IMPRIMÉ / DRUKWERK TPG Post Port betaald Port payé Pays-Bas
V E GHEPEYS EN KLOEKE DAET
D O
VERENIGING VAN OUD-LEERLINGEN VAN HET CHRISTELIJK LYCEUM TE BANDOENG nr. 3, oktober 2007 Indien onbestelbaar s.v.p. retourneren naar: Tineke Holleman-Bangert Gentiaanstr. 11; 1402 CP Bussum Nederland
VOORWOORD................................ ................................ ................................ ................................ ......... 1 MEDEDELINGEN VAN HET BESTUUR................................ ................................ ................................ 1 Welkom nieuwe leden ................................ ................................ ................................ ..................... 1 Donaties aan VEDO Indonesia ± RECTIFICATIE................................ ................................ ............ 1 Algemene Ledenvergadering 29 maart 2008................................ ................................ .................. 2 IN MEMORIAM................................ ................................ ................................ ................................ ........ 2 MEDEDELINGEN EN BINNENGEKOMEN STUKKEN................................ ................................ .......... 3 Brief van J.S. Tan ± Den Haag ................................ ................................ ................................ ........ 3 Mededeling van Vedo-Indonesia ................................ ................................ ................................ .....3 Verslag van het bijwonen van de reünie van Advendo op 21-04-07................................ ................. 4 Verslag van de Kris-reünie 1 september 2007................................ ................................ ................. 4 Mededeling Stichting Herdenking 15 augustus 1945 ................................ ................................ .......4 HERDENKINGSBIJEENKOMST 15 augustus 2007 ................................ ................................ ................. 5 OPENINGSTOESPRAAK door Joost van Bodegom................................ ................................ ............. 6 HERDENKINGSREDE door Marguerite Hamer-Monod de Froideville ................................ ................. 7 VOORDRACHT door Willem Nijholt ................................ ................................ ................................ .......11 DECLAMATIE door Alexandra Tan, leerlinge 5 VWO ................................ ................................ ........ 13 OVERWEGINGEN door mevrouw Jacqueline Bish-Godee................................ ................................ .....14 AUSTRALIA THE FAIR ± Inge Meijlink-Günther................................ ................................ ................... 18 CORRUPTIE IN INDONESIË - Adriaan H. Boon van Ostade ................................ ................................ .20 ALGEMENE GEGEVENS ................................ ................................ ................................ ...................... 21 Bestuur en Redactie:................................ ................................ ................................ ..................... 21 Lidmaatschap:................................ ................................ ................................ ............................... 21 Contributie:................................ ................................ ................................ ................................ ....21 Specificatie van uw betaling: ................................ ................................ ................................ ......... 21 Verzoeke kopij voor de volgende uitgave vóór 10 december 2007 te zenden naar de redactie. Adreswijzigingen en berichten van overlijden gelieve u te zenden naar de secretaris. Zie het achterblad voor de adressen van redactie en secretariaat.
VOORWOORD Na een mooi voorjaar ±wie herinnert zich niet die schitterende reüniedag?- was de zomer helaas niet om er erg vrolijk van te worden en de herfst is medio september, het moment dat wij deze G&KD samenstellen, al evenmin opbeurend. Niettemin hopen wij u dat u toch een goede tijd gehad hebt. Dit is alweer de laatste G&KD van 2007, een jaar waarin het bestuur mag terugkijken op een geslaagde reünie. Ondanks een sterk afnemend ledental -hetzij door overlijden of opzegging i.v.m. ouderdomwas het aantal bezoekers nog zo groot, dat menige zustervereniging ons daarom benijdt. Moge dat nog lang zo blijven! In onze vorige G&KD prezen wij ons gelukkig weer wat kopij ontvangen te hebben. Dat wil niet zeggen dat wij ontvangen kopij direct publiceren! Trouwe inzenders weten dat inmiddels. Afgezien van het feit dat bepaalde artikelen niet eindeloos kunnen blijven liggen (bijv. verslag van de jaarlijkse 15 augustus 1945 Herdenking), houden wij graag wat kopij ³op voorraad´. Wij zien ons namelijk voor het probleem gesteld, dat wij iedere keer een veelvoud van vier pagina¶s moeten vullen. En« omdat wij nu eenmaal geen échte tijdschriftuitgevers zijn, is dat iedere keer weer een heel gepuzzel, waarbij wij met de voorhanden zijnde artikelen eindeloos schuiven tot het beste resultaat is bereikt. Echter, uw inzending zal worden opgenomen, tenzij wij u zeer nadrukkelijk hebben laten weten dat wij het niet geschikt achten voor G&KD. Tot slot wensen wij u, mede namens het Bestuur, alvast een gezellige decembermaand, vrolijke kerstdagen en een gezond begin van een gelukkig 2008. De redactie
MEDEDELINGEN VAN HET BESTUUR Welkom nieuwe leden Als nieuw lid mogen wij Gerry de Vos, zuster van de onlangs overleden Hannie de Vos, verwelkomen.
Hebt u uw contributie al betaald? Zie uw adressticker en achterblad. Laat VEDO u niet ajak! Donaties aan VEDO Indonesia ± RECTIFICATIE In G&KD nr. 1, 2007 schreven wij dat wij op verzoek van VEDO Indonesia een nieuwe postrekening hadden geopend met nummer 267566 ten name van VEDO Indonesia (te Bussum), waarop men geld kan doneren aan VEDO Indonesia en dat deze rekening zou worden beheerd door de penningmeester van VEDO Nederland en gecontroleerd door de kascommissie van VEDO Nederland. Naar aanleiding hiervan werd tijdens de ALV met betrekking tot dat ³beheer´ door de penningmeester van Vedo Nederland en de ³controle´ door de kascommissie opgemerkt dat hierover noch in de statuten, noch in het Huishoudelijk Reglement iets is geregeld. Deze opmerking is voor het bestuur aanleiding geweest de constructie te heroverwegen: de penningmeester zal slechts als administrateur van de gelden optreden. Jaarlijks maakt hij het geld over naar Vedo-Indonesia en de controle zal door Vedo Indonesia geschieden. N.B. Donaties/contributies aan VEDO Indonesia moet u niet overmaken naar het gironummer van VEDO Nederland, maar naar het hierboven genoemde gironummer van VEDO Indonesia.
1
Algemene Ledenvergadering 29 maart 2008 Voor de Algemene Ledenvergadering 2008 heeft het bestuur een optie genomen op een zaaltje in Kumpulan Bronbeek. Het bestuur beraadt zich nog op de vraag of zij nog iets speciaals zal organiseren en zo ja, wat. Hebt u een suggestie in die richting, wilt u dit dan op korte termijn melden aan onze feestcommissaris, Walter Burger. Hoe dan ook we hopen toch nog veel Vedoanen te mogen ontvangen en er gewoon een gezellige ³praat-kumpulan´ van te maken.
IN MEMORIAM Te laat voor de vorige G&KD ontvingen wij van Ineke Thijsse haar ³In Memoriam´ over Juul BergVreeburg, dat wij u echter niet willen onthouden. Het is het verhaal van een jarenlange vriendschap, ontstaan op ons lyceum. Een vriendschap zoals er binnen ons gemeenschap zo vele (hebben) bestaan. ³Geboren in Bandoeng op 4 juli 1922, overleed op 2 juni 2007, mijn jeugd- en schoolvriendin en studiegenoot in Sydney, Australia (tijdens de oorlog): Julie Berg-Vreeburg. De crematie was op 7 juni 2007 te Rijswijk. Na haar hersenoperatie in 1977 was ze minder valide en het lopen daarna ging met eindeloos geduld en volharding steeds weer wat vooruit. De laatste 30 jaar ±waarin veel ups en downs in haar leven waren- heeft ze met bijzonder grote moed en wilskracht volbracht. Nog maar 9 maanden voor haar sterven overleed haar man Armand. Julie/Juul was bestuurslid van Vedo van 1974 t/m 1976.´ Helaas vernamen wij eerst onlangs dat op 12 februari Hanny de Vos is overleden. Hanny was een zeer trouw lid, die menigeen zal kennen omdat zij op reünies wel eens geholpen heeft met het uitdelen van de enveloppen. Naar wij van zijn neef vernamen is Rudy Amade op 11 april overleden. De dochter van Corry Boode meldde ons telefonisch dat haar moeder op 30 mei is heengegaan. Op 7 juni overleed Ellen Bruins-Traas, de weduwe van Piet Bruins. Mevrouw Kleist belde ons op met de mededeling dat haar man Rudi Kleist op 9 juni is gestorven. Bas Woltjer zond ons de overlijdenskaart van zijn zuster Lous Woltjer, die op 11 juni stierf. De echtgenote van Fred Dolleman liet ons weten dat haar man Fred op 25 juni is overleden. Voor het eerst sinds vele jaren bezocht Fred weer onze reünie. Een dag later kreeg hij een hartinfarct. Fred overleed aan complicaties bij een hartoperatie. Via Gerard Jonker kregen wij het bericht van het overlijden van Bert Koorenhof op 7 juli j.l. Op 20 juli overleed Frieda Schweizer. De familie zond ons een overlijdenskaart. In het A.D. stond de overlijdensadvertentie van Peggy van Roon-Koek. Zij overleed 23 juli. Op 8 augustus overleed Truus van Bogerijen-v.d. Waals. Tineke v.d. Woude schreef ons dat haar man Harro v.d. Woude op 22 augustus is overleden. Harro was een graag geziene gast op onze reünies. Bij de dankzegging voor het betuigde medeleven met Harro¶s overlijden zond Tineke v.d. Woude ons volgend gedicht:
2
Selamat jalan, Indisch kind Iedereen staat even stil en houdt zijn adem in voor een laatste groet aan een Indisch kind. Selamat jalan, selamat jalan selamat jalan, Indisch kind. Er gaat weer iemand van ons heen, die nog onder de waringen heeft gelegen, op wie de tropenzon nog scheen, maar die daar is verdreven en naar Holland is gegaan voor een heel nieuw bestaan en een nieuw begin voor een Indisch kind, Indisch kind
Vanaf vandaag is alles anders. Vanaf vandaag is er verschil. Dat is altijd als iemand je verlaat, die je nog jaren bij je hebben wil. Maar die in de hemel wordt verwacht, nu het leven is volbracht en een nieuwe reis begint voor een Indisch kind, Indisch kind. Lied van Wouter Muller, CD µIndisch Hart¶
In de NRC van 28 augustus lazen wij dat Jan Hennephof op 25 augustus is overleden. De echtgenote van Herbord von Dincklage liet ons weten dat Herbord op 13 september is gestorven. Familie, nabestaanden en vrienden condoleren wij met hun verlies en wij hopen dat zij de kracht vinden het te dragen.
