Gecoro Glabbeek Verslag zitting GECORO d.d. 18 november 2014 Aanwezig: voorzitter: Luc Lambrechts secretaris: Dirk Degeest effectieve leden: Lucien Marjaux, Leen Schrevens, Geert Grootjans, Katrien Ceuleers, Herman De Becker, Luc Hendrickx, Hilde Van den Bosch. plaatsvervangers: Thierry Vandereycken, Wim Claes, Els Marjaux, Jos Lenaerts, Omer Mans. afgev. politieke fracties: Lowie Steenwegen, Natasja Ons studiebureau Grontmij Belgium: Peter Van der Poort verontschuldigd: Indra Bilsen, Guy Vandepoel, Bernadette Coeckelberghs, Jo Vanstraelen. afwezig: Ivo Peeters. -----------------------------------------------------1. goedkeuring verslag Het verslag van de vergadering d.d. 16 september 2014 wordt unaniem goedgekeurd. De voorzitter merkt op dat de verslagen van de laatste vergaderingen niet op de website van de gemeente staan. Inmiddels kan je de verslagen terugvinden op de website onder de dienst ruimtelijke
ordening/gecoro/verslagen.
2. ontwerp van RUP ”uitbreiding bedrijventerrein Craenenbroekstraat” te Glabbeek: openbaar onderzoek: bundeling, coördinatie van alle adviezen en bezwaarschriften. Het RUP “uitbreiding bedrijventerrein Craenenbroekstraat” werd voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 10 juli 2014. Het openbaar onderzoek heeft plaats gehad van 14 augustus 2014 tot en met 14 oktober 2014. De eigenaars begrepen in het onteigeningsplan werden per aangetekende brief in kennis gesteld op 7 augustus 2014. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden vijf schriftelijke bezwaarschriften en één advies uitgebracht. Het advies en de bezwaarschriften worden algemeen voorgesteld door de voorzitter en vervolgens uitvoerig toegelicht door de heer Peter Van der Poort, projectleider Grontmij Belgium. 3. varia - aanvraag planologisch attest Gert Vanschoubroek voor de uitbreiding van het bestaand varkensbedrijf. Over deze aanvraag loopt een openbaar onderzoek tot 19 december 2014. Bezwaren en opmerkingen hierover moeten ingediend worden bij de GECORO. De GECORO dient binnen zestig dagen na het einde van het openbaar onderzoek een advies uit te brengen bij de gemeenteraad. Dit dossier wordt geagendeerd op de volgende vergadering van de GECORO. - woning Tiensesteenweg 200. Deze woning zou verkocht worden door het OCMW. Hoe gaan we om met deze site? De aanpalende oude woning staat al lang te koop. Het skateterrein gaat weg op deze site. Hoe gaan we deze locatie invullen? Er wordt best een werkgroep opgericht binnen de GECORO om voorstellen uit te werken om deze locatie te fatsoeneren. De ontwerper en de afgevaardigden van de politieke fracties verlaten de vergadering na de bespreking. Hierna wordt overgegaan tot het beraadslagen over het advies van de GECORO.
1
Gecoro Glabbeek 4. ontwerp van RUP ”uitbreiding bedrijventerrein Craenenbroekstraat” te Glabbeek: openbaar onderzoek: uitbrengen van een gemotiveerd advies over de bezwaren aan de gemeenteraad. 1
ADVIEZEN ................................................................................................................................................................................... 1.1 1.2
2
BEZWAARSCHRIFTEN – NIET ONTVANKELIJK .............................................................................................................. 2.1
3
RUIMTE VLAANDEREN, VLAAMS-BRABANT, DEPARTEMENT, AFDELING GEBIEDEN EN PROJECTEN ........................................ PROVINCIE VLAAMS BRABANT , DIRECTIE RUIMTE, DIENST RUIMTELIJKE ORDENING...............................................................
BEZWAARSCHRIFT BART VANSCHOUBROEK ............................................................................................................................
