Bijlage III. bij het raadsvoorstel Concept Wmo beleidskader 2008-2012
HUISELIJK GEWELD IN HOUTEN Notitie over feiten & cijfers, ontwikkelingen en de aanpak van huiselijk geweld in Houten
College van B&W Definitieve versie 18 december 2007
INHOUDSOPGAVE 0) Inleiding
2
I. FEITEN & CIJFERS 1.1) Wat is huiselijk geweld?
3
1.2) Geweld in partnerrelaties
3
1.3) Huiselijk geweld tegen kinderen
4
1.4) Huiselijk geweld tegen ouderen
4
1.5) Huiselijk geweld onder allochtonen
4
1.6) Plegers van huiselijk geweld
4
1.7) Gevolgen van huiselijk geweld
5
1.8) Hulpverlening bij huiselijk geweld
5
II. ONTWIKKELINGEN 2.1) Wmo
6
2.2) Kabinetsbeleid
6
2.3) Politie en Openbaar Ministerie
6
2.4) Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld
7
2.5) Publiciteitscampagne
7
2.6) Cijfers
7
2.7) Afstemmingsoverleg
8
2.8) Tijdelijk huisverbod
8
2.9) Veiligheidshuis
9
III. AANPAK HOUTEN 3.1) Aard en omvang in Houten
10
3.2) Actiepunten 2008
10
3.3) Samenvatting en conclusie
11
Inleiding Huiselijk geweld is één van de meest voorkomende vormen van geweld in onze samenleving. Iedereen kan ermee te maken krijgen, ongeacht leeftijd, sekse, geslacht of culturele achtergrond. Jarenlang werd het beschouwd als een aangelegenheid in de privésfeer waar de politie en de hulpverlening wel een rol in hadden maar de overheid – als beleidsmaker – niet of nauwelijks. Dit veranderde in 2002 toen de kabinetsnota ‘Privé Geweld – Publieke Zaak’ verscheen. Die nota schetste niet alleen de aard en omvang van het probleem maar ook concrete maatregelen om de aanpak van Huiselijk Geweld te verbeteren. Hierdoor werd huiselijk geweld nadrukkelijk op de beleidsagenda geplaatst en erkende de overheid dat zij ook een verantwoordelijkheid heeft bij de aanpak van dit probleem. Er hebben zich sinds 2002 nog meer ontwikkelingen voorgedaan. Deze notitie gaat daar nader op in. Allereerst komen echter diverse algemene feiten en cijfers aan de orde.
2/11
I. FEITEN & CIJFERS 1.1) Wat is huiselijk geweld? Huiselijk geweld is geweld dat in de privé-sfeer plaatsvindt, gepleegd door partners, ouders, kinderen, andere familieleden of huisvrienden. Vormen van huiselijk geweld zijn: partnermishandeling (met name van mannen tegen hun vrouwelijke (ex) partner), kindermishandeling of seksueel kindermisbruik en mishandeling of verwaarlozing van ouderen in de familie- of huiselijk sfeer. Andere termen zijn: relationeel geweld, thuisgeweld of geweld achter de voordeur. Het woord ‘huiselijk’ verwijst overigens niet naar de plaats van het geweld (het kan zowel binnenshuis als buitenshuis plaatsvinden) maar naar de relatie tussen pleger en slachtoffer. Kenmerken van huiselijk geweld Er is altijd sprake van een machtsverschil tussen de dader en het slachtoffer. Bijvoorbeeld tussen man en vrouw of tussen ouder en kind. Uit onderzoek blijkt dat daders de meest kwetsbare slachtoffers kiezen. Vormen van huiselijk geweld Huiselijk geweld kan lichamelijk, seksueel en geestelijk geweld zijn: lichamelijk geweld (slaan, schoppen, door elkaar schudden) seksueel geweld (verkrachting binnen de relatie of seksuele kindermishandeling) geestelijk geweld (bedreigen, vernederen, uitschelden) verwaarlozing schending van rechten (bijvoorbeeld beperken van bewegingsvrijheid) opsluiting belaging (‘stalking’) Risicofactoren Hoewel huiselijk geweld onder alle lagen van de bevolking voorkomt, zijn er bepaalde risicofactoren aan te wijzen die de kans verhogen dat iemand zelf slachtoffer of dader wordt: gebrek aan aandacht in de jeugd opgroeien in een gezin waarin mishandeling en verwaarlozing voorkomen een laag zelfbeeld/weinig zelfvertrouwen lage sociaaleconomische status overmatig alcohol- en drugsgebruik relationele factoren zoals slechte communicatie en snelle relatievorming
