Vergadering algemeen bestuur van 16 oktober 2013 Behandelend ambtenaar: A.H.M. Hieltjes Beleidsveldbeheerder: A. van Mieghem Portefeuillehouder: Th. Schots Zaaknr. : 13.ZK09038/13.B0428 Kenmerk : 13IT026948 Barcode :
*13IT026948*
Nader voorstel met betrekking tot HWH 2.0. Doel van de notitie: Besluitvorming over de nadere invulling van HWH 2.0. ten behoeve van de bespreking van de koers van HWH 2.0 ter vergadering van het AB van HWH op 11 november 2013.
Samenvatting: Er ligt nu een min of meer definitief voorstel voor de ontvlechting van Het Waterschapshuis en de inrichting van Het Waterschapshuis 2.0 met een beperkter takenpakket en daardoor minder medewerkers en een lagere begroting. De waterschappen zullen zelf het wegvallende (facultatieve) deel van het takenpakket op zich moeten nemen. Waterschap Brabantse Delta opteert niet voor deze optie, maar stelt een bredere samenwerking op ICT-gebied voor en daarmee onder strikte voorwaarden opnemen van (veel van) de facultatieve programmataken in HWH 2.0. Advies: Het algemeen bestuur stemt in met het advies om: 1. de vertegenwoordiger van het Waterschap Brabantse Delta in het AB van HWH, de heer Th. Schots, voor de vergadering van 11 november mee te geven niet in te stemmen met het voorstel van het DB van HWH met betrekking tot de inrichting van HWH 2.0 (optie 2 in deze nota). 2. het bestuur van HWH de in deze nota beschreven optie 3 voor te leggen waardoor er een HWH 2.0 kan komen met een breder takenpakket dat past bij de noodzakelijke landelijke samenwerking van waterschappen op ICT-gebied. Algemene wet bestuursrecht Nee Ja, namelijk ……………..
Bespreking in: Managementteam
Vergaderdatum: 1 oktober 2013
Overlegvergadering Dagelijks Bestuur
8 oktober 2013
Georganiseerd Overleg Besluitvormend AB
16 oktober 2013
Adviesnota aan het algemeen bestuur Zaaknummer Kenmerk
: 13.ZK09038/13.B0428 : 13IT026948
Barcode Onderwerp Sector en afdeling Datum behandeling
: 13IT026948 : Nader voorstel met betrekking tot HWH 2.0. : Financiën en ict, afdeling ict : 16 oktober 2013
Ter inzage bij de concernstaf : -Bijlage(n) : Nader voorstel DB HWH 2.0. (13IN030899)
Advies Het algemeen bestuur stemt in met het advies om: 1. de vertegenwoordiger van het Waterschap Brabantse Delta in het AB van HWH, de heer Th. Schots, voor de vergadering van 11 november mee te geven niet in te stemmen met het voorstel van het DB van HWH met betrekking tot de inrichting van HWH 2.0 (optie 2 in deze nota). 2. het bestuur van HWH de in deze nota beschreven optie 3 voor te leggen waardoor er een HWH 2.0 kan komen met een breder takenpakket dat past bij de noodzakelijke landelijke samenwerking van waterschappen op ICT-gebied. Aanleiding Met de oprichting van Het Waterschapshuis (HWH) in 2005 hebben de gezamenlijke waterschappen beoogd een nauwe samenwerking op ICT-gebied aan te gaan. Tot op heden heeft deze landelijke samenwerking goede (inkoop geodata, softwarelicenties, e-diensten), maar ook slechte resultaten (Tax-i, modernisering IRIS) opgeleverd. Met name de resultaten van de evaluatie van het project Tax-i gaven voldoende aanleiding voor een grondige heroverweging van HWH. Het DB van de Gr HWH heeft op 1 juli 2013 de opdracht gekregen om naar aanleiding van het eerder dit jaar uitgebrachte rapport HWH 2.0 van de Stuurgroep HWH 2.0 het in het rapport aanbevolen scenario uit te werken. Dit scenario behelst, in hoofdlijnen, een scheiding van collectieve en facultatieve taken, waarbij de collectieve