RAADSVERGADERING d.d.
&
Beslissing: -
Gemeente in Eergen of Zoom
Onderwerp Nummer voorstel Datum voorstel Programmanaam en nummer
Rapportage commissie ad hoc inzake problematiek Lijn 11/ RoBel GRIF/05/09 Sector : Griffie 30 juni 2005 Afdeling :
Voorstel: 1. kennis te nemen van de inhoud van de rapportage van de commissie ad hoc inzake de problematiek Lijn 1M spoorverbinding Rotterdam-België; 2. in te stemmen met de bevindingen en conclusies in de rapportage en de aanbevelingen over te nemen die in de rapportage worden gedaan.
Type voorstel: d d [X]
Kaderstellend Controlerend Rest
Zijn in het voorste! één of meer van de volgende aspecten van toepassing? Ja
Nee
Zijn doelen en/of effecten beschreven
£<J
ö
Financiële consequenties
O
iX}
Inspraak
D
|EI
Samenvatting: Op 1 maart 2004 heeft de gemeenteraad besloten om over te gaan tot het instellen van een ad hoc commissie inzake de problematiek Lijn 11 / spoorverbinding Rotterdam-België met als opdracht de mogelijkheden te onderzoeken voor de gemeenteraad om een rol te spelen voor wat betreft de acties gericht op het weren van het goederenspoor uit het centrum van Bergen op Zoom en hierover advies uit te brengen aan de gemeenteraad.
In bijgaande rapportage maakt de commissie haar bevindingen en conclusies kenbaar. Aan de raad worden vervolgens de volgende aanbevelingen gedaan: 1.
de rapportage van de commissie in handen te stellen van het college;
2.
het college op te dragen om de bevindingen en aandachtspunten die de commissie heeft neergelegd in paragraaf 3 van de rapportage te betrekken bij het door het college te voeren bestuur;
3.
de commissie ad hoc te handhaven;
4.
het college te verzoeken om voor voortzetting van de huidige ambtelijke ondersteuning zorg te dragen. (bil9evoe9d en/of ter inzage gelegd; benoemen nummer deze bijlagen)
De volgende bijlage is, als onderdeel van dit raadsvoorstel bijgevoegd: Rapportage van de commissie ad hoc inzake de problematiek Lijn 1 1/ spoorverbinding RotterdamBelgië d.d.
en op Zoom
Datum raadsvergadering
: 30 juni 2005
Nummer
: GRIF/05/09
Onderwerp
: Rapportage commissie ad hoc inzake problematiek Lijn 11/ RoBel
Aan de gemeenteraad, Voorstel Voorgesteld wordt om: 1, kennis te nemen van de inhoud van de rapportage van de commissie ad hoc inzake de problematiek Lijn 11/ spoorverbinding Rotterdam-België; 2. in te stemmen met de bevindingen en conclusies in de rapportage en de aanbevelingen over te nemen die in de rapportage worden gedaan. Uitwerking voorstel In uw vergadering van 1 maart 2004 heeft u besloten om over te gaan tot het instellen van een ad hoc commissie inzake de problematiek Lijn 11/ spoorverbinding Rotterdam-België met als opdracht de mogelijkheden te onderzoeken voor de gemeenteraad om een rol te spelen voor wat betreft de acties gericht op het weren van het goederenspoor uit het centrum van Bergen op Zoom en hierover advies uit te brengen aan de gemeenteraad. Naar dit besluit, nr. lnit/04/04 mogen wij u kortheidshalve verwijzen. De commissie biedt u hierbij haar rapportage aan. De commissie stelt u voor om in te stemmen met de bevindingen en conclusies in de rapportage en de aanbevelingen over te nemen die in de rapportage worden gedaan. Een ontwerpbesluit treft u hierbij ter vaststelling aan. De commissie ad hoc voornoemd, De secretaris,
De voorzitter,
P.J.C.Th.M. Vergouwen
Mw. S.H. Kiezebrink
Gemeente fj Eergen op Zoom
De raad van de gemeente Bergen op Zoom; gezien het voorstel van de commissie ad hoc inzake de problematiek Lijn 1M spoorverbinding Rotterdam-België van juni 2005, nr. GRIF/05/09;
BESLUIT: 1. kennis te nemen van de inhoud van de rapportage van de commissie ad hoc inzake de problematiek Lijn 1M spoorverbinding Rotterdam-België; 2. in te stemmen met de bevindingen en conclusies in de rapportage en de aanbevelingen over te nemen die in de rapportage worden gedaan.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van De griffier,
FP.de Vos
3 O JUNI 2005 De voorzitter, /
Gemeente jfl Bergen op Zoom
RAPPORTAGE COMMISSIE AD HOC INZAKE PROBLEMATIEK LIJN11/ ROBEL
Aan de gemeenteraad, 1.
Inleiding
Raadsbesluit 1 maart 2004 In uw vergadering van 1 maart 2004 heeft u besloten om: 1. Over te gaan tot het instellen van een ad hoc commissie inzake de problematiek Lijn 11/ spoorverbinding Rotterdam-België met als opdracht de mogelijkheden te onderzoeken voor de gemeenteraad om een rol te spelen voor wat betreft acties gericht op het weren van het goederenspoor uit het centrum van Bergen op Zoom en de gemeenteraad hierover uiterlijk in de raadsvergadering van mei 2004 een advies voor te leggen; 2. De brief van de WD-gemeenteraadsfractie d.d. 15 februari 2004 in handen te stellen van de commissie ad hoc teneinde deze in ieder geval te betrekken bij de uitvoering van de onder 1. bedoelde opdracht; 3. Het college te verzoeken om voor optimale ambtelijke ondersteuning van de commissie ad hoc zorg te dragen; 4. Artikel 10 van de "Verordening raadscommissies 2003" (openbaarheid van vergaderingen) zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing te verklaren op de vergaderingen van de onder 1. bedoelde commissie; 5. Over te gaan tot bemensing van de commissie ad hoc; 6. Als voorzitter van de commissie ad hoc aan te wijzen de voorzitter van de commissie ROUB. Bovengenoemd raadsbesluit met bijlage (brief WD-gemeenteraadsfractie d.d. 15 februari 2004} treft u aan als bijlage l bij deze notitie. Samenstelling commissie De commissie ad hoc inzake de problematiek Lijn 11/ spoorverbinding Rotterdam-België (hierna te noemen: commissie) bestaat uit: Mevrouw S.H. Kiezebrink, voorzitter De heer A. J. van Es namens Lijst Linssen De heer C.A. van Pul namens GBWP De heer E.C.A. van den Eijnden namens CDA De heer J.G. Huismans namens WD De heer D.A. van den Kieboom namens Groepering Leefbaarheid De heer A. J. van der Wegen namens PvdA De heer L.H. van der Kallen namens D66/ BSD De heer A. Akkaya namens Groen Links De commissie wordt ondersteund door: De heer P. J.C.Th.M. Vergouwen, raadsadviseur griffie, secretaris van de commissie De heer C. Terstappen van het Bureau Beleidsatelier SROB, adviseur
2.
