A
gemeente Eindhoven
Inboeknummer Bladnummer 1 Aanwezig 39 leden 15 augustus 2012
Verslag voor de raad van de gemeente Eindhoven Betreft openbare vergadering van 5 juni 2012, locatie Raadzaal, Stadhuisplein 1, aanvang 17:00 uur, einde 19:20 uur. Uitnodiging aan
R. van Gijzel drs. W.G.F. Aarts mw. A.M.J. van den Berkvan Bragt dr. B. Bonsen M. Bouassria H. Bouteibi F. van den Broek F.J.A.G. Depla M. van Dorst J.A.A.M. van Erp mw. J.W.H.M. HeesterbeekSenders Mw. H.J.M.C. van Herk-de Zeeuw E. Isik mw. H.M.E. Jacobs-van Nisselrooij J.J.M. de Jong mw. B.G.M.W. van Kaathoven mr. P.P.H.A. Leenders ing. J.R. Legrom mw L.H. Lioe-Anjie E.R. Maas A. Meulensteen ing. P.A. Mulder ing. T.J.H. van den Nieuwenhuijzen
voorzitter D66 TROTS
Aanw.
Uitnodiging aan
X
drs. J. Verheugt F.A.M. Noldus M.F. Oosterveer
griffier OAE VVD
X X X
drs. M.G. Punte mw. drs. E. Quanten A.W.C.M. Raaijmakers R.G.J. Reker A.J.A. Rennenberg mw. drs. R.J.A. Richters K.M. Rijnders mw. M.J.S. de RooijDriessen ir. J. Rozendaal
VVD D66 PvdA LPF OAE GL LE D66
X X X X X X X X
VVD
X
X
Aanw.
D66 GL PvdA VVD PvdA D66 SP SP
X X
CDA
X
PvdA VVD
X
Mw. A.J.M. Schoots mw. P. Sodenkamp
PvdA FPS
X
VVD SP CDA VVD PvdA SP PvdA OAE GL
X X X X X X X
N.H. Stoevelaar C.M. Stroek ir. E. Thewissen Y. Torunoglu MA mw drs. W.C.F.M. Verhees R. Verkroost mw. drs. K. Wagt C.H.B. Weijs A.J.O. Wijbenga
CDA LPF VVD PvdA PvdA D66 CDA CDA CDA
X X X
J.F.A. van Zijl
GL
X
X X X X X
X
X X X X X
A Wethouders: ir. G.C.S.M. Depla
X
mw. drs. M.C.T. Fiers ir. J.B. Helms
X X
mw. drs. P. Pistor
gem.secr.
mw drs. M.C.T.M. List-de Roos mw. drs. H.T.M. Scholten mw. drs. M.-A. Schreurs
X
Afwezig met kennisgeving: dhr. drs. W.G.F. Aarts, dhr. H. Bouteibi, mw. H.M.E. Jacobs-van Nisselrooij, dhr. ing. P.A. Mulder, mw. P. Sodenkamp en dhr. Y. Torunoglu MA.
2
X X X
A Verslag van het gesprokene 1.
Opening en mededelingen.
Voorzitter: Ik open de vergadering. Ik verzoek de leden hun plaatsen in te nemen. En ik vraag u om bij de aanvang van de raadsvergadering enige momenten van stilte in acht te nemen om het werk van de raad te overdenken. [Stilte] Ik dank u wel. Welkom aan de mensen op de publieke tribune en de mensen thuis die het via internet volgen. Volgens mij gaat dat nu via vaste camera’s. Er zijn berichten van verhindering binnengekomen van de heer Aarts in verband met zakelijke verplichtingen in het buitenland, en van mevrouw Jacobs, die namens het SRE-project Laat je niet flessen deelneemt aan een project in Zwitserland, in de steden Bern en Zürich. De heer Mulder heeft zich afgemeld in verband met ziekte. Mevrouw Sodenkamp is afwezig door persoonlijke omstandigheden. De heer Oosterveer komt later. Zijn er nog andere mededelingen? Voorzitter: Mevrouw Verhees. Mevrouw Verhees: De heer Torunoglu is wat verlaat en de heer Bouteibi is ziek. Voorzitter: Zijn er nog anderen? Dat is niet het geval. Dan is dat de lijst met afmeldingen. Er is een ruim quorum aanwezig, dus we kunnen gewoon vergaderen. Een maand geleden hebben we hier in de raadzaal en in de commissiekamers een nieuw camerasysteem in werking gesteld. Dat is u de vorige keer al uitgelegd, ook met betrekking tot de kaartjes. Als het goed is, hebben we nu de inregelproblemen overwonnen. Ik wil vragen of u uw hand wilt opsteken als u het woord wil hebben. Dat vind ik als voorzitter ook wel handig. Als u dan het woord krijgt, kunt u het knopje op uw microfoon indrukken - het rode knopje. Als u deze knop indrukt, gaat de camera ‘pof’ meteen naar u toe. Als u deze knop indrukt voordat u het woord hebt gekregen, raakt het camerasysteem in twijfel wie er nu precies uitgezonden moet worden. Daarom is het handiger als u eerst uw vinger opsteekt. Het spreektijdensysteem is ook in werking. Ik zie hier nu een groot scherm (u moet zo maar even komen kijken). De griffier zei tegen mij: ‘Ja, we worden ouder’. [Gelach] We kunnen nu nog beter in de gaten houden of u zich wel aan de spreektijd houdt. Overigens kunt u dat nu zelf ook want op het spreekgestoelte daar had u altijd al het witte en het rode lampje. Dat is nu verplaatst; dat zit nu onder de microfoon, zodat u
3
A
er permanent op kunt kijken. Het witte lampje – ik zeg het nog maar een keer - gaat één minuut voor het einde van de spreektijd branden. Als het rode lampje brandt, dan is uw spreektijd voorbij. [Verbaasde reacties en gelach omdat het licht uitvalt] Om het wat gezelliger te maken vergaderen we tegenwoordig met het licht uit. [Uit de zaal: ‘Wie heeft er kaarsen bij?’] We gaan nu in scène 6 zitten, zie ik hier [Gelach en uit de zaal: ‘De balkonscène?’. Op de achtergrond: ‘Oh dat is ook niet goed’]. U wilt niet weten wat er hier allemaal langs komt… [Licht gaat weer aan.] Ja, we zijn er weer. Dan gaan we nu toch maar vergaderen. Ik geloof niet dat er over de volgorde van de agenda in het kader van het vaststellen van de jaarrekening nog nadere mededelingen te doen zijn. Dat is niet het geval.
4
A 2.
Vaststellen van het jaarverslag en de jaarrekening van de gemeente Eindhoven 2011.
Eerste termijn van de raad. Voorzitter: U heeft allemaal de sprekerslijst gezien met daarop de volgorde en de spreektijden. Daar gaan wij ons aan houden. Als het goed is, heeft u ook alle amendementen en moties ontvangen die mogelijkerwijs ingediend gaan worden. Dan kunnen we beginnen met de fractie van het Christen Democratisch Appèl met een spreektijd van zeven minuten; de heer Weijs. [Van diverse kanten: ‘Pasje!’] Voorzitter: Pasje. De heer Weijs: Er wordt toch al gezegd dat wij met ons beroep te veel zitten, dus het is goed om even heen en weer te lopen. Zo kom ik wel aan de landelijk geadviseerde regel van 30 minuten bewegen per dag. Allereerst een woord van waardering voor het college en de ambtenaren voor het vele werk dat verricht is bij het opstellen van deze jaarrekening. De goedkeurende accountantsverklaring hebben wij kunnen zien en dat is altijd weer een positief gegeven. Daar mogen we mee beginnen. In de commissie hebben we een behoorlijk aantal punten met elkaar gewisseld en ik wil niet in herhalingen vallen. Ik wil een paar hoogtepunten hieruit naar voren halen. Er is waardering voor het kleurtjessysteem; het groene, gele en het rode. Er is ook waardering voor de toezegging van de wethouders om hun best te doen om dit systeem zo accuraat mogelijk te laten aansluiten bij de werkelijkheid. Wat ons betreft – en dat verwacht u misschien niet van het CDA – zal wat minder groen best mogen, als het groen dat overblijft maar kwalitatief goed groen is. Het groen moet niet alleen maar gaan over een nota die is afgekomen of een beleid dat is vastgesteld. Wij zouden graag zien dat aangegeven wordt wat er ten positieve veranderd is voor de burgers in de stad. Want uiteindelijk gaat het daarom bij de vaststelling van de jaarrekening. Het gaat erom dat we bij de vaststelling van de jaarrekening met elkaar tot de conclusie komen dat het geld dat vorig jaar door u en namens ons besteed is, ten goede is gekomen aan de burgers in de stad. Op hoofdlijnen kunnen we instemmen met de jaarrekening. Wij zullen positief reageren op het besluit dat voorligt. Er zijn een paar punten die zorgelijk zijn en dat is ondermeer het punt van de onderwijshuisvesting. We zien al jaren dat de raad veel meer geld ter beschikking stelt dan er uitgegeven wordt. Daar is ook al een
5
A
rekenkameronderzoek aan gewijd. Nog steeds hebben wij niet het gevoel dat het lek boven tafel is. Vandaar dat wij een motie hebben, die daar toch een beetje op doelt. Nieuw dit jaar is dat het college aangeeft dat er een risico ontstaat, omdat het met de huurovereenkomsten van een aantal spilcentra niet goed geregeld is. Op de één of andere manier geeft dit een risico met betrekking tot het groot onderhoud van deze centra. Wij verbazen ons hierover, want het is natuurlijk niet voor het eerst dat we praten over het onderhoud van spilcentra. Bovendien hebben we een reserve onderwijshuisvesting, waaruit toch heel veel kan en mag worden betaald. Wij vinden het in elk geval zorgelijk dat ergens daardoorheen klinkt dat scholen de dupe zouden kunnen worden van het feit dat dingen hier niet goed zijn geregeld. De motie die wij hierover willen indienen, beoogt dus te voorkomen dat de scholen de dupe worden van dingen die wij hier in huis niet goed op orde hadden. Daarnaast toont de jaarrekening een behoorlijk resultaat. Dat komt toch voor een belangrijk deel omdat er in de stad minder geld is uitgegeven aan uitkeringen. Het is een positief gegeven dat minder mensen een beroep doen op een uitkering. Tegelijkertijd zie je ook wat verschuivingen en veranderingen, en daar maken wij ons zorgen over. Het is ons, vanuit allerlei rapportages, opgevallen dat er sprake is van nieuwe groepen mensen die – ook vanwege hun kinderen - een beroep moeten doen op geldelijke ondersteuning, maar daarvoor binnen de geldende wet- en regelgeving niet in aanmerking komen. Vandaar ons voorgenomen amendement om te kijken of we niet een deel van het rekeningresultaat kunnen bestemmen voor een nieuw te vormen reserve armoede-innovatie. Zo kan op een goede manier worden ingespeeld op mogelijke knelpunten en zo kan het armoedebeleid toch verder worden doorontwikkeld omdat wij de wethouder hiervoor wat armslag hebben gegeven. Een derde punt betreft het TD-gebouw. Daarover lezen wij in de jaarrekening dat dit een kostbaar gebouw is, ook al is dit gebouw niet in gebruik. Wij vinden het jammer dat hieraan zoveel goed geld opgaat. Wij willen het college via een motie oproepen om op de één of andere manier een mogelijkheid te vinden om dat weglopen van dat goede geld te laten ophouden. Het CDA roept het college op om met een oplossing te komen. Dan kunnen we daar met elkaar hopelijk een klap op geven.
Dan nog een laatste punt. Al jaren vraagt het CDA aandacht voor de OZB. Dat heeft niets met onze oppositierol te maken - hoewel dat natuurlijk ook niet onbelangrijk is. Ook voordat wij in de oppositie kwamen, plaatsten wij steeds vraagtekens bij de gang van zaken dat de OZB-heffing elk jaar opnieuw weer een meevaller bleek te zijn. Er komt steeds meer binnen dan begroot. De wisseling die we daarover in de commissie met de wethouder hebben gehad, heeft ons niet overtuigd. Daarom willen wij dit punt nogmaals aan de orde stellen. In onze ogen is er een verschil tussen een OZBregeling en een bijstandsregeling. We zijn het helemaal met de wethouder eens dat je bij een bijstandsregeling nooit helemaal goed kunt schatten hoeveel mensen een
6
A
beroep op deze regeling zullen doen; het is een zogeheten openeinderegeling. Daar heb je als gemeente inderdaad een risico aan. Als meer mensen een beroep op de bijstand doen dan was verwacht, dan moet de gemeente hieraan meer uitgeven dan was begroot. Maar bij de OZB zit de gemeente toch veel meer zelf aan de knoppen. Eigenlijk moet je zeggen aan alle knoppen, want zowel de knop over de hoogte van de heffing als de knop van de taxatie worden gewoon in dit huis bediend. Wij vragen ons daarom af of dat niet anders zou kunnen, te meer daar alle partijen met hun kiezers afspraken maken over de OZB. Daarom is het heel belangrijk dat er vertrouwen is dat de knoppen op zo’n manier worden bediend dat er niet meer geld wordt gevraagd dan dat uiteindelijk is afgesproken. Hierbij zou ik het even willen laten, dank u wel voorzitter. Voorzitter: Dank u wel, dan is nu het woord aan het OuderenAppèl Eindhoven. O, de heer Van Dorst. De heer Van Dorst: Dank u wel voorzitter. Ik denk dat ik in de aangekondigde conceptmoties en -amendementen de OZB-motie van het CDA heb gemist. Gaat het CDA deze motie alsnog indienen? De heer Weijs: Nee, want we hebben het nu over de jaarrekening. In de jaarrekening hebben wij kennisgenomen van de meevaller op de OZB. Hierover heb ik vragen. Bij de kadernota komen wij dan met een motie waaronder wellicht ook uw handtekening kan komen te staan. Dank u wel. De heer Van Dorst: Dat laatste moet ik eerst zelf zien. Dus ik wacht die motie met spanning af. Voorzitter: De heer Rennenberg.
De heer Van Zijl: Voorzitter, ik doe het toch maar even zo dan. Zwaaien helpt niet voldoende. Voorzitter: De heer Van Zijl. De heer Van Zijl: Ik heb toch nog een vraag aan de heer Weijs. Hij mag hem ook zittend beantwoorden als hij dat prettiger vindt. U kondigt een mogelijke motie aan waarin u een voorlopige voorziening wilt ten behoeve van het onderhoud van de spilcentra. Zou u het niet veel zinvoller vinden om aan het college te vragen op dit punt met een structurele oplossing te komen? Waarom vraagt u de wethouder slechts om een voorlopige voorziening te treffen? Voorzitter: De heer Weijs.
7
A
De heer Weijs: Dat was logisch geweest als het college niet zelf in de tekst van de jaarrekening aanleiding had gegeven voor deze onzekerheid. Dat is niet goed. Ik denk dat het verstandig is om nu snelle slagen te maken zodat de scholen die het betreft niet in onzekerheid hoeven te verkeren over uitgaven die zij mogelijk moeten doen. Voorzitter: De heer Rennenberg.
De heer Rennenberg: Voorzitter, dank u wel. Voorzitter, ons moeder zei altijd ‘Geld maakt niet gelukkig maar het is wel makkelijk as ge aan het einde van de week nog een paar guldens in de knip hebt zitten.’ Eindhoven moet toch wel een erg gelukkige gemeente zijn, want klinkende munten hebben wij niet meer. Het ergste is dat we met de enkele euro’s die we nog hebben, bijna niet aan onze betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dan ben je genoodzaakt om geld te lenen en dat hebben we de laatste jaren regelmatig gedaan. Als we de huidige trend voortzetten dan voorspel ik u dat wij over vijf jaar aanhikken tegen een schuld van € 1 miljard. Keer op keer heeft het OuderenAppèl erop gewezen dat onze schulden alsmaar bleven oplopen. In 2007 was de schuldenlast € 252 miljoen en nu in 2011 is dat opgelopen tot € 490 miljoen, een stijging van € 238 miljoen. ‘Maakt u zich maar geen zorgen’, hoor ik dan zeggen, maar dat doe ik wel, voorzitter. Laten we elkaar toch geen Pietje noemen! De jaarrekening ziet er niet al te best uit. Er is alle reden om je op alle fronten wel zorgen te maken. Ik vraag mij in zijn algemeenheid af (en dan bedoel ik echt in zijn algemeenheid): zijn wij wel goed voorbereid op de jaarrekening? Hebben wij het rapport van de accountant wel begrepen? Of ontbreekt het sommigen aan deskundigheid? Een mens kan immers niet alles weten, maar wij zijn in dit huis wel allemaal politiek verantwoordelijk voor wat er gebeurt. Dan moet je weten wat er aan de hand is. Als er door de accountant wordt aangegeven dat hij bereid is om ons ‘te prikkelen en te stimuleren en om ons te ondersteunen om het weerstandsvermogen weer op peil te brengen’, dan heeft dat een betekenis en mag je je afvragen waarom deze opmerkingen nodig zijn. Als de accountant aangeeft dat ‘aanscherpingen en verbeteringen nodig zijn om de organisatie robuuster en weerbaarder te maken’ dan zegt dat iets. Dit zijn waarschuwingen! Waarschuwingen die aangeven dat, schijnbaar, ons huishoudboekje niet op orde is. Een bekend Amsterdams wethouder zei honderd jaar geleden: ‘De gemeente moet om een gulden te kunnen uitgeven, er eerst één hebben’. Hier is het eigenlijk net andersom: we geven geld uit voordat we het hebben en we lossen dit probleem op door te lenen. Voorzitter, we hebben een boekje beschikbaar gesteld aan de inwoners van onze stad, die in de problemen zijn gekomen omdat ze teveel geld hebben geleend. Werken aan de schuld van je toekomst heet dat boekje. Terecht maken wij ons zorgen als inwoners van onze stad te grote leningen en te zware
8
A
schulden hebben opgebouwd waardoor zij in de problemen zijn gekomen. Maar zelf zien we die problemen schijnbaar niet! Is het geen goed idee om dat boekje eens goed door te nemen, voordat we zelf in de situatie komen dat we ons moeten melden voor de loketten van de schulddienstverlening? En voordat we merken dat we onbemiddelbaar zijn geworden en worden doorverwezen naar de provincie? Laten wij ons geen rad voor de ogen draaien, maar eerlijk en duidelijk zeggen hoe wij er voor staan! Als ik bijvoorbeeld in de aanbiedingsbrief lees dat wij 2011 per saldo afsluiten met een voordelig rekeningresultaat van € 2,8 miljoen en hiermee onze algemene buffer versterken in afwachting van de nieuwe ontwikkelingen, die in 2012 en daarna op ons afkomen, dan wordt het mij droef te moede. Wij versterken de algemene buffer niet door er eerst € 3,6 miljoen uit te halen en er daarna weer € 2,8 miljoen in terug te doen. Is dat nu versterken of minder zwak maken? Zulke voorbeelden geven mij het gevoel van die slagersknecht die per ongeluk zijn vinger afhakte en daarna een feest gaf omdat hij er nog negen over had.