taken onder regie van HWH worden uitgevoerd en de facultatieve taken worden teruggegeven aan en uitgevoerd moeten worden door de waterschappen of groepen waterschappen. De nadere uitwerking ligt nu voor (13IN030899: Nader voorstel DB HWH 2.0) en zal 11 november aanstaande in het AB van HWH besproken worden met als doel dan de nieuwe koers voor HWH te bepalen. In verband met de vergaderdatum van 11 november wordt een zeer korte bestuurlijke route doorlopen om de vertegenwoordiger van het waterschap in het AB van HWH de zienswijze van waterschap Brabantse Delta op de nadere uitwerking van HWH 2.0 mee te geven. Uitkomsten nader onderzoek van aanbevolen scenario Voor de uitwerking van dit scenario is Gartner Consultancy ingehuurd. Zij hebben antwoord gegeven op de volgende vier gestelde onderzoeksvragen: 1. Uit welke collectieve ICT-gerelateerde programmataken bestaat het uiteindelijk programmataken-pakket van HWH 2.0 in het aanbevolen scenario? 2. Hoe moet HWH 2.0 zich organiseren om het vastgestelde collectieve ICT-gerelateerde programmatakenpakket adequaat uit te kunnen voeren? 3. Hoe groot is de verwachte inspanningsvereiste voor de transitie van de facultatieve programmataken die buiten het collectieve programmatakenpakket van HWH 2.0 vallen, en is a priori vast te stellen wat de meest geëigende “landingsplaats” is voor ieder van deze facultatieve programmataken? 4. Hoe ziet het transitiepad naar HWH 2.0 eruit?
AB-leden kunnen feitelijke en technische vragen tot maandagochtend 09.00 uur voorafgaand aan de vergadering stellen aan de secretaris:
[email protected] of via EXTRANET: “Vraag het de secretaris”. -2-
Ad 1: Takenpakket HWH 2.0. Op basis van onderstaande criteria voor collectief uit te voeren programmataken heeft Gartner een lijst met 16 collectieve programmataken (en diensten) geïnventariseerd. Criteria collectieve programmataken Een taak is wettelijk verplicht voor een waterschap én alle waterschappen wensen dat deze taak wordt uitgevoerd of Voor een taak zijn bestuurlijke afspraken overeengekomen én alle waterschappen wensen dat deze taak wordt uitgevoerd of Alle waterschappen wensen dat een taak wordt uitgevoerd. Collectieve programmataken (en diensten) Actueel Hoogtebestand Informatiehuis Water (IHW) Nederland (AHN) Beeldmateriaal Waterschapspeil Inspire Vangstregistratie Bedrijfsvergelijking Omgevingsloket Online Zuiveringsbeheer Water (OLO Water)
Bedrijfsvergelijking Waterssysteembeheer Geovoorziening Licentie Oracle Waterkwaliteits-portaal (WKP)
Centrale Voorziening Decentrale Regelgeving (CVDR) Gegevenshuishouding Informatiebeveiliging Architectuur/standaarden/ beleid
Daarnaast is het plan dat HWH 2.0 een viertal (beperkte) adviesdiensten op verzoekbasis gaat leveren in de vorm van specifieke expertise, ondersteuning of volledige ontzorging: opstellen van een start business case; opstellen van een business case; ondersteuning bij projectmanagement en inkoopactiviteiten; ondersteuning bij Business Informatie Management. Het gaat hierbij om ondersteuning bij werkzaamheden voor facultatieve programmataken waarvan het eigenaarschap is overgegaan naar een ” landingsplaats”, die alle andere taken rond deze programmataken zelf zal moeten uitvoeren. De overige programmataken zijn per definitie facultatieve die overgedragen dienen te worden. Onderstaand de betreffende lijst met het aantal deelnemende waterschappen (*= deelname Brabantse Delta). Facultatieve programmataken Centrale Datalaag Gestandaardiseerde datamodellen Mijn Overheid Dijk analyse module (DAM) Nieuwe verzoeken (o.a. van STOWA) Water schadeschatter (WSS) Hydrologische gegevens van satelliet (Satdata) IRIS Digitale formulieren Watertoets Digispectie/Digigids
