Gemeente MONTFERLAND
KADERNOTA 2015 T.B.V. DE (MEERJAREN)BEGROTING 2015 - 2018
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
-2-
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
Inhoudsopgave 1. INLEIDING ...................................................................................................................... 5 2. ONTWIKKELING BEGROTINGSSALDI 2015 - 2018................................................................ 9 2.1 Algemeen ....................................................................................................... 9 2.2 Begrotingssaldi 2015 - 2018 ...................................................................................... 10 2.3 Toelichting op de begrotingssaldi 2015 - 2018 ............................................................. 11 2.4 Conclusie ...................................................................................................... 15 3. OVERIGE ONDERWERPEN ................................................................................................ 19 4. ALGEMENE RESERVE ....................................................................................................... 29 5. BELEIDS- EN REKENTECHNISCHE UITGANGSPUNTEN BEGROTING 2015 ............................... 31 6. BESLUIT TOT VASTSTELLING VAN DE KADERNOTA ............................................................. 39
-3-
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
-4-
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
1. INLEIDING Voor u ligt de kadernota 2015, het eerste document uit de begrotingscyclus van 2015. Deze Kadernota is de eerste in deze raadsperiode. U staat, samen met het nieuwe college, voor een uitdaging om de financiële huishouding weer sluitend te krijgen en te houden. Een eerste stap is bij de programmabegroting 2014 gezet door een besparing- en bezuinigingstaakstelling vast te stellen. De taakstelling is bepaald op € 2 miljoen en dient middels een kerntakendiscussie te worden behaald. Het herstel van de economie gaat langzaam. De Nederlandse economie kruipt langzaam uit de dal. De economie groeit met 0,75% (verwachting 2015 met 1,25%), maar het blijft wachten op een herstel op de arbeidsmarkt. Volgend jaar is de verwachting dat de werkloosheid licht gaat dalen als gevolg van een stijgende werkgelegenheid. Het langzame herstel van de economie heeft ook zijn weerslag op onze gemeente. Met name bij het minimabeleid en de leges omgevingsvergunningen manifesteert zich dit. We komen hier, evenals op de werkgelegenheid, in hoofdstuk 3 nog op terug. De verwachting is dat het begrotingstekort van het Rijk nog dit jaar onder de Brusselse grens van 3% van het binnenlands product komt. Volgend jaar daalt het tekort zelfs naar 2,1%. Het Kabinet laat weten dat dit en komend jaar niet extra bezuinigd hoeft te worden. Tegelijkertijd wordt er een waarschuwing afgegeven dat we er nog niet zijn. Er zijn diverse risico’s, zoals de invloed van de onrust in Oekraïne op de wereldhandel. Het pad richting herstel van de overheidsfinanciën is ingezet. In de raadsvergadering van 27 mei jl. is de jaarrekening over het jaar 2013 aan u ter vaststelling voorgelegd. Evenals deze kadernota een document uit de planning en controlcyclus; de Jaarstukken 2013 zijn het sluitstuk over het verslagjaar 2013 en de Kadernota 2015 blikt vooruit en is het eerste document voor het nieuwe cyclusjaar 2015. Het moment van presentatie van beide documenten volgt elkaar op; echter de cycli zijn verschillend. In figuur 1 is de begrotingscyclus voor 2015 weergegeven. Figuur 1: P & C – cyclus 2014
Doel Kadernota 2015 De Kadernota 2015 heeft als doel u te informeren over de ontwikkelingen waarbij de financiële positie centraal staat en waarbij de nadruk ligt op het toekomstperspectief voor de jaren 2015 2018. Op basis van deze informatie worden de financiële mogelijkheden in beeld gebracht en worden oplossingsrichtingen aan uw raad voorgelegd. Naast deze ontwikkelingen worden ook de rekentechnische en beleidsuitgangspunten voor de aanstaande begroting vastgesteld. Besluitvorming zal uiteindelijk bij het vaststellen van de programmabegroting 2015 zijn beslag krijgen.
-5-
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
De Kadernota is als volgt opgebouwd: In hoofdstuk 2 is het financiële meerjarenperspectief opgenomen. De geschetste ontwikkelingen worden toegelicht; In hoofdstuk 3 gaan we in op onderwerpen die specifieke aandacht verdienen, zoals kerntakendiscussie, paraplunota, decentralisaties sociaal domein etc.; Hoofdstuk 4 gaat in op de positie van de Algemene Reserve; In hoofdstuk 5 zijn de beleids- en rekentechnische uitgangspunten voor de begroting 2015 opgenomen; In hoofdstuk 6 het besluit tot vaststelling. Financiële ontwikkelingen De basis voor het bepalen voor de financiële toekomstige ontwikkelingen vormt de op 7 november 2013 vastgestelde begroting 2014 – 2017: een begroting, waarbij Montferland inzet op de veranderende samenleving (o.a. “eigen kracht” van onze inwoners) en waarbij het stabiliseren van onze financiële positie vanaf 2015 centraal staat (o.a. door een verdieping van de kerntakendiscussie). Na de vaststelling van de begroting 2014 zijn er diverse ontwikkelingen die grote effecten op de taken en / of financiële positie van de gemeente (gaan) hebben. Probleem is echter dat informatie over de transities in het sociale domein fragmentarisch en vaak nog op macroniveau tot ons komt. De effecten kunnen derhalve nu nog niet goed of volledig ingeschat worden. Eind 2013 is de decembercirculaire verschenen. Deze bevatte de consequenties van de begrotingsafspraken 2014, die na Prinsjesdag zijn gemaakt en gevolgen hebben voor de jaren vanaf 2015. Daarnaast bevatte de circulaire informatie over de decentralisaties. De laatste stand van zaken van het financiële arrangement van de decentralisaties op het sociale domein is opgenomen, alsook informatie over de historische verdeling van de middelen voor jeugd. Verder is medio maart jl. de notitie ‘Groot onderhoud gemeentefonds in 2015 en 2016’ verschenen. Deze notitie betreft een aangepaste verdeling van de algemene uitkering in het gemeentefonds die wordt ingevoerd in 2015, inclusief de (herverdeel)effecten per gemeente. Onze gemeente is een voordeelgemeente en we zouden circa € 49.000 structureel meer aan algemene uitkering gaan ontvangen. De gepresenteerde onderzoekscijfers hebben betrekking op 2010. Deze onderzoeksresultaten worden nog geactualiseerd naar 2014 voor opname in de meicirculaire 2014. Dit zal leiden tot kleine wijzigingen van de herverdeeleffecten. Daarom is er voor gekozen het voordeel niet mee te nemen in deze kadernota. In deze Kadernota doen we de nodige aannames, welke zijn afgeleid van macrocijfers en ervaringscijfers. In hoofdstuk 2 en 3 komen we hier nader op terug. De kans is zeer groot dat de aannames in de loop van 2014 zullen moeten worden bijgesteld. Algemene reserve In hoofdstuk 4 gaan we in op onze algemene reserve. Onze weerstandscapaciteit is de komende jaren “onvoldoende”. We komen onder de vereiste ratio van 1,0. Kortom: onze vermogenspositie verdient de komende jaren de volle aandacht.
-6-
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
Resumerend is het beeld als volgt. Ter vergelijking laten we de saldi uit de programmabegroting 2014 ook zien. Tabel 1: begrotingssaldi 2015 - 2018 2015 Saldo cf. programmabegroting 2014 Verwachte begrotingssaldi 2015 – 2018 "-"
2016
(bedrag x € 1.000) 2017 2018
-1.471
-1.905
-1.665
-1.665
-1.673
-2.075
-1.792
-2.023
= een negatief resultaat
De conclusie is dat de financiële situatie voor onze gemeente is verslechterd ten opzichte van de begroting 2014 - 2017. Daarnaast: Een aantal ontwikkelingen is financieel nog niet vertaald. Deze onzekere ontwikkelingen kunnen een verder neerwaarts effect hebben op de saldi. Bij de vaststelling van de begroting 2014 is de besparing- en bezuinigingstaakstelling bepaald op € 2 miljoen. De grote onzeker factor blijft de drie decentralisaties binnen het sociaal domein. Op zijn vroegst kan over de financiële effecten in juni van dit jaar wat aangegeven worden. Echter bij de door het kabinet veronderstelde budgettair neutrale karakter van de decentralisaties moet een groot vraagteken geplaatst worden. Vooral op de wat kortere termijn, twee tot vier jaar, moet rekening gehouden worden met hogere kosten. De uitdaging voor de nieuwe gemeenteraad zal de komende jaren voornamelijk liggen in het op orde krijgen van de financiële huishouding. Het is daarom noodzakelijk maatregelen te treffen om de begroting weer sluitend te krijgen en te houden. Hierbij moet er geen “kaasschaaf” worden toegepast, maar dienen er keuzes gemaakt te worden in wat wij belangrijk vinden in Montferland. Kortom, het bepalen van de kerntaken van de gemeente. De definitieve besluiten van de kerntakendiscussie worden uiterlijk 13 november 2014, de geplande behandeling van de Programmabegroting 2015, genomen.
Bestuurlijk behandel- en besluitvormingstraject Kadernota 2015 Tot slot vermelden wij het verdere bestuurlijke behandel- en besluitvormingstraject van de Kadernota 2015: Dinsdag 3 juni 2014 : Behandeling commissie Ruimte en Financiën; Donderdag 26 juni 2014 : Besluitvorming door de raad.
-7-
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
-8-
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
2. ONTWIKKELING BEGROTINGSSALDI 2015 - 2018 2.1 Algemeen Aantal woonruimten en inwoners Het aantal inwoners blijft al enige jaren schommelen rond de 35.000 inwoners, ondanks de groei van de woningvoorraad. 1-1-2005: 35.263 1-1-2006: 35.190 1-1-2007: 35.060 1-1-2008: 34.994 1-1-2009: 35.094 1-1-2010: 35.179 1-1-2011: 34.972 1-1-2012: 35.046 1-1-2013: 34.834 1-1-2014: 34.998 1-1-2015: 35.150 (prognose) De komende jaren zal het aantal woningen verder toenemen met 210 woningen op basis van de huidige planning. Het door ons gehanteerde criterium bij het begrip “woningen” is huisnummertoekenning. In het kader van de herijking gemeentefonds vindt momenteel een herdefiniëring van de maatstaf woningen plaats. In deze Kadernota worden inkomsten en uitgaven 2015 – 2018 geraamd op basis van de verwachte stand van de woningvoorraad per 1 januari 2015. Echter voor de Algemene Uitkering wijken we, gelet op bovenstaande, hiervan af. Het is op dit moment onduidelijk in hoeverre de toename zijn weerslag heeft op het aantal inwoners, als ook op de uitgaven en inkomsten. Vast staat dat een daling van ons inwonertal (bij een gelijkblijvende inwonertal in heel Nederland) een negatieve invloed heeft op de hoogte van de Algemene uitkering. De bevolkingssamenstelling laat een afname van het aantal jongeren en een toename van het aantal ouderen zien. Dit heeft ook zijn weerslag op de gemiddelde woningbezetting: deze neemt nog steeds af. Onderstaande figuur bevestigt dit. Figuur 2: Aantal woonruimten en gemiddelde woningbezetting per 1 jan.