Voorzitter, ik kan niet alle schulden bij dit college leggen. Dat zou niet eerlijk zijn, omdat we jarenlang een trend hebben gevolgd van ‘het geld moet op, geef het maar uit, het geld moet rollen’. Maar dit college zit nu wel met de gebakken peren. Daarom zullen wij als raad, samen met het college, de benarde positie waarin wij verkeren serieus moeten nemen. Wij moeten onze ambities op een aantal terreinen bijstellen. Als we dit niet doen, dan komt de stad en komen haar inwoners voor een moeilijke opgave te staan. Als we in Eindhoven iets ten goede willen veranderen dan zullen we dat samen moeten doen: gij en ik. Hierbij passen geen halve maatregelen want daar wordt de stad niet beter van. Voorzitter, ik heb al gezegd dat we jaar na jaar meer uitgeven dan er binnenkomt. Als we jaar na jaar onze reserves aanspreken om ogenschijnlijk tot een positief resultaat te komen, dan wordt het tijd dat wij ons afvragen of we daarmee door willen gaan. Voorzitter: De heer Weijs. De heer Weijs: Mijnheer Rennenberg, ik heb met veel sympathie naar uw verhaal geluisterd, maar de vraag die bij mij opkomt, is dan wel of u kunt aangeven wat er het afgelopen jaar dan niet uitgegeven had moeten worden om de uitgaven en inkomsten van de gemeente beter in evenwicht te houden? De heer Rennenberg: Niet direct het afgelopen jaar, mijnheer Weijs, maar wel in de jaren daarvoor. In de periode waarin uw partij ook in het college zat. Toen is er – en dat weten we allemaal, denk ik – met geld gesmeten. Daarin moeten we eerlijk zijn! Dan moet u mij niet onderbreken om te vragen waarop we het afgelopen jaar zouden hebben moeten bezuinigingen!
9
A Dit brengt mij tot een opmerking van mij naar u toe. U zegt op een gegeven moment in de motie die u aanbiedt (en die motie vinden wij sympathiek; want alles dat voor de armen in de stad wordt gedaan vinden wij sympathiek) dat u het bedrag uit het positieve begrotingsresultaat wil halen. Maar als je € 100,- uitgeeft als je er maar € 80,- hebt, dan heb je toch helemaal geen positief resultaat, maar een verlies? Ook al stop je er € 40,- bij die je ergens anders vandaan hebt gehaald. U zou dat toch moeten weten. Voorzitter: De heer Weijs. De heer Weijs: Het spijt me dat ik gebruik maak van mijn interruptierecht, maar in principe meen ik mij toch te herinneren dat het college waarover ook u medeverantwoordelijk was, besloten heeft om de NRE te verkopen. Bovendien heeft het OuderenAppèl steeds haar instemming verbonden aan de begrotingen die het vorige college presenteerde. De heer Rennenberg: Dat merkt u terecht op, maar u weet als geen ander dat het OuderenAppèl en ook ‘leefbaar eindhoven’ een voorstel hebben gedaan om € 100 miljoen in een pot te doen om het renteverlies van de NRE op te vangen. Deze € 100 miljoen is weg, de NRE is weg en de rente is weg, en daarvoor zijn jullie verantwoordelijk. De heer Weijs: Die € 100 miljoen is keurig belegd en die is nog steeds ergens. Maar ondertussen is er aan de andere kant heel veel uitgegeven. Maar goed, daarover moeten we het in een andere discussie hebben. De heer Rennenberg: Dat lijkt mij ook het beste. Voorzitter, ik heb al gezegd dat we jaar op jaar meer uitgeven dan er binnenkomt. Ik heb gezegd dat we onze reserves aanspreken om tot een positief resultaat te komen. U heeft dat net gehoord. Maar het positieve resultaat … dat is er niet! Het OuderenAppèl wil dit niet meer. Wij willen de generaties die na ons komen niet de dupe laten worden van een beleid van lenen, lenen, lenen, terwijl er geen duit wordt afgelost. Daarom dien ik een motie in waarin het college wordt verzocht om aan te tonen wat onze aflossingscapaciteit is. Want het is toch wel belangrijk dat wij met zijn allen maatregelen nemen om te proberen om onze schulden af te lossen. Deze motie is mede ondertekend door de VVD en Trots op Eindhoven. Ik heb nog twee moties in te dienen. Deze moties licht ik niet nader toe omdat de inhoud voor zichzelf spreekt. Om terug te komen op wat ik eerder heb verteld, wil ik nog het volgende zeggen: er zit een groot verschil tussen angst zaaien en eerlijk je mening zeggen. Als ik eerlijk
10
A
mijn mening zeg, dan zeg ik dat we middenin een crisis zitten. College en raad moeten hierin samen optreden: gij en ik, coalitie en oppositie. Wij moeten samen zorgen voor de stad die ons allen heel erg lief is.
In het verleden hadden wij veel potjes, maar die potjes zijn nu leeg, omdat we niet geleerd hebben om te sparen. Maar in de toekomst zullen we wel moeten sparen om de opkomende ideeën uitvoerbaar te maken zónder daarvoor te hoeven lenen. Het oude vertrouwde spaarvarken - ik heb het meegebracht – kan ons daarbij helpen. Ik geef het aan de wethouder en ik heb er ter aanmoediging alvast € 1,- ingedaan. Toevallig bleek de euro die ik daarvoor uit mijn zak haalde een Griekse euro te zijn. Ik heb hem er gewoon ingedaan en ik hoop dat deze euro straks uitgroeit tot miljoenen eigen geld zodat de gemeente nooit meer hoeft te lenen. Dan zeg ik: beter één euro in je hand dan honderd geleende euro’s om je nek. Dank u wel, voorzitter. Voorzitter: Dank u wel. Misschien dat die Griekse euro straks nog wel heel veel waard is…. als verzamelobject. De heer Raaijmakers. De heer Raaimakers: Voorzitter, dank u wel. Mijnheer Rennenberg, ik heb met interesse naar uw betoog geluisterd, maar vindt u het zelf ook niet een beetje te somber? De afgelopen twee jaar zien we in de jaarrekening en in de begrotingscyclus toch hele positieve trends? We hebben een positief resultaat; de tussentijdse rapportage (turap) ziet er positief uit; de solvabiliteit is afgevlakt tot 35% en daalt niet meer. Bent u niet iets te somber ten aanzien van de prestaties van dit college op financieel gebied? De heer Rennenberg: Laat ik eerst zeggen dat ik zeer content ben met de huidige wethouder die … [het geluid valt even weg] goed aan het aanscherpen is. Maar het zijn de zaken uit het verleden. En dit college zit met de gebakken peren. Ook u praat over een positief resultaat en ik zeg - samen met vele anderen - dat het resultaat niet positief is. Want als zakenman weet u toch ook dat er verlies wordt gelden als de uitgaven hoger zijn dan de inkomsten. Als je naar het eigen vermogen van de gemeente kijkt aan het begin van het jaar en aan het eind van het jaar, dan zijn wij er dik € 800.000,- op achteruit gegaan. Daarom wil ik van een positief resultaat niet spreken. Wij pakken ons geld steeds uit de reserve! En op een gegeven moment gaat ons dit opbreken. De gemeente heeft ongeveer € 5 miljoen schuld. Ik ben natuurlijk niet over één nacht ijs gegaan. Ik heb eens gekeken naar de andere gemeenten in BrabantStad, naar Helmond en naar Tilburg. Hoe ziet het er daar nu uit? Nou, daar kunnen wij nog een lesje van leren, hoor. Tilburg is een heel erg rijke stad. Vijf jaar geleden waren wij dat ook, maar wij hebben al ons geld opgemaakt en
11
A
dat is jammer. Als je iets investeert moet je het ook onderhouden. En daardoor komen wij steeds verder in de knoei.
Voorzitter: Dan is nu het woord aan de Partij van de Arbeid-fractie. Ik kijk wie dat is. De heer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Dank u wel. Zoals aangegeven in de commissievergadering van 22 mei dankt de Partij van de Arbeid het college en het ambtelijke apparaat voor de jaarrekening van 2011. De cultuurverandering – dat is iets anders dan de cijfers – die moet leiden tot de financiën helder en op orde, is duidelijk waarneembaar. Ook daarvoor wil ik nogmaals een compliment neerleggen. De Partij van de Arbeid is blij met de toezeggingen die in de commissies zijn gedaan. Met betrekking tot de headcount komt er snel een eenduidige definitie. Tevens komt er een overzicht van het verloop van het personeelsbestand in de tijd en per sector. Er komt een helder overzicht zodat de raad zijn rol van toezichthouder eenvoudig en simpel kan vervullen. Ten aanzien van het ziekteverzuim, dat jaar na jaar oploopt en waarvoor de Partij van de Arbeid al enige jaren aandacht vraagt, komt er snel een raadsinformatiebrief, die dan in deze raad besproken kan worden. Er is ook waardering voor de onverminderde inzet op public for business en de stageplaatsen, juist ook voor mbo- en lbo-leerlingen. Dat stellen we op prijs en we blijven het volgen. Ook het onderwerp social return - waarbij de gemeente zelf nog niet voldoet aan het ambitieniveau dat wel aan het bedrijfsleven wordt gevraagd – blijven wij volgen. Verder zijn we blij met de extra aandacht van het college voor de onderkant van de arbeidsmarkt en de pogingen van het college om de toekomstige tekorten in de zorg en techniek op een efficiënte manier aan te pakken. Voor een sterke regionale economie, maar vooral voor diegenen die nu thuis zitten of dreigen thuis te komen zitten, is het belangrijk dat hieraan aandacht wordt gegeven. In de commissie heeft de wethouder toegezegd om met concrete doelstellingen en aantallen te komen. We gaan er als Partij van de Arbeid dan wel vanuit dat dit al bij de ingang van de tweede helft van dit jaar kan gebeuren, zodat er geen tijd verloren gaat. Ik zie de wethouder al knikken dus dat is heel goed nieuws, dank u wel. Ten aanzien van het TD-gebouw sluiten wij graag aan bij de woorden van het CDA. Samen met de VVD. Mijnheer de voorzitter, er is een vraag, dus misschien (…) De heer Verkroost: Ja, ik heb toch even een vraagje over die motie. Er staat dat er geen enkel scenario mag worden uitgesloten. Potentieel levert dat oneindig veel mogelijkheden op. Nu denk ik dat dat in de praktijk wel zou meevallen, maar is de periode tot 1 september a.s. niet te kort voor zo’n breed onderzoek? Kunnen de fracties voor dit onderzoek geen specifieke zoekrichtingen meegeven? Anders moet er wellicht wel heel erg veel worden uitgezocht.
12
A
De heer Raaijmakers: 1 september is snel, maar het TD-gebouw is ook een fors financieel blok aan ons been. Tot een oneindig aantal scenario’s zal het niet komen, omdat de vakmensen goed weten welke kant wij opwillen. U valt midden in mijn betoog, maar ik kan er wel op aansluiten. Ik heb ook specifiek aandacht gevraagd voor de optie slopen. Zowel tijdens de PROVADA als in het Financieel Dagblad van 4 juni jl is aangegeven dat slopen een optie is die alom in de kantorenmarkt wordt overwogen. Daarvoor vraag ik dan nog maar een keer aandacht. Dank u wel voor deze voorzet, want die kop ik maar al te graag even in het doel. De optie sloop moet zeker in dit onderzoek worden meegenomen. Oneindig, ja er zijn veel mogelijkheden om van een gebouw af te komen en misschien moeten we er niet eens van af. Laten we dit onderzoeken, maar laten we daarmee ook tempo maken, want het gebouw kost ons per jaar € 1 miljoen. De heer Rennenberg: Juist over dat slopen, daar maak ik mij ongerust over. Want als je sloopt, heb je niets meer. Dan blijft alleen de grond over. Dan knalt je vermogen ineens in elkaar. Als we gaan slopen dan moeten we goed kijken voor hoeveel het pand op de balans staat. De heer Raaijmakers: Ja dat klopt. Dat ben ik met u eens, maar ik wil er zeker van zijn dat deze optie wordt meegenomen. Leegstand over de jaren heen kost veel meer geld dan een gesloopt pand. U zegt vervolgens ‘dan hebben we niets meer’, maar we hebben dan dure grond in het hartje van Eindhoven. We hebben de parkeergarage nog die eronder ligt, dus mogelijkerwijs parkeeropbrengsten. Ik zie het graag als één van de scenario’s die wordt meegenomen. De heer Van Erp: Dank u wel, voorzitter. Er zullen een aantal oplossingen op tafel moeten komen, maar wat noem je een oplossing? Dat kan slopen zijn en misschien (...) doen. [geluid valt weg] Dat kunnen allemaal oplossingen zijn. Maar het gaat erom dat er afwegingen wordt gemaakt. Hoe ziet de heer Raaijmakers dit in de tijd? Moeten deze afwegingen voor de programmabegroting worden gemaakt? Moeten hierin onderwerpen zoals de ambtelijke huisvesting op de langere termijn worden meegewogen? Hoe ziet u dit in deze korte tijd gerealiseerd? De heer Raaijmakers: U vraagt nu iets aan mij dat ik niet direct kan oplossen. We hebben nog wel wat tijd voor 1 september. U haalt nu wel twee dingen door elkaar. Het TD-gebouw staat los van de discussie over de ambtelijke huisvesting. Deze motie gaat over het TD-gebouw. Ik kan de tekst er nog wel even bij pakken, want misschien vergis ik mij. Wat mij betreft, gaat deze motie over het TD-gebouw en niet over de ambtelijke huisvesting. De heer Van Erp: Eerder is in de commissie gesproken over ambtelijke huisvesting. In deze discussie is naar voren gekomen dat ambtelijke huisvesting in het TD-gebouw als mogelijkheid moet worden meegenomen bij de afweging die volgend jaar moet
13
A
worden genomen. Nu ligt er een motie waarin wordt voorgesteld om dit allemaal in een paar maanden te doen.
De heer Raaijmakers: We stellen dit met drie partijen voor: CDA, VVD en Partij van de Arbeid. Het staat u natuurlijk vrij om daarin mee te gaan of daarin niet mee te gaan. Meer kan ik daarvan op dit moment niet maken, sorry. Voorzitter: U kunt uw betoog vervolgen. De heer Raaijmakers: Dank u. Voorzitter, er staat nog één vraag uit de commissie open. Er is nog geen antwoord gekomen op de vraag of de gemeente nog meer gebouwen in eigendom heeft waarbij dezelfde BTW-malheur te verwachten is als bij PopEi. Krijgt de gemeente bij meer huurinkomsten problemen met de terugvordering van de BTW omdat hieraan geen deugdelijke huurovereenkomst ten grondslag ligt? Zijn al onze gebouwen nu voorzien van een deugdelijke huurovereenkomst die door beide partijen is ondertekend en waarbij een fiscale huur gevraagd wordt zodat we niet nog een keer problemen krijgen bij de terugvordering van de BTW? Die vraag staat nog open en ik hoop dat de wethouder snel daarop antwoordt. Dan, voorzitter, de vraag of u wilt dat ik nu even snel op de moties en amendementen in ga... [Bevestigende reactie van de voorzitter] Ja, dan doe ik dat even. Amendement A01 van het CDA; daar staan wij natuurlijk sympathiek tegenover. Alleen vinden wij het zeer spijtig dat er op dit punt nog geen innovatieplan ligt. Als we geld reserveren dan zien we daarvoor graag een onderbouwing. Maar we wachten eerst even af wat het college hiervan vindt. Dan komen we op Amendement A02. Ook weer een soortgelijk verhaal. Een sympathiek amendement, maar ook hier ontbreekt de onderbouwing. De fractie kijkt uit naar de onderbouwing van deze motie door de SP en zal met interesse de beraadslagingen over dit amendement volgen. Voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel voorzitter. Volgens mij heb ik het amendement wel degelijk onderbouwd. Dus ik vraag me af welke onderbouwing u mist. De heer Raaijmakers: Ja, het gaat mij om de onderbouwing om ergens een reserve voor te maken. Hiermee kom ik op een technisch puntje; je kunt niet zo maar in het wilde weg geld uit de algemene reserve halen en er een specifieke reserve voor maken.