BEZWAARSCHRIFTEN – ONTVANKELIJK ........................................................................................................................ 3.1 3.2 3.3 3.4
BEZWAARSCHRIFT INTERLEUVEN, BROUWERSSTRAAT 6, 3000 LEUVEN .................................................................................. BEZWAARSCHRIFT W. AERTSENS, RIDDER DESSAINLAAN 61, 2800 MECHELEN ...................................................................... BEZWAARSCHRIFT L. MERTENS, VINKENLAAN 93, 3080 TERVUREN ....................................................................................... BEZWAARSCHRIFT ADVOCATENKANTOOR HAGELAND, KRAASBEEKSTR. 41, 3390 TIELT-WINGE ...........................................
1. ADVIEZEN 1.1 Ruimte Vlaanderen Vlaams-Brabant, Departement, Afdeling Gebieden en Projecten Ruimte Vlaanderen heeft geen advies verleend inzake het ontwerp van voorliggend RUP. 1.2. Provincie Vlaams Brabant, directie ruimte, dienst ruimtelijke ordening BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN VLAAMS-BRABANT
I. GEGEVEN De gemeente Glabbeek organiseert, in navolging van de plenaire vergadering van 14 mei 2014, een openbaar onderzoek over het ontwerp van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Uitbreiding bedrijventerrein Craenenbroekstraat'. De gemeenteraad heeft in zitting van 10 juli 2014 het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voorlopig vastgesteld. Het openbaar onderzoek loopt van 14 augustus 2014 tot en met 14 oktober 2014. De deputatie wordt gevraagd haar advies uit te brengen.
Artikel 2.2.14.&5 voorziet dat dit advies integraal opgenomen dient te worden in het advies van de GECORO.
II. JURIDISCHE BASIS Art. 2.2.13 t.e.m. Art. 2.2.19. van de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening. Het besluit van de Vlaamse regering van 23 september 1997 houdende de definitieve vaststelling van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen en het besluit van de Vlaamse regering van 12 december 2003 en 17 december 2010 houdende de definitieve vaststelling van een herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen. Het provinciaal ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant, definitief vastgesteld door de provincieraad op 11 mei 2004 en het besluit van de provincieraad van 29 juni 2004 tot aanvulling van het besluit van 11 mei 2004, voor wat de toepassing betreft van artikel 188bis van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en het addendum inzake de actualisatie en de beperkte herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant, definitief vastgesteld door de provincieraad op 19 juni 2012. III. BESPREKING Situering Het plangebied is gelegen in de onmiddellijke omgeving van het centrum van Glabbeek. Het gebied is gelegen langs de Craenenbroekstraat en sluit in tweede orde aan bij het lokaal bedrijventerrein langs de Craenenbroekstraat. Het gebied is momenteel in gebruik als akker. Het wordt in het westen begrensd door de Meenselbeekvallei. De bebouwing ten noorden van de Craenenbroekstraat wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van verschillende kleine bedrijven, de vestiging van de Belgische Fruitveiling en een middelgroot bedrijf (Stas). De N29 bevindt zich in de onmiddellijke omgeving en vormt de verbinding tussen Tienen en Diest.
2
Gecoro Glabbeek Aanleiding Het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan heeft tot doel ruimte te voorzien voor het historisch gegroeid bedrijf 'Belgische Fruitveiling cvba'. Het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan dient het toekomstige expansieniveau van het bestaande bedrijf op te vangen. De bestaande locatie van het bedrijf is immers volgebouwd en ligt gekneld in het dorpsweefsel waardoor er een alternatief gezocht dient te worden. Relatie niet het ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant (en addendum) De site is gelegen binnen de deelruimte Landelijke Kamer Oost. Deze ruimte bevindt zich in de zuidoostelijke hoek van Vlaams-Brabant en grenst in het oosten aan de provincie Limburg en in het zuiden aan de provincie Waals-Brabant. Het behoud van het landelijk karakter van het gebied, met de grote openruimtegehelen en de nadrukkelijk aanwezige landbouw, wordt nagestreefd: De valleien van de Kleine en de Grote Gete en de Velpe zijn belangrijke structurerende elementen. De provincie wenst