt u van de volgende uitspraken? antwoord
Ja
Nee
Geen
De site is *overzichtelijk*
4 (57%)
1 (14%)
2 (29%)
De site is *actueel* genoeg
5 (71%)
1 (14%)
1 (14%)
De teksten zijn *makkelijk* te begrijpen
5 (71%)
(0%)
2 (29%)
De *lengte* van de teksten is goed
4 (57%)
(0%)
3 (43%)
De site heeft een *passende* vormgeving
6 (86%)
(0%)
1 (14%)
mening
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
72
8. Wat is de reden van uw bezoek? antwoord
aantal
Vermoeden van huiselijk geweld in mijn omgeving Ik ben zelf slachtoffer
% perc 0%
1
Ik ben zelf pleger
14% 0%
Ik zoek achtergrondinformatie
2
29%
Anders, namelijk:
4
57%
aantal
% perc
- op zoek naar een vacature - mijn dochter zit bij vrouwenopvang overijssel - stage
www.huiselijkgeweldnwn.nl 1. Waar bent u naar op zoek? antwoord Hulp voor slachtoffers van huiselijk geweld
0%
Hulp voor plegers van huiselijk geweld Hulp voor kinderen die betrokken zijn bij huiselijk geweld
0% 2
67%
1
33%
aantal
% perc
2
67%
Adviezen of tips hoe te handelen Algemene informatie over huiselijk geweld
0%
2. Hoe bent u op deze site terecht gekomen? antwoord Ik kende de site Via een zoekmachine (bijvoorbeeld Google) Via een link op een andere site
0% 1
33%
aantal
% perc
2
67%
1
33%
aantal
% perc
Ja
1
33%
In grote lijnen wel
2
67%
3. Heeft u ook op andere sites gezocht? antwoord Ja, op andere sites over huiselijk geweld Ja, op andere sites Nee
0%
4. Bent u tevreden over de *informatie* die u op deze site gevonden heeft? antwoord
Enigszins
0%
Nee, helemaal niet
0%
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
73
5. Bent u tevreden met de *hulpadressen* die u op deze site gevonden heeft? antwoord
aantal
% perc
Ja
1
33%
In grote lijnen wel
2
67%
Enigszins
0%
Nee, helemaal niet
0%
Er staan geen hulpadressen op de site
0%
Ik zocht geen hulpadressen
0%
6. Bent u tevreden met de *adviezen en tips* die u op deze site gevonden heeft? antwoord
aantal
% perc
Ja
1
33%
In grote lijnen wel
2
67%
Enigszins
0%
Nee, helemaal niet
0%
7. Wat vindt u van de volgende uitspraken? antwoord
Ja
Nee
Geen
De site is *overzichtelijk*
3 (100%)
(0%)
(0%)
De site is *actueel* genoeg
3 (100%)
(0%)
(0%)
De teksten zijn *makkelijk* te begrijpen
3 (100%)
(0%)
(0%)
De *lengte* van de teksten is goed
3 (100%)
(0%)
(0%)
De site heeft een *passende* vormgeving
3 (100%)
(0%)
(0%)
aantal
% perc
1
33%
2
67%
mening
8. Wat is de reden van uw bezoek? antwoord Vermoeden van huiselijk geweld in mijn omgeving Ik ben zelf slachtoffer
0%
Ik ben zelf pleger Ik zoek achtergrondinformatie
0%
Anders, namelijk:
0%
www.google.nl 1. Waar bent u naar op zoek? antwoord
aantal
% perc
Hulp voor slachtoffers van huiselijk geweld
0%
Hulp voor plegers van huiselijk geweld
0%
Hulp voor kinderen die betrokken zijn bij huiselijk geweld
2
Adviezen of tips hoe te handelen Algemene informatie over huiselijk geweld
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
67% 0%
1
33%
74
2. Hoe bent u op deze site terecht gekomen? antwoord
aantal
Ik kende de site
% perc 0%
Via een zoekmachine (bijvoorbeeld Google)
2
67%
Via een link op een andere site
1
33%
aantal
% perc
Ja, op andere sites over huiselijk geweld
2
67%
Ja, op andere sites
1
33%
3. Heeft u ook op andere sites gezocht? antwoord
Nee
0%
4. Bent u tevreden over de *informatie* die u op deze site gevonden heeft? antwoord
aantal
% perc
Ja
1
33%
In grote lijnen wel
1
33%
Enigszins
1
33%
Nee, helemaal niet
0%
5. Bent u tevreden met de *hulpadressen* die u op deze site gevonden heeft? antwoord Ja
aantal
% perc
1
33%
In grote lijnen wel
0%
Enigszins Nee, helemaal niet
0% 1
33%
1
33%
Er staan geen hulpadressen op de site Ik zocht geen hulpadressen
0%
6. Bent u tevreden met de *adviezen en tips* die u op deze site gevonden heeft? antwoord
aantal
% perc
Ja
2
67%
In grote lijnen wel
1
33%
Enigszins
0%
Nee, helemaal niet
0%
7. Wat vindt u van de volgende uitspraken? antwoord
Ja
Nee
Geen mening
De site is *overzichtelijk*
3 (100%)
(0%)
(0%)
De site is *actueel* genoeg
3 (100%)
(0%)
(0%)
De teksten zijn *makkelijk* te begrijpen
3 (100%)
(0%)
(0%)
De *lengte* van de teksten is goed
3 (100%)
(0%)
(0%)
De site heeft een *passende* vormgeving
3 (100%)
(0%)
(0%)
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
75
8. Wat is de reden van uw bezoek? antwoord
aantal
Vermoeden van huiselijk geweld in mijn omgeving Ik ben zelf slachtoffer
0% 1
Ik ben zelf pleger Ik zoek achtergrondinformatie
% perc
33% 0%
2
Anders, namelijk:
67% 0%
www.huiselijkgeweld-oostveluwe.nl 1. Waar bent u naar op zoek? antwoord
aantal
% perc
Hulp voor slachtoffers van huiselijk geweld
0%
Hulp voor plegers van huiselijk geweld
0%
Hulp voor kinderen die betrokken zijn bij huiselijk geweld
0%
Adviezen of tips hoe te handelen
1
50%
Algemene informatie over huiselijk geweld
1
50%
aantal
% perc
Ik kende de site
1
50%
Via een zoekmachine (bijvoorbeeld Google)
1
50%
2. Hoe bent u op deze site terecht gekomen? antwoord
Via een link op een andere site
0%
3. Heeft u ook op andere sites gezocht? antwoord Ja, op andere sites over huiselijk geweld
aantal
% perc
1
50%
1
50%
aantal
% perc
2
100%
Ja, op andere sites Nee
0%
4. Bent u tevreden over de *informatie* die u op deze site gevonden heeft? antwoord Ja In grote lijnen wel
0%
Enigszins
0%
Nee, helemaal niet
0%
5. Bent u tevreden met de *hulpadressen* die u op deze site gevonden heeft? antwoord Ja
aantal
% perc
2
100%
In grote lijnen wel
0%
Enigszins
0%
Nee, helemaal niet
0%
Er staan geen hulpadressen op de site
0%
Ik zocht geen hulpadressen
0%
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
76
6. Bent u tevreden met de *adviezen en tips* die u op deze site gevonden heeft? antwoord Ja
aantal
% perc
2
100%
In grote lijnen wel
0%
Enigszins
0%
Nee, helemaal niet
0%
7. Wat vindt u van de volgende uitspraken? antwoord
Ja
Nee
Geen mening
De site is *overzichtelijk*
2 (100%)
(0%)
(0%)
De site is *actueel* genoeg
2 (100%)
(0%)
(0%)
De teksten zijn *makkelijk* te begrijpen
2 (100%)
(0%)
(0%)
De *lengte* van de teksten is goed
2 (100%)
(0%)
(0%)
De site heeft een *passende* vormgeving
2 (100%)
(0%)
(0%)
aantal
% perc
1
50%
8. Wat is de reden van uw bezoek? antwoord Vermoeden van huiselijk geweld in mijn omgeving Ik ben zelf slachtoffer
0%
Ik ben zelf pleger
0%
Ik zoek achtergrondinformatie
1
Anders, namelijk:
50% 0%
www.ashg-groningen.nl 1. Waar bent u naar op zoek? antwoord
aantal
% perc
Hulp voor slachtoffers van huiselijk geweld
0%
Hulp voor plegers van huiselijk geweld
0%
Hulp voor kinderen die betrokken zijn bij huiselijk geweld
0%
Adviezen of tips hoe te handelen
1
50%
Algemene informatie over huiselijk geweld
1
50%
aantal
% perc
1
50%
2. Hoe bent u op deze site terecht gekomen? antwoord Ik kende de site Via een zoekmachine (bijvoorbeeld Google) Via een link op een andere site
0% 1
50%
aantal
% perc
1
50%
1
50%
3. Heeft u ook op andere sites gezocht? antwoord Ja, op andere sites over huiselijk geweld Ja, op andere sites Nee
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
0%
77
4. Bent u tevreden over de *informatie* die u op deze site gevonden heeft? antwoord
aantal
% perc
2
100%
Ja In grote lijnen wel
0%
Enigszins
0%
Nee, helemaal niet
0%
5. Bent u tevreden met de *hulpadressen* die u op deze site gevonden heeft? antwoord
aantal
% perc
Ja
1
50%
In grote lijnen wel
1
50%
Enigszins
0%
Nee, helemaal niet
0%
Er staan geen hulpadressen op de site
0%
Ik zocht geen hulpadressen
0%
6. Bent u tevreden met de *adviezen en tips* die u op deze site gevonden heeft? antwoord
aantal
% perc
Ja
1
50%
In grote lijnen wel
1
50%
Enigszins
0%
Nee, helemaal niet
0%
7. Wat vindt u van de volgende uitspraken? antwoord
Ja
Nee
Geen mening
De site is *overzichtelijk*
1 (50%)
1 (50%)
(0%)
De site is *actueel* genoeg
2 (100%)