Korte uiteenzetting van de gevolgde werkwijze
Een eerste werkbijeenkomst van de commissie vond plaats op 25 mei 2004. Ten behoeve van deze bijeenkomst is ambtelijk een notitie opgesteld, die in het overleg als onderlegger voor de discussie gold. Bedoelde notitie d.d. 7 april 2004 is als bijlage II bij deze rapportage gevoegd. Belangrijke conclusie van deze bijeenkomst was dat er een aantal grote onzekerheden is over de verbinding van en naar België en dat de actualiteit zich vooral richt op de toename van het treinverkeer richting Vlissingen (Sloelijn). Ook heeft de commissie gevraagd om ambtelijk de juridische situatie in beeld te brengen voor wat betreft de mogelijkheden voor de gemeente om groei en toename van het aantal goederentreinen (nu en/of op termijn) door de stad te voorkomen. In verband hiermee is van ambtelijke zijde aangedragen om de mogelijkheid van het inhuren van externe juridische ondersteuning te bezien. Op grond van de bevindingen uit de eerste bijeenkomst is ambtelijk een tweede notitie opgesteld, gedateerd 17 maart 2005 (bijlage III). De notitie gaat in op de actuele stand van zaken rond het goederenvervoer per spoor door de stad. Daarnaast zijn de algemeen juridische en procedurele aspecten voor een aantal beslismomenten rond de problematiek van het goederenvervoer per spoor in beeld gebracht. Tevens is aangegeven waarom afgezien is van het inhuren van externe juridische ondersteuning. Genoemde notitie van 17 maart 2005 is - nader toegelicht door de adviseur van de commissie - besproken tijdens de tweede werkbijeenkomst van de commissie op 26 april 2005. Ook is tijdens deze bijeenkomst vanuit de commissie de mogelijke samenhang aan de orde gesteld van recente ontwikkelingen inzake het personenvervoer per spoor met de problematiek rondom het goederenvervoer per spoor. Voor wat betreft het personenvervoer gaat het hierbij met name om ontwikkelingen rondom het OV-netwerk Brabant Stad en de Dienstregeling personenvervoer 2007. Aan de hand van deze bespreking is de commissie gekomen tot de rapportage aan uw raad. Tevens is besloten om de rapportage ter kennis te brengen van de "Vereniging Bewoners Belanghebbenden B.o.Z. e.o. "GoederenSpoor-Weg". 3,
Bevindingen en conclusies
Op grond van haar bovengenoemde werkzaamheden komt de commissie tot een aantal bevindingen en conclusies. Gegeven is dat de gemeenteraad tot twee keer toe (januari 2001 en september 2001) een duidelijk NEE heeft uitgesproken tegen een goederenspoor door de stad. Letterlijk is gesteld: "Een tracé voor goederentreinen door de stad (zelfs verdiept) blijft voor ons onacceptabel en onbespreekbaar.". De commissie heeft voor wat betreft de discussie over een goederenverbinding over spoor door/ langs Bergen op Zoom naar Antwerpen kennisgenomen van de actuele stand van zaken met betrekking tot "Lijn 11", "VERA" en "RoBel". Duidelijk is dat momenteel geen sprake is van concrete voortgang in dit dossier. Dit gezien het feit dat de geplande doortrekking in het kader van 'VERA" van Lijn 11 naar de huidige spoorlijn Bergen op Zoom - Goes in tijd naar achter is geschoven en de consequentie die de minister hieraan verbindt, t.w. het niet vaststellen van een ontwerp-tracé-besluit (OTB) voor de doortrekking. Niettemin acht de commissie in relatie tot het dossier "Lijn 11", "VERA"en "ROBEL" een blijvende aandacht geboden. In dit verband hecht de commissie in ieder geval belang aan de volgende punten: • Er moet worden vastgehouden aan het oorspronkelijke dubbelbesluit van de toenmalige minister van Verkeer en Waterstaat van 3 oktober 2001, kortweg en in eigen bewoording: "zonder duidelijke uitspraak in tijd en tracé van het eindbeeld van de goederenspoorverbinding Rotterdam Antwerpen kan er geen sprake zijn van realisatie van de doortrekking van üjn 11." • Het tracé (o.a. omleiding Bergen op Zoom) moet vastgelegd worden in ruimtelijke plannen zoals; Nota Ruimte, Nota Mobiliteit en het Streekplan, inclusief een tijdsfactor daarbij.
•
•
Naar het oordeel van de commissie dient, overigens ook in zijn algemeenheid, tevens ten aanzien van de lokale ruimtelijke plannen aandacht te worden geschonken aan de vraag hoe een duurzame inbedding van de spoorverbinding (aan de oostzijde van de gemeente) mogelijk kan worden gemaakt De commissie onderschrijft dat het belangrijk is om de ontwikkelingen rondom de jaarlijkse actualisering van het M1T (Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport) te volgen en waar mogelijk hierop invloed uit te oefenen.
De commissie heeft kennisgenomen van het feit dat de actualiteit zich vooral richt op de problematiek van het toenemend doorgaand goederenvervoer door de stad naar het Sloegebied (Sloelijn) en heeft in dit kader kennisgenomen van de ontwikkelingen rondom de zogenoemde Planbeschrijving "Zeeuwse Lijn" (tussen Vlissingen en Roosendaal), waarin maatregelen worden voorgesteld om de geluidhinder te verminderen. In dit verband wordt gesproken over de toepassing van: dempers; schermen; snelheidsregimes; stillere treinen; de instelling van zogenaamde plafonds, waarmee het geluidniveau door uitbreiding niet boven de situatie van 2001 uitkomt. De commissie heeft geconstateerd dat in dit kader concrete stappen vooruit worden gezet. Ook ten aanzien van deze ontwikkelingen acht de commissie niettemin alertheid van de zijde van het gemeentebestuur geboden. In het verlengde van deze ontwikkelingen heeft de commissie zich laten informeren omtrent voorschriften en procedures inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen. In dit kader wenst de commissie een mogelijke opheffing van het zogeheten raccordementsspoor als aandachtspunt naar voren te brengen. De commissie is van oordeel dat de recente ontwikkelingen inzake het personenvervoer per spoor, onder andere daar waar het gaat om de capaciteit van het spoor, duidelijk in relatie moeten worden gezien met de problematiek rondom het goederenvervoer per spoor. Vanuit de bovengenoemde bevindingen ziet de commissie in de huidige stand van zaken geen aanleiding voor de gemeenteraad om naast de opdracht die het college heeft een eigenstandige rol te spelen voor wat betreft acties gericht op het weren van het goederenspoor uit het centrum van Bergen op Zoom. Wel concludeert de commissie dat voldoende grond bestaat voor de raad om zich periodiek op de hoogte te stellen van de laatste stand van zaken omtrent de hierboven beschreven ontwikkelingen rondom het goederenvervoer en het personenvervoer per spoor. Deze conclusie pleit naar het oordeel van de commissie voor het voortbestaan van de commissie en - gelet op de relatie met de ontwikkelingen rondom het personenvervoer per spoor - voor een herformulering van haar taak. 4,
Aanbevelingen Aan de raad worden de volgende aanbevelingen gedaan: 1.
de rapportage van de commissie in handen te stellen van het college;
2.
het college op te dragen om de bevindingen en aandachtspunten die de commissie heeft neergelegd in paragraaf 3 van de rapportage te betrekken bij het door het college te voeren bestuur;
3.
de commissie ad hoc te handhaven;
4.
het college te verzoeken om voor voortzetting van de huidige ambtelijke ondersteuning zorg te dragen.
