gemeente Eindhoven
Dienst Openbare Werken
Raadsbijlage nummer r95 Inboeknummer 98Voos4os Beslisdatum BBA a9 september 1998 Dossiernummer 84o.4x o
Raadsbijlage Voorstel met betrekking tot de veiligheid van speeltoesteilen in Eindhoven 1 Inleiding Op 26 maart 1997 is het Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen in werking getreden. Dit besluit berust op de Wet op de gevaarlijke werktuigen. Het besluit regelt het technisch veiligheidstoezicht op de toestellen die op kermissen, in attractieparken en op speeigelegenheden dienen voor vermaak. Het besluit maakt onderscheid tussen attractietoestellen en speeltoestellen. Attractietoestellen reizen van kermis naar kermis of staan vast opgesteld in een attractiepark. Attractietoestellen transporteren mensen en worden daarbij motorisch aangedreven. Speeltoestellen hebben als kenmerk dat het gebruik ervan uitsluitend plaatsvindt met behulp van hand- of zwaartekracht. Speeltoestellen in de zin van het besluit komen voor in speeltuinen, op schoolpleinen, bij kinderdagverblijven, bij peuterspeelzalen en op openbare speelgelegenheden. Toestellen die zijn bestemd voor privegebruik vallen buiten de werkingssfeer van het besluit.
2 Voorgeschiedenis Naar aanleiding van de eisen die binnen de nieuwe wetgeving worden gesteld aan speeltoestellen, is door de dienst Openbare Werken opdracht gegeven een grootschalige veiligheidsinspectie uit te voeren op speeltoestellen op inbare speelgelegenheden, in speeltuinen, bij gemeentelijke openbare scholen, bij kinderdagverblijven en bij peuterspeelzalen. De toestellen op openbare speelgelegenheden vallen onder de verantwoordelijkheid van de dienst Openbare Werken. Bij de overige toestellen ligt de verantwoordelijkheid lastiger. In de speeltuinen worden de toestellen beheerd door speeltuinverenigingenl-stichtingen die subsidie kunnen ontvangen voor dit beheer bij de dienst Maatschappelijke en Culturele Zaken. Bij de gemeentelijke openbare scholen, peuterspeelzalen en kinderdagverblijven worden de toestellen beheerd door deze instanties zelf.
3 Probleemstelling Uit de grootschalige veiligheidsinspectie komt een groot aantal gebreken naar voren, waardoor de gemeente niet voldoet aan de wettelijke verplichtingen. Er ontbreken op dit moment voor een groot aantal toestellen de financiele middelen voor vervangingsinvesteringen en voor het oplossen van de acute
Raadsbijlage nummer r gS
problemen. Daarnaast dient duidelijkheid te komen over de verschillende (beheer) verantwoordelijkheden.
4 Wijze van aanpak / oplossingsrichting Vanuit de inspectie is per deelgroep een raming gemaakt van de te maken kosten voor het aanpassen, herstellen of vervangen van de toestellen:
gemeentelijke openbare scholen 100.000,ÃćâĆňâĂİ ; kinderdagverblijven/peuterspeelzalen f 105.000,ÃćâĆňâĂİ ;
speeltuinen f 400.000,ÃćâĆňâĂİ ;
speelplaatsen f 1.600.000,ÃćâĆňâĂİ. Gemeentelijke openbare scholen. De verantwoordelijkheid met betrekking tot het onderhoud van de speeltoestellen van de gemeentelijke openbare scholen ligt bij de gemeente Eindhoven. De uitvoering loopt tot nu toe via de dienst Bouwtoezicht, Beheer en Vergunningen, na opdracht van de afdeling Openbaar Onderwijs van de dienst Maatschappelijke en Culturele Zaken en in nauw overleg met de directeur van de desbetreffende school. In de rijksvergoeding is geen aparte component onderhoud speeltoestellen opgenomen. In voorkomende gevallen worden de kosten betaald uit het Onderhoudsfonds van de schoolgebouwen. Kinderdagverblij ven!peuterspeelzalen. De Stichting Kinderopvang Eindhoven en de Stichting Peuterspeelzalen Eindhoven zijn instellingen die verantwoordelijk zijn voor een bepaald aanbod (kinderopvang, peuterwerk) waaronder een veilig speelaanbod. De genoemde instellingen worden gesubsidieerd. Zij zijn zelf verantwoordelijk voor de besteding. Het onderhoud dient dus hieruit te worden betaald.