Kijkend naar figuur 2 signaleren we dus een verandering van de huidige bevolkingssamenstelling in de toekomst in de gemeente Montferland. Het is van belang nu reeds op te merken dat deze verandering ook gevolgen heeft voor de gemeentelijke financiële huishouding. Met name als gevolg van een verdergaande vergrijzing en ook extramuralisering (zo lang mogelijk “zorg thuis”) zullen de kosten voor de gemeente fors toenemen. Gevolgen doen zich bijvoorbeeld voor bij de verstrek-
-9-
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
king van hulp bij het huishouden, het gebruik van vervoer en de kosten voor gezondheidszorg. Het landelijk beleid is er op gericht de kosten terug te dringen. Hierbij verwijzen we naar de decentralisatie WMO (‘eigen kracht’). Ook wordt er een afname geconstateerd in draagvlak voor voorzieningen en er zullen nieuwe / andere voorzieningen nodig zijn. Naast toename van de kosten is de verwachting dat de inkomsten gaan dalen, met name grondopbrengsten en gemeentefonds. Inmiddels is het rapport inzake de demografische ontwikkelingen op beleidsvelden en de consequenties daarvan besproken in uw raad. De weerslag op onderdelen hiervan zal nader uitgewerkt worden in de komende programmabegroting 2015. Budgetontwikkelingen Na het vaststellen van de Programmabegroting 2014 – 2017 zijn er de nodige financiële ontwikkelingen op ons af gekomen. Voor het actualiseren van het financieel meerjarenperspectief brengen wij in deze Kadernota de belangrijkste structurele financiële ontwikkelingen in beeld. Naast deze budgetbijstellingen gaan we in op een aantal kostencomponenten, die een dermate groot aandeel hebben in de totale begrotingsomzet, dat het interessant is om te beoordelen of we hier alvast een doorkijk naar volgende jaren kunnen maken. Het gaat hier om de kapitaallasten (investeringen), de nominale ontwikkelingen (de loonkosten en de prijsstijgingen) en het nieuw beleid. Incidentele voor- en nadelen zullen in 2014 ook leiden tot bijstellingen van diverse budgetten. Deze incidentele afwijkingen hebben echter geen invloed op de ontwikkeling van onze begrotingssaldi 2015 – 2018 en maken derhalve geen deel uit van deze Kadernota. De gevolgen van de economische crisis hebben nog steeds impact op een aantal budgetten. Verderop in hoofdstuk 2 zullen we nader op de economische crisis ingaan.
2.2 Begrotingssaldi 2015 - 2018 Terugblik De basis voor het bepalen van de financiële toekomstige ontwikkelingen vormt de begroting 2014. In meerjarenperspectief heeft die begroting aanzienlijke tekorten, met dien verstande dat: de ramingen inclusief de gevolgen van de crisis zijn; de restant bezuinigingstaakstellingen uit de kerntakendiscussie 2010, de 5% kortingsmaatregel vanaf 2013 en de aanvullende bezuiniging personeel (vanaf 2012 oplopend tot € 850.000 in 2014) volledig worden gerealiseerd; de decentralisatiekortingen van de transities volledig worden opgevangen door lagere kosten; en tot slot de aangevraagde Meerjarige Aanvullende Uitkering (MAU) voor het tekort op de inkomensvoorzieningen (m.n. WWB) voor de jaren 2013 – 2015 wordt toegekend. Hieronder de begrotingssaldi uit de begroting 2014. Tabel 2: saldi begroting 2014 – 2017 bij vaststelling 7 november 2013 2015 Saldo cf. programmabegroting 2014
"-"
-1.471
= een nadeel c.q. negatief resultaat
- 10 -
(bedrag x € 1.000) 2016 2017 -1.905
-1.665
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
Begrotingssaldi 2015 - 2018 Wij gaan nu in op de diverse ontwikkelingen voor de jaarschijven 2015 – 2018. De jaarschijf 2018 maakt geen deel uit van de (meerjaren)begroting 2014 – 2017. Het saldo is gelijk gehouden aan die van de jaarschijf 2017. Tabel 3: verwachte saldi begroting 2015 – 2018 2015 Saldi begroting 2014, jaarschijven 2015–2018 A. B. C. D. E.
-1.471
Budgetbijstellingen Kapitaallasten Nominale ontwikkelingen: loon- prijsstijgingen (netto) Gevolgen economische crisis Nieuw beleid 2015 – 2018
Verwachte begrotingssaldi 2015 – 2018
"-"
2016 -1.905
(Bedragen x € 1.000) 2017 2018 -1.665
-1.665
283 0 -200 -285 PM
315 0 -200 -285 PM
358 0 -200 -285 PM
127 0 -200 -285 PM
-1.673
-2.075
-1.792
-2.023
= een nadeel c.q. negatief resultaat
Zoals uit tabel 3 blijkt zijn er naar de huidige inzichten vanaf 2015 aanzienlijke begrotingstekorten. Net als voorgaande jaren past uiteraard de opmerking dat de betrouwbaarheid van de begrotingssaldi afneemt naarmate de jaren meer in de toekomst liggen.
2.3 Toelichting op de begrotingssaldi 2015 - 2018 A. Budgetbijstellingen Diverse ontwikkelingen leiden tot een positieve / negatieve bijstelling van het (structurele) begrotingsresultaat. Hierna brengen wij de op dit moment reeds bekend zijnde bijstellingen in beeld. Tabel 4: A - Budgetbijstellingen 2015
2016
Uitbreiding bestaand beleid / beïnvloedbaar Als gevolg van bestuursbesluiten Autonoom en niet / moeilijk beïnvloedbaar
0 -347 630
0 -345 660
Eindtotaal
283
315
"-"
(bedrag x € 1.000) 2017 2018 0 0 -345 -345 703 472 358
127
= een nadeel c.q. negatief resultaat
De budgetbijstellingen zijn vooralsnog indicatief. Bij de begroting 2015 zullen de budgetbijstellingen nader worden gespecificeerd. Hierna volgt een korte toelichting op de belangrijkste budgetbijstellingen. Uitbreiding bestaand beleid / beïnvloedbaar (vanaf € 50.000) Geen budgetbijstellingen. Als gevolg van bestuursbesluiten (vanaf € 50.000) Intensivering armoede- en schuldenbeleid. Voor de maatregel "werken aan een effectieve armoede- en schuldenaanpak uit het regeerakkoord Rutte II wordt voor 2014 € 70 miljoen beschikbaar gesteld (Montferland: € 104.000), in 2015 komt daar € 20 miljoen bij naar € 90 miljoen (Montfeland: € 125.000). Vertaling vindt formeel pas plaats in de komende meicirculaire 2014, maar hier zijn de financiële consequenties al meegenomen. Huur en beheerskosten Albertusgebouw In september 2013 is het Albertusgebouw opgeleverd. In het Albertusgebouw zijn opgenomen geheel nieuwe voorzieningen voor sociaal-cultureel werk, de muziekschool, een nieuw jongerencentrum, ruimten voor Diton, de EHBO Didam en de Oudheidskundige Vereniging Didam en ook de centrale kantoorfuncties voor Welcom. De huurovereenkomsten zijn gesloten tussen Laris, Welcom en de gemeente. Wat resteert is een beheerovereenkomst met Welcom; Welcom beheert het gehele gebouw. Dit beheer gaat gepaard met kosten, € 90.000 structureel. Uw raad heeft dit op 27 februari 2014 besloten.
- 11 -
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
Catering de Ziep Voor de invulling van de personeelskantine is een contract gesloten met de onderwijsinstelling “De Ziep”. Hiermee was in de begroting nog geen rekening gehouden. De jaarlijkse lasten worden voorshands geschat op € 70.000. Vanzelfsprekend gaat dit gepaard met inverdieneffecten binnen de organisatie. Autonoom en niet / moeilijk beïnvloedbaar (vanaf € 50.000): Hogere kosten leerlingenvervoer Het aantal leerlingen dat gebruik maakt van het vervoer is toegenomen. Daarnaast zijn er een paar leerlingen die individueel vervoerd worden naar verder gelegen bestemmingen. Dit heeft tot gevolg dat de kosten voor leerlingenvervoer, open eind financiering, zijn toegenomen met een structureel bedrag van circa € 45.000. Afvalinzameling en afvalverwerking Deze onderdelen leveren met ingang van 2015 per saldo een structureel voordeel op van € 98.000. Deze zullen worden verwerkt in de tarieven van de afvalstoffenheffing. Afvalverwerking: Voor de afvalverwerking is met ingang van 2015 ook voor het grondgebied van voormalig Didam een contract gesloten met SITA Recycling Services (voor het grondgebied van voormalig Bergh hadden we reeds een contract met dit bedrijf). Deze aanpassing resulteert in een goedkoper tarief voor restafval, wat een structureel voordeel betekent van € 87.000. Daarnaast zijn de tonnages neerwaarts bijgesteld op basis van ervaringscijfers uit voorgaande jaren (€ 36.000 voordeel). Totaal een structureel voordeel van € 123.000. Afvalinzameling: Ontwikkelingen op de wereldmarkt geven aan dat we een lagere vergoeding zullen ontvangen voor papier. De marktprijs is derhalve neerwaarts bijgesteld naar € 65 per ton, hetgeen een structureel nadeel betekent van € 25.000. Beide ontwikkelingen zullen worden meegenomen bij het bepalen van het tarief afvalstoffenheffing 2015. Actualisering Algemene Uitkering Naar aanleiding van de decembercirculaire 2013 is de Algemene Uitkering 2014 - 2018 voor onze gemeente geactualiseerd en deze leidt tot een positieve bijstelling van ruim € 600.000 voor de jaren 2014-2017. Voor het jaar 2018 is dit ca. € 200.000 lager. De belangrijkste mutaties betreffen een tweetal compensaties i.v.m. armoedebestrijding (€ 104.000 oplopend tot ca. € 125.000) alsmede de uitvoering van de regionale taken op het terrein van vergunningverlening, toezicht en handhaving (€ 20.000). Beide compensaties reserveren we voor komende uitgaven, zodat het budgettaire voordeel lager is. Daarnaast is er een meevaller van ca. € 200.000 doordat de concrete uitwerking van de Miljoenennota gunstiger uitwerkt voor de normeringsmethodiek ("samen de trap op en af") dan verwacht. Tot slot zijn er enkele meevallers in het aantal verdeelmaatstaven, zoals een hoger aantal inwoners dan eerder geraamd. Telefoonkosten Om het flexconcept en het thuiswerken optimaal te faciliteren is er qua telefoonoplossing gekozen voor het concept "mobiel, tenzij". Om iedereen toch de faciliteiten van een telefooncentrale (verkort bellen, doorverbinden etc..) te bieden, hebben we nu een vaste mobiele integratie. Alle mobiele kosten zijn binnen dit concept compleet afgekocht. Hiervoor hebben we een bedrag van € 49.000 structureel moeten bijramen. Hiermee hebben we middels het flexconcept de bezuiniging op de bedrijfsvoering weten te realiseren. Enkele ontwikkelingen laten zich nog niet goed inschatten en zijn niet meegenomen in het overzicht. Wij noemen hier de oude locaties Didam en ’s-Heerenberg en kosten van bedrijfsvoering. Op het moment van het vervaardigen van deze kadernota kunnen we niet exact kwantificeren wat de exacte gevolgen zijn meerjarig. We hopen hier bij de begroting 2015 meer duidelijkheid over te hebben.
