RAADSVERGADERING
Gemeente ê Bergen op Zoom
Datum raadsvergadering
: 26 juni 2003
Nummer
: SMD/03/25
Onderwerp
: Kadernota lokaal gezondheidsbeleid
Aan de gemeenteraad, Voorstel 1. De kadernota lokaal gezondheidsbeleid Bergen op Zoom vast te stellen. 2. Het college opdracht te geven over te gaan tot uitwerking en uitvoering van de actiebunten, zoals opgenomen in hoofdstuk 6 en bijlage l van de kadernota lokaal gezondheidsbeleid Bergen op Zoom. Inleiding Volgens de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV) is de gemeente verplicht om uiterlijk op 1 juli 2003 een nota lokaal gezondheidsbeleid vast te stellen. In de wet is ook opgenomen we ke onderwerpen in elk geval in deze nota aan de orde dienen te komen. Bijgaand treft u aan de kadernota lokaal gezondheidsbeleid. Het college heeft in maart 2003 ingestemd met de concept-versie en deze ter inspraak aangeboden aan het veld. Er zijn zo'n 20 reacties bij de gemeente binnengekomen, welke deels zijn verwerkt in de kadernota (notitie ligt ter inzage). De concêpt-kadernota is middels een raadsmededeling aan u ter kennisneming gebracht. Wij stellen u voor om do kadernota lokaal gezondheidsbeleid Bergen op Zoom vast te stellen en over te gaan tot uitwerking en uitvoering van de opgenomen actiepunten. Uitwerking voorstel Lokaal gezondheidsbeleid bevindt zich per definitie op het terrein van de openbare gezondheidszorg, Dit wordt gedefinieerd als 'die onderdelen van de gezondheidszorg en het openbaar bestuur die zi ;h doelbewust richten op ziektepreventie en de bescherming en bevordering van de gezondheid van de bevolkingl'. Aan openbare gezondheidszorg ligt veelal geen individuele hulpvraag ten grondslag. Het richt zich dus 'oornamelijk op groepen (nog gezonde) mensen. Zoals in de inleiding al is aangegeven zijn de belangrijkste taken voor de gemeente op het terrein van openbare gezondheidszorg neergelegd in de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid. In deze wet is onder meer vastgesteld dat de gemeente één keer in de vier jaar (en voor het eerst op 1 juli 2003)leen nota lokaal gezondheidsbeleid moet vaststellen. Andere taken zijn bijvoorbeeld het bijdragen aan pr
-00© 5"
-2-
taken kan de gemeente er natuurlijk voor kiezen om andere onderwerpen op te pakken in het kader van het lokale gezondheidsbeleid. De voorliggende nota gezondheidsbeleid is uitdrukkelijk bedoeld als kadernota, dat wil zeggen: de nota geeft een inhoudelijk kader voor het gemeentelijke gezondheidsbeleid (afbakening gemeentelijke taken en doelstellingen) en omschrijft de actiepunten die de komende periode uitgevoerd zullen worden. Doelstelling lokaal gezondheidsbeleid Het lokaal gezondheidsbeleid wordt ontwikkeld en uitgevoerd onder de vlag van het lokaal sociaal beleid (LSB) van de gemeente Bergen op Zoom. Ook de beleidsuitgangspunten van het LSB zijn van kracht (vraaggerichtheid, uitvoering op een passend schaalniveau en integraliteit). Bezien vanuit de doelstellingen van het LSB is het gezondheidsbeleid vooral gericht op het voorkomen en bestrijden van achterstanden. Met het lokaal gezondheidsbeleid wil de gemeente een bijdrage leveren aan een goed functionerende openbare gezondheidszorg, waarmee het beleid gericht is op ziektepreventie en de bescherming en bevordering van de gezondheid van de bevolking. Het raadsprogramma 2002-2006 voegt daar voor de terreinen zorg en volksgezondheid nog de doelstelling 'het verbeteren van de toegankelijkheid en kwaliteit van de gezondheidszorg en het welzijn van de inwoners' aan toe. Actiepunten en planning De beschrijving van de lokale gezondheidssituatie biedt een hoop aanknopingspunten voor het voeren van lokaal beleid. Echter, niet alle punten (zoals kwaliteit woonomgeving, eenzaamheid / sociale contacten, ondersteuning mantelzorgers, vermaatschappelijking van de zorg, problematiek bij jeugdigen) hoeven in het kader van het gezondheidsbeleid te worden opgepakt. Enerzijds omdat bepaalde onderwerpen als apart aandachtsveld benoemd zijn in het raads- en collegeprogramma, anderzijds omdat onderwerpen al op andere beleidsterreinen zijn of worden opgepakt. Gezien het feit dat het voeren van lokaal gezondheidsbeleid zoals verwoord in de WCPV een relatief nieuwe taak is voor gemeente, stellen wij voor om de uitvoering van de wettelijke taken zoals benoemd in de WCPV als 1e actiepunt te benoemen. Dit valt uiteen in acht onderwerpen (zie p. 11 van de kadernota). Gezien de lokale gezondheidssituatie stellen wij voor om naast de wettelijke taken ook het verbeteren van de toegankelijkheid van zorgvoorzieningen als 2e actiepunt te benoemen en onder deze noemer te werken aan het bevorderen van een voldoende aanbod van huisartsenzorg en het verbeteren van de toegang tot het zorgaanbod voor allochtonen. De uitvoering van de actiepunten kan starten na de vaststelling van de kademota. Dit zal moeten leiden tot een helder beeld van de activiteiten die de gemeente wil gaan uitvoeren c.q. inkopen in het kader van het lokale gezondheidsbeleid. Bij de voorgestelde planning van de actiepunten is uitdrukkelijk rekening gehouden met het 'traject verbeterplan GGD West-Brabant'. Uw raad zal jaarlijks worden geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering. Overwegingen door inspraak De concept-kadernota lokaal gezondheidsbeleid is eind maart 2003 ter reactie aangeboden aan het veld. Er is gekozen voor het breed uitzetten van de nota, o.a. onder de adviesraden van B&W en cliëntenorganisaties, GGD, zorgkantoor, zorgverzekeraars, ziekenhuis, 1e lijns gezondheidszorg, politie, organisaties op het terrein van geestelijke gezondheidszorg, maatschappelijke opvang, verslavingszorg, ouderen, gehandicapten en jeugd. Bij de gemeente zijn een groot aantal reacties ingediend. Deze zijn samengevat in een notitie waarin ook per organisatie een reactie is gegeven. Dé notitie ligt voor u ter inzage.
