IMPRIMÉ / DRUKWERK
TNT Post Port betaald Port payé Pays-Bas
V E GHEPEYS EN KLOEKE DAET
D O
VERENIGING VAN OUD-LEERLINGEN VAN HET CHRISTELIJK LYCEUM TE BANDOENG Nr. 3, oktober 2005
Indien onbestelbaar s.v.p. retourneren naar: Tineke Holleman-Bangert Gentiaanstraat 11, 1402 CP Bussum Nederland ± tel.: +31 35 6930650
[email protected]
VOORWOORD................................ ................................ ................................ ................................ ......... 1 VAN HET BESTUUR................................ ................................ ................................ ................................ 1 Algemene Ledenvergadering 22 april 2006 ................................ ................................ ..................... 1 Jubileumreünie 14 april 2007................................ ................................ ................................ ........... 1 Welkom nieuwe leden ................................ ................................ ................................ ..................... 1 Incorrecte informatie over andere leden ................................ ................................ .......................... 2 Geen e-mail met grote bestanden sturen ................................ ................................ ........................ 2 IN MEMORIAM................................ ................................ ................................ ................................ ......... 2 INGEZONDEN MEDEDELINGEN ................................ ................................ ................................ ............ 3 Brief uit Engeland van Els Huss-van Ham ................................ ................................ ....................... 3 Nieuwe reizen naar Indonesië ................................ ................................ ................................ ......... 3 Vedo bezoekt reünie Advendo................................ ................................ ................................ ......... 4 Reünie C.M.S. Salemba (Batavia)................................ ................................ ................................ ...5 28e Soerabaja Kumpulan................................ ................................ ................................ ................. 5 KRIS-reünie................................ ................................ ................................ ................................ .....6 Verslag van de reünie van Vebos................................ ................................ ................................ ....6 Plaatsing replica Indisch Monument in Madurodam................................ ................................ ....7 HERDENKING 15 AUGUSTUS 1945 IN DE TWEEDE KAMER ................................ ............................... 7 HERDENKING 15 AUGUSTUS 1945 IN DEN HAAG ................................ ................................ ............... 8 Toespraak van mevrouw Folmer in het Nederlands Congres Centrum................................ ............ 8 Toespraak van minister Bot in het Nederlands Congres Centrum ................................ ................. 10 Toespraak van ds. C.A. ter Linden bij het Indisch Monument in Den Haag................................ ....13 IR. KAREL ALBERT RUDOLF BOSSCHA - Frans Kiesel................................ ................................ .......15 MIJN DAGELIJKSE LEVEN IN INDONESIË - Adriaan H. Boon van Ostade................................ .....17 HET VERRE WESTEN - Cap van Balgooy................................ ................................ ............................. 18 DE VULKANEN - Jan Prins ................................ ................................ ................................ .................. 20 ALGEMENE GEGEVENS ................................ ................................ ................................ ...................... 21 Bestuur en Redactie................................ ................................ ................................ ...................... 21 Lidmaatschap:................................ ................................ ................................ ............................... 21 U wordt verzocht kopij voor de volgende uitgave vóór 15 december 2005 in te zenden: per post naar:
Tineke Holleman-Bangert Gentiaanstr. 11 1402 CP Bussum
per e-mail naar:
[email protected]
Adreswijzigingen en berichten van overlijden gelieve u eveneens te zenden naar bovenstaand adres. Gegevens over bestuur, redactie en lidmaatschap van VEDO vindt u op het achterblad. N.B. Ingezonden mededelingen worden buiten verantwoordelijkheid van bestuur en redactie geplaatst. Indien u een contributie-achterstand heeft, staat dit vermeld op de adressticker waarmee dit blad is dubbelgevouwen. Wilt u het vermelde bedrag z.s.m. overmaken naar girorekening 537857 t.n.v. Vereniging Oud-Leerlingen, VEDO te Bussum? U bespaart ons hiermee administratiekosten.
VOORWOORD Dit jaar is het zestig jaar geleden dat Japan capituleerde. In deze G&KD staan wij stil bij de herdenking daarvan. Alles wat daarmee samenhangt hebben wij bij elkaar geplaatst. De redevoeringen van mw. Folmer (voorzitter St. Herdenking 15 augustus 1945) en dhr. Bot, minister van buitenlandse zaken, uitgesproken in het Nederlands Congres Centrum, en die van ds. Ter Linden bij het Indisch Monument hebben wij integraal overgenomen. Verder vindt u in deze G&KD nadere gegevens over de ALV 2006 en heeft Sigi Birkenfeld een artikel geschreven over andere reizen die naar Indonesië georganiseerd worden. Weet u, dat u met deze G&KD de dertigste G&KD in handen hebt«? De redactie wil hierbij alle Vedoanen die ons geholpen hebben door ons van kopij te voorzien héél, héél hartelijk danken!! Rest ons u - mede namens het bestuur ± een gezellige decembermaand en een gelukkig, gezond 2006 toe te wensen. De redactie VAN HET BESTUUR Algemene Ledenvergadering 22 april 2006 Deze zal worden gehouden in het Indisch Cultureel Centrum (ICC) in Zoetermeer. Als extra-attractie zal Yvonne Keuls optreden. Onder voorbehoud volgt hier het voorlopige programma: 11.00 13.30 15.00 15.30 16.00 17.00 17.30 20.00
± ± ± ± ± ±
12.00 15.00 15.30 16.00 17.00 17.30
uur uur uur uur uur uur uur uur
ontvangst deelnemers met koffie/thee + spekkoek vergadering borrel Yvonne Keuls (eerste optreden) borrel Yvonne Keuls (tweede optreden) rijsttafel einde
Nadere gegevens volgen in G&KD nr. 1, 2006. Jubileumreünie 14 april 2007 In 2001 was het 75 jaar geleden dat de Statuten van de Vereeniging ³Het Christelijk Lyceum´ werden goedgekeurd. Reden voor het bestuur een grote reünie te organiseren. De opening van de school op 30 juni 1927 wil het bestuur aangrijpen om weer een grote reünie te organiseren. Het bestuur nodigt u allen uit om met suggesties te komen, die deze reünie tot iets speciaals en - wederom - een groot(s) feest kunnen maken. Hebt u ideeën? Laat ze ons weten. Kunt u zelf iets bijzonders (zingen, goochelen, vuurspuwen of wat dan ook)? Meldt u aan. Het bestuur ziet uw reacties met belangstelling tegemoet. Onze contactpersoon hiervoor is Walter Burger. Welkom nieuwe leden Als nieuw lid heten wij Bubi Kwik van harte welkom. Bubi noemt zich tegenwoordig Bubi Suryakusuma. Hopelijk mogen wij hem eens op een reünie begroeten, ook al woont hij in de U.S.A.
1
Incorrecte informatie over andere leden Vlak voor het ter perse gaan van de adreslijst werd doorgegeven dat Harry de Rozario was overleden en zo is hij ook in de adreslijst opgenomen. Harry leeft echter nog en hoopt dit nog lang te kunnen doen. Uiteraard bieden wij Harry onze welgemeende excuses aan. Dit is al de tweede of derde keer, dat wij foutief worden geïnformeerd over iemands heengaan. Beleefd verzoeken wij u, alvorens dergelijke berichten aan ons door te geven, u ervan te vergewissen dat het inderdaad een Vedoaan betreft. Klopt de schrijfwijze, kloppen de voorletters/voornamen etc. Bij voorbaat dank voor uw medewerking. Geen e-mail met grote bestanden sturen Wij hebben (nog) geen ADSL-verbinding, maar een veel langzamere ISDN-verbinding. Het down loaden van grote e-mailbestanden kan daarom lang duren. Dit speelt m.n. bij het down loaden van foto¶s. Uiteraard vinden wij het erg leuk foto¶s te ontvangen, maar het down loaden van een serie foto¶s dat drie kwartier of langer in beslag neemt, kan een kostbare grap worden. Een enkele foto is okay. Daarom verzoeken wij alle leden die ons een aantal foto¶s willen sturen dit per gewone post te doen. Bij voorbaat hartelijk dank! IN MEMORIAM Men wees ons erop dat het overlijden van onze oude sportleraar dhr. E. Bosma op 13 februari j.l. wel op de reünie gememoreerd is, maar dat daarvan geen mededeling in G&KD is geweest. Hierdoor hebben diegenen die niet aanwezig waren, hiervan wellicht nog geen kennis genomen. Dhr. Bosma, die 100 jaar mocht worden, was een alom gerespecteerde en gewaardeerde leraar, die tot het laatst geïnteresseerd bleef in het wel en wee van Vedo. Namens Vedo hebben Evert Meyn en Tineke Holleman zijn begrafenis bijgewoond. Per e-mail werden wij ervan op de hoogte gesteld, dat Greet Lemaire-Panman al in oktober 2004 is overleden. Een van onze leden kreeg bericht dat Max Dijkmans in december 2004 is overleden. Mw. Swaan schreef ons dat haar man Arnold Swaan op 11 mei is overleden. Mw. A.H.A.M. van Dijk-Schimmel, echtgenote van onze leraar Duits dhr. P.C. van Dijk, overleed op 31 mei. In de NRC lazen wij in een overlijdensadvertentie dat Joke Labouchère-Vitringa op 1 juni j.l. is overleden. Mw. Goldsman deelde ons mee dat haar man Pim Goldsman op 2 juni overleed. Op 90-jarige leeftijd overleed op 8 juli Frits Natan. Tups Luidinga deelde ons mee dat haar oude klasgenote Hans de Haan-Roukens op 8 augustus j.l. is gestorven. Diep betreurd door zijn moeder, broers en zusters overleed op 20 augustus Joop (K.H.) Go. Alle nabestaanden van de overledenen wensen wij veel kracht bij het dragen van hun verlies en verdriet.