- 12 -
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
B. Kapitaallasten In de begroting 2015 zullen de kapitaallasten (rente- en afschrijvingen) opnieuw worden berekend. Van belang zijn hierbij de volgende aspecten: hoe ontwikkelen zich de boekwaarden van de activa en de grondexploitatie?; zijn er in de periode 2015 – 2018 vaste geldleningen die aflopen en/of moeten er nieuwe geldleningen worden aangetrokken?; hoe ontwikkelt zich de rente op de kapitaal- en geldmarkt?; hoe ontwikkelt zich onze reserve- en voorzieningenpositie? Mutaties op al deze terreinen leiden er toe dat het totaal aan kapitaallasten (ca € 10,5 mln.) in positieve of negatieve zin moet worden bijgesteld. Definitief inzicht in al deze aspecten komt aan bod bij het opstellen van de begroting. In de loop van 2014 moeten enkele grote projecten worden gefinancierd, zoals de bouw van de Brede school Noord (2e fase), de verbouw van het pand Bergvredestraat 10 tot nieuw gemeentehuis en de aanleg met ondertunneling van de Zuidelijke Randweg. De financieringsbehoefte in 2014 ligt tussen de € 15 tot € 20 mln. Gelet op de lage rentestand zal in het 2e kwartaal van 2014 ter financiering van deze projecten een lange geldlening van € 20 miljoenmoeten worden aangetrokken. Op dit moment is de rente op de geldmarkt dusdanig laag, dat we als uitgangspunt blijven hanteren dat tot aan de kasgeldlimiet 1% rente verschuldigd is. Daarentegen hanteren we een percentage van 3% voor rente op de kapitaalmarkt, gelijk aan vorig jaar. Het Centraal Plan Bureau voorziet dat de huidige lage rentestand zich voortzet in 2015. Indien de daadwerkelijke rente in 2015 afwijkt van de verwachte 3%, betekent dit ook een afwijking in de rentelasten. C. Nominale ontwikkelingen: loonkosten en prijsstijgingen 2015 Loonkosten Totaal is hier in de begroting circa € 17 mln. mee gemoeid. We hechten belang aan het kritisch blijven volgen van deze kosten. De ontwikkeling van de personeelskosten alsmede de benodigde formatieomvang wordt dan ook periodiek gemonitord. De loonkosten zullen in 2015 toenemen als gevolg van de reguliere periodieke verhogingen met circa € 65.000. De stijging van de loonkosten als gevolg van premieafdrachten, cao-ontwikkeling, e.d. ramen we voorshands op 2,25% (bron: Centraal Economisch Plan (CEP) 2014), hetgeen een kostenverhoging van ca. € 375.000 betekent. Ook deze kosten hebben een structurele doorwerking voor 2015 en volgende jaren. De onderhandelingen voor een nieuwe cao gemeenten zitten momenteel in een impasse. Totaal ramen we de meerkosten derhalve op € 440.000. Deze meerkosten worden deels gecompenseerd vanuit het Gemeentefonds en de eigen inkomsten. Prijsstijgingen In het CEP 2014 wordt een prijsstijging verwacht van 1,5%. De totale meerkosten van de prijsstijgingen zullen ca. € 185.000 bedragen. Daarboven op zullen ook de prijsaanpassingen van de budgetsubsidies leiden tot meerkosten (circa € 75.000). Uiteraard zullen we al deze aanpassingen op detailniveau verwerken in de begroting 2015. De dekking van deze meerkosten zal met name moeten worden gevonden in het accres (de volumegroei) van de Algemene uitkering, waarin een gedeeltelijke compensatie voor de toename van loonkosten en prijsstijgingen wordt geacht te zijn opgenomen. Voor Montferland gaan we voorshands uit van een bedrag van ca. € 350.000.
- 13 -
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
Voor het overige zal compensatie moeten worden gevonden in een indexering van de eigen inkomsten. Op basis van ervaringen gaan we voorshands uit van een inkomstenverhoging van € 150.000. Per saldo ramen we voor de nominale ontwikkelingen een netto kostenpost van: Loonkosten - € 440.000 Prijsstijgingen (incl. budgetsubsidies) - € 260.000 Subtotaal - € 700.000 Compensatie Gemeentefonds € 350.000 Eigen inkomsten € 150.000 Subtotaal € 500.000 _________ Netto kosten € 200.000 D. Economische crisis De economische crisis houdt aan. Dit levert de nodige risico’s en financiële consequenties op voor de volgende budgetten: Inkomensvoorzieningen (WWB etc.); Minimabeleid; Leges omgevingsvergunningen; Grondexploitatie. Algemeen Als uitgangspunt wordt thans uitgegaan van een langer voortduren van de crisis en de naijleffecten. De financiële nadelen treden op gedurende de gehele ramingsperiode uit deze Kadernota, dus tot en met 2018. Voor de leges omgevingsvergunning ligt dit genuanceerder. De ontwikkelingen van bedrijventerrein EBT zal naar verwachting een positieve uitwerking hebben op de legesontvangsten. Inkomensvoorzieningen (WWB etc.) T.o.v. de ramingen in de begroting worden de ramingen aanzienlijk bijgesteld, met ruim € 1 mln. Dit geldt voor zowel uitgaven als rijksbudget. We gaan er onveranderd vanuit dat het Rijk via de regeling Meerjarige Aanvullende Uitkering (MAU) het uitvoeringstekort boven de 5% aanvult. De genoemde bijstellingen hebben derhalve vanuit dit oogpunt geen directe noemenswaardige budgettaire gevolgen; alleen het eigen risico wordt € 60.000 hoger. Wel merken we dat door de toename van het aantal cliënten de druk op het ambtelijk apparaat aanmerkelijk is toegenomen, waardoor het noodzakelijk is gebleken de tijdelijke formatieuitbreiding te continueren en uit te breiden, vooralsnog alleen voor 2014. In hoofdstuk 3 zal nog nader worden ingegaan op de werkgelegenheid binnen onze gemeente. Minimabeleid In 2012 en 2013 is duidelijk geworden dat door de toename van het cliëntenbestand het beroep op de reductieregeling verder is toegenomen. Daarom zijn de ramingen in de Kadernota bijgesteld met € 50.000. Vanuit het Gemeentefonds zijn verder middelen beschikbaar gesteld voor lokale maatregelen ter bestrijding van armoede. Deze compensatie bedraagt € 104.000 voor 2014 en loopt op tot ca. € 125.000 voor 2015 en volgende jaren. Leges omgevingsvergunningen De crisis heeft landelijk zijn effecten op het bouwvolume en bijvoorbeeld de realisatie van verbouwingen. De opbrengsten leges omgevingsvergunningen zijn tot en met 2012 op een normaal niveau gebleven (ruim € 1,2 mln.). In 2013 bedroegen de baten ruim € 800.000. Naar verwachting zal de totale opbrengst ook in 2014 tegenvallen. Voorgesteld wordt om de baten met ingang van 2015 structureel af te ramen met € 150.000. Grondexploitatie Alhoewel het tij langzaam lijkt te keren, is het economische klimaat nog steeds niet optimaal. Zoals bekend stellen geldgevers voor het verstrekken van hypothecaire geldleningen steeds hogere eisen. Een aantal bouwgrondexploitaties staat behoorlijk onder druk. De uitgifte van gronden stagneert met als gevolg een toename van de boekwaarden, dus hogere rentelasten.
- 14 -
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
De afgelopen jaren is de looptijd bij een drietal complexen met enkele jaren verlengd, te weten: P.370: Kerkwijk, P.810: Euregionaal Bedrijventerrein en P.830: Matjeskolk. In 2013 is voor wat betreft de woningbouwkavels in totaal 1,8 ha (2012: 0,8 ha) verkocht, te weten: Didam-Kerkwijk / 6.499 m2, Didam-Lupinenstraat / 1.488 m2, ‘s-Heerenberg-Stadspark / 2.856 m2, Kilder-Zinderberg / 630 m2, Kilder-voormalig sportveld / 2.405 m2, Lengel-Trambaan / 470 m2, Loerbeek-mr. Vermeulenstraat / 1.287 m2, Stokkum-Eltenseweg / 1.076 m2 en ZeddamVan Ditshuizen / 1.071m2. Tot april 2014 is verkocht: Didam-Kerkwijk / 3.932 m2 (24 kavels) en Didam-Lupinenstraat / 1.087 m2 (7 kavels). Onze bouwgrondexploitaties bestaan uit: in exploitatie genomen gronden (IEGG) en niet in exploitatie genomen gronden (NIEGG) o.a. ’s-Heerenberg-Uitbreiding Euregionaal Bedrijventerrein (P.840) in relatie tot Doetinchem-A18 Bedrijvenpark. Bij P.370: Kerkwijk; P.450: Mr. Vermeulenstraat; P.810: Euregionaal Bedrijventerrein en P.830: Matjeskolk constateren wij een vertraging / stagnering in de uitgifte van kavels. Dit heeft vooral als oorzaak de economische (krediet)crisis. Een vertraging leidt tot een toename van rentelasten en plankosten (doorberekening interne uren). In hoofdstuk 3 zal nader worden ingegaan op de belangrijkste complexen binnen onze gemeente. E. Nieuw beleid 2015 – 2018 Als uitgangspunt wordt het raadsprogramma 2014 – 2018 genomen. Al het afwijkend nieuw beleid (dus wat niet staat vermeld in het raadsprogramma) wordt als “extra” beschouwd. Hieronder volgt de uitsplitsing van het nieuw beleid en de daarbij behorende bedragen: Tabel 5: Nieuw beleid 2015 - 2018 2015 Nieuw beleid (verwoord in het raadsprogramma) “Extra” nieuw beleid incl. r/a uitbreidingsinvesteringen Totaal nieuw beleid
(bedrag x € 1.000) 2017 2018
2016 PM
PM
PM
PM
1.020
645
645
345
PM
PM
PM
PM
Het raadsprogramma 2014 – 2018 is leidend voor het nieuw beleid. Afhankelijk van de uitkomsten van de kerntakendiscussie zal het nieuwe beleid betrokken worden bij het opstellen van de programmabegroting 2015. Daarvoor is het noodzakelijk dat het raadsprogramma 2014 – 2018 wordt doorgerekend en verder wordt geconcretiseerd. Daarna zal dit worden betrokken bij het begrotingsproces. Voorgesteld wordt in principe het “extra” nieuw beleid niet mee te nemen bij de begroting 2015, tenzij uitruil met ‘oud’ beleid plaatsvindt.
2.4 Conclusie Bij het
geschetste financiële beeld zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: in het financiële meerjarenbeeld zitten een aantal posten met een p.m.-raming; er is geen bedrag voor nieuw beleid /uitbreidingsinvesteringen opgenomen; de nog (door)lopende bezuinigingstaakstellingen worden volledig gerealiseerd; de decentralisatiekortingen van de transities in het sociale domein worden volledig opgevangen door lagere kosten; de lasten en baten zijn geraamd in constante prijzen, prijsniveau 2015.
Omdat op dit moment onbekend is in hoeverre de uitgangspunten realistisch zijn, vormen ze tevens een risicofactor. Gelet op de verwachte saldi en de gehanteerde uitgangspunten zijn de vooruitzichten slechter dan verwacht in de begroting 2014-2017. Bij het opstellen van de ramingen voor de begroting 2015 is het wel noodzaak om de ramingen wederom zeer behoudend op te stellen.
- 15 -
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
Dekking van verwachte tekorten: structureel Resumerend is het beeld als volgt: Tabel 6 begrotingssaldi 2015 - 2018
Verwachte begrotingssaldi 2015 – 2018 "-"
2015
2016
(bedrag x € 1.000) 2017 2018
-1.673
-2.075
-1.792
-2.023
= een negatief resultaat
Het College van Gedeputeerde Staten (G.S.) van Gelderland is als toezichthoudend orgaan van oordeel dat, ondanks de sombere financiële vooruitzichten die elke gemeente treft, de begroting 2015 reëel en structureel sluitend dient te zijn. Als dat niet het geval is, dient aannemelijk gemaakt te worden dat het meerjarenbeeld uiterlijk in 2018 reëel en structureel sluitend is. Indien G.S. geconstateerd heeft dat de begroting 2015 structureel en reëel niet in evenwicht is, maar aannemelijk is gemaakt dat dit evenwicht in de meerjarenraming tot stand wordt gebracht, zal afhankelijk van de financiële positie, het begrotingsproces naar de begroting 2016 worden gevolgd. Bij het begrotingsproces naar de begroting 2016 toe, zal worden gekeken of er geen sprake zal zijn van opschuivend sluitend meerjarenperspectief. Hiermee wordt bedoeld dat indien de begroting van 2016 structureel en reëel niet in evenwicht is, ten minste de jaarschijven 2018 en 2019 van de meerjarenraming 2017 – 2019 structureel en reëel in evenwicht dienen te zijn om opnieuw voor repressief toezicht in aanmerking te komen. De extra bezuinigingen vanuit het Rijk (samen met de aanhoudende economische crisis) hebben forse consequenties voor de huishouding van gemeenten. Om de begroting weer structureel sluitend te krijgen zullen maatregelen noodzakelijk zijn. De voorbereidingen voor de kerntakendiscussie zijn inmiddels afgerond. Op zeer korte termijn zal de daadwerkelijke kerntakendiscussie worden gevoerd. In drie informatieve bijeenkomsten zal u op basis van de ‘startnotitie kerntakendiscussie 2014’ en de taakinventarisatie richting geven aan het toekomstig gemeentelijk takenpakket. Tot slot worden de daadwerkelijke besluiten uitgewerkt. De voorstellen / ideeën / richtingen zullen onderzocht worden op haalbaarheid, budgettaire effecten, gevolgen voor de formatie, juridische en / of maatschappelijke effecten en een inschatting van de invoeringstermijn. De resultaten hiervan worden aan u in september / oktober voorgelegd. De definitieve besluiten worden tijdens de behandeling van de Programmabegroting 2015 genomen.