(0%)
(0%)
De teksten zijn *makkelijk* te begrijpen
2 (100%)
(0%)
(0%)
1 (50%)
1 (50%)
(0%)
2 (100%)
(0%)
(0%)
aantal
% perc
De *lengte* van de teksten is goed De site heeft een *passende* vormgeving
8. Wat is de reden van uw bezoek? antwoord Vermoeden van huiselijk geweld in mijn omgeving Ik ben zelf slachtoffer
0% 1
Ik ben zelf pleger Ik zoek achtergrondinformatie Anders, namelijk:
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
50% 0%
1
50% 0%
78
www.huiselijkgeweldtwente.nl 1. Waar bent u naar op zoek? antwoord
aantal
Hulp voor slachtoffers van huiselijk geweld
0%
Hulp voor plegers van huiselijk geweld Hulp voor kinderen die betrokken zijn bij huiselijk geweld
% perc
0% 1
50%
1
50%
aantal
% perc
Ik kende de site
1
50%
Via een zoekmachine (bijvoorbeeld Google)
1
50%
Adviezen of tips hoe te handelen Algemene informatie over huiselijk geweld
0%
2. Hoe bent u op deze site terecht gekomen? antwoord
Via een link op een andere site
0%
3. Heeft u ook op andere sites gezocht? antwoord
aantal
% perc
Ja, op andere sites over huiselijk geweld
1
50%
Ja, op andere sites
1
50%
Nee
0%
4. Bent u tevreden over de *informatie* die u op deze site gevonden heeft? antwoord Ja
aantal
% perc
1
50%
In grote lijnen wel Enigszins
0% 1
Nee, helemaal niet
50% 0%
5. Bent u tevreden met de *hulpadressen* die u op deze site gevonden heeft? antwoord Ja
aantal
% perc
1
50%
1
50%
In grote lijnen wel Enigszins
0%
Nee, helemaal niet
0%
Er staan geen hulpadressen op de site
0%
Ik zocht geen hulpadressen
0%
6. Bent u tevreden met de *adviezen en tips* die u op deze site gevonden heeft? antwoord Ja
aantal
% perc
2
100%
In grote lijnen wel
0%
Enigszins
0%
Nee, helemaal niet
0%
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
79
7. Wat vindt u van de volgende uitspraken? antwoord
Ja
Nee
Geen mening
De site is *overzichtelijk*
2 (100%)
(0%)
(0%)
De site is *actueel* genoeg
2 (100%)
(0%)
(0%)
De teksten zijn *makkelijk* te begrijpen
1 (50%)
1 (50%)
(0%)
De *lengte* van de teksten is goed
2 (100%)
(0%)
(0%)
De site heeft een *passende* vormgeving
2 (100%)
(0%)
(0%)
aantal
% perc
8. Wat is de reden van uw bezoek? antwoord Vermoeden van huiselijk geweld in mijn omgeving
0%
Ik ben zelf slachtoffer
0%
Ik ben zelf pleger
0%
Ik zoek achtergrondinformatie
2
Anders, namelijk:
100% 0%
www.stichtingzijweg.nl 1. Waar bent u naar op zoek? antwoord Hulp voor slachtoffers van huiselijk geweld
aantal
% perc
1
100%
Hulp voor plegers van huiselijk geweld
0%
Hulp voor kinderen die betrokken zijn bij huiselijk geweld
0%
Adviezen of tips hoe te handelen
0%
Algemene informatie over huiselijk geweld
0%
2. Hoe bent u op deze site terecht gekomen? antwoord Ik kende de site
aantal
% perc
1
100%
Via een zoekmachine (bijvoorbeeld Google)
0%
Via een link op een andere site
0%
3. Heeft u ook op andere sites gezocht? antwoord Ja, op andere sites over huiselijk geweld
aantal
% perc
1
100%
Ja, op andere sites
0%
Nee
0%
4. Bent u tevreden over de *informatie* die u op deze site gevonden heeft? antwoord
aantal
% perc
1
100%
Ja In grote lijnen wel
0%
Enigszins
0%
Nee, helemaal niet
0%
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
80
5. Bent u tevreden met de *hulpadressen* die u op deze site gevonden heeft? antwoord
aantal
% perc
1
100%
Ja In grote lijnen wel
0%
Enigszins
0%
Nee, helemaal niet
0%
Er staan geen hulpadressen op de site
0%
Ik zocht geen hulpadressen
0%
6. Bent u tevreden met de *adviezen en tips* die u op deze site gevonden heeft? antwoord Ja
aantal
% perc
1
100%
In grote lijnen wel
0%
Enigszins
0%
Nee, helemaal niet
0%
7. Wat vindt u van de volgende uitspraken? antwoord
Ja
Nee
Geen
De site is *overzichtelijk*
1 (100%)
(0%)
(0%)
De site is *actueel* genoeg
1 (100%)
(0%)
(0%)
De teksten zijn *makkelijk* te begrijpen
1 (100%)
(0%)
(0%)
De *lengte* van de teksten is goed
1 (100%)
(0%)
(0%)
De site heeft een *passende* vormgeving
1 (100%)
(0%)
(0%)
aantal
% perc
1
100%
mening
8. Wat is de reden van uw bezoek? antwoord Vermoeden van huiselijk geweld in mijn omgeving Ik ben zelf slachtoffer
0%
Ik ben zelf pleger
0%
Ik zoek achtergrondinformatie
0%
Anders, namelijk:
0%
www.huiselijkgewelddrenthe.nl 1. Waar bent u naar op zoek? antwoord
aantal
% perc
Hulp voor slachtoffers van huiselijk geweld
0%
Hulp voor plegers van huiselijk geweld
0%
Hulp voor kinderen die betrokken zijn bij huiselijk geweld
0%
Adviezen of tips hoe te handelen
0%
Algemene informatie over huiselijk geweld
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
1
100%
81
2. Hoe bent u op deze site terecht gekomen? antwoord
aantal
Ik kende de site Via een zoekmachine (bijvoorbeeld Google)
% perc 0%
1
Via een link op een andere site
100% 0%
3. Heeft u ook op andere sites gezocht? antwoord Ja, op andere sites over huiselijk geweld
aantal
% perc
1
100%
Ja, op andere sites
0%
Nee
0%
4. Bent u tevreden over de *informatie* die u op deze site gevonden heeft? antwoord
aantal
% perc
1
100%
Ja In grote lijnen wel
0%
Enigszins
0%
Nee, helemaal niet
0%
5. Bent u tevreden met de *hulpadressen* die u op deze site gevonden heeft? antwoord
aantal
% perc
Ja
0%
In grote lijnen wel
0%
Enigszins
0%
Nee, helemaal niet
0%
Er staan geen hulpadressen op de site Ik zocht geen hulpadressen
0% 1
100%
aantal
% perc
6. Bent u tevreden met de *adviezen en tips* die u op deze site gevonden heeft? antwoord Ja In grote lijnen wel
0% 1
100%
Enigszins
0%
Nee, helemaal niet
0%
7. Wat vindt u van de volgende uitspraken? antwoord
Ja
Nee
Geen mening
De site is *overzichtelijk*
1 (100%)
(0%)
(0%)
De site is *actueel* genoeg
1 (100%)
(0%)
(0%)
De teksten zijn *makkelijk* te begrijpen
1 (100%)
(0%)
(0%)
De *lengte* van de teksten is goed
(0%)
(0%)
1 (100%)
De site heeft een *passende* vormgeving
(0%)
(0%)
1 (100%)
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
82
8. Wat is de reden van uw bezoek? antwoord
aantal
% perc
Vermoeden van huiselijk geweld in mijn omgeving
0%
Ik ben zelf slachtoffer
0%
Ik ben zelf pleger
0%
Ik zoek achtergrondinformatie
1
Anders, namelijk:
100% 0%
www.adviesbijhuiselijkgeweld.nl 1. Waar bent u naar op zoek? antwoord
aantal
% perc
Hulp voor slachtoffers van huiselijk geweld
0%
Hulp voor plegers van huiselijk geweld
0%
Hulp voor kinderen die betrokken zijn bij huiselijk geweld
0%
Adviezen of tips hoe te handelen Algemene informatie over huiselijk geweld
0% 1
100%
aantal
% perc
1
100%
2. Hoe bent u op deze site terecht gekomen? antwoord Ik kende de site Via een zoekmachine (bijvoorbeeld Google)
0%
Via een link op een andere site
0%
3. Heeft u ook op andere sites gezocht? antwoord
aantal
Ja, op andere sites over huiselijk geweld Ja, op andere sites
% perc 0%
1
Nee
100% 0%
4. Bent u tevreden over de *informatie* die u op deze site gevonden heeft? antwoord Ja
aantal
% perc
1
100%
In grote lijnen wel
0%
Enigszins
0%
Nee, helemaal niet
0%
5. Bent u tevreden met de *hulpadressen* die u op deze site gevonden heeft? antwoord
aantal
% perc
Ja
0%
In grote lijnen wel
0%
Enigszins
0%
Nee, helemaal niet
0%
Er staan geen hulpadressen op de site
0%
Ik zocht geen hulpadressen
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
1
100%
83
6. Bent u tevreden met de *adviezen en tips* die u op deze site gevonden heeft? antwoord
aantal
% perc
1
100%
Ja In grote lijnen wel
0%
Enigszins
0%
Nee, helemaal niet
0%
7. Wat vindt u van de volgende uitspraken? antwoord
Ja
Nee
Geen mening
De site is *overzichtelijk*
1 (100%)
(0%)
(0%)
De site is *actueel* genoeg
1 (100%)
(0%)
(0%)
De teksten zijn *makkelijk* te begrijpen
1 (100%)
(0%)
(0%)
De *lengte* van de teksten is goed
1 (100%)
(0%)
(0%)
De site heeft een *passende* vormgeving
1 (100%)
(0%)
(0%)
aantal
% perc
8. Wat is de reden van uw bezoek? antwoord Vermoeden van huiselijk geweld in mijn omgeving
