Beleidsnotitie
Planologische Afwijkingsmogelijkheden Afwijken van het bestemmingsplan voor de gevallen artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
Gemeente Elburg
Vastgesteld d.d.: 18 maart 2014 Bekendgemaakt d.d.: 25 maart 2014 In werking getreden d.d.: 26 maart 2014
Maart 2014
1
Inhoudsopgave 1. Inleiding……………………………………………………………………………………….…………
pag. 3
2. Begripsbepalingen …………………………………………………………………………………
pag. 4
3. Algemene beleidsregels geldend voor elk ontheffingsverzoek …………
pag. 5
4. Beleidsregels Bijlage II artikel 4 van het Besluit Omgevingsrecht (Bor) pag. 6 5. Planschadeovereenkomst ……………………………………………………
pag. 10
6. Toelichting……………..…………………………………………………………………………….
pag. 11
2
1.
Inleiding
Ten behoeve van de uitvoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is onderstaand beleid opgesteld, voor planologische afwijkingen van het bestemmingsplan. Het gaat om de voormalige kruimelgevallen, wel bekend als de buitenplanse ontheffingen. De regels geven een weergave van mogelijkheden die toegepast kunnen worden op aanvragen om omgevingsvergunnin g waarbij met een buitenplanse ontheffing medewerking kan worden verleend. De Wet ruimtelijke ordening kende voor de toepassing van buitenplanse planologische afwijkingsmogelijkheden geen harde afhandelingstermijnen. Met de inwerkingtreding van de Wabo is er sprake van een fatale termijn. Wanneer een verzoek om afwijking van het bestemmingsplan betrekking heeft op de categorie conform artikel 4 Besluit omgevingsrecht (Bor), dan is de reguliere procedure van toepassing. Een aanvraag om omgevingsvergunning dient dan binnen acht weken afgehandeld te worden. Gebeurt dit niet, dan wordt van rechtswege toestemming verleend om van het bestemmingsplan af te wijken. Om adequaat op dergelijke planologische afwijkingsverzoeken in te kunnen spelen, wordt beleid opgesteld. Dit beleid biedt de mogelijkheid om aanvragen om omgevingsvergunning binnen de gestelde afhandelingstermijn van acht weken af te handelen. Aan de hand van dit beleid is voor een aanvrager vooraf ook al in grote mate inzichtelijk of zijn verzoek kans van slagen heeft. Daarnaast geeft het aan omwonende (belanghebbende) inzicht wat hij/zij naast de mogelijkheden die het bestemmingsplan al biedt, kan verwachten. Medewerking verlenen aan het toepassen van een planologische afwijkingsmogelijkheid is een bevoegdheid van het college. Het college kan medewerking verlenen, het is geen verplichting. Bevoegdheid tot vaststellen van de beleidsregels De algemene wet bestuursrecht Awb verstaat onder een beleidsregel: een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan. Uitzonderingen Op grond van artikel 4:84 Awb wordt in principe volgens vastgestelde beleidsregels gehandeld. Dit geldt niet wanneer er geen beleidsregels zijn vastgesteld maar er per geval een beoordeling wordt gemaakt. Een uitzondering kan op grond van 4:84 Awb worden gemaakt wanneer dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
3
2.
Begripsbepalingen
De begrippen zijn conform de definities zoals gesteld in het Bor. De term “binnen de bebouwde kom” wordt vastgesteld op grond van de hiervoor ontwikkelde jurisprudentie. Gekeken wordt naar de concentratie (samenhangen) van bebouwing. Niet de plaats van het verkeersbord dat de bebouwde kom aan geeft, maar de aard van de omgeving is bepalend. Wijze van meten Voor de wijze van meten is het bestemmingsplan bepalend. In dit beleidsstuk wordt met de oppervlakteberekening van het achtererfgebied meegerekend bedoeld: het gedeelte van het zijerfgebied dat achter de oorspronkelijke achtergevel van het hoofdgebouw ligt, mag meegerekend worden met de 50% aan maximale bebouwingsmogelijkheden. Achtererfgebied Erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 meter van de voorkant, van het hoofdgebouw; Bijbehorend bouwwerk Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak Erf Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoo fdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze di e inrichting niet verbieden. Hoofdgebouw Gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is. Mantelzorg Langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, maar door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt. Openbaar toegankelijk gebied Weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeersweg 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander (openbaar)gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer; Voorerfgebied Erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied. Voorgevel De gevel aan de voorzijde van een gebouw; De naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan de weg grenst, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt. Voorgevelrooilijn Voorgevelrooilijn als bedoeld in het bestemmingsplan, de beheersverordening dan wel de gemeentelijke bouwverordening
4
3.