5.
Bijlagen De volgende bijlagen zijn als onderdeel van deze rapportage bijgevoegd: raadsbesluit met bijlage (brief WD-gemeenteraadsfractie d.d. 15 februari 2004) d.d. 1 maart 2004 (Bijlage I): Notitie voor de ad hoc commissie inzake problematiek Lijn 11/ spoorverbinding RotterdamBelgië d.d. 7 april 2004 (Bijlage II); 206 notitie voor de ad hoc commissie inzake problematiek Lijn 1M spoorverbinding RotterdamBelgië d.d. 17 maart 2005 (Bijlage III).
Bergen op Zoom,
De commissie ad hoc voornoemd, De secretaris,
De voorzitter,
P.J.C.Th.M. Vergouwen
Mw. S.H. Kiezebrink
Bijlage!
RAADSVERGADERING
Ad
V . O 1 KAAIT Z004
Gemeente in Eergen op Zoom
Datum raadsvergadering
1 maart 2004
Nummer
Inity04/04
Onderwerp
Instellen én bemensen commissie inzake problematiek Lijn 11/ spoorverbinding Rotterdam-België (RoBel)
Aan de gemeenteraad,
Voorstel 1. Over te gaan tot het instellen van een ad hoc commissie inzake de problematiek Lijn 11/ spoorverbinding Rotterdam-Bekjië met als opdracht demogelijkheden te onderzoeken voorde gemeenteraad om een rd te spelen voor wat betreft acties gericht op het weren van het goederenspoor uit het centrum van Bergen op Zoom en de gemeenteraad hierover uiterlijk in de raadsvergadering van mei 2004 een advies voor te leggen; 2. De brief van de WD-gemeenteraadsfractie d.d. 15 februari 2004 in handen te stellen van de commissie ad hoc teneinde deze in ieder geval te betrekken bij de uitvoering van
Uitwerking voorstel De gemeenteraad heeft in 2000 bij de behandeling van de trajectnota MER/VERA die toen nog sprak over Lijn 11 heel breed aangegeven mordicus tegen een goederenspoor dwars door Bergen op Zoom te zijn. Het college is met die opdracht aan de slag gegaan om, ondermeer in overleg met Rijkswaterstaat, te proberen dit onheil uit de stad te houden. De Minister is aan zet om samen met de provincie de koers naar de toekomst te bepalen. Ondertussen lijkt het erop dat er de eerste decennia geen geld beschikbaar zal zijn om een goederenlijn buftenom aan te leggen. Nu al kan gesproken worden van een toenemende druk op de spoorlijn door dé stad door goederentreinen. Van groot belang is dat de belangenvereniging "Goederen - Spoor - Weg" onlangs het licht heeft gezien. Op 15 januari werd een eerste voorlichtingsbijeenkomst georganiseerd. De WD-gemeenteraadsfractie is van mening dat er moet worden meegedacht over steun die vanuit de raad kan worden geboden om het "Bergse Nee" tot in Den Haag te laten horen.
-2-
De gevaren van een periode van enkele decennia waarin 's nachts steeds meer goederentreinen door de stad zullen razen kunnen we gewoon niet accepteren. Het besluit dient in Den Haatte worden genomen. Daar moeten de pijlen op worden gericht. Steun vanuit de bevolking is hierbij essentieel; Wij zien mogelijkheden voor de burgers om zich uit te spreken. Echter ook de gemeenteraad heeft nu een verantwoordelijkheid te nemen. Gezien het bovenstaande stel ik u namens de WD-gemeenteraadsfractie voor om over te gaan tot het instellen van een ad hoc commissie inzake de problematiek Lijn 11/ spoorverbinding Rotterdam-België met als opdracht de mogelijkheden te onderzoeken voor de gemeenteraad om een rolte spelen voor wat betreft acties gericht op het weren van het goederenspoor uit het centrum van Bergen op Zoom en de gemeenteraad hierover uiterlijk in de raadsvergadering van mei 2004 een advies voor te leggen. In de brief van de WD-gemeenteraadsfractie d.d. 15 februari 2004 is in relatie tot het bovenstaande reeds een aantal mogelijkheden aangegeven. In de vergadering van de commissie Ruimtelijke Ontwikkeling, Uitvoering en Beheer van 18 februari j.l. heb ik deze brief nader toegelicht. Ik stel u voor om genoemde brief in handen te stellen van de commissie ad hoc teneinde deze in ieder geval - naast eventuele andere te onderzoeken mogelijkheden - te betrekken bij de uitvoering van de opdracht. Voorgesteld wordt om de commissie te laten bestaan uit één lid per fractie. MS onafhankelijk voorzitter kan optreden de voorzitter van de commissie ROUB; zij heeft geen stemrecht in de commissie» : Om te bereiken dat uiterlijk in de raadsvergadering van mei 2004 een advies aan de gemeenteraad kan worden voorgelegd, dient de commissie binnen een kort tijdsbestek tot af ronding van werlczapmlieclen te komen. Het college wordt verzocht voor optimale ambtelijke ondersteuning zorg te dragen. Het secretariaat van de commissie wordt verzorgd door de griffie. De instelling van een commissie als hieraan de orde is gebaseerd op artikel 84 van de Gemeentewet. Op grond van dit artikel regelt de raad tevens de openbaarheid van de vergaderingen.