-3-
De reacties hebben voornamelijk betrekking op: • de beschrijving van de gezondheidssituatie: deze is n.a.v. de reacties verder aangevuld; • de keuze van de actiepunten: een aantal organisaties zou graag zien dat ook onde "werpen als vermaatschappelijking van de zorg, volwaardig burgerschap en kwaliteit woonomgeving onder de noemer van het gezondheidsbeleid worden opgepakt. Wij stellen echter voor om het gezondheidsbeleid toe te spitsen op de uitvoering van de WCPV-taken en de toegankelijkheid van zorgvoorzieningen. Bovendien zijn wij van mening dat de genoemde onderwerpen al onder andere noemers voldoende aandacht krijgen of gaan krijgen; • de concretisering van de actiepunten: een groot aantal organisaties draagt al concrete zaken aan die betrekking hebben op de uitvoering van de actiepunten. Het voert te ver om deze ziiken nu al op te nemen in de kadernota, maar zullen uiteraard de aandacht krijgen in de uitvoeringsfase. Uit de reacties spreekt de betrokkenheid bij het lokale gezondheidsbeleid; er wordt nadr kkelijk een bijdrage toegezegd bij de uitwerking van de actiepunten. Bijlagen De volgende bijlagen zijn, als onderdeel van dit raadsvoorstel, bijgevoegd: • Kademota lokaal gezondheidsbeleid Bergen op Zoom. De volgende bijlagen zijn, als achtergrondinformatie voor dit raadsvoorstel, ter inzage ge^ egd: • Tabellen gezondheidsenquête 2001 (GGD West-Brabant, mei 2002); • 'West-Brabant: gezond aan de start', regionale nota volksgezondheid (GGD West-B abant, mei 2002); • 'Infokaarten West-Brabant, bijlage bij de regionale nota (GGD West-Brabant, mei 2002); • Notitie 'Reacties op concept-kadernota lokaal gezondheidsbeleid'. Een ontwerpbesluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan. Het college van burgemeesteren wethouders van Bergen op Zoom, De secretaris,
De buraemeester,
Mr. P.BJ.M. Thomassen.
Dhr. PAC
Gemeente ê Bergen op Zoom
De raad van de gemeente Bergen op Zoom; gezien het voorstel van het college van 27 mei 2003, nr. SMD/03 / 25 ; gelet op de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid; BESLUIT: 1. De kadernota lokaal gezondheidsbeleid Bergen op Zoom vast te stellen. 2. Het college opdracht te geven over te gaan tot uitwerking en uitvoering van de actiej unten zoals opgenomen in hoofdstuk 6 en bijlage l van de kadernota lokaal gezondheidsbeleid Bergen op Zoom. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van De voorzitten
Kadernota lokaal gezondheidsbeleid Bergen op Zoom - CONCEPT-
Bergen pp Zoom, mei 2003
Inhoudsopgave
1. Inleiding 2. Wat is gezondheid? 3. Hoe gezond zijn de inwoners van Bergen op Zoom? 3.1. Gezondheid 3.2. Leefstijl en gedrag 3.3. Sociale en fysieke factoren 3.4. Gezondheidszorg 3.5. Aanknopingspunten voor gemeentelijk beleid 4. Waar richt lokaal gezondheidsbeleid zich op? Openbare gezondheidszorg! 5. Doelstelling lokaal gezondheidsbeleid 6. Actiepunten 7. Planning
Bijlage l
Werkplan
Bijlage II
Gemeentelijke taken wet Collectieve Preventie Volksgezondheid
Inleiding Een goede gezondheid is één van de voorwaarden voor mensen om een gelukkig en prcductief leven te kunnen leiden. Gezondheid wordt voor een groot deel bepaald door factoren die buiten het dome in van de gezondheidszorg liggen: door de leefwijze van mensen en hun sociale en fysieke omgeving. Juist in deze factoren liggen voor de gemeente mogelijkheden om lokaal gezondheidsbeleid te voererl. Lokaal gezondheidsbeleid richt zich op ziektepreventie en op de bescherming en bevordering van de gezondheid van de bevolking. Daarmee is lokaal gezondheidsbeleid per definitie openbare gezondheidszorg. Aan openbare gezondheidszorg ligt meestal geen concrete (individuele) hulpvraag ten grondslag, maar richt zich dus voornamelijk op groepen (nog gezonde) mensen. De belangrijkste taken voor de gemeente op het terrein vani de openbare gezondheidszorg zijn neergelegdl in de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV). In dezes wet is onder meer vastgelegd dat de gemeente(één keer in de vier jaar een nota lokaal gezondheidsbeleid moet opstellen. Andere taken zijn bijvoorbeeld het zorgdragen voor de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg en de infectieziektenbestrijding, De gemeente is vanzelfsprekend niet de enige die zich bezighoudt met openbare gezondheidszorg. Vele andere partijen zijn hier ook bij betrokken. Denk bijvoorbeeld aan de GGD, instellingen voor maéitschappelijke opvang, verslavingszorg en geestelijke gezondheidszorg, huisartsen, maatschappelijk werk, patiè nten- en consumentenorganisaties, maar ook scholen, ouderenwerk en sociaal-cultureel werk. Omdat het lokale gezondheidsbeleid zo'n breed werkterrein vormt, heeft de gemeente Bergen op Zoom ervoor gekozen om te gaan werken met een kadernota lokaal gezondheidsbeleid. Deze nota biedt een inhoudelijk kader voor het gezondheidsbeleid (afbakening gemeentelijke taken, doelstellingen), maar oms :hrijft ook de actiepunten welke de komende jaren opgepakt zullen gaan worden. Voor u ligt de concept-kadernota lokaal gezondheidsbeleid Bergen op Zoom. In deze nota komen achtereenvolgens de volgende onderwerpen aan de orde: • de gezondheidssituatie van de inwoners van Bergen op Zoom; • een omschrijving van het terrein van de openbare gezondheidszorg precies; • de doelstellingen lokaal gezondheidsbeleid; • actiepunten van het lokale gezondheidsbeleid en de planning.
2.
Wat is gezondheid?
Gezondheid kan worden omschreven als 'een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welbevinden en niet alleen de afwezigheid van ziekten en gebreken'. Een andere veelgebruikte definitie van gezondheid is 'het vermogen om als volwaardig mens te participeren in de samenleving1 Gezondheid kan dus worden gezien als een situatie van evenwicht waardoor mensen goed kunnen functionei en. De factoren die de gezondheid beïnvloeden zijn terug te vinden in het onderstaande model.
Biologische factoren
l Leefstijl en gedrag —>
GEZONDHEID
+—
t Sociale en fysieke factoren
Gezondheidszorg
3.
Hoe gezond zijn de inwoners van Bergen op Zoom?