1.2) Geweld in partnerrelaties Uit onderzoek blijkt dat geweld in relaties meestal een geleidelijke opbouw kent. Aan het begin worden gewelddadige relaties gekenmerkt door onder meer controlerend gedrag, jaloezie en een zeer snelle relatievorming. Duidelijk is dat de angst voor onafhankelijkheid van het slachtoffer en de angst voor kwetsbaarheid en afhankelijkheid van de dader op elkaar ingrijpen: de dader gaat macht uitoefenen via geweld, het slachtoffer is erg afhankelijk. Meestal is de dader een man en het slachtoffer een vrouw, maar andersom komt ook voor. Ook in homoseksuele en lesbische relaties komt huiselijk geweld voor. Cijfers partnergeweld 1 Onderzoek naar huiselijk geweld toont aan dat 12% van de bevolking (1 op de 8 Nederlanders) ooit met geweld door de (ex)partner te maken heeft gehad. Bij 80% ging het daarbij om feitelijk geweld en niet alleen de dreiging ermee. 3,9% van de bevolking was slachtoffer van partnergeweld in de vijf jaar voorafgaand aan het onderzoek. Verder blijkt dat mannen en vrouwen in gelijke mate slachtoffer zijn geweest van huiselijk geweld in brede zin. Vrouwen zijn echter ruim twee keer zo vaak slachtoffer van partnergeweld dan mannen: 16% van de vrouwen tegenover 7% van de mannen. 1
Dijk, T. van…[et al], Huiselijk geweld: aard, omvang en hulpverlening. Den Haag. Ministerie van Justitie 1997.
3/11
Cijfers huiselijk geweld Het onderzoek laat tevens zien dat 45% van alle vrouwen en mannen tussen 18 en 70 jaar ooit slachtoffer is geweest van huiselijk geweld, als kind, als partner of als ouder. Meer dan 10% was/is wekelijks slachtoffer. Ieder jaar worden: 160.000 vrouwen het slachtoffer van een lichte vorm van lichamelijk en seksueel geweld 30.000 vrouwen het slachtoffer van ernstig lichamelijk en seksueel geweld 17.000 vrouwen het slachtoffer van zeer ernstig geweld Soms is het geweld zo ernstig of bedreigend dat vrouwen, eventueel met kinderen, moeten vluchten. In 2001 meldden ruim 33.000 vrouwen zich bij een instelling voor Vrouwenopvang. Naar schatting overlijden jaarlijks 60 tot 80 vrouwen aan de gevolgen van gewelddadige handelingen.
1.3) Huiselijk geweld tegen kinderen In 2005 werden 107.200 kinderen tussen de 0 en 17 jaar slachtoffer van kindermishandeling. Een ander onderzoek onder scholieren van 12 tot 16 jaar, leidt tot een schatting van 160.700 kinderen die slachtoffer zijn (geweest). Naar schatting overlijden jaarlijks 40 tot 80 kinderen aan de gevolgen van kindermishandeling. Kindermishandeling is een verzamelterm voor verschillende vormen zoals: lichamelijke mishandeling en verwaarlozing, psychisch geweld, seksueel misbruik en getuige van geweld in het gezin. In 2005 werd 38.052 keer contact opgenomen met het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) om vermoedens van kindermishandeling te melden. Een stijging van 12% ten opzichte van 2004.
1.4) Huiselijk geweld tegen ouderen Ouderenmishandeling komt voor in gezins- en familierelaties, maar ook in relaties met beroepskrachten. Vaak zijn de mishandelingen moedwillig en weten daders goed wat ze doen. Ook financiële uitbuiting valt onder ouderenmishandeling. Soms is de mishandeling het gevolg van overbelasting van de mantelzorger. Dit noemen we ‘ontspoorde zorg’.
1.5) Huiselijk geweld onder allochtonen Uit onderzoek blijkt dat 24% van de allochtonen ooit slachtoffer van huiselijk geweld is geweest. Een veel lager percentage dan onder autochtonen (45%). Er zijn echter sterke aanwijzingen dat dit komt doordat er sprake is van ‘onderrapportage’: er heerst in allochtone kring een taboe op huiselijk geweld en de problematiek is moeilijk bespreekbaar. Een specifieke vorm van huiselijk geweld onder allochtonen is eergerelateerd geweld of eerwraak.