0%
Ik ben zelf slachtoffer
0%
Ik ben zelf pleger
0%
Ik zoek achtergrondinformatie
1
Anders, namelijk:
100% 0%
www.huiselijkgeweldbrabant.nl 1. Waar bent u naar op zoek? antwoord Hulp voor slachtoffers van huiselijk geweld
aantal
% perc
1
100%
Hulp voor plegers van huiselijk geweld
0%
Hulp voor kinderen die betrokken zijn bij huiselijk geweld
0%
Adviezen of tips hoe te handelen
0%
Algemene informatie over huiselijk geweld
0%
2. Hoe bent u op deze site terecht gekomen? antwoord
aantal
% perc
1
100%
Ik kende de site Via een zoekmachine (bijvoorbeeld Google)
0%
Via een link op een andere site
0%
3. Heeft u ook op andere sites gezocht? antwoord
aantal
Ja, op andere sites over huiselijk geweld
0%
Ja, op andere sites Nee
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
% perc
0% 1
100%
84
4. Bent u tevreden over de *informatie* die u op deze site gevonden heeft? antwoord
aantal
% perc
1
100%
Ja In grote lijnen wel
0%
Enigszins
0%
Nee, helemaal niet
0%
5. Bent u tevreden met de *hulpadressen* die u op deze site gevonden heeft? antwoord
aantal
% perc
Ja
0%
In grote lijnen wel
0%
Enigszins
0%
Nee, helemaal niet
0%
Er staan geen hulpadressen op de site Ik zocht geen hulpadressen
0% 1
100%
aantal
% perc
6. Bent u tevreden met de *adviezen en tips* die u op deze site gevonden heeft? antwoord Ja In grote lijnen wel
0% 1
100%
Enigszins
0%
Nee, helemaal niet
0%
7. Wat vindt u van de volgende uitspraken? antwoord
Ja
Nee
Geen mening
De site is *overzichtelijk* De site is *actueel* genoeg De teksten zijn *makkelijk* te begrijpen
1 (100%)
(0%)
(0%)
(0%)
1 (100%)
(0%)
1 (100%)
(0%)
(0%)
De *lengte* van de teksten is goed
(0%)
(0%)
1 (100%)
De site heeft een *passende* vormgeving
(0%)
(0%)
1 (100%)
aantal
% perc
1
100%
8. Wat is de reden van uw bezoek? antwoord Vermoeden van huiselijk geweld in mijn omgeving Ik ben zelf slachtoffer
0%
Ik ben zelf pleger
0%
Ik zoek achtergrondinformatie
0%
Anders, namelijk:
0%
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
85
www.google.be 1. Waar bent u naar op zoek? antwoord
aantal
% perc
Hulp voor slachtoffers van huiselijk geweld
0%
Hulp voor plegers van huiselijk geweld
0%
Hulp voor kinderen die betrokken zijn bij huiselijk geweld
0%
Adviezen of tips hoe te handelen Algemene informatie over huiselijk geweld
0% 1
100%
aantal
% perc
1
100%
2. Hoe bent u op deze site terecht gekomen? antwoord Ik kende de site Via een zoekmachine (bijvoorbeeld Google)
0%
Via een link op een andere site
0%
3. Heeft u ook op andere sites gezocht? antwoord
aantal
Ja, op andere sites over huiselijk geweld Ja, op andere sites
% perc 0%
1
Nee
100% 0%
4. Bent u tevreden over de *informatie* die u op deze site gevonden heeft? antwoord
aantal
% perc
Ja
0%
In grote lijnen wel
0%
Enigszins
1
Nee, helemaal niet
100% 0%
5. Bent u tevreden met de *hulpadressen* die u op deze site gevonden heeft? antwoord
aantal
% perc
Ja
0%
In grote lijnen wel
0%
Enigszins
0%
Nee, helemaal niet
0%
Er staan geen hulpadressen op de site
0%
Ik zocht geen hulpadressen
1
100%
aantal
% perc
1
100%
6. Bent u tevreden met de *adviezen en tips* die u op deze site gevonden heeft? antwoord Ja In grote lijnen wel
0%
Enigszins
0%
Nee, helemaal niet
0%
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
86
7. Wat vindt u van de volgende uitspraken? antwoord
Ja
Nee
Geen mening
De site is *overzichtelijk*
(0%)
(0%)
1 (100%)
De site is *actueel* genoeg
(0%)
(0%)
1 (100%)
De teksten zijn *makkelijk* te begrijpen
(0%)
(0%)
1 (100%)
De *lengte* van de teksten is goed
(0%)
(0%)
1 (100%)
1 (100%)
(0%)
(0%)
aantal
% perc
De site heeft een *passende* vormgeving
8. Wat is de reden van uw bezoek? antwoord Vermoeden van huiselijk geweld in mijn omgeving
0%
Ik ben zelf slachtoffer
0%
Ik ben zelf pleger
0%
Ik zoek achtergrondinformatie
1
Anders, namelijk:
100% 0%
www.huiselijkgeweldflevoland.nl 1. Waar bent u naar op zoek? antwoord
aantal
% perc
Hulp voor slachtoffers van huiselijk geweld
0%
Hulp voor plegers van huiselijk geweld
0%
Hulp voor kinderen die betrokken zijn bij huiselijk geweld
0%
Adviezen of tips hoe te handelen
0%
Algemene informatie over huiselijk geweld
1
100%
aantal
% perc
2. Hoe bent u op deze site terecht gekomen? antwoord Ik kende de site
0%
Via een zoekmachine (bijvoorbeeld Google) Via een link op een andere site
0% 1
100%
aantal
% perc
1
100%
3. Heeft u ook op andere sites gezocht? antwoord Ja, op andere sites over huiselijk geweld Ja, op andere sites
0%
Nee
0%
4. Bent u tevreden over de *informatie* die u op deze site gevonden heeft? antwoord
aantal
% perc
1
100%
Ja In grote lijnen wel
0%
Enigszins
0%
Nee, helemaal niet
0%
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
87
5. Bent u tevreden met de *hulpadressen* die u op deze site gevonden heeft? antwoord Ja
aantal
% perc
1
100%
In grote lijnen wel
0%
Enigszins
0%
Nee, helemaal niet
0%
Er staan geen hulpadressen op de site
0%
Ik zocht geen hulpadressen
0%
6. Bent u tevreden met de *adviezen en tips* die u op deze site gevonden heeft? antwoord Ja
aantal
% perc
1
100%
In grote lijnen wel
0%
Enigszins
0%
Nee, helemaal niet
0%
7. Wat vindt u van de volgende uitspraken? antwoord
Ja
Nee
Geen
De site is *overzichtelijk*
1 (100%)
(0%)
(0%)
De site is *actueel* genoeg
1 (100%)
(0%)
(0%)
De teksten zijn *makkelijk* te begrijpen
1 (100%)
(0%)
(0%)
De *lengte* van de teksten is goed
1 (100%)
(0%)
(0%)
De site heeft een *passende* vormgeving
1 (100%)
(0%)
(0%)
aantal
% perc
mening
8. Wat is de reden van uw bezoek? antwoord Vermoeden van huiselijk geweld in mijn omgeving
0%
Ik ben zelf slachtoffer
0%
Ik ben zelf pleger
0%
Ik zoek achtergrondinformatie
0%
Anders, namelijk:
1
100%
aantal
% perc
1
100%
-
www.huiselijkgeweldzeeland.nl 1. Waar bent u naar op zoek? antwoord Hulp voor slachtoffers van huiselijk geweld Hulp voor plegers van huiselijk geweld
0%
Hulp voor kinderen die betrokken zijn bij huiselijk geweld
0%
Adviezen of tips hoe te handelen
0%
Algemene informatie over huiselijk geweld
0%
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
88
2. Hoe bent u op deze site terecht gekomen? antwoord
aantal
Ik kende de site
0%
Via een zoekmachine (bijvoorbeeld Google) Via een link op een andere site
% perc
0% 1
100%
aantal
% perc
1
100%
3. Heeft u ook op andere sites gezocht? antwoord Ja, op andere sites over huiselijk geweld Ja, op andere sites
0%
Nee
0%
4. Bent u tevreden over de *informatie* die u op deze site gevonden heeft? antwoord
aantal
% perc
1
100%
Ja In grote lijnen wel
0%
Enigszins
0%
Nee, helemaal niet
0%
5. Bent u tevreden met de *hulpadressen* die u op deze site gevonden heeft? antwoord Ja
aantal
% perc
1
100%
In grote lijnen wel
0%
Enigszins
0%
Nee, helemaal niet
0%
Er staan geen hulpadressen op de site
0%
Ik zocht geen hulpadressen
0%
6. Bent u tevreden met de *adviezen en tips* die u op deze site gevonden heeft? antwoord Ja
aantal
% perc
1
100%
In grote lijnen wel
0%
Enigszins
0%
Nee, helemaal niet
0%
7. Wat vindt u van de volgende uitspraken? antwoord
Ja
Nee
Geen mening
De site is *overzichtelijk*
1 (100%)
(0%)
(0%)
(0%)
1 (100%)
(0%)
De teksten zijn *makkelijk* te begrijpen
1 (100%)
(0%)
(0%)
De *lengte* van de teksten is goed
1 (100%)
(0%)
(0%)
De site heeft een *passende* vormgeving
1 (100%)
(0%)
(0%)
De site is *actueel* genoeg
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
89
8. Wat is de reden van uw bezoek? antwoord
aantal
Vermoeden van huiselijk geweld in mijn omgeving Ik ben zelf slachtoffer
% perc 0%
1
100%
Ik ben zelf pleger
0%
Ik zoek achtergrondinformatie
0%
Anders, namelijk:
0%
onbekend 1. Waar bent u naar op zoek? antwoord
aantal
% perc
Hulp voor slachtoffers van huiselijk geweld
0%
Hulp voor plegers van huiselijk geweld
0%