De gezondheidssituatie van de inwoners van Bergen op Zoom wordt beschreven aan de hand van bovenstaand model. Bij de beschrijving worden de biologische factoren buiten beschouwing gelaten, omdat deze nauwelijks te beïnvloeden zijn door de lokale overheid. Als basismateriaal is gebruikt: • de 'gezondheidsenquête 2001': een enquête naar de gezondheidssituatie van de Westbrabantse bevolking van 19 t/m 69 jaar (GGD West-Brabant, 2001); • de 'sociale monitor Bergen op Zoom' (januari 2001); • de regionale nota volksgezondheid 'West-Brabant: gezond aan de start' met de bijbehorende infokaarten (mei 2002). In deze nota zijn gegevens verwerkt van het CBS en de Volksgezondheids Toekomst Verkenningen (VTV) van de RIVM; • de Gezondheidsthermometer II in Westelijk Noord-Brabant van de stichting GGZ WNB (juni 2002). De resultaten van dit onderzoek zijn geldig voor de bevolking van de regio Westelijk Noord-Brabant in de leeftijd van 22-74 jaar.
3.1
*'"**
Gezondheid
' *'"
, Lagere sociaal-economische status leidt'vaak tot een slecrttêrë gezonSh Levensverwachting gestegen Belangrijkste doodsoorzaken: hart- en vaatziekten en kanker Ontgroening, vergrijzing en toename inwoners van allochtone komaf hebben gevolgen voor gezondheidssituatie en beroep op voorzieningen "r"
,
Ervaren gezondheid en aanwezigheid van (somatische en geestelijke) aandoeningen 77% van de inwoners van Bergen op Zoom beoordeelt de eigen gezondheid als goed of zeer goed, 13 % vindt 'dat het wel gaat' en 10% geeft aan zich 'soms goed en soms niet goed of slecht' te voelen. Deze gezondheidssituatie wijkt over het algemeen niet af van de landelijke of regionale situatie. Uit de gezondheidsenquête van de GGD blijkt dat bij 65% van de bevolking sprake is van één of meerdere aandoeningen. De gezondheidsthermometer 11 van de GGZ WNB geeft aan dat aandoeningen (zowel somatisch als geestelijk) bij eenderde van de mensen met een aandoening langdurig zijn en bij tweederde van de mensen voorbijgaand van aard. Het voorkomen van aandoeningen hoeft niet te betekenen dat mensen hun gezondheid ook automatisch als slechter ervaren. Een als slechter ervaren gezondheid hangt eerder samen met de mate waarin mensen in het dagelijkse leven door een aandoening worden belemmerd. Het onderzoek van de GGZ WNB vult hierop aan dat de mate van hinder die mensen ervaren als gevolg van hun aandoeningen sterk samenhangt met de hoeveelheid comorbiditeit (het voorkomen van meerdere aandoeningen tegelijkertijd) die gevonden wordt. Als de grens van drie soorten morbiditeit overschreven wordt (het lijkt weinig uit te maken in welke combinatie) dan is er sprake van een ernstige belemmering in het dagelijkse functioneren. Ook is er een relatie tussen de ervaren gezondheid met de sociaal-economische situatie en de allochtone achtergrond. Het GGZ-onderzoek voegt toe dat de gezondheid van mensen ook slechter is naarmate mensen een meer ongunstige mening over hun eigen gezondheid hebben. Psychische problematiek Psychische problematiek vormt een belangrijk gezondheidsprobleem. Het omvat een breed scala van problemen: van milde psychische klachten en zich ongelukkig voelen tot het lijden aan psychische stoornissen. Psychische problemen veroorzaken veel leed en hebben aanzienlijke maatschappelijke gevolgen, zoals arbeidsongeschiktheid, beperking in het sociaal functioneren, geweld en overlast. De gerelateerde maatschappelijke kosten en de kosten voor de gezondheidszorg zijn hoog. De afgelopen jaren is gebruik van
voorzieningen op het terrein van de geestelijke gezondheidszorg flink gegroeid. De verwachting is dat deze groei zich zal voortzetten. [ De gezondheidsenquête geeft aan dat psychische problematiek vaker voorkomt bij vroiiwen, eenoudergezinnen, alleenstaanden, weduwen, gescheiden personen, arbeidsongeschikten, werklozen, mensen die moeite hebben financieel rond te komen en mensen met een laag inkomen. j In Bergen op Zoom voelde 10% van de inwoners zich in 2001 matig tot (zeer) slecht. 60% van de Bergse respondenten heeft aangegeven op één of meerdere levensterreinen problemen te ervaren. Levensterreinen die er voor Bergen op Zoom negatief uitspringen ten opzichte van de regio zijn genotmidde engebruik en de leefsituatie in buurt of wijk. De afdelingen Werk en Inkomen van de gemeente signaleren dat er bij een groot deel van de cliënten sprake is van een meervoudige problematiek. Geestelijke gezondheid Uit het onderzoek van de GGZ WNB blijkt dat op enig moment 12% van de bevolking aangemerkt kan worden als een psychiatrische casus; de helft daarvan heeft te maken met een chronische psychiatrische aandoening. Ook krijgt op enig moment 5% van de bevolking te maken met een depressie, waarvan eenderde chronisch. De gezondheidsthermometer II rapporteert verder tussen 1996 en 2000 een toename van de hoeveelheid psychotische kenmerken bij de bevolking. Mogelijke verklaringen hiervoor zijn dat het wantrouwen in anderen lijkt toe te nemen, waarbij het er op lijkt dat de grens tussen achterdocht en waan wat vaker overschreden wordt. Ook lijken grootheidsideeën en verhoogde gedachteassociaties toe te nemen. Na correctie voor psychische en psychiatrische aandoeningen lijdt 13,3% van de respondenten aan één of meerdere persoonlijkheidsstoornissen. Dit cijfer daalt waarschijnlijk wanneer rekening wordt gehouden met angsstoornissen. Het voorkomen van eetstoornissen in de regio komt overeen met de verwachtingen, namelijk 4,5% bij jonge vrouwen en 0,4% bij jonge mannen. Ruim70% van de vrouwen en ruim 40% van de mahnen heeft problemen met de omvang van het eigen lichaam. Afgezet tegen de quetelet-gegevens (instrumeni om onder- en overgewicht te meten) blijkt dat met name jonge vrouwen een irreëel beeld hebben van jhun lichaamsomvang: men vindt zichzelf vaker te dik dan in werkelijkheid het geval is. Sociaal-economische status en gezondheid Burgers met een lagere sociaal-economische status hebben veelal een slechtere gezondheid. Een lagere sociaal-economische status en gezondheidsproblemen vormen samen een neerwaartse spiraal: door de slechte gezondheid kan iemand zich minder goed ontwikkelen in de maatschappij en door de slechtere maatschappelijke positie wordt de gezondheid slechter. Burgers met een lagere sociaal-economische stat js worden vaak onvoldoende bereikt door reguliere gezondheidsbevorderingsprogramma's. Binnen de gemeente verschillen de wijken natuurlijk wel op sociaal-economische status, Naar welvaartniveau bekeken scoren de wijken Meilust-Noord, Bergse Plaat en delen van Halsteren hoger dan landelijk gemiddeld; lager dan landelijk gemiddeld scoren Fort, Zeekant en Gageldonk-West. Sterfte en levensverwachting De levensverwachting is de laatste 20 jaar zowel voor mannen als vrouwen gestegen. Djit is deels toe te schrijven aan betere medische zorg. Gemiddeld brengen mensen ruim 60 jaar in goede gezondhe ld door. Zowel op landelijk niveau als in West-Brabant gelden hart- en vaatziekten, gevolgd door kanker al > de belangrijkste doodsoorzaken. De belangrijkste veroorzakers van deze aandoeningen zijn roken, voed!ngsgewoonten en lichamelijke inactiviteit. Zelfdoding is een van de belangrijkste doodsoorzaken bij jongeren. De Westbrabantse c jfers liggen iets lager dan het landelijk gemiddelde. Demografie Evenals in de rest van Brabant is er in Bergen op Zoom sprake van een groeiende bevoi king, van ontgroening, vergrijzing en een toename van het aantal inwoners van allochtone komaf. Deze ontwikt kingen zullen naar verwachting effecten hebben op de gezondheidssituatie in Bergen op Zoom en het berdep dat gedaan wordt op voorzieningen. • Ontgroening: Het aandeel jongeren als percentage van de bevolking zal de komende jaren nog wat verder afnemen, Relatief 'jonge' wijken in Bergen op Zoom zijn de Bergse Plaat, Noordgeest, Tuinwij c en Langeweg.