1.6) Plegers van huiselijk geweld Gewelddadig gedrag in relaties is niet eenvoudig en eenduidig te verklaren. Men moet rekening houden met verschillende aspecten. Zowel individuele, relationele als maatschappelijke factoren spelen een rol. Daarnaast zijn er de eerder genoemde risicofactoren. Een aantal wetenschappelijke benaderingen is erop gericht om partnergeweld beter te begrijpen en zo een doeltreffende hulpverlening mogelijk te maken: a) De sociologische benadering verklaart partnergeweld vanuit het gezin als sociale groep. Leden van de groep hebben verschillende posities en belangen. Daaruit ontstaan conflicten die soms met geweld worden opgelost. b) De sociale leertheorie veronderstelt dat geweld van generatie op generatie wordt overgedragen. Kinderen krijgen het gewelddadige gedrag als het ware aangeleerd. Zo belandt het gezin in een vicieuze cirkel van geweld. Kanttekening bij deze benadering is dat lang niet iedereen die geweld in de thuissituatie heeft meegemaakt zelf ook geweld gebruikt. c) De pathologische benadering stelt dat geweld voortvloeit uit medisch-fysiologische stoornissen en psychopathologische oorzaken. Geweld heeft dan dus een neurologische oorzaak. Kanttekening hierbij is dat het geweld dan ook buiten de relatie voor zou moeten komen. Bovendien blijkt het mogelijk om partnergeweld te stoppen.
4/11
d) De feministische benadering richt zich niet op het individu maar op de maatschappij. Mannen wordt geleerd om de baas te zijn, vrouwen om ondergeschikt te zijn. Deze mannelijke dominantie legitimeert het geweld door mannen. Huiselijk geweld komt echter ook in homoseksuele en lesbische relaties voor. e) De psychologische benadering zoekt de verklaring in het bestaan van jeugdtrauma’s. Het ontbreken van eigenwaarde, van een evenwichtige moederbinding en geweldsvoorbeelden in de omgeving dragen bij aan het ontwikkelen van een gewelddadige persoonlijkheid. Bovenstaande opsomming geeft aan dat er niet één verklaringsmodel is. Het allerbelangrijkst zijn de machtsdynamiek en de escalatie van conflicten in de relatie. Dat geldt voor alle vormen van huiselijk geweld.
1.7) Gevolgen van huiselijk geweld Slachtoffers van geweld kunnen zowel op fysiek, seksueel als emotioneel gebied klachten ontwikkelen. Een groot deel van de slachtoffers ziet het leven ingrijpend veranderen als gevolg van het geweld. In het algemeen geldt dat de levenskwaliteit daalt naarmate meer geweldsvormen worden ondervonden. Naast de directe fysieke klachten (verwondingen, breuken) kunnen mogelijke gevolgen onder meer zijn: hoofdpijn, buikpijn, hyperventilatie, eetproblemen, verslavingen, slechte nachtrust angsten, depressies, minderwaardigheidscomplex, relatie- en seksuele problemen en suïcide(pogingen)
1.8) Hulpverlening bij huiselijk geweld
Huiselijk geweld werd als eerste door de vrouwenbeweging aan de orde gesteld. De opvang (‘Blijfvan-mijn-lijf’-huizen) en aandacht richtte zich in het begin vooral op de slachtoffers (vrouwen en kinderen). Vanuit de gedachte dat het geweld alleen kan stoppen als de dader verandert, werd de daderhulpverlening ontwikkeld. De hulp kan een vrijwillig, drang of dwangkarakter hebben, al of niet in samenwerking met justitie. Inmiddels is een verschuiving zichtbaar van een individuele naar een meer relationele of familiebenadering. Er wordt nadrukkelijk gestreefd naar een integrale aanpak die alle betrokkenen, dus ook plegers, zo veel mogelijk naar hulpverlening leidt. De aanpak dient samenhangend en gestructureerd te zijn, de zogenaamde systeemgerichte of systemische benadering. Dit betekent dat alle direct betrokkenen hulp krijgen die onderling samenhangt en op elkaar is afgestemd, zowel wat betreft inhoud als methodiek en timing. Tot zover de algemene feiten en cijfers rondom Huiselijk Geweld. In deel II komen de (landelijke) ontwikkelingen aan de orde en de rol die zij in Houten spelen.
5/11
II. ONTWIKKELINGEN 2.1) Wmo
In de eerder genoemde kabinetsnota ‘Privé Geweld – Publieke Zaak’ was de regierol voor gemeenten bij huiselijk geweld al belegd. Met het opnemen van dit onderwerp in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is een verdere stap gezet. Het ‘voeren van beleid ter bestrijding van huiselijk geweld’ (prestatieveld 7 Wmo) heeft nu een wettelijke basis waardoor het invullen van de regiefunctie door de gemeente minder vrijblijvend is. Omdat het binnen het wettelijke kader van de Wmo valt, zal het thema ‘huiselijk geweld’ in het meerjarig beleidsplan Wmo van Houten worden opgenomen. Deze notitie loopt daarop vooruit omdat zowel college als raad daar prioriteit aan hebben gegeven.