Algemene beleidsregels geldend voor elk ontheffingsverzoek
1. Bij de verlening van de ontheffing geldt als uitgangspunt dat parkeren op eigen terrein opgelost dient te worden zonder gebruik te maken van het gemeentelijk parkeerfonds. Voor Bed & Breakfast houders in de Vesting geldt een uitzondering als zij voor hun gasten geen parkeervoorziening op eigen terrein kunnen realiseren. In dat geval mag gebruik worden gemaakt van de parkeervoorzieningen Schootsveld en Havenkade. 2. Ontheffing wordt niet verleend, indien de verkeersveiligheid onevenredig wordt aangetast (zie bij beoordeling voor bouwplannen voor zover van toepassing Het Programma van Eisen). 3. Ontheffing wordt niet verleend, dan nadat de aanvrager een planschadevergoedingsovereenkomst als bedoeld in artikel 6.4a, van de Wro heeft ondertekend. 4. De beleidsregels zijn ook toepasbaar bij bouwplannen die zien op omgevingsvergunningen voor de activiteit monumenten en de activiteiten die zien op wijzigingen binnen het beschermd stadsgezicht.
Voorwaarden bijlage II Bor. Artikel 4 is verdeeld in meerdere artikelleden. In de artikelleden staan de mogelijkheden geformuleerd, daarbij staan in bepaalde gevallen voorwaarden. Zo moet bijvoorbeeld een perceel in bepaalde gevallen binnen de bebouwde kom liggen. Een bouwplan moet dan in de 1 e plaats passen binnen de mogelijkheden die in artikel 4 staan en aan de voorwaarden die daarbij gesteld worden. Elk plan dient ook aan artikel 5 lid 1 te voldoen. Het aantal woningen welke op grond van het bestemmingsplan bij recht zijn toegestaan dient gelijk te blijven. Dit betekent dat het aantal woningen niet mag toenemen. Voor bepaalde afwijkingsmogelijkheden of in bepaalde gevallen kan niet op voorhand worden aangegeven of het college bereid is medewerking te verlenen. Deze worden per geval beoordeeld en aan het college ter besluitvorming voorgelegd.
5
4. Beleidsregels artikel 4 Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) Wettekst Artikel 4 lid 1 Voor verlening van een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2., van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, kome n in aanmerking: Een bijbehorend bouwwerk a. binnen de bebouwde kom b. buiten de bebouwde kom, mits voldaan wordt aan de volgende eisen: 1. Niet hoger dan 5 meter, tenzij sprake is van een kas of bedrijfsgebouw van lichte constructie ten dienste van een agrarisch bedrijf. 2. De oppervlakte niet meer dan 150m2, en 3. Het bouwen niet tot gevolg heeft dat het aansluitend terrein voor meer dan 50% wordt bebouwd dan wel dat de oppervlakte die op grond van het bestemmingsplan of de beheersverordening voor bebouwing in aanmerking komt voor meer dan 50% wordt overschreden. Een bijbehorend bouwwerk aan de voor- of zijgevel Een ontheffing voor een aanvraag om omgevingsvergunning voor een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een erker en/of luifel, aan de gevel van een hoofdgebouw, kan worden verleend, indien: a. De breedte van een erker niet meer bedraagt dan 2/3 deel van de breedte van de gevel van de woning), de luifel wordt buiten beschouwing gelaten, maar mag wel aaneengesloten worden gerealiseerd. b. De diepte niet meer bedraagt dan 1,25 meter, mits de afstand tot het openbaar toegankelijk gebied minimaal 2,50 meter blijft bedragen. c. De hoogte niet meer bedraagt dan 0,30 meter boven de vloer van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw. Een bijbehorend bouwwerk achter de voorgevel bij een hoeksituatie In de bestemming “Tuin” direct grenzend aan de openbare weg mogen geen gebouwen worden opgericht, wel andere bouwwerken (zoals overkappingen). Een ontheffing voor een aanvraag om omgevingsvergunning voor een bijbehorend bouwwerk achter de voorgevel bij een hoeksituatie kan worden verleend, indien: a. De afstand van het bouwwerk tot de openbare weg minimaal 1 meter bedraagt. b. De breedte van de uitbreiding aan de zijgevel niet meer dan 3,50 meter bedraagt. c. Een ander bouwwerk maximaal 20m2 bedraagt en 3 meter achter de voorgevel en op 1 meter van het openbaar gebied, voor zover de verkeersveiligheid (uitzichthoeken) dit toelaat, wordt gerealiseerd (overkapping/carport geen gebouwen zijnde, behalve aanbouwen met een dak). d. De bouwhoogte van een overkapping/carport maximaal 3 meter bedraagt. e. Kleinere bouwwerken (kippenhok/hout/klompenhok) niet hoger dan de natuurlijke afscheiding (v.b. coniferenhaag) of een erfafscheiding in de bestemming “Tuin” en “Erf” worden opgericht met een maximum van 6m2.