MEDEDELINGEN EN BINNENGEKOMEN STUKKEN Brief van J.S. Tan ± Den Haag Beste Redactie, Geen ander dan Koen Nuis verdient het om eens in het zonnetje gezet te worden:
³Nuis was Very, Very Good´ De foto van Koen Nuis in de G&KD van juni 2007 deed bij mij een herinnering te binnen schieten aan een voetbalmatch uit de jaren ¶50 tussen een kampioensploeg uit Bandung en een elftal uit Graz (Oostenrijk), bijgenaamd de Grazhoppers, onder aanvoering van Ernst Happel. Lettende op het live-verslag van Radio Bandung was het direct duidelijk dat er sprake was van enerverend voetbal met Happel - motto ³Nach Vorn´ - als de dominante factor, die de Bandungers telkenmale in de verdediging dwong met doelman Nuis als Rots in de Branding. De wedstrijd werd gewonnen door de Grazhoppers, voor de liefhebbers: ik meen met 3-1. Na afloop was Happel goed te spreken over zijn tegenstanders, met name de doelman: ³Nuis was very, very good´ luidde zijn oordeel. Saluut dus aan Koen Nuis! Beste groeten, w.g. J.S. Tan Mededeling van Vedo-Indonesia In verband met de grote reünie die Vedo-Indonesia in november 2008 wil organiseren, is een web site geopend: www.vedo-indonesia.org. Hier vindt u ook een formulier waarmee u zich voor deze reünie kunt aanmelden.
3
Verslag van het bijwonen van de reünie van Advendo op 21-04-07 Het bestuur verzocht ons, Thelma en ondergetekende, om namens Vedo, de uitnodiging van onze zuster vereniging Advendo om hun reünie bij te wonen, met ons bezoek te willen honoreren. Uit dit verslag blijkt dat wij daar gehoor aan hebben gegeven. Graag zelfs want het is altijd een gezellig samenzijn tussen al die ³Makassaren´. Omstreeks 11 uur kwamen wij aan en werden ontvangen met de traditionele kop koffie met spekkoek en consumptie- en etensbonnen in een gezellig zaaltje in den Dolder. Later dan gewoonlijk opende de voorzitter de heer Herbert Scipio ( Does voor vrouw, vriendinnen en vrienden). Maar de tijd werd goeddeels ingehaald door de voortvarendheid waarmee de vergadering werd geleid. Daarna was ngobrollen met achtergrond muziek van de band van Vic de Vries. Ik meen voor vele Vedoanen geen onbekende. Na een poosje werd de etensbel geluid en kregen wij een goede Indische (waar ik al op gehoopt had) maaltijd. Buik vol licht uit en lekker uiltje knappen. Dat dacht je maar. Buik vol en licht uit, jawel maar licht uit was voor een boeiende presentatie van twee Advendoanen over hun rondreis door Sulawesi met Makassar in de hoofdrol. Na 45 minuten licht aan buik nog steeds vol en een grote dorst. (Door de heerlijke knoflook zeker). Enkele glazen later werden er door enkele dames lootjes verkocht. De opbrengst was bestemd voor de Advendostudiebeurs voor Studenten. De prijzen waren beschikbaar gesteld door diverse leden. De opbrengst was een kleine ¼ 600,00. Tegen 17.00 uur namen wij afscheid en ging ieder met een gezellig gevoel naar zijn pondok. Evert Meyn Verslag van de Kris-reünie 1 september 2007 Eric en Tineke Holleman waren als vertegenwoordigers van Vedo aanwezig op de Kris-reünie 2007, die -als gewoonlijk- werd gehouden in hotel Bel Air in Den Haag. Volgens goed gebruik werden alle bezoekers getrakteerd op koffie/thee en spekkoek. Bovendien vonden alle gasten in hun enveloppe twee extra consumptiebonnen omdat het de derde lustrumreünie was. Er waren verschillende standhouders en met name de stand van toko Ramé, die ook het Indisch buffet verzorgde, mocht zich in grote belangstelling verheugen. De vergadering werd geopend door Does Scipio die meedeelde dat hij af was getreden als voorzitter en de voorzittershamer aan Gerard Martèl had overgedragen, waarna hij het woord aan Gerard gaf. Gerard begon met een dankwoord aan het adres van Does. Vervolgens verwelkomde hij de gasten, waarbij een paar eregasten met name genoemd werden. De band ³Cheers´ en toko Ramé werden door Gerard eveneens welkom geheten. Daarna vroeg Gerard ons enige tijd stilte in acht te nemen om hen, die ons in het afgelopen jaar ontvallen zijn, te gedenken. Na nog wat mededelingen van Gerard kon de reünie ³echt´ beginnen. De band waarbij ook de zangeres Erika Knufman zong, zorgde voor gezellige dans- en achtergrondmuziek. Om 17.30 uur werd het eten geserveerd. De aanwezigen lieten zich het eten goed smaken. Tot slot hield een van de aanwezigen een (bijna eindeloos) praatje, waarin hij Jan en Alleman -maar vooral de organisatoren- namens de aanwezigen bedankte, iedereen opriep volgend jaar weer te komen, enz. enz. en na dat aangehoord te hebben verlieten wij tegen 19.00 uur de reünie. Tineke Holleman Mededeling Stichting Herdenking 15 augustus 1945 Van de Stichting Herdenking 15 augustus 1945 ontvingen wij volgende mededeling:
De DVD van de NOS-uitzending van 15 augustus 2007 is verkrijgbaar bij "Beeld en Geluid" te Hilversum. De prijs van de DVD is ¼ 27,50 per stuk exclusief ¼ 2,25 verzendkosten.
4
In verband met de lengte van de uitzending heeft men een keuze uit 3 mogelijkheden: • Samenvatting of • Deel I (inclusief de toespraak van Willem Nijholt en Alexandra Tan) of • Deel II (vanaf Alexandra Tan inclusief de toespraak van Jacqueline Bish-Godee en het interview met Willem Nijholt). Bestellen op de volgende wijze: www.webshop.beeldengeluid.nl, via de zoekfunctie Indië Herdenking of telefonisch 0356775975 of 035-6775270. Deze informatie is ook te vinden op de website van de Stichting Herdenking 15 augustus 1945 www.indieherdenking.nl, paragraaf 15 augustus. Onder dit hoofdstuk zijn tevens een fotoreportage van de herdenking 2007 en de teksten van de toespraken opgenomen." W.g. Mevr. G. Palm, secr. Stichting Herdenking 15 Augustus 1945
HERDENKINGSBIJEENKOMST 15 augustus 2007 In het WFCC(voormalig Nederlands Congrescentrum) en bij het Indisch Monument Den Haag Namens Vedo hebben voorzitter Evert Meyn en Rob Westbroek deze herdenking bijgewoond. Met een toespraak opende voorzitter Joost van Bodegom deze bijeenkomst in de Java-zaal. Hij benadrukte de belangrijke rol van de geschiedenis voor de mens en dankte de Staatssecretaris van VWS nog in het bijzonder voor de ruime steun, die zij had toegekend aan het plan ³Erfgoed van de oorlog´. Hij spoorde een ieder aan om alle van belang zijnde voorwerpen uit de oorlog en de bersiap, die de moeite van het weten of bewaren waard zijn, aan te geven bij de speciale werkgroep ³Indisch erfgoed´. Wellicht kunnen deze artikelen in de toekomst deel uitmaken van het nog op te richten Indisch Herinnerings Centrum. Na het optreden van het Residentie Bach Koor o.l.v. Patrick Pranger, heeft mevrouw Marguerite Hamer-Monod de Froideville uitvoerig en op indrukwekkende wijze de geschiedenis van de ³troostmeisjes´ herdacht. De plechtigheid in de Java-zaal werd beëindigd met een muzikale voordracht van het eerder vermelde orkest. Gelukkig waren de weersomstandigheden nog goed en gingen we beiden met vele andere belangstellenden te voet naar het Indisch Monument, alwaar wij van onze gereserveerde plaatsen het verdere verloop van de plechtigheid goed konden volgen. Na aankomst van de Minister President en Staatssecretaris van VWS begon de plechtigheid: met het luiden van de Indische klok en het intreden van het vaandel van het regiment van Heutz. Hierna volgden verschillende toespraken/declamaties van de heer Willem Nijholt, Alexandra Tan en mevrouw Jacqueline Bish-Godee. Het ³Indisch Onze Vader´ en de ³ Captive¶s Hymn´ gezongen door het eerdergenoemde koor en de muziek van het Fanfarekorps KL ³ Bereden Wapens ³ hebben op plechtige wijze aan de muzikale omlijsting van deze herdenking bijgedragen. Met een eerbetoon, kranslegging en aansluitend defilé werd deze bijeenkomst besloten. Hierna kon men in het WFCC nog bijeenkomen om onder het genot ven een Indische maaltijd terug te blikken op feiten van weleer. Hieronder zijn de verschillende toespraken/declamaties weergegeven. Rob Westbroek
5
OPENINGSTOESPRAAK door Joost van Bodegom, Voorzitter Stichting Herdenking 15 augustus 1945 Een paar maanden geleden gaf een gepensioneerde leraar van mijn middelbare school een les voor oud-leerlingen tijdens een schoollustrum. ³Als het kind van een jaar of acht begon ik mij te realiseren dat ³tijd´ een rol speelt in het leven van mensen. Wij woonden in 1942 op Sumatra en werden in maart van dat jaar geïnterneerd door de Japanners. Doordat mijn moeder, een onverbeterlijke optimiste, ons elke dag voorhield dat we weer een dag dichterbij de vrijheid waren, is bij mij het tijdsbesef gaan leven. Ieder mens heeft in zijn leven momenten waar hij/zij weer bij stil staat.´ Bij mij is dat ook het geval. Het zijn bepaalde data die voor mij een bijzondere betekenis hebben of hadden. Zoals 15 augustus 1945. Japan heeft gecapituleerd! Vrij! We konden zomaar het kamp uitlopen en werden nergens tegengehouden. Mijn moeder had gelijk gekregen. Vanuit haar optimistische levenshouding had ze dat elke ochtend weer tegen ons gezegd. Maar ook 19 maart 1946. Aankomst in Nederland. In huis bij een oom en tante in Groningen. Binnen een maand Fries leren spreken omdat tante beweerde dat ze ons anders niet verstond´. Ik vertel dit verhaaltje (met toestemming van de auteur Jan Kuipers) omdat ik het zo¶n prachtig voorbeeld vind van een geschiedenis die het dubbel en dwars waard is om bewaard te blijven. En dat natuurlijk in het kader van mijn oproep een jaar geleden om uw lotgevallen uit de oorlogsjaren op papier te zetten of te laten zetten. Dat heeft tot verscheidene reacties geleid, die ons bereikt hebben. Belangrijker is te weten dat er op vele fronten dezelfde oproepen worden gedaan. Eén van de grote projecten is het door de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gelanceerde plan ³Erfgoed van de oorlog´. Er is een speciale werkgroep Indisch Erfgoed aan het werk om de Indische gemeenschap ertoe te brengen alles over de oorlog en de bersiap te melden, aan te geven of er nog dagboeken, wetenswaardigheden of voorwerpen zijn uit die tijd die de moeite van het weten of bewaren waard zijn. En daar zullen we dan hopelijk in de toekomst in ons Indische Herinnerings Centrum iets mee kunnen. Ons IHC waar gelukkig nu weer een poging tot vestiging wordt ondernomen. Eindelijk dan toch«« Want hoe moet dat nou in de toekomst met ons erfgoed. Zal ons nageslacht daar wel goed mee omgaan en er zorgvuldig op passen? 15 Augustus en ons erfgoed. Wat 15 augustus betreft denk ik u gerust te kunnen stellen. Een gevestigd instituut dat niet meer valt weg te denken uit de Nederlandse kalender dankzij de niet aflatende volharding van de Indische gemeenschap sinds de jaren tachtig. Volgend jaar zullen we stilstaan bij het feit dat ons monument 20 jaar zal bestaan. Niet voor niets sprak professor Blom, ex-directeur van het NIOD, met grote instemming van de aanwezigen en de Staatssecretaris Ross bij haar afscheid: ³Er zijn in Nederland drie momenten in het jaar die niet meer weg te denken zijn in verband met de Tweede Wereldoorlog, te weten 4 en 5 mei, 15 augustus en 29 januari, de Auschwitz herdenking. Ons erfgoed. Bij de start van het project twee maanden geleden sprak de Amerikaanse hoogleraar Winter watertandend: ³Je zult toch een staatssecretaris hebben, die zomaar 21 miljoen euro ter beschikking stelt voor het opsporen en redden van het erfgoed van WO II´. Hij zei echter nog veel meer. Als deskundige op het gebied van WO I aan de Yale Universiteit hield hij zijn toehoorders tevens voor dat de ervaringen met de herdenkingen van WO I inmiddels de volgende resultaten hebben opgeleverd. Zich baserend op ervaringen in gedegen onderzoeken van Australië tot Schotland over WO I is hij ervan overtuigd dat na het wegvallen van de overlevenden van WO II de belangstelling voor het herdenken niet zal verminderen. Hij geeft daarvoor drie redenen: Het wegvallen van de mensen die het hebben meegemaakt opent de mogelijkheid om het probleem van de ³auteursrechten´ van de overlevenden op het te vertellen verhaal op te lossen en de ³rechten´ van het herdenken over te nemen. ³Alleen zij wisten hoe het zat´ gaat niet meer op. Familiegeschiedenis wordt overgeleverd van generatie op generatie gewoonlijk door grootouders. Zij richten zich over de hoofden van hun kinderen tot hun kleinkinderen. Hun kinderen worden beschouwd als de moeilijke generatie. Waarom moeilijk? Omdat opgroeien temidden van overlevenden niet gemakkelijk is.