2.2) Kabinetsbeleid
De maatregelen uit de kabinetsnota ‘Privé Geweld – Publieke Zaak’ kenden een looptijd van vijf jaar, dus tot einde 2007. De regering heeft in haar Regeerakkoord Balkenende IV van februari 2007 reeds aangekondigd dat ‘de aanpak van huiselijk geweld en eergerelateerde misdrijven krachtig zal worden voortgezet en de opvang van slachtoffers en hun kinderen zal worden verbeterd’. Inmiddels zijn de contouren van deze ‘krachtige voortzetting’ zichtbaar en ligt de nadruk op preventie en vroegsignalering, ketenaanpak en het huisverbod.
2.3) Politie en Openbaar Ministerie Na het verschijnen van de kabinetsnota startte, eveneens in 2002, op initiatief van de Raad van Hoofdcommissarissen een groot landelijk project ‘Huiselijk geweld en de politietaak’ met het doel alle politieregio’s te stimuleren beleid rond de aanpak van huiselijk geweld te ontwikkelen, deskundigheid bij de politie te bevorderen en een landelijke registratie van huiselijk geweldzaken mogelijk te maken. Met gebruik van het landelijk ingevoerde registratiesysteem houdt de politie zicht op de aard en omvang van huiselijk geweld dat bij de politie gemeld wordt. Sinds 2005 publiceert de politie hier 2 jaarlijks een rapport over . In paragraaf 2.6 van deze notitie gaan we nader op de landelijke cijfers in. Aanwijzing procureurs-generaal (PG) Het College van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie (OM) vaardigde in april 2003 een Aanwijzing Huiselijk Geweld uit aan politie, OM en reclassering. De aanwijzing geeft onder meer richtlijnen voor aanhouding, proces-verbaal, verhoor van de verdachte en vroeghulp door reclassering. Doel is om huiselijk geweld effectiever aan te pakken en de aangiftebereidheid te vergroten. Het OM zal de Aanwijzing in 2007 herzien met als doel om een nieuwe aanwijzing in de eerste helft van 2008 in werking te laten treden. Bij de herziening wordt onder meer bekeken of gericht is aan te geven welke aanpak effectief is om recidive te voorkomen. Dit gebeurt in samenhang met de aanpak van ‘veelplegers huiselijk geweld’ en ‘recidivisten huiselijk geweld’ waar de politie een begin mee heeft gemaakt. Kerntaak politie Met het project ‘Huiselijk geweld en de politietaak’ en de aanwijzing van de PG’s is de aanpak van huiselijk geweld expliciet als kerntaak van de politie benoemd. Elke politieregio heeft ook een contactfunctionaris huiselijk geweld aangesteld die het eerste aanspreekpunt vormt voor bijvoorbeeld gemeenten. Ook in politiedistrict Lekstroom waartoe Houten behoort, is de aanpak van huiselijk geweld als korpsprioriteit benoemd. Dit heeft onder meer geleid tot het aanstellen van een coördinator Huiselijk Geweld en speciale aandacht voor de registratie van meldingen huiselijk geweld met ingang van 2007. Of deze aparte registratie ook tot meer meldingen leidt, zal blijken als de cijfers over 2007 beschikbaar komen in de ‘Monitor Huiselijk Geweld 2008’. Deze monitor wordt jaarlijks in opdracht van de politie Utrecht, het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld stad en regio Utrecht en de gemeente Utrecht uitgevoerd. De cijfers voor Houten uit de eerdere monitors over 2005 en 2006 komen bij 2.6 aan bod.
2
In 2005 verscheen het eerste rapport ‘De voordeur op een kier’ met de politiecijfers over 2004. In 2006 volgde het rapport ‘Binnen zonder kloppen’ (cijfers 2005) en recent (sept. 2007) verscheen ‘Met de deur in huis’ met de politiecijfers 2006.