Bij|agen De volgende bijlagen zijn, als onderdeel van dit raadsvoorstel, bijgevoegd: geen De volgende bijlagen zijn, als achtergrondinformatie voor dit raadsvoorstel, ter inzage gelegd: - brief WD-gemeenteraadsfractie d.d. 15 februari 2004 Een ontwerpbesluit bied ik u hierbij ter vaststelling aan. Bergen op Zoom, 26 februari 2004
Gemeente in Bergen op Zoom
De raad van de gemeente Bergen op Zoom; gezien het voorstel van de heer J.G. Hutsmans, raadslid, d.d. 26 februari 2004, nr. lnil/04/04; gelet op artikel 84 van de Gemeentewet; BESLUIT:
1. Over te gaan tot het instellen van een ad hoc commissie inzake de problematiek üjn 11/ spoorverbinding Rotterdam-Belgiê met als opdracht de mogelijkheden te onderzoeken voor de gemeenteraad om een rol te spelen voor wat betreft acties gericht op het weren van het goederenspoor uit het centrum van Bergen op Zoom en de gemeenteraad hierover uiterlijk in de raadsvergadering van mei 2004 een advies voor te leggen; 2. De brief van de WD-gemeenteraadsfractie d.d. 15 februari 2004 in handen te stellen van de commissie ad hoc teneinde deze te betrekken bij de uitvoering van de onder 1. bedoelde opdracht; 3. Het college te verzoeken om voor optimale ambtelijke ondersteuning van de commissie ad hoc zorg te dragen; 4. Artikel 10 van de "Verordening raadscommissies 2003" (openbaarheid van vergaderingen) zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing te verklaren op de vergaderingen van de onder 1. bedoelde commissie; 5. Over te gaan tot bemensing van de commissie ad hoc; 6. Als voorzitter van de commissie ad hoc aan te wijzen de voorzitter van de commissie ROUB.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van De griffier,
FP.de Vos
Q
Aan de gemeenteraad van Bergen op Zoom P/A Postbus 35 4600 AA Bergen op Zoom. Bergen op Zoom, 15 februari 2004 Geachte fracties, In december 2003 heeft de commissie Ruimtelijke Ontwikkeling en Beheer besloten de goederenlijn in het voorjaar ter bespreking op de agenda te zetten. Aanleiding was de toenemende ongerustheid bij veel omwonenden rond het spoor en de ontwikkelingen op dat moment. De raad heeft in 2000 bij de behandeling van de trajectnota MER/VERA die toen nog sprak over lijn 11 heel breed aangegeven mordicus tegen een goederenspoor dwars door Bergen op Zoom te zijn. Het college is met die opdracht aan de slag gegaan om, ondermeer in overleg met Rijkswaterstaat te proberen dit onheil uit de stad te houden. De Minister is aan zet om samen met de provincie de koers naar de toekomst te bepalen. Ondertussen lijkt het erop dat er de eerste decennia geen geld beschikbaar zal zijn om een goederenlijn buitenom aan te leggen. Nu al kan gesproken worden van een toenemende druk op de spoorlijn door de stad door goederentreinen. Van groot belang is dat de belangenvereniging "Goederen — Spoor - Weg" onlangs het licht heeft gezien. Op 15 januari werd een eerste voorlichtingsbijeenkomst georganiseerd. Wij zijn van mening dat er moet worden meegedacht over steun die vanuit de raad kan worden geboden om het "Bergse Nee" tot in Den Haag te laten horen. Tijdens de commissievergadering ROUB van woensdag 18 februari a.s.zoeken wij graag samen met u naar mogelijkheden die kunnen bijdragen aan een het weren van het Goederenspoor uit het centrum. De gevaren van een periode van enkele decennia waarin 's nachts steeds meer goederentreinen door de stad zullen razen kunnen we gewoon niet accepteren. Het besluit dient in Den Haag te worden genomen. Daar moeten de pijlen op worden gericht. Steun vanuit de bevolking is hierbij essentieel. Wij zien mogelijkheden voor de burgers om zich uit te spreken. Echter ook de gemeenteraad heeft nu een verantwoordelijkheid te nemen. Concreet kan in onze ogen gemeenteraad hierbij een rol kan spelen door: 1. Een publiek debat met de burgers van Bergen op Zoom waarvan de conclusies aan de Minister worden overhandigd. 2. Een gezamenlijke motie met de gemeenteraden van andere gemeenten op te stellen en aan bieden aan de Minister. 3. Het college opdracht te geven tot het instellen van een onderzoekscommissie die tot opdracht krijgt om te onderzoeken in hoeverre gebruik van het huidige spoor voor goederentransporten zich verdraagt met de wetgeving. 4. Het meewerken aan de organisatie van een volkspetitionnement de belangenverenigingen om daarmee de Haagse bestuurderen wakker te schudden. 5. Het beschikbaar stellen van ruimte of subsidie aan de belangenvereniging "Goederen Spoor - Weg" voor haar activiteiten. Zodat zij haar activiteiten kan ontplooien.
Voorstel ter bespreking in de Cie ROUB van 18 februari Wij stellen u voor in de raadsvergadering van l maart een raadscommissie te stellen met een vertegenwoordiger vanuit elke fractie die binnen een maand voorstellen aan de raad voorlegt, waarbij uitwerking wordt gegeven aan de punten l t/m 5. In de commissie ROUB kunnen eventueel nog andere actiepunten worden toegevoegd of actiepunten worden gewijzigd. Net als velen in onze raad voelen wij niet voor een pappen en nathouden traject waarbij het aantal goederentreinen sluimerend toeneemt en we met wat geluidsschermen wordt geprobeerd de geluidsoverlast in te dammen. Trillingen en risico's laten zich niet indammen door geluidsschermen. Elk uur een aantal goederentreinen door de gemeente zal de stad in tweeën splijten omdat de spoorbomen meer dicht dan open zullen zijn. Nieuwbouw bij het spoor loopt groot gevaar. Gigantische bedragen zullen nodig zijn om bestaande huizen te isoleren. Er dient behoedzaam te worden omgegaan met de schaarse ruimte in de bebouwde kom. De goederenlijn moet buitenom.Het is niet meer van deze tijd om goederenvervoer in de toekomst af te wikkelen via de woonkern. Het gevaar van een ramp met bijvoorbeeld LPG treinen mag niemand op zijn geweten willen nemen. Er ligt nu een ambtelijk advies aan de minister op grond waarvan zij in mogelijk al in juni een besluit moet nemen. Daarom is voortvarendheid geboden. Wij hopen samen met alle fractie tot een krachtige aanpak te kunnen komen. Met vriendelijke groet, Gertjan Huismans Fractie WD
Bijlage l!