6
De overlevenden van twee wereldoorlogen confronteren ons met dikwijls niet zomaar een verhaal. Zij hebben een ander type herinnering, een ander soort ervaring die dikwijls traumatische gebeurtenissen weergeeft. Dat soort herinnering is nu bekend bij veel andere mensen dan overlevenden. Van slachtoffers van kindermisbruik tot slachtoffers van crimineel stedelijk geweld, die alle niets met de oorlog te maken hebben. Daar komt dan nog bij dat de golf van belangstelling voor de slachtoffers van oorlogsgeweld en genocide in Afrika, Azië en Latijns Amerika en Europa. Dit alles stelt jongeren in staat om de verbinding te leggen met de verhalen van Anne Frank en Primo Levie. Ik ben onder de indruk van het verhaal van de Indische kampmoeder en de theorie van Professor Winter. Daarom heb ik daarvoor op dit moment aandacht gevraagd. Om met de moeder te spreken: We zijn vandaag weer een stapje dichterbij onze idealen: Het continueren van onze 15 augustus herdenking en het overdragen van ons verhaal op de jongere generaties. (Gesproken woord geldt)
HERDENKINGSREDE door Marguerite Hamer-Monod de Froideville Vandaag herdenken wij, dat 62 jaar geleden met de capitulatie van Japan een einde kwam aan de Tweede wereldoorlog. En wij staan stil bij al onze dierbaren, die in oost Azië als gevolg van de oorlog het leven verloren: familie en vrienden, die gesneuveld zijn door het oorlogsgeweld of zijn omgekomen onder de terreur van de Japanse overheersing. Toen na de capitulatie de voor Nederlanders en Indische Nederlanders gevaarlijke Indonesische vrijheidsstrijd, de ³Bersiap´, in volle hevigheid losbrandde, besloten velen Indië te verlaten om in Nederland of elders in de wereld een nieuw bestaan op te bouwen. Zij die achterbleven in Indië, kregen helaas nog te maken met de ellende van die Bersiap tijd. Maar uiteindelijk werd door iedereen toch de draad van het nieuwe leven in vrijheid weer opgepakt, zo goed en zo kwaad als dat ging. Langzaamaan raakten de verschrikkingen van de oorlog enigszins op de achtergrond. Bij de één natuurlijk in meer-dere mate dan bij de ander. Maar toch, men moest door en men wilde door, de toekomst was nu belangrijk. Er zijn helaas ook mensen, bij wie de oorlog nooit echt voorbij ging. Daarvoor was hen te veel kwaad gedaan. Zelfs tot op de dag van vandaag worden velen nog gekweld door de fysieke en/of psychische pijnen, die zij hebben opgelopen door de afschuwelijke wreedheden, die zij onder de Japanse terreur hebben moeten doorstaan. Wreedheden, die vaak worden herbeleefd in nachtmerries. Tot die groep oorlogsslachtoffers behoren ook de vrouwen, die door de Japanners tot prostitutie zijn gedwongen. Minstens 200.000 vrouwen, vaak nog jonge meisjes, zijn gedurende de Japanse expansie in de jaren µ30 en tijdens de Tweede Wereldoorlog slachtoffer geworden van de dwangprostitutie door Japanse militairen. Onder hen ook 200 à 300 vrouwen van Nederlandse afkomst. Het aantal 200.000 is een schatting, gemaakt door historici. Het exacte aantal is niet te achterhalen, omdat het merendeel van de documenten, waaruit de betrokkenheid van de Japanse militairen en de Japanse regering zou blijken, vlak vóór en direct ná 15 augustus 1945 door de Japanners vernietigd is. De vrouwen, die dit vreselijke lot hebben moeten ondergaan en het hebben overleefd, hebben zich een halve eeuw lang gehuld in stilzwijgen. Stilzwijgen uit schaamte. Want zeker voor Aziatische vrouwen gold, dat een verkrachte vrouw een schande was voor haar familie. Een vrouw, die vertelde wat haar was overkomen, werd uit haar familie verstoten en kwam in een isolement terecht. Een groot aantal vrouwen heeft de gevangenschap in een Japans legerbordeel niet overleefd. Veel vrouwen zijn bezweken aan de gevolgen van het brute misbruik of zij hebben zelfmoord gepleegd, omdat zij de schande niet konden verdragen. En als een vrouw een seksueel overdraagbare aandoening en/of andere ziektes opliep, zoals t.b.c., werd zij afgeschreven. Het is dan ook regelmatig voorgekomen, dat er vrouwen vermoord werden, omdat zij niet meer ³bruikbaar´ waren. Op die manier was dan ook meteen het bewijsmateriaal uit de wereld verdwenen. Het is helaas een bekend fenomeen van alle tijden, dat overal in de wereld tijdens oorlogen en andere gewapende conflicten, vrouwen en meisjes door de vijandige soldaten seksueel misbruikt werden en nog steeds worden. De mate waarin dit gebeurde tijdens de Japanse expansie in China in de jaren µ30 was uitzonderlijk groot. Het moreel en de discipline van de Japanse soldaten waren uitermate laag. 7
Plunderingen, moordpartijen en verkrachtingen waren aan de orde van de dag. Door de vele verkrachtingen liepen de Japanse militairen vaak geslachtsziektes op, waardoor het leger aanzienlijk verzwakte. Dit was een bron van grote zorg voor de Japanse legerleiding. Al sinds 1932 had men besloten om legerbordelen op te richten en deze te ³bemannen´ met o.a. beroepsprostituees uit Japan, om de vele verkrachtingen tegen te gaan. In 1937 liep het echter totaal uit de hand. In Nanking werden tienduizenden vrouwen door de Japanse militairen verkracht en op zeer grote schaal werden mensen gemarteld en vermoord. De ³rape of Nanking´ was de aanleiding tot het grootscheeps oprichten van z.g. ³Comfort Stations´, volgens de Japanse legerleiding nl. een noodzaak om te voorkomen, dat militairen besmet werden met een seksueel overdraagbare aandoening. Orders werden uitgevaardigd door Japanse commandanten tot het ronselen van vrouwen en meisjes. Merendeels particuliere ronselaars hebben zich van die taak gekweten. Uit onderzoek van de Japanse historicus Prof. Yoshiaki Yoshimi is echter ook de betrokkenheid van het Japanse militaire gezag uit die dagen hierbij gebleken, evenals de medewerking van de toenmalige Japanse regering in deze. Om de anti-houding van het Chinese volk niet nog meer te vergroten, werden de vrouwen voor deze bordelen veelal niet in China zelf gezocht, maar werden voornamelijk jonge, onschuldige Koreaanse, maar ook Taiwanese meisjes door misleiding en onder valse voorwendselen, en/of door gebruik te maken van dwang en geweld, gerekruteerd. Men ronselde expres zeer jonge meisjes, omdat zij vrij waren van geslachtsziektes. Aangemerkt op de ladingspapieren als ³oorlogsmateriaal´ werden zij verscheept naar China. Tot hun grote ontsteltenis werden deze jonge meisjes en vrouwen als ³ianfu´ (hetgeen letterlijk ³troostmeisje´ betekent) geplaatst in bordelen. Of zij werden gedwongen met de Japanse troepen mee te trekken naar het front, waar de keizerlijke Japanse soldaat -in gevechtsputjeszijn angsten op hen kon uitleven. Gedurende vele maanden (soms jaren) werden zij dagelijks vele malen misbruikt. Tijdens de 2e Wereldoorlog, toen de Japanners het Zuiden van Azië veroverden, werden ook steeds vaker locale vrouwen tot prostitutie gedwongen, bv. in de Filippijnen en Maleisië. In het voormalige Nederlands-Indië wilde men aanvankelijk de inheemse bevolking te vriend houden. Daarom werd in eerste instantie gebruik gemaakt van bestaande bordelen met beroepsprostituees. Maar al snel werden zowel de inheemse vrouwen als ook vrouwen met de Nederlandse nationaliteit, die buiten de interneringskampen verbleven, gedwongen zich in de legerbordelen te prostitueren. En uiteindelijk werden begin 1944 jonge meisjes en vrouwen in interneringskampen gerekruteerd. Soms lukte het een geïnterneerde vrouw, die voorheen beroepsprostituee was geweest, om de plaats in te nemen van een uitgezocht meisje. Dit was een zeer moedige en edelmoedige daad. In enkele kampen is het gelukt om de meisjes niet te laten vertrekken door het dappere verzet van de moeders, de kampleidsters en de overige kampbewoners. Dit dappere verzet heeft in sommige kampen echter niet mogen baten. De radeloze kampbevolking werd hard uit elkaar geslagen, soms met de bajonet op het geweer. Machteloos moest men dan aanschouwen hoe de meisjes op vrachtwagens afgevoerd werden. Nadat zij waren gedwongen om een -in een voor hen onbegrijpelijke- taal opgesteld, document van zg. vrijwilligheid te ondertekenen, werden zij weggevoerd naar de -door het Japanse Militaire Gezag opgezette- gesloten bordelen. Daaruit ontsnappen was niet mogelijk. Vervolgens werden zij meedogenloos en keer op keer werden verkracht. Een hoge Japanse officier werd uiteindelijk ingelicht door o.a. een moeder van één van de meisjes. Vanuit Tokio kwam toen onmiddellijk het bevel om deze specifieke bordelen te sluiten. Toch hebben de meisjes ongeveer 2 à 3 maanden in deze hel geleefd. Dit is een korte tijd vergeleken met hun Aziatische lotgenoten, maar de impact die het op hun verdere leven heeft gehad, is onbeschrijfelijk. Na de plotselinge sluiting van deze bordelen, werden de vrouwen en meisjes met hun families ondergebracht in kamp Kota Paris nabij Bogor, het voormalige Buitenzorg, en later in een apart gedeelte van het Kramat kamp. Dit was, zo mogelijk, nog erger, omdat zij daar -door onwetendheid over het bestaan van gedwongen prostitutie- door hun eigen landgenoten uitgemaakt werden voor ³Jappenhoeren´. Na de oorlog is in de Semarangse bordeel-zaak van het Batavia-tribunaal onomstotelijk bewezen, dat het Hoofdkwartier van het Japanse Zestiende leger in Jakarta en het Japanse civiel-militaire bestuur in Semarang rechtstreeks betrokken waren bij het gedwongen wegvoeren van jonge meisjes en vrouwen uit de kampen naar omheinde bordelen om daar vervolgens tot prostitutie te worden gedwongen. Opmerkelijk is, dat de toenmalige Wet op de Japanse Krijgstucht in artikel 88 op het verkrachten van 8