6
Een bijbehorend bouwwerk in het achtererfgebied (85 m2) Een ontheffing voor een aanvraag om omgevingsvergunning voor een bijbehorend bouwwerk in het achtererfgebied kan worden verleend, indien: a. De goothoogte niet meer dan 3.00 meter bedraagt. b. Een uitbreiding aan de achtergevel, van het hoofdgebouw of aan een bijbehorend bouwwerk, de diepte van de eventueel aanwezige bouwstrook bij woningen mag niet meer dan 4,00 meter worden overschreden, waarbij de goothoogte niet meer mag bedragen dan 0,30 meter boven de vloer van de eerste bouwlaag van de woning met een maximum van 3 meter. c. De afstand van de uitbreiding met meer dan één bouwlaag van het hoofdgebouw tot de perceelsgrens, tenminste 3,00 meter bedraagt. Indien de bestaande, legale afstand tot de perceelsgrens geringer is, geldt deze afstand. d. Van het achtererfgebied ten minste 35m2 onbebouwd en onoverdekt blijft. e. Op percelen die onder beheersverordeningen en het bestemmingsplan ’t Harde vallen, worden de richtlijnen van de vorige beleidsregels toegepast. Een ontheffing voor een aanvraag om omgevingsvergunning voor een bijbehorend bouwwerk, in de vorm van één vrijstaand bouwwerk bij een recreatieverblijf, kan worden verleend, indien: a. Het grondoppervlak niet meer dan 6 m2 bedraagt en het bouwen niet tot gevolg heeft dat het aansluitend terrein voor meer dan 50% wordt bebouwd. b. De goothoogte maximaal 2,50 meter bedraagt. c. De bouwhoogte maximaal 3,50 meter bedraagt. Er wordt geen ontheffing verleend voor uitbreidingen van of bijbehorende bouwwerken bij een kleine woning. Ten behoeve van de uitbreiding van woningen waar het bestemmingsplan “Buitengebied Elburg 2012” van toepassing is en door het bouwplan een grotere inhoud ontstaat dan 750m3. Een bijbehorend bouwwerk ten behoeve van Mantelzorg. Voor een aanvraag om omgevingsvergunning voor het gebruiken en inrichten (verbouwen) van een deel van de woning ten behoeve van de mantelzorgsituatie kan ontheffing worden verleend, indien aan de inwoonregels wordt voldaan (zie deze beleidsregels). Voor een aanvraag om omgevingsvergunning voor het plaatsen van gestandaardiseerde woonunits /stacaravan/chalets in het achtererfgebied, dan wel het gebruiken en inrichten (verbouwen) van een deel van de bijbehorende bebouwing (ook vrijstaande bijgebouwen) kan ontheffing worden verleend, indien: a. Maximaal 1 mantelzorgverblijf op een woonperceel wordt geplaats/gerealiseerd binnen een afstand van 10 meter van het hoofdgebouw. b. De aanvrager kan aantonen dat het verblijf uit het oogpunt van mantelzorg noodzakelijk is (overleggen medische verklaring). c. Het verblijf kan zowel door de mantelverzorger dan wel de mantelzorg behoevende worden gebruikt. d. De oppervlakte van het verblijf niet meer dan 60m2 bedraagt. e. Er geen sprake zal zijn van een onevenredige aantasting van het straat- en het bebouwingsbeeld, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. In de ontheffing wordt als voorwaarden opgenomen dat na het beëindigen van de mantelzorgsituatie, het verblijf binnen 3 maanden van het perceel verwijderd dient te worden, danwel de ruimte functioneel ondergeschikt dient te worden gemaakt passend binnen de geldende bouwregels.