2
INGEZONDEN MEDEDELINGEN Brief uit Engeland van Els Huss-van Ham Met groot genoegen las ik het verslag over de reis naar Indonesië afgelopen januari. Vooral de aankomst in Bandoeng en het verblijf in Hotel Homann waar ik menige keren op zaterdag avond mocht dansen (tot 11.00 uur), deed mij te terugdenken aan tempo doeloe . Jammer dat onze school in slechte staat verkeert of helemaal verdwijnt. In de tijd van de politionele acties toen de TNI regelmatig schoten loste in de stad, o.a. op Braga kwam ik een keer op de fiets de klas binnen tijdens de les van Juffrouw Groenewegen (Duits). Ik zei, dat ik achtervolgd werd (niet helemaal waar) en dus geen tijd had om de fiets in de stalling te zetten. Ik werd niet de klas uitgestuurd, want verschillende mede-klasgenoten riepen (schijnheilig) meewarig: "Ach kassian, terlaloe takoet jij!" Helaas heb ik geen e-mail, want ik ben nog wat achter met de moderne technologie. Ben altijd maloe als ik kinderen van 5 jaar aan de computer zie zitten. Kom wel, ja ! Ik kan dus niet op de e-mail mailing list. Els Huss-van Ham, Londen Nieuwe reizen naar Indonesië Na de geslaagde reis ³VEDO goes Indonesia´ heeft men mij gevraagd of het niet mogelijk is om volgend jaar (2006) weer een ³vervolg reis´ naar Indonesië te maken. Ik heb daarvoor contact opgenomen met natuurlijk ³Aurora´ en dat heeft geresulteerd in de volgende twee mogelijkheden. Er zijn twee reizen: een reis naar Sumatra en een reis naar Sulawesi. Eerst in grote lijnen de reis naar Sumatra. Vanuit Singapore naar Medan en daarna zuidwaarts tot aan Padang. Vanuit Padang naar Jakarta, uitrusten in Bogor en vandaar naar Pelabuhan Ratu (³Wijnkoopsbaai´) en dan via Bali (6 dagen) terug naar Singapore. Voor de reis naar Sulawesi zijn er twee opties. Optie 1: Vanuit Singapore naar Manado. Vanuit Manado naar Makasar (Toradja land). Daarna een verblijf op Bali. Daarna weer naar Singapore. Optie 2: Vanuit Singapore naar Jakarta, daarna Bogor, Pelabuhan Ratu, Malabar en terug naar Jakarta. Vanuit Jakarta naar Makasar. Afsluitend een verblijf op Bali en daarna weer naar Singapore. Voor Sulawesi zal dus door Aurora, rekening houdend met belangstelling, een keus worden gemaakt uit de twee opties. Verder is het zo dat voor het laatste gedeelte van alle reizen (het verblijf op Bali) andere alternatieven kunnen worden gekozen. Voor Sulawesi is door Walter Burger bijvoorbeeld geopperd een aansluiting op Kalimantan. Er zijn dus allerlei mogelijkheden. In het door Aurora voorgestelde schema vertrekken wij voor beide reizen op 21 maart 2006 van Schiphol en komen wij 17 april 2006 weer op Schiphol aan. Wij zijn dus 28 dagen onderweg. De reis is in tegenstelling tot de vorige reis niet een ³echte VEDO-reis´, dus zullen hier zeker ook nietVEDOanen aan deelnemen. Wel is de mogelijkheid om VEDOanen in Indonesië weer te ontmoeten. De verblijfplaats in Bogor ligt vlakbij het resort ³Kinasih´, waar wij onze ³Kumpulan´ hebben gehouden. Het is dus altijd mogelijk om daar iets te organiseren. Ik heb begrepen dat zich inmiddels al een groot aantal mensen heeft opgegeven. Mijn hoop is gevestigd op deelname van een groot aantal VEDOanen.
3
Nu de details. 1. Programma¶s De volledige programma¶s en daarbij behorende kostenplaatjes zijn te verkrijgen bij AURORA Travelservice B.V. Bezoekadres : Baden Powellweg 130, NL ± 1069 LK Amsterdam Postadres : Postbus 96021, NL ± 1006 EA Amsterdam Contactpersoon : Richard van der Bel Telefoon : + 31 (0)20 619 93 77 Mail :
[email protected] 2. Tijdsplanning - Tot circa 15 oktober 2005 bespreking/inleveren alternatieve voorstellen. - Circa 20 oktober 2005 antwoord terug van Aurora - 1 november 2005. Vanaf deze datum is het mogelijk opties te verkrijgen op de vluchten. Aurora heeft dan van elke passagier nodig exact de naam nodig zoals in het paspoort staat vermeld. - 30 november 2005.Alles staat nu vast. - 15 januari 2006. Op deze datum worden de opties op de vliegtuigstoelen definitief bevestigd. 3. Passagiers die niet vanaf Schiphol gaan Contact opnemen met Richard van der Bel voor verdere invulling. Nu dat is het dan. Mijn directe bemoeienis met deze reis houdt nu op. Alles ligt nu verder in handen van AURORA. Ik ben ervan overtuigd dat het goed zal gaan. Mochten er toch nog vragen zijn dan kun je contact met mij opnemen. Sigi Birkenfeld Tel. : + 31 (0)38 420 43 53 Mail :
[email protected] Vedo bezoekt reünie Advendo Op 16 april l.l. hield Advendo (ex Makassar) de jaarlijkse reünie, dit keer in Restaurant De Waaier in Amerongen. Een adres dat ze via een daar wonend lid aangeraden hadden gekregen, heb ik begrepen. Een aardig zaaltje voor hun aantal gasten van +/- 85, waaronder 8 van de zusterverenigingen en 5 bemande/bevrouwde stalletjes, met boeken, wapenschildjes, Indische artikelen, wijn, en de ³muzikant annex zanger´. De laatste speelde op elektronische piano gezellige ouderwetse melodieën en liedjes, al dan niet op verzoek, en soms met, één van de aanwezigen. Het vinden van de locatie leverde velen problemen op ± ook mij, die namens VEDO daarbij zou zijn ± omdat de gegeven routebeschrijving niet meer klopte en centrum Amerongen vele smalle en soms één-richtings verkeer weggetjes bevat. Bovendien bleek ³voldoende parkeergelegenheid´ bij het gebouw heel relatief te zijn en spoedig vol. Gelukkig, dat in zo¶n kleine plaats loopafstanden dan meevallen«.. Na de gebruikelijke onderdelen en de gedachtenis aan overledenen, kregen we een lezing door dhr. F. Schoonhoven over de verschillende soorten en smaken wijn, die bij Indisch eten passen en waar die geproduceerd worden. Van Bali tot Afrika en India. Heel instructief en ongelooflijk hoeveel namen langs ons heen kwamen. Boeken over wijn: ³De juiste wijn aan tafel´ en ³Eten en drinken´ van F. Brinker. Robert Leenaarts schreef een goed boek over koken en wijn. (Deze informatie onder voorbehoud!) Bij onze nasi maaltijd kregen we een glas witte wijn van dhr. Schoonhoven aangeboden en er konden flessen aangeschaft worden. Misschien aardig om nog te vermelden is, dat Advendo Amerika in 2007 haar 20-jarig bestaan zal vieren. Thelma Jellema ± van Dort
4
Reünie C.M.S. Salemba (Batavia) April, mei, juni en uiteindelijk september zijn de maanden waarin de diverse (³Indische´) schoolreünies plaats vinden, in verschillende steden van Nederland. Maar elke school probeert een locatie te bespreken, die een beetje centraal in het land gelegen is, waar parkeermogelijkheid is en/of goed bereikbaar met openbaar vervoer. Soms wisselt de locatie, soms is die jaren achtereen hetzelfde. Zo werd op 28 mei l.l. hierboven genoemde reünie voor het zoveelste jaar gehouden in het Visser ¶t Hooft College in Leiden. Ondergetekende ging als vertegenwoordiger van VEDO erheen en probeerde eens zonder verkeerd rijden het doel te bereiken: zowaar het lukte deze keer! En nog heel snel ook, zodat de mensen daar zo vroeg nog aan de voorbereidingen bezig waren; maar ik mocht er al in en wierp vast een snelle blik op de diverse dingen die in de standjes te zien zouden zijn. Ook dat was nog in opbouw: heraldiekwapens, Indische artikelen, boeken, enz. en in de grote binnenkomst hal werden veel tekeningen getoond, die door een oud-tekenleraar van leerlingen gemaakt waren: wie zichzelf herkende, mocht de tekening zomaar ertussenuit halen en meenemen. Later werden ook nog 2 schilderijen van dezelfde persoon via een loterij verkocht. De opbrengst was bestemd voor de christelijke school in Indië, de P.S.G.D. genaamd. 14.15 uur was de officiële opening door Gerard Martèl met het welkom aan allen en het moment stilte voor diegenen die ons in het afgelopen jaar waren ontvallen. Tevens noemde Gerard de onzekerheid, of volgend jaar de bijeenkomst wel in deze school plaats kon vinden, want in de komende tijd wordt de school verbouwd. Diverse personen die veel voor de stichting en voor het tot stand komen van de CMS Bode (4 x per jaar) betekenen en niet te vergeten de dames die trouw elk jaar achter de bar staan (!) kregen als blijk van waardering een bouquetje bloemen. De muziek werd ± gelukkig niet al te hard ± verzorgd door de groep ³Cheers´, met zangeres Erica Knufman. Op het eind van de middag bracht het Molukse Kerkkoor ³Gunung Batu´ uit Amsterdam, nog een aantal liederen ± begeleid door 2 gitaren ± ten gehore. Het meeste in het Maleis. Heel jammer was, dat vlak in de buurt van de tafel met de genodigden van de zusterverenigingen een aantal personen dwars door het gezang heen bleef praten, en niet eens zo zachtjes ook! (zelfs na een verzoek van onze tafel stil te zijn «.!). De zoete en zoute snacks en de Indische maaltijd waren goed verzorgd, door ± ik dacht ± de Toko uit Den Haag. Al met al veel geklets, gelach, en uitingen van herkenning; gezelligheid! Tot volgend jaar««««. Thelma Jellema ± van Dort 28e Soerabaja Kumpulan Op 4 juni l.l. hield de H.B.S. Soerabaja haar ± naar verder in de middag zou blijken ± op één na laatste - bijeenkomst in Golden Tulip Hotel (Bel Air) in Den Haag. De eerste grote reünie werd gehouden in Amsterdam in 1947 of 1948. En die feesten waren dan tot 12 uur ¶s avonds, liefst wilde men doorgaan tot 1 uur! Voorzitter Louis Verschoor, die nauwelijks goed hersteld was van een paar zware operaties, wilde toch aanwezig zijn om zijn bekenden de handen te schudden en nog wat bij te kletsen. Zijn welkomstwoord hield hij echter zittende voor de microfoon en van papier. De moeite ermee was hem aan te zien en hij zei dan ook, overwogen te hebben, dat dit de laatste kumpulan zou worden, maar hij wilde de aanwezigen niet voor het blok zetten door deze mededeling. De groep wordt steeds kleiner, het nu nog zittende bestuur steeds ouder en er dienen zich geen ³jongeren´ aan om de taken van dit bestuur over te nemen, of te helpen verlichten. Wachten tot het kaarsje uitgaat = stoppen met een kater. De beste keuze is, om er mee uit te scheiden als er nog genoeg deelnemers over zijn, d.w.z. minimaal 100. Deze dag zijn er ± 75 deelnemers aanwezig, incl. vertegenwoordigers van de zusterverenigingen. Volgend jaar is het echt de laatste keer, dat Soerabaja-mensen apart een bijeenkomst zullen hebben. De locatie wordt ook te kostbaar en de catering moeilijk. Allen die contact op prijs blijven stellen, kunnen zich altijd aansluiten bij het KRIS, benadrukte Louis. 5