Naast het subsidiebudget van ca. f 6,5 miljoen van de gemeente Eindhoven ontvangt de Stichting Kinderopvang Eindhoven een bijdrage van de ouders en het bedrijfsleven ter dekking van de exploitatiekosten. De Stichting Peuterspeelzalen Eindhoven ontvangt naast het subsidiebudget van ca. f 1 miljoen, ook een bijdrage van de ouders. Speeltuinen.
De speeltuinen zijn te verdelen in twee categorieen: de vrijwilligersspeeltuinen en de bouwspeelplaats De Splinter. Deze laatste instelling wordt gesubsidieerd in de kosten van activiteiten, personeel en onderhoud (ca. f 225.000,ÃćâĆňâĂİ ). Een bijdrage van
derden is bij de bouwspeelplaats te verwaarlozen. De overige speeltuinen zijn instellingen die volledig draaien op vrijwilligers. In het kader van de Verordening Subsidiering Vrijwillig Jeugdwerk 1992 kunnen zij een beroep doen op subsidiering. De subsidie bedraagt 409o van de exploitatiekosten. 7er dekking van de overige 609o dienen de instellingen zelf inkomsten te werven. Naast deze subsidie kunnen de instellingen eenmaal in de vijf jaar een beroep
Raadsbij lage nummer 1 95
doen op de Verordening Subsidiering Vrijetijdsaccommodaties en Speeltuinen 1994 (post kleine verbouwingen) voor verbetering, uitbreiding, aanpassing, herinrichting en/of vernieuwing van de speeltuin. De totale kosten mogen niet meer bedragen dan f 60.000,ÃćâĆňâĂİ. In dit kader zijn de
kosten van onderhoud niet subsidiabel. Naast de speeltuinen kunnen ook alle vrijetijdsaccommodaties (ca. 60) een beroep doen op deze verordening. Het jaarlijks beschikbare bedrag voor subsidiering bedraagt f 200.000,ÃćâĆňâĂİ. Gelet op het hoge aantal instellingen dat een beroep kan
doen op deze middelen is het niet reeel aan te nemen dat de te plegen investeringen die voortvloeien uit het Attractiebesluit uit deze middelen kunnen worden gedekt. Voor het oplossen van de acute problemen bij de speeltuinen hebben wij op 15 juli 1997 (dossiernr. 729.604) besloten, maximaal f 65.000,ÃćâĆňâĂİ ter beschikking
te stellen. De middelen zijn voorgefinancierd uit de post kleine verbouwingen en dienen via dit dossier, en beschikbaarstelling van middelen, terug te vloeien naar deze post. Voor het vervangen van speeltoestellen in speeltuinen hebben wij op 22 juli 1997 (dossiernr. 730.601) besloten maximaal f 300.000,ÃćâĆňâĂİ beschikbaar te stellen ter
voorfinanciering vanuit middelen in het kader van het Grote Stedenbeleid. Ook deze middelen dienen via dit dossier terug te vloeien naar deze post.
Zeven speeltuinen hebben een plan van aanpak voorgelegd. In verband met de gesignaleerde slechte staat van alle toestellen in de speeltuin Philipsdorp, reeds voordat deze wet van toepassing werd, is de stichting verzocht een plan van aanpak op te stellen (bij B%W-besluit van 30 juli 1996). Het opgestelde plan is inmiddels aan het Ingenieursbureau van de dienst Openbare Werken ter beoordeling voorgelegd. Tevens is het Ingenieursbureau verzocht een gespecificeerde begroting hiervoor op te stellen. Hiervoor zal door de dienst Maatschappelijke en Culturele Zaken aan het college een voorstel worden voorgelegd. De overige zes speeltuinen hebben zelf een plan van aanpak opgesteld. In deze plannen hebben de speeltuinen rekening gehouden met de opmerkingen die uit rapportages van de veiligheidsinspectie blijken, en met de uit te voeren vervangingen, welke op termijn kunnen worden uitgevoerd. De totale kosten worden nu geraamd op f 880.000,ÃćâĆňâĂİ, inclusief BTW.
In hoeverre de plannen van aanpak naast noodzakelijke vervangingen ook nieuwe wensen behelzen is niet getoetst. Via de Voorjaarsnota 1999-2002 is gezorgd voor dekking van de kapitaallasten. Op basis van de eerste signalen is destijds een inschatting gemaakt van een investering van f 150.000,ÃćâĆňâĂİ per speeltuin.