- 16 -
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
- 17 -
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
- 18 -
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
3. OVERIGE ONDERWERPEN 3.1 Kerntakendiscussie 2014 De wereldwijde financiële en economische crisis heeft er toe geleid dat het Rijk de overheidsfinanciën drastisch moet herstellen door hervormingen en bezuinigingen. De gemeenten worden door beide maatregelen getroffen. Door de drie decentralisaties van taken van het Rijk en de provincies aan de gemeenten in het sociaal domein legt niet alleen een grote verantwoordelijkheid op het bordje van de gemeente, maar legt ook een grote bezuinigingsopdracht bij de gemeenten neer. Deze transitie en transformatie zijn thans in volle gang. Uitgangspunt daarbij is budgettaire neutraliteit. Dat dit principe onder druk staat, zeker in de eerste jaren, is een punt van zorg. De bevolkingssamenstelling van onze gemeente verandert drastisch (zie hoofdstuk 3.2.3). Deze ontwikkeling heeft effect op de draagkracht en wellicht ook houdbaarheid voor het aantal voorzieningen in de gemeente. Het is daarom noodzakelijk maatregelen te treffen om de begroting weer sluitend te krijgen en te houden. Hierbij willen wij geen “kaasschaaf” gaan toepassen, maar keuzes maken in wat wij belangrijk vinden in Montferland. Kortom het bepalen van de kerntaken van de gemeente. De besparing- en bezuinigingstaakstelling zijn door u bij het vaststellen van de programmabegroting 2014 op € 2 miljoen bepaald. Kijkend naar de saldi in deze Kadernota is deze taakstelling reëel te noemen. Wellicht zal deze zelfs nog wat naar boven moeten bijgesteld als we ruimte willen creeren voor het raadsprogramma en het ‘extra’ nieuw beleid. Het doel van de kerntakendiscussie is het in beeld brengen wat de essentiële en niet-essentiële taken van de gemeente zijn. Hiermee willen we bereiken dat er vanaf 2015 gewerkt kan worden met een takenpakket dat past bij de schaal van de gemeente binnen een gezonde financiële huishouding voor de gemeente. Met ‘een gezonde financiële huishouding’ wordt bedoeld het beschikbaar hebben van voldoende structurele middelen voor de benoemde taken. De kerntakendiscussie heeft gevolgen voor zowel burgers, instellingen en / of bedrijven binnen de gemeente als op het bestuurlijke en ambtelijk apparaat. Dit traject vereist daarom zowel daadkracht als bestuurskracht en is daarom top down ingericht. De aanpak is in drie fases ingedeeld namelijk: Fase 1: voorbereidende fase - tot medio april 2014 Fase 2: Operationele fase - medio april tot juli 2014 Fase 3: Besluit fase - juli tot medio november 2014 De voorbereidende fase is nagenoeg afgesloten. We gaan nu de operationele fase in. In deze fase wordt de daadwerkelijke kerntakendiscussie gevoerd. In drie informatieve bijeenkomsten geeft u op basis van de startnotitie ‘kerntakendiscussie 2014’ en de taakinventarisatie richting aan het toekomstig gemeentelijke takenpakket. In de besluitfase worden de daadwerkelijke besluiten uitgewerkt op basis van de gevoerde raadsdebatten. De voorstellen / ideeën / richtingen zullen onderzocht worden op haalbaarheid, budgettaire effecten, gevolgen voor de formatie, juridische en / of maatschappelijke effecten en een inschatting van de invoeringstermijn. De resultaten hiervan worden in één of twee informatieve bijeenkomsten aan u voorgelegd (week van 8 september en 13 oktober). De definitieve besluiten van de kerntakendiscussie worden uiterlijk 13 november 2014, geplande behandeling van de programmabegroting 2015, genomen.
3.2 Paraplunota De paraplunota is opgesteld met het doel om zoveel mogelijk overzicht en inzicht te verschaffen in (externe) ontwikkelingen die op de gemeente gaan afkomen. Deze (externe) ontwikkelingen hebben raakvlakken met de beschikbare middelen, taken, dienstverlening en bedrijfsvoering van de gemeente Montferland. Op 3 september 2013 is de paraplunota aangeboden aan de commissie Ruimte & Financiën. Ook is de nota bij de programmabegroting 2014 betrokken.
- 19 -
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
Het is belangrijk dat in het voortraject duidelijk is wat er op ons afkomt en hoe het uitgevoerd moet worden, ook in regionale verbanden. Volgen en waar nodig anticiperen dan wel reageren op de ontwikkelingen is essentieel. Daar ligt ook onze focus op. Dit geldt voor de transities, maar ook voor de doorwerking van alle rijksmaatregelen. Hierna gaan we in op een aantal noemenswaardige ontwikkelingen in de (externe) maatregelen.
3.2.1 Rijksmaatregelen BTW-compensatiefonds (BCF) De onderhandelaars over het BCF hebben afgesproken dat het compensatiefonds geen open einde regeling meer is. Het maximum bedrag is vooraf bepaald, dat wel jaarlijks wordt geïndexeerd. Ook wordt het BCF-plafond verhoogd vanwege de btw die gemeenten straks verschuldigd zijn over diensten waarvoor de huidige financiers van de te decentraliseren taken dat nu ook zijn. Afwijkingen van het plafond worden verrekend met het gemeentefonds en provinciefonds, dus zowel de onderschrijding als de overschrijding. Dit kan een behoorlijk risico voor de gemeente inhouden. Een overschrijding van declaraties bij het BCF zal leiden tot een korting op het gemeentefonds. Op dit moment is het geraamde beroep op het BCF lager dan het geraamde plafond. De in het Regeerakkoord ingeboekte bezuiniging voor het BCF komt voor Montferland vanaf 2015 neer op een bedrag van circa € 500.000 structureel. Deze bezuiniging is reeds in de basiscijfers van de begroting 2015 verwerkt. Schatkistbankieren en de Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet Hof) De wetsvoorstellen verplicht schatkistbankieren en wet hof zijn op 15 december 2013 van kracht geworden. De basis van de Wet Hof vormen de Europese eisen en afspraken over reductie van het begrotingstekort en de staatsschuld. Daarnaast worden ook de uitgangspunten van het Nederlands trendmatig begrotingsbeleid vastgelegd. Verder wordt bepaald dat Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen een gelijkwaardige inspanning leveren bij het op orde brengen van de overheidsfinancien. Daarbij wordt de autonomie van decentrale overheden gerespecteerd. Indien decentrale overheden de afgesproken norm structureel overschrijden en het niet mogelijk blijkt met elkaar passende maatregelen af te spreken om terug te keren naar het verbeterpad, kan het kabinet maatregelen nemen. De tekortnormen staan de door de gemeente geplande investeringen niet in de weg. Het wetsvoorstel schatkistbankieren verplicht gemeenten om hun overtollige (liquide) middelen aan te houden in de schatkist. Het woord ‘overtollig’ verwijst naar alle middelen die gemeenten niet onmiddellijk nodig hebben voor de publieke taak. Wij hebben op dit moment geen overtollige middelen, dus op dit moment doen wij niet aan schatkistbankieren. Zowel bij de BNG Bank als bij het Rijk zijn voor onze gemeente bankrekeningen geopend om bij aanwezigheid van overtollige middelen te kunnen schatkistbankieren. Tot slot behoudt de gemeente, op basis van de wet Fido, de mogelijkheid om leningen te verstrekken en uitzettingen te verrichten uit hoofde van de publieke taak. Herijking Gemeentefonds Het huidige verdeelstelsel dateert van 1997. Groot onderhoud was nodig omdat: Er lange tijd geen onderhoud meer gepleegd is; Scheefgroei moet worden tegen gegaan. Groepen van gemeenten zijn in de loop der jaren meer uit gaan geven dan de ijkpunten in de clusters, en andersom; Het stelsel moet toekomstbestendig worden gemaakt voor de decentralisatie van jeugdzorg door invoer van een gelijknamig cluster; Verwerken van de wet BAG; Tegemoet wordt gekomen aan de groeiende onvrede over de hoge vaste bedragen van de 4 grote gemeenten (de G4). Het nieuwe verdeelstelsel blijft kosten georiënteerd en moet gaan werken met ingang van 2015. Inmiddels zijn de voorlopige herverdeeleffecten gepubliceerd op basis van onderzoeksgegevens uit 2010. Het gaat hier om de eerste tranche van het groot onderhoud. Binnenkort wordt gestart met de herijking van nog drie clusters, namelijk Werk en Inkomen, OOV/Brandweer alsmede Gebiedsontwikkeling. De uitkomsten daarvan gaan in per 2016. Ook dan komen er weer herverdeeleffecten met een overgangsregeling.
- 20 -
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
De eerste tranche leidt voor Montferland tot een positieve herverdeling van afgerond € 50.000. Dit structurele voordeel is nog niet verwerkt in deze Kadernota. Momenteel worden de gegevens geactualiseerd op basis van gegevens 2014 en de uitkomsten daarvan komen rechtstreeks in de meicirculaire 2014. De verwachting is dat door de actualisatie naar 2014 geen grote wijzigingen in de herverdeeleffecten gaan ontstaan. De operatie heeft een vermindering van het aantal clusters tot gevolg door een meer overzichtelijke indeling. Helaas is het aantal maatstaven niet verminderd. Sterker nog, er zijn er 4 bij gekomen. Momenteel wordt nog gebroed op een overgangsregeling, ofwel in welk tempo gaan de nieuwe bedragen gelden. Zoals bekend geldt een bestuursregel dat herverdeeleffecten niet meer mogen bedragen dan € 15 per inwoner per jaar.