de karakteristieken van een dun bezaaid en verspreid nederzettingspatroon te behouden en te versterken; enkel in goed ontsloten geselecteerde kernen wordt wonen gestimuleerd. Tienen krijgt een centrumrol binnen het gebied. De expansiedruk vanuit Leuven, die verschuift richting Tienen, wordt gekanaliseerd. De infrastructuurbundel Leuven, Tienen, Sint-Truiden/Landen, samengesteld uit de E40, de N3, de spoorweg en de hoogspanningsleiding, ondersteunt de link naar Limburg en Luik en naar het achterliggende Duitse Ruhrgebied. Het ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant (en addendum) selecteert Glabbeek als hoofddorp. In het buitengebied zijn het de hoofddorpen die hoofdzakelijk de dynamiek (wonen, lokale bedrijvigheid, voorzieningen, administratieve dienstverlening) dienen op te nemen. Het ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant (en addendum) hanteert het principe van goed nabuurschap bij het afwegen van de ontwikkelings- en uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande bedrijven buiten bedrijventerreinen. Goed nabuurschap is afhankelijk van de ruimtelijke structuur en van het ruimtelijk functioneren van een gebied. Het is eveneens afhankelijk van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het gebied en van de aard en het karakter van het bedrijf en haar activiteit. Anderzijds wordt er gestreefd naar een maximale beleidszekerheid en beleidscontinuïteit van de economische activiteit. Mogelijke hinder dient door gerichte acties zoveel mogelijk beperkt te worden. Historisch gegroeide situaties en hinder zijn mede bepalend voor de draagkracht. Het ontwerp van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Uitbreiding bedrijventerrein Craenenbroekstraat' past binnen de ontwikkelingsperspectieven inzake de Landelijke Kamer Oost en het goed nabuurschap zoals verwoord in het ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant (en addendum). Relatie met het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan In het richtinggevend gedeelte van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wordt aangegeven dat de ontwikkelingsmogelijkheden voor de Veiling ter hoogte van het lokale bedrijventerrein Craenenbroekstraat gevrijwaard moeten worden 'aangezien de beschikbare ruimte volledig benut is en een verdere herstructurering op het huidige terrein niet meer mogelijk is. ... Om zoveel mogelijk overlast te vermijden wordt deze ontwikkeling bij voorkeur gekoppeld aan de bestaande veilingsite. Dit betekent dat dit aan de overzijde van de Craenenbroekstraat dient te gebeuren. Om de ontwikkeling van het lokaal bedrijventerrein niet in gedrang te brengen worden deze ontwikkelingen in tweede bouworde voorzien. Hiermee wordt tevens voorkomen dat beschikbare ruimte langs een uitgeruste weg wordt verspild. Bij de ontwikkeling dient voldoende rekening gehouden te worden met het valleigebied van de Meenselbeek, de bebouwing in de onmiddellijke omgeving, het landbouwbedrijf en de integratie in he landschap. De nodige visuele buffers dienen hiervoor gerealiseerd te worden. Omdat de ontwikkelingsplannen van de veiling nog niet concreet zijn en omdat de Veiling een bovenlokaal bedrijf is, zal de gemeente zelf geen initiatief nemen om een ruimtelijk uitvoeringsplan op te maken.' De gemeente heeft uiteindelijk het initiatief genomen tot de opmaak van het voorliggend gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Glabbeek vraagt in navolging van art. 2.2.1 §2 van de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening een delegatie van bevoegdheid voor de opmaak aan de Vlaamse Regering. De instemming moet schriftelijk gegeven te worden, uiterlijk op of naar aanleiding van de plenaire vergadering. De instemming houdt in dat aan het initiërend planningsniveau de nodige planningsbevoegdheden worden gedelegeerd. De relatie van voorliggend gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan met het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan is op voldoende wijze aangetoond. Vormvereisten Het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bevat een grafisch plan en de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften, een toelichtingsnota met beschrijving van de feitelijk en juridisch
3