Raadsbi)lage nummer r95
De te maken kosten ter vervanging en verbetering van de zeven speeltuinen, zodat deze voldoen aan de gestelde veiligheidseisen, zijn onuitstelbaar, onvermijdelijk en onvoorzienbaar. Rekening houdende met het bovenstaande bestaat de verwachting, dat dit bedrag niet voldoende zal zijn indien aan alle ingediende verzoeken tegemoetgekomen dient te worden. Bij de inschatting van bovengenoemd (eenmalig) bedrag is nog geen rekening gehouden met de jaarlijkse kosten voor het plegen van periodiek onderhoud. In hoeverre de budgetten van de vrijwilligersinstellingen hiervoor toereikend zijn, is nu nog niet duidelijk. In het Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen zijn richtlijnen opgesteld waarbij het beheer en onderhoud en de te volgen procedures zijn aangegeven. Van de beroepsinstellingen zoals de Stichting Kinderopvang Eindhoven, de Stichting Peuterspeelzalen Eindhoven, de Stichting Bouwspeelplaats De Splinter en de gemeentelijke openbare scholen mag worden verwacht dat de deskundigheid in huis is of via het volgen van cursussen kan worden verkregen. Het niet op de voorgeschreven wijze plegen van onderhoud kan voor de leverancier aanleiding zijn om zich te onttrekken van enige aansprakelijkheid ingeval van een ongeluk. In principe dienen deze instellingen de hieruit voortvloeiende kosten binnen hun budget op te vangen. De vraag rijst of men van vrijwilligers mag verwachten dat zij zelf zorgen voor het verwerven van de vereiste deskundigheid voor het plegen van onderhoud en beheer van de toestellen en het risico kunnen en willen dragen. Tijdens het speeltuinoverleg is dit voorgelegd. Een oplossing hiervoor is nog niet voorhanden. Mogelijk dat de dienst Openbare Werken hierin een taak kan vervullen. In een afzonderlijk dossier, wat in een later stadium aan u zal worden aangeboden, zal met name het beheer van de toestellen in Eindhoven dienen te worden bekeken. Dit zal geschieden in nauw overleg met het speeltuinoverleg. Speelplaatsen. In 1993 is door de dienst Stadsontwikkeling speelplaatsbeleid ontwikkeld. In dit beleid wordt onderscheid gemaakt tussen structurele voorzieningen en eenvoudige voorzieningen. Structurele voorzieningen worden ingericht voor kinderen in de leeftijdscategorie van 8 tot 12 jaar. Eenvoudige speelvoorzieningen zijn voor de kleinere kinderen (4 tot 8 jaar). Op de structurele voorzieningen wordt een actief vervangingsbeheer gevoerd: slechte en/of onveilige toestellen worden verwijderd en vervangen. Op deze wijze wordt de speelplaats dus op dezelfde locatie instandgehouden. Bij eenvoudige speelplaatsen wordt daarentegen een passief beheer gevoerd: de slechte en/of onveilige toestellen worden verwijderd zonder vervanging. Dit leidt ertoe dat de speelplaats uiteindelijk "dood bloedt". Dit laatste kan worden tegengegaan door omwonenden, door een verzoek tot renovatie bij de dienst Openbare
Raadsbij lage nummer r g S
Werken in te dienen, waarna dit op basis van een aantal criteria wordt beoordeeld. Op basis van dit beleid is het dus niet noodzakelijk om alle afgekeurde toestellen op de eenvoudige speelplaatsen te vervangen. Als alleen de onveilige toestellen op structurele speelplaatsen vervangen moeten worden valt de raming f 1 miljoen lager uit en komt dan op f 600.000,ÃćâĆňâĂİ. Dit zou echter wel in een lawine
van verzoeken tot bijplaatsing kunnen resulteren. In het kader van Samen aan de Slag is aan de dienst Openbare Werken vanaf 1998 structureel f 2 miljoen toegekend voor het wegwerken van urgente achterstandssituaties. Vanuit dit budget zal het veilig maken van de speeltoestellen worden bekostigd. Hiervoor is reeds opdracht verstrekt.
5 Maatschappelijke effecten en het meetpunt voor succes Door de inhaalslag zal de veiligheid en de gebruikskwaliteit van de verschillende speelvoorzieningen toenemen. In het najaar van 1998 zal opnieuw een veiligheidsinspectie worden uitgevoerd, zodat ook ten aanzien van de veiligheidseisen kan worden getoetst of dan alle toestellen voldoen. De inspectie van de toestellen in de speeltuinen is afhankelijk van het moment van plaatsen.