In een gekaft schrift heeft Louis (zijn vrouw?) alles bijgehouden wat Soerabajanen al die jaren gedaan hebben! Tot slot dankte Louis alle aanwezigen voor hun vriendschap. Daarop nam Ellen Harloff het woord om Louis en zijn vrouw namens allen te bedanken voor al hun inspanningen gedurende zoveel jaren om deze bijeenkomsten te organiseren. Zij stelt voor om samen te gaan met Malang, maar daar is aan Louis nooit iets over gezegd of gevraagd, misschien omdat de een een stichting en de ander een vereniging is. Natuurlijk was er ook deze keer een Indische maaltijd, waarna velen weer huiswaarts keerden! Namens VEDO waren Walter (en Magda) Burger en ondergetekende aanwezig. Thelma Jellema-v. Dort KRIS-reünie Als gebruikelijk werd op de eerste zaterdag in september (i.c. 2/9) in hotel Bel Air in Den Haag de jaarlijkse KRIS-reünie gehouden. Alle gasten ontvingen bij binnenkomst een bon voor een kop koffie of thee met een stuk spekkoek. Velen hebben met vreugde Ruud Schmitt (penningmeester KRIS), die zeer lang ernstig ziek is geweest, begroet. Al spoedig was de band van René Monfils, die (soms een beetje té hard) voor de achtergrond- en dansmuziek zorgde, te horen. Rond 15.00 uur hield Herbert Scipio (voorzitter KRIS) zijn welkomstwoord. Hij verzocht ons tijdens het gedenken van de overledenen in onze gedachten ook een ogenblik te denken aan de slachtoffers van orkaan Katrina in de USA. In de gangen en een nevenzaaltje werden boeken, prentbriefkaarten, snuisterijen etc. te koop aangeboden en in de zaal zelf kon men allerlei Indische versnaperingen kopen. (De tjendol vond ik een beetje waterig. Jammer!) Tegen 18.00 uur werd voor degenen die zich daarvoor hadden opgegeven een Indisch buffet geserveerd. De laatste gasten vertrokken omstreeks 20.00 uur. Er waren verschillende Vedoanen en van het bestuur waren ¶s middags Thelma Jellema en Walter Burger aanwezig. Evert en ondergetekende vertrokken om 20.00 uur en behoorden daarom tot de laatsten. Tineke Holleman Verslag van de reünie van Vebos Laat ik beginnen met te vertellen dat ik verslagen schrijven een crime vind. Maar Thelma die met mij Vedo vertegenwoordigde op deze reünie heeft met zachte edoch sterke drang mij naar voren geschoven als verslagschrijver. Wat betekent Vebos? Wel Vereniging van Bandungse Studenten. In een leuk niet al te groot zaaltje in Den Dolder werden wij verwacht zo tegen 10.30 uur. Om 11.00 uur was er de ALV en na om 12.00 uur precies staande met glas in de hand het Io vivat en Gaudeamus gezongen te hebben, verklaarde de voorzitter Wil Raaff het gezellig samenzijn voor geopend. De 50 bezoekende Vebosleden en Thelma en ik hebben een zeer gezellige middag gehad met een dansdemonstratie een anklung workshop, er werden loten verkocht waarvan de opbrengst besteed zal worden aan een goed doel in Indonesië, er werd gedanst en natiirlijk de rijsttafel ( nasi medja voor de totoks onder ons). Na nog wat samenzang met liedjes uit de zeer oude doos werd de middag besloten. Nu nog even dit, in onze bestuursvergaderingen vragen wij ons soms af: ³wanneer houdt Vedo op te bestaan?´ Gezien de reünie van Vebos denk ik dat Vedo kan blijven bestaan zolang als er nog bestuursleden zijn die de kar willen trekken en er nog 4 mensen overblijven die de kumpulan kunnen bezoeken voor b.v. een kaartmiddag met nasi rames. Mijn advies is dan ook, koester uw bestuursleden en vooral de leden van de redactie. Evert Meyn 6
Plaatsing replica Indisch Monument in Madurodam Op uitnodiging van de St. Herdenking 15 augustus 1945 waren Evert Meyn en Tineke Holleman namens Vedo op 27 juli in Madurodam aanwezig bij de onthulling van een replica van het Indisch Monument in mini-uitvoering . Vooraf was er een besloten bijeenkomst. Eerst was er een welkomstwoord van de directeur van Madurodam, die memoreerde dat Madurodam was opgericht ter herinnering en als eerbetoon aan George Maduro, die in W.O. II sneuvelde. Daarna hield de voorzitter van de Stichting, mw. L. Folmer-de Kleijn een toespraak. Aan dhr. Wim de Haas, weduwnaar van mw. Jaroslawa Dankowa (beeldhouwster van het Indisch Monument), overhandigde zij de zilveren erepenning van de Stichting als postuum eerbetoon aan mw. Dankova. Vervolgens was het woord aan Marc Albers, de 17 jaar oude burgemeester van Madurodam, waarna de onthulling door hem samen met de weduwnaar van mw. Dankova werd verricht. Tot slot werden er in een zaaltje nog wat hapjes en drankjes geserveerd. Tineke Holleman HERDENKING 15 AUGUSTUS 1945 IN DE TWEEDE KAMER Zoals elk jaar wordt op de 15e augustus de grote herdenkingsplechtigheid gehouden in Den Haag met eerst een bijeenkomst in het Congresgebouw en daarna de krans- en bloemenleggingen, enz. bij het mooie grote Indisch Monument bij de waterpartij in deze stad. Een ander zal u daarover vertellen. Daaraan voorafgaand is er elk jaar op 14 augustus een (beperkte en intieme) herdenking in het gebouw van de Tweede Kamer, waar zich ook een herdenkingsplaquette bevindt, en de meestentijds met glas afgesloten - vitrine met het dikke boek waarin alle namen van de gevallenen geschreven staan. Iedere dag wordt een bladzijde van dit boek omgeslagen! Omdat dit jaar de 14e op een zondag viel, werd deze plechtigheid op vrijdag de 12e gevierd, en bovendien iets uitgebreider: eerst ontvangst in de Noenzaal van de Eerste Kamer, daarna een toespraak door dhr. Jan ten Hoopen, ondervoorzitter van de Tweede Kamer, gelijktijdige kranslegging door dhr. Ten Hoopen en mw. Folmer van de Stichting Herdenking 15 augustus 1945, gevolgd door weer een drankje in de Eerste Kamer. Daarna werd men verzocht op eigen gelegenheid naar het Indisch Monument te gaan, waarbij eerst een samenkomst in Hotel Crown Plaza aan de Prof. Teldersweg zou zijn, aangezien men daar dan ook de auto kon parkeren. Daar was er weer een kort woord door mw. Folmer, wat helaas achterin de zaal niet te verstaan was (door mij dus ook niet!) en een toespraakje door iemand (de voorzitter?) van de Oorlogsgravenstichting, die vertelde wat deze Stichting doet en wat de ³onthulling van een zuiltje´ bij het Indisch Monument te betekenen had«.. Helaas in de stromende regen en onder van het hotel geleende paraplu¶s begaf men zich naar het monument. Daar blijken ± zover ik het begrepen heb ± in het reeds aanwezige driehoekige zuiltje ³buizen met divers gekleurde aarde, van elk erekerkhof overzee één!´ ingebracht te zijn. Om die reden was het zuiltje ook helemaal ingepakt en werd het (opnieuw) onthuld. Of de opschriften op de zijden van het zuiltje ook veranderd of aangepast zijn, heb ik (in de regen!) niet kunnen lezen. Ook hier werden door een paar belangrijke personen bloemen gelegd. Na afloop kregen de aanwezigen een lekkere broodjeslunch + drinken aangeboden in Crown Plaza, en kon ieder daarna zijns weegs gaan. Thelma Jellema-van Dort
7
