Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Christelijk College de Noordgouw januari 2014 H.G. Kiezebrink afdelingsleider havo/atheneum
J.M. de Vries locatiedirecteur Heerde
Inleiding Sinds 1 juli 2013 is het wettelijk meldrecht voor kindermishandeling uitgebreid tot een wettelijk meldrecht voor alle vormen van huiselijk geweld. Dit betekent dat medewerkers van De Noordgouw, ook als zij daarvoor geen toestemming hebben van de leerling, een vermoeden van kindermishandeling of huiselijk geweld kunnen melden bij het AMK ( adviesen meldpunt kindermishandeling) of het SHG (steunpunt huiselijk geweld). Ook kunnen zij, desgevraagd, antwoord geven op vragen over de leerling en de gezinssituatie, als het AMK of het SHG daar om vraagt. In feite maken de meldrechten een inbreuk op het beroepsgeheim voor professionals mogelijk. Zij mogen, na een zorgvuldige afweging, een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling melden bij het AMK of het SHG, zodat het geweld kan worden aangepakt en de betrokkenen passende hulp kan worden geboden. Ook als kinderen getuige zijn van huiselijk geweld tussen hun ouders of andere huisgenoten wordt dit ook gezien als een vorm van kindermishandeling.
Begrip kindermishandeling De omschrijving luidt als volgt: “elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel”. Voor het signaleren van kindermishandeling is het niet altijd nodig om het kind zelf gezien te hebben. Het kan zijn dat er zorgwekkende signalen zijn bij ouders of verzorgers. Ook bij deze vermoedens is een medewerker verplicht om te handelen volgens de meldcode. Signalen slachtoffers kindermishandeling
Heeft verwondingen en/of oude littekens Geeft vage verklaringen voor verwondingen/verwaarlozing Is verwaarloosd(vaak ziek, slecht gebit, gebrek aan ouderlijk toezicht) Heeft een groeiachterstand Heeft eet- en/of slaapproblemen Is in zichzelf gekeerd/ leeft in een fantasiewereld Heeft een negatief beeld van zichzelf en de wereld Is agressief richting zichzelf, anderen en omgeving Gedraagt zich afhankelijk en/of aangepast of rebelleert Heeft angst voor lichamelijk contact of is juist overdreven gericht op lichamelijk contact Is gefixeerd op masturbatie Heeft oppervlakkige contacten Heeft moeite met autoriteit Presteert onder het eigen kunnen (school, werk) Blijft rondhangen na schooltijd Heeft justitiële contacten Gebruikt alcohol en/of drugs Heeft schulden Kan zich slecht concentreren Misdraagt zich (diefstal, brandstichting, vandalisme)
pagina -2- van 6
Signalen slachtoffers loverboys
Geeft vage verklaringen voor of verbergt lichamelijk letsel Is gesloten over het leven buiten het gezin Heeft veel ruzie thuis Lijkt onder invloed van drugs (rode ogen, versuft of opgefokt) Verwaarloost of beëindigt oude vriendschappen Verandert plotseling van gedrag Vertoont normafwijkend gedrag (bijvoorbeeld een vrijere seksuele moraal) Heeft veel nieuwe vriendschappen en contacten die niet bij de leeftijd / oude leefstijl passen Begint zich uitdagend te kleden of heeft ineens een tatoeage Spijbelt en/of heeft achteruitgaande schoolresultaten Is opeens veel afwezig, komt niet op tijd thuis Loopt weg van huis Houdt contacten via computer en mobiel verborgen Heeft meerdere mobiele telefoons en wordt gecontroleerd in doen en laten Ontwijkt gespreksonderwerpen over liefdesrelaties en seksualiteit Ontwikkelt vertekende ideeën over vriendschap, liefde en aandacht Beschikt over nieuwe spullen, waarvan de herkomst niet duidelijk Eisen uitvoering Alleen de invoering van de meldcode is niet voldoende. Het gebruik van de meldcode moet verankerd zijn in de organisatie, continu worden verbeterd en bijgestuurd. De collega’s moeten opgeleid zijn om te kunnen signaleren en risico’s in te schatten om vervolgens daarnaar te handelen. Dit betekent dat zij moeten weten wat de meldcode inhoudt en hoe ze met de meldcode moeten werken, maar ook dat ze bekend zijn met verschillende vormen