een vrouw op het slagveld of in bezet gebied minstens een jaar gevangenisstraf stelt, en hogere straffen op verkrachtingen, waarbij de vrouw gewond raakte of de dood vond. Ook het toenmalige Wetboek van Strafrecht van Japan stelde iemand strafbaar, die door gebruik te maken van geweld of intimidatie een vrouw verkrachtte. De daad van verkrachting moest door het slachtoffer zelf worden aangegeven, hetgeen door angst voor de vijand slechts zeer zelden werd gedaan. Een klein aantal daders werd aangegeven, waardoor zeer veel verkrachters hun straf zijn ontlopen. Maar -zo kan men zich afvragen- wie zijn nu feitelijk strafbaar? Zonder twijfel Japanse militairen, die buiten de bordelen vrouwen verkrachtten. Hoe zit dat met de soldaten, die de door het militaire gezag opgezette legerbordelen bezochten? Om de conditie van de militair te verhogen werden Japanse soldaten soms zelfs verplicht om, voorafgaand aan een gevechtshandeling, een legerbordeel te bezoeken. Mocht een Japanse soldaat er echter van uitgaan, dat een bezoek aan een militair legerbordeel legaal was? Kon hij er dus van uitgaan, dat er beroepsprostituees in deze bordelen werkzaam waren? Of had hij moeten begrijpen en zien, dat de vrouwen daar tegen hun wil zaten? Uit latere verklaringen van sommige Japanse soldaten blijkt dat het voor hen duidelijk was, dat het meisje daar tegen haar wil zat. Slechts een enkeling heeft er dan ook van afgezien om haar te verkrachten. Zij waren echter een grote uitzondering op de regel. Men bevond zich in een legerbordeel, dus had men recht op de vrouw. Zonder meer kan men stellen, dat het toenmalige Japanse militaire gezag strafbaar was. Het Japanse militaire gezag was immers de organisatie, die deze legerbordelen voorzag van vrouwen, die daartoe door diezelfde organisatie waren gedwongen of door misleiding of door geweld in opdracht van die organisatie daar tegen hun wil terecht waren gekomen. Het Japanse militaire gezag uit die dagen heeft met medeweten van de toenmalige Japanse regering aan de Japanse militairen de gelegenheid verschaft tot het plegen van dit grove misdrijf. Als in het toen geldende Japanse wetboek van strafrecht en in de Japanse wet op de krijgstucht duidelijk een verbod op verkrachting staat, is het toch klip en klaar, dat het toenmalige Japanse militaire gezag en ook de toenmalige Japanse regering zelf strafbaar zijn, omdat zij het zijn geweest, die het willens en wetens mogelijk hebben gemaakt, dat Japanse militairen op grote schaal vrouwen hebben verkracht. Door het vlak vóór en direct ná de capitulatie vernietigen van het bewijsmateriaal betreffende deze oorlogsmisdaden door Japan, is het evident, dat men zich wel degelijk bewust is geweest van het over-treden van de genoemde rechtsregels én van het internationale recht, zoals dat op de Tweede Haagse Vredesconferentie in 1907 overeengekomen was. De schuldigen van toen zullen waarschijnlijk niet meer in leven zijn, maar hun erfenis verjaart niet. Door het onmiddellijk vernietigen van de betreffende documentatie, heeft Japan dus toen al willen verdoezelen, dat Japanse militairen onschuldige vrouwen en meisjes tegen hun wil hebben gedwongen tot het verstrekken van seksuele diensten in tot dat doel door het Japanse militaire gezag opgezette gesloten legerbordelen. In het San Francisco Vredesverdrag en de diverse na-oorlogse bilaterale akkoorden wordt met geen woord gesproken over dit misdrijf. De reparatiebetalingen werden op interstatelijk niveau afgehandeld in de jaren µ50 en µ60. Alle latere claims van individuen werden door Japanse rechters afgewezen. Zo ook de claims van de tot prostitutie gedwongen vrouwen. De kwestie van de gedwongen prostitutie werd door Japan tot in de jaren µ90 zelfs stelselmatig ontkend, want er zou geen wettig bewijs voor zijn. In augustus 1991 heeft een dappere Koreaanse vrouw, Kim Hak Soon, zich als eerste openlijk uitgesproken over wat haar was aangedaan door Japan. Samen met 2 andere Koreaanse slachtoffers heeft zij een rechtszaak aangespannen tegen de Japanse regering. Zij eisten, dat Japan zijn verantwoordelijkheid zou nemen en hen zou compenseren, voor al de ellende die zij hadden moeten doorstaan. Wereldwijd zorgde het optreden van Kim Hak Soon voor een schok. Een maand later publiceerde de Asahi Shimbun (de grootste Japanse krant) enkele bewaard gebleven documenten, die bij toeval gevonden waren door de Japanse historicus, Professor Yoshiaki Yoshimi. Met deze documenten werd onomstotelijk het bewijs geleverd van de betrokkenheid van het Japanse militaire gezag inzake de gedwongen prostitutie. Toen kon de Japanse regering er niet meer onderuit, en heeft eindelijk een volledig onderzoek gelast.
9
Dit onderzoek leidde tot de zg. Kono-verklaring, van 1993, waarin erkend werd dat het toenmalige Japanse militaire gezag direct of indirect betrokken was geweest bij het oprichten van z.g. ³Comfort Stations´ en dat een groot aantal vrouwen tegen hun wil en onder dwang gerekruteerd was door of met toestemming van het toenmalige Japanse militaire gezag om tewerk gesteld te worden in deze ³Comfort Stations´. Ook werd erkend, dat de eer en waardigheid van deze vrouwen hierdoor ernstig was geschaad. De Japanse regering bood hiervoor excuses aan en verklaarde lessen te zullen trekken uit de geschiedenis. Geen woord echter over compensatie. Men bleef volhouden, dat compensatie reeds was verstrekt met het uitvoeren van het Vredesverdrag en de bilaterale akkoorden. Maar hoe kan de kwestie van de gedwongen prostitutie met het uitvoeren in de jaren µ50 en µ60 van deze naoorlogse akkoorden afgedaan zijn, als dezelfde kwestie tot in het begin van de jaren µ90 is ontkend en pas in 1993 officieel is erkend? Alleen met excuses maken wordt de kwestie niet opgelost. Overal in de beschaafde wereld geldt de rechtsregel dat elke onrechtmatige daad, waardoor aan een ander schade wordt toegebracht, aan degene door wiens schuld die schade is veroorzaakt, de verplichting oplegt deze schade te vergoeden. Dit is dus precies de reden, waarom de slachtoffers van gedwongen prostitutie tot op de dag van vandaag officiële excuses eisen, met daaraan gekoppeld een behoorlijke wettelijke compensatie. Het zou goed zijn als bij deze excuses het woord ³shazai´zou worden gebruikt in plaats van het tot nu toe gebezigde woord ³owabi´. Volgens Professor Yoshimi is ³owabi´ een uitdrukking van spijt voor zowel kleinere als grotere fouten, terwijl ³shazai´ een uitdrukking is, waarin men een excuus aanbiedt voor een begane zonde. In 1995 werd de heer Murayama premier van Japan. Deze -sinds 1945 eerste en tevens laatste- sociaal democratische premier was van goede wil en zocht naar een oplossing. Omdat hij geen fiat zou krijgen voor een wettelijke compensatie vanwege de liberaal democratische meerderheid in het parlement en omdat hij toch iets voor de slachtoffers van gedwongen prostitutie wilde doen, heeft hij het Asian Women¶s Fund (AWF) opgericht. Het was voor hem -ook al vanwege de leeftijd van de vrouwen- ³nu of nooit´. Hij was van mening, dat wanneer er geen overeenstemming voor wettelijke compensatie bereikt kon worden, Japan in elk geval de morele verantwoordelijkheid moest nemen. Dit gebeurde. De Japanse bevolking kon via donaties aan het AWF spijt betuigen aan de slachtoffers van gedwongen prostitutie. Uit deze donaties heeft het AWF getracht zg. ³boetegeld´ te verstrekken aan de Aziatische slachtoffers. De Aziatische slachtoffers waren verenigd in organisaties. Deze organisaties èn de publieke opinie aldaar waren sterk gekant tegen het AWF, omdat men dit ³boetegeld´ beschouwde als liefdadigheid. Daarom hebben de meeste Aziatische vrouwen het afgewezen. De Nederlandse vrouwen waren niet verenigd in dergelijke eigen organisaties en hadden dus wèl de vrije keus om al dan niet geld aan te nemen. In Nederland is via het zg. ³Life Improvement Project´ van het AWF Projectgeld uitgekeerd aan 79 slachtoffers van gedwongen prostitutie. Tegelijkertijd hebben deze slachtoffers een kopie ontvangen van de brief van de toenmalige premier van Japan, de heer Hashimoto, aan onze premier Kok, waarin de heer Hashimoto zijn excuses aanbood. Het Projectgeld werd door de Japanse regering gefinancierd en via het AWF aan de Nederlandse slachtoffers uitgekeerd. Omdat zij al op leeftijd waren, hebben zij dit morele projectgeld aanvaard. Ook voor hen was het ³nu of nooit´. Bij mijn weten hebben drie Nederlandse vrouwen ervoor gekozen om het aangeboden geld te weigeren op principiële gronden. Onder hen was Jannie Ruff-O¶Herne. Mevrouw Ruff heeft, op uitnodiging van het Amerikaanse Congreslid Michael Honda, in februari van dit jaar samen met twee Koreaanse lotgenoten in een hoorzitting van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden haar vreselijke verhaal verteld, en geëist, dat Japan excuses maakt met daaraan gekoppeld een behoorlijke compensatie rechtstreeks van de Japanse regering. Zij komt dus alsnog op voor alle -merendeels Aziatische- vrouwen, die tot nu toe principieel geweigerd hebben om de morele compensatiegelden van het Asian Women¶s Fund te aanvaarden. De pas aangetreden Japanse premier Abe, die de bui van een Amerikaanse resolutie al zag hangen, reageerde op 1 maart van dit jaar met de uitspraak, dat hij eraan twijfelde of er sprake was geweest van dwang. Deze uitspraak maakte furieuze reacties los in de wereld. Korte tijd later liet premier Abe op een vraag vanuit het Japanse Parlement schriftelijk weten, dat er bij het onderzoek van documenten niet is gebleken, dat er sprake was van dwang. Opnieuw kwamen er woedende reacties uit het buitenland. De Nederlandse regering gaf -als enig land- een politiek signaal af door de Japanse ambassadeur op het matje te roepen. De kwestie werd gesust door de uitleg, dat Japan toch de z.g. Kono-verklaring uit 1993 blijft handhaven. De verklaring dus waarin de betrokkenheid van de Japanse regering en het Japanse leger wordt erkend. 10