14
A
Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter, het geld wordt niet uit de algemene reserve gehaald. Het geld dat over is van de jaarrekening gaat niet naar de algemene reserve, maar het gaat terug naar waar het vandaan kwam. Dat is de essentie van ons amendement. De manier waarop de heer Raaijmakers het zegt, zou opgaan als wij dit amendement bij de kadernota zouden indienen, dan zou de reservering uit de algemene middelen moeten worden gehaald, maar dat is nu niet het geval.
De heer Raaijmakers: Ik lees echt iets anders. Het geld is nu bestemd voor de algemene reserve en daar wilt u het uithalen ten behoeve van een specifieke reserve. Zo interpreteer ik dit amendement. Op basis van dit amendement komt dit geld in een specifieke reserve terecht en niet in de algemene reserve. Ik wacht graag uw toelichting af en de reactie van het college daarop. Want – nogmaals – ik vind de grondgedachte sympathiek. Maar, als ik dan op amendement A03 kom - die ook op onze sympathie kan rekenen kom ik toch wel op een probleem. Als we alle drie de amendementen - die we alle drie sympathiek vinden – zouden honoreren, dan gaan we dit jaar geen geld aan de algemene reserve toevoegen, maar gaan wij daar extra geld uithalen en wel een bedrag dat hoger is dan het resultaat van dit jaar. Daarom wachten we de reactie van het college op deze amendementen van CDA en SP nog af. Motie M01 van het OuderenAppèl; de heer Rennenberg wil dat we een overzicht krijgen van alle openstaande leningen en de aflossingen daarvan. Als dit de inhoud van de motie is, dan is het interessant, maar dit is volgens mij al toegezegd door de wethouder. Hij heeft toegezegd dat er een liquiditeitsprognose komt. Ik wacht af wat de wethouder daarover te zeggen heeft. Motie M02 van het OuderenAppèl; waarin een oproep staat tot een ‘artikel 12-status’uitleg aan de raad, aan de stad en het bedrijfsleven. Deze motie vinden wij onnodig. Wij willen als raad graag een keer over dit onderwerp worden geïnformeerd, maar het stadsbreed uitdragen van een dergelijke boodschap vinden wij onnodig en wij zijn van mening dat een dergelijk initiatief onnodige commotie veroorzaakt. Bij motie M03 van het OuderenAppèl, die nu medeondertekend is door de VVD, is de vraag: wilt u een aflossingsschema, of wilt u daadwerkelijk alle leningen versneld gaan aflossen? Dat laatste is een andere zaak, denk ik. Motie M04 is de motie van CDA, PvdA en VVD over het TD-Gebouw. Voor motie M05 willen wij graag de toelichting van de wethouder afwachten. Moties M06, M07 en M08 van ‘leefbaar eindhoven’ zijn volgens mij al toegezegd door de wethouder. We zullen afwachten of de wethouder deze toezeggingen gestand doet. Daarna zullen we beoordelen wat we daarmee gaan doen. Dank u wel.
15
A
Voorzitter: Dan zou nu het woord zijn aan mevrouw Sodenkamp, maar zij is niet aanwezig. Dus gaan we verder met de fractie van de VVD. De heer Rozendaal.
De heer Rozendaal: Het lijkt allemaal te werken. Dank u wel voorzitter. We hebben vandaag de jaarrekening voor ons liggen. De jaarrekening is enerzijds het resultaat van het huishoudboekje van het college en anderzijds staat hierin ook aangegeven wat er met deze uitgaven is gedaan en wat ermee is bereikt. De laatste jaren zien wij daarin steeds meer verbetering komen. We hebben vorig jaar bij de algemene beschouwingen ook al gezegd dat wij graag een financieel degelijk beleid willen hebben. Deze wethouder heeft daarop ook duidelijk ingezet. Je ziet duidelijk dat er allerlei verbeteringen zijn gekomen. Het ziet er allemaal zo slecht nog niet uit, ondanks de feiten waarover de heer Rennenberg zojuist heeft gesproken, maar daar ga ik zo dadelijk op in. Dat geef ik dan maar aan voordat hij hierover een vraag gaat stellen. Complimenten aan het college en met name aan wethouder Depla die daarvoor de grootste verantwoordelijkheid draagt. Er zijn natuurlijk nog wel wat dingetjes te verbeteren. In de commissies zijn heel veel dingen genoemd en ik ga deze niet allemaal herhalen. Eén opmerking wil ik eruit halen. Bij doelstellingen moet soms wat duidelijker worden aangegeven wat een doelstelling is. Een doelstelling moet niet zijn het schrijven van een nota, maar een doelstelling moet een meetbaar resultaat in de stad zijn. Dat is dan gelukkig nog iets om te verbeteren voor volgend jaar. Verder wil ik een aantal punten aanhalen die ons zijn gebleken uit deze jaarrekening. Daarna wil ik met een paar positieve punten afsluiten. Het belangrijkste zorgpunt in deze jaarrekening vinden wij de liquiditeitspositie. Wij zien dat de gemeente solvabel is, maar niet liquide. Oftewel: de gemeente heeft wel geld, maar dat zit ergens in. We kunnen het dus niet uitgeven. Net is dat ook gezegd door de heer Rennenberg. Als wij geld willen uitgeven (en dat kan zelfs al zijn voor het betalen van de salarissen) dan moeten wij daarvoor lenen. Lenen kost geld - die slogan ziet u altijd in de reclame op televisie en dat is inderdaad waar. Het zou dus fijn zijn als wij daaraan iets konden doen. Dan komen wij bij een ander punt, dat wij hieraan willen koppelen: onze vastgoedpositie. De gemeente beschikt over vastgoed waarmee niet zoveel wordt gedaan. Het TD-gebouw is al genoemd, maar je kan ook denken aan de Ventoseflat, aan de ontwikkelingen in Meerhoven, die niet zo snel gaan als dat we zouden willen. Daar zou je misschien eens op een andere manier naar moeten kijken. We hebben deze bezittingen voor een bepaald bedrag op de balans staan. Jaarlijks worden deze bezittingen geïndexeerd. Dit bedrag wordt dus elk jaar hoger. Daarnaast zijn aan deze bezittingen kosten verbonden, zoals de kosten voor onderhoud. Als je deze bedragen daarbij optelt, wordt het bedrag nog hoger - dat moet je er allemaal bij tellen. Als je dit bezit niet nu verkoopt, maar over vijf jaar dan moet je er misschien
16
A
wel € 5 miljoen meer voor vragen. Het is interessant om hierin een afweging te maken. Moeten de toekomstige kosten meegenomen worden in de berekeningen? Wat zegt dit over de verhandelpositie van deze panden? Is het mogelijk om bij verkoop - ook als de verkoopprijs (iets) lager ligt dan de balanswaarde - toekomstige kosten te voorkomen en de liquiditeitspositie te versterken? Alles wat wij nu verkopen levert contant geld op en contant geld hebben we nu niet. Dan snijdt het mes toch aan twee kanten? Wij zouden graag willen zien dat het college die mogelijkheden bekijkt. Daarbij natuurlijk wel in acht nemend dat het voor de gemeente uiteraard wel een voordelige zaak moet zijn. Voorzitter: De heer Van Erp.
De heer Van Erp: Dank u voorzitter. Eigenlijk weer dezelfde vraag over het TDgebouw. U heeft het over de mogelijkheid om te verkopen. Het gaat er dan natuurlijk om: tegen welke prijs? Daar hoort een afweging bij en aan u dezelfde vraag. Als u die motie indient, kan er dan wel een goede afweging plaatsvinden met betrekking tot de ambtelijke huisvesting? De heer Rozendaal: Ja, die afweging zie ik zeker plaatsvinden. Die is namelijk heel simpel, want wij hebben volgens mij die afweging al gemaakt. Wij hebben besloten dat er geen ambtelijke huisvesting in het TD-gebouw komt. Voor ons is dit een gelopen race. Het is dus een eenvoudige zaak. Het TD-gebouw kan verkocht worden. Of: het gebouw kan (als mijnheer Raaijmakers gelijk heeft) gesloopt worden. Er zijn andere opties gevonden voor de ambtelijke huisvesting; die lijken veel beter, veel beter betaalbaar en veel goedkoper. Dat wil alleen zeggen dat wij van het TDgebouw af willen. De heer Van Erp: Ik moet u eraan herinneren dat onlangs in de commissie een aantal scenario’s voor de langere termijn besproken zijn en daarin is ook de mogelijkheid van het TD-gebouw naar voren gekomen. De heer Rozendaal: Die mogelijkheid is door u genoemd en daarmee zijn wij het niet eens. Wij vinden het geen probleem als het verkocht wordt. De heer Van Erp: Dat is een duidelijk antwoord. De heer Rozendaal: De optie die u voorstelt, willen wij niet meenemen. Daarom hebben wij geen problemen met de verkoop van het TD-gebouw. Dat is heel duidelijk. Wij zijn het gewoon niet met u eens. Voorzitter: U kunt uw betoog vervolgen.
17
A
De heer Rozendaal: Dat geldt niet alleen voor het TD-gebouw. Er zijn misschien meerdere vastgoed bezittingen, waaronder grondposities in Meerhoven, die hierbij betrokken kunnen worden. Ook in deze zaken moet naar de mogelijkheden van verkoop worden gekeken; als we nu gaan verkopen tegen een prijs die misschien wel iets te laag is, kunnen we voorkomen dat we te lang met deze bezittingen in onze maag blijven zitten. Daarmee kunnen we voorkomen dat de kosten van dit vastgoed blijven oplopen. Maar dit zijn afwegingen die niet ik, maar die het college moet maken omdat het college over alle gegevens beschikt. Ik wil wel dat het college op deze manier naar deze zaak gaat kijken. Een ander zorgpunt uit de jaarrekening is het ziekteverzuim bij de gemeente. Op een aantal afdelingen in de gemeente is het ziekteverzuim vrij hoog. Wij hopen dat het college gerichte actie onderneemt om dit aan te pakken. Dat wil niet zeggen dat zieke mensen hier naar binnen gesleept moeten worden om te gaan werken, maar wel dat het werk zo leuk wordt gemaakt dat men graag naar het werk komt. Want ziekteverzuim is een behoorlijke kostenpost. Dan hebben wij nog een aantal andere punten. Wij zien in het jaarverslag dat er een aanzet is gegeven tot de modernisering van de welstand, maar dat hierin helaas nog geen concrete stappen zijn gezet. Dan wil ik nog even een aantal positieve punten noemen die wij in het verslag hebben gezien. Dan wil ik allereerst even kijken naar de natural step. Dat is iets waar wij mee gaan werken. Dat heeft nog niet direct tot resultaten geleid, maar je ziet wel dat de organisatie er nu op voorbereid begint te raken zodat ze ermee kan gaan werken. Veel mensen zijn al opgeleid. Kennis wordt intern overgedragen. Dat is een positieve ontwikkeling. Wat wij ook als een positieve ontwikkeling zien, is dat wij merken dat veel burgers in deze stad betrokken zijn bij wat er gebeurt. Er wordt wel eens wat geklaagd over de betrokkenheid van mensen, maar wij hebben het idee dat dat op een groot aantal punten wel goed gaat. Je ziet dat een heleboel mensen vrijwilligerswerk doen. Je ziet mensen die burgerinitiatieven maken. Je ziet mensen op inspraakavonden. Als er iets is, dan willen mensen graag meepraten. Wíj moeten soms beter laten merken dat wij naar ze luisteren, want wij doen dat wel, maar wij vertellen dat niet altijd. Maar wel heel positief, dat merk je gewoon. Wat ook een positieve zaak is, is dat wij het, in tegenstelling tot de rest van Nederland, eigenlijk helemaal nog niet zo slecht doen op een aantal punten. Je ziet dat in de daling van het aantal uitkeringen. Ondanks het feit dat iedereen roept dat Nederland in een economische crisis zit, doet Eindhoven het goed. Dit leidt niet alleen tot een besparing - en dat is natuurlijk altijd welkom in deze tijd – maar het is vooral ook voor de mensen heel fijn. Want het is natuurlijk veel fijner om niet in een
18
A
uitkeringssituatie te zitten. Het is fijner om voor jezelf te kunnen zorgen. Daarmee hebben we dus hele positieve dingen bereikt. Dat hebben we gedaan met twee dingen. Het is goed gelukt om meer mensen aan het werk te krijgen en daarnaast is het goed gelukt om het oneigenlijk gebruik van uitkeringen terug te dringen. Deze inspanningen hebben geresulteerd in dat zeer positieve getal op dat punt van de begroting. Daarvoor is een welgemeend compliment voor voormalig wethouder Brink op zijn plaats. Ik dank u vriendelijk en ik wou het hierbij laten. Voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan de fractie van de SP.
Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. De jaarrekening is een moment van terugkijken - welke keuzes zijn er gemaakt? Dat waren niet altijd onze keuzes, maar uiteindelijk is het gegaan zoals het gegaan is. Uiteindelijk kunnen er bij de jaarrekening opnieuw een aantal keuzes worden gemaakt met het geld dat over is. Daar hebben wij naar gekeken en op grond daarvan komen wij met een aantal aanvullingen. Voorzitter, als het gaat over armoedegelden vinden wij het goed dat een deel van het overschot beschikbaar blijft. Dat voorkomt dat je in de toekomst in de knel komt te zitten. Maar dan blijft er nog een overschot van € 1,4 miljoen armoedegeld over. Die zouden naar de algemene middelen moeten gaan, maar de SP vindt het beter om dit geld in een tijd van crisis voor het armoedebeleid achter de hand te houden. Stichting Leergeld heeft hierover ook enkele opmerkingen gemaakt in het rapport dat zij hebben uitgebracht. Vooral gezinnen met jonge kinderen zijn er het afgelopen jaar op achteruit gegaan. Daarnaast zijn er nieuwe doelgroepen ontstaan, die geen gebruik kunnen maken van de inkomensondersteunende maatregelen van de gemeente Eindhoven. In de toezeggingen die wij van het college hebben gekregen, wordt aangegeven dat in de toekomst een aantal nieuwe doelgroepen meegenomen zullen worden in een nieuw soort besluit. Wij denken dat daarvoor extra geld nodig is. Wij willen die € 1,4 miljoen daarvoor inzetten. Dat is geld, mijnheer Raaijmakers, dat vorig jaar bestemd was voor het armoedebeleid. Dat geld komt niet uit de algemene middelen, maar dat is geld dat bestemd was voor armoedebestrijding. Wij willen dat dit geld deze bestemming houdt en daarvoor dienen wij dit amendement in. Daarnaast hebben wij nog steeds vragen over de onderbenutting. De wethouder heeft in de commissie aangegeven dat een deel van het geld niet gebruikt wordt omdat de regeling chronisch zieken eruit is gehaald. Daardoor is er minder aan ziektekosten uitgegeven. Uit het rapport uit de stichting Leergeld blijkt dit niet het enige te zijn. Wij willen graag weten hoe dit zit en wij willen weten hoe dit jaar zich verhoudt tot vorig jaar. Verwacht de wethouder dat er dit jaar opnieuw geld overblijft?
19
A
De Wmo-gelden; voor ons is het belangrijk dat het geld gereserveerd blijft voor de Wmo. Want dit geld komt uit de Wmo. De verwachting is dat de kosten zullen stijgen waardoor er de komende jaren wel extra geld nodig is. Door middel van een amendement willen wij dit geld reserveren voor de komende vier jaar. De Wet werken naar vermogen; de Ergon heeft aangegeven blij te zijn dat de Wet werken naar vermogen van de baan is. Maar de wethouder wil graag verder met de uitvoering van de Wet werken naar vermogen. Daarom zullen wij bij de kadernota een motie in te dienen om die Wet-werken-naar-vermogen-trein te stoppen totdat er nieuws is uit Den Haag. Nog een opmerking over spil. Hierover is nog steeds geen informatie. Wij vinden dit veel te lang duren. Er moet duidelijkheid komen over de verschillende scholen die nog gebouwd moeten worden. Hoe kunnen zij gaan veranderen in het spilconcept? Er staat een opmerking in de toezeggingen, maar ook daarin wordt weer geen termijn genoemd. Wij vragen ons af wanneer informatie komt over SPIL en hoe we ervoor gaan zorgen dat kinderen in de toekomst naar de school kunnen gaan bij hun in de buurt. Nu dreigt de situatie te ontstaan dat er straks scholen gebouwd gaan worden voor kinderen die allang op een school ergens anders in de buurt zitten, omdat het veel te lang heeft geduurd voordat de school is gebouwd. Gedane zaken nemen geen keer. Het heeft geen zin om tegen de jaarrekening te stemmen. Althans niet tegen de eerste twee voorstellen, want die gaan over de vaststelling van de jaarrekening. Er zijn echter een paar andere onderwerpen binnen het voorstel, waarover je wel kunt discussiëren en waarbij je geld kunt herbestemmen. Op het moment dat de amendementen van de SP aangenomen zullen worden, zullen wij voor de hele jaarrekening stemmen. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. De heer Raaijmakers.