3.2.2 Decentralisaties sociaal domein Het uitgangspunt van de bezuinigingen van het Rijk is: minder Rijk, meer gemeente en de burger centraal. De gemeenten zijn druk bezig de verschillende Transities (jeugdzorg, AWBZ, Participatiewet) beleidsmatig en organisatorisch adequaat voor te bereiden. Samenwerking met de 8 Achterhoekse gemeenten in de voorbereiding op deze taken is in volle gang. Samenwerking biedt mogelijkheden voor bundeling van kennis en kwaliteit bij de beleidsmatige voorbereiding. De verschillende decentralisaties zijn opgedeeld in verschillende fases, die worden afgesloten met een beslisdocument. Deze beslisdocumenten worden nog voorgelegd aan de gemeentebesturen. Op lokaal niveau zullen er uiteraard de nodige keuzes te maken zijn; immers de gemeenten blijven individueel eindverantwoordelijkheid voor de keuzes die gemaakt worden en de uitvoering ervan. Voor de interne sturing op deze transities is een projectorganisatie opgericht. De voortgang zowel binnen de eigen organisatie als ook de regionale voortgang zullen door de stuurgroep worden bewaakt. Hieronder volgt een korte stand van zaken van de transities per onderdeel: Jeugdzorg Het Rijk heeft bepaald dat de transitie van de Jeugdzorg op 1 januari 2015 moet zijn doorgevoerd. Dit houdt in dat alle vormen van Jeugdzorg dan onder verantwoordelijkheid van gemeenten vallen. Naast de provinciale jeugdzorg is het in de huidige plannen ook de bedoeling dat de justitiële jeugdzorg (jeugdbescherming en jeugdreclassering) de geestelijke Jeugdgezondheidszorg en de zorg voor Licht Verstandelijk Beperkten onder verantwoordelijkheid van de gemeente vallen. Er wordt gestreefd naar meer samenhang in de zorg, minder bureaucratie en minder toestroom naar de gespecialiseerde zorg en dus preventie. Verder wordt beoogd dat, veel meer dan nu, de burger en zijn eigen verantwoordelijkheid centraal komen te staan. Dit betekent dat er een groot beroep wordt gedaan op de eigen kracht van mensen. Een en ander moet leiden tot meer kwaliteit en doelmatigheid. Het Rijk heeft daarmee tot 2017 een besparing ingeboekt oplopende tot 15% van het huidig beschikbaar budget. Op dit moment is een indicatie aangegeven dat Montferland € 6.980.000 voor de jeugdzorg gaat ontvangen. Bij de meicirculaire 2014 zal er meer bekend worden over de definitief over te hevelen budget. In het regionale transitiearrangementen Achterhoek staat beschreven hoe de samenwerkende gemeenten in overleg met de huidige financiers en zorgaanbieders de zorgcontinuïteit gaan realiseren.
- 21 -
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
Deze wordt momenteel verder uitgewerkt. Bij de decentralisatie van de Jeugdhulp worden de verschillende geldstromen die nu in de Jeugdhulp bestaan, gebundeld tot één geldstroom, die deel uitmaakt van het Gemeentefonds. Daarnaast zal informatie worden opgenomen over de compensatie van uitvoeringskosten, waaronder informatie over compensatie voor extra uitvoeringskosten. Gemeenten kunnen dan integrale afwegingen maken met betrekking tot de inzet van middelen bij de inkoop van zorg. Verder kunnen ze beter lokaal maatwerk leveren voor de integrale zorgbehoefte en daarbij vroegtijdige interventies inzetten. De winst van deze aanpak komt bij de gemeente terecht, waardoor de financiële prikkels goed komen te staan. Het financieringssysteem wordt hierop ingericht. Participatiewet Op dit moment is de gemeente verantwoordelijk voor de uitvoering van de WWB en de WSW. De uitvoering van de WW en de Wajong zijn verantwoordelijkheden van het UWV. De uitvoering van de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) is door de gemeente Montferland ondergebracht bij Wedeo. Wedeo treedt namens Montferland op als penvoerder richting Presikhaaf voor de mensen die voor de fusie van Bergh en Didam reeds bij Presikhaaf werkzaam waren. Bij Presikhaaf is geen nieuwe instroom meer, waardoor feitelijk sprake is van een sterfhuisconstructie. Op dit moment vult de gemeente Montferland ongeveer 235 SW-plekken in, daarvan zijn ruim 170 plekken ingevuld bij Wedeo en ruim 60 plekken bij Presikhaaf. Voor de uitvoering van de WSW ontvangt de gemeente een budget van het Rijk. Aan het budget is een taakstelling gekoppeld voor het minimaal aantal te realiseren plekken per gemeente. De kosten die gemoeid zijn met de SW bedroegen in 2013 ruim € 6,2 miljoen. Het budget dat de gemeente ontvangt bedraagt ongeveer € 6,1 miljoen. Het verschil wordt gedekt uit de eigen middelen van Wedeo en een extra gemeentelijke bijdrage aan Presikhaaf. Eind 2013 verstrekte de gemeente Montferland ruim 540 bijstandsuitkeringen. Voor de bekostiging van deze uitkeringen ontvangt de gemeente een budget van het Rijk. Daarbij is van belang dat de gemeente risicodrager is op dit budget. Naast het budget voor de bekostiging van uitkeringen ontvangt de gemeente het Participatiebudget ter bevordering van de (arbeids)participatie en het zo laag mogelijk houden van de uitkeringslasten. Per 1 januari 2015 heet de WWB, Participatiewet. Tegelijkertijd met de invoering van de Participatiewet stopt de instroom in de WSW en wordt de toegang tot de Wajong aangescherpt. Deze maatregelen hebben tot gevolg dat meer mensen een beroep zullen doen op (inkomens)ondersteuning van de gemeente. Bovendien heeft een groot deel van deze mensen een arbeidshandicap, waardoor deelname op de reguliere arbeidsmarkt lastig is. De budgetten die met de huidige regelingen gemoeid zijn, worden samengevoegd tot één gebundeld re-integratiebudget voor de bevordering van arbeidsdeelname. Dit budget wordt gekort als gevolg van een efficiencykorting op de WSW en de instroomstop. Van gemeenten wordt verwacht dat binnen de arbeidsmarktregio wordt samengewerkt met andere gemeenten en sociale partners. Vooral gericht op het realiseren van arbeidsplekken voor mensen met een arbeidsbelemmering. Belangrijk gevolg van de Participatiewet is een forse toename van de doelgroep die door de gemeente bediend moet worden (bijstand aanvraagt). De toenemende doelgroep gaat gepaard met een daling van de budgetten die de gemeente voor begeleiding ontvangt. Het gebundelde budget bedraagt in 2018 ongeveer € 5,4 miljoen, tegenover € 7,2 miljoen als de huidige budgetten bij elkaar worden opgeteld. De ondersteuningsplicht die de gemeente heeft ten aanzien van mensen met een SWdienstverband blijft in stand en zal een zwaar beslag leggen op de beschikbare middelen. Ten behoeve van de toekomstige verdeling van de middelen die beschikbaar zijn op grond van de Participatiewet is een vooronderzoek uitgevoerd. Een vervolgonderzoek naar de (objectieve) verdeelmaatstaven van de middelen beschikbaar voor de Participatiewet in relatie tot de decentralisaties sociaal domein per 2015 is noodzakelijk. Het Rijk zal daar in komende circulaires meer duidelijkheid over verschaffen. Bij ongewijzigd beleid is de verwachting dat in 2018 het volledige budget opgaat aan de Wswdoelgroep. Er zijn dan in principe geen middelen beschikbaar voor mogelijk 700 personen die op grond van de Participatiewet een beroep op ondersteuning van de gemeente doen.
- 22 -
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
Hierdoor kunnen tekorten op de uitkeringsverstrekking verder oplopen. Bovendien is de toekenning van een aanvullende uitkering bij ongewijzigd beleid onzeker. Op dit moment wordt gewerkt aan een onderzoek om te komen tot een goedkopere uitvoering van de Wsw en de beleidsontwikkeling voor de Participatiewet. Van AWBZ naar WMO De parlementaire behandeling van de WMO 2015 was ten tijde van het opstellen van deze tekst niet afgerond. De regering hecht een groot belang aan invoering van het nieuwe stelsel in het sociale domein per 1 januari 2015. Op lokaal niveau worden voorbereidingen getroffen voor de invoering van deze wet per 1 januari 2015. Het beleid zal worden neergelegd in een beleidsplan dat in oktober aan de gemeenteraad wordt aangeboden. Bij de beleidsontwikkeling wordt nadrukkelijk afstemming gezocht met de gemeenten in de achterhoek, onze natuurlijke samenwerkingspartners in het sociale domein. De toegang tot de WMO De toegang tot de WMO zal worden geregeld via twee gebiedsteams. Deze gebiedsteams gaan adviseren over de zorgtoewijzing op basis van de principes van de kanteling d.w.z. dat wordt uitgegaan van de eigen kracht van de burger en zijn/haar sociale netwerk om problemen op te lossen. Individuele en groepsbegeleiding Met Mee Oost Gelderland zijn wij voornemens voor 2015 een overeenkomst te sluiten gericht op de continuering van de zorg aan cliënten die begeleiding ontvangen. Met de andere zorgaanbieders vindt hierover nog overleg plaats. Huishoudelijke hulp (HH) Het budget voor de HH zal bij de invoering van de WMO 2015 met 40% worden gekort. Bestaande AWBZ-cliënten behouden hun huidige recht op zorg nog tot uiterlijk 31-12-2015 tenzij de gemeente hen een ander aanbod doet waarmee zij instemmen. Voor bestaande cliënten in een beschermde woonvorm is een overgangstermijn van vijf jaar in de wet opgenomen. Bekostiging verloopt via centrumgemeenten. Voor cliënten die een bestaande voorziening hebben op grond van de huidige WMO is geen overgangsrecht in de nieuwe WMO opgenomen. Het beleid ten aanzien van de huishoudelijke hulp zal worden neergelegd in het beleidsplan WMO 2015. De VNG heeft een aantal handreikingen geschreven omtrent de wijze waarop de gemeente zou kunnen omgaan met de financiële taakstelling voor 2015. PGB De gemeente mag geen PGB meer verstrekken in geld maar alleen in de vorm van een trekkingsrecht via de Sociale Verzekeringsbank. De SVB keert het geld uit aan de zorgaanbieder. Beperking toewijzing zorgzwaartepakketten Uitgangspunt van de herziening van het sociale domein is mensen zo lang mogelijk te verzorgen in hun eigen leefomgeving. Het verzorgingstehuis voor bejaarden zal met het oog hierop gaan verdwijnen. Alleen mensen die volledig afhankelijk zijn van professionele zorg komen in aanmerking voor intramurale zorg op grond van de nieuwe wet Langdurige zorg (wet LZ). Het beroep op de WMO zal door deze ontwikkeling gaan toenemen. Financieel De invoering van de nieuwe WMO is omkleed met veel financiële onzekerheid. Niet alleen zullen beheersmaatregelen op weerstand stuiten. Ook de uitvoeringsorganisatie zal een flinke financiële inspanning van de gemeente vragen.
- 23 -
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
Effect van de decentralisaties op de programmabegroting Het huidige programma 8 Zorgzame samenleving is het programma waarin ruimschoots het meeste geld in omgaat (€ 26,8 mln.). Door de decentralisaties AWBZ/WMO en Participatiewet neemt dit nog aanzienlijk toe (de decentralisatie van de Jeugdwet valt onder het bestaande programma 7 Jeugd en Onderwijs). Er dreigt dan ook een scheefgroei te ontstaan ten opzichte van de overige programma's. Ter vergelijk: Programma 3 is met € 13,9 mln. qua omzet het op één na grootste programma. Een verfijning van het huidige programma 8 is dan ook gewenst. Voorgesteld wordt om in de begroting 2015 een aanvullend programma 9 op te nemen. We denken hierbij aan een splitsing in Wmo/Zorg en Werk en inkomen (participatiewet).
3.2.3 Effecten ontgroening en vergrijzing (inclusief krimp) Onze bevolking vergrijst en in sommige gebieden is er sprake van krimp. Uit een door onderzoeksbureau STEC, in opdracht van de gemeente uitgevoerd onderzoek, blijkt dat er tot 2040 sprake is van een lichte krimp (rond de 8%), maar een sterke ontgroening in combinatie met een dubbele vergrijzing (meer ouderen die ook ouder worden). Inmiddels zijn de nieuwste cijfers leerlingaantallen van het onderwijs verschenen. Hierin is de prognose dat het leerlingaantal tot aan 2020 met ruim 32% afneemt. Door de ontgroening zullen een aantal voorzieningen onder druk komen te staan. Door leegstand onderwijslokalen kan er b.v. teruggave van panden naar de gemeente plaatsvinden met een risico van desinvestering. Tegelijkertijd zal het beroep op ouderenvoorzieningen toenemen. De dubbele vergrijzing heeft bij ongewijzigd beleid een groter beroep op de WMO tot gevolg. In de nota “Grip op verandering” is aangegeven wat de gevolgen zijn bij ongewijzigd beleid en welke aanknopingspunten er zijn om de gevolgen van de demografische ontwikkelingen op te vangen / verzachten. Zo is in het raadsprogramma 2014 – 2018 onder andere aangegeven dat er maximaal ingezet wordt voor het behoud van basisscholen in kleine kernen (zolang kwalitatief onderwijs is gegarandeerd). De nota ‘Grip op verandering’ is door de raad vastgesteld. Hierover moet nog wel een duidelijk standpunt worden ingenomen. Met andere woorden: er zullen keuzes gemaakt moeten worden. Dit past in de systematiek van de kerntakendiscussie en zal hierbij betrokken worden.