HERDENKING 15 AUGUSTUS 1945 IN DEN HAAG De herdenking begon - als gebruikelijk - met een bijeenkomst in het Nederlands Congres Centrum. Hoewel men de deelnemers nadrukkelijk verzocht had uiterlijk 10.15 uur te hebben plaatsgenomen, opdat men om 10.30 uur kon beginnen, liep het toch uit de hand en kon mw. Folmer-de Kleijn eerst tegen 10.45 uur met haar openingstoespraak beginnen. Haar laatste openingstoespraak, want zij treedt dit jaar af als voorzitter van de Stichting Herdenking 15 augustus 1945. Na een muzikaal intermezzo van het BAKH-koor volgde de toespraak van dhr. Bot, de huidige minister van buitenlandse zaken en zelf oud-kampbewoner. De herdenkingsbijeenkomst in het NCC werd daarna afgesloten door zang van het BAKH-koor. Per pendelbus of te voet begaf men zich naar het Indisch Monument voor de herdenking daar. Behalve Hare Koninklijke Hoogheid Koningin Beatrix woonden de Minister President, dhr. J.P. Balkenende en nog vele andere kabinetsleden en hoogwaardigheidsbekleders deze plechtigheid bij. Bij het monument volgde het programma het vaste patroon. Er waren voordrachten van Ds. C. ter Linden en Julian Benschop, leerling van het VCL, de school die het Indisch Monument geadopteerd heeft. De generaal b.d. G.L.J. Huijser (zelf ooit ingezetene van verschillende Jappenkampen) las eigen gedichten voor en het geheel werd omlijst met gezang van wederom het BAKH-koor en muziek van het Fanfarekorps KL ³Bereden Wapens´. Na het luiden van de Indische Klok, de hoornsignalen µgeeft acht¶ en µtaptoe¶ volgde een minuut stilte. Hierop klonk het hoornsignaal µbij de vlag¶ en onder het zingen van het 1ste en 6de couplet van het Wilhelmus werd de vlag gehesen. Na het hoornsignaal µvlag gereed¶ werd de eerste krans door HKH Koningin Beatrix gelegd. Namens de regering legden dhr. Balkenende en staatssecretaris mw. Ros een krans. Deze kransen werden door vele gevolgd en tot slot begon het defilé langs het monument. Hoeveel redenen men de afgelopen zomer ook gehad mocht hebben om te klagen over het weer, deze dag liet het weer weinig te wensen over. In het Crown Plaza Hotel was een bijeenkomst met de Koningin die alleen toegankelijk was voor speciale genodigden. In het Nederlands Congres Centrum kon men terecht voor eten, diverse exposities bezoeken en langs de opgerichte standjes lopen. Er werd een documentaire vertoond met als centrale vraag: ³herdenken Indo-jongeren«?´, waarna een forumdiscussie plaats vond. De toespraken van Mw. Folmer, dhr. Bot en Ds. Ter Linden volgen hierna. Toespraak van mevrouw Folmer in het Nederlands Congres Centrum Namens de Stichting Herdenking 15 augustus 1945 verwelkom ik U allen op onze herdenking van de capitulatie van Japan. 15 augustus is geen datum die leeft bij het grootste deel van de Nederlandse bevolking, maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door de intensiteit waarmee direct en indirect betrokkenen deze dag vanuit hun hart beleven. Een dag die zowel herdenken als vieren combineert. Droefheid met een rand van blijdschap. 60 jaar is het alweer geleden. Japan capituleerde, maar alle leed was nog niet geleden. Voor sommigen was dit einde een nieuw begin. Voor anderen liet het nieuwe begin nog dagen of weken op zich wachten. Wat wij daarvan weten ±waarbij ik met wij bedoel tweede en latere generaties- hebben wij maar mondjesmaat kunnen ervaren. Onze oudere generatie sprak daar niet over. Het waarom van dit zwijgen ligt besloten in de omvang van het leed, dat zij niet konden, maar vaker nog niet wilden delen. Zij droegen hun eigen last, bang als zij waren dat hun verleden ons te zwaar zou belasten. Je wordt daarmee heftiger dan ooit tevoren geconfronteerd wanneer je vanuit Bangkok een dagtocht maakt om met bus en trein een bezoek te brengen aan de streek waar de beruchte Burma-spoorweg ooit zovele slachtoffers eiste. Zittend in de trein, rijdend op de brug over de Kwai bedenk je dat het huidige lieflijke landschap toen een moerasgebied was, waar miljoenen muggen malaria verspreidden. Waar nu vriendelijk naar de inzittenden van de trein wordt gezwaaid, heerste toen een onmenselijk regiem, met dwangarbeid, met te weinig en slecht eten, met de voortdurende dreiging van een pijnlijke dood. Het onheilsbesef wordt sterker als je de barak bezoekt waarin een museumpje verhaalt van het tot dan onvoorstelbare. Zo lagen ze daar opeengepakt; de kribben vertellen hun eigen verhaal. De 8
foto¶s en de verhalen tonen de onwerkelijke werkelijkheid van toen. En je begrijpt de zwijgzaamheid van hen die het overleefden. In Indonesië wordt het verhaal op een andere manier verteld. Het ereveld Menteng Pulo ligt als een groene oase tussen hoge, moderne gebouwen. Je gaat rond. Generaal Spoor tussen zijn mannen. Rijen kruisen, je herkent de vrouwengraven aan de vorm van het kruis. Ook de slachtoffers van Chinese afkomst hebben hun eigen symbool, net als de Joodse slachtoffers. Met het gezicht naar Mekka gekeerd zie je de tientallen graven van Moslimsoldaten in dienst van Nederland. In de urnengalerij ben je stil. Veel naamlozen tussen urnen met een naam. Dan het ereveld Ancol, begraafplaats van de geëxecuteerden. De weg er naar toe leidt door een pretpark. De ironie van het heden vermengt zich met de kille werkelijkheid van weleer. De opzichter van het ereveld heet JanWillem, hij spreekt Nederlands en komt van de Molukken. Hij doet, samen met de tuinlieden, zijn werk met veel toewijding. En naast je ontroering voel je dankbaarheid dat er zoveel zorg wordt besteed aan de laatste rustplaats van mensen, die alles hebben gegeven. Voor onze vrijheid. In dit jubileumjaar worden er namens de Stichting Herdenking, namens U allen dus, kransen gelegd op alle erevelden in Indonesië. De Oorlogsgravenstichting, die wij voor hun zorg dankbaar mogen zijn, doet dat voor ons. Op het zelfde moment dat wij bij ons Indisch Monument stil staan bij het verleden is er op het ereveld Menteng Pulo ook een herdenkingsbijeenkomst. Namens het Koninkrijk zal de ambassadeur een krans leggen voor alle gevallenen in Zuid Oost Azië. Namens U allen neemt de Oorlogsgravenstichting in de persoon van de Directeur Indonesië de honneurs waar. Straks gaan wij naar het Indisch Monument. Bij onze herdenking daar zal - zoals inmiddels in een lustrumjaar traditie is geworden - H.M. de Koningin aanwezig zijn. Wij zijn blij met haar persoonlijke belangstelling voor al datgene dat ons voortdrijft en beroert. Over ons Monument moet ik U nog twee dingen vertellen. In de eerste plaats iets dat zo goed als onzichtbaar is, maar toch van betekenis. Tot onze grote vreugde is het in slechte staat verkerende zuiltje voor het monument geheel vernieuwd. Als teken van verbondenheid met onze oorlogsslachtoffers is nu in een holte van het overigens massieve zuiltje een cilinder geplaatst met aarde van de erevelden in Indonesië. Het is de bedoeling - en de mogelijkheden worden nu in samenwerking met de orlogsgravenstichting onderzocht - in de toekomst ook een cilinder met aarde van de andere erevelden in het Verre Oosten een plaats bij het monument te geven. Zoals U weet is het een goed gebruik om in lustrumjaren iets te doen dat van blijvende waarde is. Velen onder U zullen zich het jubileumboek uit 1995 herinneren, terwijl de film ³Oude pijn´ uit 2000 een waarachtig ³document humain´ genoemd mag worden. Voor 2005 is een lang levende wens in vervulling gegaan. In goede samenwerking met Madurodam is in die kleine stad een replica van ons monument geplaatst zodat meer mensen kennis kunnen nemen van een onuitwisbare periode in onze geschiedenis. Dames en Heren, dit is de laatste keer dat ik hier sta als Voorzitter van de Stichting Herdenking. Graag dank ik de aangesloten organisaties trouwe donateurs van de Stichting voor hun niet aflatende steun. Zonder deze steun zou een herdenking als deze, die mij steeds weer ontroert en inspireert, niet mogelijk zijn. Ik hoop en vertrouw dat onze vorm van herdenken, met die unieke combinatie van droefenis en blijdschap, nog tot in lengte van dagen voortgezet mag worden.
9
Toespraak van minister Bot in het Nederlands Congres Centrum Geachte aanwezigen, dames en heren, De Stichting Herdenking 15 augustus 1945 ben ik dankbaar voor de mogelijkheid vandaag de herdenkingstoespraak te houden. Dat is voor mij, als minister van buitenlandse zaken en vertegenwoordiger van de regering, een eervolle taak. Maar ik sta hier ook, net als velen van u, als een kind van Indië. Net als bij u roept deze herdenking bij mij gevoelens en emoties op, komen op deze dag zowel positieve als negatieve herinneringen boven aan Indonesië, 5 tijdzones en 28.000 kilometer van deze plek verwijderd, maar gevoelsmatig toch zo nabij. Het zijn herinneringen die je de rest van je leven meedraagt, maar een optimistische en toekomstgerichte levenshouding niet in de weg hoeven te staan. Immers, herdenken is, naast herinneren, ook vooruitzien. Eerst het verleden: met de capitulatie van Japan, precies 60 jaar geleden, kwam ook een einde aan de Japanse bezetting van Nederlands Indië, een bezetting die zovelen van ons leed had berokkend. Wij gedenken de familieleden en vrienden die tijdens de Japanse bezetting het leven lieten of hebben geleden. Wij gedenken ook de talloze Indonesische dwangarbeiders, de Romusha's, die vaak naamloos stierven. Na de capitulatie was het leed, in tegenstelling tot wat toen vurig werd gehoopt, nog niet geleden. Meteen na de capitulatie ontstond een machtsvacuüm dat slechts geleidelijk kon worden opgevuld door de Britten. Tijdens deze zogeheten Bersiap-periode verloren vele duizenden onschuldige Nederlands-Indische en Indonesische burgers, veelal vrouwen en kinderen, het leven. In de jaren daarna volgde een pijnlijke, langdurige en gewelddadige scheiding der wegen tussen Indonesië en Nederland. Voor wat betreft grote delen van de Nederlands-Indische gemeenschap spreken wij dus over vele jaren van fysiek en psychisch leed. Zelf kijk ik met gemengde gevoelens terug op mijn kamptijd in Tjideng. Als kind word je misschien iets minder snel geraakt door het leed en de ontbering om je heen, vat je de dingen wat makkelijker op. Maar