7
Artikel 4 lid 3 Een bouwwerk geen gebouw zijnde, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: Niet hoger dan 10 meter en De oppervlakte niet meer dan 50m2. Erfafscheiding Een ontheffing voor een aanvraag om omgevingsvergunning voor het oprichten van een erfafscheiding kan medewerking worden verleend, indien: a. Erfafscheidingen op hoeksituaties grenzend aan de openbare weg; - 3 meter achter de voorgevel - maximale hoogte van 2 meter en voorzien van een - halfopen constructie die de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving waarborgt. b. Erfafscheidingen grenzend aan de openbare weg, of bij openbare parkeervoorzieningen mits voldaan wordt aan de volgende eisen: - de verkeersveiligheid (uitzichthoeken) dit toelaat. - de hoogte maximaal 2 meter bedraagt. - half open dan wel een transparante constructie die de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving waarborgt. Voor een dichte erfafscheiding, waarmee wordt bedoeld meer dan 80% dicht, dient te beschikken over een hoog uitvoeringsniveau die de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving waarborgt. Overige aanvragen ( andere bouwwerken ) Aanvragen om ontheffing worden per geval beoordeeld. Artikel 4 lid 4 Een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw Aanvragen om ontheffing worden per geval beoordeeld Artikel 4 lid 5 Een antenne-installatie, mits niet hoger dan 40 meter Het verzoek moet voldoen aan de beleidsregels die zijn opgenomen in de “Notitie Antennebeleid” van de gemeente Elburg. Artikel 4 lid 8 Het gebruiken van gronden of bouwwerken ten behoeve van evenementen met een maximum van drie keer per jaar en een duur van ten hoogste vijftien dagen per evenement, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder inbegrepen. Een ontheffing voor een aanvraag om omgevingsvergunning voor het houden van een evenement kan worden verleend, indien het verzoek voldoet aan de beleidsregels die zijn opgenomen in de “Evenementennota” van de gemeente Elburg. Op verzoeken die niet aan de beleidsregels voldoen wordt afzonderlijk beslist.
8
Artikel 4 lid 9 Het gebruiken van bouwwerken, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: a. binnen de bebouwde kom en b. de oppervlakte niet meer dan 1500 m2 bedraagt. Bed en Breakfast Een ontheffing voor een aanvraag om omgevingsvergunning voor het toestaan van een bed en breakfast kan worden verleend indien: a. Het gebruiksvloeroppervlak voor een bed en breakfast voorziening niet meer bedraagt dan 40% van het gebruiksvloeroppervlak van de woning met een oppervlak van maximaal 100m2 b. Onder het gebruiksvloeroppervlak voor een bed en breakfast voorziening wordt gerekend een bad, douche- en toiletruimte (n) die niet gedeeld worden met de hoofdbewoners van de woning en maximaal 4 slaapkamers en een gemeenschappelijke ruimte, waarvan de oppervlakte niet meer dan 30m2 bedraagt, en welke gemeenschappelijke ruimte niet meetelt als gebruiksvloeroppervlak voor een bed en breakfast voorziening. c. De bed en breakfast voorziening uitsluitend wordt geëxploiteerd door de hoofdbewoners van de woning (uittreksel KVK). d. Een separate kookvoorziening is niet toegestaan. e. Op eigen terrein per slaapkamer minimaal een parkeerplaats beschikbaar is. f. Door de bed en breakfast voorziening geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woon - en leefklimaat van omwonenden en de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven ontstaat. Inwoning Een ontheffing voor een aanvraag omgevingsvergunning voor het toestaan van inwoning kan worden verleend, indien: a. Er sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de noodzakelijkheid in verband met de continuïteit van de bedrijfsvoering, sociale indicatie (zoals de noodzaak van verzorging van de ouders of een ander familielid). b. De aanvrager voldoende kan aantonen waarom een inwoonsituatie gewenst is. c. Er is visueel sprake van 1 woning, de hoofdvorm van de bestaande woning mag niet worden gewijzigd. Bij (ver)nieuwbouwsituaties moet duidelijk zijn dat het om 1 hoofdvorm gaat. d. De woning 1 hoofdingang heeft, die als gemeenschappelijke verkeersruimte fungeert. e. De verblijfsruimten vanuit de hoofdingang bereikbaar zijn. f. In het inwoongedeelte geen trapopgang aanwezig is naar de bovengelegen bouwlagen. g. Het inwoongedeelte slechts bestaat uit twee verblijfsruimten, te weten een woonkamer en een slaapkamer, een (open) keuken en een al dan niet gecombineerde toilet- en badruimte aanwezig zijn. Andere extra ruimten zoals bijkeuken of een extra toegangsportaal zijn niet toegestaan. h. In (ver)nieuwbouwsituaties zijn/worden tussen de woning en het inwoongedeelte normale binnenmuren zijn/worden geplaatst. Ankerloze spouwmuren zijn niet toegestaan .