De heer Raaijmakers: Dank u wel voorzitter. Ik had nog een verhelderende vraag ten aanzien van beide amendementen. Ik probeer het voor mijzelf even helder te krijgen. U vraagt in twee amendementen om die € 830.000,- die niet zijn uitgegeven in 2011 en die dan waarschijnlijk in de algemene reserve zitten of althans daar naartoe gaan op een andere plek dan de algemene reserve te reserveren voor specifieke doelen. Mevrouw Van Kaathoven: Eigenlijk kan je het zo zien. Dat geld is nu hier [wijst] en daar [wijst naar een andere plek] zijn de algemene middelen. Bij de jaarrekening beslis je of dat geld daar naartoe gaat of niet. Omdat de gelden die nu over zijn, uit de armoedegelden en uit de Wmo-gelden komen, kiezen wij ervoor om deze gelden de komende jaren voor deze doelen te blijven reserveren. Omdat we verwachten bijvoorbeeld door het rapport van de stichting Leergeld - dat er nog wel het een en
20
A
ander aan inkomensondersteuning nodig is de komende jaren. Ditzelfde geldt op het gebied van het Wmo-beleid.
De heer Raaijmakers: Dan wil ik toch ook de wethouder om een toelichting vragen of dat allemaal wel kan. We hebben een amendement van het CDA van € 500.000,-, een amendement van € 1,4 miljoen voor armoedebestrijding, plus een ‘geen-bedrag’amendement voor de Wmo en we hebben maar € 830.000,- te bestemmen voor de algemene reserves. Dus we schieten daarover heen. Misschien dat de wethouder daarop kan terugkomen om uit te leggen waar dat geld vandaan komt. Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter, nog een laatste opmerking, want misschien kan ik de heer Raaijmakers hiermee over de streep trekken. Het gaat om € 1,4 miljoen voor het armoedebeleid. Ons amendement gaat verder dan het amendement van het CDA, maar beide amendementen gaan wel over dezelfde gelden. De Wmo gaat over € 1,5 miljoen en dat is precies het geld dat over is. Dank u wel. Voorzitter: Dan is nu het woord aan de fractie van GroenLinks. De heer Van den Nieuwenhuijzen… met pasje. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Voorzitter, dank u wel. We leren het wel met het pasje. Twee jaar geleden heeft GroenLinks met haar coalitiepartners de opdracht gegeven om de financiën van de gemeente helder en op orde te maken. Met deze jaarrekening hebben we daarin opnieuw stappen gezet. GroenLinks ziet dat de transparantie is toegenomen. Dat is helder. We hebben meer inzicht gekregen in de getallen achter de getallen. Dat is goed. Doordat de financiën van Eindhoven meer helder zijn, worden de uitdagingen van deze stad op het financiële vlak ook steeds duidelijker. Daar liggen dan ook de uitdagingen voor de komende periode. Hoe houden wij deze stad betaalbaar? Er zullen maatregelen genomen moeten worden om de negatieve spiraal te keren en de liquiditeitspositie van Eindhoven structureel te verbeteren, zodat we kunnen blijven investeren in de stad. En zodat wij de voorfinanciering van kapitaallasten uit onze eigen reserveringen kunnen vrijmaken, zonder steeds weer bij te moeten lenen. De hervormingen binnen de onderwijshuisvesting moeten doorgaan zodat nietgerealiseerde investeringen niet met jarenlange overheadkosten en kapitaallasten een aanslag plegen op de onderwijsreserve. Voorzitter: De heer Weijs
21
A
De heer Weijs: Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen hoor ik nu goed dat u eigenlijk het feit dat we de afgelopen jaren steeds veel te veel geld hebben overgehouden op het gebied van onderwijshuisvesting wijt aan een gebrek aan hervormingen?
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Mijn volgende zin was: dit geld moet worden geïnvesteerd aan de onderwijshuisvesting zelf en niet aan... Op dit moment zijn er binnen de onderwijshuisvesting een aantal dingen in beweging. Verschillende projecten die op stapel staan, zijn niet uitgevoerd. Daardoor zijn er ongelooflijk veel gelden in de reservering blijven staan. Maar voor deze projecten lopen de overheadkosten en de kapitaallasten gewoon door. Deze kosten komen ten laste van deze budgetten. GroenLinks vindt dit zonde van het geld. Wij besteden deze gelden liever aan de onderwijshuisvesting zelf. Dat is de achtergrond van mijn opmerking, mijnheer Weijs. Met deze coalitie twee jaar op weg, zien we in de jaarrekening dat er veel in gang is gezet. We moeten echter ook constateren dat er vooral op papier veel in gang is gezet. De output wordt dan ook netjes gerapporteerd in de jaarrekening. Zo staat er dat er een notitie is geschreven of dat er een medewerker is aangesteld. Maar wat is nu de werkelijke outcome van wat we met elkaar aan het doen zijn in deze stad? Welk effect hebben we bereikt? Wat merken de mensen in Eindhoven daarvan? Daar wil GroenLinks graag meer gevoel bij krijgen. Want een beter Eindhoven is ons uiteindelijke doel. De rekenkamer wijst daar terecht op in haar brief over het concernverslag. GroenLinks constateert dat de wereld soms sneller gaat dan de gemeentelijke organisatie. Op veel vlakken is dat niet erg; de overheid is immers niet overal verantwoordelijk voor. Maar op sommige vlakken is dit echter onwenselijk. GroenLinks vindt dat deze coalitie op een aantal thema’s wel die voortrekkersrol moet pakken en wel de aanjager moet zijn voor nieuwe ontwikkelingen. Dit geldt voor de systeeminnovaties in het sociale en ruimtelijke domein waarbij het gaat om de veranderende verhoudingen tussen de overheid, burgers, maatschappelijke organisaties en bedrijven. Maar dit geldt evenzeer om de eigen extra investeringen omdat we de stad niet op slot willen zetten. In Eindhoven moeten we blijven zorgen voor de mensen die dit hard nodig hebben. GroenLinks zal zich hiervoor sterk blijven maken. Wat heeft de burger van Eindhoven nodig aan maatschappelijke ondersteuning, aan armoedevermindering of aan schuldhulpverlening om te kunnen blijven participeren? Hoe kunnen we daarbij inspelen op de veranderende samenleving en de veranderende behoefte van de inwoners? In 2011 heeft het college hierin goede stappen gezet. Voorbeelden hiervan zijn: - de kaderstelling van WIJeindhoven; - de kanteling binnen de Wmo;
22
A
- de systeeminnovatie binnen het armoedebeleid; - de extra investeringen om landelijke kortingen op te vangen; - het aandacht blijven schenken aan alle kwetsbare mensen in onze gemeente om hen te helpen te participeren. Dit zijn typisch voorbeelden van hoe wij als gemeente mensen in de stad in staat stellen om zelfredzaam te zijn en om mee te kunnen blijven doen. GroenLinks wil dat mensen de ruimte krijgen voor hun eigen inbreng. Dat zien we in 2011 terug in de pilot Bewoners aan zet zoals de aanbesteding van de welzijnsaanbieder van Vaartbroek-Eckart. We hopen de komende jaren nog veel van dit soort voorbeelden te zien. Daarvoor is het noodzakelijk dat wij onze eigen rol bezien. Voor de komende jaren is het zaak om aan deze plannen daadwerkelijk uitvoering te geven. Wij zullen hier dan ook op terugkomen bij de kadernota. Deze coalitie investeert extra in innovatie, duurzaamheid en design. Op deze terreinen fungeren we dus als aanjager in deze stad. Het is daarom van groot belang dat we op deze gebieden niet achterlopen op de wereld, maar hierin in ieder geval gelijke pas houden. Daarbij houden we wel oog voor de verschillende verantwoordelijkheden van de partijen; als overheid moeten we niet alles zelf willen doen. We moeten deze ontwikkelingen aanjagen en, met anderen, gestalte geven. Op het gebied van duurzaamheid zien we dat de wereld echt heel veel sneller gaat dan deze lokale overheid. Daar maken wij ons zorgen over. Het niet halen van doelstellingen, bijvoorbeeld ten aanzien van de inkoop van groene stroom, past dan ook helemaal niet bij de ambities die wij hebben voor Eindhoven. Ook hierop komt GroenLinks terug bij de kadernota. GroenLinks ziet nog steeds de toepassing van the natural step niet terug in de werkwijze van het college. Wij gaan er vanuit dat dit binnenkort veel zichtbaarder gaat worden. GroenLinks verwacht dan ook dat dit college haar rol blijft pakken als aanjagende overheid en ons blijft informeren over de outcome op dit beleid. Op het gebied van innovatie zien we dat een deel van deze middelen voor Brainport wordt ingezet. GroenLinks had liever gezien dat deze middelen als Brainportmiddelen in de financiële boekhouding zijn terug te zien; wel zo helder en transparant. Ook zien we dat ons lokale innovatieprogramma nauwelijks terugkomt in de jaarrekening, terwijl we allemaal weten dat er zulke mooie projecten lopen. Dat willen we graag terugzien in de jaarrekening. Voor design gaat eigenlijk hetzelfde verhaal op. Graag willen wij de outcome van dit beleid terugzien in de jaarrekening. U mag daar als college immers best trots op zijn. Dank u wel.
23
A
Voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Van den Berk namens Trots op Nederland.
Mevrouw Van den Berk: Voorzitter, het is elk jaar weer een hele klus om de jaarrekening door te spitten. Als fractie realiseren wij ons terdege dat de samenstelling van de jaarrekening eveneens een hele klus is geweest voor alle medewerkers die daarmee belast zijn. Wij spreken daarom ook onze waardering uit voor dit document. Na het beantwoorden van de grote hoeveelheid technische vragen heeft dit document ook een grote mate van openheid. Met dit document legt het college verantwoording af aan de raad. PricewaterhouseCoopers is dan ook voornemens om een goedgekeurde controleverklaring af te geven voor getrouwheid en rechtmatigheid. Wij willen als fractie over onderwerpen die de speerpunten vormen voor onze partij, commentaar geven. De Wet werken naar vermogen (Wwnv). Het voornemen tot het invoeren van de Wet werken naar vermogen heeft bij Ergon in 2011 geleid tot een zeer terughoudend plaatsingsbeleid. Als gevolg hiervan is de bestaande wachtlijst fors toegenomen. De wachtlijst van de gemeenschappelijke regeling is inmiddels flink gestegen en in deze cijfers zijn de gegevens van de slapende wachtlijst nog niet eens meegenomen. Iemand die hoog op de wachtlijst staat en is aangewezen op beschutte plaatsing, kan een spoedige plaatsing wel vergeten. Verontrustend is dat er hoofdzakelijk nog kandidaten geplaatst worden die zich zo dicht mogelijk bij de arbeidsmarkt bevinden. Dit moet naar ons oordeel veranderen; te meer daar het onlangs door de overheid toegezegde participatiebudget mogelijkheden biedt voor een inhaalslag met betrekking tot de plaatsingen. Deelname aan het arbeidsproces en daarmee het bevorderen van de economische onafhankelijkheid, betekent ook voor onze inwoners met een arbeidsbeperking heel veel. De schuldhulpverlening. De invoering van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) en de daaraan gekoppelde nazorg vraagt veel aandacht, mede met het oog op de stapelingseffecten die zich rondom de bezuinigingen aftekenen. Wachtlijsten voor schuldhulpverlening moeten zoveel mogelijk beperkt worden door de gecombineerde inzet van professionals en vrijwilligers, en door effectieve geautomatiseerde vervolgsystemen. Het Van Abbemuseum. Wij zijn ingenomen met de recente ontwikkelingen en voornemens rondom de exploitatie van ons museum. Wij hopen dat dit daadwerkelijk leidt tot een forse vermindering van de subsidiebehoefte en tot een toename van het bezoekend publiek uit alle lagen van de bevolking. Dank u voor uw aandacht.
24
A
Voorzitter: Dan is nu het woord aan de fractie van ‘leefbaar eindhoven’. Nee, de fractie van D66, de heer Van Dorst De heer Van Dorst: Dank u wel, voorzitter. U maakte mij even aan te twijfelen over de spreekvolgorde, maar hier sta ik dan. De jaarrekening 2011; een moment van vaststellen en een moment om te kijken of dingen gelopen zijn zoals wij ons dat hadden voorgenomen; voornemens op financieel gebied, maar veel belangrijker nog: voornemens op inhoud. Hebben wij gekregen wat wij samen hebben afgesproken?
Als coalitie hebben wij afspraken gemaakt over investeringen op innovatie, op design en op duurzaamheid. En er zijn ontwikkelingen in gang gezet vanuit het adagium iedereen doet mee, niemand blijft achter. De jaarrekening is natuurlijk een flink financieel document en ten aanzien van dit punt hebben wij afspraken gemaakt over ‘de financiën helder en op orde’. Ook op dit terrein ziet D66 grote winsten; winsten die in een betrekkelijk korte periode van twee jaar zijn bereikt. Ik ga in mijn bijdrage niet alle pagina’s van deze twee boekwerken doornemen, want we hebben immers al een uitgebreide commissieronde gehad. We hebben daar van de diverse wethouders al veel toezeggingen mogen ontvangen en we hebben daar al veel antwoorden mogen ontvangen op onze vragen. Complimenten voor deze toezeggingen en complimenten voor de ambtelijke ondersteuning, want het is een flinke klus geweest, dat kan ik wel zien aan de boekwerken die wij hebben gekregen. Ik mag deze week nog ‘boekwerken’ zeggen, want deze week zitten we volgens mij in een iPad-loze week. Een algemene opmerking (die wij vorig jaar ook hebben gemaakt) betreft de wijze waarop de cijfers zijn weergegeven, waarin niet altijd die informatie naar voren komt waarop wij willen sturen. Deze opmerking heb ik ook al bij andere fracties gehoord. Ik neem nu maar even aan dat het ontbreken van deze informatie ligt in het feit dat de jaarrekening van 2011 een doorslag moet zijn van de begroting van 2011. Wij vinden dat dit elk jaar weer beter moet. Het gaat per slot van rekening (de woorden zijn al eerder gevallen) om de effecten in de stad en niet of er één persoon meer of minder is aangenomen en of er een nota is geschreven. Aan het overzicht dat is verspreid heeft u kunnen zien dat D66 bij deze jaarrekening geen moties of amendementen gaat indienen. Wij zullen de moties en amendementen van anderen – zoals u dat van ons gewend bent – beoordelen op inhoud. We zullen ook kijken of ze betrekking hebben op de jaarrekening, want soms hadden we het gevoel dat we al een klein beetje vooruit keken naar de kadernota. We hebben een lichte zorg (en die hebben we ook in de commissieronde geuit) over de financiële staat van de gemeente, met name op het vlak van de liquiditeit. Ook die
25
A
opmerking is al eerder gevallen vanavond. Als een bedrijf failliet gaat, ligt het vaak niet aan winst of verlies, maar aan het feit of er geld in de beurs zit of niet.
Heel erg positief is dat - tegen de landelijke trend in - het aantal werkloosheids- en bijstandsuitkeringen in Eindhoven is gedaald. Met een fors lager participatiebudget werd in 2011 bijna evenveel uitstroom naar werk gerealiseerd als in de jaren daarvoor. Wat D66 betreft, met recht een topprestatie. Het ingezette beleid werpt zijn vruchten af. Meedoen aan betaald werk is voor ons een van de beste manieren om mee te doen in de maatschappij; het geeft mensen onafhankelijkheid. Wij zijn daarom ook blij dat in deze lastige tijden deze successen worden geboekt. Participatie is voor D66 erg belangrijk. Wij zien graag dat participatie zoveel mogelijk aan het begin van een traject wordt ingezet. Hierbij is het verwachtingenmanagement erg belangrijk; aan degene aan wie je vraagt om mee te doen moeten eerlijke kaders worden meegegeven. Bij de start van zo’n traject moeten niet heel open vragen worden gesteld … [Het geluid valt weg] Want dan krijg je aan het einde van het traject het lid op de neus. Want dan zijn er verwachtingen gewekt die niet nagekomen kunnen worden. Het is voor ons heel eerlijk om te zeggen: ‘U mag over alles meedenken, maar dit is het bedrag of dit is de periode waarin we iets moeten bereiken’. We zien een positieve trend als het gaat om de afname van het aantal kwetsbare personen in onze stad. Wij zijn ook blij met het aantal vrijwilligers dat actief is in de stad. Recent rekenkameronderzoek heeft hierover hele mooie uitspraken gedaan. Vrijwilligers zijn goed voor het verenigingsleven. Zij zijn goed voor heel veel Wmovragen. Wij zien graag dat deze trend zich doorzet. Dat betekent namelijk dat we de juiste lijn te pakken hebben. En die lijn zegt dat iedereen in Eindhoven meedoet en ertoe doet. Aan de ene kan maken wij ons zorgen over de stijgende energielasten bij sportverenigingen, maar aan de andere kant begrijpen we heel goed dat deze stijging niet eeuwig voor rekening van de gemeente kan komen. Voor dit probleem zien we wel enkele oplossingen en deze worden nu ook al ingezet. Maar dat kan echt nog veel beter. Voor D66 is het van belang dat we accommodaties zoveel mogelijk samen gebruiken. Dit geldt voor sportaccommodaties, maar ook voor het andere maatschappelijk vastgoed van de gemeente. Als het om het energievraagstuk gaat, zien we graag dat deze energie zoveel mogelijk duurzaam wordt opgewekt. Op die manier doen we echt iets aan duurzaamheid en drukken we de kosten naar beneden. Dat is echt een win-winsituatie. Bij de ruimtelijke projecten zien we dat er duidelijkheid wordt gegeven over de verliezen die we hebben. Dat lijkt vervelend, maar het geeft ook inzicht in de kansen die er zijn. Als het bijvoorbeeld gaat om woningbouw, liggen deze kansen volgens D66 vooral op het gebied van collectief particulier opdrachtgeverschap en op het
26
A
gebeid van transformatie van bestaande gebouwen. Dat mag van ons nog veel meer en dat mag van ons nog veel vaker dan de op zichzelf succesvolle ombouw van de Bomanshof.