je wordt ook sneller volwassen. Een verblijf in het weeshuis, toen mijn moeder in het ziekenhuis werd opgenomen, maakte mij, zoals dat heet, vroeg ³streetwise´. Waarschijnlijk daarom staat die periode scherp in mijn geheugen geëtst. Ik herinner me nog levendig de internering, het vertrek van mijn vader naar Birma, de koempoelans µs-morgens en µs-avonds, het urenlange wachten en daarna buigen voor kampcommandant Soni. Ook weet ik dat je duizend angsten uitstond als je wegens ziekte niet bij de koempoelan aanwezig kon zijn, omdat de Japanners je zouden kunnen betrappen bij een controle. De herinnering aan de honger is iets dat, denk ik, bij mijn generatie sterk voortleeft in de zin dat je niet snel iets weggooit wat nog enigszins eetbaar is. Een kleine anekdote. Wij werden verplicht een soort volkstuintjes aan te leggen zogenaamd om wat groente te verbouwen. Ik was aangewezen mee te werken aan een tomatenbed. Groot was mijn teleurstelling toen op een kwade ochtend bleek dat alle zo goed als rijpe tomaten waren verdwenen. Ik verdacht mijn buurjongen van deze euvele daad en besloot tot retaliatie. Alleen, bij hem waren de tomaten nog onrijp en groen. Ik heb ze toch verorberd en heb dat moeten berouwen. Niet lang daarna voelde ik me doodziek worden en moest mijn moeder opbiechten wat ik had gedaan. ³Jongen´, zei ze, ³zo komt boontje altijd om zijn loontje´. Er wordt weer veel geschreven over de Japanse capitulatie. Natuurlijk is het verschrikkelijk wat er in Hiroshima en Nagasaki is gebeurd. Maar ik weet ook dat de oorlog niet veel langer had moeten duren of wij hadden dat kamp niet overleefd. En mijn vader zou zeker niet zijn teruggekeerd uit Birma en Siam. 15 Augustus is daarom een dag die voor mij een speciale betekenis heeft. De bevrijding, de terugkeer van mijn vader die ik uiteraard bij die eerste ontmoeting niet kende, de terugkeer in Nederland zijn evenzovele onuitwisbare herinneringen die ik graag met U hier vandaag deel. De ontvangst in Nederland kwam enigszins als een koude douche. En ik zeg dat niet vanwege het koude klimaat waarin ik terecht kwam. Het was moeilijk uit te leggen wat wij hadden ondergaan. Steevast kwam er als reactie dat bij ons in Indië in ieder geval het zonnetje had geschenen, terwijl zij in de hongerwinter kou hadden geleden. Kortom, al snel werd duidelijk dat niemand in Nederland zat te wachten op die uit Indië afkomstige groep Nederlanders. Je leerde dus al snel niet te veel te praten over wat je had meegemaakt, en juist wel met sympathie te luisteren naar de verhalen over de oorlog in Nederland, de Duitsers en de vernietigingskampen. 10
Misschien is dat ook wel de reden waarom wij zo goed en snel in de Nederlandse samenleving wisten te integreren. Misschien daarom hebben we snel pleisters geplakt op al die wonden en gewoon de draad van ons leven weer opgepakt. En natuurlijk was er ook aanleiding om dankbaar te zijn. We hadden het immers overleefd en in ieder geval een nieuw thuis gevonden. Persoonlijk ben ik dus dankbaar dat ik hier voor u mag staan, dat ik zoals zo velen van u die periode goed heb doorstaan en heb laten zien dat je ook gesterkt uit zo'n beproeving te voorschijn kunt komen. Zestig jaar, dames en heren. De afstand in tijd tussen het heden en de gebeurtenissen van toen wordt steeds groter. En brengt dit niet het risico van vergetelheid met zich mee, zoals dhr. Boekholt dat twee jaar geleden bij deze gelegenheid schetste? Ik hoop en vertrouw erop dat dit niet zo zal zijn. Ik denk dat ook toekomstige generaties zich zullen blijven interesseren in het gemeenschappelijke verleden van Nederland en Indonesië. Ik denk dat onze jeugd die geschiedenis graag wil adopteren, zoals de scholieren van het Vrijzinnig Christelijk Lyceum het Indië-monument hebben geadopteerd en zoals vele andere scholen bijvoorbeeld militaire begraafplaatsen verzorgen. Maar om de geschiedenis met overtuiging te koesteren, moet in de ogen van onze jeugd het verleden en de kennis van dat verleden ook voor het heden en de toekomst relevant zijn. Winston Churchill zei het eens als volgt: hoe verder men terug kan kijken hoe verder men vooruit weet te zien. Inderdaad: historische kennis is geen overbodige luxe, maar een voorwaarde voor een heldere blik op de toekomst. En dat geldt zeker voor de relatie tussen Nederland en Indonesië. Wanneer Nederlanders op welke wijze dan ook in contact zullen komen met Indonesië en Indonesiërs, dan zullen zij iets moeten weten van de geschiedenis van dat land, en dus ook van eeuwen van gedeelde Indonesisch-Nederlandse geschiedenis. Nederlanders die zonder enige kennis van de geschiedenis in Indonesië succesvol zaken denken te kunnen doen, of diplomatie te bedrijven, komen meestal van een koude kermis thuis. Wanneer een samenleving de toekomst met optimisme en strijdbaarheid tegemoet wil treden moet zij wel bereid zijn ook over de minder fraaie kanten van de eigen geschiedenis eerlijk te zijn. Zeker in een tijd waarin wij in Nederland - op de werkvloer, in de sportkantine en op school - bruggen willen slaan tussen de diverse etnische en geloofsgemeenschappen in ons land. In de context van deze herdenking betekent dat dan dat wij durven toegeven dat ook na invoering van de zogeheten ethische politiek de belangen van de Indonesische bevolking voor de meeste Nederlanders op zijn best op de tweede plaats kwamen. Werken aan een gemeenschappelijke toekomst. Dat moet niet alleen binnen onze samenleving het adagium zijn, maar ook in de relatie tussen Nederland en Indonesië. De uitdagingen die wij gezamenlijk ter hand moeten nemen zijn legio, zoals de strijd tegen intolerantie, extremisme en terrorisme. Indonesië is belangrijk. Het is een drijvende kracht achter regionale samenwerking in Zuid-Oost Azië. Indonesië herbergt als seculiere staat meer moslims dan welk land ook ter wereld, maar is tevens hoeder van eeuwenoude, boeddhistische, hindoeïstische en christelijke tradities. Als zodanig heeft Indonesië recht van spreken in de dialoog der culturen. Tijdens het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie vorig jaar, hebben wij dan ook veel aandacht besteed aan intensivering van de betrekkingen met Indonesië. Om de relatie tussen Indonesië en Nederland verder te intensiveren is het behulpzaam om wat er nog resteert aan oud zeer weg te nemen, althans voor zover wij dat als Nederlanders in onze macht hebben. Daarom zal ik als vertegenwoordiger van ons land en als vertegenwoordiger van de generatie die de pijn van de scheiding heeft ondervonden, nog vandaag het vliegtuig nemen, die vijf tijdzones doorkruisen en 28000 kilometer afleggen. Op 17 augustus zal ik dan ons land vertegenwoordigen bij de Indonesische herdenking van de op 17 augustus 1945 uitgeroepen onafhankelijkheid. Ik zal aan het Indonesische volk uitleggen dat mijn aanwezigheid mag worden gezien als een politieke en morele aanvaarding van die datum. Maar waar het nu in de eerste plaats om gaat is dat wij de Indonesiërs eindelijk klare wijn schenken. Al decennialang zijn Nederlandse vertegenwoordigers op 17 augustus aanwezig bij vieringen van de Indonesische onafhankelijkheid. Ik zal met steun van het Kabinet aan de mensen in Indonesië duidelijk maken dat in Nederland het besef bestaat dat de onafhankelijkheid van de Republiek Indonesië de facto al begon op 17 augustus 1945 en dat wij - zestig jaar na dato - dit feit in politieke en morele zin ruimhartig aanvaarden. 11
Aanvaarding in morele zin betekent ook dat ik mij zal aansluiten bij eerdere spijtbetuigingen over de pijnlijke en gewelddadige scheiding der wegen van Indonesië en Nederland. Bijna zesduizend Nederlandse militairen lieten in die strijd het leven, velen verloren ledematen, of werden slachtoffer van psychische trauma's, waarvoor, opnieuw, in Nederland maar weinig aandacht bestond. Door de grootschalige inzet van militaire middelen kwam ons land als het ware aan de verkeerde kant van de geschiedenis te staan. Dit is buitengewoon wrang voor alle betrokkenen: voor de NederlandsIndische gemeenschap, voor de Nederlandse militairen, maar in de eerste plaats voor de Indonesische bevolking zelf. Pas wanneer men op de top van de berg staat kan men zien wat de eenvoudigste en kortste weg naar boven zou zijn geweest. Zoiets geldt ook voor diegenen die betrokken waren bij de besluiten die in de jaren veertig werden genomen. Pas achteraf is te zien dat de scheiding tussen Indonesië en Nederland langer heeft geduurd en met meer militair geweld gepaard is gegaan dan nodig was geweest. Dit is de boodschap die ik mee zal nemen naar Jakarta. Daarbij hoop ik vurig op het begrip en de steun van de Indische gemeenschap, de Molukse gemeenschap in Nederland en van de veteranen van de politionele acties. Immers, om ons gemeenschappelijke verleden levend te houden, hebben wij ook een gemeenschappelijke perspectief op de toekomst nodig. Samen werken aan een gezonde en veilige toekomst van onze samenleving, en aan goede betrekkingen met Indonesië, zal ons helpen ook de meest pijnlijke aspecten van ons verleden dragelijk te maken.