&
eente jl/! Eergen Berg op Zoom Gemeente
Datum
7 april 2004
Toestel
7531
Van
C.J.M. Terstappen
Aan
Griffier, de heer F. de Vos
Afdeling
Beleidsatelier/grondbedrijf
Cc
Onderwerp Notitie voor de ad hoc commissie inzake problematiek Lijn 11 / spoorverbinding Rotterdam - België
Achtergrondinformatie
Over "Lijn 11 "1, "VERA"2 en "RoBel"3 is al veel gesproken en is er heel veel op papier gezet De discussie over een goederenverbinding over spoor door / langs Bergen op Zoom naar Antwerpen loopt al vanaf 1995. In het MIT 2004 (Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport) is aangegeven dat de realisatie van VERA later zal plaatsvinden dan voorzien (start pas na 2010), Dit uitstel heeft tot gevolg gehad dat het ministerie heeft besloten om de geluidbelasting in onder meer Bergen op Zoom nu (aanvullend) te onderzoeken in het kader van de Sloelijn4, in de vorm van een nog uitte voeren planbeschrijving. Kortom op het gebied van het goederenvervoer per spoor speelt er veel rond Bergen op Zoom, zonder dat er concrete besluiten genomen worden door het ministerie. Ten behoeve van een regionale bijeenkomst in Zevenbergen (d.d. 28 januari 2004) is destijds een aantal basisstukken ter informatie bijgevoegd: • Kort historisch overzicht' • Achtergrondnotitie van de provincie over Railvervoer gevaarlijke stoffen in goede banen; • De reactie op hoofdlijnen op het conceptrapport Robel; • De conceptbrief aan de minister van Verkeer en Waterstaat; • De samenvatting en het rapport Goederenvervoer per spoor in de corridor Rotterdam-België. Ter informatie is een interne memo van het Beleidsatelier/Grondbedrijf gevoegid met procedurele aandachtspunten. Lokale besluitvorming De gemeenteraad heeft tot twee keer toe (januari 2001 en september 2001) een duidelijk NEE uitgesproken tegen een goederenspoor door de stad. Letterlijk is gesteld: "Een tracé voor goederentreinen door de stad (zelfs verdiept) blijft voor ons onacceptabel en onbespreekbaar." Dit besluit is ambtelijk en bestuurlijk steeds uitgedragen, ook in het proces van RoBel.
1
Lijn 11 betreft de havenspoorlijn in het havengebied van Antwerpen; VERA betreft de verbinding Roosendaal Antwerpen RoBel betreft de studie naar een "dedicated" goederenspoor tussen Rotterdam en België 4 Sloetijn betreft de elektrificatie en verbetering van de het spoor van het havengebied Vlissingen-Oost naar het bestaande hoofdspoor Vlissingen-BoZ
2
3
Actualiteit van de verschillende plannen goederenspoorvervoer Ontwerp-tmcébesluit VERA (ged. tussen havenspoorliin en bestaande spoorlijn BoZ-Vlissingen) In 2002 is een aanvang gemaakt met het opstellen van een ontwerp-tracébesluit (OTB) voor het zuidelijke gedeelte van VERA: de aansluiting tussen de lijn Bergen op Zoom - Goes en de Belgische havenspoorlijn (lijn 11). Het ontwerp-tracébesluit is bijna klaar, maar wordt nog niet gepubliceerd, omdat er nog geen besluit is genomen over het Eindbeeldonderzoek spoorverbinding Rotterdam - België (RoBel). Het is mogelijk dat door het besluit over RoBel het ontwerp-tracébesluit moet worden aangepast. Dit is ook overeenkomstig de afspraak met de regio. De werkzaamheden aan VERA zijn daarom voorlopig stilgelegd. Verder is van belang dat VERA is uitgesteld in begroting Verkeer en Waterstaat (MIT 2004). De indienststelling van de nieuwe spoorlijn is in ieder geval uitgesteld tot 2015. Dit betekent dat de bouw van de nieuwe lijn in ieder geval een aantal jaren later zal beginnen dan tot dusver in de planning stond (naar verwachting niet voor 2012). Standpunt Lijn 11 Be/g/ë onduidelijk In 1995 is de verwachting door Nederland en België uitgesproken dat de huidige spoorlijn via Roosendaal en Essen naar Antwerpen op termijn niet voldoende capaciteit heeft voor zowel personen- als goederentreinen. Daarom werd toen met België afgesproken dat er een studie uitgevoerd zou worden naar een nieuwe spoorlijn die van de lijn Bergen op Zoom - Goes naar het Antwerps havengebied leidt. Het is op dit moment echter niet duidelijk of België de nieuwe spoorlijn nog steeds wil realiseren. Zover nu bekend is, wil Nederland het OTB VERA pas uitbrengen als met België afspraken gemaakt zijn over de realisatie van VERA. Eindbeeldonderzoek RoBel Het Eindbeeldonderzoek RoBel is in de zomer van 2003 afgerond. Het is nog steeds een ambtelijk stuk van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Uit het onderzoek blijkt dat, ook wanneer het goederenvervoer per spoor tussen Rotterdam en België sterk groeit, pas tussen 2015 en 2020 bij Roosendaal de eerste knelpunten in de spoorcapaciteit zullen optreden. De regio heeft een eerste reactie op hoofdlijnen op het RoBel rapport gegeven. Het feit dat het ministerie alleen maar naar het capaciteitsvraagstuk kijkt en niet naar de leefbaarheid en de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden, is ook nadrukkelijk in de reactie op hoofdlijnen aan de orde gesteld. Capacitair gezien hoeft er in Bergen op Zoom pas over 40 of 50 jaar iets te gebeuren. Duidelijk is wel dat veel eerder (en eigenlijk nu al) de overlast van geluid en trillingen en de risico's rond het vervoer van gevaarlijke stoffen mogelijk de kritische waarden overschrijden. Besluitvorming over het eindbeeldonderzoek RoBel moet nog plaatsvinden door de minister. De toenmalige minister van Verkeer en Waterstaat (mevrouw Netelenbos) heeft aangegeven dat het tracébesluit VERA (doortekking naar lijn 11) in samenhang met een besluit over RoBel genomen zou worden. Sloelijn Nu de realisatie van VERA (en RoBel) pas later zal plaatsvinden, heeft dit tot gevolg dat de geluidsbelasting in de gemeenten Woensdrecht, Bergen op Zoom en Roosendaal thans zal worden onderzocht in het kader van de Sloelijn. Daarvoor zal de planbeschrijving Zeeuwse Lijn worden uitgebreid. In eerste instantie had de verlegging van de Sloelijn in het Havengebied van Vlissingen-oost en de elektrificatie daarvan geen echte invloed op de situatie in Bergen op Zoom. Immers in het kader van "VERA" (en RoBel) zou ook een deel van de goederentreinen uit het Sloegebied afbuigen richting Antwerpen. Een extra toename lag dan ook niet in de rede. Naar verwachting is de bouw van de Sloelijn in 2007 gereed. Na vaststelling van de
Notitie voor de ad hoc commissie inzake problematiek lijn 11 / RoBel, d.d. 7 april 2004
2 Van 4