Vergrijzing: De groep 65-plussers zal toenemen van de huidige 14% tot 20 % in 2020. Bovendien neemt binnen deze groep het aandeel 80-plussers toe (de zgn. dubbele vergrijzing); dit vormt een zeer kwetsbare groep. Relatief 'oude' buurten in Bergen op Zoom zijn Warande, Vestinggronden-Noord en Halsteren-Centrum. Door de vergrijzing zal er een toename komen van chronische vormen van hart- en vaatziekten, geestelijke achteruitgang (dementie) en een toename van het aantal valongevallen. De behoefte aan ondersteuning zal toenemen. De vergrijzing leidt naar verwachting tot een toenemende vraag naar voorzieningen. Toename aantal inwoners van allochtone 'komaf: Van de Bergse bevolking valt 1 9% onder de categorie allochtonen: 8,4% betreft Westerse allochtonen (afkomstig uit Europa, Indonesië en voormalig Joegoslavië) en 10,6% heeft een niet-Nederlandse etniciteit. Van de inwoners met een niet-Nederlahdse etniciteit heeft het grootste deel een Turkse of Marokkaanse achtergrond. Het merendeel van de laatstgenoemde bevolkingsgroepen is woonachtig in de wijken Gageldonk-West en Zeekant. De gezondheidssituatie van allochtonen is slechter dan die van autochtonen. Al op relatief jonge leeftijd is er sprake van een opeenstapeling van gezondheidsproblemen. Dit is meestal terug te voeren op het verband tussen sociaal-economische status en gezondheid. Allochtonen maken weinig tot geen gebruik van zorgvoorzieningen zoals thuiszorg, jeugdzorg en ouderenzorg. Met name Marokkanen hebben onvoldoende zicht op de voorzieningen die er zijn.
3.2
Leefstijl en gedrag '
"
'\Ds helft van de i Ruim eenderde van de bevolking eet dagelijks onvoidóènde^mè'nfeW Meer genotmiddelengebruik dan in de rest van West-Brabant .. .
'
f
.
Een gezonde leefstijl draagt bij aan een goede gezondheid. Factoren als roken, (overmatig) alcoholgebruik, sport en lichaamsbeweging zijn van invloed op het ontstaan van hart- en vaatziekten. Andere leefstijlfactoren die van invloed zijn op de gezondheid zijn bijv. voeding, drugsgebruik en gokken. Uit de gezondheidsenquête blijkt dat 60%. de eigen manier van leven als (zeer) gezond beoordeelt, dat 34% rookt, 2% excessief drinkt, 49% niet sport en dat 36% per dag onvoldoende groenten eet. Deze cijfers wijken overigens niet af van de Westbrabantse cijfers. Onder het kopje 'psychische problematiek' is aangegeven op welke levensterreinen de Bergse respondenten problemen ervaren. Bergen op Zoom scoort daarbij significant hogerop genotmiddelengebruik dan de rest van de regio. Bij de jeugd vraagt met name het rook- en drankgebruik de aandacht. Het onderzoek van de GGZ WNB neemt een dalende trend wat roken betreft waar (van 32,4% in 1996 naar 29,4% in 2000). Ruim een kwart van de rokers ontmoet vanwege het roken problemen met de omgeving. Driekwart van de respondenten nuttigt alcoholica, maar slechts bij maximaal 2% roept dit problemen in de omgeving op. Blijkbaar is het nuttigen van alcohol, in vergelijking met roken, meer algemeen aanvaard verschijnsel. Het gerapporteerde gebruik van (soft-, hard- en smart-) drugs is laag in dit onderzoek.