6/11
2.4) Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld
Eén van de aanbevelingen uit de kabinetsnota “Privé Geweld – Publieke Zaak” was het instellen van een landelijk dekkend netwerk van advies- en steunpunten huiselijk geweld (ASHG). De 35 centrumgemeenten die ook de vrouwenopvang uitvoeren, kregen subsidie om een steunpunt op te richten of uit te breiden. Houten behoort tot het werkgebied van het ASHG Utrecht. Het ASHG is een telefonische hulplijn voor informatie, advies en doorverwijzing. Het ASHG is 7 dagen per week, 24 uur per dag bereikbaar voor iedereen, ook anoniem. Het kan dus zowel slachtoffers als daders betreffen maar bijvoorbeeld ook familieleden of hulpverleners. Het ASHG biedt een luisterend oor en zoekt samen met de beller naar een oplossing. Dit kan eventueel ook in een gesprek op het steunpunt. Het ASHG kan ook doorverwijzen naar andere instanties zoals de politie of het algemeen maatschappelijk werk (AMW) voor hulpverlening. Het steunpunt werkt samen met professionele organisaties bij de aanpak van het huiselijk geweld. Hiervoor zijn samenwerkingsafspraken gemaakt die in een convenant zijn vastgelegd. Dit convenant gold aanvankelijk alleen voor de stad Utrecht maar is inmiddels uitgebreid naar de regio en ook Houten heeft zich hierbij aangesloten. In september 2006 heeft Houten het convenant ondertekend. Doel van het convenant is om “een gemeenschappelijke aanpak van huiselijk geweld te organiseren en te verankeren, waardoor een sluitend vangnet gecreëerd wordt rond (potentiële) daders, slachtoffers en getuigen van huiselijk geweld. Hierdoor wordt huiselijk geweld voorkomen of, indien dit niet mogelijk is, zo snel mogelijk gestopt en blijven de schadelijke gevolgen tot een minimum beperkt.” Daarnaast verzorgt het ASHG ook deskundigheidsbevordering aan uitvoerende hulpverleners van bijvoorbeeld AMW Vitras. De reacties zijn positief: de bijscholing is van hoge kwaliteit en Vitras is er zeer tevreden over.
2.5) Publiciteitscampagne Na de ondertekening van het convenant startte begin 2007 een publiciteitscampagne in de regio Utrecht met de titel ‘Huiselijk geweld is niet normaal’. Het campagnemateriaal bestond onder meer uit een set van acht verschillende posters over de verschillende doelgroepen: getuigen, slachtoffers, daders, vrouwen, kinderen, ouderen, homo’s en mensen uit de emigrantengemeenschap. Daarnaast was er één poster in het Turks en één in het Arabisch vertaald. De gemeente Houten heeft aan deze campagne meegedaan door het verspreiden van de beschikbare posters onder relevante organisaties en instellingen zoals huisartsen, basisscholen, ouderen- en jongerenorganisaties, kerken en het AMW. Daarnaast ging in april 2007 de grootschalige landelijke publiciteitscampagne ‘Nu is het genoeg’ van start die daders, slachtoffers en omstanders van huiselijk geweld moest stimuleren om hulp te zoeken.
2.6) Cijfers De landelijke politiecijfers laten over de afgelopen jaren het volgende beeld zien:
Aantal incidenten Aangifte bij incidenten (%) Aanhouding verdachte bij aangifte (%)
2004
2005
2006
56.355 36,2 58
57.421 39,9 60,1
63.131 38,4 64,4
Monitor Huiselijk geweld De monitor huiselijk geweld in stad en regio Utrecht laat voor Houten de volgende aantallen zien:
Meldingen ASHG Aantal incidenten politie Aantal aangiften politie Aantal aanhoudingen politie
2005
2006
90 36 27
11 75 30 23
Omdat Houten in 2006 is aangesloten bij het Convenant ‘Samenwerkingspartners Aanpak Huiselijk Geweld’, worden pas vanaf 2006 de meldingen bij het ASHG geregistreerd. Deze 11 meldingen betrof in vier gevallen een slachtoffer, in zes gevallen een familielid en in één geval een hulpverlener.
7/11
In totaal werd 514 keer contact met het ASHG gezocht in 2006. Hiervan was 12% afkomstig uit de stad Utrecht, 22% uit de regio en van het merendeel (65%)van de contactzoekers is de herkomst niet bekend. Zij bellen anoniem of willen om andere redenen (angst) niet geregistreerd worden. Bij de politie Houten werden in 2006 over het hele jaar 75 incidenten van huiselijk geweld gemeld. Dit leidde in 30 gevallen tot een aangifte en tot 23 aanhoudingen. Dit is in alle gevallen een daling ten opzichte van de aantallen in 2005. Deze daling is opmerkelijk omdat de landelijke politiecijfers juist een forse stijging laten zien: in 2006 registreerde de politie 63.131 incidenten, bijna 10 % meer dan in 2005 (57.421 incidenten). Landelijk daalde de aangiftebereidheid licht (van 39,9 naar 38,4%) maar de politie hield wel in meer gevallen (64,4%) een verdachte aan als er aangifte was gedaan. De cijfers voor Houten over 2007 van politie en ASHG waren bij het schrijven van deze notitie nog niet beschikbaar. Aandachtspunt Melders bij het ASHG worden in voorkomende gevallen doorverwezen naar hulpverlening van AMW Vitras. Het was de verwachting dat door de aansluiting van de regio bij het convenant en de uitgebreide publiekscampagnes, het aantal meldingen bij het ASHG en daarmee het aantal hulpvragen aan Vitras zou stijgen. Dit blijkt echter niet het geval te zijn. Vitras heeft laten weten dat het aantal hulpvragen ‘huiselijk geweld’ in 2007 nauwelijks een stijging laat zien. De vraag is nu wat hier de oorzaak van is. Blijft het aantal meldingen uit Houten bij het ASHG achter of komen de meldingen om welke reden dan ook niet aan bij Vitras? Het antwoord op deze vraag is een belangrijk aandachtspunt voor de aanpak van huiselijk geweld in Houten.