De stemming over de Amerikaanse resolutie werd uitgesteld tot na het staatsbezoek van premier Abe aan de VS eind april van dit jaar. Tijdens dit staatsbezoek verklaarde de heer Abe, dat zijn woorden door de pers verkeerd waren uitgelegd en ook bood hij -in vage bewoordingen- excuses aan aan President Bush, die deze aanvaardde. Op 16 juni jl. verscheen in de Washington Post een paginagrote advertentie met de titel THE FACTS. De advertentie met deze z.g. feiten, was opgesteld door een aantal Japanse hoogleraren, journalisten en parlementariërs; stond vol leugens en was weer uiterst kwetsend voor de slachtoffers. De voorzitter van onze Tweede Kamer, mevrouw Gerdi Verbeet, heeft in een officieel schrijven aan haar ambtgenoot in Japan namens het Nederlandse Parlement krachtig geprotesteerd tegen de inhoud van deze advertentie. Voorlopig echter doen de opstellers van deze advertentie ons met dit soort uitlatingen weer terug-denken aan de onaangename kant van Japan. En voorlopig worden de wonden van de slachtoffers van gedwongen prostitutie ook weer opengemaakt door de verklaringen van Premier Abe. Natuurlijk is er een net en beschaafd Japan. Maar de Eerste Minister van Japan dient het belang van dat nieuwe -meer open- Japan niet met zijn uitlatingen, zijn houding van zelfingenomen nationalisme en zijn hierdoor verdraaien van de ware geschiedenis van zijn land. Op 30 juli werd in Amerika in het Huis van Afgevaardigden de resolutie aangenomen, waarin Japan wordt opgeroepen om o.a. formeel excuses aan te bieden. Hoewel de resolutie niet bindend is, wordt hiermee toch grote druk uitgeoefend op Japan. Toch is het voor de Japanse regering ook 2 voor 12 om het respect van de wereld te herwinnen. Immers er zijn nu nog steeds slachtoffers van gedwongen prostitutie in leven, maar hun aantal wordt met de dag kleiner en over een paar jaar zullen zij er niet meer zijn. Ik wil Japan namens deze slachtoffers oproepen om -nu het nog kan- recht te doen aan deze zo zwaar getroffen groep vrouwen: Japan, erken ruiterlijk en op ondubbelzinnige wijze de gemaakte fouten, neem daarvoor de verantwoordelijkheid en handel deze kwestie zo gauw mogelijk af op de enig juiste manier: Officiële excuses met het woord ³shazai´ en gekoppeld aan die excuses een behoorlijke wettelijke compensatie. (Gesproken woord geldt)
VOORDRACHT door Willem Nijholt Er gebeuren dingen in je leven, die je zo maar weer kunt vergeten. Er gebeuren dingen in je leven, die je nooit zult kunnen vergeten, die als met een gloeiend ijzer in je geheugen en je hart zijn ingebrand. Mijn vader. Toen wij hem in gevangenschap nog één keer mochten ontmoeten, zittend in een vuile hoop zand met bewakers eromheen, was ik acht. En konden wij niets zeggen. Vernedering voelen, ja. Na de oorlog, ik was al dertien en inmiddels in Holland, stapte een onraakbare, sterk verouderde man bij ons de huiskamer binnen. Een vreemde, die, toen ik in een wanhopige poging tot contact eens doorzaagde over hoe het dan was aan die Birma dodenspoorlijn antwoordde: ³Wat wil je horen? Dat wij iedere keer moesten aantreden, en in de houding blijven staan om toe te kijken hoe een van ons, slaven, om niets, geboeid op zijn knieën op de grond werd gekwakt en voor onze ogen werd onthoofd!!!!?´ Mijn moeder. Nu sta ik in de houding, ik ben negen jaar oud, en moet toezien hoe mijn moeder met een stuk hout wordt geslagen, zo hard op het hoofd dat de stok breekt, en zij ook, zij klapt dubbel, valt op de knieën met haar voorhoofd tegen de grond, wat het voor de Jap makkelijk maakt want hij hoeft haar nu maar met één voet omver te trappen om de straf (waarvoor?) met nog een paar flinke schoppen tegen haar buik en hoofd af te maken. Gelukkig, ik hoor haar nog kermen als ze wordt weggesleept. Ik ben tien. Ik sta weer in de houding in het kamp Lampersari naast mijn moeder op het appèl, met een boengkoes schamele bezittingen op mijn rug gebonden en wacht op het afroepen van mijn naam, waarna ik me onder geschreeuw en geduw van de geweerkolven van bewakers op mijn blote, opgezwollen beri-beri voeten bij de groep andere kinderen moet voegen, die ook op blote voeten, van hun moeders weggevoerd zullen worden naar een mannenkamp. Voor hoe lang? Zou er een weerzien zijn. Als het moment daar is hoor ik door het gekrijs van de Jap, de stem van mijn moeder: ³Niet omkijken Willi, niet omkijken Willi, niet omkijken mijn jongen.´
11
En dan hoor ik onlangs iemand zeggen dat het nu zo langzamerhand toch wel eens tijd wordt om de Jappen te vergeven. VERGEVEN? Als je nooit nooit nooit meer zult kunnen vergeten, hoe mensen die nu nog leven, je destijds hebben gemarteld, vernederd en uitgehongerd, verschrikkelijke diepe wonden hebben toegebracht en honderdduizenden mensen vermoord uit naam van een Goddelijke keizer «. Hóe moet je dat vergeven. Hoe kún je trouwens vergeven als er nooit, al tweeënzestig jaar lang, niet om vergiffenis is gevraagd? Dat kan ik niet, dat wil ik niet. Zelfs áls we het ooit zouden beleven dat het Japanse woord vergiffenis naar ons toegeblaft zou worden. Het Lampersarikind in mij, dat op zijn beri-beri voeten zijn hele leven met mij is meegelopen en dat zal blijven doen tot aan het einde, zal mij aankijken en dan zal ik zeggen: ³Nee, ik vergeef het jullie niet. Ik wil het niet.´ Lampersari-kind Lampersari-kind Kom naast me zitten, Ik ben je broeder, Herken je me van Toen ik knokig was Met modder speelde En stiekum onder Het gedek door moest Om eten te zoeken Jij was er ook Als de rijst verdeeld werd En de Jap ons dwong Tot een lang appèl. Heb jij gezien hoe Ze mijn moeder sloegen Omdat zij niet boog Door tranen verblind Dat een kind met hongeroedeem Naar de ziekenbarak Moest en niet meer bewoog Heb jij nog die pop Zat daar ook het geld Ingenaaid en de ringen (Gesproken woord geldt)
12
Waar een moeder mee ruilde Om wat eten te kopen Voor haar hongerig kind Dat zij niet kon behoeden Het ergste te zien, Moest jij ook blootsvoets Naar een ander kamp lopen. Lampersari-kind Blijf nog even hier zitten Want zelfs zonder woorden Vinden wij troost Bij elkaar, hand in hand, Wij kunnen het delen Ook dat zwarte gat In ons diepste verleden Waar wij na al die jaren Samen in zijn beland. 01/09/95.
Minka Kaszó
DECLAMATIE door Alexandra Tan, leerlinge 5 VWO van het Vrijzinnig Christelijk Lyceum Ik heb twee verschillende verhalen van de Tweede Wereldoorlog meegekregen. De ene van mijn Nederlandse grootouders en de ander van mijn Chinese grootouders. Het zijn verhalen over één oorlog die zich in twee totaal verschillende werelden afspeelde. De ene in het door Duitsers bezette Nederland, waarin mijn grootvader de arts van het dorp was en de mensen probeerde te helpen ondanks de tegenwerkende Duitsers. Het ander een veel ingetogener verhaal en met lang niet zoveel detail verteld als het verhaal van mijn Nederlandse grootvader. Het verhaal speelt zich af in het door Japanners bezette Nederlands-Indië. Het zit niet vol met heldendaden, want zelden durfde men verzet te plegen tegen de genadeloze Japanners. En er is weinig detail, omdat mijn grootouders al hun hele leven die tijd proberen te vergeten. Jarenlang werd er niet gesproken over de Japanse bezetting in Nederlands-Indië, regeringen wilden er niet over praten en slachtoffers konden er niet over praten. Het heeft jaren geduurd voor men in Nederland besefte dat de Tweede Wereldoorlog minstens zo erg was in Nederlands-Indië als in Nederland zelf. Een geschiedenisdocent op mijn school zegt vaak dat geschiedenis een verplicht vak zou moeten zijn. Want alleen door je eigen geschiedenis te begrijpen, kom je verder in het leven. Daarom wil ik u nu vertellen over de Chinezen in Nederlands-Indië tijdens de bezetting. Mijn vaders familie woonde tijdens de Japanse bezetting in Nederlands-Indië en juist over deze peranakan-Chinezen hoort men weinig. Misschien is dat, omdat ze zowel tijdens de oorlog als na de oorlog niet werden geaccepteerd door de inheemse bevolking. Vaak werden ze de ³Joden van Azië´ genoemd. Want, net zoals de Joden, mochten deze Chinezen geen land bezitten en ook geen machtsposities bezetten, dus gingen ze de handel in