Ik kan het eigenlijk heel kort samenvatten, voorzitter; zo was ik ook begonnen: de jaarrekening 2011 is voor ons een moment van vaststellen. Een moment om te kijken of de dingen zijn gelopen zoals ze zijn gelopen. Het gaat hierbij tegelijkertijd om de voornemens op financieel gebied en om de inhoud; hebben wij gekregen wat wij hebben afgesproken. Voor D66 is dit het geval. Wij kunnen dus instemmen met de jaarrekening zoals die nu voorligt en wij kunnen instemmen met de voorstellen die daaronder liggen. Voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Rijnders namens ‘leefbaar eindhoven’. De heer Rijnders: Voorzitter, dank u wel. Het jaar 2011 is voorbij en de resultaten liggen hier voor ons. Dat het geen gemakkelijk jaar was, is overduidelijk. We waren er immers voor gewaarschuwd. De ingeslagen weg, inclusief alle bezuinigingen, heeft haar resultaten laten zien. Of we met alles even gelukkig moeten zijn, is een tweede. Een keuze hebben we hierin niet. Het is immers passé. Waarin we wel een keuze hebben, is hoe we zijn omgegaan met onze financiële verantwoordelijkheid. Anderen hebben min of meer al laten weten, al laten doorschemeren, dat artikel 12 niet ver buiten bereik is. De vraag is dus: wie is hier transparant? Waar wij absoluut niet gelukkig mee zijn, is de wijze waarop men nu kortlopende leningen wil omzetten naar langlopende leningen. Dat komt bij ons als volgt over. In een huishouden met een modaal inkomen dreigt een financieel tekort. Dit tekort wil men voor zijn door een tweede hypotheek af te sluiten om daarmee de dagelijkse boodschappen te kunnen betalen. Dit is voor ons een zeer onwenselijke gang van zaken. Wij vinden dat deze financiële manoeuvres een onwenselijke erfenis creëren voor degenen na ons. Deze zorgen mogen wij niet in de handen van de toekomstige generaties leggen. Dan een opmerking over het risicomanagement. Meerdere keren hebben wij het afgelopen jaar al aangeven dat wij hierin zeer tekortschieten. Bij herhaling is toegezegd dat dit aangepakt zou worden, maar nog steeds zien wij veel te veel p.m.posten dan wel arbitrair berekende voorstellen de revue passeren. Met alle respect, maar op deze wijze kunnen wij onze controlerende taak niet volbrengen. Dat is een zeer discutabele gang van zaken. Zo mag het binnen de gemeente Eindhoven niet gaan. Ook hebben wij nog een opmerking over de aanpak op het gebeid van de ambtelijke organisatie. We zien dat de wethouder voortvarend aan de slag is gegaan met het
27
A
terugdringen van het aantal fte’s. Maar wij zijn er niet van overtuigd of hiermee de broodnodige interne expertise gehandhaafd blijft. Let wel, wij kunnen de beweging die gemaakt wordt ten aanzien van externe expertise - zoals bij de aanvraag van bouwvergunningen – zeer goed volgen en dit ondersteunen wij ook. Maar andere collega’s hebben al meer dan eens gevraagd: ‘Hoe zit het met de spookambtenaren? Is er een evenredigheid te zien in het wegvallen van banen over de diverse sectoren en over de verschillende loonschalen?’ Dat laatste is voor ons een belangrijk punt. Zijn het alleen de lagere loonschalen die de som van de bezuinigingen moeten maken? Voorzitter, wij maken ons dus ernstige zorgen over onze financiële toekomst. Wij maken ons vooral zorgen over de liquiditeit. Kunnen wij de volgende maand wel aan onze betalingsverplichtingen voldoen, zoals het uitbetalen van de lonen? Wethouder, kunt u ons garanderen dat het in de toekomst niet meer nodig is om meerdere leningen af te sluiten om te voldoen aan deze betalingsverplichtingen? ‘leefbaar eindhoven’ ziet graag een andere methodiek tegemoet ten aanzien van de liquiditeit en kasstroom. Wij zien hierover graag periodieke informatie tegemoet bijvoorbeeld bij de tussenrapportage. Is de wethouder bereid om deze informatie periodiek aan te leveren? Kan de wethouder ook per sector aangeven welke personeelsposten er zijn weggevallen? Is de wethouder bereid om deze overzichten te verstrekken, inclusief de financiële vertaling van deze formatievermindering per sector en inclusief het overzicht van taken die zijn weggevallen? Voorzitter: Misschien mag ik tussendoor even iets recht zetten. Mijnheer Rijnders u maakt zich zorgen over lenen. Welnu, ik kan u zeggen dat u net vier en een halve minuut spreektijd geleend heeft van de fractie van het CDA. Voor de kijkers thuis wil ik zeggen: deze spreker is niet mevrouw Van Herk van het CDA, maar dit is de heer Rijnders van ‘leefbaar eindhoven’ die met het pasje van mevrouw Van Herk de spreektijd van het CDA te pakken heeft gekregen. [Ontkennende reactie van mevrouw Van Herk] Nee? Kijk, dan is er nog weer iets heel anders aan de hand. Wij dachten dat u een wisseltruc had toegepast, maar dan staat er misschien toch nog een verleerde naam op uw pasje. De heer Rijnders: Dan ligt het dus niet aan mij.
Voorzitter: Nee, het ligt niet aan u. In ieder geval bent u [De voorzitter verwijst naar mevrouw Van Herk] wel vier en een halve minuut spreektijd kwijt. [Protestreactie] Nee, nee dat trekken we allemaal wel weer recht. De heer Van Dorst: Voorzitter, ik heb wel even een korte vraag aan de heer Rijnders. Eerst even een check of ik het goed heb begrepen. Hij wil niet alleen een totaalcijfer van de terugloop van de formatie van de gemeente Eindhoven, maar hij wil dat deze informatie bijna tot op het niveau van de medewerker wordt uitgesplitst: wie, wanneer is weggegaan, welke loonschaal dit betreft en welk type functie dit betreft.
28
A
Ik vraag mij daarbij meteen af of deze informatie niet te diep gaat voor ons als gemeenteraad? De heer Rijders: Dan moet ik u helaas corrigeren, mijnheer Van Dorst. Dat is niet mijn bedoeling. Mijn bedoeling is om te weten hoe per sector de inkrimping van de formatie plaatsvindt. En een tweede vraag is: kan de wethouder aangeven aan de hand van de loonschalen of hierbij sprake is van evenredigheid of dat alleen de minimale, de lagere loonschalen de som van de bezuinigingen gaan maken? Voorzitter: Ja, was er nog iemand? De heer Raaijmakers.
De heer Raaijmakers: In het begin van het betoog werd er weer geschermd met de artikel 12-status. Dat horen we links en rechts nog wel eens vaker, maar ik ben benieuwd waarop u dat baseert. Welke cijfers in de jaarrekening geven hiervoor aanleiding? Hoever wilt u hierin gaan? De heer Rijnders: Ik begin met de liquiditeitsproblematiek. We zien dat de kasstroom van de gemeente Eindhoven ver onder de maat is. We zien ook dat de solvabiliteit van de gemeente achteruit aan het lopen is. U heeft zelf daarover in de commissie getallen gegeven. De heer Raaijmakers: Dat is dus het probleem. Sinds 1995 is de solvabiliteit van de gemeente Eindhoven gestabiliseerd op 35%. Dus die loopt niet meer achteruit. En de liquiditeit, we lenen nog steeds tegenover een paar procent. Ik ben een beetje bang dat u de boel op scherp zet en een beetje te veel op dit soort sentimenten inspeelt. Ik ben ook bezorgd hoor, over de toekomst van… De heer Rijnders: We hebben hierover in de commissie gesproken. Toen is de PSVtransactie ook weer ter sprake gekomen. U heeft zelf de solvabiliteitcijfers opgenoemd. U zegt nu 35%, maar in de papieren staat 33%. Het zou 35% geweest zijn als we de PSV-deal niet hadden gehad. Daarmee wil ik benadrukken dat als wij steeds maar geld lenen, de solvabiliteit met sprongen achteruit gaat. De heer Raaijmakers: Hartstikke fijn dat u goed heeft opgelet en de cijfers helder op een rij heeft, maar de artikel 12-status vind ik in dit verband toch een brug te ver. Dan verschillen we op dit punt van mening. Voorzitter: De heer Rozendaal. De heer Rozendaal: U had het er net over dat u uw controlerende taak niet goed kon uitvoeren. Heb ik u dat goed horen zeggen? De heer Rijnders: Dat klopt.
29
A De heer Rozendaal: Dat wil dus zeggen dat u hiermee aangeeft dat het college u onvoldoende informatie geeft. De heer Rijnders: Dat klopt ook. De heer Rozendaal: Mogen wij daaruit concluderen dat u dadelijk met een motie van wantrouwen komt? De heer Rijnders: Waarom zou ik met een motie van wantrouwen moeten komen als wij met een motie komen waarin wij met verbetervoorstellen komen voor het komende jaar, waarin ons duidelijk wordt gemaakt hoe het gaat met de cashflow en het risicomanagement in zijn totaliteit? Als het college laat zien dat de p.m.-posten die nu in de begroting staan, verminderen; als duidelijk wordt dat posten waarvan niet bekend is hoeveel geld die gaan kosten, verminderen; dan kan de gemeenteraad gaan sturen. De heer Rozendaal: Ik zal u vertellen waarom ik dat verwachtte. Als u een beschuldiging uit van ’wij worden niet voldoende geïnformeerd’, dan is dat een zware beschuldiging. Ik heb collega’s weleens voor minder een motie van wantrouwen zien indienen, dus ik had het eigenlijk wel van u verwacht. De heer Rijnders: Dan moet ik u helaas teleurstellen. De heer Rozendaal: Jammer. Voorzitter: Dan komen we nu bij de Lijst Pim Fortuyn, de heer Reker. De heer Reker: Voorzitter, dank u wel. Vandaag is de raad aan zet om het finale oordeel te geven over het concernverslag van 2011. Tijdens beide commissievergaderingen van 22 mei jl. heeft de Lijst Pim Fortuyn al gezegd dat onze fractie zich heeft laten leiden door het goedkeurende accountantsverslag van PricewaterhouseCoopers. Maar het is niet zo’n goedkeurend verslag dat wij als gemeente Eindhoven op financieel terrein onbezorgd onze toekomst tegemoet kunnen gaan, want donkere wolken ten gevolge van de economische crisis pakken zich langzaam maar zeker samen boven onze stad. Daarom willen wij niet te lang stilstaan bij dit jaarverslag. Alles wat er over dit verslag te zeggen valt, is door ons al gezegd. De weinige tijd die ons rest kunnen we beter besteden aan de kadernota voor de komende jaren. Alles wat ik nu zou kunnen zeggen, zou een herhaling van zetten betekenen. In de tekst die wij op 22 mei in de commissievergaderingen hebben uitgesproken vragen wij aandacht voor verschillende zeer actuele onderwerpen. Mocht één van de
30
A
collega-raadsleden deze tekst nog een keer willen nalezen, dan adviseer ik u om daarvoor de notulen van 22 mei op onze website te raadplegen. Voorzitter, met dank aan allen die het jaarverslag mogelijk hebben gemaakt, kan de Lijst Pim Fortuyn akkoord gaan met de vijf genoemde punten in het ontwerpraadsbesluit. De aangekondigde moties en amendementen zullen wij apart van dit besluit beoordelen. Dank u wel.
Eerste termijn van het college. Voorzitter: Dank u wel. Dan is hiermee een einde gekomen aan de eerste termijn van de raad. Het woord is nu aan het college. De heer S. Depla. De heer S. Depla: Dank u wel, voorzitter. Ik begeef mij een beetje in twee tijden: het digitale en het papieren tijdperk, maar dat zal maar voor even zijn. Hartelijk dank voor uw inbreng. Dit is altijd een belangrijke periode. Aan de ene kant de begroting en de kadernota waarin je de plannen van het komende en lopende bespreekt; en aan de andere kant de jaarrekening om het college scherp aan de tand te voelen of wij gedaan hebben en gepresteerd hebben conform de afspraken. In algemeenheid kunnen wij over het jaar 2011 twee dingen zeggen. Het jaar 2011 had twee gezichten: aan de ene kant was het begin van de crisis merkbaar, maar aan de andere kant hadden we in 2011 ook erkenning voor de weg die we in Eindhoven zijn ingeslagen. Deze weg kenmerkte zich door: - de uitverkiezing van Slimste regio van de wereld; - een bovengemiddelde economische groei van 3% in de regio Eindhoven tegenover een gemiddelde economische groei van 1% in Nederland; - een daling op de AD-misdaadmonitor van één van de hoogste posities naar positie zes. Daarnaast waren er in 2011 ook enkele mooie evenementen - zoals GLOW en the Dutch Design Week - waar Eindhoven nationaal en internationaal erkenning voor heeft gekregen. Eindhoven heeft ook op andere terreinen goede prestaties geleverd: de jeugdwerkloosheid daalde, het aantal mensen met een uitkering daalde. Kortom: Eindhoven heeft vorig jaar op diverse terreinen goede prestaties neergezet. Aan de ander kant heeft de gemeente in dit jaar ook de eerste ombuigingen moeten doen omdat de bezuinigingen in 2011 zijn begonnen. Dat gezegd hebbende, spreek ik de hoop uit dat ik hier volgend jaar weer net zo sta. Dat ik dan weer kan zeggen dat we het jaar positief hebben kunnen afsluiten en dat
31
A
we naar Eindhoven kunnen kijken als de plek in Nederland waar het goed toeven is, waar de economie harder groeit, waar meer mensen aan het werk zijn gekomen en waar we met zijn allen goed doen; op het gebied van zorg én op het gebied van voor elkaar zorgen – ondanks alle sombere verhalen en ondanks het feit dat het een moeilijke tijd is.