Gecoro Glabbeek toestand en bijhorende kaarten, een limitatieve opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan en die opgeheven worden, een register van percelen of delen van percelen waarvoor planbaten, planschade, kapitaalschade of gebruikersschade kan verschuldigd zijn en een onteigeningsplan. Bespreking van de planopties Het doel van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan is om de bestendiging, herstructurering en uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten mogelijk te maken opdat het bedrijf in de toekomst zo goed mogelijk kan blijven functioneren. De ruimtelijke vraag van de Belgische Fruitveiling bestaat uit het voorzien van een opslagconstructie die onder meer de ULO's (Unit Low Oxigen voor geconditioneerde opslag van appels en peren) en het sorteren en verpakken zal herbergen. Dit vereist een minimale bouwhoogte van 12m en een laadkade voor trekker met oplegger. De ontwikkeling van het bedrijventerrein dient zodanig opgevat te worden dat de Meenselbeekvallei maximaal gevrijwaard blijft en dat de visuele impact op het landschap wordt geminimaliseerd. Ook dient de nodige aandacht te gaan naar de ontsluiting en is het belangrijk voldoende buffering te creëren naar de omgeving toe. Daarnaast wordt de interne relatie tussen de twee deelcampussen zoveel mogelijk bewerkstelligd. De inrichtingsprincipes zijn: Relatie met bestaand bedrijf, maximale clustering. Vrijwaren Meenselbeekvallei. Buffers naar omgeving. Reliëf gebruiken om de visuele impact van de nieuwe bebouwing te beperken. Gecombineerde ontsluiting (lokaal bedrijventerrein en Belgische Fruitveiling). Er kan ingestemd worden met deze planopties. Milieueffectenrapportage De dienstMER heeft op 28 februari 2014 advies uitgebracht: het voorgenomen plan geeft geen aanleiding tot aanzienlijke milieugevolgen en de opmaak van een planMER is niet noodzakelijk. Ruimtelijke veiligheidsrapportage Het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voorziet niet dat Seveso-inrichtingen zich in het plangebied kunnen vestigen. Er zijn ook geen Seveso-inrichtingen op minder dan 2 kilometer van het plangebied. De opmaak van een ruimtelijk veiligheidsrapport is niet noodzakelijk. Onteigeningsplan De gemeente Glabbeek legt samen met het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, een onteigeningsplan voor ter uitvoering van dit gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Het wordt gelijktijdig onderworpen aan de procedureregels bepaald voor het opmaken van dat gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Het onteigeningsplan voldoet aan de essentiële vormvereisten van art. 2.4.4 van de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening. Na het verslag gehoord te hebben van Julien Dekeyser, als lid van de deputatie, IV. BESLUIT Enig artikel Het ontwerp van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Uitbreiding bedrijventerrein Craenenbroekstraat' te Glabbeek, zoals voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad bij besluit van 10 juli 2014, is niet in tegenstrijd met het provinciaal ruimtelijk structuurplan en wordt gunstig geadviseerd. Leuven, 18 september 2014 Aanwezig: Lodewijk DE WITTE, voorzitter; Monique SWINNEN, Julien DEKEYSER, Marc FLORQUIN, Tom DEHAENE, Tie ROEFS en Walter ZELDERLOO, leden; Marc COLLIER, provinciegriffier. 2. Bezwaarschriften – niet ontvankelijk 2.1 Bezwaarschrift Bart Vanschoubroek Dit bezwaarschrift werd op 14 oktober 2014 via e-mail verzonden aan de dienst ruimtelijke ordening van de gemeente en gericht aan de burgemeester en schepenen in plaats van aan de GECORO. Het bezwaarschrift beantwoordt niet aan de wettelijke vormvereisten en is derhalve niet ontvankelijk. De GECORO kan het bezwaarschrift bijgevolg niet behandelen.
4
Gecoro Glabbeek
3. Bezwaarschriften – ontvankelijk 3.1 Bezwaarschrift Interleuven, Brouwersstraat 6, 3000 Leuven
Inhoud 1 Buffer (Groen- of landschapsbuffer) In functie van de voorliggende ontwikkeling gaat Interleuven als ontwikkelaar van het lokale bedrijventerrein ervan uit dat maximaal wordt aangesloten op de opties die in het RUP uitbreiding bedrijventerreinen Craenenbroeksraat worden genomen, vermits de oorspronkelijke opties zijn komen te vervallen.
2
Afhankelijkheid van beide ontwikkelingen (BFV en KMO zone) Bezwaarindiener stelt dat het niet gewenst is om over te gaan tot de ontwikkeling van de zone voor de fruitveiling zonder de verbreding en herinrichting van de Craenenbroekstraat.