en waren hier erg succesvol. De Chinezen kregen een voorkeurspositie van de Nederlanders. Men vond de Chinezen hardwerkend, slim en trouw aan de Nederlandse heerschappij. Hierdoor werden ze door de Japanners tijdens de bezetting gezien als aanhangers van het Nederlandse regime en dus hun vijanden. Gelukkig wist het grootste gedeelte van de peranakan-Chinezen tijdens de oorlog buiten de kampen te blijven. Vooral door zo onopvallend mogelijk te blijven en zo min mogelijk de woede van de Japanners op hun nek te halen. Wat mijn grootmoeder vroeger vertelde over de Japanse bezetting was niet veel. Er gebeurden ook niet veel bijzondere dingen. Men kwam normaal niet in verzet en gevechten tussen de geallieerden en de Japanners bleven in Nederlands-Indië uit. Maar wat men in die periode als normaal beschouwde was afschuwelijk. Denkt u maar eens aan de mensen in de kampen die systematisch ondervoed werden, de troostmeisjes die zogenaamd vrijwillig de Japanse soldaten ³troosten´ en de vele miljoenen dwangarbeiders. Mijn vaders familie was een familie van vooraanstaande Chinezen die meerdere Kapiteins der Chinezen had voortgebracht. De Kapitein der Chinezen is de leider van de Chinese bevolkingsgroep in een bepaald gebied, dit was vooral een eretitel. Dit betekende niet dat zij alles konden maken. Mijn overgrootvader kreeg dezelfde straf als ieder ander toen hij Radio Oranje luisterde; hij werd tot zijn hoofd ingegraven in het zand en moest een dag zo in de brandende zon blijven zitten. Hij kon niks doen om zichzelf te beschermen en kon bijvoorbeeld beesten zoals schorpioenen niet afweren. Hierna heeft mijn overgrootvader niet meer geprobeerd tegen het gezag van de Japanners in te gaan. Toch deden niet alle Chinezen dat en was er ook Chinees verzet tegen de Japanners. Op Java en Sumatra had het leger de macht en hier was men af en toe nog wel redelijk. De bevolking op deze twee eilanden moest ook te vriend gehouden worden, want de handel die hier gedreven werd, was zeer belangrijk voor de oorlogvoering van Japan. Op de andere eilanden waren de bezetters een stuk wreder, hier had de marine het voor het zeggen. Verzet werd gruwelijk gestraft. Twee Chinese jongens die in West-Kalimantan woonden, werden verdacht van het luisteren naar buitenlandse radiostations. Eerst werden zij gemarteld om een bekentenis eruit te krijgen, vervolgens werden zij onthoofd. Dit gebeurde een dag na de capitulatie van Japan. 13
Tot de Tweede Wereldoorlog leefden de bevolkingsgroepen altijd erg gescheiden van elkaar. Maar toen men een gezamenlijke vijand kreeg, Japan, begon men samen te werken. Iedereen was gelijk in de strijd tegen de Japanners. Op West-Borneo werkten ook alle bevolkingsgroepen samen en dit is één van de weinige plekken waar het verzet nooit gebroken is. Herdenken is belangrijk, door oorlogen te herdenken, durven de slachtoffers erover te praten en zo die periode te verwerken. Maar ook voor mensen van mijn leeftijd is herdenken belangrijk. Wij leren wat voor een materiële, maar vooral geestelijke schade een oorlog toebrengt. Wij kunnen de slachtoffers van niet alleen de Tweede Wereldoorlog, maar van alle oorlogen de grootste eer bewijzen door ervoor te zorgen dat er geen volgende komt. (Gesproken woord geldt)
OVERWEGINGEN door mevrouw Jacqueline Bish-Godee EEN TERUGREIS NAAR DE TOEKOMST Vandaag mag ik hier, bij ons Indisch monument staan, waar wij állen kunnen samenkomen om onze vaders, moeders, zusje, broer en vriend te gedenken. In stilte in gesprek te zijn met hen, die wij tè vroeg verloren door menselijk geweld. Samen stil staan bij wat voorbij is maar dat ons leven getekend heeft. Onmiddellijk denk ik terug aan dat kleine monument op Sumatra. Vorig jaar brachten enkelen onder ons dit monumentje naar de plaats waar eens ons vrouwenkamp was: Bangkinang. Als jongste generatie een eerbetoon aan onze ouders in een ver, maar vertrouwd land. De belangrijke dorps- en districtshoofden kwamen de ceremonie openen. Het bleek ons dat zij niets wisten van de massale internering van de ³belanda¶s´ door de Japanners. Wij wisten wél van hun Romusha¶s. Hun gezichtsuitdrukking zei meer dan woorden: hoe zij zich erkend voelden in hùn historie. Wederzijdse erkenning voor wat hèn en óns was aangedaan. Ons verhaal kwam in de plaatselijke krant. Voor hen was het geschiedenis én actueel nieuws. Zij spraken de hoop uit dat deze geschiedenis, op het monument verwoord door naamplaten en plattegrond, meer toeristen naar hun arme district zal trekken. Samen op de foto. Een terugreis naar de toekomst Verleden Heden En Toekomst Werden dáár in dialoog verbonden. Inmiddels zijn veel van onze ouders overleden. Wij herdenken hen, die koste wat kost trachtten te overleven en ons, kinderen, tot op de laatste ademtocht hebben proberen te beschermen. Wij brengen een eerbetoon aan hen, die ondanks hun volhardende doch machteloze strijd, de ontberingen niet hebben overleefd. Ik denk...... aan de vaders in de kampen. Ik denk...... aan hen, die door de Japanner krijgsgevangen werden gemaakt. Zonder enige vorm van proces, in afzondering, onder erbarmelijke omstandigheden, doorstonden zij de martelingen. Zij wisten dat zij geëxecuteerd zouden worden vanwege het verzet dat zij pleegden. Zij hielden tot het uiterste vol. Ik denk..... aan hen die bij transport per schip getorpedeerd werden. Als ratten in de val. Zij vonden hun levenseinde in de golven van Straat Malakka, Straat Soenda, of - Formosa. Ik denk...... aan onze moeders. Hun zorg. Hoe zij de schamele beetjes eten met ons deelden ten koste van zichzelf. Hun felheid waarmee zij ons tegen de Jap probeerden te beschermen. Ik denk aan het baby-broertje dat te weinig voeding kreeg en stierf........... Ik denk....... aan de vriend die na een vluchtpoging werd doodgemarteld. Op de erebegraafplaatsen, in het verre Azië, staan hun namen gebéiteld. Bewaard voor de toekomst. Hun verhaal staat gegrift in onze ziel. Het is ook ons verhaal.
14
In het gezamenlijk herdenken, en in de verhalen die wij hiér kunnen uitwisselen, herkennen wij elkaar. Verhalen die ons troost kunnen brengen. Onze eigen beelden kunnen hierdoor een andere dimensie krijgen. Ondánks de vele ontberingen, die wij ruim 3enhalf jaar hebben moeten doorstaan, maar ook hebben wéérstaan, kunnen en mogen wij vandaag herdenken. Dát te zien en te ervaren, geeft ons kracht. De meesten onder ons zijn de jongeren en jongsten uit die oorlog. Wij zijn de laatsten die het nog kunnen navertellen. Maar........ Hoe zit het met ónze herinneringen? Ik herinner mij........ Honger. Wachten. Verlangen............. Mijn moeder. Haar sterfbed. Woordloos zaten wij om haar heen......... Een half uur later werd eindelijk ook in ons kamp de vlag gehesen. Het was 23 augustus 1945. Voor ons geen bevrijdingsfeest. Ik herinner mij..... De plek waar eens mijn moeder begraven werd; tussen de rubberbomen; in de grond waar water stond........ De grote mensen stonden bij elkaar........... Ongezien stonden wij daar.......... Troost kon ons niet gegeven worden............... Nú staan er huisjes en is het iemands bananentuin. Die plek, zó gegrift in mijn ziel en gebrand op mijn netvlies, dat ik het feilloos terugvond. Na 61 jaar. De grotere jongens hebben hun eigen verhaal: de Japanner besloot hen op hun 10-de ³volwassen´ te verklaren. Weg van moeder, werden zij naar de mannen- of jongenskampen getransporteerd. Tegenover hun moeder hielden zij zich stoer. Zie maar te overleven, want het was helemaal de vraag of vader in dat kamp zat of dat een oudere man enige bescherming geven kon. Overleven werd een eenzame, uitputtende strijd. De oudere meisjes. Zij hebben het zware werk verricht dat de Japanner hen opdroeg. Daarnaast probeerden zij voor ons, kleineren te zorgen. Hun taken waren die van een volwassene. Te zwaar voor hun jonge lijven. Ik denk aan mijn oudste zusje dat met haar 9 jaar voor ons moest zorgen, omdat mijn moeder steeds vaker in de ziekenbarak lag. Ook was er voortdurend de dreiging van het bevel dat de meisjes tussen de 15 en 21 zich op de appèlplaats moesten verzamelen. Want hen werd werk geboden, ³met goede verdiensten, buiten het kamp en onder bescherming van Nippon.................´ De felheid waarmee hun moeders in opstand kwamen tegen de Jap. Met gevaar voor eigen leven of mishandeling vochten zij als leeuwen voor hun dochters. Lang niet overal heeft dit mogen baten........ De Japanner was niet alleen wreed tegenover ons, geïnterneerden. Ook buiten de kampen werden de mensen opgejaagd, vervolgd, gemarteld of gedood. Velen stierven de hongersdood. De meisjes liepen ook dáár gevaar. Een vrouw, toen een meisje van 14 jaar, vertelde hoe zij zich op steeds verschillende plaatsen moest schuilhouden. Op onverwachte momenten stonden de Japanners voor de deur op zoek naar haar. Haar vader kon haar niet beschermen; hij was eerder opgepakt en spoorloos verdwenen. Zij vertelde mij......... hoe zij met haar moeder probeerde te overleven. Dat zij met haar dorpsgenoten gedwongen werd aanwezig te zijn bij de marteling van een Chinees. Zij moesten daarbij zelf om beurten de stok hanteren om het slachtoffer te slaan, tot hij uiteindelijk bezweek. Weigeren betekende het zelfde lot ondergaan.