3.3
Sociale en fysieke factoren
'' - ' ^ "* f
*
'*
,x
"
„~i -—?-'' > " r cj —"*L
De eigen buurt gaat er op achteruit vindt21% van'dèiriwöpëijf^ '*• 11% van de inwoners'-vpelt z/c/7-eénza^/Tj5; Opvoedingsvragen en -problemen Stankoverlast van industrie en bedrijven Binnenmilieu: veel woningen met een afvoerloze geiser
Wonen en veiligheid De woonomgeving is van invloed op de gezondheid. 21% van de Bergse bevolking van 18 tot 69 geeft aan dat de eigen buurt erop achteruit gaat. Dit is beduidend meer dan de Westbrabantse score. Ook de sociale monitor geeft
een lagere waardering van de buurt te zien ten opzichte van voorgaande jaren. Bergen jpp Zoom scoort ook hoger op lawaaioverlast van rondhangende jongeren. ) Van de West-Brabanders wil 5% verhuizen in verband met overlast in de buurt en vier vjan de 10 mensen voelt zich onveilig op straat. De sociale monitor geeft aan dat deze onveiligheidgevoelens de (afgelopen jaren wel zijn gedaald! Ruim één op de vijf mensen is het afgelopen jaar slachtoffer geweest van een misdrijf, Uit onderzoek van de stichting GGZ WNB blijkt dat ertussen 1996 en 2000 een stijgende rapportage van slachtofferschap is van seksueel, fysiek en psychisch geweld. Eén op de drie ervaart overlast in de buurt van te hard rijden en ervaart hinder van hon tenpoep en parkeeroverlast. In de sociale monitor wordt aangegeven dat driekwart van de bevolkinb vindt dat de openbare ruimte vervuild wordt door hondenpoep en ruim de helft zegt vaak dan wel soms last te lebben van vervuiling dan wel onkruid op straten en stoepen. Eenzaamheid en sociale contacten Eenzaamheid wordt gemeten met de zgn. eenzaamheidsschaal. Volgens die schaal blij:(t dat 8% van de Bergenaren eenzaam tot zeer eenzaam is. Wordt gevraagd naar de ervaring van eenzaamheid!, dan scoort 11% van de Bergenaren zeer vaak tot altijd eenzaam (deze cijfers wijken niet af van West- Brabant als geheel). De cijfers in het onderzoek van de stichting GGZ WNB liggen resp. op 6% en 8%. De verschillen kunnen waarschijnlijk worden verklaard door de verschillende onderzoeksmethoden die zijn gebjruikt, Uit het onderzoek van GGZ WNB blijkt verder dat eenzaamheid in de meeste gevallen tijdelijk van aard is: bij de objectieve eenzaamheid in tweederde van de gevallen; bij de subjectieve eenzaamheid in viervijfdie van de gevallen, Uit de gezondheidsenquête van de GGD blijkt dat 34% van de eenzame mensen behoei te heeft aan ondersteuning, zoals, 'samen met anderen activiteiten ondernemen' en 'meer bezoek ontvangen van familie en vrienden'. Eenzaamheid komt het meest voor bij ouderen, alleenstaanden en alleenstaande ouders. Opvoeding 52% van de menseni met kinderen heeft soms en 4% vaak vragen over de opvoeding. 3 3/0 heeft vaak problemen met het opvoeden en 51% soms. Het hoogst van deze problemen scoren 'luisteren/ gehporzameri houden aan regels/ afspraken'. Verkeer en veiligheid Onveilig rijgedrag is de belangrijkste oorzaak voor verkeersongevallen en als zodanig van invloed op de gezondheidssituatie van de bevolking. In het jaar 2000 was er in Bergen op Zoom sprak 3 van 6 dodelijke verkeersongevallen en 103 gewonden als gevolg van verkeersongevallen. Wonen en buitenmilieu Mensen in Bergen op Zoom wonen vaker in een etage, flat of appartement en minder vaak in een boerderij dan in West-Brabant als geheel. Gezien de stedelijke functie van Bergen op Zoom is dit geen v trassend gegeven. De Bergenaren geven de woning gemiddeld een 8,0 en de buurt een 7,3. Deze cijfers wijkei niet af van WestBrabant als geheel. In Bergen op Zoom hebben mensen significant meer last van stankoverlast van industrie en bedrijven. De sociale monitor geeft aan dat 43% van de bevolking vaak dan wel soms last hebben van stanko' erlast. Binnenmilieu Factoren die het binnenmilieu (in huis) negatief beïnvloeden zijn bijvoorbeeld onvoldoen< é ventileren, een afvoerloze geiser of een houtkachel. Bergen op Zoom wijkt op de onderzochte onderdelen niet af van WestBrabant als geheel. Wat wel opvalt in de onderzoeksresultaten is dat voor West-Brabant als geheel het aandeel woningen met een afvoerloze geiser ver boven het landelijke gemiddeld ligt. Tevens geldt dat bewoners onvoldoende kennis blijken te hebben van kenmerken die het binnenmilieu negatief beïnvloeden. Bij energiezuinige woningen bijvoorbeeld neemt de kans op een ongezond binnenmilieu toe. Voorzieningen en dienstverlening Een significant hoger percentage mensen uit Bergen op Zoom vindt dat de volgende voojrzieningen of instellingen niet in voldoende mate aanwezig zijn: • in de buurt: tandarts, sportvoorzieningen, speelruimte voor kinderen en postkantoor;
• in de gemeente: bibliotheek. Een significant hoger percentage is bovendien niet tevreden over de dienstverlening van de sportvoorzieningen en de speelruimte voor kinderen. De sociale monitor geeft aan dat de Bergse bevolking naar verhouding minder is te spreken over de verkeersveiligheid (6,0 als rapportcijfer) maar met name ontevreden is over de speelvoorzieningen (5,6).
3.4
Gezondheidszorg
"Zjs *'#$$'*t \ ' *' , " '"' f cf "" '
r h
_
(Dreigend) tekort aan huisartsen enlarfcfartserf , T
''
Allochtonen onbekend 'met'fiétzöïgaanbcffi" Extramuralisering van de zorg Behoefte aan hulp onder jongeren van 12 tot 20 iaat
Huisartsenzorg De werkdruk van de huisartsen neemt toe. Dit heeft consequenties voor de kwaliteit en toegankelijkheid. Voor West-Brabant geldt dat eind 2005 18% van de huidige huisartsen het werk zal neerleggen. Bijna een kwart van de huisartsen wit graag samenwerken vanuit één locatie. In Bergen op Zoom zijn momenteel 24 huisartsen werkzaam die maximaal 2750 patiënten in hun praktijk hebben. De norm is echter 2350 patiënten per praktijk. Bovendien werkt een aantal huisartsen op parttime-basis. Ongeveer 1% van de Bergse bevolking heeft momenteel geen eigen huisarts (604 patiënten in 2002); dit worden ook wel 'noni's' (niet op naam van de huisarts ingeschreven ziekenfondsverzekerden) genoemd. De zorgverzekeraar VGZ geeft aan dat er al jaren relatief veel noni's zijn in Halsteren en de wijk Vestinggronden. Tandartsenzorg Hoewel dit onderdeel niet is meegenomen in de gezondheidsenquête, heeft de gemeente al verschillende signalen ontvangen dat er in Bergen op Zoom een tekort aan tandartsen dreigt te ontstaan. Mantelzorg 17 % van de Westbrabanders verleent mantelzorg. De meeste mantelzorgers zijn tussen de 40 en 60 jaar, vaker vrouw dan man. Mantelzorg wordt het meest gegeven