14/10/2014 Advies Gecoro De GECORO neemt akte van dit standpunt maar wenst er op te wijzen dat voor wat betreft de ontwikkeling van de KMO zone aan de Craenenbroekstraat inderdaad de voorschriften van dat geldende RUP dienen gevolgd te worden maar dat Interleuven als ontwikkelaar van de KMO zone zal instaan voor een kwalitatieve inrichting van de bufferzones. Hierbij wordt er uitgegaan van buffers met voldoende breedte ten opzichte van de aanpalende functies zoals aangegeven op het grafisch plan en enkel het opheffen van de bufferzone ten opzichte van de aanpalende ontwikkeling van de BFV. De GECORO stelt dat mag verwacht worden dat een optimale inkleding en het streven naar ruimtelijke kwaliteit vooropstaat bij de ontwikkeling van de KMO zone. In de verordenende stedenbouwkundige voorschriften van het goedgekeurde RUP “lokaal bedrijventerrein” werd reeds verankerd dat de verbreding en inrichting van de straat een essentiële voorwaarde is, alvorens stedenbouwkundige vergunningen kunnen verleend worden voor de ontwikkeling van het lokaal bedrijventerrein. Derhalve is de ontsluitingsweg voor de BFV doorheen de KMO zone ook vergunningsplichtig en stelt zich dit probleem niet.
3.2 Bezwaarschrift W. Aertsens, Ridder Dessainlaan 61, 2800 Mechelen
Inhoud Als eigenaar van percelen 252 E3 en 253 G en mede-eigenaar van percelen 251 D, 252 G3 en 252 S stelt bezwaarindiener onmogelijk akkoord te kunnen gaan met een gedeeltelijke onteigening. Door dit voorstel treedt er nagenoeg volledige waardeverlies op van het nietonteigende deel van de grond. Bezwaarindiener vraagt de volledige onteigening van deze percelen.
5
10/10/2014 Advies Gecoro Algemeen gezien is het zo dat de motivering van de onteigening steeds uitgaat van een probleemsituatie waarbij de onteigening de oplossing van deze situatie kan bereiken en hiertoe tevens noodzakelijk is. In dit geval betreft het de noodzaak aan uitbreiding voor de historisch gegroeide bedrijvigheid zoals beschreven in de toelichtingsnota in het algemeen en de motivering tot onteigening in het bijzonder. Het is niet mogelijk en niet te motiveren meer gronden te onteigenen dan noodzakelijk voor de verwezenlijking van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
Gecoro Glabbeek
Bezwaarindiener stelt dat de tegenoverstaande schadeloosstelling moet worden berekend aan het barema van “bedrijvenzone”.
Het voorgestelde ruimtelijk uitvoeringsplan bevat geen bestemmingswijziging of enig ander stedenbouwkundig voorschrift dat van invloed is op de bestaande overblijvende gronden gelegen buiten de grenzen van het RUP. De Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening bepaalt in artikel 2.4.6.§1 dat bij het bepalen van de waarde van het onteigende perceel geen rekening wordt gehouden met de waardevermeerdering of vermindering die voortvloeit uit de voorschriften van een ruimtelijk uitvoeringsplan, voor zover de onteigening wordt gevorderd voor de verwezenlijking van dat ruimtelijk uitvoeringsplan. Het aankoopcomité van onroerende goederen is belast met de schatting en aankopen en onteigeningen van percelen ter uitvoering van ruimtelijke uitvoeringsplannen.
3.3 Bezwaarschrift L. Mertens, Vinkenlaan 93, 3080 Tervuren
Inhoud Als eigenaar van percelen 252 N3, 252 P3,253 D en mede-eigenaar van percelen 252 G3 en 252 S2 stelt bezwaarindiener onmogelijk akkoord te kunnen gaan met een gedeeltelijke onteigening. Door dit voorstel treed er nagenoeg volledige waardeverlies op van het niet-onteigende deel van de grond. Bezwaarindiener vraagt de volledige onteigening van deze percelen.