2.7) Afstemmingsoverleg In aansluiting op bovenstaand aandachtspunt, blijkt dat ook de afstemming tussen politie en hulpverlening nog niet overal optimaal is. Uit ervaringen in de regio blijkt dat er meldingen bij de politie binnenkomen zonder dat de hulpverlening daarbij betrokken is. Andersom wordt ook aan het ASHG en andere hulpverlenende instellingen om hulp gevraagd zonder dat de politie op de hoogte is. De cijfers voor Houten laten ook verschillen zien voor politie en ASHG. De hulp aan slachtoffers, daders en omstanders kan verbeterd worden als beide trajecten op elkaar zijn afgestemd. Mogelijk dat het invoeren van een afstemmingsoverleg hier een oplossing voor biedt. In de stad Utrecht en in een aantal regiogemeenten vindt zo’n overleg al plaats. Deelnemers aan het overleg in de stad zijn: politie, Bureau Jeugdzorg, AMW, slachtofferhulp en ASHG (tevens coördinator). In de regio neemt ook Centrum Maliebaan nog deel. Aan het invoeren van een afstemmingsoverleg zijn structureel extra kosten verbonden voor onder meer een coördinator. Daarnaast vloeien uit het overleg mogelijk extra outreachende hulpverleningstrajecten AMW voort die ook gefinancierd moeten worden. Of het invoeren van een nieuwe overlegvorm inderdaad de beste oplossing is, is de vraag. Mogelijk kan er ook aangehaakt worden bij reeds bestaande overlegvormen zoals het Meldpunt Zorg & Overlast (voorheen: Vangnet Lekstroom) of het Veiligheidshuis Utrecht. Dit zal in 2008 nader worden onderzocht. Daarnaast kan gebruik gemaakt worden van lokale structuren zoals de bestaande Werkgroep Overlast en Sociale Problemen (WESP). Hierin hebben onder meer de politie, de woningcorporatie en de gemeente zitting. Als er bij het kiezen van een vorm van afstemmingsoverleg, gekozen wordt voor een regionale aanpak, naast de bestaande, lokale structuren, is noodzakelijk dat Houten hierin gezamenlijk met de buurgemeenten in Lekstroom verband optrekt. Elke gemeente afzonderlijk is immers te klein voor een ‘eigen’ overleg. Voldoende schaalgrootte is een voorwaarde voor een zinvol afstemmingsoverleg.
2.8) Tijdelijk huisverbod Een belangrijke ontwikkeling in de aanpak van huiselijk geweld is de invoering van de Wet tijdelijk huisverbod in 2008. Deze wet geeft de burgemeester de bevoegdheid om personen van wie een dreiging van huiselijk geweld of kindermishandeling uitgaat, tijdelijk een huisverbod op te leggen. Plegers van huiselijk
8/11
geweld mogen dan gedurende tien dagen hun woning niet in en mogen in die periode ook geen contact opnemen met de achterblijvers (bijvoorbeeld de partner of de kinderen). Overtreding van het huisverbod is een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk is. Afhankelijk van de situatie kan de burgemeester het huisverbod verlengen tot maximaal vier weken. Het tijdelijk huisverbod heeft tot doel, naast het voorkomen van geweld, de dreiging en onrust in het gezin te doorbreken, een adempauze in te lassen en hulp op gang te brengen voor slachtoffer(s) en pleger gedurende de periode van uithuisplaatsing. Die hulpverlening is cruciaal om het uiteindelijke doel van het huisverbod te realiseren: het wegnemen van voortdurende spanningen en het doorbreken van de geweldsspiraal. Het huisverbod vormt een aanvulling op de mogelijkheden die het strafrecht al biedt in geval van huiselijk geweld. Het strafrecht kent geen mogelijkheden om preventief op te treden; binnen een strafrechtelijk kader is immers een strafbaar feit vereist. De primaire functie van het huisverbod is daarom preventief. Maar het kan als maatregel ook tegelijk met een strafrechtelijk traject worden ingezet. De burgemeester kan zijn bevoegdheid mandateren aan de hulpofficier van justitie. In de praktijk zal de hulpofficier degene zijn die het huisverbod oplegt: bij een melding van huiselijk geweld beoordeelt een politieagent de situatie. Als deze inschat dat een huisverbod een optie is, wordt assistentie van de hulpofficier van justitie ingeroepen. Deze bepaalt ter plaatse – aan de hand van een speciaal ontwikkeld