Dat gezegd hebbende, kom ik bij de vragen die gesteld zijn. Vanaf verschillende kanten is gezegd: ‘Mooi zo’n jaarverslag, mooi dat er met de kleuren rood en groen staat aangegeven of iets gerealiseerd is of niet, maar te vaak merken de mensen in de stad niets van de resultaten die bereikt zijn’. Een mooi voorbeeld is dat één van de indicatoren is of de belastingaanslagen wel op tijd zijn verstuurd. Dat is natuurlijk allemaal wel interessant, maar dat is geen indicator waarop u het college af wilt rekenen. U rekent ons af op de vraag of wij de belastingen die wij begroot hebben ook binnenhalen en niet of wij de aanslagen op tijd wegsturen. Zo kan je in de jaarrekening een aantal indicatoren zien waarvan je zegt: ‘Best college, interessant voor de uitvoering van jullie werk, maar niet interessant om met elkaar te bespreken bij de resultaten die wij met zijn allen willen bereiken’. Nou, hierin is al verandering opgetreden, zoals wij vorig jaar met elkaar hebben afgesproken. Deze verbeteringen zijn verwerkt in de begroting van 2012. Bij zulke wijzigingen is altijd sprake van een naijleffect, omdat er in de jaarrekening gerapporteerd moet worden volgens de indicatoren die in de begroting over dat jaar zijn opgenomen. De wet schrijft dit voor. Bij de volgende begroting hoopt het college nog een grotere stap voorwaarts te maken. Dan zijn alle indicatoren tegen het licht gehouden. Dan hebben we dingen geschrapt en hebben we gekeken welke indicatoren we beter en scherper willen formuleren. Bij de boekpresentatie van de begroting, bij het debat daarover, gaan wij graag met u in gesprek over de vraag of u vindt dat wij ons op de goede resultaten willen laten afrekenen. Dan de vraag van het CDA over de OZB; elk jaar opnieuw weer een meevaller, hoe zit dat nu toch? Een belangrijk punt is het uitgangspunt dat de gemiddelde lastenstijging voor de burgers gelijke tred moet houden met de inflatie. Het college wil vasthouden aan dit punt. Als er meer woningen komen, dan gaan de opbrengsten voor de gemeente meer omhoog dan de inflatie, want dan zijn er meer mensen en meer woningen. Als daarentegen de waarde van het onroerend goed daalt, dan dalen wat ons betreft de OZB-opbrengsten niet, maar daar staat tegenover dat de mensen ook niet meer gaan betalen bij een stijging van de waarden van het onroerend goed. Natuurlijk proberen wij dat elk jaar beter te begroten om te voorkomen dat we aan het einde van het jaar grote meevallers of tegenvallers moeten inboeken. Elk jaar gaan we dit netter en preciezer doen. Bij de kadernota heeft u kunnen lezen dat we het in 2012 ook niet goed hebben gedaan: wij dachten dat we de OZB met 2% per huishouden moesten laten stijgen, maar uiteindelijk bleek 0,5% voldoende. We blijven ons best doen om dit te verbeteren. Elke keer zijn er weer verklarende factoren waardoor er afwijkingen optreden. De ene keer stijgt het aantal
32
A
inwoners harder dan was verwacht en de andere keer stijgt de waarde van het bedrijfsonroerend goed harder dan was verwacht. Ik kan toezeggen dat dit verschil elk jaar minder groot is. Maar de belangrijkste indicator moet volgens mij zijn dat de burger erop aan kan dat de stijging van de OZB-inkomsten gelijk opgaat met de inflatie. Vorig jaar zijn de totale gemeentelijke lasten van de inwoners van Eindhoven gedaald. In de rangorde van de gemeentelijke lasten, die gemaakt is op basis van de 35 grootste gemeenten in Nederland, staat de gemeente Eindhoven op een lage plaats. Voorzitter: De heer Weijs
De heer Weijs: Met dat laatste vindt u ons geheel aan uw zijde, want dat is inderdaad goed om te zien. Dat moeten we vooral zo houden. Tegelijkertijd zit ik nog over het eerste deel van uw betoog na te denken. Ook voor het slechte weer van gisteren en eergisteren is er een verklaring, maar toch weten we dat er een verschil is tussen het slechte weer en de OZB. Omdat de OZB hier in huis wordt ingeregeld en het slechte weer niet – voor zover ik weet - al kijken de duurzaamheidswethouders hier misschien anders tegenaan. De heer S. Depla: Als ik kon kiezen, dan zou ik liever het weer willen regelen, want dat draagt waarschijnlijk meer bij aan het welbevinden van de Eindhovenaren dan die kleine marges die wij ten aanzien van de OZB-heffingen kunnen regelen. Dit gezegd hebbend, geef ik u gelijk. Wij zijn verantwoordelijk voor een goede raming van de OZB. Die raming moet goed zijn en u heeft gelijk dat u ons daarop aanspreekt. Maar het belangrijkste is dat de OZB voor de individuele huishoudens niet meer stijgt dan de inflatie. Het OuderenAppèl en ‘leefbaar eindhoven’ waren het meest uitgesproken in hun waarschuwingen: ‘Beste gemeente, het is vijf over twaalf’; ‘Er dreigen Griekse toestanden’; of erger: ‘We raken failliet!’ Op verschillende plekken wordt hierbij verwezen naar het rapport van de accountant. Maar als ik dan toch de chocoladeletters van de accountant lees, dan lees ik: ‘(…) de financiële positie van de gemeente Eindhoven staat onder druk, maar de gemeente Eindhoven neemt passende maatregelen’. Ja, mijnheer Rennenberg, dat staat op bladzijde 11. Dat wil niet zeggen dat we ons geen zorgen hoeven te maken (daar zal ik zo op terugkomen), maar we moeten het wel in proportie blijven zien. We hebben een sluitende begroting. Zolang je een sluitende begroting hebt, kan je niet failliet gaan. Op de liquiditeitsproblemen kom ik zo nog terug. Dan zegt u: ‘Ja maar, u onttrekt middelen uit de reserves om de begroting sluitend te krijgen’. Maar deze reserves heeft u zelf als raad voor deze doelen bestemd; U heeft reserves ingesteld voor de HOV, voor onderhoud en voor de groenimpuls. Dan kunt u het college niet kwalijk nemen dat deze reserves ook worden ingezet voor de
33
A
bestemmingen die u daaraan heeft gegeven. De laatste jaren is dit geld conform de afspraken ingezet. Natuurlijk kun je daarmee niet oneindig doorgaan. Dat gebeurt ook niet, want op een gegeven moment zijn er geen nieuwe bestemmingen meer aan de reserves gegeven. We moeten elkaar geen paniek aanpraten alsof een artikel 12-status zou dreigen of de gemeente failliet dreigt te gaan. De gang van zaken gaat precies conform afspraak; de begroting is sluitend en de bestemmingsreserves worden ingezet waarvoor zij zijn bestemd. Voorzitter: De heer Rennenberg
De heer Rennenberg: Voorzitter, voor de duidelijkheid. Ik heb niet gedreigd met de artikel 12-status, maar wij hebben gevraagd of onderzocht kon worden wat de risico’s hierop waren. Zo’n vraag stellen wij natuurlijk niet voor niets, want als de accountant aangeeft om prikkelend en stimulerend bezig te zijn, dan wil dat zeggen dat we dat tot op heden niet zijn geweest. Als hij zegt dat de organisatie wat robuuster moet worden, dan denk ik aan de voetbalsport en dan [onverstaanbaar]. Dat kunnen we niet. Eind vorig jaar hadden we nog € 668.000,- aan liquide middelen en dan zegt collega Rijnders terecht dat de gemeente daarvan de salarissen niet kan betalen. We hebben € 500 miljoen geleend. Als ik naar andere gemeentes kijk dan word ik weleens jaloers en ongerust. De gemeente Eindhoven kan zo niet door blijven gaan. Er moet in de gemeente Eindhoven een einde komen aan het onbeperkt lenen. Landelijk zeggen we dat ook. De VVD en premier Rutte die schreeuwen moord en brand dat we zuinig aan moeten doen en minder moeten lenen. Dan zou de gemeente Eindhoven hiermee door moeten gaan? De gemeente moet wel, want anders kunnen we niets doen. We moeten proberen om het tafelzilver dat we nog hebben te verkopen. We moeten dat niet onder de maat gaan verkopen, maar als wij daar een goede winst op kunnen halen, dan moeten wij zo proberen om aan onze liquide middelen te komen. De uitgaven zijn elk jaar hoger dan de inkomsten en dat is hartstikke ongezond. Daarover maak ik mij ongerust. Dat kan aan mijn leeftijd liggen, maar ik heb in mijn leven alle fasen meegemaakt van arm tot gelukkig en van arm tot misschien wel heel goed. Ik wil dat wij het allemaal heel goed hebben. Zo wil ik het hebben. De heer S. Depla: Mijnheer Rennenberg, het punt is niet zozeer dat wij het niet met elkaar eens zijn. Er is een liquiditeitsprobleem, maar u gooit alles op één hoop. Het vermogen van de gemeente zit voor een deel vast in de vastgoedbezittingen. Bij woningbouwcorporaties zie je hetzelfde. Niemand zegt dat deze organisaties arm zijn: zij hebben veel vermogen, maar dat zit grotendeels vast in stenen. In een tijd als deze komt dit vermogen niet makkelijk vrij. Het klopt dat wij geld moeten lenen, maar zolang wij een sluitende begroting hebben en zolang wij nog makkelijk geld kunnen lenen, is dit te overzien. De gemeente kan tegen een oneindig laag rentetarief leningen afsluiten. Dus als u vraagt: ‘kunnen we de volgende maand de salarissen nog wel betalen?’ dan is dat bangmakerij. Dan neemt u de boel niet
34
A
serieus. Het serieuze probleem is dat een groot deel van ons vermogen vastzit in vastgoed. De komende tijd moet de gemeente - scherper dan in het verleden - sturen op liquiditeit.
De heer Rennenberg: Dat ligt dan misschien aan het leeftijdverschil. Als je zegt ‘We kunnen de salarissen niet betalen, maar dat is niet erg want dan lenen we maar, omdat we toch goedkoop kunnen lenen’. Ik lees in de kadernota dat de gemeente ongeveer € 9 miljard aan rente moet betalen, terwijl we enkele jaren gelden € 9 miljard aan rente-inkomsten kregen. Dat scheelt 18 miljard! De heer S. Depla: Mijnheer Rennenberg, nu moeten we de zaak wel tot de juiste proporties terugbrengen. Uw reactie geeft aan dat u een beetje door emoties overmand raakt. U heeft het over miljarden, maar zo groot is onze begroting niet eens! We hebben het over miljoenen en niet over miljarden. De heer Rennenberg: Och ja, een kniesoor die daarop let. [Gelach] De heer S. Depla: Ja, een kniesoor die daarop let, maar ik let daarop. U suggereert dat wij dicht bij een artikel 12-status staan, maar dat is niet zo. We hebben een sluitende begroting, we hebben een eigenvermogenspositie die niet afneemt. We hebben wel moeten bijsturen, natuurlijk, want er stond niet voor niets in hoofdstuk 2 van het collegeakkoord ‘de begroting helder en op orde’. Er moest bijgestuurd worden omdat de financiële situatie niet helder en niet voldoende op orde was. Natuurlijk zit de financiële situatie in Nederland zo in elkaar dat deze doelen met twee vingers in de neus bereikt kunnen worden. Maar je moet wel blijven oppassen wat je hierover zegt, anders krijg je de situatie van dat jongetje dat alsmaar riep dat er brand was wanneer er géén brand was. Maar toen er wel brand was en hij opnieuw riep, luisterde er niemand meer. Daarvoor wil ik u waarschuwen, mijnheer Rennenberg. Ik vind dat u gelijk heeft als u zegt dat wij ons zorgen moeten maken over onze liquiditeitspositie (en dat zegt ook iedereen inclusief het college). Daarop nemen wij ook actie. In de kadernota ziet u staan dat wij daarvoor extra rentelasten voor onze rekening moeten nemen. Toch presenteert het college – ondanks deze extra lasten - een sluitende begroting. Tegelijker ziet u (daar komt het college straks bij de kadernota en het meerjareninvesteringsprogramma op terug) dat de gemeente niet alleen een sluitende begroting inclusief een investeringsagenda presenteert, maar dat daarbij ook een liquiditeitsagenda wordt aangekondigd. Er kunnen forse consequenties voortvloeien uit deze liquiditeitsagenda: sommige projecten zullen verder in de tijd moeten worden doorgeschoven, omdat het geld dat de gemeente hiervoor heeft, vastzit in stenen en omdat het te kostbaar is om op dit moment de middelen vrij te spelen. Extra leningen komen ten laste van de begroting en hieraan heeft het college
35
A
in de kadernota een grens gesteld. In de kadernota heeft het college een voorstel gedaan hoeveel extra rentelasten de gemeente dit begrotingsjaar voor haar rekening wil nemen en daarbinnen moeten we het doen. Als we dan toch een project versneld willen uitvoeren dan zullen we de extra rentekosten uit het project zelf moeten betalen. Natuurlijk gaan we, zoals u in de moties vraagt, hierover in de tussenrapportages en in de managementsrapportages verslag uitbrengen. Bij de begroting wordt een liquiditeitsplanning gemaakt. Bij de tussenrapportages gaat het college u dan informeren over de voortgang van deze liquiditeitsplanning; realiseren wij deze planning ja dan nee? Tot zover wil ik u tegemoet komen. Daarover heeft u helemaal een punt; mijnheer Van Dorst en meerdere fractie hebben dit eveneens naar voren gebracht. Als wij op die manier het debat voeren en op deze punten elkaar scherp houden; een man een man, een woord een woord, dan kan ik dat zonder meer toezeggen. Maar ik voel er niets voor om de stad in te gaan om over de artikel 12-status een uitleg te geven. Mensen maken zich al genoeg zorgen over hun baan en de economische situatie. Ik pas ervoor om hen ongerust maken over iets waarover zij zich geen zorgen hoeven te maken. Zeker ook omdat het in deze stad nog vrij goed gaat.
De heer Rennenberg: Voorzitter, met uw toestemming… ik heb ook regelmatig aangegeven dat we het samen moeten doen - gij en ik en de coalitie en de oppositie. De stad zit wel degelijk in de problemen. We moeten het samen doen. Natuurlijk moeten we hierbij niet te sterk de nadruk leggen op de negatieve punten. Maar ik vind het toch wel fijn als mijn huisarts precies zegt wat ik heb, want als hij dat over twee jaar zegt, dan is het misschien te laat. Wij moeten eerlijk zijn en we moeten proberen om er met elkaar uit te komen. De heer S. Depla: Als u die conclusie trekt dan kan ik het met u eens zijn. Dan kom ik nu terug op uw moties. De eerste motie spreekt uit dat gemeentelijke reserves geen geld zijn, en dat geld lenen geld kost. Dat klopt. Maar wat u vervolgens voorstelt, is dat het college voortaan bij elke nieuwe lening terug moet naar de raad om te vragen of dat goed is. Dat lijkt mij niet verstandig. Om sturing te geven moet de raad het financiële kader aangeven; in de begroting moet aangegeven staan hoeveel rentelasten wij mogen hebben en in ons treasury-instituut moeten deze zaken worden besproken. Deze discussie moet niet apart bij elke nieuwe lening worden gevoerd, want dan heeft u ook geen kader op grond waarvan u keuzes kunt maken. Deze motie zou ik niet aanraden. De heer Rennenberg: Nee, nee, de motie is zo bedoeld dat wij niet alle verantwoordelijkheid bij het college willen leggen. Wij vinden dat de raad hierin zelf verantwoordelijkheid moet dragen. Ik vind dat de raad dit de afgelopen tijd veel te weinig heeft gedaan. U hoeft ook niet voor iedere euro verantwoording af te leggen.
36
A
Maar als er grote bedragen mee zijn gemoeid, noem maar eens een bedrag van € 20 of 40 miljoen, dan wil ik toch wel graag dat u dit aan ons komt vertellen. Net zoals u met de PSV-deal heeft gedaan; u heeft daarbij eerlijk verteld hoeveel geld er bij een buitenlandse bank werd geleend. Dat vind ik dan eerlijk, maar niet als ik die informatie achteraf pas krijg. De heer S. Depla: U kunt in de kadernota zien dat we aan het einde van het jaar € 100 miljoen gaan lenen. Bij de begroting komt er een liquiditeitsplanning. De discussie over de omvang van de leningen kan op dát moment plaatsvinden. Als u vindt dat dat niet zou moeten, dan moeten we daaraan met zijn allen de consequenties verbinden en een hele hoop investeringen op de lange baan schuiven. Dat is dan het debat dat wij met elkaar moeten voeren. Dan de tweede motie. Deze gaat over het informeren van de stad over de artikel 12-status. Daar heb ik net het nodige over gezegd. Ik vind dat dit niet aan de orde is. De gemeente heeft een sluitende begroting en dat wil ik zo houden. Dus ik zie geen reden om de bewoners te informeren over de artikel 12-status. De derde motie vind ik interessanter. Die gaat over het punt waarover wij zojuist spraken. De VVD ondersteunt deze motie ook. Ik kan deze motie op twee manieren lezen. Aan de ene kant kan je de motie lezen als de opdracht om alle leningen af te lossen en aan de andere kant kan je de motie lezen als een oproep voor een heldere liquiditeitsplanning. Als er een lening is die moet worden afgelost, dan moet je kunnen laten zien dat je deze lening kunt financieren. Als dit laatste het geval is dan omarm ik deze motie. Dan kom ik bij de motie van ‘leefbaar eindhoven’. Deze motie gaat over de aanpak van het risicomanagement. Ik kan niet anders zeggen dan dat we al meerdere malen hebben toegezegd dat wij hierin stappen willen zetten. Elke keer hebben we de accountantscommissie geïnformeerd welke stappen wij daarin hebben gezet. Met de 100.000-plus gemeentes zijn we nu verdergaande stappen op dit traject aan het voorbereiden. Ik zeg toe dat u over dit onderwerp bij de tweede tussenrapportage nader wordt geïnformeerd. Ik zal hierin aangeven welke vervolgstappen er in het risicomanagement zijn gezet. Ik wil deze motie op deze manier interpreteren en uitvoeren. Dan de motie over liquiditeit. Voor mij geldt hierbij hetzelfde als bij de discussie net met de heer Rennenberg. Dan heeft u ook nog een motie over het formatieoverzicht. Daar wil ik het volgende over zeggen. U wekt een beetje de suggestie dat wij alleen functies overbodig verklaren die lager in het loongebouw zijn gesitueerd. Als u Route 2014 goed heeft bekeken dan ziet u dat dit niet het geval is. Er verdwijnen ook sectorhoofden en afdelingshoofden. We zijn vanuit de inhoud gaan redeneren. Op allerlei plekken in de organisatie verdwijnen er mensen. Dan zegt u dat u graag een
37
A
overzicht heeft van de formatievermindering, maar wij hebben Route 2014 naar de raad gestuurd. Dit document hebben wij met elkaar besproken. We zijn nu bezig met de vertaling naar concrete organisatie- en formatieplannen. Volgens mij is de taakverdeling tussen u en ons zo dat wij niet elk formatieplan met u gaan bespreken. U moet ervan op aan kunnen dat datgene wat de organisatie waar moet maken, blijft gebeuren. U moet daarbij de kaders aangeven. In Route 2014 staat beschreven langs welke lijnen de gemeente de afslanking van het ambtenarenapparaat vorm wil geven; wat is de rol van de overheid? Welke taken horen nu wel bij de overheid en welke niet? Deze onderwerpen wil ik met u bespreken, maar de precieze formatieplannen wil ik niet met u bepreken.