Bezwaarindiener stelt dat er een doorgang nodig is naar de percelen 252 X2 en 251 C gelegen achter het huis Benoit opdat de huurder van de gronden ze zou kunnen bewerken. Dit geldt ook voor de percelen 252P3 en 253 D
10/10/2014 Advies Gecoro Algemeen gezien is het zo dat de motivering van de onteigening steeds uitgaat van een probleemsituatie waarbij de onteigening de oplossing van deze situatie kan bereiken en hiertoe tevens noodzakelijk is. In dit geval betreft het de noodzaak aan uitbreiding voor de historisch gegroeide bedrijvigheid zoals beschreven in de toelichtingsnota in het algemeen en de motivering tot onteigening in het bijzonder. Het is niet mogelijk en niet te motiveren meer gronden te onteigenen dan noodzakelijk voor de verwezenlijking van het ruimtelijk uitvoeringsplan. Het voorgestelde ruimtelijk uitvoeringsplan bevat geen bestemmingswijziging of enig ander stedenbouwkundig voorschrift dat van invloed is op de bestaande overblijvende gronden gelegen buiten de grenzen van het RUP. Dit is een bezwaar dat niet van stedenbouwkundige aard is, doch van burgerrechtelijke aard, waarbij het RUP an sich geen afbreuk doet aan enige toegangsmogelijkheid, en dat, ingeval door een later concreet project de eventueel thans bestaande doorgang onmogelijk zou worden gemaakt er sprake is van een ingesloten erf, waarvoor een uitweg kan worden gevorderd bij de Vrederechter; Desondanks, om alle misverstanden te vermijden, stelt de GECORO voor om deels in te gaan op het bezwaar waarbij in de stedenbouwkundige voorschriften kan worden
6
Gecoro Glabbeek verduidelijkt dat binnen het plangebied een uitweg zal moeten worden voorzien voor de achterliggende landbouwpercelen. Bezwaarindiener stelt dat de tegenoverstaande schadeloosstelling moet worden berekend aan het barema van “bedrijvenzone”.
De Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening bepaalt in artikel 2.4.6.§1 dat bij het bepalen van de waarde van het onteigende perceel geen rekening wordt gehouden met de waardevermeerdering of vermindering die voortvloeit uit de voorschriften van een ruimtelijk uitvoeringsplan, voor zover de onteigening wordt gevorderd voor de verwezenlijking van dat ruimtelijk uitvoeringsplan.
3.4 Bezwaarschrift Advocatenkantoor Hageland, Kraasbeekstraat 41, 3390 Tielt-Winge.
Inhoud 1 Bezwaarindiener stelt dat het onteigeningsplan nog Mw. Marietta Lucia Vanschoubroek vermeldt als eigenaar van perceel met nr. 133 W terwijl dit sinds het verlijden van een verkoopakte op 20 maart 2012 niet meer het geval is.
10/10/2014 Advies Gecoro Artikel 2.4.4.§1 bepaalt dat het onteigeningsplan de naam van de eigenaars moet vermelden “volgens de kadastrale gegevens”. In §2 van hetzelfde artikel wordt aangegeven dat de eigenaars van de te onteigenen percelen moeten worden aangeschreven voor de aanvang van het openbaar onderzoek. De gemeente heeft zich gebaseerd op de laatste beschikbare kadastrale gegevens en dus kan het RUP en onteigeningsplan niet nietig zijn wanneer thans zou blijken (dit is overigens een nietgestaafde bewering) dat perceel 113 W van eigenaar zou zijn veranderd. Des te meer nu de zgn. nieuwe eigenaars van dit perceel ook al aangeschreven werden als eigenaars van andere percelen binnen het plangebied, en zij dus geen belangenschade lijden, kan dit bezwaar dan ook niet worden weerhouden.
2
Bezwaarindiener stelt dat de stukken die ter inzage lagen niet werden ondertekend door de voorzitter van de gemeenteraad en gemeentesecretaris waardoor niet vaststaat dat de stukken die ter inzage lagen dezelfde zijn als die door de gemeenteraad voorlopig werden aanvaard.