3.3 Werkgelegenheid Werkloosheid De economische crisis blijft aanhouden. Uit de arbeidsmarktbarometer van het UWV uit december 2013 blijkt dat de werkloosheid in de gemeente Montferland met 10,6 % de hoogste van de Achterhoek is. Ter vergelijking: in dezelfde periode lag deze in de Achterhoek op 8,4% en landelijk op 9,7%. Faillissementen in de Achterhoek Het aantal faillissementen is in 2013 ten opzichte van 2012 gestegen. In 2012 gingen 90 bedrijven failliet en in 2013 98. Omdat de bedrijven die failliet zijn gegaan kleiner waren, is het aantal mensen die als gevolg van het faillissement werkloos zijn geworden gedaald van 1.080 naar 1.029. Naast faillissementen zijn ook door reorganisaties mensen werkloos geworden. In 2013 verloren als gevolg van reorganisaties 1.323 mensen hun baan. Meer dan de helft had betrekking op Sensire. Ter vergelijking: in 2012 verloren 260 werknemers hun baan als gevolg van een reorganisatie. Montferlands bestand uitkeringsgerechtigden Als gevolg van de economische crisis is het aantal uitkeringsgerechtigden wederom gestegen. Het aantal uitkeringsgerechtigden (WWB e.d.) is gestegen van 494 (1 januari 2013) naar 540 (31 december 2013). Conclusie Op basis van de economische vooruitzichten, de uitbreiding van de doelgroep en een afname van de totaal beschikbare re-integratiemiddelen verwachten wij dat de kosten van bijstand de komende jaren stijgen.
- 24 -
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
3.4 Bouwgrondexploitaties woningbouw en bedrijventerreinen Hieronder volgt een korte uiteenzetting van de belangrijkste complexen en de ontwikkelingen daarin. Zeddam-Vinkhof (P.040) De verkoop van de woningen verloopt erg traag. De ontwikkelaar gaat in deze 2e fase realiseren: 16 betaalbare woningen, 4 twee-onder een kapwoningen en 4 vrijstaande woningen. Met de ontwikkelaar hebben wij onlangs nadere afspraken gemaakt over de afname en de rentevergoeding van de 24 kavels. De afspraken zijn als volgt: betaling 11 kavels / fasen 2A+2B: voor 31 december 2014; betaling 9 kavels / fase 2C: voor 31 december 2015; betaling 4 kavels / fase 2D: voor 31 december 2016. Het bestemmingsplan ‘Zeddam, Oude Doetinchemseweg’ is op 3 januari 2013 onherroepelijk geworden. In de voorziening ‘verlies Vinkhof’ is t/m 2013 € 285.000 gestort. Kilder-Zinderberg (P.210) Aanvankelijk is deze locatie ontwikkeld in het kader van de Ruimte voor Ruimte-regeling. Ten gevolge van de kredietcrisis was er geen belangstelling voor deze grote kavels t.b.v. vrijstaande woningen. De Stadsregio en de provincie zijn akkoord gegaan met een aanpassing van het aanvankelijke bouwplan. Door deze omzetting kunnen 17 woningen worden gerealiseerd (12 twee-onder-een kapwoningen en 5 vrijstaande woningen). Tot april 2014 zijn 5 kavels (1.855 m2) verkocht en getransporteerd. Voor 2 vrijstaande kavels is een aanbieding gedaan / bestaat belangstelling. In de voorziening ‘verlies Zinderberg’ is t/m 2013 € 160.000 gestort. Didam-Kerkwijk (P.370) De verkoop van 112 kavels in de 1e fase is in mei 2009 gestart. Tot april 2014 zijn 110 kavels verkocht en getransporteerd. Er resteren nog 2 kavels (746 m2), door de gemeente uit te geven De uitgifte van gronden in de oorspronkelijke 2e en 3e fase wordt nu over 7 fasen (2 t/m 8) uitgesmeerd en de looptijd is opgerekt t/m 2022 (was: 2015 en nadien opgerekt tot 2019). In de 2e fase (in totaal 46 kavels uit te geven) zijn 36 kavels tot april 2014 verkocht. Er resteren nog 10 kavels (4.686 m2) door de gemeente uit te geven. Met enkele marktpartijen is contact geweest m.b.t. het realiseren van betaalbare woningen in de volgende fasen. De verlenging van de looptijd betekent een toename van rentelasten en plankosten (toerekening interne uren). Bij de vaststelling van de programmabegroting 2013 is besloten de toevoeging aan de reserve zuidelijke randweg van € 500.000 achterwege te laten. Didam-Loilseveld (P.380) De ontwikkeling van deze locatie geschiedt in het kader van de Ruimte voor Ruimteregeling. Er worden 25 woningen gerealiseerd, waarbij voor 15 woningen een afdracht van € 91.000 per woning aan de provincie is betaald. De gemeente voert de gezamenlijke bouwgrondexploitatie. De 10 gemeentelijke kavels zijn vóór 1-02-2011 getransporteerd met 6% overdrachtsbelasting, De ontwikkelaar heeft 4 van de 15 kavels in 2011 verkocht, zodat nog 11 kavels (7.481 m2) resteren. In 2014 wordt het woonrijp maken afgerond, de kostprijs per m2 definitief vastgesteld en met de ontwikkelaar afgerekend. Loerbeek -Mr. Vermeulenstraat (P.450) Deze locatie is gelegen achter de woningen Didamseweg 15a t/m 15e te Loerbeek. Het plan omvat 21 woningen, waarvan 11 betaalbaar. Tot april 2014 zijn 8 kavels (1.287 m2) verkocht en getransporteerd met 6% overdrachtsbelasting. In mei 2013 is gestart met de bouw van 8 betaalbare woningen (5 woningen door MVO en 3 woningen door Bruggink). ’s-Heerenberg-Masterplan (Centrum) Deelgebied 4: Met een ontwikkelaar is een samenwerkingsovereenkomst gesloten voor het ontwikkelen van de Klinkerstraat tot aan de Jumbo.
- 25 -
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
Op locatie 1 heeft de gemeente een 2^1 kap woning aangekocht en gesloopt. De overige percelen heeft de gemeente (nog) niet in eigendom kunnen verwerven. Hierop is destijds het gemeentelijke voorkeursrecht gevestigd. De eigenaar heeft het pand verhuurd aan Lidl en de vrijstaande woning gesloopt. Om reden dat met de eigenaar en de Lidl geen overeenstemming is bereikt kan het plan nog niet worden uitgevoerd. Wij zijn met de Lidl in overleg over beëindiging van hun activiteiten. Wij hebben met de eigenaar van het onroerend goed een gesprek gevoerd en zijn in afwachting van zijn reactie. In brieven aan de eigenaar en de huurder (Lidl) is aangekondigd dat, indien verplaatsing van de supermarkt niet op vrijwillige basis wordt gerealiseerd, het traject van onteigening wordt bewandeld. Volgens het ter plaatse geldende bestemmingsplan kunnen ongeveer 30 wooneenheden worden gerealiseerd (15 grondgebonden woningen en 15 appartementen). Om de ISV-3 bijdrage van € 580.000 veilig te stellen dient voor 1 januari 2015 met de 1 e fase gestart te worden. Locatie 2 betreft de parkeerplaats voor Jumbo, die in 2005 door de gemeente is aangekocht en in 2013 opnieuw is ingericht. De kosten van aankoop en inrichting (infra) zijn in 2013 t.l.v. de reserve Masterplan gebracht. Op locatie 3 zijn 30 appartementen en 2 commerciële ruimtes gerealiseerd en de grex. is in 2013 afgesloten. De locaties 4a+4b betreft de hoek Molenpoortstraat / Klinkerstraat. De ontwikkelaar heeft m.b.t. dit gebied het aanvankelijke bouwplan (duurdere appartementen en stadswoningen) aangepast en is - in 2012 - gestart met de bouw van 20 (koop) appartementen, 2 penthouses en op de begane grond 4 commerciële ruimten. Over de betaling van de restant gronddekking van € 486.000 en de rentevergoeding zijn met de ontwikkelaar afspraken gemaakt, te weten: 25% op 1 juli 2014; 25% op 1 oktober 2014 en 50% op 31 december 2014. Deelgebied 7 In 2010 hebben 4 marktpartijen voor de zuidzijde van het park bij Gouden Handen te 'sHeerenberg (Parkrand) een bod uitgebracht. De gunning heeft plaats gevonden en het door de ontwikkelaar ingediende plan betreft het realiseren van grondgebonden woningen t.b.v. starters / senioren, een gering aantal gestapelde betaalbare woningen en 2 vrijstaande woningen. In 2013 is gestart met de bouw van 24 grondgebonden woningen (1e fase). Bedrijventerreinen: ’s-Heerenberg-EBT (P.810) en Loerbeek-Matjeskolk (P.830) De looptijd van de bedrijventerreinen Euregionaal Bedrijventerrein (EBT) en Matjeskolk worden in verband met het nog beschikbaar hebben van respectievelijk 9 en 12 kavels, waarvan 2 zijn verkocht maar nog niet getransporteerd, voorlopig verlengd tot respectievelijk 2016 en 2017. Voor de exploitatieresultaten heeft dit vooralsnog nauwelijks gevolgen. De uitgifteprijs is in 2014 ongewijzigd gebleven en bedraagt € 129 per m2 excl. BTW. ’s-Heerenberg-Uitbreiding Regionaal Bedrijventerrein (P.840) In het kader van de voorgenomen intergemeentelijke samenwerking m.b.t. het Regionaal Bedrijventerrein (A18 Bedrijvenpark) en de Uitbreiding Euregionaal bedrijventerrein (EBT Montferland) is in de Samenwerkingsovereenkomst bedrijventerrein West-Achterhoek (verder: SOK) afgesproken dat de resultaten onderling worden verevend. Als harde voorwaarde is in de SOK opgenomen dat beide grondexploitaties minimaal op nul moeten sluiten. Mogelijke voordelige exploitatieresultaten worden in het op te richten HRT-fonds gestort t.b.v. HRT-projecten (Herstructurering, Revitaliserings-, en Transformatie projecten). De gemeente Montferland heeft 25% trekkingsrecht uit dit fonds. De gemeente Doetinchem is grondgebied gemeente voor het A18 Bedrijvenpark. Bij de laatste actualisatie is de parameter rente neerwaarts bijgesteld tot 3,6% en het exploitatietekort voor het zuidelijke en het noordelijke deel op basis van NCW uit € 3,3 mln. Voor het aandeel van de gemeente Montferland in dit tekort is in 2013 € 825.000 in een voorziening gestort.
- 26 -
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
Bij de overige in exploitatie genomen gronden (IEGG) verwachten wij een geringe bijstelling van de geprognosticeerde exploitatieresultaten ten gevolge van toenemende rentelasten en plankosten (doorberekening interne uren). Bij het aanbesteden van het bouwrijp en het woonrijp maken moet blijken of deze hogere lasten opgevangen kunnen worden door aanbestedingsvoordelen.