12
Toespraak van ds. C.A. ter Linden bij het Indisch Monument in Den Haag Sommige kinderen van de familie die na de oorlog tegenover ons kwam wonen in onze Haagse straat, hadden een andere achternaam. µDat zijn pléégkinderen¶, wist de buurt, µdie komen uit Indië. Hun ouders zijn allebei dood. Hun vader is onthoofd.¶ Dit onvoorstelbaar gruwelijke, plus het besef dat deze kinderen ontzaggelijk dappere ouders moesten hebben gehad, vervulde ons, Haagse jongens zonder enige Indische achtergrond, met een diep ontzag. Maar ik herinner me niet ± wij zaten op dezelfde middelbare school ± dat wij daarover ooit hebben gesproken. Je roerde dat alles eenvoudig niet aan. Ik weet ook niet of zij die na de verschrikkingen van de Japanse bezetting, en de daarop volgende verwarrende en onzekere tijd naar ons land kwamen, zelf gemakkelijk over hun belevenissen spraken. Sommigen verdrongen ze eenvoudig. Ik hoorde van een man die als krijgsgevangene in het kamp een schetsje maakte van wie er allemaal in zijn barak lagen. Zijn vrouw liet het na de oorlog zien aan een vriend, die zijn voormalig slapie kwam opzoeken. Maar de man zelf ontkende gewoon dat hij de tekening gemaakt had. Zijn naam stond er wel onder, maar dit hoofdstuk was eenvoudig uit zijn herinnering weggesneden. En ik weet van een vrouw, die met anderen in het kamp ervan verdacht werd ergens een verborgen radio te hebben, en die maanden lang door de Kempeitai werd verhoord en vernederd, maar zij gaf niets prijs. Over wat zij had meegemaakt wilde zij ook na de oorlog niets kwijt. µIk praat er liever niet over¶, zei zij tegen haar man. En hij vroeg niet verder. Meestal zullen zij, die de kampen en de gevaarlijke maanden daarna hebben overleefd, eenmaal terug in Nederland, hun verhalen aan hun familie en naaste vrienden hebben kwijt gekund. Dat mag je hopen. Maar de algemene ervaring was dat ons land helemaal niet op deze onverwachte terugkeer van deze verre landgenoten zat te wachten. Ons volk was zelf bezig zijn wonden te likken, en in vergelijking met de vernietigingskampen in Duitsland en Oost-Europa leek wat er in Indië was gebeurd minder ernstig. Mensen, door de Japanse bezetting beroofd van hun bezit, en daarna ook nog eens beroofd van het land waar ze veelal waren opgegroeid en dat ze op allerlei posten hadden gediend, keerden terug ± sommigen zagen voor het eerst Europa ± om te ontdekken dat men hier geen oog, geen oor had voor wat je allemaal hebt meegemaakt. Een ontgoocheling, nog eens versterkt door het uitblijven van een behoorlijke uitbetaling van het achterstallige loon aan hen die verbonden waren aan het Gouvernement of aan het leger, over die drie en een half jaar die men in onvrijwillige gevangenschap had doorgebracht. Mensen die zich, hoewel ver van ons land vandaan of juist daaróm, met ons land en zijn koningshuis steeds diep verbonden hebben gevoeld, en hier, in deze dubbele kilte, nu een nieuw bestaan moesten zien op te bouwen. Gevolg: deze mensen klapten dicht, sommigen raakten verbitterd. µZie nou maar liever¶, zei in die dagen een moeder tegen haar dochter, µnaar wat je allemaal hébt, naar wat het ons heeft gebrácht.¶ En dan riep de dochter: µHoe dan? Wat heeft het ons dan gebracht?¶ µWant ik dacht¶, zei zij, µaan mijn tante met haar verbrijzelde kaak, aan een vriendin die in het kamp haar broertje verloor, en hoe haar vader na de oorlog zijn vrouw daarop aansprak: ³Had je niet beter voor mijn zoon kunnen zorgen?´ En nog hoor ik het krijsen van een moeder die haar zoontje moest loslaten dat naar het mannenkamp moest.¶ µKind, zie nou maar liever naar wat het ons heeft gebrácht.¶ ± Maar wat heeft het ons dan gebracht? µHet heeft¶, zei een van u, wiens moeder een tijd vast zat bij de Kempeitai en die dus als een soort wees in zijn eentje in het kamp rondzwierf, µons instinct tot overleven gevormd.¶ µIk heb¶, zei een ander die later voor ons land belangrijke bestuursfuncties heeft vervuld, µproblemen waar ik in mijn werk voor stond, altijd afgemeten naar wat ik als jongen in het kamp heb geleerd. Je leerde met elkaar te overleven, met het accent op dat µmet elkáár¶. Het scherpte je mensenkennis, je leerde onderscheiden wie je wel of wie je niet kon vertrouwen. En ik heb er geleerd wat vriendschap is.¶ Met name in de kleine kring waarbinnen je binnen het kamp leefde, was onderlinge samenwerking en bereidheid tot délen, natuurlijk onmisbaar om te overleven. Alleen saamhorigheid kon je redden. Roerend vond ik wat iemand vertelde, hoe in een bepaald kamp mannen, als een van hen werd afgeranseld, een lied aanhieven, bekend als het lied van berusting, om die arme gemartelde te ondersteunen en tegelijk, als zelfbescherming, diens geschreeuw te overstemmen.¶
13
Het is goed vandaag ook te denken aan die Indo-europese mannen, vrouwen en kinderen die deels of geheel buiten de kampen zijn gebleven. Zij leefden vaak in voortdurende onveiligheid en financiële nood. Sommigen zochten alsnog de relatieve veiligheid van de kampen. Bepalend om deze jaren te overleven was: het ergens bijhoren. Er zijn er, die door de kampen weerbaarder zijn geworden. Soms misschien té weerbaar. µIk heb¶, zei iemand die als jongen in het vrouwenkamp zat, mijn leven lang mannen, ouder dan ik, gewantrouwd. Ik ben immers alleen onder vrouwen opgegroeid. Als een Jap zich liet zien, wist je nooit wat er ging gebeuren. En toen mijn vader en moeder elkaar weer terugvonden, moest ik voor die vreemde man het bed uit, dat ik tot die tijd met mijn moeder had gedeeld. Ik heb nooit goed gezag van mannen boven me kunnen dulden, en het ging ten slotte ook mis. Ik vroeg me altijd af: kan ik ze vertrouwen? Zijn ze lief?¶ Er zijn er ook, die door de kampen niet dié weerbaarheid hebben kunnen ontwikkelen die ieder mens in zijn leven nodig heeft. Bij wie de huid te dun is gebleven om latere spanningen aan te kunnen. Zoals Henk, die geoloog die ik als predikant in onze Oegstgeestse jaren leerde kennen. Iemand die het jaren goed is gegaan, en die na een onbezorgde studententijd door zijn maatschappij werd uitgezonden en een opgewekte en hartelijke vader was voor zijn drie kinderen. Maar eens, toen hij in Australië zat, zonder zijn gezin, en veldwerk deed in dat onherbergzame noorden waar eigenlijk niets meer groeide en de wereld zo¶n beetje ophield, moet er iets mis zijn gegaan. Hij hield die eenzaamheid niet vol, en keerde terug naar Nederland, terug naar zijn gezin. Vanaf dat ogenblik vroeg en kreeg hij psychiatrische hulp, waarbij eigenlijk meteen al een verband werd gelegd tussen deze onverwachte crisis en de onverwerkte ervaringen van zijn jeugd. Hoewel zijn maatschappij alles deed om ander geschikt werk voor hem te vinden, gaf hij, als hij zichzelf zag in de spiegel van zijn plichtsbesef en verantwoordelijkheidsgevoel zich vanaf die tijd steeds een onvoldoende, en noch zijn vrouw noch zijn gesprekken op de Jelgersmakliniek in Oegstgeest konden daarin iets veranderen. Daar nam hij onverwacht, en misschien ook weer niet geheel onverwacht, afscheid van het leven. Het was tegen kerst, alsof hij dacht: niet nóg een jaar. Een van de bewoners van de kliniek, waar hij het laatste halfjaar van zijn leven verbleef, zei, daar nog maar net aangekomen, toen hij hoorde van Henks overlijden: µwas dat die man met dat lichtgrijze haar, die altijd lachte?¶ En nu leggen wij zo dadelijk hier onze bloemen neer. µIk doe dat¶, zo zei een van u het, µvoor mijn beide fantastische ouders.¶ Eén man, weet ik, doet het vooral voor zijn Indische moeder, die, met haar beide zoons buiten het kamp levend, kans zag regelmatig het krijgsgevangenkamp waar haar Nederlandse man zat, met gevaar voor eigen leven, binnen te dringen - µs nachts, in overall, via het riool - om hem zo, met voedsel en briefjes te ondersteunen. En er zijn er ongetwijfeld, die vandaag hun vader gedenken, die met vijftienhonderd andere Europese krijgsgevangenen en nog eens vier en een half duizend Aziatische arbeiders omkwamen toen hun boot, de Junyo-maru voor de kust van Sumatra door een torpedo geraakt werd en zonk. En sommigen, de jongsten onder u, eren met hun komst hun grootouders, uit eerbied voor wat zij hebben doorstaan en uit dank voor wat zij van hen, door hun verhalen, aan wijsheid en levensmoed hebben meegekregen. En zelf zou ik hier bloemen willen leggen in gedachtenis aan Henk. Voor u allen moeten het jaren zijn geweest, waarin u ver afgeraakt bent van alles wat menselijk is. Misschién zijn er die zeggen: ik ben er nooit zó dichtbij geweest.
14
IR. KAREL ALBERT RUDOLF BOSSCHA - Frans Kiesel
Tijdens onze Vedoreis naar Indonesië sprak één van onze gidsen lovende woorden aan het adres van ingenieur Bosscha, die in Bandoeng de Technische Hogeschool zou hebben gesticht en de stoot had gegeven aan de bouw van de naar hem genoemde sterrenwacht te Lembang.
Bosscha Sterrenwacht, Lembang
Na terugkeer in Nederland zocht en vond ik over deze uitzonderlijke persoon veel bijzonderheden in het Biografisch W oordenboek van Nederland deel I van de uitgever Martinus Nijhoff ¶s-Gravenhage 1979, waaraan ik het navolgende heb ontleend. Karel Albert Rudolf Bosscha werd geboren in Den Haag 15 mei 1865 uit het huwelijk van de fysicus Johannes Bosscha en Paulina Emilia Kerkhoven. Na in Den Haag de lagere en middelbare school te hebben doorlopen, volgde hij de ingenieursopleiding aan de Polytechnische School te Delft. In 1887 vertrok hij naar voormalig Nederlands-Indië waar hij tewerkgesteld kon worden op de onderneming µSinagar¶ van zijn oom Eduard Kerkhoven. Dit werk bevredigde hem niet en na een half jaar vertrok hij naar Borneo, om zich bij zijn oudere broer Jan Bosscha te voegen, die bij Sambas als geoloog een goudexploratie en -exploitatie leidde. Hij bleef daar tot 1892 en keerde toen terug naar µSinagar¶ om er als administrateur geplaatst te worden. Ondernemend als hij was, richtte hij naast zijn werkzaamheden, in 1895 de Preanger Telefoon Maatschappij op, waarvan hij de leiding bleef voeren tot de overheid de exploitatie ervan overnam. Hij deed nog veel meer: in 1896 begon hij, met financiële steun van R.E. Kerkhoven en S.J.W. van Buuren, met de ontginning van een verkregen concessie µMalabar¶ ten zuiden van Bandoeng, ten behoeve van de theecultuur. Voor toenmalige begrippen was dat een roekeloze onderneming. Bosscha had zich evenwel tevoren grondig van de klimatologische omstandigheden vergewist en was tot de conclusie gekomen, dat de berglanden op Java met minstens evenveel kans op succes voor de thee-cultuur ontsloten konden worden als de heuvels aan de voet van de Himalaya dat reeds langer waren. Zijn verwachtingen en onverdroten activiteit ten bate van dit werk werden beloond: al 10 jaar na de ontginning kon de N.V. Assamthee onderneming µMalabar¶ 80% dividend uitkeren. De N.V. µMalabar¶ werd in menig opzicht een voorbeeld voor de Nederlands-Indische theecultures, vooral ook omdat Bosscha nooit naliet de allernieuwste technische uitvindingen op het gebied van ontginning, exploitatie en beplanting te beproeven en toe te passen. Van vele andere berglandondernemingen was hij medeoprichter of commissaris, zoals van de theeondernemingen W anasoeka, Taloen, Sitiardja, Radjamandala, Ardjoena, Papandajan, Sidangwangi en Boekit Lawang.