aan (schoon)ouders. De belangrijkste ervaren problemen zijn tijdgebrek, geestelijke belasting en onvoldoende kennis over ziekten en verzorging. Ondersteuning wordt gewenst. Zorgaanbod en allochtonen Uit de sociale monitor is blijkt dat het zorgaanbod op zich voldoende is, behalve voor allochtonen. Allochtonen maken weinig tot geen gebruik van zorgvoorzieningen zoals thuiszorg, jeugdzorg en ouderenzorg. Met name Marokkanen hebben onvoldoende zicht op de voorzieningen die er zijn. Vermaatschappelijking van de zorg Een maatschappelijke ontwikkeling die hier zeker genoemd moet worden, is de Vermaatschappelijking van de zorg. Dit betreft de toenemende groep ouderen en mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische handicap die in hun eigen huis willen wonen, met zorg, ondersteuning en diensten op maat, in een buurt waar ze zich veilig en welkom voelen en waar ze contacten hebben met anderen. Een ontwikkeling die hiermee samenhangt, is de extramuralisering, d.w.z. het streven van grote zorginstellingen af te bouwen en deze om te zetten in (kleinschalige) woon-/zorgvoorzieningen in de wijk. Vermaatschappelijking en extramuralisering van de zorg leiden er toe dat er een grotere vraag zal ontstaan naar voorzieningen (niet alleen op het gebied van zorg en ondersteuning bij zelfstandig wonen, maar ook t.a.v. bijv. vrijetijd en vervoer). Behoefte aan hulp onder jongeren van 12 tot 20 jaar 14% van de jongeren ervaart één of meerdere problemen en wil daarbij hulp. Deze jongeren vertonen vaker riskant gedrag en voelen zich ongelukkiger. Het gaat veeial om jongeren met als kenmerken: allochtoon, VMBO, weinig sporten, vee! spijbelen, pesten en gedacht aan zelfdoding. De resultaten van de jeugdmonitir (welke
momenteel wordt uitgevoerd door de GGD West-Brabant) zullen naar verwachting aanknopingspunten bieden voor de vormgeving van het beleid op dit terrein. |
3.5
Aanknopingspunten gemeentelijk beleid
De gezondheidssituatie van de inwoners van Bergen op Zoom biedt zeer veel aanknopingspunten voor het voeren van gemeentelijk beleid (zie kaders in bovenstaande tekst). Het voert echter te ver om alle genoemde onderwerpen op te pakken in het kader van het lokale gezondheidsbeleid. Een aantal zaken kan beter worden ingebracht in lopende trajecten, bijvoorbeeld op het gebied van leefomgeving, jeugd en veiligheid. Op de keuze van de actiepunten voor het lokaal gezondheidsbeleid wordt dieper ingegaan in paragraaf 6.
4.
Waar richt lokaal gezondheidsbeleid zich op? Openbare gezondheidszorg'
Lokaal gezondheidsbeleid bevindt zich per definitie op het terrein van de openbare gez< ndheidszorg (OGZ). Openbare gezondheidszorg wordt gedefinieerd als 'die onderdelen van de gezondheidszorg en het openbaar bestuur die zich doelbewust richten op ziektepreventie en de bescherming en bevorderhg van de gezondheid van de bevolking'. Aan openbare gezondheidszorg ligt veelal geen individuele hulpvraag ten grondslag. Het richt zich dus voornamelijk op groepen (nog gezonde) mensen. Een goede openbare gezondheidszorg biedt maatschappelijk gezien een hoop kansen. Bijvoorbeeld de kans: • om door middel van preventieve activiteiten onnodige ziekte en sterfte te voorkomen • om onaanvaardbare verschillen in gezondheid te verminderen; • om de autonome stijging van de kosten die we aan ziekte en zorg besteden te remmen: • om langer te leven zonder daarmee langer ongezond te zijn; • om te voorkomen dat kwetsbare mensen tussen wal en schip raken; • om meer samenhang aan te brengen in het beleid en in de zorg. Onderstaand plaatje geeft wat meer inzicht in de werkterreinen, activiteiten en doelgroepen van de openbare gezondheidszorg: Werksoorten Doelgroepen >jeugd > ouderen K chronisch zieken en gehandicapten * mensen 'in de marge' (bijv. daklozen of verslaafden) > mensen met weinig opleiding en inkomen * mensen met psychische of psychiatrische problematiek * intermediairen, besturen en instellingen Kernactiviteiten collectieve preventie programmatische preventie zorg voor specifieke groepen medische advisering voor bestuur, politie en justitie parate hulpverlening zorg voor adequate zorg community devetopment activiteiten toezicht (inspectie)
• jeugdgezondheidszorg ' openbare geestelijke gezondheidszorg * algemeen maatschappelijk werk k verslavingszorg ' infectieziektenbestrijdii > epidemiologie ' gezondheidsvoorlichting en opvoeding > geneeskundige hulpveiféning bij rampen 1 algemene OGZ, zoals hygiënezorg, medische milieukunde, forensische geneeskunde
De openbare gezondheidszorg omvat dus een breed werkterrein, waarbij vele verschillende organisaties betrokken zijn.
1. Het bevorderen van samenhang binnen de collectieve preventie en de onderlinge afstemming tussen collectieve preventie en curatieve gezondheidszorg door in ieder gevat zorg te dragen voor onderstaande onderwerpen: a. verwerven van inzicht in de gezondheidssituatie van de bevolking; b. bewaken van gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen; c. bijdragen aan opzet, uitvoering en afstemming van preventieprogramma's; d. bevorderen van medisch-milieukundige zorg; e. bevorderen van technische hygiënezorg; f. bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ). 2. Zorgdragen voor de uitvoering van de infectieziektenbestrijding. 3. Zorgdragen voor de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg. Veel van de onderwerpen die in paragraaf aan de orde zijn geweest, zijn te rangschikken onder de taken van de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid en dan met name het onderdeel preventieprogramma's. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het gebruik van genotmiddelen, sociaal-economische status, beweging en sport, voedingspatronen, kennis van een gezond binnenmilieu en veiligheid in huis. Ook zal er in 2003 veel aandacht zijn voor de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg. De gemeente is immers met ingang van dit jaar verantwoordelijk voor de totale jeugdgezondheidszorg O tot 19-jarigen. 2. Verbeteren toegankelijkheid zorgvoorzieningen Voortbouwend op het collegeprogramma benoemt de gemeente het verbeteren van de toegankelijkheid van zorgvoorzieningen als tweede actiepunt. De nadruk wordt daarbij gelegd op: • het verbeteren van de toegang tot het zorgaanbod voor allochtonen; en, • het bevorderen dat elke bewoner een beroep kan doen op huisartsenzorg. Voor een verdere uitwerking van de actiepunten wordt verwezen naar bijlage I.