Bezwaarindiener haalt aan dat hij zogenaamd niet zeker kan zijn dat de voorgelegde stukken ook degenen waren die werden voorgelegd aan de gemeenteraad. Bezwaarindiener maakt echter geheel niet aannemelijk dat er bv. een vroegere versie van de plannen ter inzage werd gelegd. De effectief de ter inzage gelegde plannen vermelden de juiste referte en de stand van de procedure waardoor er geen onduidelijkheid hebben kunnen bestaan en derhalve dient het openbaar onderzoek niet te worden hernomen.
3
Bezwaarindiener stelt dat het ontwerp, of het ministerieel besluit zelf verkeerdelijk of toch minstens onvolledig naar een aanvraag verwijst.
GECORO stelt voor de datum aan te passen in het dossier.
4
Bezwaarindiener stelt er minstens op het administratieve ernstige twijfels zouden bestaan omtrent ondermeer de actueel
Gelet op de verstrekte adviezen in het kader van de plenaire vergadering en de adviezen naar aanleiding van de voorlopige vaststelling en het
7
Gecoro Glabbeek voorgestelde inplanting en dat hij had verwacht dat er zou verwezen worden naar de opmaak van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan dat naar verluid tot aan een plenaire vergadering geraakt zou zijn. Bezwaarindiener stelt dat het actuele stilzwijgen over dit voor het dossier belangrijke hoofdstuk wijst op het feit dat stedenbouwkundig wellicht niet de meest gepaste opties kiest.
openbaar onderzoek is er geen enkele sprake van “op het administratieve” ernstige twijfels. De vermelding dat de opmaak van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan dat “naar verluid” tot aan een plenaire vergadering is geraakt geeft aan dat hier geen sprake is van enige besluitvorming die zou kunnen leiden tot enige rechtsgeldige elementen die van invloed zijn op huidig planproces. De bewering dat stedenbouwkundig gezien “wellicht” niet de meest gepaste opties worden gekozen, wordt niet gestaafd door enige argumenten en kan bijgevolg niet weerlegd worden. Bovendien blijkt dat het ontwerp in overeenstemming is met de ruimtelijke opties van de structuurplannen op alle niveaus.
5
Bezwaarindiener stelt dat de grenzen van het RUP niet volledig overeenkomen met de grenzen die in de screeningsnota – verzoek tot ontheffing gehanteerd werden en dat hierover geen uitleg wordt verschaft.
Het verzoek tot ontheffing van de plan- MER plicht, is gericht op het toetsen van een voorgenomen plan en dient te achterhalen, of een plan aanzienlijke milieueffecten kan hebben. De bedoeling hiervan is om in een vroeg stadium (planfase) al de noodzakelijke milieutoetsing te doen en eventuele bijsturing mogelijk te maken voor dat het planningsproces doorlopen wordt. De dienst MER heeft op 28 februari 2014 advies uitgebracht: het voorgenomen plan geeft geen aanleiding tot aanzienlijke milieugevolgen en de opmaak van een plan MER is niet noodzakelijk. Gelet op de (beperkte) verkleining van de contour van het RUP zullen de effecten nog verminderen of minstens ongewijzigd blijven waardoor de conclusie van de dienst MER niet in het gedrang komt.
6
Bezwaarindiener stelt vast dat er om 4 arbeidsplaatsen te creëren er klaarblijkelijk een oppervlakte van 2ha 5a 35ca nodig is.
De GECORO neemt hier akte van.
7
Bezwaarindiener begrijpt niet dat de voorgenomen wegverbreding niet werd besproken onder de hoofding “ontsluiting” in de toelichtingsnota. Bezwaarindiener stelt dat er op pg 31 wel melding werd gemaakt van de verbreding van de Craenenbroekstraat en vraagt zich af waarom de verbreding voorzien werd in een voorgaand plan indien dit noodzakelijk zou zijn voor de realisatie van huidig ontwerp.
De verbreding van de Craenenbroekstraat valt buiten het plangebied van het voorliggende RUP en de GECORO kan er geen uitspraken over doen. De GECORO stelt voor om te vermelden in het RUP dat het gemeentebestuur op 30 december 2013 een overeenkomst afsloot met Interleuven ter realisatie van deze ontsluiting.