15
Naast zijn werkzaamheden op het gebied van de theecultures was Bosscha ook betrokken bij de oprichting, of bevordering van verscheidene andere industriële en handelsbedrijven, zoals de Nederlandsch-Indische Escompto Mij., de Romanietfabriek, de Automobiel Import Mij., de Nederlandsch-Indische Caoutchouc Fabriek, de Bandoengse Electriciteits Mij., het Technisch Bureau Soenda, het Houtindustrie-Syndicaat, de Kistenfabriek, de theezaadtuin µSelecta¶, de Eerste Ned.-Ind. Ziekten en Ongevallen Verzekering Mij., de D.E.N.I.-hypotheekbank te Bandoeng en het µAlgemeen Landbouwweekblad voor Nederlandsch-Indië¶. Een door hemzelf ontworpen dam en krachtcentrale in de rivier de Tjilaki leverde behalve aan de onderneming ook stroom aan de stad Bandoeng. De wetenschappelijke belangstelling die hij van huis had meegekregen deed hem ook omzien naar de wetenschapsbeoefening in Nederlands-Indië, waarvoor hij uit eigen middelen vele honderdduizenden guldens beschikbaar stelde en anderen daarmee aanspoorde het goede voorbeeld te volgen. Zo kwamen op zijn initiatief het Kankercentrum van het Bandoengse ziekenhuis en de Sterrenwacht te Lembang (1924) tot stand, terwijl tevens het Kankerinstituut vele malen door hem werd gesteund, eenmaal zelfs met een schenking van radium. Van de Technische Hogeschool, op zijn aandrang te Bandoeng gesticht, was Bosscha de eerste presidentcurator. Technische Hogeschool, Bandoeng
Als toegewijd inwoner wist hij die stad ook een Jaarbeurs en een Hogere Burger School te bezorgen, tegen veel ambtelijke bezwaren uit de hoofdstad in. Zodoende droeg hij ertoe bij dat Bandoeng uitgroeide tot de tweede stad van West-Java. Hoewel Bosscha politiek geen grote belangstelling had, was hij toch vele jaren lid van de Gewestelijke Raad van de Preanger-Regentschappen en in 1918 de eerstgekozen Nederlander in de Volksraad, waarin hij drie jaar zitting had. Dat zijn verdiensten van Nederlandse zijde werden gewaardeerd blijkt uit het feit dat men hem in 1921 het ereburgerschap van Bandoeng verleende en dat de Lembangse sterrenwacht naar hem werd vernoemd. Maar ook van Indonesische zijde blijken zijn verdiensten gewaardeerd te worden, het geen moge blijken uit het feit dat na de soevereiniteitsoverdracht (1950) de naam van de Admiraal de Ruyterweg werd gewijzigd in ³Jalan Bosscha´.
16
MIJN DAGELIJKSE LEVEN IN INDONESIË - Adriaan H. Boon van Ostade Op gevaar af veel heimweegevoelens op te roepen wil ik toch graag iets vertellen over mijn dagelijks leven sinds een jaar in Indonesië, of nauwkeuriger gezegd Bandung, Ciumbuleuit. Het leven in Bandung werd voor de oorlog beheerst door planters van het rijke Preanger en door hoge officieren. De generale staf van het KNIL was in Bandung gevestigd. Bandung werd toen wel vergeleken met Parijs, zo mooi was de stad met zijn vele bomen, kronkelende wegen, plantsoenen en parken. Beroemd was Braga de grote winkelstraat in het hartje van de stad. Van deze glorie is niet veel meer over. Het is een drukke en niet meer rijke stad geworden. Het klimaat is echter nog steeds plezierig, reden waarom de Nederlanders hier wilden wonen. Het zijn nu de Jakartanen die de stad tijdens de weekends en de vrije dagen bevolken, tuk op koopjes van goedkope kleren. Jalan Tjihamplas is een grote winkelstraat geworden van kleren met de oude villa "Parijs van Java" en als centrum Chi Walk een winkeldorp waar uitvoeringen worden gegeven. Het zwembad Tjihamplas is nog steeds in gebruik al is het bordje "verboden voor honden en inlanders" verdwenen. Mijn Indonesische vrouw, haar moeder en ik wonen hier in Ciumbuleuit, een heuvelrug in het Noorden van Bandung met rechts de grote rivier de Cikapundung kronkelend in een diep ravijn dat alleen van hieruit lopend is over te steken. Meer zuidelijk is de verbinding met Jl. Dago links en rechts Jl. Lembang en rechtdoor Jl. Tjihamplas. Dit kruispunt is altijd druk en berucht zijn de verkeersopstoppingen daar vooral 's ochtends wanneer de mensen naar hun werk gaan en de kinderen naar school. Op de heuvelruggen naar het Noorden zijn huizen met grote tuinen gebouwd, de nostalgie van de planters. In de ravijnen zijn de huizen van de bevolking. Bij ieder kruispunt is wel een kleine warung gevestigd die vaak elektriciteit betrekt van een van de aanliggend huizen. Hier kun je koffie drinken en versnaperingen gebruiken en kletsen. De warungs zijn ook de vraagbakens voor mensen die de weg niet kunnen vinden en dat komt in Ciumbuleuit vaak voor want de aanleg van de wegen is voor een buitenstaander een raadsel. Voor de meeste mensen die vroeger in Bandung hebben gewoond is dit allemaal een gruwel. Langs de straat knipt de kapper met een opklapbaar stoeltje en een spiegel op een boom gevestigd. Zulke zaken mochten niet in de Hollandse tijd, toen was het allemaal goed geordend, de straten geplaveid, schoon en niet druk. Er waren geen warungs langs de weg. Vooral het verdwijnen van de mooie uitzichten vanaf de weg naar Lembang - zo is Isola niet meer van afstand - te bewonderen is een reden om niet meer naar Bandung te gaan. Indonesië heeft nog steeds mooie en rustige plaatsen o.a. Malang is daar een voorbeeld van, maar Bandung is een wereldstad geworden met meer dan twee miljoen inwoners met veel industrie o.a. kleren en schoenen worden hier gemaakt, maar ook vliegtuigonderdelen. Het is de werkstad maar ook de stad voor de opleidingen o.a. de Technische universiteit is hier gevestigd (ITB), een opleiding voor ambtenaar, Militaire opleidingen en veel universiteiten. Het is de Hollandse stad van Indonesië. Er wordt nog regelmatig Hollands gesproken. Ik geniet van mijn geboorteplaats van de geuren, het weer, de kleuren uit mijn jeugd. Voor mij is Ciumbuleuit een klein paradijs met zijn grote bomen, vele bloemen, vlinders, en vogels. Ieder ochtend loop ik met onze mannetjes hond van zes uur tot half zeven 's ochtends, mijn mede 'joggers' groetend met pagi of good morning. Mijn vader was hoofd van de afdeling Statistiek van het Indische postbedrijf voor de oorlog, maar niet belangrijk genoeg om lid te worden van de Nederlandse sociëteit Concordia maar zijn zoon woont nu in het walhalla van de rijke planters.
17
HET VERRE WESTEN - Cap van Balgooy Lenny Tanis-Winter, ex Christelijk Lyceum, schreef een keer: ³Schrijf wat over Amerika in G&KD.´ Makkelijker gezegd dan gedaan. Als je te lang in een land woont, wordt alles gewoon. Wat zou je bijvoorbeeld moeten schrijven over Nederland? Als je het niet op TV ziet, lees je het in de krant. In elk geval zal ik trachten iets over Californië te schrijven. Neen, beslist niet over Amerika, dat is een veels te groot onderwerp. De onderwerpen met * zullen in een apart artikel verschijnen. Een ding dat je meteen opvalt in Californië zijn de afstanden. Gelukkig is er telefoon en tegenwoordig e-mail. Het valt niet mee om eventjes iemand op te zoeken. Gewoonlijk bel je eerst en niet bepaald uit beleefdheid, maar je gaat niet een uur rijden om tot de ontdekking te komen dat de persoon die je wilt bezoeken niet alleen niet thuis is, maar voor een weekend naar Las Vegas is. Vanwege deze afstanden is ³inburgeren´ vrij moeilijk. Na meer dan veertig jaar in dit land gewoond te hebben, ken ik nu eindelijk drie van mijn buren. D.w.z. ik spreek hen een of twee maal per week. Een ervan is zeer actief en organiseert van tijd tot tijd ³block parties´ *. Gewoonlijk op 4 juli, met Kerst en Nieuwjaar. Vanwege deze ³inburger´-moeilijkheden zijn we tot bepaalde organisaties gaan behoren. Mijn vrouw (Lizelot) is tenslotte zelfs naar de universiteit (University of California, Riverside)* gegaan om meer aanspraak te hebben. Trouwens mijn zoon ging voor een tijd naar dezelfde universiteit, dus werd het heen en weer rijden (45 km een richting) wel wat makkelijker. Zij studeerde volkenkunde en archeologie en mijn zoon geschiedenis. Een van de organisaties waartoe wij toe zijn gaan behoren was een regionale archeologie organisatie. Daar kon Lizelot naar hartelust graven en toepassen wat ze op de universiteit had geleerd. Zij heeft zelfs de moed gehad om als volunteer enkele weekeinden opgravingen te doen bij de early man site vlak bij Calico in de Mojave woestijn. De oever van een oer-meer, die Prof. Leaky -de bekende Olduvai paleontholoog- erkende als veelbelovend. Ik vond dat graven wel aardig, maar ik ben niet geboren om als een mol door het leven te gaan. Ik ontdek liever iets nieuws. Vanwege deze regionale archeologische organisatie heb ik heel wat woestijn en Zuid-Californië afgelopen. Soms met gidsen en soms helemaal alleen. Lizelot dacht dat ik nu en dan wel een beetje gek was geworden, vooral als ik helemaal alleen naar een plaats ging waar alleen cactussen en ratelslangen voorkwamen. Zo stond ik een keer helemaal in mijn dooie eentje met mijn VW -bus in het midden van de Mojave woestijn (de Mojave woestijn is tweemaal zo groot als Nederland*), toen een jeep uit de verre verte kwam aanhollen. De bestuurder stopte op een meter of tien afstand en riep me toe of ik moeilijkheden had. Op zichzelf zou dit een normale geste zijn. Maar de bestuurder moet een hippie verwacht hebben, want alleen hippies rijden in VW -bussen. Hier zag hij echter niet alleen een VW -bus, maar iemand die geheel gekleed was in woestijn camouflage en die een geweer langs zijn zijde had hangen. Deze soort kleding was toen nog niet in de mode. Nadat ik hem verzekerd had dat ik geen hulp nodig had, keerde hij met een wuif van zijn hand weer terug. De archeologische organisatie bracht mij in contact met beroeps- en amateur-archeologen en daardoor heb ik vrij veel van Californië gezien wat de gemiddelde burger nooit gezien heeft. Zoals archeologische sites binnen militaire reservaten zoals San Nicolas Eiland, voor de kust van ZuidCalifornië. Een militair reservaat van de Marine (Naval Weapons Center at China Lake) dat ongeveer 300 km ten noorden van ons ligt. Het heeft een van de meeste petroglyphs (Indiaanse rotstekeningen). Dit reservaat is ongeveer 3000 vierkante kilometer (Luxemburg is 2500 vierkante kilometer) met een elevatie die varieert tussen de 1000 en 2000 meter. Hier gaan mijn gedachten zo¶n dertig jaar terug. Dat gebied was vijfendertig jaar of zo geleden onbereikbaar tot het op een gegeven moment gedeeltelijk werd opengesteld voor de jacht. Je moest echter een lot trekken en een uur naar de preek van een marineofficier luisteren. Ik had het geluk een lot te trekken en na een uur bloemlezing te hebben verorberd, was het ³naar het jachtterrein´ geblazen. Bij de poort werd ik nog eens nagekeken en werd nogmaals verteld: ³no binoculars, no cameras and only a shotgun´ (gladloop). Natuurlijk had ik mijn binoculars en camera bij me. Shotgun? Forget the birds. Ik had namelijk een oude kaart van dat gebied van iemand gekregen en wilde nagaan, of alles nog correct was. Het was zo. Ik kon het archeologische gebied zo vinden. 18