Overige aanvragen om ontheffing worden per geval beoordeeld.
9
5.
Planschadevergoedingsovereenkomst
Planschadeverhaal bij planologische afwijkingen (planschade vergoedingsovereenkomst) Het college van burgemeester en wethouders kent op grond van artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) degene die in de vorm van een inkomensderving of een vermindering van de waarde van een onroerende zaak schade lijdt of zal lijden als gevolg van een planologische wijziging, op aanvraag een tegemoetkoming toe. Dit wordt een planschadevergoeding genoemd. Daarbij geldt als voorwaarde dat de schade redelijkerwijs niet voor rekening van de aanvrager behoort te blijven en voor zover de tegemoetkoming niet voldoende anderszins is verzekerd. Sinds 1 juli 2008 geldt in bepaalde situaties een eigen risico voor belanghebbenden van 2%. Een oorzaak voor planschade kan gelegen zijn in de zogenaamde planologische kruimelgevallen ex art 2.12, eerste lid, onder a, onder 2o Wabo. In afdeling 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening zijn regels gegeven over hoe met planschade moet worden omgegaan. Het college van burgemeester en wethouders kan met de aanvrager van de ontheffing op grond van artikel 6.4a Wro een planschadeovereenkomst sluiten. Ook na het afsluiten van een planschadeovereenkomst blijft de gemeente richting benadeelden dan wel aansprakelijk voor planschade, maar de overeenkomst biedt de mogelijkheid de uit te betalen planschade op de aanvrager (vergunninghouder) te verhalen. Wanneer er rekening moet worden gehouden met een relatief groot planschadebedrag, dan kan dit de exploitatie van het project onder druk zetten. In bepaalde situaties is het daarom raadzaam om een risico-analyse naar de kans op planschade te laten uitvoeren. Het is voor een aanvrager in principe niet verplicht om dit risico in kaart te brengen. Van een aanvrager wordt de indiening van een dergelijke analyse in beginsel niet gevraagd. Planschadevergoedingsovereenkomst als indieningsvereiste Een ruimtelijk project mag niet in strijd zijn met een goede ruimtelijke ordening. Eén van de vereisten is daarbij dat het project economisch uitvoerbaar is. Zo veel als mogelijk dient voorkomen te worden dat een project niet (volledig) wordt uitgevoerd. De financiële haalbaarheid, waaronder de draagkracht voor het uitkeren van planschade, maakt daarom onderdeel uit van het pl anologische afwegingskader. Staat de financiële haalbaarheid niet in voldoende mate vast, dan vormt dit een grondslag om medewerking aan een afwijking van het bestemmingsplan te weigeren. Bij een aanvraag om omgevingsvergunning moeten gegevens en bescheiden worden ingediend. In het Besluit omgevingsrecht (Bor) en in de Regeling omgevingsrecht (Mor), is dat specifiek uitgewerkt. Omdat op grond van artikel 4.4, lid 1 Bor artikel 4:2, lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) onverminderd van kracht blijkt, geeft de Mor geen limitatieve opsomming van indieningsvereisten. Dit biedt het bevoegd gezag de ruimte om ook gegevens en bescheiden die niet zijn opgenomen in de Mor, maar naar hun mening wel noodzakelijk zijn, op te vragen. Een ondertekende planschadevergoedingsovereenkomst kan hier onder geschaard worden. De aanvrager heeft na verzending van de brief waarin het bevoegd gezag om de ondertekende planschadevergoedingsovereenkomst vraagt, maximaal vier weken om deze aan te leveren. Dit is de gebruikelijke tijd voor het indienen van ontbrekende gegevens. De beslistermijn staat stil zolang de ontbrekende gegevens niet zijn aangeleverd. Binnen de termijn van vier weken heeft de aanvrager voldoende tijd om als hij dat wil zelf de financiële consequenties in te (laten) schatten voordat hij de ondertekende planschadevergoedingsovereenkomst retourneert. Wordt de ondertekende planschadeovereenkomst niet binnen deze termijn ger etourneerd, dan wordt de aanvraag op grond van artikel 4:5 Awb niet verder in behandeling genomen. Enkel bij aanvragen die ruimtelijk gezien een impact hebben zal een planschadevergoedingsovereenkomst als indieningsvereiste gelden. Voor kleine bouwplannen zoals erfafscheidingen, overkappingen e.d. is een planschadevergoedingsovereenkomst geen indieningsvereiste. De standaard-planschadevergoedingsovereenkomst is opgenomen in bijlage 1. 10
6.