8
Bezwaarindiener stelt voor om het ontwerp aan te passen in die zin dat het versmalde stuk waarop voorgesteld wordt om niet te bouwen en enkel opslag toe te staan toe te voegen aan het bestaande voorliggende bedrijventerrein opdat zij zelf een grotere eenheid zouden realiseren waar ook de opslag van goederen mogelijk
Het ontwerp voorziet dezelfde bestemming met dezelfde voorschriften binnen het gehele plangebied waardoor er geen zone is die niet bebouwd zou mogen worden en enkel voor opslag mag dienen. Daarnaast is de planopzet het realiseren van ruimte voor historisch gegroeide bedrijvigheid en niet voor het uitbreiden van de KMO zone.
8
Gecoro Glabbeek is. 9
Bezwaarindiener stelt dat het gemeentebestuur door haar unilateraal optreden zonder enig voorafgaandelijk overleg de eigen plannen van lokale eigenaars dwarsboomt en hen verplicht gronden waarop zij een eigen commerciële activiteit zouden kunnen ontwikkelen af te staan.
De gronden die gevat worden door het voorliggende RUP hebben vandaag een landbouwbestemming.
10
Bezwaarindiener stelt dat op de locatie zelf vandaag geen sprake is van een historisch gegroeid bedrijf en dat enkel aan de overzijde een uitbatingszetel van het bedrijf in kwestie gelegen is. Bezwaarindiener stelt dat dit bedrijf in het verleden kansen gekregen heeft om aansluitend aan haar terrein uit te breiden maar dit niet gedaan heeft omwille van commerciële redenen. Bezwaarindiener stelt niet het slachtoffer te willen worden van deze bedrijfsmatige keuzes van de BFV in het verleden.
De ontwikkelingsmogelijkheden van de veiling op de huidige locatie zijn nagenoeg onbestaande. De beschikbare ruimte is volledig benut en een verdere herstructurering op het huidige terrein is niet meer mogelijk. De dichtstbij gelegen en enige aansluitende locatie is diegene die vandaag wordt voorgesteld. Dit was reeds voorzien binnen het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan en binnen het eerder goedgekeurde RUP Lokaal Bedrijventerrein Craenenbroekstraat.
Bezwaarindiener wenst een gelijke behandeling: op voorliggende percelen zijn enkel ambachtelijke activiteiten mogelijk en geen loutere opslag en overslag van goederen terwijl dit op het achtergelegen terrein van de BFV wel zou mogen.
Bezwaarindiener vraagt af te zien van het plan, dan wel minstens artikel 4 te herschrijven in dezelfde zin als het voorliggende terrein.
Het voorliggende RUP is gericht op het voorzien van een oplossing voor een zeer specifieke bedrijvigheid. Deze bedrijvigheid is historisch gegroeid, verbonden met de streek en lokale telers en heeft specifieke eisen naar bedrijfsvoering. Concreet gaat het hier over de opslag en stapeling van fruit eigen aan de streek. Bij het verdwijnen van deze bedrijvigheid moet er eerst een nieuw RUP gemaakt worden dat over de ordening van het gebied beslist. Er is met andere woorden geen sprake van gelijke situaties waardoor een zelfde ruimtelijke benadering ook niet mogelijk is. De GECORO stelt dat het RUP gericht is op het oplossen van een ruimtevraag van een historisch gegroeid bedrijventerrein en niet op de uitbreiding van het lokaal bedrijventerrein. Het ontwerp is in overeenstemming met de bepalingen van de verschillende structuurplannen en houdt tevens rekening met de bestaande ruimtelijke structuur waardoor er geen reden is af te zien van het plan dan wel het plan te herwerken.
5. volgende vergadering De GECORO stelt voor om een werkgroep op te richten om te brainstormen over een ruimtelijke ontwikkeling van de Sportoase aan de Tiensesteenweg te Glabbeek. De werkgroep bestaat uitsluitend uit de effectieve en plaatsvervangende leden van de GECORO. Een eerste overleg wordt gepland op dinsdag 16 december 2014 in de raadzaal van het gemeentehuis. Leden die beschikken over relevante informatie over deze site, bezorgen deze uiterlijk op 2 december aan de secretaris, zodat deze info kan meegestuurd worden met de uitnodiging voor dit overleg. ------------------------------------------------------Namens de GECORO, De secretaris, Dirk Degeest
9
De voorzitter, Luc Lambrechts