Hulp voor kinderen die betrokken zijn bij huiselijk geweld
0%
Adviezen of tips hoe te handelen Algemene informatie over huiselijk geweld
0% 1
100%
aantal
% perc
1
100%
2. Hoe bent u op deze site terecht gekomen? antwoord Ik kende de site Via een zoekmachine (bijvoorbeeld Google)
0%
Via een link op een andere site
0%
3. Heeft u ook op andere sites gezocht? antwoord
aantal
Ja, op andere sites over huiselijk geweld Ja, op andere sites
% perc 0%
1
Nee
100% 0%
4. Bent u tevreden over de *informatie* die u op deze site gevonden heeft? antwoord
aantal
% perc
Ja
0%
In grote lijnen wel
0%
Enigszins Nee, helemaal niet
0% 1
100%
aantal
% perc
5. Bent u tevreden met de *hulpadressen* die u op deze site gevonden heeft? antwoord Ja
0%
In grote lijnen wel
0%
Enigszins
0%
Nee, helemaal niet
1
100%
Er staan geen hulpadressen op de site
0%
Ik zocht geen hulpadressen
0%
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
90
6. Bent u tevreden met de *adviezen en tips* die u op deze site gevonden heeft? antwoord
aantal
% perc
Ja
0%
In grote lijnen wel
0%
Enigszins Nee, helemaal niet
0% 1
100%
Ja
Nee
7. Wat vindt u van de volgende uitspraken? antwoord
Geen mening
De site is *overzichtelijk*
(0%)
1 (100%)
(0%)
De site is *actueel* genoeg
(0%)
1 (100%)
(0%)
De teksten zijn *makkelijk* te begrijpen
(0%)
(0%)
1 (100%)
De *lengte* van de teksten is goed
(0%)
(0%)
1 (100%)
De site heeft een *passende* vormgeving
(0%)
1 (100%)
(0%)
aantal
% perc
8. Wat is de reden van uw bezoek? antwoord Vermoeden van huiselijk geweld in mijn omgeving
0%
Ik ben zelf slachtoffer
0%
Ik ben zelf pleger
0%
Ik zoek achtergrondinformatie Anders, namelijk:
0% 1
100%
- Geweld door instanties in huiselijke kringen
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
91
Bijlage 4: Samenvattende tekst interviews A. Wolzak Over de website Kindermishandeling.nl 21-09-2006 De site www.kindermishandeling.nl is operationeel sinds 1 maart 1999. De site www.kindermishandeling.info is operationeel sinds juli 2002, sinds juni 2003 in de huidige stijl. (Daaraan voorafgaand verspreidde NIZW sinds 1997 informatie over kindermishandeling via subpagina's van www.nizw.nl.) De site is in 1999 online gegaan als eerste (en tot nu toe enige) site over kindermishandeling die zich richt op kinderen. Er werd een nieuw lespakket ontwikkeld gericht op de bovenbouw van het basisonderwijs. Dat was nodig omdat het oude materiaal was verouderd. Internet was in die tijd nog een opkomend medium en al vrij snel hebben we besloten om de informatie van het lespakket ook beschikbaar te stellen via een website. Er was op Nederlandse internetsites nog niets beschikbaar dat kinderen aansprak op dit thema. De site had in eerste instantie dezelfde doelgroep als het lespakket bovenbouw van het basisonderwijs. Later hebben de informatie uitgesplitst in drie verschillende doelgroepen: groep 5/6, bovenbouw basisonderwijs en jongeren. We vonden het belangrijk om kinderen voor te lichten over dit thema. Vanuit het veld (mensen die direct of indirect betrokken zijn bij het onderwijs) was er ook vraag naar. Zelf vonden we het aanbod ook belangrijk. Je kunt niet vroeg genoeg beginnen met voorlichting over dit onderwerp. We hadden ervaring met het maken van voorlichtingsmateriaal voor kinderen, maar we hadden geen ervaring met internetcommunicatie met kinderen. Ook met het maken van websites hadden we geen ervaring. De technische realisatie van de site heeft NIAM/TMS voor zijn rekening genomen. Voor de inhoud van de site hebben we een kleinschalige leesgroep samengesteld met mensen uit het NIZW. In de communicatie met kinderen is vooral de toon en het woordgebruik van belang. Het is een gevoelig onderwerp en je hebt te maken met kinderen die vaak loyaal naar hun ouders zijn. Je moet er dus voor zorgen dat je die ouders niet als misdadigers neerzet, omdat de kinderen hun ouders niet willen afvallen. Doel van de site is informatie geven en duidelijk maken dat kindermishandeling bestaat. Daarnaast willen we slachtoffers aansporen om hulp te zoeken. Bijvoorbeeld door het bellen van de kindertelefoon. We gebruiken de site ook om de kinderen informatie te verstrekken voor spreekbeurten. We kregen heel veel aanvragen voor folders en ander informatiemateriaal voor spreekbeurten en konden niet aan al die wensen voldoen. Door de informatie op de site te plaatsen, kunnen de kinderen het er zelf afhalen. We hebben ervoor gekozen om slachtoffers indirect aan te spreken. En, voor de herkenning, met voorbeelden te werken. We spreken alle kinderen aan, dus niet heel direct de slachtoffers. Zo kunnen
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
92
vriendjes of vriendinnetjes van slachtoffers zich ook in de teksten herkennen. Zij kunnen de slachtoffers op de hoogte brengen van de site en de tips, zodat we slachtoffers via een omweg toch bereiken. Er kan bewust niet op de site worden gereageerd omdat we niet het apparaat hebben om eventuele vragen op te vangen. Dat past ook niet bij het NIZW, voor andere onderwerpen doen we het ook niet. We verwijzen direct door naar de Kindertelefoon zodat bezoekers via de geëigende kanalen op zoek naar hulp kunnen gaan. We zijn inmiddels ingehaald door wat er technisch allemaal mogelijk is. Een forum, de mogelijkheid om vragen te stellen aan deskundigen, de mogelijkheid om eigen ervaringen op de site te plaatsen. We hebben de doelgroep vooraf niet geconsulteerd. Wel hebben we na verloop van tijd een enquête op site geplaatst om te kijken hoe bezoekers de site waardeerden. De reacties waren erg positief. Uit de enquête bleek ook dat er behoefte was aan de mogelijkheid om met andere bezoekers in contact te komen (en meer plaatjes voor werkstukken). We hebben die opmerkingen niet verwerkt in ons aanbod op de site. Wat er via de site beschikbaar was, daar was men tevreden over en wat we nog niet op de site hadden konden we ook niet realiseren. De drie ingangen verschillen vooral van elkaar door de manier waarop de doelgroep wordt aangesproken. We waren, achteraf gezien, in 1999 vrij voorzichtig in onze communicatie naar onze bezoekers toe. We waren voorzichtig, omdat het om een moeilijk onderwerp ging. Nu zijn er andere voorbeelden van hoe het ook kan. Voorbeelden: http://www.zwaarweer.nl/home.html (site over depressie bij kinderen) http://www.drankjewel.nl (site gericht op kinderen van ouders met een alcoholprobleem) http://www.kindertelefoon.nl/ http://www.pratenonline.nl/ (site over depressie bij jongeren) Als ik nu opnieuw een site zou maken, zou ik andere keuzes maken. Een andere insteek. Ik zou slachtoffers veel directer aanspreken en zorgen voor een koppeling met een back-office. In 1999 hadden we geen voorbeelden. Als ik nu deze sites zie, die heel direct contact zoeken met hun bezoekers dan is daar zeker wat voor te zeggen. Wij waren, waarschijnlijk omdat we de eerste waren die met informatie over een beladen thema op internet kwamen, toch wat te voorzichtig. Dus ik zou de toon van de site aanpassen en contactmogelijkheden creëren. Zowel met een backoffice voor online hulpverlening, als voor bezoekers onderling. Je kijkt bij nieuwe sites toch naar dingen die je zelf ook wel zou willen gebruiken. Hulpverlening past niet binnen het werk van onze instelling. Als je dat doet, moet je wel het apparaat beschikbaar hebben, want je hebt het over kwetsbare kinderen die snel hulp nodig hebben. Ook met lotgenotencontact moet je oppassen, omdat misbruik op de loer ligt. Het moet geen forum worden voor volwassenen die misbruik willen maken van kwetsbare kinderen. Daarbij moet je de privacy van de kinderen waarborgen. Internetsites zijn voor iedereen toegankelijk en je wilt niet dat ouders erachter komen.