risicotaxatie-instrument – of een huisverbod zou moeten worden opgelegd. Drie gemeenten (Amsterdam, Groningen en Venlo) hebben als pilot voor de nieuwe wet gefungeerd. Daarbij werd in twee pilots gebruik gemaakt van zogenaamde crisisinterventieteams. De ervaringen van de pilots worden nu bestudeerd en betrokken bij het implementatietraject als de wet eenmaal wordt ingevoerd. De Tweede Kamer heeft op 20 september 2007 met het wetsvoorstel ingestemd. Op dit moment buigt de Eerste Kamer zich over het voorstel. Overigens is de wet niet onomstreden. Er is discussie gaande over de rol van de burgemeester en de vraag of het huisverbod toch niet onder het strafrecht en dus OM zou moeten vallen en niet zoals nu voorgesteld onder het bestuursrecht. Desondanks is de verwachting dat de wet in de tweede helft van 2008 ingevoerd zal worden.
2.9) Veiligheidshuis Zoals reeds gesteld, is bij de aanpak van huiselijk geweld nauwe samenwerking / afstemming tussen politie en hulpverlening noodzakelijk. De nieuwe wet tijdelijk huisverbod onderstreept dit eens te meer. Daarom is het zinvol om aansluiting te zoeken bij de justitiële keten die is ondergebracht in het Veiligheidshuis Utrecht. Het Veiligheidshuis heeft als doel om criminaliteit en overlast te verminderen en efficiënter en effectiever te werken. De meerwaarde zit vooral in de naadloze aansluiting van de preventieve, curatieve en repressieve aanpak. Tevens vormt het een ‘informatieknooppunt’ en een platform waar gezamenlijk oplossingen voor veiligheidsproblemen bedacht en ontwikkeld worden. De gemeenteraad heeft met deze aansluiting ingestemd door het vaststellen van het Integraal Veiligheidsplan (IVP) 2007 – 2010. Op dit moment is een collegevoorstel in voorbereiding waarin de aansluiting van Houten (als onderdeel van politiedistrict Lekstroom) bij het Veiligheidshuis Utrecht nader wordt uitgewerkt. In de kosten van de aansluiting is voorzien. Binnen het politiedistrict is Houten ‘kartrekker’ van dit traject. Besluitvorming hierover vindt begin 2008 plaats. In het Veiligheidshuis Utrecht werken de volgende partijen samen: -
politie Openbaar Ministerie Raad voor de Kinderbescherming Reclassering Dienst Justitiële Inrichtingen Rechtbank (toehoorder)
-
Bureau Jeugdzorg Slachtofferhulp De Waag (daderhulpverlening) Altrecht (GGZ instelling) Centrum Maliebaan (verslavingszorg) gemeenten (stad en regio Utrecht)
De strafrechtelijke kant van de aanpak van huiselijk geweld kan mogelijk ondergebracht worden bij het Veiligheidshuis. Vervolgens kan de aansluiting met de hulpverlening hier mogelijk aan gekoppeld worden. Dit is een aandachtspunt voor 2008.
9/11
III. AANPAK HOUTEN 3.1) Aard en omvang in Houten Er zijn geen exacte cijfers bekend over de aard en omvang van huiselijk geweld in Houten. De meest recente cijfers zijn reeds gemeld in paragraaf 2.6. Landelijk wordt naar schatting 10 – 12% van alle incidenten van huiselijk geweld bij de politie gemeld. De daadwerkelijke omvang van het probleem is dus vele malen hoger dan het aantal gemelde incidenten. Uitgaande van deze schatting en het landelijke beeld, kunnen we er vanuit gaan dat jaarlijks 1 tot 1,5% van de Houtense bevolking in meer of mindere mate te maken heeft met huiselijk geweld. Ondanks dat de politiecijfers over 2007 nog niet beschikbaar zijn, zijn er aanwijzingen dat er méér incidenten bij de politie gemeld worden. Of dit betekent dat huiselijk geweld ook daadwerkelijk meer voorkomt in Houten, is niet te zeggen. Het (naar verwachting) hogere aantal meldingen kan ook verklaard worden doordat de politie de aanpak van huiselijk geweld als speerpunt heeft benoemd en extra aandacht aan (de registratie van) deze meldingen geeft. Aanpak Houten De aanpak van de gemeente Houten zal zich – in aansluiting op het kabinetsbeleid – primair richten op preventie en vroegsignalering, ketenaanpak en het huisverbod. In het kader van preventie lijkt het zinvol om meer bekendheid te geven aan het ASHG waardoor mensen mogelijk sneller de stap zetten om huiselijk geweld te melden.