15
Ook werden duizenden jonge Indonesische arbeiders geronseld. Zij waren in de ogen van de Japanners niets waard. Zij lieten hen slavenarbeid doen. Zij werden te werk gesteld aan de spoorlijnen, in de mijnen en in ondergrondse verdedigingswerken. Slechts weinigen overleefden. Voor de Romusha¶s zijn geen erebegraafplaatsen. Een enkele gedenkplaat vertelt hun verhaal. Vandaag, herdenken wij ook hén die deze zware beproevingen hebben doorstaan. 61 Jaar na de capitulatie van Japan, gingen enkelen onder ons terug naar ons geboorteland. Naar de plaatsen waar wij in onze kinderjaren geïnterneerd hadden gezeten. Een kans om te toetsen wat zich vanuit onze kinderlijke waarneming heeft verankerd en voor waarheid door het leven heen is meegenomen. Wij, toen kinderen van 0 tot 12 jaar, zetten onze voetstappen terug naar de plaatsen waar wij als kind de ontberingen van het kamp moesten ondergaan. Wij vertelden onze eigen herinneringen en ervaringen. Voor de meesten van ons, de eerste keer dat wij die grond in vrijheid mochten belopen..........; verdrongen en sluimerende herinneringen aan plaats en tijd te kunnen ervaren; ...............stil te staan ...en te voelen waar 3 en een half jaar van onze jeugd is afgenomen. Ieder voor zich zocht naar herkenningspunten; een poging tot reconstructie van wat geweest is in de restanten nú. De kampen in Padang: het missiecomplex, de gevangenis. Daarna Bangkinang, midden in de rubberbossen. Nú een school waar kinderen van dezelfde leeftijd als wij toen, vrolijk en vrij het broodnodige onderwijs krijgen dat ons toen werd onthouden. Ons kinderperspectief toetsten wij aan de maten van nu. Wat eens in onze kinderogen zo groot en ruim leek, bleek klein en krap. Zaten wij daar met 2400 vrouwen en kinderen ?? De resten van de fundamenten hielpen ons om zó het fundament van ons eigen leven alsnog in de juiste verhoudingen in kaart te brengen. In een flesje werd geboortegrond, het kamp, mee genomen. Niet in vrijheid geboren. De dochter kon haar brief aan haar vader voorlezen op de plek waar de "Van Waerwijck" in Straat Malakka getorpedeerd werd en haar bloemen voor hem in zee verstrooien. Zij heeft haar vader niet gekend. Slechts een foto. De zoon bezocht de gevangenissen waar zijn vader door de Kempetai werd gemarteld en uiteindelijk bezweek. Met zo¶n beeltenis moest hij opgroeien. Hij vond enige troost in de aanschouwing van vaders laatste, wat ruimere, cel......... Het mannenkamp, een rubberfabriek, waar de zoon bij zijn vader in ¶t kamp kwam. Tien jaar was hij. Hij liet ons zien hoe hij via het riool en de kali zijn leven op het spel zette door buiten het kamp te gaan smokkelen .Hoe hij op zijn hurken zittend, wachtte onder het raam van het wachthuisje tot de Jappen hun afgegeten kluiven naar buiten gooiden om ze op te vangen en de resten met vader te delen. Deze ervaringen hebben zijn leven loodzwaar belast. Wij waren kind. Bij onze moeders in het kamp. Veel van onze ouders spraken niet met ons over wat wij met elkaar, of in afzondering, hadden doorgemaakt. Zij konden het niet, het was té pijnlijk. Wilden ons sparen. Hoopten dat wij zouden vergeten. Wij waren immers nog zo jong. Echter, wij kinderen vóelden, dus wísten feilloos dat het te pijnlijk was voor onze ouders het verdriet met elkaar te delen. Zich te realiseren dat zij ons niet hadden kunnen beschermen. Wij spaarden hen door niet te vragen. Zo ontstond een wederzijdse stille overeenkomst tot zwijgen. Onze ouders die niet over hun oorlog, hun ervaringen met ons, kinderen, wilden of konden praten, maakten het voor ons wel heel erg moeilijk ons vrij te voelen een eigen toekomst te kiezen of een toekomstbeeld te vormen. Wij, mijn zusjes en ik ervoeren de machteloosheid, de verbittering van onze vader over wat hèm was overkomen, de breuk in zijn bestaan. Dit ongezegde verdriet, zijn verlies van vertrouwen in de toekomst, maakte ons als kind machteloos. Machteloos probeerden wij zíjn leven goed te maken............ Steun voor ónze toekomst kon hij niet geven........ Kinderen, ...... allemaal hebben wij ³weet´ van die oorlog. Dat valt niet te ontkennen. Hoe anders, willen wij de oorlogskinderen van nú erkennen?? 16
Onze persoonlijke geschiedenis is tegelijkertijd een familiegeschiedenis. Gebeurtenissen en ervaringen uit het verleden treffen ons niet alleen persoonlijk maar ook als gezin, als familie, zelfs als volk. Geschiedenis die dóór de generaties heen een rol blijft spelen. Wát geven wij door? Wat wíllen wij doorgeven? Dan denk ik aan de kracht van onze ouders. Hoe zij zich hebben verweerd, ondanks de machteloosheid ten opzichte van de bezetter. Ook na de capitulatie. Bersíap. Berooid naar Nederland. Opnieuw beginnen, na alles verloren te hebben. Hoe krachtig hebben zij zich hersteld, zo goed en zo kwaad als dat ging. Zich geruisloos een plaats verworven in de maatschappij. Vaak beneden hun voormalige functie en opleiding. Geen erkenning. Erkenning, zo hard nodig voor de verwerking. Tot op vandaag blijkbaar zo moeilijk te geven. Overdenkend wat mijn geschiedenis mij gebracht heeft, zie ik mijn moeder, mijn vader. Met hun laatste krachten hebben zij gepoogd voor ons te blijven leven. Mijn moeder, wachtend op mijn vader tot hij aan haar sterfbed verscheen. Zó was zij ervan verzekerd dat haar drie jonge kinderen in veilige handen zouden zijn. Pas tóen kon zij doodgaan.......... Dankbaar ben ik voor die kracht die onze ouders hebben laten zien. Hoe zwaar de herinnering nog ervaren wordt, hun moed en kracht schuilt ook in ons, hier aanwezig of thuis bij de tv. Ik heb met vallen en opstaan kunnen steunen op die kracht. Wij kunnen troost putten uit die kracht en onze eigen kracht herkennen als ons erfgoed. Dit erfgoed delen met onze kinderen en kleinkinderen. Wij zijn de overlevenden. Zij hebben onze vrijheid bevochten. Wij hebben in vrede en vrijheid onze kinderen kunnen opvoeden. Onze kinderen en kleinkinderen die ons vandaag vergezellen, kunnen daardoor in vrijheid óns verhaal horen. Wat ons allen is overkomen, daarvoor willen wij hèn behoeden. Zij zijn veel minder belast met het onuitgesproken verbond van zwijgen. Zij kunnen onze pijn niet vóelen, wél begrijpen. Daarom willen zij wéten. Mógen zij weten. Onze geschiedenis is immers hún familiegeschiedenis en vormt de basis voor wie zij zijn! Door mèt elkaar te herdenken kunnen wij samen overdenken hoe kostbaar vrijheid is. Stilstaan bij wat oorlog betekent. Samen in gedachten teruggaan naar dáár, naar tóen. Zó plaatsen wij onze dierbaren in onze vaderlandse èn familie- geschiedenis. Voor de toekomst is het van belang onze eigen geschiedenis onder ogen durven zien. De moed het ónuitsprekelijke van zoveel wreedheden dúrven uitspreken en de moed het dúrven aanhoren van zoveel pijn. Ons Indisch Monument is onze stílle getuige. De uitspraak: ³Moeten we nog altijd herdenken? Laat het verleden rusten´, is een boodschap van ³het niet willen weten´. Opnieuw het zwijgen opleggen en een deel van iemands leven ontkennen. In hoor- en wederhoor, in dialoog, wordt pijn verwerkt en helen wonden. Herdenken, nu en in de toekomst, nodigt uit tot díe dialoog. Een terugreis voor de toekomst. (Gesproken woord geldt)
17
AUSTRALIA THE FAIR ± Inge Meijlink-Günther Bijna tien jaar geleden kwam ik naar Australië op uitnodiging van Lillian Schoof, mijn beste vriendin sinds onze MMS jaren, 1950 ± 1955, op het Christelijk Lyceum aan de Dagoweg. Sindsdien ben ik vaker bij haar geweest. Lillian woont in Rockingham/Safety Bay in West Australië, de grootste staat van Australië, rijk aan bodemschatten, overweldigend in zijn totaliteit en de laatste jaren in de ban van een reusachtige ³boom ³. Er wordt ontgonnen, gebouwd, gegraven, gedolven, kortom men is er op grote schaal aan het werk en men schreeuwt om arbeidskrachten. Het liefste natuurlijk om vaklui. Vooral in de bouw en in en om de mijnen zit men te springen om personeel. Maar ook als je bijvoorbeeld meerdere talen beheerst, Arabisch, Chinees, Japans, Bahasa Indonesia, ook Frans en Duits zijn gewild, en je kunt vertaalwerk doen in deze talen, dan zit je op rozen, aldus een Australische vriendin van me die bij de Australische overheid werkt en die probeert me te bewegen om naar Oz te emigreren. Even opscheppen: ik spreek zes talen, maar ik heb mijn hele leven gewerkt en ben liever met vakantie in het land van de rode aarde Oz dus, dan dat ik er werk en zeker met de in de zomer heersende temperaturen! Terug naar West Australië met zijn bijzondere natuurschoon, de staat die nog niet zo overspoeld is door het toerisme zoals de Eastern States dat zijn. Alleen al de enorm lange kuststrook, en voor het gemak begin ik dan maar bij de Zuid-Westkust bij het schitterend gelegen Esperance met zijn sneeuwwitte zandduinen en eindig ik hoog in het Noorden bij Broome, hoewel je daar West-Australië nog lang niet uit bent, want na Broome komen de Kimberleys en die verdienen een verhaal apart. Ik tip een paar plekken aan waar ik ben geweest en die mij letterlijk overdonderd hebben, just by being there. Maar dat zijn dan míjn indrukken, het is heel goed mogelijk dat een ander niet zo onder de indruk zal zijn, hoewel«dat kan ik me niet voorstellen. Ergens, ik meen ter hoogte van Geraldton of Kalbarri, sloeg het VOC schip de Batavia, op de rotsen van de Abralhoseilanden aan stukken. De geschiedenis hiervan zal de meesten van ons wel bekend zijn neem ik aan. Is dat niet zo, dan óp naar de bibliotheek voor het boek ³Het beest uit de Zee, de ondergang van de Oostindiëvaarder Batavia ³, geschreven door Johan Fabricius. Een stuk scheepswand van het schip kun je bewonderen in Fremantle, in het oude Maritieme Museum dat gevestigd is in een voormalige koloniale gevangenis. In Fremantle bevindt zich de basis van de Australische Marine. Bij de haven is het nieuwe Maritieme Museum te vinden, ook erg de moeite waard. Dat vond ik onder andere van de foto¶s van de bemanningen van de Nederlandse duikboten die bij de Japanse inval in Nederlands-Indië ontsnapten naar Australië. Fremantle op zich, vlak bij Safety Bay gelegen, ik dacht dat je er in minder dan drie kwartier bent met de auto, is een leuk stadje met veel terrasjes, een geweldige eetcultuur, aardige winkels en een overdekte markt waar je van alles en nog wat kunt kopen, eten, drinken en zien. De markt is niet elke dag open, maar Lillian weet de dagen wel. Wat ik het leukste vind aan Fremantle, is dat het nog zoveel huisjes heeft uit de koloniale tijd. Gelukkig hebben ze die niet vervangen door moderne bouwsels. Ze vallen allemaal onder monumentenzorg en worden prima onderhouden. Dit is slechts één van de vele stadjes die de moeite waard zijn. York is een ander, dat heeft Jazzfestivals en ziet er ook zo aantrekkelijk ³ouderwets ³uit. Ga ook eens kijken in Mandurah dat in opkomst is met zijn fraaie huizen en restaurants aan de waterkant waar je verrukkelijk seafood kunt eten. Mandurah ligt vlakbij Safety Bay. Dan heb je Kalgoorlie, de oude gouddelversstad omringd door de woestijn, waar trouwens nog steeds goud wordt gewonnen en waar het water van 800 km ver moet worden aangevoerd, Kalgoorlie waar ze in vroeger tijden kamelenraces hielden midden in de stad, vandaar dat de hoofdstraat enorm breed is. Dat hebben ze zo gelaten. New Norcia heeft ook een bezienswaardigheid, een aandoenlijk kerkje dat de pastoor zélf heeft gebouwd en versierd. Weer aan de kust is Geraldton met zijn vloot van crayfishboten. Broome met zijn parels en Perth natuurlijk, de hoofdstad van West-Australië. Perth heeft eigenlijk alles wat je verlangt. Een prachtig aangelegd en reusachtig park, een enorme jachthaven, een museum met schitterende schilderstukken van de oorspronkelijke bewoners, een fraaie dierentuin, enfin, ik kan wel aan de gang blijven met het opnoemen van alles wat je er kunt aantreffen, maar ga het zelf maar zien. En dan het natuurschoon van de staat, de vuurrode aarde in het binnenland. De woeste kusten, de prachtige stranden, de schone zee, de dieren, vooral de skinks trokken mij, rolronde hagedissen, sommige met een blauwe tong. 18