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
93
Die toegankelijkheid is ook een probleem voor ons om dingen uit te testen. Stel we zouden een mailfunctie op de site aanbrengen. Je hebt geen idee wat dat losmaakt. Het probleem is dat je het niet met een paar gemeenten kunt testen, de hele wereld kan meteen gebruik maken van zo’n mogelijkheid. En je weet niet of je dat kunt waarmaken. De reden voor de site. De mogelijkheid was er, het is laagdrempelig en het geeft de mogelijkheid om anoniem steun te zoeken en vooral jongeren maken er veel gebruik van. Internet is een makkelijke, anonieme ingang. Het is toch een hele stap om over dit onderwerp met mensen te praten. En het is niet aan tijd gebonden. Een slachtoffer kan op internet terecht op het moment dat het hem of haar uitkomt. Bijvoorbeeld op het moment dat de ouders niet thuis zijn. We zijn informatie verstrekkend, inzichtgevend en handelingsgericht. De nadruk ligt wel op inzichtgevend. Zelf zou ik meer naar handelingsgericht toe willen. We brengen de site via het lespakket onder de aandacht. De laatste tijd brengen we de site niet meer specifiek onder de aandacht van de doelgroep. We hebben de indruk dat veel kinderen ons vinden via zoekmachines. We staan hoog bij Google omdat er veel links naar onze site zijn. Als je een link wilt maken naar een site over kindermishandeling, kom je bij ons uit omdat er geen alternatieven zijn. De hoge score bij Google komt ook door onze domeinnaam (thema= naam scoort hoog in Google red.). Daarbij is onze domeinnaam natuurlijk perfect. Duidelijk over welke informatie men kan vinden en makkelijk te onthouden voor de doelgroep. Maar de belangrijkste manier om je doelgroep te bereiken is door te zorgen voor een goede site.
Nathalie Meertens coördinator Adviespunt huiselijk geweld Limburg: 30-09-2006 We zijn deze site op eigen initiatief gestart, met ondersteuning vanuit de ggd. Iemand van de afdeling pr en communicatie was thuis op dit terrein en heeft ons daarbij begeleid. We wilden graag aansluiten bij de landelijke website huiselijkgeweld.nl, vandaar ook de keuze voor onze naam huiselijkgeweldlimburg.nl We wilden zoveel mogelijk bij de landelijke ontwikkelingen aansluiten en een beeld van eenduidigheid uitstralen, in plaats van versnippering. We hebben gekeken naar de landelijke site: hoe hebben anderen het aangepakt? Zelf hebben we geen onderzoek verricht. Daar was geen geld voor. Wel wisten we van de Stichting Telefonische Hulpdienst (waar we bij aangesloten zijn) dat er bij hen veel hulp via de e-mail werd gezocht. Zo wisten we dat slachtoffers zich op het internet begeven. We vonden dat we met dat gegeven iets moesten doen. Daar is wel rekening mee gehouden. De site is informatief, maar bevat ook een stappenplan: wat kun je doen wanneer je zelf met huiselijk geweld te maken hebt, of omstander bent. Een ander doel is om ons adviespunt onder de aandacht te brengen. En het bieden van informatie voor intermediairs: we leggen bijvoorbeeld uit wat onze stichting allemaal doet.
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
94
Daarnaast hebben we voor onze werkgroepen een aparte inlog, om gemakkelijk informatie uit te kunnen wisselen. Het gaat daarbij natuurlijk niet over cliëntgegevens, maar wel bijvoorbeeld over agendapunten, jaarverslagen e.d. We richten ons op burgers, slachtoffers, plegers, omstanders en verwijzers. En ook hebben we aandacht voor de verschillende vormen van geweld: kindermishandeling, ouderenmishandeling en partnergeweld. Toon: Je kunt net als op de landelijke site kiezen voor ik zoek hulp of ik zoek informatie. We spreken mensen niet met ‘u’ aan om wat dichterbij te komen. Om diezelfde reden zijn er ook veel verhalen uit de praktijk geplaatst. Om de drempel te verlagen. Voor iedere doelgroep staat er wel zon ervaringsverhaal op de site. We hebben de site via onze publiekscampagne onder de aandacht gebracht, ook hebben we een stopperpagina via de ggd geregeld, de site van de ggd linkt door naar onze website, we hebben elektronische nieuwsbrieven, de zgn. E-zines, waarin aandacht is voor de site. Ook spotjes op de regionale tv en radio geregeld waar het website-adres en telefoonnummer worden genoemd. En verder op al ons pr-materiaal, in briefhoofden en andere communicatiemiddelen. Sowieso is onze content aan verandering onderhevig, we werken met een tekstbureau. We maken gebruik van een systeem waarmee we zelf alles kunnen wijzigen op de site, dat is handig. We zouden nog wel meer met de ‘log in’ voor werkgroepen willen werken. Nu maakt alleen de werkgroep communicatie er gebruik van, maar we hebben meer werkgroepen. Het enige is dat er mankracht te weinig is, verder is alles mogelijk. Het is dus een kwestie van geld en prioriteiten. We willen ook hulpvragen rechtstreeks via de e-mail gaan beantwoorden, die lijn is net wat korter dan via internet. Ja we gebruiken de statistieken. Daarmee kunnen we bijvoorbeeld de gemeente laten zien dat de site goed bezocht wordt. En zo proberen we extra geld los te krijgen. Hulpvragen komen bij mij en de projectleider terecht.. Het adviespunt telt 8 maatschappelijk werkers, de inhoudelijke (hulp)vragen komen bij hen terecht en worden ook geregistreerd als vraag aan het adviespunt. Andere (algemene/ praktische) vragen handelen we zelf af. Ik moet zeggen dat er niet veel hulpvragen via internet gesteld worden. We communiceren naar de burgers vooral ons telefoonnummer. Het gebeurt wel af en toe dat er vragen via internet binnenkomen. Dan zijn het voornamelijk vragen van plegers van geweld. Je bent steeds bezig om te kijken waar is behoefte aan, dat gebeurt niet alleen naar aanleiding van vragen die via de website binnenkomen. We kijken ook wat er binnen de instellingen speelt. Dat loopt eigenlijk altijd door, wordt niet specifiek vanuit de website bekeken. Misschien is het ook nog leuk om te melden dat al onze folders en posters via de website te downloaden zijn. De site heet huiselijkgeweldlimburg.nl Op huiselijkgeweldsites.nl is te zien wie er allemaal aangesloten zijn op hetzelfde cms.
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
95
Caroline van Wingaarden Vrouwenopvang Amsterdam Hoe is de site ontstaan? In 2002 is de site door één van onze medewerkers vrij eenvoudig opgezet. In 2003 werd de website vernieuwd. Dat was een voorstel uit het MT. Het vernieuwen van de site was een van mijn eerste taken. Daarvoor werkte ik hier nog niet. Voor het vernieuwen van de site hebben we naar andere websites gekeken. Hoe is de site opgebouwd / welke keuzes zijn daarbij gemaakt? De site had twee poten: ‘ik zoek hulp’ (voor cliënten) en ‘ik zoek informatie’. Waar ik tegenaan liep was dat we, door die twee poten, eigenlijk twee sites hadden. Maar vaak kwamen dezelfde teksten onder beide poten terecht. Dat komt doordat er te weinig tijd voor is. Wil je het goed doen, dan gaat er veel tijd en aandacht in zitten. Daarom is er nu één poot afgesloten, daar is een Engelstalige deelsite voor in de plaats gekomen (Er zijn bijvoorbeeld ook veel Amerikaanse bedrijven die sponsoren). Op onze site vind je nu informatie over ons aanbod, contactadressen en informatie voor fondsen en sponsoren. De website is uitgegroeid tot een site met een echte boomstructuur. Het nadeel daarvan is dat er snel te veel informatie op de site staat die niet actueel gehouden wordt. Momenteel houden we alleen het laatste nieuws bij en het gedeelte voor de sponsors en fondsen. De Engelse deelsite heeft ook een boomstructuur. Maar onze Turkse en Arabische delen zijn statische pagina’s. Dat is nu geen goede eenheid. Was / Is er kennis aanwezig over wat cliënten willen vinden op de site? Nee, aanvankelijk niet. Omdat we weer bezig zijn met het verbeteren van de site, hebben we nu wel een klein vooronderzoek gedaan. Daaruit blijkt dat cliënten behoefte hebben aan heel praktische informatie. Bijvoorbeeld: Waar zijn nog open plaatsen voor clienten? en dergelijke. Dit vooronderzoek is de aanleiding voor een groter onderzoek, ook omdat we in de toekomst ook e-hulp willen invoeren. We willen het nu aanpakken. Ook zodat het later als voorbeeld voor andere VO-organisaties kan dienen. Wat is het doel van de site? Ons belangrijkste doel is informatie bieden aan cliënten, maar we worden ook vaak bezocht door verwijzers en door fondsen en bedrijven waar we financieel afhankelijk van zijn. Vandaar dat we het heel belangrijk vinden om op de site ook aan hen aandacht te besteden. We zijn heel open in wie ons ondersteunt. Het dient ook als een stukje pr voor hen. Hoewel sommige bedrijven liever anoniem blijven. Bedrijven bezoeken de site ook regelmatig. Ik kan me voorstellen dat we daar in de toekomst een aparte medewerker op zetten. Het is belangrijk om fondsen te noemen op de site. De informatie naar slachtoffers bevat vooral de boodschap: Trek aan de bel, zo snel mogelijk! Op de site lezen ze ook hoe ze dat het beste kunnen doen. Wat zijn de doelgroepen en wordt er onderscheid gemaakt in hoe deze worden aangesproken? Slachtoffers, informatiezoekers en sponsors, vormen de belangrijkste doelgroepen. Het is wel de bedoeling dat er aparte teksten komen, maar in de praktijk gaat daar teveel tijd in zitten. Aandacht voor cliënten moet de hoofdtaak zijn. Op welke manier wordt de site onder de aandacht gebracht bij de verschillende doelgroepen?