planbeschrijving zal gestart worden met de diverse procedures die nodig zijn om de geluidsmaatregelen te realiseren. Onduidelijk is wat de gevolgen (trillingen, geluidhinder én externe veiligheid) voor Bergen op Zoom zijn. Pro-forma is door het college beroep bij de Raad van State ingesteld tegen het tracébesluit Sloelijn. Feiten en verwachtingen De veelheid van plannen betreffende het goederenvervoer per spoor raken de gemeente Bergen op Zoom. Een aantal feiten / verwachtingen: • De huidige spoorverbinding geeft al (geluid)overtast en overschrijdt op sommige locaties al normen. 120 woningen kennen nu al een geluidsbelasting van boven de 65 dB(A). Over de externe veiligheid lopen studies; • Naar verwachting zal er de eerste 10 jaar geen verbinding komen tussen Bergen op Zoom en de havenspoorlijn (VERA/Lijn 11); • De Sloelijn zal worden geëlektrificeerd en worden omgelegd (realisatie naar verwachting in 2007); • Feit is dat de havenactiviteiten in Vlissingen (Sloegebied) toenemen. In de bekendmaking Tracébesluit Sloelijn staat dit aangegeven en is ook gemeld dat er meer goederentreinen van de lijn gebruik zullen gaan maken; • Bronmaatregelen (bijvoorbeeld lagere snelheid van treinen in nachtelijke uren, betonnen dwarsliggers,) dragen bij aan minder overlast; • Als VERA/RoBel uiteindelijk doorgaat, zal er een enorme toename van het aantal goederentreinen per etmaal plaatsvinden. In het hoge scenario (locatie direct ten noorden van het station) 130 goederentreinen en 144 personenterreinen per etmaal, RoBel geeft aan dat capacitair gezien pas over 40 jaar problemen zijn te verwachten; Daarnaast speelt thans ook nog de vergunningverlening in Bergen op Zoom rond het "spooremplacement". Deze vergunningverlening staat los van de hiervoor omschreven plannen en kent een geheel eigen procedure. Deze moet dan ook niet direct in samenhang met de plannen van lijn 11 c.a. bekeken en beoordeeld worden. Lokale ontwikkelingen In de gemeente is een aantal ruimtelijke ontwikkelingen in voorbereiding langs het spoor • Augustapolden • Stationsgebied. De directe relatie met het spoor speelt in beide projecten, zowel ten aanzien van de geluidhinder als ten aanzien van de externe veiligheid. De ontwikkeling van deze gemeentelijke plannen blijft echter wel degelijk mogelijk. Wel zijn soms enige aanvullende maatregelen noodzakelijk. Er wordt ten aanzien van het (goederen) treinverkeer rekening gehouden met het zogenaamde akoestisch spoorboekje. Voor de Augustapolder zijn daarbij geluidsschermen voorzien op de spoordijk. Daarnaast zal de bebouwing op een zekere afstand van het spoor worden gesitueerd. Dit wordt in het ontwerp bestemmingsplan als zodanig opgenomen. Dilemma's De discussie rond het goederenvervoer per spoor zijn complex. In Bergen op Zoom is er nu al overlast en deze kan alleen met maatregel aan of langs het spoor op zeer korte termijn teruggedrongen worden. Daar tegenover staat dat voor een duurzame en de meest structurele oplossing (de omleiding) nergens budgetten staan gereserveerd en dat ook capacitair gezien de noodzaak voor een omleiding de eerste 30 a 40 jaar ontbreekt.
Notitie voor de ad hoc commissie inzake problematiek lijn 11 / RoBel, d.d. 7 april 2004
3 Van 4
Het uitbreiden van het onderzoeksgebied (van VERA naar RoBel) heeft het probleem in totaliteit veel groter gemaakt. Was het eerst zo dat alleen West-Brabant in het onderzoek zat, thans zit ook Zuid-Holland, met grote kernen als Dordrecht en Zwijndrecht in de corridor. De wijze waarop thans door het ministerie stapsgewijs besluiten worden genomen hebben een (wellicht onbedoelde) salamitactiek in zich. Vanuit deze complexiteit is een aantal dilemma's aangegeven: 1. Gelet op de huidige overlast van geluid (raillijst) zijn voorzieningen aan en langs het spoor of aan de huizen noodzakelijk. De te verwachte groei als gevolg van de havenontwikkelingen in Vlissingen versterkt dit. De aanwonenden hebben daar op korte termijn al voordeel van (minder overlast). Dilemma is echter dat indien maatregelen nu getroffen worden bij de realisatie van de Sloelijn, op die locaties in de toekomst (bijvoorbeeld als gevolg van RoBel) géén maatregelen meer nodig zijn, omdat de overschrijding dan binnen de grenzen valt. Groei van het goederenvervoer door de stad zou dan binnen de geldende normen kunnen worden gerealiseerd en de verhouding tussen de kosten voor de omleiding versus "baten" voor het niet treffen van maatregel wordt ongunstiger; 2. Het ondersteunen van maatregel gericht op lagere snelheden heeft als voordeel dat 's nachts de overlast afneemt, nadeel is echter dat impliciet ook meer ruimte wordt geboden aan goederenvervoer over het spoor dóór de stad. Een tracé door de stad is dan in de toekomst ook langer mogelijk. 3. Nu niets doen betekent ondanks toename jarenlang ellende (overlast in de stad en voor individuele bewoners). Dat is bestuurlijk aan de bevolking niet te verkopen. Punten van aandacht • Het geluid dat uitgedragen moet worden is en blijft een duidelijk NEE tegen toename van het goederenvervoer per spoor door de stad. In reacties moet aangegeven worden dat het gebruik van het spoor in 2002 of 2003 als peiljaar bij toekomstige berekeningen moet gelden. Prognoses voor VERA en RoBel moeten met dat basisjaar vergeleken worden. Met de ministers (Verkeer en Waterstaat én VROM) moeten afspraken daarover schriftelijk worden vastgelegd. Alsdan kunnen maatregelen in het kader van de Sloelijn getroffen worden. Daarmee wordt in ieder geval voor de eerste 10 a 15 jaar een aantal forse knelpunten verbeterd; • Voor de gemeente is het binnen de regelgeving bijzonder lastig een tracé voor goederentreinen dóór de stad tegen te houden. Immers er wordt gebruik gemaakt van de bestaande baan. Er moet gezocht worden naar aanknopingspunten die normering overeenkomstig een nieuwe baan tot gevolg kunnen hebben. Hoewel lastig en soms zeker discutabel, zijn er aanknopingspunten te vinden in bijvoorbeeld circulaires, waarbij door enorme toename van het spoorvervoer ook voor de bestaande baan extra maatregelen getroffen moeten worden. Dit is ook een belangrijke reden om met de ministers afspraken te maken over een peiljaar 2002 (of 2003). Als het te nemen maatregelenpakket voor VERA en/of RoBel zodanig duur wordt, ligt een omleiding op termijn meer in de reden. • De gemeente trekt al jaren gezamenlijk op met regiogemeenten en de provincie in dit proces. Het is van belang zoveel mogelijk een zelfde geluid te laten horen uit de regio, ondanks het verschil in omvang van de problematiek. Vanuit de regiogemeenten is ook aangegeven te bezien of en wanneer gezamenlijk met lokale belangengroepen actie gevoerd zou kunnen worden. Daaraan is thans nog geen invulling gegeven omdat er nog geen zicht is wanneer er besluiten genomen worden.