Een andere keer toen ik met een gids naar binnen ging, liet hij mij alleen terugkeren. Helaas raakte ik verdwaald in het wegennet zonder naamborden en wegwijzers. Ik kwam voordat ik het wist voor een ³geheim´ laboratorium terecht. Tenslotte heb ik een ³geheime werker´ de weg gevraagd. Hij vroeg mij helemaal niet hoe ik daar terecht was gekomen ±echt Amerikaan- en wees heel vriendelijk de juiste richting. San Nicolas Eiland is een ander marine (Navy) reservaat en net als andere militaire reservaten vond het zijn begin tijdens de tweede wereldoorlog. Het eiland is ongeveer 14 km lang en 6 km wijd en nagenoeg boomloos. Uit de lucht lijkt het eiland op een brood dat hoog (150 tot 200 meter) boven de waterspiegel ligt. Oorspronkelijk (dat is voor de tweede wereldoorlog) woonden daar enkele geitenhoeders, maar die hebben ze met geit en al naar het vaste land gesleept. In de voorhistorische tijd was het bewoond door Indianen (zie beneden). Tijdens de cold war was het een marineluisterpost. Men had onderzeese kabels met microfoons aangelegd die helemaal tot aan Alaska en Taiwan reikten. Het doel van deze microfoons was om naar Russische onderzeeërs te luisteren. Nu dat ze betere radar en satellieten hebben is deze luisterpost helemaal opgedoekt. Het gebouw dat er nog staat en meter dikke betonnen muren heeft, is overgedragen aan de locale archeoloog. Van een archeologisch standpunt is het eiland minder interessant dan andere locaties. Er zijn bijvoorbeeld geen rotstekeningen en Indiaanse occupation sites (woonplaatsen) zijn verdwenen dankzij de geitenhoeders en hun geiten. Wel heeft het eiland dozijnen middens. Dat zijn niet anders dan vuilnishopen van de Indianen. Zij aten nl. voornamelijk oesters, kreeften en vis en die hebben een heleboel bot (been). En al deze onverteerbare resten plus hun behoeften (tenminste op dit eiland) werden op een hoop gegooid en deze vuilnishopen heten middens. Zo¶n midden kan tot dertig meter hoog zijn ±erg veel oesters en vis. De middens waren natuurlijk ook langs de kust op het vaste land aanwezig voordat de Europeanen kwamen, maar helaas heeft men die allemaal netjes opgeruimd. Je gaat niet naast een vuilnishoop wonen. De archeologische waarden had men natuurlijk niet door. Voordat het eiland door Europeanen was ³ontdekt´, woonden er Chumash Indianen die het eiland gebruikten als visplaats en het vergaren van huiden. Deze Indianen hebben naar schatting minstens 6000 jaar op het eiland gezeten, totdat het in 1543 door de Spaanse ontdekkingsreiziger Ferrer werd ontdekt. Op 6 december 1602 gaf een zekere Vizcaino op Sint Nicolaasdag het eiland de naam Saint Nicholas. Tot aan de negentiende eeuw gaf niemand ook maar iets om het eiland totdat de Russen ontdekten dat er veel huiden te halen vielen en wel van otters en zeeleeuwen. Behalve de beesten uitroeien deden de Russen nog meer nare dingen tegen de gezetelde Indianen. Ze brachten met zich Indianen mee uit Kodiak (Alaska) en die begonnen direct ruzie te maken met de locale populatie. Het liep uit op moord en doodslag, waar de locale Indianen niets tegen konden doen, omdat de Kodiak Indianen beter bewapend waren. De priesters van het vaste land besloten de ³inheemse´ bevolking weg te halen en naar het vaste land te brengen. Helaas gingen velen dood aan ziekten die de blanken met zich hadden meegenomen. Aan deze evacuatie is een triest verhaal verbonden. Want tijdens de evacuatie werd per ongeluk een jonge vrouw (Karana) achtergelaten. Pas achttien jaar later (in 1852) werd zij door een jager (George Nidever) gevonden die haar naar het vaste land (Santa Barbara) bracht. Daar overleed ze enkele maanden later en ze ligt nu begraven bij de Santa Barbara Mission onder de naam Juana Maria. Nog triester was dat zij een taal sprak, die geen van de oorspronkelijke Indianen van San Nicolas Eiland verstond. Intussen is een kinderboek geschreven over Juana Maria, getiteld ³Islands of the Blue Dolphins´ . Mijn bezoek aan San Nicolas Eiland was niet met een boot of schip, maar met een vliegtuig dat in het begin van de tweede wereldoorlog was gebouwd. We waren met z¶n zessen en vertrokken van Point Mugu, een navy base, naar het eiland dat ongeveer 100 km buiten de kust lag. We werden ondergebracht in billets (barakken), kregen een sleutel en een kaart waar je driemaal per dag eten mee kon halen in de kantine. Voor de rest waren wij overgelaten aan de locale archeoloog. Van de zes van ons was maar een ¶n beroepsarcheoloog, een andere was een geoloog, dan waren er drie amateur-archeologen en ikzelf. De locale archeoloog gaf ons als taak het sorteren van beenderen, wat zeer belangrijk was voor het nagaan wat de locale bevolking had gegeten. Dat was nu echt niets voor mij. Dit beentje hoort bij een vis, dat beentje bij een lobster en die andere bij een vogel. Zeer interessant, over drie of vier jaren weten ze welke en hoeveel vissen of schelpen op het Indiaanse menu waren. Ik wilde stenen voorwerpen en gereedschap vinden. Helaas waren die nauwelijks meer te vinden. Het enige wat ik nu en dan vond was een vishaak van been. En die moest ik natuurlijk laten liggen, want dat is de etiquette in de archeologische wereld. 19
DE VULKANEN - Jan Prins (Voor een korte beschrijving van Jan Prins: zie G&KD nr. 2, 2001) Als donkere onvergangkelijkheden van stilte, als werelden van rouw tusschen het uitgestrekte blauw des hemels en het land beneden, als onweerstaanbaren, die tot het eeuwige zich intocht banen vanuit het schamele aardsche lot, staan boven Java de vulkanen. De regen ruischt en ritselt om hun zijden, de schemer huist om hun gestalten heen, boven het land, zijn verten en zijn tijden, staan zij geplant, ontzaglijk en alleen. De wolken uit en nevelrijke streken, aan elk geluid, aan elken drift ontvlucht, rijzen zij op in 't morgenlicht, en steken hun gaven top de stilte in van de lucht. Tot van zijn vuur, om hun rijzige leden,het middagsche uur de felle vlagen slaat,
20
tot in de nacht met zijne onzienlijkheden de late pracht van 't zonlicht ondergaat. Dan stijgen zij, in eenzaamheid gesloten, 't rijzend getij van stilte en donkerte in, en om hun hoofd, den hemel in gestooten, vloeit het gedoofd licht af in 't nachtbegin. Zoo staan zij rank omhoog, tot in den morgen de wereld blank en bloeiend wordt in 't rond, maar in den rand van dooden steen verborgen, diep in hen, brandt de vreselijke wond. Als eeuwige ontoegankelijkheden van stilte, als werelden van rouw tusschen het onmeedoogend blauw des hemels en het land beneden, met hun omhoog gestoken vanen van damp, in statig evenwicht langzaam uitrollend in het licht, staan boven Java de vulkanen.
ALGEMENE GEGEVENS Bestuur en Redactie Evert Meyn, voorzitter De Grienden 5 1394 KS Nederhorst den Berg Telefoon: 029 425 1958 E-mail:
[email protected] Tineke Holleman-Bangert, secretaris Gentiaanstraat 11, 1402 CP Bussum Telefoon: 035 693 0650 E-mail:
[email protected] Eric Holleman, penningmeester Gentiaanstraat 11, 1402 CP Bussum Telefoon: 035 693 0650 E-mail:
[email protected]
Walter R. Burger, feestcommissaris Meloenstraat 140, 2564 TL Den Haag Telefoon: 070 323 5651 E-mail:
[email protected] Thelma W. Jellema-van Dort, lid Klaverweide 210, 2272 BZ Voorburg Telefoon: 070 355 7597 E-mail:
[email protected] Rob Westbroek, redacteur G&KD Dordogne 12; 3831 EK Leusden Telefoon: 033 494 1419 E-mail:
[email protected] Web-site: www.vedo-world.nl
Lidmaatschap: Het lidmaatschap staat open voor oud-curatoren, oud-docenten en oud-scholieren van het Christelijk Lyceum te Bandoeng, alsmede voor hun partners, ex-partners en weduwen / weduwnaars. Contributie bedraagt ¼ 7,50 per jaar en is bij vooruitbetaling verschuldigd. Opzegging dient te geschieden voor 1 december van het voorgaande jaar. U wordt vriendelijk doch dringend verzocht de contributie binnen een maand te voldoen. Het bestuur geeft er de voorkeur aan dat u dit doet d.m.v. de acceptgiro die u aan het begin van het jaar wordt toegezonden, aangezien hierop uw naam, lidnummer en eventueel achterstallige contributie vermeld zijn. Indien u de contributie op andere wijze voldoet, wordt u verzocht daarbij uw naam en lidnummer te vermelden. Maakt u geld over vanuit het buitenland, vermeldt dan de IBAN- en BIC-codes die hieronder staan. Wilt u er rekening mee houden dat het inwisselen van cheques en buitenlandse valuta ¼ 9 respectievelijk ¼ 3,50 kost? Bankrelatie: Bankrekening 537857 t.n.v. Vereniging van Oud-leerlingen, VEDO te Bussum IBAN: NL77 INGB 0000537857; BIC: INGBNL2A
21