3.5 Woonlasten 2015 – 2018 In het nieuwe raadsprogramma 2014 – 2018 is bepaald dat de woonlasten, i.c. het totaal van de afvalstoffenheffing, rioolheffing en OZB, onder het landelijk gemiddelde dienen te blijven. Tevens mag de OZB voor woningen en niet-woningen met maximaal de inflatie worden verhoogd. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan hiervan worden afgeweken. De afgelopen jaren hebben we een beroep kunnen doen op de “egalisatiereserve afvalstoffenheffing”. Het saldo per 31-12-2013 bedroeg ca. € 473.000. Deze stand is, als gevolg van de werkelijke kosten en opbrengsten in 2013, iets lager dan geraamd in de begroting 2014, maar nog voldoende om in 2014 en 2015 een beroep op te kunnen doen teneinde de woonlasten te beperken. Uit de recente woonlastenmonitor van het Coelo blijkt dat we evenals in 2013 onder de landelijk gemiddelde woonlasten zitten (Montferland € 703, landelijk gemiddelde € 704, dus net onder het landelijk gemiddelde) en staan we met de gemeentelijke woonlasten op plek 178 (van de goedkoopste gemeenten), vorig jaar was dit plek 152 (€ 19 onder het landelijk gemiddelde).
- 27 -
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
- 28 -
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
4. ALGEMENE RESERVE De Algemene Reserve is een belangrijk onderdeel van het weerstandsvermogen. In de jaarrekening 2013 hebben wij hier voor het laatst aandacht aan geschonken. We streven naar een ratio van de weerstandscapaciteit van minimaal 1,0. Bij gelijkblijvende risico’s en gelijkblijvende weerstandscapaciteit, zoals vermeld in de jaarrekening 2013, houdt dit in dat de hoogte van de Algemene Reserve minimaal € 2,71 mln. dient te bedragen. Tabel 7: Ontwikkeling Algemene Reserve 2014 Stand per 1-1 (o.g.v. jaarrekening 2013)
Verwacht saldo per 31-12
(Bedragen x € 1.000) 2016 2017 2018
10.104
6.170
2.032
2.073
2.293
53
22
41
41
46
Toevoegingen 1. Rente 2. Voorfinanciering: Planontwikkeling Lengel/'s BerghOost 3. Voorfinanciering bijdrage Amphion (tlv resultaat RBT/EBT) Onttrekkingen 4. Resultaat (na bestemming) jaarrekening 2013 5. Begrotingstekort 2014 6. Extra kosten openbare ruimte Brede School-Noord Didam 7. Het realiseren van de Basisregistratie Grootschalige Topografie 8. Bijdrage Kerkwijk aan reserve Zuidelijke Randweg 9. Aanleg kunstgrasvelden (SV Loil, DVC’26, Sprinkhanen en ’t Peeske) 10. Vorming geblokkeerde reserve ter compensatie wegvallende dividendinkomsten NUON
2015
740 179 -1.890 - 359 81 -
25
-
500
-1.132
6.170
-4.900 2.032
2.073
2.293
2.339
Bij mutatie 1 ‘rente’ houden we rekening met 2% van de stand van de Algemene Reserve op 1/1. Op grond van de voorschriften is de volledige verkoopopbrengst aandelen NUON in de jaarschijf 2009 verantwoord, terwijl de werkelijke kasstromen gefaseerd plaatsvinden. De laatste tranche vindt in 2015 plaats. Bijna alle overige mutaties vloeien voort uit eerdere besluitvorming. Het negatieve resultaat van de jaarrekening na bestemming, mutatie 4, is onttrokken aan de Algemene Reserve bij het vaststellen van de jaarrekening 2013. Mutatie 9, aanleg kunstgrasvelden, vloeit voort uit de notitie welke in januari 2014 door de raad is vastgesteld. Conclusie: De hoogte van de Algemene Reserve komt naar huidige inzichten per ultimo 2018 onder het minimale niveau van € 2,71 mln. De ratio bedraagt nog maar 0,85 en dit betekent dat onze resterende buffer onvoldoende is om onze risico’s te kunnen afdekken. Een van de risico’s zijn de transities. De ervaring leert dat er eerst geïnvesteerd moet worden, voordat besparingen mogelijk zijn. Verwacht wordt dat in de eerste jaren (vanaf 2015) rekening gehouden moet worden met extra benodigde incidentele middelen en dat op termijn de decentralisaties minimaal budgettair neutraal worden. Dus eventuele extra incidentele middelen komen ten laste van de algemene reserve. Tot slot willen we er nog op wijzen dat als de stand van de reserve grondexploitatie onvoldoende is om de uitgaven voor 2014 uit het vorige coalitieprogramma te dekken, deze bedragen ook uit de algemene reserve moeten komen. Dus als een geraamde tussentijdse winstneming niet kan worden gerealiseerd in 2014, kan het zo om een bedrag van enkele tonnen gaan.
- 29 -
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
- 30 -
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
5. BELEIDS- EN REKENTECHNISCHE UITGANGSPUNTEN BEGROTING 2015 a.
Algemeen Bij de samenstelling van de begroting 2015 wordt rekening gehouden met het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV 2004). De basis voor de begroting is het bestaande beleid conform de vastgestelde begroting 2014 plus de begrotingswijzigingen in 2014 tot en met de raadsvergadering van 25 september 2014.
b.
Tijdpad bestuurlijke behandeling Bij het bestuurlijk behandel- en besluitvormingstraject is het volgende schema van toepassing: Aktie Verzending Ambtelijke presentatie Indienen technische vragen Indienen algemene beschouwingen Vaststellen begroting Toezenden begroting GS
c.
Datum 9 oktober 16 oktober 20 oktober 10 november 13 november 14 november
2014 2014 2014 2014 2014 2014
Gemeentelijke belastingen In het verleden vastgestelde uitgangspunten met betrekking tot de gemeentelijke belastingen, rekening houdende met het Raadsprogramma 2014-2018, worden bij het bestaande beleid meegenomen: 100% kostendekkendheid rioolheffing. De tarieven zijn bepaald in het vastgestelde GRP; 100% kostendekkendheid afvalstoffenheffing, met dien verstande dat van een lager percentage wordt uitgegaan indien wijzigingen in de interne kostentoerekeningen leiden tot een substantiële verhoging van het tarief; Jaarlijks mag de OZB voor woningen en niet-woningen met maximaal de inflatie worden verhoogd. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan hiervan worden afgeweken. Verder dienen de woonlasten (bestaande uit de OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing) onder het landelijk gemiddelde te blijven. Sinds 2008 is voor individuele gemeenten de stijging van de OZB-tarieven niet langer aan maxima gebonden. Landelijk is er voor de OZB wel een toetsingskader; Toeristenbelasting; geen verhoging van de toeristenbelasting, tenzij daar aanwijsbaar nieuwe toeristische investeringen tegenover staan. Het tarief voor de toeristenbelasting voor 2015 handhaven op € 1,00. Begraafrechten; met ingang van de begroting 2015 zijn zowel de lasten voor het onderhoud van de begraafplaatsen als de baten begraafrechten neerwaarts bijgesteld. Uitgangspunt blijft dat we met ingang van de begroting 2016 kostendekkend zijn. Hiertoe dienen de begraafrechten in 2015 nog met 6% te stijgen. Met ingang van 2016 kunnen deze rechten dan stijgen met het percentage van de inflatie. Voor de tarieven, welke niet van rijkswege worden vastgesteld, geldt dat ze met het prijsindexcijfer “Prijs overheidsconsumptie, netto materieel” (IMOC) uit de meicirculaire 2014 verhoogd worden, tenzij wetgeving of bestaand beleid anders luidt. De prognose voor 2015 bedraagt 1,5% (bron: CEP 2014). Afwijking op deze regel dient door de desbetreffende afdeling zelf gemotiveerd aangeleverd te worden.
d.
Prijsstijgingen levering goederen en diensten Exploitatiebudgetten De diverse ramingen voor de levering van goederen en diensten worden aangepast aan het gestegen prijspeil. Hierbij wordt uitgegaan van het indexcijfer “Prijs overheidsconsumptie, netto materieel” (IMOC) uit de meicirculaire 2014. Op basis van het Centraal Economisch Plan 2014 bedraagt de prognose voor 2015 1,5%.
- 31 -
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
Het is echter mogelijk dat, op grond van andere ontwikkelingen of overwegingen, tot een aanpassing van dit percentage moet worden besloten. Dit wordt dan gemotiveerd meegenomen in de ramingen. Voor de jaren 2016-2018 wordt uitgegaan van een prijsmutatie van 0% ten opzichte van 2015. De reden hiervoor is dat we meerjarig in constante prijzen ramen. Investeringskredieten (Restant)kredieten / projecten groter dan € 1.000.000 alsmede de kredieten voor de grondexploitatie worden jaarlijks geïndexeerd; Als basis voor de indexering geldt het indexcijfer “Prijs bruto overheidsinvesteringen”(IBOI). Dit cijfer wordt jaarlijks gepubliceerd in de junicirculaire. Op basis van het Centraal Economisch Plan 2014 bedraagt de prognose voor 2015 1,25%; In een aantal gevallen is er een betere, branchespecifieke, index beschikbaar c.q. zijn er nadere afspraken gemaakt voor een bepaalde investering. Dit geldt bijv. bij de grondexploitatie of de nieuwbouw van de twee brede scholen. Daarbij wordt gewerkt met specifieke indexen van het Bureau Documentatie Bouwwezen (BDB). e.
Personele kosten
Formatie In de staat van personele sterkte zal uitgegaan worden van de toegestane formatie overeenkomstig het functieboek; Daar waar inmiddels aanvullende besluitvorming heeft plaatsgevonden, zal hiermee rekening gehouden worden. Loonkosten Het in dienst zijnde personeel zal geraamd worden op basis van de salarisgegevens van april 2014, eventueel verhoogd met te verwachten periodieke verhogingen; Voor vacatures zal een raming worden opgenomen gebaseerd op het maximum van het betreffende functieniveau. De huidige CAO had een looptijd tot 31 december 2012. De onderhandelingen voor een nieuwe cao gemeenten zitten op dit moment in een impasse. Aan de hand van het indexcijfer “Prijs overheidsconsumptie, beloning werknemers” ramen we de loonkostenstijging 2015 op 2,25% (bron: CEP 2014). Dit indexcijfer zal in de meicirculaire 2014 worden gepubliceerd. Inhuur derden De raming wegens inhuur derden voor vervanging wegens ziekte en het oplossen van tijdelijke personele tekorten bedraagt 2% van de loonsom. Opleidingskosten De raming wegens de kosten van opleiding bedraagt 1,66% van de loonsom. f.
Bijdragen aan samenwerkingsverbanden en subsidies
De raming van de bijdrage aan gemeenschappelijke regelingen en gesubsidieerde instellingen wordt gebaseerd op de door de instituten/instellingen over te leggen begroting 2015. De colleges van de gezamenlijke Achterhoekse gemeenten hanteren als uitgangspunt dat de inwonerbijdrage in normale situaties niet meer mag stijgen dan het laagste percentage van de prijsmutatie Bruto Binnenlands Product en het nominale accres van de Algemene uitkering zoals weergegeven in de septembercirculaire gemeentefonds van twee jaar voor het begrotingsjaar. Het indexpercentage wordt gecorrigeerd voor de werkelijke ontwikkelingen. Ieder jaar laten de gemeenten naar aanleiding van de septembercirculaire aan de gemeenschappelijke regelingen weten met welk percentage de inwonerbijdrage maximaal mag stijgen. Voor 2015 komt het indexpercentage uit op -0,94%. De (budget)subsidies worden aangepast op basis van de uitgangspunten zoals vastgelegd in de subsidieverordening.