Notitie voor de ad hoc commissie inzake problematiek lijn 11 / RoBel, d.d. 7 april 2004
4 Van 4
Bijlage Hl
Bergen op Zoom
Datum
17 maart 2005
Toestel 7531
Van
CJ.M. Terstappen
Aan
Afdeling
SROB; Beleid Ruimte en Volkshuisvesting Cc
Griffier, de heer F. de Vos
Onderwerp 2* notitie voor de ad hoc commissie inzake problematiek Lijn 11 / spoorverbinding Rotterdam - België
Inleiding In juni 2004 is er een startbijeenkomst geweest van de ad hoc commissie van de raad inzake problematiek Lijn 11 / spoorverbinding Rotterdam - België. Daarvoor is ambtelijk een notitie opgesteld, die in het overleg als onderlegger voor de discussie gold. Eén van de conclusies van de bijeenkomst was dat er een aantal grote onzekerheden is over de verbinding van en naar België, en dat de actualiteit zich vooral richt op de toename van het treinverkeer richting vlissingen (Sloelijn). Ook werd gevraagd de juridische situatie in beeld te brengen en desgewenst daar externe juridische ondersteuning voor in te huren. Actuele stand van zaken rond het goederenvervoer per spoor door de stad Over "Lijn 11"1, "VERA"2 en "RoBel"3 is al veel gesproken en is er heel veel op papier gezet De discussie over een goederenverbinding over spoor door/ langs Bergen op Zoom naar Antwerpen loopt al vanaf 1995. Over de ontwikkelingen en de besluitvorming rond RoBel heeft de regio, waaronder Bergen op Zoom in de zomer van 2004 bestuurlijk overleg gehad met de minister van Verkeer en Waterstaat. In het gesprek met de minister werd een aantal zaken duidelijk. De geplande doortrekking in het kader van VERA van lijn 11 naar de huidige spoorlijn Bergen op Zoom - Goes is in tijd naar achter geschoven, vanwege bezuinigingen (realisatie op zijn vroegst in 2015) en omdat de Belgische regering de geplande ondertekening over de afspraken over doortrekking heeft afgeblazen. De minister heeft aangegeven dat zij het géén ontwerp - tracé - besluit (OTB) voor de doortrekking zal vaststellen zonder een afspraak met de Belgen. Concreet houdt dit in dat er momenteel geen concrete verdere voortgang in het dossier lijn 11, VERA of RoBel zit. Actueel, echter anders van omvang, is de problematiek van het toenemend doorgaand goederenvervoer door de stad naar het Sloegebied (Sloelijn4). De gemeente heeft van een belangvereniging ("Goederen-Spoor-Weg") een verzoek tot handhaving ontvangen in het kader van het Besluit Geluidhinder Spoorwegen (BGS). 1
Lijn 11 betreft de havenspoorlyn in het havengebied van Antwerpen; VERA betreft de verbinding Roosendaal Antwerpen 3 RoBel betreft de studie naar een "dedicated" goederenspoor tussen Rotterdam en België 4 Sloelijn betreft de elektrificatie en verbetering van de het spoor van het havengebied Vlissingen-Oost naar het bestaande hoofdspoor Vlissingen-BoZ 2
Een aantal Zeeuwse gemeenten heeft soortgelijke handhavingverzoeken gehad. De problematiek en de consequenties van de verzoeken tot handhaving wordt gezamenlijk met de Zeeuwse gemeenten onderzocht. Ook wordt gezamenlijk juridisch advies ingewonnen. Formele besluitvorming op elk verzoek is en blijft een zaak van de afzonderlijke gemeente. Deze zaak loopt separaat van de problematiek van lijn 11, VERA en/of RoBel. De gemeente Bergen op Zoom heeft beroep bij de Raad van State ingesteld tegen het tracébesluit Sloelijn. De Raad van State heeft het beroep verworpen, omdat de gemeente niet als direct belanghebbende kan worden aangemerkt Planbeschrijving Zeeuwselijn In het kader van de plannen voor de elektrificatie van de Sloelijn wordt er voor de gehele "Zeeuwse lijn" (tussen Vlissingen en Roosendaal) een ontwerpplanbeschrijving gemaakt, waarin maatregelen worden voorgesteld om de geluidhinder te verminderen. De gemeente overlegt momenteel hierover met ProRail (ministerie van Verkeer en Waterstaat). Indien de maatregelen zoals worden voorgesteld zijn uitgevoerd, lijkt ProRail ook te voldoen aan de eisen in het kader van het BGS. Bedoeling is om zogenaamde plafonds in te stellen, waarmee het geluidniveau door uitbreiding niet boven de situatie van 2001 uitkomt. Maatregelen zouden vanaf medio 2007 getroffen gaan worden en daarmee zouden de huidige geluidsproblemen veroorzaakt door met name de goederentreinen opgelost kunnen worden. Punt is wel; dat deze maatregelen geen oplossing bieden indien lijn 11 wordt doorgetrokken vanuit Antwerpen naar het bestaand spoor. Juridische en procedurele aspecten In de vorige bijeenkomst is aangegeven te bekijken in hoeverre er juridische mogelijkheden bestaan voor de gemeente om groei en toename van het aantal goederentreinen (nu en/of op termijn) door de stad te voorkomen. Aan Allen&Overy LJLP uit Amsterdam is daarvoor offerte gevraagd. De kosten voor ondersteuning bleken aanzienlijk, terwijl de kans op succes, zoals in de voorbespreking aangegeven, niet zo groot zijn. Daarbij komt dat de besluitvorming over doortrekking van lijn 11 geruime tijd lijkt te zijn vertraagd/doorgeschoven. De aandacht voor wat betreft het goederenvervoer over het spoor is momenteel vooral gelegen bij de Sloelijn (zie hiervoor). Gelet op de kosten, gelet de actualiteit rond lijn 11 en gelet op het feit dat de gemeente in het kader van de Sloelijn intensief met de actualiteit van de problematiek op korte termijn bezig is, is géén gebruik gemaakt van het aanbod van Allen&Overy LLP. Mocht in de (nabije) toekomst alsnog de situatie daarom vragen dan zou alsdan, rekening houden met de dan geldende situatie en regelgeving, ondersteuning Ingehuurd kunnen worden. Wel is ten aanzien van de algemeen juridische en procedurele aspecten voor een aantal beslismomenten rond de problematiek van het goederenvervoer per spoor in beeld gebracht. Vaak gaat het daarbij om al dan niet formele inspraak- en/of beroepsmogelijkheden5. Inspraak, bezwaar en beroep. Er zijn juridisch relevante verschillen tussen inspraak, bezwaar en beroep. Inspraak is beleidsbeinvloeding in een vroegtijdig stadium, binnen een georganiseerde besluitvormingsstructuur met een redelijke invloed op de uiteindelijke beslissing. Inspraak heeft geen rechtsgevolgen hetgeen wil zeggen dat een in het ongelijk gestelde inspreker geen verdere beroepsmogelijkheden heeft, tenzij wettelijk geregeld. Een bestemmingsplan kent inspraak, bezwaar en beroep zoals dit geregeld is in de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Bezwaar heeft ki tegenstelling tot inspraak wel rechtsgevolgen. Bij Bezwaar wordt voorziening tegen het besluit gevraagd op het niveau waarop het besluit genomen is. Bijvoorbeeld bij een tracébesluit wordt bezwaar gemaakt (een bedenking/zienswijze ingediend) bij de minister van V&W omdat deze het tracébesluit heeft genomen. Is men het niet eens met de uitkomst van het bezwaar dan kan men in beroep bij de Raad van State. In beroep gaat men bij een ander, meestal een hoger bestuursorgaan. Dus inspraak geen rechtsgevolg, bezwaar op hetzelfde niveau als waarop de beslissing is genomen en met rechtsgevolg Beroep bij een ander, meestal hoger bestuursorgaan en de laatste mogelijkheid in de keten van de rechtsbescherming.