Ze doen je niets werd me verteld en dan de vogels«niet zoveel varianten in papegaaien als ik in New South Wales in het Oosten heb gezien, maar je staat telkens toch weer te kijken als je een vlucht van dertig grijs met roze galah¶s of van die groengele papegaaien over ziet komen onder ijselijk gekrijs. Het leukst vind ik de magpies, de eksters die er in Australië heel anders uitzien dan bij ons en die ook een heel ander geluid voortbrengen. Ze praten zingend met elkaar, heel melodieus, vooral als ze elkaar iets hebben af te bedelen. Vermakelijke dieren! Maar nu komt het wat ik eigenlijk wil vertellen. Lillian heeft een twee-onder-eenkap woning, een duplex zeggen ze in Australië. Zij bewoont een helft, de andere helft is gemeubileerd en van alle gemakken voorzien . Uiterst geschikt om er een vakantie in door te brengen. Hieronder laat ik wat gegevens volgen. Vakantie ± adres in West-Australië bij: Lillian Baker ± Schoof 12 Coventry Road Rockingham/Safety Bay 6169 (ongeveer 45 km van Perth Airport en Perth City verwijderd ). e-mail Lilian09bigpond.net.au telefoon : 00.61.895.272.469 Airco aanwezig Beach op 2 minuten loopafstand en op 8 minuten loopafstand klein winkelcentrum De beste maanden zijn van oktober tot en met februari. Oktober is heel plezierig als je niet erg van warm houdt, februari kan behoorlijk warm zijn, temperaturen kunnen oplopen tot 40*C en meer. De stranden bij Lillians huis zijn door de week praktisch leeg, ¶s Zondags komen er wat meer mensen, maar dat houdt echt niet over. De zee is schoon, er zijn dolfijnen en zeeleeuwen die af en toe komen controleren wat je bent, zeker als je een hond bij je hebt die met je meezwemt. Er zijn géén haaien omdat de baai omsloten is door een rif waar die engerds niet doorheen kunnen. Dat rif is gedeeltelijk onder water, gedeeltelijk kun je het zien. Rockingham heeft een ziekenhuis, leuke beachrestaurants, pubs waar je heerlijk kunt eten er is in het centrum een grote mall. Sinds augustus is er een treinverbinding naar Perth, dus dat is helemaal plezierig en voor wie dit alles nog niet genoeg is: Bali is slechts drie en een half uur vliegen van Perth vandaan. Als extra cadeau bij dit alles is de ongelooflijke sterrrenhemel ¶s nachts met het - in mijn ogen ± magische Zuiderkruis. Inge Meijlink-Günther Augustus 2007
19
CORRUPTIE IN INDONESIË - Adriaan H. Boon van Ostade Indonesië heeft een slechte naam en vooral bij zakenlieden wat de behoefte aan zakken vullen betreft. Het is vooral de douane die zich er aan schuldig maakt, maar ook de politie en het leger weten van wanten. Het minst corrupt zijn de postbedrijven en de telefoondienst. Het kwaad heeft zulke proporties aangenomen dat president Susilo Bambang Yudhoyono (SBJ ) de bestrijding ervan tot speerpunt van zijn beleid heeft gemaakt. Corruptie komt in verschillende soorten en maten voor. Commerciële instellingen zijn gewend met geld zaken te kopen en daar is corruptie ook verweven met het bedrijf, zoals bijvoorbeeld de Nederlandse bouwbedrijven. Grote bouwprojecten kennen allemaal over de hele wereld het probleem van de gunning. Vliegtuigbouwers moeten vele miljoenen opzij leggen om de markt ten gunste van hun toestellen te beïnvloeden. De Nederlandse Lockheed-affaire is daar maar het puntje van de ijsberg van. De privatisering van overheidsbedrijven werkt corruptie in de hand. De behoefte commercieel te zijn doet de onkreukbare ambtenaar verdwijnen. Het is moeilijk een onderscheid aan te brengen tussen een donatie en een leuk cadeautje. In Indonesië worden ambtenaren slecht betaald en moeten bijverdienen om voor hun familie te kunnen zorgen. Om een goede positie als ambtenaar te krijgen, waarmee extra geld kan worden verdiend, is geld nodig. Dit bijverdienen wordt soms zo lucratief dat de hoofdbaan in het nauw komt, dat wordt in Indonesië tijdcorruptie genoemd. De machine heeft olie nodig, wees dus niet verbaasd als uw vertegenwoordiger bij bezoek bijvoorbeeld aan de politie het gesprek begint met het overhandigen van een klein bedrag. Wanneer de ambtenaar meent extra geld te moeten ontvangen zal hij of zij dat zeker kenbaar maken. Zo moest ik voor de verhuizing van mijn goederen 250 dollar betalen aan de verhuizer alhier (waar ik trouwens een mooie rekening voor kreeg!) die niet waren vermeld in het kostenplaatje, en vroeg de ambtenaar van de emigratiedienst 15 dollar voor Lebarang (de Islamitische jaarwisseling) toen ik mijn (al betaalde) uitreisvisum kwam halen. Ernstiger is de corruptie van topambtenaren. De voormalige gouverneur van het zo deerlijk door de Tsunami geteisterde Atjeh is door de rechter veroordeeld en zit in de gevangenis met nog veel andere tot nu toe veroordeelde kopstukken. In de tijd van Megawati (de vorige president) zou hij onaantastbaar zijn geweest. De moeilijke provincie vraagt om µzachte¶ aanpak. De µgoede¶ man heeft geld, nodig voor aanschaf van een helikopter, in eigen zak gestoken. Dit alles werkt, de corruptie vermindert. De ambtenaren vragen en krijgen minder grove bedragen. Een ander voorbeeld van corruptie is het nepotisme. De familie is in dit land het sociale netwerk. Wanneer een van de familieleden een ernstig ongeluk overkomt, staan de anderen hem of haar bij. Verzekeringen tegen ziekte, ongelukken worden niet afgesloten. Werkeloosheidsuitkeringen zijn afwezig, alleen een som geld bij ontslag die meestal maar gedeeltelijk of helemaal niet wordt uitbetaald. Het is normaal tot aan de dood te blijven werken, de pensioenvoorzieningen zijn onvoldoende en dat geldt voor hoog tot laag. Het volgen van hogere opleidingen is duur. Wie zorgt voor de oudere, wie voor de gehandicapte, wie voor de leerling? Maar ook hier kan het de spuigaten uitlopen. De officieren van justitie, die vaak met geld worden benaderd, schaffen zich dure auto¶s aan en bevoordelen de familie. ³Waar zou het geld anders heen kunnen?´ is hun antwoord! Corruptie heeft ook zijn goede kanten. Zo is Rotterdam een wereldhaven geworden dankzij de corrupte havens in Italië en Zuid-Frankrijk en kunnen in Indonesië ingewikkelde bureaucratische problemen met geld worden opgelost. Het is in Nederland veel ingewikkelder zulke zaken geregeld te krijgen. Wie geld heeft, zal het gebruiken; corruptie is niet uit te roeien maar wel kunnen de grote aberraties worden bestreden, abnormale geldhonger worden geminimaliseerd en dat geldt ook voor Indonesië. Het is een moreel probleem. De Indonesische president heeft een beroep gedaan op de religieuze leiders om een meer actieve rol te gaan spelen in de bestrijding ervan. Ondertussen zijn er organen en wetten gecreëerd om de corruptie te bestrijden. Het zal echter veel tijd en doorzettingsvermogen vergen om het kwaad effectief te bestrijden.
20
ALGEMENE GEGEVENS Bestuur en Redactie: Evert Meyn, voorzitter De Grienden 5 1394 KS Nederhorst den Berg Telefoon: 029 425 1958 E-mail:
[email protected]
Walter R. Burger, feestcommissaris Meloenstraat 140, 2564 TL Den Haag Telefoon: 070 323 5651 E-mail:
[email protected]
Tineke Holleman-Bangert, secretaris Gentiaanstraat 11, 1402 CP Bussum Telefoon: 035 693 0650 E-mail:
[email protected] Eric Holleman, penningmeester Gentiaanstraat 11, 1402 CP Bussum Telefoon: 035 693 0650 E-mail:
[email protected] Redactieadres: Tineke Holleman-Bangert (zie boven)
Thelma W. Jellema-van Dort, lid Klaverweide 210, 2272 BZ Voorburg Telefoon: 070 355 7597 E-mail:
[email protected] Rob Westbroek, redacteur G&KD Dordogne 12; 3831 EK Leusden Telefoon: 033 494 1419 E-mail:
[email protected] Web-site: www.vedo-world.nl
Lidmaatschap: Het lidmaatschap loopt per kalenderjaar. Het staat open voor oud-leden van het bestuur van de voormalige vereniging "Het Christelijk Lyceum", voor oud-docenten en oud-scholieren van het Christelijk Lyceum te Bandoeng, alsmede voor hun (ex-)partners, weduwen en weduwnaars. Leden zijn automatisch geabonneerd op dit blad. Opzegging van het lidmaatschap dient schriftelijk te geschieden vóór 1 december. Contributie: De contributie bedraagt ¼ 8,00 per jaar en is bij vooruitbetaling verschuldigd. Op de adreslabel staat uw lidnummer en - tussen haakjes - de uitstaande contributie in Euro¶s t/m het lopende jaar. Als daar niets staat, hoeft u niets te betalen. Maakt u geld over vanuit het buitenland, vermeldt dan de IBAN- en BIC-codes die hieronder staan. Wilt u er rekening mee houden dat het inwisselen van cheques en buitenlandse valuta ons ¼ 12,50 respectievelijk ¼ 3,50 kost? Specificatie van uw betaling: Voor de correcte administratie van betalingen is het essentieel dat u bij uw overschrijving het lidnummer vermeldt van degene voor wie u betaalt. Betaalt u voor een ander, vermeldt dan ook zijn naam. Gebruik de volgende betalingscodes: Lid nnnn Cyy D I
Lid nummer nnnn Contributie jaar yy Donatie Introducé
M V A P
Gewone maaltijd Vegetarische maaltijd Adreslijst op reünie Adreslijst per post
B
Komt op ALV/reünie ± als dat niet uit andere codes blijkt (I, M, V of A)
Specificeer in het veld mededelingen, niet in het betalingskenmerk, want dat laatste komt niet over. Voorbeeld 1: In dit voorbeeld betaalt lid 271 contributie voor de jaren 2007 en 2008; neemt hij twee introducés mee naar een reünie en bestelt hij twee gewone en één vegetarische maaltijd. Verder bestelt hij een adreslijst, te verzenden per post, en geeft hij een donatie. Op de overschrijvingskaart vermeldt hij bij Mededelingen: Lid 0271: C07+C08+2I+2M+V+P+D N.B. Adreslijsten kunnen alleen in oneven jaren worden besteld. Voorbeeld 2: In dit voorbeeld betaalt lid 1080 contributie voor het jaar 2008. Hij bestelt geen maaltijd, maar wil de ALV bezoeken. Om te zorgen dat er een badge, een koffiebon en eventueel een entreekaart voor hem is, geeft hij met B aan dat hij op de ALV komt. Op de overschrijvingskaart vermeldt hij bij Mededelingen: Lid 1080: C08+B Bankrelatie: Postrekening 537857 t.n.v. VEDO Nederland, Gentiaanstraat 11, 1402 CP Bussum IBAN: NL29PSTB0000537857; BIC: PSTBNL21
21