22* 22* nnb 10 nnb nnb 20* 22* 10 18 9
Saw@ (V en H) Voorziening officiele publicaties (GVOP) Informatieuitwisseling ondergrondse netten (WION) Dijkdataservicecentrum (DDSC) Volg- en stuursysteem (VSS) Nieuw Content management Systeem (CMS) eHRM Digitale aangifte bedrijven Nat. Databank Flora en Fauna (NDFF) Zuiveringsinformatie (Z-info)
7* 20* 23* 4 3 6* 4 20* 18* 20*
Of het beheer van het vergadercentrum in Amersfoort overgedragen gaat worden aan de Unie van Waterschappen is nog niet duidelijk en dus of deze taak bij HWH 2.0 komt te liggen of niet. In het kader van het begrotingsprogramma “Geldstromen derden” vervult HWH op verzoek van de Unie de rol van kassier. De Stuurgroep HWH 2.0 heeft voorgesteld deze rol weer aan de Unie over te dragen. Na overleg is de Unie in principe bereid om de kassiersfunctie over te nemen, mits daartoe in de Ledenvergadering een besluit genomen wordt. Ad 2: Opzet HWH 2.0 organisatie. In het rapport van Gartner is hun advies weergegeven met betrekking tot de opzet van de HWH 2.0 organisatie. In het kort betreft het: Een inrichting conform het regieorganisatie-model. Gartner verwijst hiervoor naar landelijke voorbeelden. Tevens geven ze aan welke negen sleutelrollen er op het strategisch, tactisch en operationeel niveau ingevuld dienen te worden. Met betrekking tot de minimaal benodigde formatie komt Gartner op 23-25 fte daar waar de Stuurgroep destijds op 19 fte kwam. Het verschil zit hem in het iets grotere takenpakket bij Gartner maar vooral in een grotere PIOFACH-inzet (4 fte in plaats van 1). Gartner pleit hiervoor op basis van hun ervaringen elders. Bovendien blijkt de Unie op dit terrein ook geen taken van HWH te willen overnemen (wellicht met uitzondering van de kassiersfunctie). Daarentegen adviseert Gartner een kleinere collectieve adviesdienst (2,4 fte in plaats van 4) omdat het vooralsnog onduidelijk is hoeveel adviesaanvragen er bij HWH 2.0 weggelegd gaan worden. De huidige omvang van HWH is 50 fte.
-3-
Essentieel voor een goede werking van de regieorganisatie is dat er door alle betrokkenen een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen eigenaarschap en opdrachtgeverschap. Het eigenaarschap blijft bij het AB en DB van de Gr HWH. Zowel door de Stuurgroep HWH 2.0 als Gartner wordt voorgesteld het opdrachtgeverschap op een andere manier vorm te geven. Het DB van HWH stelt voor twee lijnen in detail te gaan ontwikkelen: 1. De Unie van Waterschappen als opdrachtgever van projecten of adviezen die voortvloeien uit hun verantwoordelijkheid voor beleidsinitiatieven en zaken met departementen. Het bestuur van HWH besluit als opdrachtnemer of men het verzoek accepteert. 2. Een Opdrachtgeverscollectief (OC), buiten de Gr, bestaande uit de secretarissen-directeuren kan vanuit hun verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering ook projectopdrachten en adviezen wegleggen bij HWH 2.0. Evenals dat voor de Unie geldt dient de OC voor deelnemers en middelen te zorgen. Met het OC verdwijnt de Programmaraad. Bij een OC is er sprake van een geformaliseerd gezamenlijk opdrachtgeverschap. OC-leden zullen over een mandaat van hun eigen bestuur moeten beschikken om formeel als opdrachtgever te kunnen functioneren.