van huiselijk geweld en kindermishandeling. Dit kan door het aanschaffen van de e-learning modules, het volgen van de training werken met de meldcode of het volgen van een korte digitale cursus. Uiteraard moet er regelmatig voorlichting worden gegeven opdat de collega’s alert blijven op de signalen van mishandeling. Veel beroepskrachten vinden het moeilijk om met leerlingen de signalen die ze hebben opgevangen te bespreken. Het is daarom belangrijk dat degene die volgens de meldcode de gesprekken voert een vertrouwenspersoon is. Uiteraard dient de privacy bij iedere melding gerespecteerd en gewaarborgd te worden. Concrete gang van zaken bij een melding Een melding kan gedaan worden door leerlingen, ouders, OOP en OP. De melding wordt gedaan aan een van de vertrouwenspersonen of zorgcoördinatoren. Zij maken de afweging over de ernst van de situatie en schakelen BJZ (bureau Jeugdzorg) en/of SMW (school maatschappelijk werk) in, die op hun beurt contact op kunnen nemen met AMK. De vertrouwenspersoon beslist in welk stadium de schoolleiding wordt ingelicht. In een noodgeval gaat de melding via de vertrouwenspersoon direct naar het AMK (die zorgt eventueel voor crisisopvang). Is er geen vertrouwenspersoon aanwezig dan gaat de melding naar de zorgcoördinator die vervolgens de afdelingsleider/ teamleider inlicht en via de directie de AMK of BJZ inschakelt. Verwijzing naar de orthopedagoog en/of de maatschappelijk werkster is uiteraard in alle gevallen mogelijk. Deze koppelen terug naar de vertrouwenspersoon die vervolgens het overige meldtraject doorloopt.
pagina -3- van 6
Bij psychische problemen van een ouder, gecombineerd met een vermoeden van mishandeling, neemt de mentor indien mogelijk contact op met de andere ouder en informeert voorzichtig naar de huiselijke situatie. Als er geen problemen blijken te zijn, wordt er verder geen melding van gemaakt, bij twijfel of een probleemsituatie wordt de vertrouwenspersoon ingeschakeld. Zijn er kinderen uit het gezin op een andere school, dan kan de vertrouwenspersoon contact opnemen, na overleg met de schoolleiding. Voorzichtigheid en overleg zijn cruciale voorwaarden in deze trajecten. Via de zorgcoördinatoren is de directe toegang tot expertise in multidisciplinaire teams zoals Zorgadviesteams(ZAT) of beroepsgroepnetwerken gewaarborgd. Bij iedere stap van de meldcode kan advies worden ingewonnen bij het AMK of het SHG, juist ook wanneer men (nog) niet zeker is over de signalen. Wanneer een medewerker van De Noordgouw besluit te melden, dient, indien mogelijk en gewenst, op een zorgvuldige en respectvolle wijze aan de leerling/ouder te worden meegedeeld dat er een melding wordt gedaan. Uitgangspunt is om, indien mogelijk, toestemming te krijgen. De vertrouwenspersoon kan de leerling vragen om een reactie op de voorgenomen melding en om te kijken of aan eventuele bezwaren tegemoet kan worden gekomen. De vertrouwenspersoon bespreekt de zorgen en het voornemen om een melding te doen. Hij/zij nodigt de leerling uit om hierop te reageren en gaat daarover in gesprek. Tot slot geeft hij/zij aan of er op basis van het besprokene, het voornemen blijft om een melding te doen. Anders gezegd: de vertrouwenspersoon spant zich in om de leerling ‘mee’ te krijgen in de aanpak maar vermijdt het om de indruk te wekken dat het doen van de melding afhankelijk is van de toestemming van de leerling. Dat is namelijk niet het geval, want de vertrouwenspersoon heeft op basis van het wettelijk meldrecht, ook al ontbreekt de toestemming van de leerling, het recht om de vermoedens te melden. Men maakt daarbij uiteraard wel een zorgvuldige afweging waarbij hij het gesprek met de leerling mee weegt. Ook eigen medewerkers kunnen betrokken zijn (geweest) bij geweld in huiselijke kring. Het werken met een meldcode kan voor deze werknemers confronterend zijn. Daarom is ook intern aandacht nodig voor deze problematiek, indien bekend, door de