2* notitie voor de ad hoc commissie inzake problematiek lijn 11 / RoBel, d.d17 maart 2005
2 van 4
Voor de problematiek van het goederenvervoer per spoor door de stad wordt ingegaan op een 5-tal aspecten: + Besluitvorming rond RoBel-eindbeeldonderzoek; * Ontwerp tracé besluit van lijn 11 tussen Antwerpen en de huidige spoorlijn Bergen op Zoom - Goes (betreft feitelijk de kortsluiting naar lijn 11) * MIT, als onderdeel van de begroting van het ministerie van Verkeer en Waterstaat (feitelijk jaarlijks terugkerend); * De planbeschrijving; + Het bestemmingsplan. Besluitvorming RoBel Eindbeeldonderzoek Bestuurders en belangenorganisaties hebben de mogelijkheid gehad om advies uit te brengen op basis van deze onderzoeksresultaten. Bij de latere besluitvorming in het OTB (bijvoorbeeld voor doortrekking van lijn 11) kan daar mogelijk op worden teruggekomen. Formeel is hier geen inspraak, bezwaar of beroep mogelijk. Wel is er door de gemeente Bergen op Zoom gezamenlijk met andere gemeenten en de provincies Zuid-Holland en Noord-Brabant een reactie op hoofdlijnen opgesteld. Over de reactie is overleg gevoerd met de minister van Verkeer en Waterstaat (zie eerder). Punten die van groot belang voor Bergen op Zoom en de regio blijven, zijn: • Er moet worden vastgehouden aan het oorspronkelijke dubbelbesluit van de toenmalige minister van Verkeer en Waterstaat van 3 oktober 2001, kortweg en in eigen bewoording: "zonder duidelijke uitspraak in tijd en tracé van het eindbeeld van de goederenspoorverbinding Rotterdam - Antwerpen kan er geen sprake zijn van realisatie van de doortrekking van Lijn 11." • Het tracé (o.a. omleiding Bergen op Zoom) moet vastgelegd worden in ruimtelijke plannen zoals; Nota Ruimte, Nota Mobiliteit en het Streekplan, inclusief een tijdsfactor daarbij. In deze lijn heeft de gemeente ook gereageerd op de nota Mobiliteit. (Ontwerp) Tracé Besluit (0)TB Naar aanleiding van het standpunt van de minister over de trajectnota/MER had de minister besloten een (0)TB in procedure te brengen voor het gedeelte tussen de spoorlijn Bergen op Zoom - Goes en de aansluiting lijn 11 in Antwerpen. Hiervoor geldt de volledige rechtsbescherming die de Tracéwet biedt. Tegen het OTB kan een ieder bedenkingen indienen zowel schriftelijk als mondeling. Inmiddels heeft de minister aangegeven het OTB niet in procedure te brengen, omdat er géén concrete afspraken zijn met de Belgen voor de doortrekking van lijn 11. Ten aanzien van de procedure het volgende. Provinciale Staten, het algemeen bestuur van een regionaal openbaar lichaam en de betrokken gemeenteraden krijgen na verzending van het ontwerp-tracébesluit twaalf weken de tijd om schriftelijk hun oordeel over het ontwerp-tacébesluit te geven (zienswijze). Bij wijziging van de Tracéwet (inwerkingtreding15 oktober 2000) is de eis van door de gemeente te verlenen planologische medewerking komen te vervallen. Artikel 13 regelt de positie van de gemeente in de OTB fase. Op basis van het OTB en de daarop ingebrachte individuele reacties (bedenkingen) en bestuurlijke reacties (zienswijzen) stelt de minister het TB vast. Deze vaststelling is een ministerieel besluit waartegen beroep open
2*> notitie voor de ad hoc commissie inzake problematiek lijn 11 / RoBel, d.d17 maart 2005
3 V3n 4
staat bij de Raad van State. Artikel 7, eerste lid van de Tracéwet en artikel 3:22, eerste en derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing. Voor onze gemeente is het van belang dat de koppeling (dubbeibesluit oktober 2001) niet mag worden losgelaten.
Hef M/1 Er zijn geen inspraak- en/of beroepsmogelijkheden bij de vaststelling van het MIT. Het MIT is een beleidsdocument dat gekoppeld is aan de begroting van het ministerie van Verkeer en Waterstaat die door de Staten Generaal bij wet wordt goedgekeurd. Natuurlijk is lobby wel mogelijk. Belangrijk is echter wanneer dit moet gebeuren. In het MIT 2004-2008 dat deze maand is vastgesteld, is de realisatie van LIJN 11 al enige jaren naar achter geschoven. Belangrijk is jaarlijks de ontwikkelingen na de derde dinsdag van september daarover te volgen. Ook is het belangrijk waar mogelijk invloed uit te oefenen rond de jaarlijkse actualisatie van het MIT Planbeschrijving (Zeeuwse lijn) Op de planbeschrijving is geen formele procedure van toepassing. De invloed is daardoor beperkt. Dit speelt thans voor de Sloelijn. Doordat de maatregelen die conform de planbeschrijving worden getroffen ten dele uitgevoerd moeten worden op het gebied van de gemeente Bergen op Zoom zal de gemeente zeker invloed hebben. Dit zal vooral betrekking hebben op de omvang en de inpassing van de beoogde maatregelen (ook voor de tijdelijke tussenliggende situatie). De vraag is dan, in hoeverre die tijdelijkheid niet langdurig eindbeeld wordt. Omdat de Planbeschrijving uitgaat van een tijdelijke situatie tot dat het eindbeeld is gerealiseerd zal ook voor de gemeente in deze tussenliggende fase aan het toetsingskader moet worden voldaan. Het bestemmingsplan Inhoudelijk is de invloed op het bestemmingsplan beperkt, want een tracébesluit is leidend.
2* notitie voor de ad hoc commissie inzake problematiek lijn 11/RoBel, d.cM 7 maart 2005
4 van 4