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
96
Alle mogelijke communicatiekanalen wenden we hiervoor aan. We hebben de naam van de website onderaan al onze uitgaven vermeld. We proberen te bereiken dat andere organisaties naar ons doorlinken. We hebben ons bijvoorbeeld ook aangemeld bij zoekmachines. Door rekening te houden met welke woorden je gebruikt, kom je hoger op de zoeklijst te staan. Zijn er statistieken beschikbaar en worden deze ingezet om de site te verbeteren? Ja die zijn beschikbaar, het is de bedoeling om die in de toekomst meer in te gaan zetten om de site te verbeteren. Hoe wordt er omgegaan met hulpvragen die via de site (e-mail) binnenkomen? We krijgen maandelijks enkele tientallen hulpvragen binnen. Hulpvragen worden doorgestuurd naar de telefonische afdeling. Daar hebben ze tussendoor ook tijd om schriftelijke vragen te beantwoorden. N.a.v. ons eerste onderzoek is besloten om de mogelijkheid tot e-hulp in te voeren. Eventueel ook met een forum of chat-mogelijkheid. Uit een vervolgonderzoek moet blijken of daar ook behoefte aan is. We zoeken momenteel nog sponsors voor het vervolgonderzoek. Verder krijgen we ook veel vragen binnen van studenten en opleidingen. Worden de vragen die via de site of via een andere weg binnenkomen, omgezet in aanbod op de site? Daar willen we in de toekomst wel naartoe, bijvoorbeeld naar een FAQ-rubriek. We hebben zo’n schat aan informatie, dat ik er eigenlijk meer mee zou willen doen. We zijn een grote organisatie die behoorlijk voorop loopt, willen ook voor opleiding en scholing een steentje bijdragen. Daar zal ook een speciale methodiek voor ontwikkeld moeten worden. Er zijn plannen maar die wil ik nog niet openbaar maken.
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
97
Lea Valk (projectsite Twente) projectsite huiselijk geweld Twente 14-11-2006 Algemene opmerking: er is een aantal bronsites waar slachtoffers (per categorie), daders en professionals uiteindelijk terecht komen, omdat de meeste sites daar naartoe linken. Als we er voor kunnen zorgen dat deze sites goed zijn, kunnen we slachtoffers echt helpen. Hoe is de site ontstaan? De site bestaat sinds 2003. Het was een initiatief van de projectorganisatie huiselijk geweld Twente (GGD, Mediant verslavingszorg, politie, Bureau Jeugdzorg/AMK)). Voor de site, die vooral een informatieve functie heeft, werd informatie aangeleverd door alle betrokken instellingen. Bij het inrichten van de site hebben we echt moeten pionieren (Twente was het tweede huiselijk geweld project in Nederland met een eigen site, RK) met een onderwerp dat nog erg in de taboe sfeer verkeerde. De site is met heel veel moeite van de grond gekomen. De betrokken instellingen hebben de informatie aangeleverd. De mensen van de GGD hebben die informatie vertaald naar webteksten. De site ligt nu een beetje stil omdat we in afwachting zijn van wat de gemeenten in de regio beslissen. Er zijn nu twee sites op het gebied van huiselijk geweld in deze regio: die van ons en die van het ASHG (Vrouwenopvang is verantwoordelijk voor het ASHG). De gemeenten nemen binnenkort een besluit of ze wel of niet met de site willen doorgaan. Dat is natuurlijk ook een geldkwestie, want een site hosten kost geld en het onderhoud kost tijd. Hoe is de site opgebouwd / welke keuzes zijn daarbij gemaakt? We werken met verschillende doelgroepen qua leeftijd en qua achtergrond. Kinderen spreken we op de site anders aan dan ouderen. Ook qua inhoud is er rekening gehouden met de uiteenlopende doelgroepen. Een goed voorbeeld hiervan is het gedeelte waar allochtone vrouwen voor informatie terechtkunnen (samengesteld i.s.m. Stichting Minderheden Overijssel). Was / Is er kennis aanwezig over wat cliënten willen vinden op de site? We hebben bij de opzet van de site geen gebruik gemaakt van ervaringsdeskundigen (cliënten). Wat is het doel van de site? De site is in eerste instantie aanbodgericht (laten zien wat er bij de partners van de site ‘te halen is’). De extra waarde van onze site zien wij nu vooral in het hulpaanbod voor plegers (i.s.m. De Tender, red.). Dat is vrij uniek. Doel van de site was om alle betrokkenen bij huiselijk geweld informatie te verschaffen. Nu wordt het vooral gebruikt door professionals. De professionals zijn verreweg in de meerderheid. Voorheen was de verhouding slachtoffers- professionals fifty-fifty. Wat zijn de doelgroepen en wordt er onderscheid gemaakt in hoe deze worden aangesproken? We hebben de teksten heel neutraal gehouden, zonder iemand zielig te vinden. In de teksten gericht op slachtoffers, slaan we geen negatieve toon aan over plegers, omdat die ook op deze pagina’s kunnen komen. Wel geven we aan dat het gebruik van geweld niet normaal is. Bij de informatie in de rubriek ‘kindermishandeling’ hebben wij voor weer een andere toon gekozen. Vooral heel laagdrempelig.
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
98
Al doende liepen we tegen een aantal problemen aan. Bijvoorbeeld de benadering van allochtone slachtoffers. Aan de ene kant hoor je dat je deze categorie in de eigen taal moet aanspreken, terwijl de overheid aan de andere kant zegt dat je, omwille van de integratie, alleen Nederlandse informatie moet aanbieden. Als je toch kiest voor teksten in andere talen op welke plek bied je die teksten dan aan? (Eigenlijk moet dat al op de homepage omdat men anders niet bij de informatie kan komen). We kwamen erachter dat je in je teksten naar allochtonen toe de problematiek anders moet benaderen dan naar autotonen. De voorbeelden die wij hadden beschreven, vonden zij volstrekt normaal gedrag en zeker geen mishandeling. Op welke manier wordt de site onder de aandacht gebracht bij de verschillende doelgroepen? We brengen de site zoveel mogelijk onder de aandacht. Bijvoorbeeld tijdens werkconferenties, presentaties, nieuwsbrieven en flyers. Je ziet dat communicatie over een thema of site werkt. We hebben hier in de regio een groot Ouderenonderzoek gehad, waarin ook vragen over oudermishandeling werden meegenomen. We konden toen zien dat er veel pageviews waren in de rubriek Ouderenmishandeling op onze site. Zo zie je dus een direct verband. We hebben een bedrijf ingeschakeld dat er voor zorgde dat onze site hoog stond bij verschillende zoekmachines. Dat is toch een instrument dat veel slachtoffers gebruiken. Uiteindelijk zijn we met deze dienst gestopt omdat het veel geld kostte en we niet konden nagaan in hoeverre het meer bezoekers opleverde. Zijn er statistieken beschikbaar en worden deze ingezet om de site te verbeteren? Ja. Gem. 12.817 hits in een half jaar. De informatie gebruiken we vooral om de verschillende partners over de site te informeren en om ze te laten zien dat het werkt. Sommige organisaties die zelf geen website hadden zeiden in het begin van het project namelijk: “Wie kijkt er nu op een website”. Uit de statistieken bleek dat bezoekers zoeken op thema, terwijl wij heel aanbodgericht dachten. Wij hadden een knop ‘Aanbod’ met daaronder de verschillende thema’s. Van deze knop werd helemaal geen gebruik gemaakt. Toen we besloten om i.p.v. ‘Aanbod’ direct de verschillende thema’s (huiselijk geweld, ouderen, mishandeling, kindermishandeling) te tonen, vonden de bezoekers de informatie wel. Hoe wordt er omgegaan met hulpvragen die via de site (e-mail) binnenkomen? Hulpvragen komen binnen via ons speciale e-mailadres dat op de site staat. Deze postbus wordt dagelijks geleegd, waarbij - afhankelijk van de vraag - wordt doorverwezen naar hulpverlening, advies wordt gegeven of de vraag wordt beantwoord. Eigenlijk heeft iedere site, naast een e-mailadres, ook een meldnummer nodig. Dat is de trekker van een site en dan kun je de hulp bieden waar bezoekers naar op zoek zijn. Worden de vragen die via de site of via een andere weg binnenkomen, omgezet in aanbod op de site? We krijgen opmerkingen over de site via projectleiders en de e-mail op de site. Als we vragen met hetzelfde karakter vaker horen, passen we de site daar op aan. Welke zaken zou je anders aanpassen als je de site nu opnieuw zou maken? Nu zouden we het anders aanpakken. Het onderwerp is nu bespreekbaar geworden. Het aantal meldingen is veel hoger en mensen komen er mee naar buiten. Foto’s die nu op huiselijk geweld-sites worden gebruik vonden wij destijds veel te confronterend. Wij hebben veel tijd gestoken in de vormge-
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
99
ving en zijn bewust omgegaan met bijvoorbeeld kleurgebruik. We hadden bij de opzet echter geen budget begroot voor het schrijven van de teksten. Dat is jammer, want nu hebben we het zelf moeten doen terwijl we liever een bureau hadden ingeschakeld. Er was een plan om de site te vernieuwen. Dat is er nooit van gekomen omdat de centrumgemeente ervoor koos om het ASHG bij de vrouwenopvang onder te brengen. De site is nu erg statisch van opzet. We wilden de site juist interactief maken. We hadden graag een actuele nieuwsrubriek gehad. Ten eerste omdat bezoekers daar dan nieuws konden uitwisselen, maar ook om bezoekers te prikkelen om vaak naar de site te komen. Daarnaast hebben we gedacht over een Forum waar professionals en slachtoffers met elkaar ervaringen kunnen uitwisselen. Dat is allemaal niet van de grond gekomen omdat je zulke omgevingen moet monitoren en daar hadden we geen fte’s voor. We hebben destijds gekozen voor drie ingangen. Achteraf zijn we daar niet zo gelukkig mee. Het blijkt dat omstanders, slachtoffers en daders dezelfde informatie willen.