3.2) Actiepunten 2008 Onderstaand schema toont de actiepunten die in 2008 concreet worden uitgewerkt en voorzien van een financiële onderbouwing. Actiepunt Naamsbekendheid ASHG vergroten door publiciteitscampagne Voortzetten deskundigheidsbevordering door ASHG aan professionals Onderzoek naar rol en betrokkenheid huisartsen bij aanpak huiselijk geweld Afstemming (lokaal en regionaal) tussen politie en hulpverlening verbeteren Aansluiting bij Veiligheidshuis Utrecht Implementatie tijdelijk huisverbod Inzet (regionaal) crisisinterventieteam (afhankelijk van evaluatie pilots)
Categorie Preventie Vroegsignalering Vroegsignalering
Actie door ASHG (uitvoering) en gemeente (aansturing, opdrachtgever) ASHG
Ketenaanpak
Gemeente (initiatiefnemer, opdrachtgever) Politie, hulpverlening en gemeente
Ketenaanpak Huisverbod Huisverbod
Gemeente Politie, hulpverlening en gemeente Politie, hulpverlening en gemeente
Het schema laat zien dat niet alleen de gemeente een rol heeft in de aanpak van huiselijk geweld maar dat het (vooral) de ketenpartners zijn die hier een bijdrage aan moeten leveren. Samenwerking tussen alle betrokken partijen is dan ook een voorwaarde om tot een effectieve aanpak van huiselijk geweld te komen. De belangrijkste taak van de gemeente is om die samenwerking te initiëren, coördineren en stimuleren en zodoende de (wettelijke) rol van regisseur bij het uitvoeren van de actiepunten goed in te vullen. Financiële consequenties Het is nog te vroeg om in deze notitie al de financiële consequenties van de actiepunten in beeld te brengen. Alleen van de aansluiting bij het Veiligheidshuis Utrecht is bekend dat financiële dekking aanwezig is omdat dit al is opgenomen in het IVP 2007 – 2010. Ook is nog niet duidelijk hoeveel (ambtelijke) capaciteit nodig is om de gemeentelijke regierol goed in te vullen. Omdat de aanpak van huiselijk geweld voor de gemeente Houten een betrekkelijk nieuwe taak is, zijn er tot op heden geen budgetten voor opgenomen in de begroting. Er is dus geen bestaand budget aanwezig. De (eventuele) financiële gevolgen van de actiepunten zullen nadrukkelijk besproken worden in het kader van het Wmo-beleidsplan in het voorjaar van 2008.
10/11
3.3) Samenvatting en conclusie
De notitie laat zien dat er (landelijk) al veel in gang is gezet rondom het onderwerp ‘huiselijk geweld’. De omvang en impact van het probleem geven hier ook alle aanleiding toe. Het kabinet spreekt in dit verband dan ook over ‘een krachtige voortzetting van het beleid’. Ook in Houten is een begin gemaakt met de aanpak van huiselijk geweld. Met name de politie heeft hier al duidelijke stappen in gezet door huiselijk geweld als korpsprioriteit te benoemen en bijvoorbeeld speciale aandacht aan de registratie te schenken. Andere ontwikkelingen zoals de aansluiting bij het Veiligheidshuis Utrecht zijn in Houten inmiddels in gang gezet en zullen begin 2008 afgerond worden. Vanuit het Veiligheidsbeleid is financiële dekking aanwezig voor deze aansluiting. En dan is er nog het actiepunt ‘Tijdelijk huisverbod’ waarbij het wettelijke kader eerst afgerond moet worden alvorens met de invoering gestart kan worden. Vanuit Houten wordt dit traject met belangstelling gevolgd zodat tijdig met de voorbereiding op de (lokale) invoering gestart kan worden. Voor de overige actiepunten wil Houten, waar dit mogelijk is, in 2008 zo spoedig mogelijk vervolgstappen zetten. Dit kan wanneer er geen financiële gevolgen zijn en de benodigde ambtelijke capaciteit beschikbaar is. Wanneer dit niet het geval is, zal de uitvoering van deze actiepunten gekoppeld worden aan de discussie en besluitvorming in het kader van het Wmo-beleidsplan.
11/11