Voorzitter: De heer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Voorzitter, dank u wel. Wethouder, even voor alle duidelijkheid. U heeft ook in de commissie toegezegd dat u tot een eenduidige definitie gaat komen en dat … De heer S. Depla: Ja, dat klopt. Ik zal nog even ook de andere toezeggingen nalopen. Wat gaan wij wel doen. U moet in de jaarrekening van volgend jaar kunnen zien wat de stand van zaken is ten aanzien van de afslanking van het ambtenarenapparaat. Daar is altijd een heftig dispuut over; zijn er inderdaad zoveel mensen weggegaan? Hoeveel nieuwe mensen zijn daarvoor teruggekomen? Welke definities worden hierbij gehanteerd? Daarom heb ik twee dingen aan u toegezegd. Aan de ene kant dat we in de jaarrekening eenduidig gaan definiëren wat een formatieplaats is en eenduidig afspreken wanneer we spreken van bezetting van een formatieplaats. Daarnaast zullen we een helder onderscheid maken tussen de functies die als gevolg van Route 2014 worden geschrapt en de functies die erbij komen als gevolg van decentralisaties vanuit het Rijk en de provincie. Dit willen we helder uit elkaar houden, zodat u goed kunt zien of we de lijn, die wij in de kadernota en met Route 2014 hebben ingezet, ook realiseren. Dan kunt u ons daarop aanspreken. Over het ziekteverzuim komt binnenkort een raadsinformatiebrief. Hierin staan de nieuwe doelstellingen vermeld. Als raad heeft u over dit onderwerp al meerdere malen uw zorgen uitgesproken, omdat het welbevinden van de organisatie hiermee is gemoeid. Het is beter voor de stad en voor de mensen die voor ons werken als deze cijfers naar beneden gaan. Een ander discussiepunt zijn de doelstellingen social return. De gemeente is actief bezig met dit thema. ‘Verbeter de wereld en begin bij jezelf’ is een bekend adagium. Dat heeft u ook als raad een paar keer aan het college meegegeven. Binnenkort komt het college met een raadsinformatiebrief waarin verder wordt ingegaan hoe de doelstellingen social return intern en extern kunnen worden gerealiseerd. Dan kunnen we met elkaar in debat over de vraag of u vindt dat dit genoeg is.
38
A Voorzitter: De heer Rozendaal. De heer Rozendaal: Ja, dank u wel. Wethouder, nog even terug naar het ziekteverzuim, want u was zo snel. U zegt dat u met een nieuwe doelstelling komt, maar het gaat natuurlijk niet alleen om de doelstelling. Er moeten ook maatregelen worden genomen. Gaat u ons daarover ook iets vertellen? De doelstelling kan ik wel begrijpen. Deze zal zijn: zo min mogelijk. De heer S. Depla: Nee, nee een doelstelling moet realistisch zijn. Als ik ‘nul’ zou zeggen dan moet u tegen mij zeggen: ‘Dat is niet verstandig, mijnheer de wethouder’. Wij schrijven met elkaar een doelstelling op en wij discussiëren met elkaar of het ambitieniveau hoog genoeg is. Het college kan aangeven langs welke maatregelen wij deze doelstellingen willen bereiken. Dan kunt u kijken of u vertrouwen heeft in deze maatregelen. Maar in wezen is het vooral uw zaak om mij af te rekenen op de realisatie van de doelstellingen. De heer Rozendaal: Oké, dank u. De heer S. Depla: Er was ook nog een vraag van de Partij van de Arbeid of de BTWkwesties met huurcontracten nu goed geregeld waren. Met PopEi, Parktheater en de Effenaar is het nu allemaal geregeld. Die contracten zijn er. Dan nog een paar amendementen van CDA en SP; daar gaat collega Scholten op in, maar ik geef hierover kort het algemene verhaal. Als je al die reserveringen bij elkaar neemt, dan is dit een bedrag van € 2,9 miljoen. Dan zouden we een negatief resultaat overhouden. Dan zou ik € 200.000,- uit de algemene reserve – uit ons weerstandsvermogen - moeten halen. Waar meerdere partijen terecht op wijzen, is het feit dat het weerstandsvermogen juist moet worden opgeplust omdat de risico’s van het grondbedrijf zijn toegenomen. Als we nu geld uit deze algemene reserve gaan onttrekken dan is dit prima, maar dan moeten we wel een oplossing gaan bedenken hoe wij onze vrije reserve weer op peil gaan brengen. Voorzitter: De heer Weijs De heer Weijs: Mag ik u geruststellen? Als het amendement van de SP wordt aangenomen, dan zullen wij ons amendement intrekken. De heer S. Depla: Ja, daar heb ik rekening mee gehouden. Die van u is minder vergaand dan die van de SP. Ik heb de amendementen van de SP bij elkaar opgeteld, dan kom ik op een bedrag van € 2,9 miljoen uit en het positieve resultaat was € 2,7 miljoen. Dat bedrag hebben we nodig om het weerstandsvermogen aan te vullen. Eigenlijk is dat bedrag daarvoor nog te weinig. Dus als we dat niet doen, dan komen
39
A
we (in plaats van een storting) tot een onttrekking uit de algemene reserve en dat zou ik zeer onverstandig vinden. Voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven.
Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. Dan heb ik toch een vraag. U geeft aan dat er geld in het weerstandsvermogen moet worden gestopt. Dat is nodig. Die € 2,9 miljoen is opgebouwd uit € 2,4 miljoen die over is uit de armoedegelden en uit € 1,5 miljoen uit de Wmo-gelden. Wilt u nu vertellen dat we het weerstandsvermogen van de gemeente moeten aanvullen met de middelen die gebruikt moeten worden voor het armoedebeleid en voor de Wmo? Want dat is eigenlijk wat u nu doet. De heer S. Depla: Nee, u moet de hele jaarrekening lezen. Wat u nu doet is twee posten bij elkaar pakken. U zegt: ‘Klopt het dat er op beide posten € 2,9 miljoen over is?’ Ja, op beide posten hadden we inderdaad € 2,9 miljoen over. Voor een deel was dat goed nieuws, maar daar gaat straks collega Scholten op in. Maar als u de jaarrekening goed leest, dan ziet u dat er heel veel plussen en minnen waren. Op de jaarrekening staan ook nog andere plusposten, maar er staan op andere posten tegenvallers. Achterin in de jaarrekening ziet u hiervan de overzichten. Dus het is niet zo dat je dat één op één aan elkaar mag verbinden. De discussie zal gaan over of je het nodig vindt om nu die middelen daarvoor te reserveren. Daar gaat mevrouw Scholten dadelijk op in. Ik heb nog twee kleine puntjes en dan heb ik het volgens mij, voorzitter. De fractie van GroenLinks wees er ook op. Dit zijn enkele punten die de rekenkamer naar aanleiding van de jaarrekening vandaag naar u en ons gestuurd heeft. Wij zullen de rekenkamer schriftelijk antwoorden. U krijgt daarvan een afschrift zodat u op basis daarvan ons kunt aanspreken als u daartoe aanleiding ziet. Eén van de opmerkingen van de rekenkamercommissie was: ‘Waar blijft nu de nota Bedrijfsvoering?’ Het is goed dat die opmerking is gemaakt, want die nota is namelijk al lang klaar en de raadsinformatiebrief is ook al lang klaar, maar door een foutje in de bedrijfsvoering zijn deze stukken vanaf maart blijven liggen. Het is een beetje gênant, maar ik moet het toch maar eerlijk zeggen. Excuses daarvoor, maar de informatie komt per ommegaande naar de raad. Ten slotte dan nog een opmerking over de spookambtenaren. Volgens mij heb ik u daarover nog niet zo lang geleden schriftelijk geïnformeerd. Dus u mag het blijven roepen, maar we hebben netjes op de persoon af gemeld hoeveel het er waren. Die brief gaf duidelijk aan dat dit een groep is die elk jaar weer minder wordt. Volgens mij voorzitter heb ik alle vragen beantwoord. De rest doet mijn collega.
40
A
Voorzitter: Dan kijk ik nu naar het college wie nog meer het woord wenst te voeren. Mevrouw Scholten. Mevrouw Scholten: Dank u wel, voorzitter. Naar aanleiding van de inspraakreactie van stichting Leergeld hebben wij (in de commissie dacht ik, of was het de raad?) een discussie gehad over het armoedebeleid. Toen hebben we afgesproken dat we na de zomer naar aanleiding van een commissienotitie het huidige beleid nog eens tegen het licht zouden houden. Terecht dat het CDA aandacht vraagt voor een tweetal punten. Sowieso het innovatieve karakter van ons armoedebeleid, maar vooral de nieuwe doelgroepen, waar ook stichting Leergeld op doelde. Ook de SP vraagt hiervoor aandacht. Dus ik zou zeggen: laten wij het nou eens omdraaien. Laten we het eerst over de inhoud hebben en kijken welke ambities wij met elkaar willen vaststellen met betrekking tot het armoedebeleid. Laten wij eerst vaststellen of hiervoor überhaupt extra geld nodig is. Want op dit moment houden we gewoon geld over. Het is niet nodig. We hadden gedacht dat we dit geld wel nodig zouden hebben. We hadden gedacht dat het aantal mensen dat een beroep zou doen op de regelingen zou toenemen en dat is niet gebeurd. Dit is goed nieuws. Dan zijn onze financiële spelregels zo dat die middelen vrijvallen naar de algemene middelen. Dus ik zou zeggen, laten we eerst die discussie met elkaar voeren; goed onderbouwd en met voorstellen. Dan zal duidelijk zijn of de raad extra geld wil voor het armoedebeleid. Dan zal ook duidelijk zijn of de onderuitputting, die zich dit jaar opnieuw voordoet – kan ik u vertellen – wellicht toereikend is voor die nieuwe voorstellen. Bij de tussenrapportage krijgt u wat meer gegevens over deze onderuitputting. Voorzitter: De heer Weijs. De heer Weijs: Dank u wel, voorzitter. Op zich is het goed nieuws, maar het lijkt een beetje op de dagkoers. U weet dat deze nogal kunnen fluctueren en daarvoor heb je een buffer nodig. Het valt ons op dat er geen buffer is in de vorm van een reserve armoede. Dat is eigenlijk de vraag die ik voor u heb. Vindt u het acceptabel als wethouder die verantwoordelijk is voor het armoedebeleid dat deze buffer er niet is? Mevrouw Scholten: Ja, dat vind ik acceptabel, want de financiële spelregels werken naar twee kanten. Als je geld overhoudt, dan valt dat terug naar de algemene reserve, maar als je geld tekort komt en de raad heeft de ambitie dat dat doel toch gerealiseerd moet worden, dan zal er zal er ook geld bij moeten. Dus in die zin, een reservering is gewoon uitstel, daar koop je tijd mee, maar uiteindelijk is het precies hetzelfde principe. Als er een tekort zou zijn op het armoedebeleid dan is de afweging aan u. Hoe belangrijk vinden wij dat ten opzichte van het totaal? Daarover maak ik mij eerlijk gezegd (de raad kennende) eigenlijk geen zorgen. Als er zich op dit budget echt een tekort zou aandienen, dan komen wij daar wel uit, volgens mij.
41
A
Bovendien is de situatie nu niet dat we net op het randje zitten van ‘redden we het binnen het beschikbare budget wel of niet’. Nogmaals, we houden geld over. Deze situatie geldt niet voor de Wmo. Hoewel op dit budget dit jaar opnieuw sprake is van een overschot, maar op de lange termijn dreigt er op dit budget wel een tekort. We hebben vorig jaar besloten dat we een reserve gaan aanleggen voor de Wmo vanwege de onzekerheden die op ons afkomen en vanwege de fluctuaties in de Wmo. U kent het verhaal inzake de woningaanpassingen (daarop kan je soms moeilijk sturen) en inzake de inning door het CAK van de eigen bijdrages. Door deze factoren fluctueren de uitgaven Wmo. We hebben daarvoor een Wmo-reserve van € 1,5 miljoen ingesteld. Mede in het licht van de maatregelen die op ons afkwamen in het kader van de AWBZ. Die maatregelen zijn allemaal uitgesteld. Dus die reserve staat er nog en daar hoeven wij nog geen beroep op te doen. Het college ontraadt dus ook dat amendement, omdat die voorziening er is. Voorzitter: Ik kijk of er nog andere collegeleden zijn. De heer Helms.
De heer Helms: Ja, een korte opmerking. Naar aanleiding van de opmerking van onder andere de heer Van den Nieuwenhuijzen over duurzaamheid. Op dit moment werken wij aan een raadsinformatiebrief waarin inzicht wordt gegeven in de besteding van de intensiveringsmiddelen en waarin we ook aangeven waar we nu staan met de natural step binnen de organisatie, et cetera. Deze informatie komt allemaal uw kant op. Voorzitter: Mevrouw Schreurs. Mevrouw Schreurs: Dank u wel voorzitter. Er zijn vragen gesteld naar aanleiding van SPIL. Ik was eventjes verbaasd over de vragen van de SP omdat er een raadsinformatiebrief naar u toe is gegaan waarin alle losse eindjes die rond onderwijs nog geregeld moesten worden, in gang zijn gezet. Dat loopt nu, terwijl het jarenlang traag op gang kwam. Het andere is dat u bericht heeft gekregen over de onderlinge afspraak die wij hebben gemaakt. Het IAP ligt er aan het eind van het jaar en hierin worden alle resterende plannen opgenomen. Feitelijk dacht ik dat u op uw wenken wordt bediend. Het andere is het spilverhaal van het CDA. Ik snap dat u zich zorgen maakt over het onderhoud, maar voordat je iets gaat regelen moet je eerst precies weten wat je moet gaan regelen. In plaats van een reserve – die ook een zekere vaagheid in zich bergt, want er kan naar believen uit geput worden – hebben wij liever dat de zaak fundamenteel op orde is. Dus op dit moment worden er contracten afgesloten met de gebruikers die er zijn. Dat zijn de andere spilpartners. Daar zit natuurlijk het onderhoud als vanzelf ingeregeld. Aan de ander kant proberen we vooral te regelen dat al het geld dat nodig is om de resterende spilcentra te realiseren, beschikbaar is.
42
A
U heeft de kadernota inmiddels ontvangen dus u ziet dat daarvoor ook € 2 miljoen extra voor staat. Wij proberen dus vooral het hele verhaal op orde te krijgen. Eigenlijk is mijn aanbeveling aan u: houd deze motie nog even aan tot de begrotingsbehandeling, want tegen die tijd ligt het inzicht er wat nu precies nodig is. Misschien is het niet nodig om het in een reserve te regelen, maar kunnen we het gewoon netjes regelen, zonder dat er de hele tijd sprake is van allerlei fluctuaties. Voorzitter: De heer Weijs
De heer de heer Weijs: Dank u wel voorzitter. Op zich zijn wij het geheel eens met uw aanpak. Maar wij worden natuurlijk getriggerd door de opmerking in de jaarrekening dat er sprake is van een nieuw risico. Is dat dan wel de juiste benaming? Dat is dan de vraag die ik aan u wil stellen: is er dan eigenlijk wel echt een risico? Mevrouw Schreurs: Op dit moment niet, want alle onderhoudsvragen die nu naar ons toe komen, kunnen wij netjes afhandelen. Dan hebben we het over het jaar 2012. Ik heb net een P-dossier afgetekend waarin een aantal acute dingen zaten. Dat zit er dus in. Op dit moment is er niets aan de hand, maar het moet structureel geregeld worden. In zoverre is er sprake van een risico, vooral nu wij zo voortvarend het geld, dat u daarvoor beschikbaar heeft gesteld, aan het uitgeven zijn. De standaardreserve die was ontstaan, raakt daardoor op. In zoverre klopt het dat er een risico is. Uw intentie klopt natuurlijk, maar nogmaals: op dit moment is er niets aan de hand en ik denk dat het handiger is om deze motie aan te houden. Bij de begrotingsbehandeling wordt duidelijk hoeveel geld er echt achter de hand moet zijn voor onverwachte uitgaven. Dan het andere. Dat heeft eigenlijk te maken met ons eigen vastgoed. De concrete aanleiding is het TD-gebouw, maar er zijn natuurlijk ook andere vragen omheen gesteld. Wat wij op dit moment doen, is op allerlei manieren kijken of we geen dingen naar buiten kunnen zetten. U heeft zelf gezien hoe we het gaan doen rond de Paradijslaan. Diezelfde systematiek gaan we ook toepassen op het NRE-terrein. Ook wordt er op dit moment al gekeken hoe je om zou moeten gaan met het TD-gebouw. Gedeeltelijk heeft dit te maken met scenario’s. Verschillende diensthoofden worden en zijn hierbij betrokken. Er is een soort van ‘benen-op-tafel-sessie’ geweest. In wezen behoort dit tot de portefeuille van mijn collega, want in deze besprekingen gaat het over welk gebruik mogelijk is en welk gebruik er mogelijk gemaakt moet worden. Dus dat is iets waarin collega Fiers en ik op een gegeven moment naadloos op elkaar moeten aansluiten. Aan de andere kant hecht ik er wel aan om die functies van elkaar te onderscheiden. Uiteindelijk is het bezit van ons. Maar alle vragen rondom het mogelijk maken van het gebruik, horen bij een ander type taak, die vooral gescheiden moet blijven. Het heeft ook te maken met de afspraken die wij hebben met de buitenwereld. Het is niet zo dat je nu op elke plek in de stad van alles mag realiseren. Onze vrijheid om daarin te bewegen, is redelijk beperkt. Scenario’s
43
A
hebben, met andere woorden, vooral betrekking op bewegingen die in de portefeuille van mijn collega mogelijk zijn en op bewegingen die in overeenstemming zijn met de zaken die wij mogelijk maken voor de hele stad. Daarbinnen kunnen we natuurlijk wel uitgaan van interessante manieren om dingen op te lossen, zoals rond de Paradijslaan. Dat is een andere zaak.