6 Gevolgen van de aanpak Naast het wegwerken van de achterstanden zal ook voor de toekomst de veiligheid van de speeltoestellen moeten worden gewaarborgd. Binnen de begroting van de dienst Openbare Werken is het budget voor het beheer en onderhoud van de speeltoestellen in de openbare ruimte verruimd tot f 1 miljoen.
Ten behoeve van te plegen periodiek onderhoud bij de speeltuinen, welke worden beheerd door vrijwilligers, zijn nog geen structurele middelen voorzien. Op termijn dienen de nu aanwezige - goedgekeurde - speeltoestellen en de nieuw aan te schaffen speeltoestellen te worden vervangen. Hiervoor dient een vervangings-/investeringsplan te worden opgesteld. Voor de toestellen op de overige locaties zullen echter ook budgetten beschikbaar moeten komen. In het kader van het in ontwikkeling zijnde Groenbeleidsplan zal op hoofdlijnen het huidige speelplaatsbeleid geevalueerd en waar nodig bijgesteld worden, inclusief de consequenties voor het beheer. Ook dient dan duidelijkheid te komen over wie verantwoordelijk is voor het beheer van de speeltoestellen op deze overige locaties (inclusief speeltuinen). Tevens zal een voorstel met betrekking tot de taakverdeling inzake het beleid voor speelvoorzieningen binnen de diensten worden gedaan.
7 Resultaten van overleg / inspraak Bij de totstandkoming van dit dossier is nauw overleg gevoerd met de betrokken diensten en met vertegenwoordigers van de verschillende speeltuininstellingen.
Raadsbijlage nummer 1 95
Ook met betrekking tot de samenstelling van het nieuwe beleid zal deze samenwerking blijven doorlopen.
8 Communicatie Met betrekking tot de uit te voeren werkzaamheden zullen geen extra communicatieactiviteiten worden uitgevoerd. Uitzondering hierop vormen de renovaties: als gehele speelplaatsen worden aangepakt, wordt wel gecommuniceerd met direct omwonenden. De communicatieactiviteiten op de andere locaties worden aan de desbetreffende beheerders overgelaten.
9 Advisering raadscommissie(s) De commissies voor stadsontwikkeling en beheer en voor middelen, milieu en sport hebben wij over dit voorstel gehoord. Hun positieve adviezen liggen voor u ter inzage. Een ontwerpbesluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan.
Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
R. Welschen, burgemeester.
C. Tetteroo, secretaris.
&r+
Raadsbijlage nummer rgS
Besluit De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 september 1998, nr. 195;
gelet op de adviezen van de commissies voor stadsontwikkeling en beheer en voor middelen, milieu en sport; besluit: 1 a een krediet van f 1.050.000,ÃćâĆňâĂİ (inclusief de aflossing van de voorfinancie-
ring van f 365.000,-) beschikbaar te stellen ten behoeve van zeven speeltuinen voor de vervanging en verbetering van speeltoestellen; b de hieruit voortvloeiende kapitaallasten van 1998 ad f 88.000,ÃćâĆňâĂİ ten laste
van de saldireserve te brengen. (Voor 1999 is via de Voorjaarsnota 1999-2002 voor dekking gezorgd van de kapitaallasten ad f 90.000,ÃćâĆňâĂİ (de benodigde aanvulling voor 1999
ad + f 70.000,ÃćâĆňâĂİ wordt verwerkt in de verzamelwijziging 1999). Voor 2000
e.v. is via de Voorjaarsnota 1999-2002 voor dekking gezorgd van de kapitaallasten ad f 160.000,ÃćâĆňâĂİ );
c de begrotingswijziging vast te stellen; 2 het college van burgemeester en wethouders op te dragen een meerjareninvesteringsplan op te laten stellen voor de zeven speeltuinen; 3 het college van burgemeester en wethouders op te dragen in het kader van het in ontwikkeling zijnde Groenbeleidsplan op hoofdlijnen het huidige speelplaatsbeleid te evalueren en waar nodig bij te stellen, inclusief de consequenties voor het beheer. Ook dient dan duidelijkheid te komen over wie verantwoordelijk is voor het beheer van de speeltoestellen op de overige locaties (inclusief speeltuinen). Tevens zal in dit dossier een voorstel met betrekking tot de taakverdeling inzake het beleid voor speelvoorzieningen binnen de diensten worden gedaan.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 12 oktober 1998.
R. Welschen, voorzitter.
C. Tetteroo, secretaris. 8V002402