Joost van den Donk Projectleider Regionale Portals Publieksinformatie Gezondheid 18-12-2006 Hoe zijn de regionale portals ontstaan en welke rol speelt de GGD Nederland? “ We hebben een database met publieksinformatie opgezet. Voor dit project werkte iedere regionale GGD met een eigen database. Veel van de informatie die in die databases werd opgenomen was hetzelfde. Dat leverde dus een hoop dubbel werk op. Per regio werd de informatie opnieuw verzameld, beschreven en ingevoerd. Hetzelfde geldt voor de hulpadressen. Zo werden de adressen van landelijk opererende organisatie en organisaties die in meerdere regio’s werken, door iedere GGD apart ingevoerd. We wilden deze informatie landelijk beschikbaar stellen. Er is besloten om zowel achtergrondinformatie als adressen in een landelijke database op te nemen. De informatie wordt vervolgens regionaal via portals ontsloten. Met dit project zijn we al met al twee jaar bezig geweest.” Doet iedere GGD mee? “De meeste GGD’s maken inmiddels gebruik van de portals. Er zijn nog enkele witte raven die met een eigen database blijven werken en er is een aantal GGD’s die überhaupt geen site hebben. Met de witte raven zijn inmiddels afspraken gemaakt dat de informatie op hun site wordt gesynchroniseerd met de landelijke database zodat de aangeboden informatie in ieder geval hetzelfde is. Met de GGD’s die nog niets hebben, de ‘witte vlekken’, gaan we bespreken wat er allemaal mogelijk is. Op zich kunnen ze zo instappen en een eigen regionale portal opzetten. De informatie en de techniek zijn er. We werken met open source dus alles is beschikbaar. Doordat er landelijk zoveel is geregeld, kunnen de regio’s hun portal met 0,5 fte onderhouden. Want het is wel de bedoeling dat de regio’s de portals vanaf dit moment zelf gaan onderhouden.” Wat komt er in die database? “We brengen het volledige aanbod op het gebied van zorg, wonen en welzijn in kaart. Die drie thema’s vormen de grens. Het aanbod binnen die drie thema’s nemen we, onbegrensd, in de database op.” Een database vullen met alles wat beschikbaar is; dat klinkt nog steeds aanbodgericht?
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
100
“Daar ben ik het niet mee eens. Wij proberen in de zorg juist zo vraaggericht mogelijk te werken. Wij hebben alleen een andere uitgangspositie gekozen. We zijn nagegaan welk aanbod er op dit moment is. Dat aanbod bestaat alleen omdat daar vraag naar is. Door het aanbod inzichtelijk te maken, ben je dus ook vraaggericht bezig. Je maakt gebruik van het marktmechanisme ‘als er geen vraag naar is, is er ook geen aanbod’. We hoeven ook geen doelgroepen vast te stellen. Voor alle doelgroepen zit er informatie in de database. Door de ontsluiting van de informatie krijgt iedere doelgroep de informatie die zij wenst. Informatie op maat.” De informatie voor cliënten en professionals staat rijp en groen door elkaar? “In principe wel. In de database staat het allemaal bij elkaar. De manier van navigeren bepaalt uiteindelijk uit of een bezoeker uitkomt bij een publieksfolder of een onderdeel van de medische encyclopedie. Daarnaast wordt van iedere bezoeker een profiel aangemaakt, waardoor de informatie nog meer op maat kan worden aangeboden. Hoe professioneler de gebruiker, des te meer informatie er wordt aangeboden. Ook het opleidingsniveau wordt als criterium voor de aangeboden informatie gebruikt. Mensen op MAVO-niveau en lager worden zo snel mogelijk doorverwezen. Deze groep is op zoek naar hulp, niet naar achtergronden of vergelijkingsmateriaal. Ze kunnen de informatieload van veel achtergrondinformatie niet verwerken en krijgen dus alleen een verwijsadres aangereikt. Die mensen ondernemen hun zoektocht naar een gezondheidsinstelling op dezelfde wijze als hun zoektocht naar een supermarkt. Het moet in de buurt zijn en niet al te moeilijk te vinden. Professionals en hoger opgeleide cliënten krijgen wel achtergrondinformatie over instellingen waarmee ze bijvoorbeeld een vergelijking kunnen maken tussen de verschillende instellingen. Mensen op MAVO-niveau en lager hebben daar geen zin in.” Zetten jullie bezoekers aan tot actie, hoe doen jullie dat? “Nou en of. Kijk, we hebben te maken met bezoekers die door een ziekte of aandoening een gevaar voor zichzelf en hun omgeving kunnen vormen. Bij infectieziekten of SOA’s is ons signaal glashelder; direct hulp zoeken en een adres waar die hulp verkrijgbaar is. Daarnaast reiken we veel preventieve maatregelen aan. Ons beleid is dat voorkomen beter is dan genezen. Maar als bezoekers iets mankeren, dan moeten onze portals er voor zorgen dat ze snel bij het juiste loket terecht komen.” Maar hoe krijg je mensen naar je portal als ze niet weten dat ze ‘ziek’ zijn. Bij huiselijk geweld weten mensen lang niet altijd dat ze ‘slachtoffer’ zijn omdat ze denken dat het geweld normaal is. Tips? “Lastig. Ik denk niet dat internet hiervoor een goed medium is. Ik denk dat je eerst op andere manieren moet duidelijk maken dat er een probleem is. Bijvoorbeeld door middel van voorlichting op school, in het geval van kinderen, of door voorlichtingscampagnes. Hierbij kan dan verwezen worden naar een internetsite waarop mensen kunnen worden overtuigd dat ze toch echt een probleem hebben en dat geweld niet normaal is.” Of door gebruik te maken van omstanders? “Zeker. Wij weten dat een heel groot deel van onze cliënten informatie laat zoeken door anderen. Daar moet je in je aanbod rekening mee houden. Die anderen zijn niet alleen familie of vrienden maar ook vaak professionals. Veel mensen met een zorgvraag zoeken hun heil bij een professional. Neem de huisarts, die kan bij de aanpak van huiselijk geweld een belangrijke rol spelen. Het is bekend dat 90 procent van de cliënten met klachten een huisarts bezoekt. Dit geldt ook voor klachten die het gevolg van huiselijk geweld zijn. Als je er voor zorgt dat de huisarts over genoeg achtergrondinformatie beschikt om de signalen van huiselijk geweld te herkennen, valt daar nog veel winst te behalen. Die in-
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
101
formatie kun je wel weer via internet aanbieden. Door de professional te informeren kan hij uiteindelijk het slachtoffer weer helpen.” Weten jullie nog meer over het zoekgedrag? “We weten vooral dat we er eigenlijk maar heel weinig van weten. Inzicht in zoekpatronen per doelgroep is echt nog toekomstmuziek. Doordat we nu werken met een inlogprofiel beginnen we de eerste gegevens te genereren. Ik denk dat de eerste resultaten hiervan over twee jaar zichtbaar worden. Maar dan heb je het over voorzichtige conclusies. Ik ga ervan uit dat het binnen vijf jaar common is om het zoekgedrag per leeftijdscategorie, sekse, etniciteit etc in kaart te brengen, maar op dit moment hebben we dat inzicht niet.”
A.J.G. van Rijen Raad voor de Volksgezondheid en Zorg Internetgebruik en veranderingen in de zorg Waarom hebben jullie deze onderzoeken uitgevoerd? Wij zijn een adviesorgaan van het ministerie van VWS en adviseren de minister over beleid op de middenlange termijn. De minister wilde graag advies over de inzet van internet binnen de zorg. We hebben een aantal jaren onderzoek laten uitvoeren, zodat we trends in beeld konden krijgen. Wat waren jullie onderzoeksvragen? Een aantal vragen (o.a. het internetgebruik) hebben we elk jaar laten terugkeren, aangevuld met een jaarlijkse insteek. Tijdens dit onderzoek hebben we vooral de bedreiging en kansen van het internet in kaart willen brengen. We zijn nagegaan welke problemen het net met zich meebrengt. Dan moet je denken aan zaken als medicijnverkoop via internet. Daar is totaal geen controle op. Of sites die verkeerde adviezen geven; patiënten volgen die op, met alle gevaren van dien. Daarnaast hebben we gekeken op welke manier het net een verrijking is voor de zorg. Dan kun je denken aan zaken als empowerment van de patiënt, lotgenotencontact en e-therapy. Wat wilden jullie met de uitkomsten doen? De uitkomsten moesten leiden tot concrete adviezen. Dit betekent dat? Een van de problemen van internet bleek de betrouwbaarheid van de aangeboden informatie. Het probleem is dat er enorm veel sites op het gebied van zorg zijn gelanceerd. We hebben geadviseerd dat er een centraal punt op het internet moet zijn waar mensen terechtkunnen en waarvan ze zeker weten dat de informatie die wordt aangeboden klopt. Een site waar de overheid als het ware een keurmerk aan verleent Uiteindelijk heeft dat geleid tot de openbare zorgportal KiesBeter.nl. Deze portal is bedoeld voor alle volwassen inwoners van Nederland die vragen hebben op het gebied van zorg, zorgverzekeringen en gezondheid. De informatie van KiesBeter.nl is betrouwbaar en kan helpen bij het maken van keuzes op dit gebied.