Ik wil u nog wel één ding meegeven. Het miljoen [ten laste van het TD-gebouw] dat er elk jaar bijkomt, heeft te maken met onze interne rentesystematiek. Die is 4,5%. Dat is een rente die je op de markt niet krijgt, maar deze rente wordt er wel bijgeschreven. Feitelijk wordt deze bijschrijving als dekkingsmiddel gebruikt binnen een ander deel van de ons [geluid valt weg]. Als wij - conform de beweging die op dit moment binnen het grondbedrijf wordt onderzocht - daar een reëlere rente tegenover kunnen zetten, als wij dus afzien van deze oplossing, dan valt er ergens anders in het systeem een gat, qua dekking. Dat gat zal er altijd zijn, wat wij ook met het TD-gebouw zullen doen. Slopen biedt hiervoor geen oplossing. Dank aan de heer Raaijmakers voor het doorsturen van het artikel uit het Financieele Dagblad. Daarin zag je dat slopen als een oplossing werd gezien, maar er werd wel een vereveningsfonds geïntroduceerd waaraan degenen die er baat bij hadden dat er gesloopt werd, een bijdrage leverden. Sloop op zichzelf betekent een groot verlies aan waarde, maar dat had u wellicht ook zelf bedacht. Er zitten nog veel meer panden in de pijplijn om op allerlei creatieve manier te worden weggezet. Wij verwachten dat hierin dit jaar een behoorlijke slag kan worden gemaakt. Voorzitter: Ze daagt u wel uit, dat heb ik wel door. Ik vind het knap dat u zich niet laat verleiden. Mevrouw Schreurs: Een advies dus over de motie. Het onderdeel dat u een businessplan voorgelegd wil krijgen over het TD-gebouw. Dat kan ik makkelijk toezeggen voor de begroting. Maar wat betreft de scenario’s moet ik doorverwijzen naar wethouder Fiers. Zij moet u daarover informeren. De heer Raaijmakers: Ik begrijp dat er een verlies genomen moet worden, maar het gaat erom hoe hoog dit verlies is en wanneer dit verlies moet worden genomen. Misschien zit er ook wel een positieve kant aan sloop. Wij zijn echt geïnteresseerd in dat onderzoek dat per 1 september beschikbaar komt, wethouder. Mevrouw Schreurs: We moeten het wel realistisch houden. Het is nu juni, we krijgen de kadernota. Qua werk zijn wij allemaal gewoon over de kling aan het gaan. Aan het einde van deze maand gaat de ene helft op vakantie en drie weken later gaat de andere helft op vakantie. Dan is het halverwege augustus voordat iedereen weer terug is. Op het moment dat u zegt dat u het voor 1 september wilt hebben, dan denk
44
A
ik dat u meer van ons vraagt dan wij kunnen waarmaken. Dus als u zegt: wij zijn geïnteresseerd om een gesprek te hebben om geïnformeerd te worden over wat er in principe mogelijk is, dan kunt u dat wel krijgen, maar voor 1 september een onderzoek afronden… dat gaan wij niet halen.
De heer Raaijmakers: Voorzitter, misschien spreek ik wel voor mijn beurt maar dan kijk ik even naar mijn collega’s. Als de wethouder dan kan aangeven wat wel een aanvaardbare termijn is. Dan kunnen wij dat misschien veranderen. Mevrouw Schreurs: Maar dat doe ik dan eventjes in overleg. De intentie van de motie – want u wilt er vooral voor zorgen dat een en ander financieel goed wordt ingezet in ons systeem - deelt het college. Wij zullen even overleggen wat haarbaar is. Wij voeren de motie naar haar intentie uit. Ja? (...) Dan hoor ik dat van u. Voorzitter: De wethouder vraagt om een bevestiging. Wat is daarop uw reactie, mijnheer Raaijmakers? De heer Raaijmakers: En de concrete vraag is? Voorzitter: Of u akkoord gaat met het voorstel van de wethouder. De heer Raaijmakers: Ik dacht dat wij dan een datum zouden horen wanneer het wel mogelijk was. Als wij die krijgen dan zullen wij als indieners ons daarover beraden. Dat is volgens mij de intentie van mijn opmerking. Ik zie twee partijen ja knikken dus ik denk dat ik dat dan goed heb verwoord. Mevrouw Schreurs: [Naar wethouder Fiers] Wat zullen wij zeggen, 5 oktober? Mevrouw Fiers: Dat vinden wij een hele mooie dag. Voorzitter: Prima. Laten wij zeggen: begin oktober, dat lijkt mij beter dan een exacte datum. Ik kijk nu – aan het einde van de eerste termijn – naar de zijde van het college of er nog behoefte is om het woord te voeren. Ik kijk nu naar de kant van de raad of er nog behoefte is aan een tweede termijn. Ja, heel kort. Ik loop het rijtje af. CDA?
Tweede termijn van de raad.
45
A
De heer Weijs: Dank u wel voorzitter. Even kort een reactie op wethouder Depla. Hoewel hij het erg leuk zou vinden om aan de weerknoppen te zitten, willen wij hem deze taak toch niet toevertrouwen. Ons geld daarentegen vertrouwen wij hem wel toe. Voorzitter: OuderenAppèl Eindhoven. De heer Rennenberg: Voorzitter, er is al veel gezegd. Alleen wil ik nog een keer duidelijk uitspreken dat wij er vertrouwen hebben dat het college en deze wethouder meehelpen om de zaken op te lossen die ik heb aangehaald. Voorzitter: De fractie van de Partij van de Arbeid. De heer Raaijmakers: Wij hebben verder geen opmerkingen of toevoegingen. Voorzitter: De Fractie Petra Sodenkamp, de VVD-fractie… Niet. De SP.
Mevrouw Van Kaathoven: Nog even een reactie op de verschillende wethouders. Wethouder Depla heeft het over keuzes maken. Wij maken de keuzes om toch onze amendementen in te dienen over het armoedebeleid en over het Wmo-budget. Mevrouw Scholten geeft aan eerst beleid te willen maken en dan geld te reserveren, maar wij denken dat dat zo niet gaat. Zeker in tijden waarin het financieel niet zo florissant gaat. Dan over de Wmo. De wethouder geeft aan dat er vorig jaar besloten is om een reserve van € 1,5 miljoen in te stellen, maar in de toekomst wordt er wel een tekort verwacht. Daarom denken wij dat het wel degelijk zou moeten om opnieuw geld te reserveren. Dank u wel. Voorzitter: De fractie van GroenLinks. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Wij zien reikhalzend uit naar de raadsinformatiebrief over de implementatie van de natural step en de werkwijze van het college. Dus dank u wel voor die toezegging, mijnheer Helms. Dan wilden wij kort nog iets zeggen over de drie amendementen, omdat ik dat in mijn eerste termijn niet gedaan heb. Wij hebben ze allemaal erg sympathiek gevonden. Alleen streven wij naar een begroting die helder en op orde is. Wij hebben in het verleden ook erg gestreden tegen de potjes in onze begroting links en rechts. Bovendien zien wij dat wij daarvoor in deze tijden niet echt de financiële positie voor hebben. Wij vinden dat dat niet verantwoord is. Als echter in de toekomst blijkt dat wij op dit terrein tekorten hebben, dan hopen wij u [doelend op de fractie van de SP]
46
A
ook te vinden om dit samen met ons aan de orde te stellen en om daarvoor dan ook extra middelen vrij te maken. Een extra compliment willen wij nog geven aan het CDA. En wel omdat zij ook de smaak te pakken hebben van de systeeminnovaties. Wij zijn erg blij om dat te zien. Dank u wel daarvoor aan de fractie van het CDA. Hierbij wil ik het laten. Voorzitter: Trots op Nederland? Nee. D66?
De heer Van Dorst: Voorzitter, dank u wel. Inhoudelijk heb ik geen opmerkingen. Ik heb direct wel behoefte aan een hele korte schorsing om de informatie van het college te delen met de fractie, zodat wij kunnen kijken waar de voors en tegens precies zitten. Voorzitter: ‘leefbaar eindhoven’. De heer Rijnders: Dank u, voorzitter. De wethouder is overduidelijk geweest. Hij heeft zijn toezeggingen gedaan. Dat betekent dat wij onze moties 6 en 7 niet hoeven in te dienen. Dat gaan we ook niet doen. De motie over de formatievermindering. Laat het duidelijk zijn dat wij deze zaak goed monitoren, maar wij zullen op dit moment de motie intrekken. Voorzitter: De moties 6, 7 en 8 maken geen deel uit van de beraadslagingen. Dan komen wij uit bij de Lijst Pim Fortuyn. De heer Reker: Voorzitter, verder geen opmerkingen of vragen. Voorzitter: ik heb van de zijde van raad geen opmerkingen gehoord die een nadere beantwoording van het college vragen. Ik weet dat de heer Van Dorst graag een moment wil schorsen. Is vijf minuten lang genoeg? [Bevestiging]. Dan zou ik toch iedereen wel willen verzoeken om in de buurt te blijven. [Schorsing] Voorzitter: Ik verzoek de leden om hun plaats in te nemen en ik heropen de vergadering. Ik ga over tot de stemming. Is er nog behoefte aan een stemverklaring vooraf? De heer Van Dorst: Dan even precies op de techniek. U vraagt is er behoefte aan een stemverklaring vooraf? Ik neem aan dat de amendementen stuk voor stuk in stemming gaat brengen en dat er per amendement…
47
A Voorzitter: Misschien dat ik dat dan eerst netjes moet zeggen. De amendementen komen in stemming en wel in de volgende van verstrekkendheid: eerst komt amendement op stuknummer A02 in stemming, dan het amendement op stuknummer A03 en dan amendement op stuknummer A01. De heer Rennenberg. De heer Rennenberg: Voorzitter, wij trekken onze motie M02 in, naar aanleiding van het gesprek met de wethouder. Voorzitter: De motie op stuknummer M02 is verdwenen. De heer Weijs. De heer Weijs: Op advies van de wethouder houden wij motie M05 aan. Voorzitter: Motie op stuknummer M05 is afgevoerd van de beraadslagingen en is aangehouden voor een later moment. Anderen nog? Dit is de stemming. Wie wenst er een stemverklaring? Niemand? Dan kom ik nu bij de stemming over de amendementen. Allereerst komt in stemming het amendement van de fractie van de SP op stuknummer A02, Overschot reserveren voor de Wmo. Wie is voor dit amendement? [Stemmen bij handopsteken] Voor dit amendement hebben gestemd de fracties van SP, CDA en OuderenAppèl Eindhoven. Daarmee is het amendement verworpen. Dan kom ik bij het volgende amendement. Het amendement van de SP op stuk nummer A03, de reservering van de armoedegelden. Wie is er voor dit amendement? [Stemmen bij handopsteken] Voor dit amendement hebben gestemd de fracties van SP, Trots op Nederland, CDA en OuderenAppèl Eindhoven. Hiermee is dit amendement verworpen. Dan kom ik bij het amendement op stuk nummer A01, ingediend door de fractie van het CDA, getiteld Instellen reserve Innovatie Armoedebeleid. Wie is er voor dit amendement? [Stemmen bij handopsteken] Voor dit amendement hebben gestemd de fracties van SP, Trots op Nederland, CDA en Ouderen Appèl Eindhoven. Hiermee is dat amendement verworpen. Daarmee komen we bij het voorstel zoals het er ligt. Wie is voor dit voorstel? [Stemmen bij handopsteken] Wie is daartegen? [Stemmen bij handopsteken] Daarmee is het voorstel aangenomen met de tegenstem van het OuderenAppèl Eindhoven van de SP en ‘leefbaar eindhoven’. Dan komen we nu bij de moties.
48
A
De heer Van Erp: Voorzitter mag ik nog een stemverklaring afleggen bij motie nummer M04? Voorzitter: Ja, omdat amendementen gescheiden kunnen zijn van de moties vind ik dat dat kan. U kunt een stemverklaring afleggen. De heer Van Erp: Dank u wel, voorzitter. Wij hadden net enkele vragen over deze motie en misschien lijkt het erop dat wij tegen de intentie van deze motie zijn, maar dat is geenszins het geval. Wij pleiten al jarenlang voor een aanpak van de leegstaande kantoorgebouwen. Dan is het logisch dat wij de aanpak van de leegstand van ons eigen grootste kantoorgebouw, het TD-gebouw, heel belangrijk vinden. Maar wij hebben een probleem met deze motie omdat deze motie onvolledig of misleidend is. De motie is onvolledig…
Voorzitter: U gaat nu een heel dispuut aan. Ik zit te luisteren naar de afwegingen waarom u voor of tegen bent. U heeft gezegd dat u het een sympathieke motie vindt, maar dat u, gelet op de onvolledigheid - en dat had dan bij de beraadslagingen tot uiting moeten komen – deze motie niet kunt steunen. Dat is ongeveer wat u wilt zeggen. De heer Van Erp: Of hij is misleidend. Dat kan ook. Eén van de twee. Voorzitter: Nou dat zoeken we dan nog wel uit. De heer Van Dorst. De heer Van Dorst: Voorzitter, dank u wel. Ik wil graag een korte stemverklaring afleggen bij de motie M03 en motie M04. Ik begin bij M03. Als we hem kunnen interpreteren zoals de wethouder heeft aangegeven – dat wil zeggen dat het dan gaat om een aflossingsplan en niet om de exacte tekst – dan kunnen wij voorstemmen. Bij M04 zien wij net dat er een datum is gewijzigd. Als het vooral gaat om de intentie dat wij in oktober dit gesprek kunnen hebben, dan kunnen wij ook hiermee instemmen. Voorzitter: Kijk, degenen die de moties indienen gaan over de strekking ervan. De collegeleden hebben aangegeven dat zij de moties op een bepaalde manier uitleggen. Als daar verder geen reactie op komt, dan gaat het college dat op die mannier uitvoeren. Zo simpel zit het. Dan kan de motie wel aangenomen worden en dan kan de indiener van de motie wel vinden dat de motie anders geïnterpreteerd moet worden, maar dan wordt de motie wel uitgevoerd zoals de wethouder heeft aangegeven. Want dan moet de indiener maar zeggen dat hij het daarmee niet eens is. Hij kan ook vragen aan het college: ‘Bent u voornemens om de motie strikt uit te
49
A
voeren?’ Dan komt daar helderheid over. Dan zegt het college: ‘nee’. Dan krijgt u opnieuw een debat en dan kunt u zelfs nog op het eind tot een motie van wantrouwen komen, omdat het college de motie niet wil uitvoeren zoals u dat wilt. Dat is ongeveer de regel. En dan heeft u toch de motie van wantrouwen te pakken waar de heer Rozendaal het eerder over had.
We gaan naar de stemming over de motie op stuknummer M01, de gemeentelijke reserves zijn geen geld, geld lenen kost geld. Wie is voor die motie? [Stemmen bij handopsteken] Voor die motie hebben gestemd de fracties van OuderenAppèl Eindhoven en ‘leefbaar eindhoven’ . Daarmee is de motie verworpen. Dan komen we bij motie op stuknummer M03, de gemeentelijke reserves zijn geen geld; aflossen is normaal. Wie is voor deze motie? Wie is tegen? [Stemmen bij handopsteken] Met de stemmen van de SP tegen is de motie aangenomen. Dan komen wij bij de motie op stuknummer M04, onderzoeken mogelijkheden TDgebouw. Ik wil erop wijzen dat de datum die in de motie is opgenomen intussen gewijzigd is. Ik denk tenminste dat dat het geval is. [Kijkt rond] Ja, dat is het geval. ‘Voor 1 september’ is gewijzigd in ‘medio oktober’. Wie is er voor deze motie? [Stemmen bij handopsteken] Wie is er tegen? [Stemmen bij handopsteken] Met de stem van de SP tegen is deze motie aangenomen. Daarmee zijn we door alle moties heen en daarmee zijn de beraadslagingen over de jaarrekening afgerond. Het is nu 19.20 uur. Ik stel voor dat wij de reguliere raadsvergadering gewoon om 20.30 uur aanvangen conform op de aangekondigde aanvangstijd. Ik schors de vergadering. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 21 augustus 2012.
R. van Gijzel, voorzitter
J. Verheugt, griffier
rhu/HA12022077 vastgestelde notulen raadsvergadering 5 juni 2012 (jaarrekening)
50