- 32 -
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
In de Nota “Harmonisering budgetsubsidies” is de wijze van indexering bepaald, namelijk aan de hand van het samengesteld gewogen gemiddelde van de volgende indexcijfers: “Prijs overheidsconsumptie, netto materieel” (IMOC); weging 1/3 deel;. “Prijs overheidsconsumptie, beloning werknemers”; weging 2/3 deel. Op voorhand gaan we er van uit dat de budgetsubsidies 2015 worden aangepast met 2% (bron: Centraal Economisch Plan 2014). Dit indexcijfer zal naar aanleiding van meicirculaire 2014 definitief worden bepaald. g.
Wetswijzigingen
Daar waar sprake is van wetswijzigingen, ander beleid van hogere overheden, worden de lasten en baten van deze wijzigingen zo goed als mogelijk ingeschat. Uiteraard zijn er dan geen historische gegevens beschikbaar. h.
Autonome ontwikkelingen
Deze ontwikkelingen kenmerken zich vooral in het wijzigen van aantallen waar we als gemeente, uitgaande van het bestaande beleid, geen invloed op hebben. Ook kunnen zich dergelijke ontwikkelingen voordoen door in het verleden aangegane contracten of vanuit de samenwerkingsverbanden. Voorbeelden hiervan zijn: aantal inwoners, aantal woningen, regio Achterhoek, aantal bijstandsontvangers, contracten, aantal bouwvergunningen, aantal huwelijken, enz. Uiteraard zijn de aantallen per 1 januari 2015 niet hard; een reële inschatting is echter noodzakelijk. Op basis van inschatting wordt uitgegaan van de volgende gegevens: aantal inwoners 1-1-2014 34.998 1-1-2015 e.v. 35.150 aantal woonruimten 1-1-2014 15.341 1-1-2015 e.v. 15.551 De aantallen voor 2015 en volgende jaren zijn constant gehouden. Ook bij de berekening van de Algemene uitkering uit het Gemeentefonds is hier van uitgegaan. Uitgangspunt is namelijk dat een eventuele toename van inwoner- en woonruimteaantallen weliswaar leidt tot meeruitgaven, maar deze worden vervolgens gecompenseerd door een hogere Algemene uitkering. Voor een eventuele afname geldt hetzelfde. i.
Kapitaallasten (rente en afschrijving)
Staat van activa In de staat van activa (model C) worden alle investeringen opgenomen waartoe besloten is t/m de raadsvergadering van 24 april 2014. Voor de vervangingsinvesteringen 2015 – 2018 worden in de staat C ramingen opgenomen o.b.v. bedrijfseconomische levensduur. Bij daadwerkelijke vervanging wordt echter ook de technische noodzaak beoordeeld; Bij de vervangingsinvesteringen geldt hierbij dat de volledige kapitaallasten optreden in het jaar na de investering (dus de lasten van een vervangingsinvestering 2015 treden pas op in 2016); Voor de berekening van de kapitaallasten wordt ervan uitgegaan dat al deze investeringen volledig voltooid zijn (en betaald) per 1 januari 2015. Dit houdt in dat in de begroting 2015 bij de diverse producten de volledige kapitaallasten worden opgenomen. Nieuwe investeringen De nieuwe investeringen 2015 – 2018 maken deel uit van het besluitvormingsproces. Bij honorering zal er in de begroting een stelpost voor kapitaallasten worden opgenomen; Ook hierbij geldt dat de kapitaallasten optreden in het jaar na de investering (dus de lasten van een nieuwe investering in 2015 treden pas op in 2016);
- 33 -
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
j.
Rentepercentages
Hierna gaan we in op de werkwijze die we hanteren omtrent de rentepercentages. Onderwerp (kaderstellend) bestuurlijk besluit I. Wordt bespaarde rente over de eigen (interne) financieringsmiddelen berekend? II. Welke methode en percentage worden gehanteerd?
Werkwijze gemeente Montferland Ja. Gelijk aan de raming voor de rentelast van een vaste geldlening. Door geen onderscheid te maken tussen externe- en interne financieringsmiddelen wordt de begroting niet beïnvloed. Op grond van het BBV mag aan voorzieningen geen rente worden toegevoegd. Het is ongewenst dat op de eigen (interne) financieringsmiddelen wordt ingeteerd. Derhalve wordt aan reserves toegerekend het inflatiepercentage “prijs nationale bestedingen” (afgerond op 1 naar boven). Voor 2015 hanteren wij 2% (bron CEP 2014). Uitzondering hierop zijn: de reserve Masterplan (toevoeging 4,75%); de reserve Kelrehuus, welke dient ter dekking van de kapitaallasten (toevoeging 5,5%) de reserve Sportcomplex Montferland (toevoeging 4,5%); de reserve NUON (toevoeging 3%).
III. Wordt de bespaarde rente aan de eigen (interne) financieringsmiddelen toegevoegd?
IV. Wordt een omslagrente berekend om de rente aan producten toe te rekenen? V. Welk percentage wordt gekozen (marktrente, gemiddelde vermogenskostenvoet, gemiddelde rentevoet over geleend geld en eigen (interne) financieringsmiddelen of gedifferentieerde rentepercentages?’
VI. Wordt een omslagrente berekend om de rente aan grondexploitaties toe te rekenen? VII. Welk rentepercentage wordt hierbij gekozen (marktrente, gemiddelde vermogenskostenvoet, gemiddelde rentevoet over geleend geld en eigen (interne) financieringsmiddelen of gedifferentieerde rentepercentages?
De resterende rentebaten worden als baat in de begroting opgenomen. Ja. Nieuwe activa Voor de calculatie van de rentelast van nieuwe investeringen wordt uitgegaan van het rentepercentage van nieuw aan te trekken vaste geldleningen, zijnde 3%. Bestaande activa Aan een aantal activa worden de rentelasten op basis van een vast rentepercentage toegerekend. Voor de overige activa wordt uitgegaan van een toerekening van de rentelast op basis van een gemiddeld percentage van 3,5%. Dit komt (afgerond naar boven op 0,5%) overeen met het gemiddelde percentage van de opgenomen vaste geldleningen (exclusief de geldleningen t.b.v. de woningbouw). Wij berekenen geen omslagrente voor toerekening aan de grondexploitaties. Er wordt gekozen voor een stabiele vaste rente van 4%. Dit geeft een stabiele basis voor een consistente berekening van de kostprijs.
- 34 -
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
Financieringslasten We gaan uit van de volgende percentages bij de berekening van de rentelasten: Soort Rente Rente over het financieringstekort tot aan de kasgeldlimiet
Perc. 1
Rente op te nemen vaste geldlening
3
Rentelast over het eigen en vreemd vermogen (reserves en voorzieningen) Rendement over uitgezette financieringsmiddelen
3 4 1
Toelichting Tekort zal worden gefinancierd met korte financieringsmiddelen (m.n. rekeningcourant; daggeld; kasgeld) Op basis van prognose CEP 2014 afgerond naar boven. Gelijk aan de raming voor de rentelast van een vaste geldlening Betreffende de financiering van de grondexploitatie; Overige uit te zetten middelen
Een geraamd financieringstekort zal worden opgevangen door het opnemen van een raming voor kort geld (tot de kasgeldlimiet) en voor de rest door het opnemen van een raming voor de rentelast van een vaste geldlening. k.
Algemene uitkering
De raming van de Algemene uitkering uit het Gemeentefonds wordt gebaseerd op de meicirculaire 2014 van het Ministerie van BZK. Bij de raming voor de hoeveelheden wordt o.a. uitgegaan van de hiervoor genoemde aantallen woningen en inwoners. Bij de berekeningen van de meerjarige ontwikkelingen van de Algemene uitkering 2015 – 2018 gaan wij uit van constante prijzen, dus het verwachte loon- en prijsniveau 2015. l.
Raming stelposten
Onvoorziene uitgaven De hoogte van de raming voor onvoorzien is niet wettelijk voorgeschreven. De raming wordt gebaseerd op € 1,-- per inwoner, af te ronden naar € 35.000. Onderuitputting Uit voorgaande jaren is gebleken dat er altijd een onderuitputting is op de kapitaallasten, doordat planningen van projecten / investeringen niet gehaald worden. Een bedrag van € 400.000 wordt als stelpost onderuitputting geraamd. m. Algemene reserve en reserve grondexploitatie
De Algemene reserve is een bestanddeel van de weerstandscapaciteit. Het weerstandsvermogen kan in de vorm van een ratio worden weergegeven: Ratio =
n.
beschikbare weerstandscapaciteit benodigde weerstandscapaciteit
Streven bij het weerstandsvermogen is een ratio van minimaal 1,0 en maximaal 2,0. In de begroting wordt de hoogte van de ratio berekend; Incidentele voordelen worden toegevoegd aan de Algemene reserve; De minimale hoogte van de reserve Grondexploitatie bedraagt € 750.000. Per 31 december 2013 is deze stand niet bereikt (€ 101.634). Kostenverdeelstaat
In de kostenverdeelstaat wordt onderscheid gemaakt tussen interne producten en (hulp)kostenplaatsen. De kostenverdeelstaat is een hulpmiddel om de interne organisatiekosten, met name salaris- en bureaukosten, middels verdeelsleutels aan de externe producten toe te rekenen.
- 35 -
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
Verdeelsleutels interne producten en (hulp)kostenplaatsen De verdeelsleutels voldoen aan de criteria dat ze praktisch / hanteerbaar moeten zijn en ze moeten er toe leiden dat de kosten daar thuishoren waar ze betrekking op hebben. De belangrijkste basis voor de kostenverdeling is het aantal uren, die de organisatie aan de producten besteedt. Berekening aantal productieve uren Aantal bruto productieve uren in 2015 per fte Organisatie 1.836
Basisuren netto: 255 dagen x 7,2 uren Af: lokale feestdagen (5 mei en goede vrijdag) Af: compensatiedagen (brugdagen, sport etc.) Af: basisverlof CAR Aantal bruto productieve uren
-
13 26 157 1.640
Bij een volledige fte kan worden uitgegaan van 1.640 bruto productieve uren (werkbare uren). Dit aantal is in 1e instantie vooral bedoeld voor de kostenverdeling. Bij de kostenverdeling zal verder nog rekening worden gehouden met indirect productieve uren zoals studie, werkoverleg, etc. De hierna resterende direct productieve uren vormen de basis voor de per (hulp)kostenplaats te berekenen uurtarieven. De raming van de urenverdeling en de urenrealisatie is een belangrijk instrument voor het management van de afdeling. Daarvoor is een realistische raming en registratie van de uren noodzakelijk. Een speciaal aandachtpunt vormt de urenraming voor de grondexploitatie, de riolering, de afvalstoffeninzameling en -verwijdering en de investeringen. Deze uren drukken niet op de reguliere jaarexploitatie van de gemeente, maar worden betaald uit de kredieten, tariefsverhogingen of reserves. Alle uren die aan deze taken besteed worden, dienen volledig geraamd te worden op basis van de werkplanning/afdelingsplan voor het jaar 2015.
- 36 -
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
- 37 -
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
- 38 -
Kadernota 2015 Gemeente Montferland
6. BESLUIT TOT VASTSTELLING VAN DE KADERNOTA Raadsbesluit Onderwerp: Kadernota 2015 t.b.v. de (meerjaren)begroting 2015 - 2018 De raad van de gemeente Montferland;
BESLUIT:
In te stemmen met het instellen van een egalisatiereserve voor de decentralisaties. De eventuele voordelen binnen de lopende exploitaties van het sociaal domein toevoegen aan deze egalisatiereserve bij de jaarrekening 2014;
In te stemmen om een aanvullend programma 9 op te nemen in de begroting 2015 (splitsing in Wmo/zorg en Werk en inkomen);
In te stemmen met de werkwijze die gehanteerd wordt voor de rentepercentages;
In te stemmen met de Kadernota 2015.
’s-Heerenberg, 26 juni 2014
De raad van de gemeente Montferland, De griffier, De voorzitter, D. Berends
C.C. Leppink-Schuitema
- 39 -