Een aantal problemen dat gesignaleerd wordt in de beschrijving van de gezondheidssituatie, valt daarmee buiten het kader van het lokale gezondheidsbeleid. Deze problemen zullen op andere terreineib worden opgepakt. Het gaat hierbij om: • de kwaliteit van de woonomgeving (d.w.z. de beleving van de woonbuurt en de factoren die daarop van invloed zijn): dit wordt opgepakt in het kader van het lokaal sociaal beleid, stedelijke vernieuwing en het wijken buurtbeheer; • eenzaamheid en sociale contacten: dit probleem dient aandacht te krijgen binnen het lokaal sociaal beleid. Daarnaast kan er een link gelegd worden met het vrijwilligerswerkbeleid en de nota participatie minima. ondersteuning mantelzorgers: dit onderwerp krijgt de aandacht in het kader van de regiovisie Preventie, Wonen, Welzijn & Zorg (PWWZ) en het ouderenbeleid; de vermaatschappelijking van de zorg: ook dit onderwerp heeft raakvlakken met de1 regiovisie PWWZ. Bovendien is de formulering van een woonzorgbeleid als apart actiepunt opgenomen in het collegeprogramma; opvoedingsvragen en -problemen en de behoefte aan hulp onder jongeren van 12 ot 20 jaar: deze onderwerpen krijgen aandacht in het jeugdbeleid.
7.
Planning
Vaststelling kadernota door gemeenteraad
Juni 2003
Uitvoering actiepunten (*)
Vanaf juli 2003 y
<: 1a Inzicht gezondheidssituatie 1b Gez.aspecten in best. beslissingen 1c Preventieprogramma's i d Medisch-milieukundige zorg 1e Technische-hygiënezorg 1f Openbare geestelijke gez.zorg 2 Infectieziektenbestrijding 3 Jeugdgezondheidszorg 4 Toegankelijkheid zorg allochtonen 5 Voldoende aanbod huisartsenzorg
n n
Uitvoeringstraject: intern of externf*)
Intern Intern Extern Extern Extern Extern Intern Extern Extern Extern
2e helft 2003
1e helft 2004
2° helft 2004
2005
4-f,?»*' fi?^^
?, " ^ 1'
Voor een verdere uitwerking van de actiepunten: zie bijlage I. Intern houdt in dat de gemeente de uitvoering van een actiepunt zelf ter hand neemt. Dit uiteraard in samenspraak met de GGD West-Brabant in haar rol van adviseur gezondheidsbeleid. Extern wil zeggen dat de uitvoering gestalte krijgt in samenwerking met betrokken partijen uit het veld. Welke partijen dat zi n, is afhankelijk van het onderwerp.
Voortgangsrapportage naar college en raad
Jaarlijks in mei/juni
Nieuwe kadernota lokaal gezondheidsbeleid
2007
Binnen de gemeente zijn het beleidsatelier SMD en de afdeling WES gezamenlijk verantwoordelijk voor de coördinatie omtrent de vaststelling van de nota en uitvoering van de actiepunten.
Bijlage I:
Werkplan
Hieronder wordt een aanzet gegeven tot een werkplan. Het gaat erom om per actiepunt genoemd in de kadernota lokaal gezondheidsbeleid op hoofdlijnen aan te geven: welk resultaat gewenst is, welk traject gevolgd gaat worden, wie binnen de gemeente verantwoordelijk is voor de uitvoering, welke partijen betrokken zijn bij de uitvoering en de planning.
Verwerven van inzicht in de gezondheidssituatie Taak op grond van de WCPV Gewenst resultaat De gemeente dient inzicht te hebben in de gezondheidssituatie van de bevolking. Dit kan gaan om de bevolking in het algemeen, maar ook om bijzondere doelgroepen daarbinnen. Het inzicht moet beschikbaar zijn op het moment dat de gemeente de nota lokaal gezondheidsbeleid gaat voorbereiden. Te volgen traject Bepalen welke gegevens beschikbaar moeten zijn en hoe deze geleverd kunnen worden (bijv. gezondheidsenquête, gemeentepeilingjeugdmonitor, etc.) Ambtelijk trekker: BA-SMD/WES Gemeente (WES, O&S), GGD Betrokken partijen Planning 2005
Bewaken van gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen Taak op grond van de WCPV Gewenst resultaat In beslissingen van gemeenteraad en college worden gezondheidsaspecten meegenomen en meegewogen. Overleg binnen de gemeente hoe dit gerealiseerd kan worden. Te volgen traject Ambtelijk trekker BA-SMD/WES Betrokken partijen Gemeente (SB) 2e helft 2004 Planning
Bijdragen aan de o pzet, uitvoering en afstemming van preventieprogramma's Taak op grond van de WCPV Gewenst resultaat Inzet van preventieprogramma's welke zijn afgestemd op de lokale situatie en waarbij er sprake is van afstemming op de rest van de (zorg-)keten. Te volgen traject Huidig aanbod in beeld brengen. A.d.h.v. overleg met het veld bepalen welke preventieprogramma's nodig zijn en hierover afspraken maken met leveranciers. Bijzonder aandachtspunt bij dit traject is de evaluatie en meetbaarheid van resultaten. Ambtelijk trekker BA-SMD/WES Betrokken partijen Gemeente (BA-SMD, WES, Werk, Inkomen, BA-SROB, BoWo), klanten, betrokken instellingen. 2 e helft2003/1 e helft 2004 Planning
Bevorderen van medisch-milieukundige zorg Taak op grond van de WCPV Voldoen aan de eisen gesteld in de WCPV. Gewenst resultaat Huidige uitvoering in beeld brengen en waar nodig bijstellen. Te volgen traject WES/BASMD Ambtelijk trekker Nader te bepalen Betrokken partijen 1e helft 2004 Planning
j
Bevorderen van technische hygiënezorg Taak op grond van de WCPV Voldoen aan de eisen gesteld in de WCPV Gewenst resultaat Huidige uitvoering in beeld brengen en waar nodig bijstellen. Te volgen traject WES/BASMD Ambtelijk trekker Gemeente (WES, SB, EZ), GGD, betrokken instellingen en organisaties. Betrokken partijen Planning 2e helft 2003
Bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ) Taak op grond van de WCPV Gewenst resultaat Het bevorderen van de OGGZ (conform de eisen die de WCPV daaraan stelt) via het / regionale OGGZ-platform en een doorvertaling van de resultaten van dit platform naar de lokale situatie. | Te volgen traject Het OGGZ-platform is bezig met het opstellen van een inventarisajtie en een activiteitenplan. Dit stuk vormt de basis voor het lokale traject. Ambteljjk trekker BASMD/WES Afhankelijk van uitkomsten inventarisatie j Betrokken partijen e 1 helft 2004 Planning
Zorgdragen voor de uitvoering van de infectieziektenbestrijding Taak op grond van de WCPV Voldoen aan de eisen gesteld in de WCPV. Gewenst resultaat Te volgen traject Huidige uitvoering in beeld brengen en waar nodig bijstellen. Ambtelijkjrekker WES/BASMD GGD Betrokken partijen 1e helft 2004 Planning