Ad 3: Overdracht facultatieve programmataken. Omdat de facultatieve programmataken niet door HWH 2.0 worden uitgevoerd zullen ze overgedragen moeten worden. Waterschap Brabantse Delta participeert tot nu toe in 13 van de 21 facultatieve taken. Per programma-taak moet nagegaan worden welke “landingsplaats” het meest geëigend is, welke verantwoordelijkheden en werkzaamheden worden overgedragen en hoeveel die operatie kost (zie onder ad 4). Gartner heeft hiervoor (deels) een advies opgesteld. Indien een “landingsplaats” het “eigenaarschap” krijgt van een facultatieve programmataak, dan is de “landingsplaats” daarmee ook (juridisch) verantwoordelijk voor het (laten) uitvoeren van alle bijbehorende werkzaamheden. Voor het toewijzen van een taak aan een landingsplaats (de markt, een of een combinatie van waterschappen, een nieuwe regieorganisatie, een andere bestaande overheidsorganisatie) heeft Gartner criteria opgesteld. Slechts voor een beperkt aantal facultatieve programmataken is Gartner en het DB van HWH gelukt landingsplaatsen te benoemen (rijkswaterstaat en de Unie van Waterschappen elk 2 taken en in één geval een marktpartij). Ad 4: Het transitiepad naar HWH 2.0. Om te komen tot effectuering van HWH 2.0 stelt Gartner voor om een transitieprogramma op te starten dat uit een tweetal projecten bestaat, de overdracht van programmataken en de inrichting van HWH 2.0. Aan de transitie van een facultatieve programmataak naar een landingsplaats is een behoorlijke inspanning verbonden voor HWH en de partij die de programmataak op zich neemt (= landingsplaats). Gartner schat in dat HWH 140 uur per over te dragen taak benodigd heeft en de landingsplaats 220 uur. Daarnaast is de inzet van een projectleider voor 700-850 uur nodig voor de overdracht van alle taken. De overdracht dient op een “natuurlijk” moment plaats te vinden (bijvoorbeeld einde contractperiode). Voor de inrichting van HWH 2.0 worden de bekende aspecten genoemd, de organisatie en de governance (besturingsmodel en procesbeschrijving), het definiëren van de producten en diensten, de benodigde competenties en het aanstellen van medewerkers. Bij dat laatste hoort ook het begeleiden van “werk naar werk” van medewerkers die geen plek krijgen in HWH 2.0. Eind 2014 dient HWH 2.0 ingericht te zijn en uiterlijk eind 2015 dient het mogelijk benodigde outplacementtraject gereed te zijn. De desintegratiekosten worden door Gartner geschat op 3,4 miljoen euro, bestaande uit WW- en outplacementkosten, afwaardering boekwaarde producten en afschrijving m.b.t. huisvestingskosten. Het genoemde bedrag zal de komende jaren in tranches door HWH 2.0 worden opgehaald. HWH zet in op beleid waarmee zij deze kosten aanzienlijk wil reduceren. Zij vraagt daarvoor de hulp van de waterschappen (b.v. overnemen personeel). Voor de definitieve besluitvorming dienen een aantal ongewenste effecten en risico’s meegenomen te worden. Gartner noemt: Hogere totaalkosten voor waterschappen (10-15%) door dubbele uitvoering taken, verlies van schaalvoordelen, versnippering van expertise, mogelijke BTW-effecten, .. Geen centrale regie over het portfolio en overkoepelend inzicht in product- en marktontwikkeling. Impact op de kwaliteit van dienstverlening door ongewenste uitstroom van deskundige medewerkers. Mogelijk dat voor de uitvoering van de facultatieve taken medewerkers mee overgaan naar de landingsplaatsen. Impact op de rechtsgeldigheid. Volgens de vigerende wetgeving mag een Gr slechts 10% van de werkzaamheden voor derden uitvoeren. Effectuering van de transitie betekent mogelijk dat dit percentage overschreden wordt. Het DB van HWH gaat dit punt nog onderzoeken.