Toelichting
Artikel 4 lid 1 Bijbehorend bouwwerken De gemeente Elburg heeft recentelijk haar bestemmingsplannen herzien. In de nieuwe bestemmingsplannen is verruiming van de bouwmogelijkheden opgenomen. De gewijzigde beleidsregels worden toegepast op bouwplannen die onder het bestemmingsplan ‘t Harde en de beheersverordeni ngen vallen. Hiermee wordt willekeur en onevenredigheid voorkomen. Daarnaast zijn er regels opgenomen zodat bouwwerken in de bestemming Tuin mogelijk wordt gemaakt, hierbij denken aan carports. Ook zijn er beleidsregels opgesteld zodat er medewerking kan worden verleend aan kleinere bouwwerken zoals een hout-, kippen-, of klompenhok mits niet hoger dan de bestaande erfafscheiding en in de bestemming “Tuin” wordt opgericht met een maximum van 6m2. Mantelzorg Het Besluit omgevingsrecht wordt gewijzigd en zal naar verwachting met ingang van 1 juli 2014 in werking treden. Het besluit biedt mede ruimere mogelijkheden ten opzichte van het plaatsen van verblijfsruimten in het kader van mantelzorgsituaties. In deze notitie wordt opgenomen dat er in situaties van dringende sociale, verzorging of als de maatschappelijke sociaal-economische noodzaak aangetoond kan worden, medewerking wordt verleend aan verblijfsruimten ten behoeve van mantelzorg. Tevens kan worden afgeweken van de beleidsregels. Enkele voorbeelden zijn denkbaar voor uitzonderlijke situaties omtrent zorg voor hulpbehoevende, schrijnende situaties of aanpassingen in verband met handicaps. De aangegeven uitzonderingsgevallen worden per geval bekeken. Dit kan ook tot een weigering leiden. Artikel 4 lid 3 Het vorige beleid gaf aan dat er enkel medewerking werd verleend op grond van een positief welstandsadvies. Gelet op de vernieuwde welstandsnota en de aangewezen welstandsvrije gebieden, regelt het beleid nu dat onder voorwaarden medewerking kan worden verleend aan erfafscheidingen op hoeksituaties en gelegen aan de openbare weg. Artikel 4 lid 4 Enkel toepasbaar op bijzondere situaties. Hierbij denken aan afwijkende goot-, nok- en bouwhoogte. Artikelen 4 lid 5 en 8 Voor de artikelen 4 lid 5 en 8 zijn afzonderlijke beleidsnotities opgesteld. Verzoeken dienen aan de betreffende specifieke beleidsregels te voldoen. Artikel 4 lid 9 De beleidsregel ziet op medewerking te verlenen aan een ontheffing voor het gebruiken van bouwwerken welke gelegen zijn binnen de bebouwde kom en waarvan de oppervlakte niet meer dan 1500m2 bedraagt. Regels voor het vestigen van een Bed en Breakfast en inwoning op percelen buiten de bebouwde kom zijn reeds in het bestemmingsplan Buitengebied 2012 opgenomen. Het vestigen van een Bed & Breakfast danwel het toestaan van inwoning is niet geregeld in de overige geactualiseerde bestemmingsplannen. De vigerende beleidsregels voor het vestigen van een Bed & Breakfast en inwoning zijn beide in dit vernieuwde beleidsdocument geïntegreerd. Hiermee komen de oude regelingen te vervallen.
11