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
102
Meer dan 3 miljoen mensen gebruiken internet om informatie over gezondheid en/of gezondheidszorg op te zoeken. Hoe moet de gezondheidszorg/hulpverlening hier op inspringen? We hebben ook geadviseerd dat cliënten in ziekenhuizen en op wachtkamers toegang zouden moeten hebben tot internet via bijvoorbeeld een internetzuil. Qua aanbod hebben we geadviseerd om meer informatie beschikbaar te stellen. De informatie over bijvoorbeeld behandelopties is op dit moment alleen beschikbaar voor artsen. Waarom zouden patiënten die informatie niet mogen inzien? Kun je wat vertellen over de verschillen in leeftijd, sekse, etniciteit, opleidingsniveau? Nee, dat hebben we niet. Wat wel opvalt, is dat cliënten met zeer zeldzame aandoeningen het meeste gebruik maken van het net om informatie te vergaren. Ze weten vaak meer over de ziekte dan de arts zelf omdat ze wereldwijd met andere patiënten informatie uitwisselen. Kun je wat vertellen over het gebruik e-mail om aan informatie te komen? Ook het gebruik van e-mail hebben we onderzocht. Het blijkt dat deze mogelijkheid in de zorg amper benut wordt. Dat is gek want tegelijkertijd blijkt dat er veel cliënten zijn die vragen via de mail zouden willen stellen. Net als bij huiselijk geweld, moet een deel van onze doelgroep ook over een drempel stappen om hulp te zoeken. Het gebruik van e-mail maakt die drempel wat lager. Er zijn echter twee grote bezwaren. Ten eerste het privacyprobleem. Artsen willen niet dat hun computer, waarop de cliëntendossiers staan in verbinding staat met internet. Het gevaar op inbraak is te groot. Dat betekent dat het mailverkeer zou moeten verlopen via een andere computer. De arts moet een extra computer aanschaffen en moet voor het beantwoorden van de vragen, de cliëntgegevens van de ene computer bekijken en de mail via de andere computer versturen. Nogal omslachtig dus. Daarnaast speelt er een ander probleem. Een arts kan voor een dergelijk consult geen uren in rekening brengen. Artsen waren bang dat ze twee uur per dag mails zouden moeten beantwoorden zonder dat daar een vergoeding tegenover stond. Inmiddels is een elektronisch consult gelijkgesteld aan een telefonisch consult. Ze mogen het dus in rekening brengen waardoor het meer gebruikt wordt. Heeft deze vorm van consult een toegevoegde waarde? Jazeker. Het blijkt dat mensen die een arts bezoeken of bellen 2/3 van de informatie uit het gesprek niet kunnen onthouden omdat ze te zenuwachtig zijn. Dan werkt het natuurlijk veel beter als mensen de tekst via de mail krijgen, zodat ze het nog eens kunnen nalezen. Dit is het vijfde onderzoek naar het gebruik van het medium internet in relatie tot gezondheid en gezondheidszorg dat de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg liet uitvoeren; wat zijn de grootste verandering geweest tussen 2000 en 2005? Het percentage dat informatie over zorg op internet zoekt, is flink toegenomen (ook in absolute zin). Daarnaast is het ons opgevallen dat er nog een hoop informatie ontbreekt. Het gaat dan vooral om informatie die met kwaliteit van zorginstellingen te maken heeft. Cliënten zoeken vooral naar zorgaanbod. Waar men waarvoor terecht kan en wat de kwaliteit van de zorg is. Dat is gevoelige informatie die de instellingen zelf liever niet op het internet willen hebben. Voor cliënten is het daardoor echter niet inzichtelijk op welke punten een zorginstelling goed presteert. Hebben de professionals bepaalde wensen over de manier waarop informatie wordt aangeboden op internet (een portal, zoekmachine met alle toegang tot alle (soorten) informatie; gespecialiseerde deelsites, zoekmachines)? Ook hier is betrouwbaarheid het belangrijkste thema. Ook artsen willen graag een portal waarvan ze weten dat de aangeboden informatie en de opgenomen links betrouwbaar zijn.
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
103
Is het duidelijk wat de professionals zoeken en hoe zij zoeken op internet; vinden zij het gemakkelijk om (betrouwbare) informatie te vinden of heb je toch de nodige voorkennis nodig? De professionals gebruiken het internet vooral om na te gaan of er informatie beschikbaar is over bepaalde behandelingen. Zeker bij weinig voorkomende kwalen is het prettig om met andere artsen af te stemmen. Internet geeft je de mogelijkheid om te overleggen met collega’s wereldwijd. Daarnaast blijken de professionals internet te gebruiken bij hun zoektocht naar nieuwe methodieken. Daarbij vinden ze het vooral interessant om te zien welke methodieken in de praktijk effectief zijn gebleken (!). Internet wordt ook gebruikt voor nascholingstrajecten en literatuuronderzoek. Welke criteria hanteren zij voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van de gevonden informatie op internet? Er is voor de medische wereld de zogenaamde HON-code die aangeeft waar je op moet letten om na te gaan of een site betrouwbaar en onafhankelijk is. Ik denk dat een professional in tegenstelling tot patiënten redelijk goed kan inschatten of de informatie die via internet wordt aangeboden betrouwbaar is of niet. Voldoet de gevonden informatie op internet aan hun verwachtingen? Dit hebben wij niet in ons onderzoek meegenomen. Hoe is de verhouding met zoeken op internet en andere bronnen (collega’s, andere deskundigen, tijdschriften, boeken etc.) Van de professionals ligt het aantal dat beschikking heeft over internet tegen de 100 procent. Naast speciale uitgaven (in print) die zich richten op de zorg is internet de belangrijkste bron van informatie. Zijn er beroepsgroepen aan te geven die op onderscheidende wijze gebruik maken van internet als informatiebron (zoiets als artsen wel veel, maatschappelijk werkers niet) Waarschijnlijk wel. Maar dan vooral qua toepassingen en niet puur als informatiebron. Zo maken dermatologen bijvoorbeeld veel gebruik van internet voor diagnose op afstand. Er wordt dan een foto gemaild waarna de dermatoloog een diagnose kan stellen. Die toepassing heeft een enorme vlucht genomen. Andere groepen maken hier minder gebruik van. Qua zoekgedrag zit er in de beroepsgroepen niet zo veel verschil. Welke informatie moet voor professionals beschikbaar zijn en wat voor de leken / cliënten etc. Wat zijn de kenmerkende verschillen Wat mij betreft moet de informatie zoveel mogelijk één op één lopen. Zij het met een vertaalslag voor patiënten. Het verschil zit in de presentatie. Je moet de slag naar lekentaal maken. Want artsen hebben natuurlijk toch een heel eigen jargon. Ook de manier waarop je de informatie aanbiedt, verschilt. Bij de professionals mag dat gortdroog, terwijl je bij patiënten meer met uitleg en met illustraties moet werken. Ik zou het wel een toevoeging vinden als de richtlijnen voor de verschillende soorten behandelingen op het internet zouden staan. Deze richtlijnen kunnen artsen nu raadplegen om deze verschillende behandelopties na te gaan. Deze richtlijnen zouden ‘vertaald’ kunnen worden naar publieksvriendelijke teksten, zodat cliënten ook inzicht krijgen in de mogelijkheden. Dit is overigens een ontwikkeling die er aan zit te komen.
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
104
Welke informatie (vorm en inhoud) draagt (het meeste) bij aan verandering van gedrag of opvattingen (m.n. bij cliënten / leken) Het net wordt gebruikt om patiënten aan te zetten om hulp te zoeken. Dat doen we door inzicht te geven in wat wel normaal is en wat niet normaal is. We spreken ze vooral aan op hun eigen belang, op een niet te moeilijk niveau. We maken ze duidelijk wat de voordelen zijn van het doktersbezoek (de oplossing voor de kwaal). Als het om een aandoening gaat waar mensen zich voor schamen, is het zaak om de cliënten via internet eerst anoniem een aantal stappen te laten zetten en na te gaan of het echt die aandoening is. Door meteen door te verwijzen naar een dokter, loop je het gevaar dat mensen afhaken (vervang ‘patiënten’ in ‘slachtoffers’ of ‘omstanders’ en ‘dokter’ in ‘ASHG’ en je ziet de overeenkomsten, RK). Internet kan zelf ook worden ingezet binnen een therapie, bijvoorbeeld in het geval van post traumatisch stresssyndroom. Denk aan e-therapy waarbij de patiënt de problemen van zich af schrijft. Overigens gebruiken we de informatie op internet soms ook om mensen juist bij de arts weg te houden. Als we duidelijk kunnen maken dat de aandoening wel over gaat, scheelt dat weer een doktersbezoek.
Utrecht, 14 juni 2007 * Internet en huiselijk geweld
105