-4-
Analyse voorliggend plan Op het voorliggende plan kunnen met betrekking tot diverse onderdelen opmerkingen geplaatst en vragen ter toelichting gesteld worden. Vooralsnog gaat het toch vooral om het vaststellen van de koers die HWH in de naaste toekomst dient te gaan volgen. Het AB wordt daarom gevraagd op hoofdlijnen een keuze te maken uit de volgende drie opties: optie 1: stoppen met deelnemen aan HWH; optie 2: deelnemen aan HWH 2.0 conform het voorstel van het DB van HWH; optie 3: deelnemen aan HWH 2.0 maar met een bredere basis dan in optie 2. Uitgangspunten voor een discussie over bovenstaande vraag zijn de doelstellingen van de samenwerking op ICT-gebied die in het verleden hebben geleid tot de oprichting van Het Waterschapshuis. De doelstellingen waren destijds: d kwaliteit van de bedrijfsprocessen van de waterschappen te verbeteren; de processen rond informatievoorziening en ICT efficiënter maken en kosten besparen; de innovatieve slagkracht vergroten; het imago van de waterschappen als professionele moderne overheid vergroten; redere facilitaire samenwerking tussen waterschappen stimuleren. Deze doelstellingen zijn nog steeds valide en hebben nog aan belang toegenomen nu de samenwerking met andere overheden en ketenpartners in toenemende mate gewenst en gerealiseerd wordt. Zo is in het Bestuursakkoord Water gesteld dat doelmatigheidswinst is te behalen door ook in de ondersteunende processen verregaand samen te werken. Het verzamelen en ontsluiten van informatie met de inzet van ICT wordt specifiek genoemd. Willen de waterschappen een goede samenwerkingspartner zijn dan zullen ze zich ook, zo veel als mogelijk, als één partner moeten presenteren. Optie 1. Deelname aan HWH stoppen Uitstappen uit HWH is naar de mening van het DB geen optie en ook niet nodig en verstandig. De afgelopen jaren is er sprake van een afnemend vertrouwen in HWH, met name veroorzaakt door het mislukken van het Tax-i project. De oorzaken bleken divers en ingrijpend: geen adequate governance, de inzet van onbewezen IT-technieken en te weinig bestuurlijke betrokkenheid. Alle partijen hebben daar lering uit getrokken. Het heeft geleid tot een duidelijke professionaliseringsslag en de inrichting van de Gemeenschappelijke regeling waarbij de bestuurlijke rollen en verantwoordelijkheden volledig zijn ingevuld. Projecten die na Tax-i zijn opgepakt verlopen volgens een voorgeschreven werkwijze en tot nu toe succesvol (b.v. Z-info, Saw@). Gekozen wordt voor bewezen informatiesystemen en de risico’s worden zoveel mogelijk bij de aanbiedende partijen gelegd. Daarnaast heeft de centrale uitvoering van de collectieve programmataken de afgelopen jaren Brabantse Delta op die thema’s “ontzorgd” en geleid tot besparingen ten opzichte van de situatie het geheel zelf te doen (voorbeelden die er uit springen zijn het gezamenlijk inkopen van geodata en licenties Oracle). Het Waterschapshuis heeft voor het beheer van deze collectieve programmataken nu een professionele organisatie staan. Niet meedoen betekent dat Brabantse Delta zelf of in een ander samenwerkingsverband “aan de bak” moet en met aanzienlijk hogere kosten te maken krijgt voor de hier genoemde programmataken. Optie 2. Deelnemen aan HWH 2.0 conform voorstel DB van HWH Met het voorstel van het DB van HWH (het aanbevolen scenario) wordt ingestoken op de instandhouding van de Gr HWH waarbij alle waterschappen aan boord blijven en daarmee het herwinnen van een zo breed mogelijk bestuurlijk vertrouwen. HWH 2.0 houdt zich, zoals boven beschreven, alleen bezig met programmataken die alle waterschappen wensen uit te voeren. Deze taken zijn in de afgelopen jaren succesvol uitgevoerd. Van de ook opgenomen collectieve adviesdiensten (architectuur/standaarden en informatiebeveiliging) en adviesdiensten op verzoek moet dit nog blijken. De facultatieve programma’s worden uitgesloten, ook de programma’s waaraan vrijwel alle waterschappen deelnemen. De voordelen van deze optie zijn evident: Het betreft voor het merendeel taken waarvan de gezamenlijke uitvoering concrete voordelen heeft opgeleverd en nog gaat opleveren. De HWH-organisatie heeft bewezen vrijwel al deze taken naar behoren te kunnen uitvoeren. De risico’s zijn klein en worden bovendien gezamenlijk gedragen. Vermoedelijk blijven alle waterschappen aan boord. Met betrekking tot het afstoten van de overige facultatieve programmataken zijn er zorgen: Het onderbrengen van die taken bij diverse “landingsplaatsen” zal niet eenvoudig zijn: wie gaat/gaan