vertrouwenspersoon. Verslaglegging Het is van belang om vast te leggen door wie, wat, waar is ondernomen en hoelang gegevens worden vastgelegd. Van iedere melding wordt door de vertrouwenspersoon een rapportage gemaakt. Deze meldingen worden op naam door de vertrouwenspersoon beheerd met een aantekening op het leerlingendossier. Een kopie van de rapportage gaat naar de zorgcoördinatoren, de afdelingsleider/ teamleider en de directie. Indien van belang gaat er een melding naar de mentor en indien nodig, naar de docenten en overige functionarissen. Iedere positieve melding wordt in het eerstvolgende ZAT besproken. In het dossier moet ook de melding opgenomen worden als er na onderzoek geen sprake was van huiselijk geweld of kindermishandeling, waarbij een verklaring wordt gegeven voor de signalen. Als de gegevens rond een onterechte melding verwijderd worden, kan later niet meer worden achterhaald waarom geen verdere acties zijn ondernomen. Bovendien wordt zo voorkomen dat steeds weer moet worden uitgelegd wat er aan de hand is, bijvoorbeeld als kinderen door een zeldzame afwijking vaak iets breken of snel bloeduitstortingen hebben. Indien sprake is van een onterechte melding, waarbij ook ouders zijn ingeschakeld, moet er in ieder geval contact worden opgenomen, waarbij wij aangeven dat er geen sprake meer is van vermoedens van huiselijk geweld en/of kindermishandeling. Deze brief en/of verslag van het gesprek worden in het dossier opgenomen.
pagina -4- van 6
De vertrouwenspersonen rapporteren jaarlijks in september alle meldingen uit het afgelopen cursusjaar aan de schoolleiding. Welke gegevens registreert de vertrouwenspersoon? Behalve de melding per persoon met de bijbehorende gegevens, de acties en de afloop cq het vervolgtraject ook nog: • het aantal meldingen; • het aantal terechte meldingen/onterechte meldingen maar ook: • evaluatiemomenten en • het aantal medewerkers dat in aanraking komt met huiselijk geweld en kindermishandeling. Inhoudelijke registraties zijn bijvoorbeeld: • soort incidenten naar aanleiding van een melding of • de uitkomst van gesprekken met medewerkers die met huiselijke geweld/ kindermishandeling te maken hebben, • ziektemeldingen ten gevolge van de confrontatie met huiselijk geweld en kindermishandeling in vergelijk met de gehouden gesprekken. Implementatie Alle medewerkers moeten op de hoogte zijn van het belang van het gebruik van de meldcode en het implementatietraject binnen De Noordgouw en hun eigen rol daarbij. De meldcode wordt daarom schriftelijk verspreid en specifiek aan de orde gesteld op de eerstvolgende teamvergadering (begin 2014). Daarnaast zullen leerlingen en ouders worden geïnformeerd dat een meldcode gebruikt wordt door vermelding in de jaarlijkse schoolgids (met als boodschap het positieve effect van het gebruik van de meldcode). Vanaf de cursus 2014-2015 zal dit onderwerp worden opgenomen in de Schoolgids. De meldcode zal ook worden opgenomen in de volgende versie van het Zorgplan. Samenvatting De vijf verplichte stappen van de ‘Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling’: Volgorde Stap 1 Stap 2
Stap 3 Stap 4 Stap 5
Omschrijving Elke leerling of personeelslid meldt het vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling aan één van de vertrouwenspersonen. De vertrouwenspersonen bepalen samen of Bureau JeugdZorg (BJZ) of SchoolMaatschappelijk Werk (SMW) wordt ingeschakeld. In noodsituaties melden de vertrouwenspersonen direct bij het AMK. (Bij afwezigheid van de vertrouwenspersonen meldt de directie.) De vertrouwenspersoon gaat in gesprek met betrokkene(n). De vertrouwenspersoon weegt het geweld of kindermishandeling. Bij twijfel wordt altijd het AMK of SHG geraadpleegd. Beslissen: hulp organiseren of melden? Meldingen worden door de vertrouwenspersoon vastgelegd in het leerlingendossier. De vertrouwenspersoon bepaald wie ingelicht wordt/worden.
pagina -5- van 6
pagina -6- van 6