T/l
Zorgdragen voor de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg (JGZ) Taak op grond van de WCPV Gewenst resultaat Uitvoering van het uniforme 'en maatwerkdeel van het basistakenpakket JGZ,waarbij het maatwerkdeel nadrukkelijk wordt afgestemd op de lokale situatie. Afspraken maken over de uitvoeringvan de JGZ. Te volgen traject WES/BASMD Ambtelijk trekker GGD, Thuiszorg, overige betrokken partijen. Betrokken partijen e 2 helft 2003 Planning
Toegankelijkheid van zorgvoorzieningen voor allochtonen verbeteren Autonoom beleid Gewenst resultaat Inwoners met een allochtone achtergrond bekend maken met de mogelijkheden van de verschillende zorgvoorzieningen. Te volgen traject Inventariseren knelpunten. Opstellen plan van aanpak. Ambtelijk trekker BASMD/WES Betrokken partijen Gemeente (BA-SMD, WES, Inkomen, Werk), allochtone zelforganisaties, overige betrokken partijen. Planning 2? helft 2004
Bevorderen van een voldoende aanbod van huisartsenzorg Autonoom beleid Gewenst resultaat In beeld brengen op welke wijze de gemeente kan bevorderen dat er een voldoende aanbod aan huisartsenzorg aanwezig is. Te volgen traject Inventariseren knelpunten. Onderzoeken op welke manier de gemeente de vestiging van voldoende huisartsen kan faciliteren. De mogelijkheden van gezondheidscentra verkennen. Ambtelijk trekker BA-SMD /WES Betrokken partijen Gemeente (WES, BA-SROB), DHV, huisartsen, overige betrokken partijen Planning 2e helft 2003 /1e helft 2004
Bijlage II: 1
- " "
Gemeentelijke taken Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid •
!
1. De gemeenteraad bevordert de totstandkoming en continuïteit van en de samenhang binnen de collectieve preventie alsmede de onderlinge afstemming tussen deze collectieve preventie en de curatieve gezondheidszorg door in ieder geval zorg te dragen voor de volgende onderwerpen:!: 1.1. het verwerven van (op epidemiologische analyse gebaseerd) inzicht in de gezondheidssituatie van de bevolking (in ieder geval één keer per vier jaar verzamelen en analyseren van gegevens omtrent de gezondheidssituatie); 1.2. het bewaken van gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen; 1.3. het bijdragen aan opzet, uitvoering en afstemming van preventieprogramma's net inbegrip van gezondheidsvoorlichting en -opvoeding; 1.4. het bevorderen van medisch-milieukundige zorg (in ieder geval het signaleren van ongewenste situaties, adviseren over risico's, in het bijzonder bij (dreigingen van) rampen, hjet beantwoorden van vragen uit de bevolking, het geven van voorlichting en het doen van onderzoek); 1.5. het bevorderen van technische hygiënezorg (in ieder geval het bijhouden van een lijst van instellingen waar gezien de aard van de doelgroep en de omstandigheden waaronder de activiteiten worden verricht een verhoogd risico bestaat op de verspreiding van pathogene micro-orjganismen, het adviseren van deze instellingen over mogelijkheden op het gebied van bouw, inrichting en organisatie van de activiteiten om deze risico's te verkleinen, het signaleren van ongewensle situaties, het beantwoorden van vragen uit de bevolking en het geven van voorlichting); 1.6. het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg (in ieder geval het signaleren en bestrijden van risicofactoren op het gebied van de OGGZ, het bereiken en begeleiden van kwetsbare personen en risicogroepen, het functioneren als meldpunt voor signalen van (dreiging van) crisis bij kwetsbare personen en risicogroepen, het bieden van psychosociale hulp bij rampen en hqt tot stand brengen van afspraken tussen betrokken organisaties over de uitvoering van de OGGZ). 2. De gemeenteraad draagt zorg voor de uitvoering van de infectieziektenbestrijding (in feder geval: algemene infectieziektenbestrijding, bestrijding van soa w.o. aids, tuberculosebestrijding, bron- én contactopsporing bij vermoeden op epidemieën van infectieziekten, het beantwoorden van vragen uit de bevolking en het geven van voorlichting en begeleiding). 3. De gemeenteraad draagt zorg voor de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg. Hieronder valt in ieder
geval: .r 3.1. het op systematische wijze volgen en signaleren van ontwikkelingen in de gezondheidstoestand van jeugdigen en van gezondheidsbevorderende en -bedreigende factoren; 3.2. het ramen van de behoeften aan zorg; 3.3. de vroegtijdige opsporing en preventie van specifieke stoornissen, m. u.v. de per natale screening op phenylketonurie (PKU), congenitale hypothyroïde (CHT) en adrenogenitaal synd oom (AGS) en het aanbieden van vaccinaties voortkomend uit het rijksvaccinatieprogramma; 3.4. het geven van voorlichting, advies en begeleiding; 3.5. het formuleren van maatregelen ter beïnvloeding van gezondheidsbedreigingen. 4. De gemeenteraad stelt elke vier jaar een nota gemeentelijk gezondheidsbeleid vast. H :erin moet in ieder
geval staan hoe uitvoering gegeven wordt aan bovenstaande punten. 5. Ter uitvoering van bij of krachtens deze wet opgedragen taken dragen de gemeenteraden zorg voor de
instelling en instandhouding van gemeentelijke gezondheidsdiensten. Alvorens besluiten te nemen die belangrijke gevolgen kunnen hebben voor de collectieve preventie vraagt de gemeenteraad dan wel B&W advies aan de gemeentelijke gezondheidsdienst.
Randvoorwaarden WCPV: • indien de gemeenteraad een bijdrage heft voor het verrichten van werkzaamheden in het kader van de collectieve preventie draagt hij er zorg voor dat dit niet ten koste gaat van het bereik van deze werkzaamheden; • geen bijdrage wordt gegeven voor de taken genoemd onder punt 4 (JGZ); • de gemeenteraad mag taken m.b.t, JGZ laten uitvoeren door de instellingen voor zorg aan ouder en kind; • de gemeentelijke gezondheidsdienst moet in ieder geval beschikken over deskundigheid op het terrein van: geneeskunde; epidemiologie; verpleegkunde; gezondheidsvoorlichting en -opvoeding; tandzorg; gedragswetenschappen; en informatica.