dat op zich nemen? Tot nu toe zijn slechts een zeer beperkt aantal mogelijke ladingsplaatsen benoemd. De verwachting is dat de waterschappen die aan een of meerdere facultatieve programmataken deelnemen zullen proberen die draaiende te houden. Ze hebben er immers belang bij. Er zal een “landingsplaats” worden gezocht en er zullen onderling afspraken worden gemaakt en vastgelegd in een overeenkomst. In plaats van een centraal regievoerend orgaan ontstaan er regionale samenwerkingsverbanden (mogelijk per programmataak) waar hetzelfde gebeurt, maar op een kleinere schaal, als bij HWH. De deelnemers zullen kosten moeten maken voor het organiseren en uitvoeren van de overgedragen taken. Gartner
-5-
geeft dan ook aan dat deze (gedwongen) aanpak leidt tot hogere kosten (schatting 10-15%). Mocht er voor een programmataak geen “landingsplaats” gevonden worden dan blijft HWH 2.0 mogelijk deze voor langere tijd met zich meeslepen. Een andere zorg betreft het verlies van de mogelijkheden (bij HWH) centrale regie te voeren over samenhang in de informatievoorziening. De vraag is of waterschappen de centrale standaarden en architectuur gaan hanteren voor de in hun beheer zijnde facultatieve taken. Het risico dat hiervoor op diverse plaatsen verschillende richtingen ontstaan wordt reëel geacht. De conclusie moet dan ook zijn dat ook deze optie niet de gewenste is. Er wordt ingeleverd op de doelstellingen van bij de oprichting van HWH en de versnippering van de samenwerking van waterschappen is strijdig met landelijke afspraken (Bestuursakkoord Water) met gevolgen voor de beeldvorming. Optie 3. Deelnemen aan een HWH 2.0 met bredere basis (het alternatief) Om de waterschappen ook in de toekomst hun taken succesvol te kunnen laten uitvoeren is een brede samenwerking op het gebied van informatievoorziening en automatisering een belangrijke voorwaarde. Bovendien hebben nogal wat waterschappen eerder al aangegeven voor meer dan de collectieve programmataken “ontzorgd” te willen worden. Voorgesteld wordt dan ook de samenwerking in HWH-verband breder op te pakken dan nu in het voorstel van het DB van HWH. De versnippering die ontstaat bij de overdracht van de facultatieve taken naar diverse landingsplaatsen wordt daarmee voorkomen. Van belang daarbij is dat de kosten en de risico’s alleen bij de deelnemers van een programmataak worden gelegd en uitdrukkelijk dus niet bij niet deelnemende waterschappen die wel participeren in HWH. Voorgesteld wordt in deze optie de volgende onderdelen op te nemen: de collectieve programmataken; de collectieve diensten; de adviesdiensten op verzoekbasis; de facultatieve programmataken op verzoekbasis. Ten opzichte van het voorstel van het DB van HWH (bovenstaande optie 2) is het onderdeel facultatieve programmataken op verzoekbasis toegevoegd. Bedoeld is hier om de facultatieve programmataken niet (of niet alle) over te dragen aan (groepen) waterschappen maar ze juist bij HWH 2.0 onder te brengen op basis van een uniforme, consequente en consistente set van afspraken (o.m. scope, trekker, timing, kosten, verantwoordelijkheden, omgang met wijzigingen, risico’s, commitment, etc..) die draagvlak heeft bij de waterschappen. Voordat HWH 2.0 aan de slag kan dient per facultatieve programmataak een nieuwe deelnameovereenkomst te worden aangegaan op basis van de nieuwe set afspraken. Hiermee zou HWH 2.0 een breder takenpakket op zich kunnen nemen, maar dan wel met een bestuurlijk en hoogambtelijk commitment. Zo blijft ook de zo gewenste brede landelijke samenwerking op ICT-gebied intact. Tevens kan deze aanpak een verdere stap betekenen in de na Tax-i ingezette professionalisering van HWH. De huidige inrichting van de governance is hiervoor de basis en dient strikt nageleefd te worden. De bestuurlijke betrokkenheid is intussen met de inrichting van de Gr gewaarborgd. Advies aan AB Alles overziende wordt geadviseerd de vertegenwoordiger in het AB van HWH, de heer Th. Schots, voor de vergadering van 11 november mee te geven niet in te stemmen met het voorstel van het DB van HWH met betrekking tot de inrichting van HWH 2.0 (optie 2 in deze nota). Voorgesteld wordt hem het dagelijks bestuur van HWH de bovenbeschreven optie 3 voor te leggen waardoor er een HWH 2.0 kan komen met een breder takenpakket dat past bij de noodzakelijke landelijke samenwerking van waterschappen op ICT-gebied. Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf
MZ. ir. ing. C.P.M. Moonen
De secretaris-directeur
ir. H.T.C. van Stokkom
-6-