IMPRIMÉ / DRUKWERK
TPG Post Port betaald Port payé Pays-Bas
V E GHEPEYS EN KLOEKE DAET
D O
VERENIGING VAN OUD-LEERLINGEN VAN HET CHRISTELIJK LYCEUM TE BANDOENG Nr. 3, oktober 2008
Indien onbestelbaar s.v.p. retourneren naar: Tineke Holleman-Bangert Gentiaanstraat 11, 1402 CP Bussum Nederland
VOORWOORD................................ ................................ ................................ ................................ ......... 1 MEDEDELINGEN VAN HET BESTUUR................................ ................................ ................................ ...1 Reünie en Algemene Ledenvergadering 2009................................ ................................ ................. 1 Nieuwe adreslijst 2009 ................................ ................................ ................................ .................... 1 IN MEMORIAM................................ ................................ ................................ ................................ ......... 1 INGEZONDEN MEDEDELINGEN ................................ ................................ ................................ ............ 2 Verhalentafel: ³Naar Holland´: Indische Nederlanders vertellen zélf hun geschiedenis.................... 2 Tjideng Reunion ................................ ................................ ................................ .............................. 2 Website ³Tekeningen uit de Japanse Interneringskampen´ gerealiseerd ................................ ......... 2 Uitgave ³Het Indisch Monument´ van de Stichting Herdenking 15 augustus 1945 ........................... 3 CAS-reünie................................ ................................ ................................ ................................ ......3 Reünie CMS-Salemba................................ ................................ ................................ ..................... 4 K.R.I.S. ± Reünie................................ ................................ ................................ ............................. 5 HERDENKINGSBIJEENKOMST 15 AUGUSTUS 2008................................ ................................ ............ 6 Toespraak van Kamervoorzitter Mw. G. Verbeet bij de Herdenkingsplaquette ................................ 7 Toespraak van Jet Bussemaker, staatssecretaris VWS, op 15 augustus 2008................................ 9 Herdenkingsrede door MW . Chantal Maske op 15 augustus 2008 in het WFCC .......................... 10 Voordracht van dhr. Kick Stokhuyzen op 15 augustus 2008 bij het Indisch Monument.................. 12 Declamatie bij het Indisch Monument door Sanne van der Velde ................................ .................. 14 INDRUKKEN VAN SURABAYA ± Fred Deetman ................................ ................................ ................... 15 SCHOOLJAREN VLAK NA DE OORLOG IN BANDOENG - Nol Mulder ................................ ............... 18 JAVAREIS, 30 JUNI ± 20 JULI 2007 ± Otto de Wiljes ................................ ................................ ............ 21 ALGEMENE GEGEVENS ................................ ................................ ................................ ...................... 25 Bestuur en Redactie:................................ ................................ ................................ ..................... 25 Lidmaatschap:................................ ................................ ................................ ............................... 25 Contributie:................................ ................................ ................................ ................................ ....25 Specificatie van uw betaling: ................................ ................................ ................................ ......... 25
Verzoeke kopij voor de volgende uitgave vóór 15 december 2008 te zenden naar de redactie. N.B. De inhoud van ingezonden stukken valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie! Adreswijzigingen en berichten van overlijden gelieve u te zenden naar de secretaris. Zie het achterblad voor de adressen van redactie en secretariaat.
Let op de adreslabel: daar staat uw lidnummer en eventueel uw contributie-achterstand. Voor betaling zie achterblad.
VOORWOORD Op het moment dat wij deze krant samenstellen, kijken wij terug op een allesbehalve zonnige zomer en kunnen wij slechts hopen op een aangenaam najaar. Intussen laat het bestuur zijn gedachten alweer gaan over de komende reünie. Het bestuur verneemt het graag als u nog ideeën/suggesties voor de invulling daarvan hebt. Bestuur en redactie wensen wij u alvast een gezellige decembermaand, gezegende Kerstdagen en een gezonde aanvang voor 2009. De redactie MEDEDELINGEN VAN HET BESTUUR Reünie en Algemene Ledenvergadering 2009 De reünie zal op zaterdag 18 april 2009 weer in het hotel- en congrescentrum ³De Reehorst´ in Ede worden gehouden. Nadere bijzonderheden volgen in G&KD nr. 1, 2009. Noteert u alvast deze datum in uw agenda en als u daar met oude vrienden wilt samenkomen, begint u hen dan tijdig te benaderen. Nieuwe adreslijst 2009 Eric en Tineke Holleman zijn begonnen met het bijwerken van de adreslijst. Veel e-mailadressen in ons bestand blijken niet meer juist te zijn. Wilt u bij uzelf te rade gaan of u onlangs een nieuw emailadres hebt gekregen? Zo ja, wilt u ons dat dan toezenden? Liever een keer te veel dan een foute vermelding in de komende adreslijst. Hebt u aanvullingen of verbeteringen wilt u die dan doorgeven? Help ons een zo correct mogelijke adreslijst samen te stellen. Bij voorbaat dank! IN MEMORIAM Hans van Wijk zag in onze zoeklijst de naam van zijn broer Roeland van Wijk staan. Hans deelt ons mee dat Roeland op 11 februari 2003 is overleden. Van Aennelies Douqué hoorden wij dat vorig jaar Paul Oppers is overleden. De overlijdensdatum werd ons niet doorgegeven. Jeannette Kort-Köhler liet weten dat op 6 april jl. haar neef Charles Swaving is overleden. De executeur testamentair van Ina van Boldrik schreef ons dat Ina op 11 mei 2008 is overleden. In de NRC van 31 mei stond het bericht van overlijden op 24 mei 2008 van Rob (D.R.) de Vletter. Van de familie van Rob (W.R.) von Seydlitz Kurzbach ontvingen wij het bericht dat Rob op 16 juli 2008 is gestorven. Wij ontvingen een overlijdensbericht van Els van Hulst-Oppenoorth. Els stierf op 27 juli jl. Van de echtgenoot van Tonny Mulders-van Laar hoorden wij dat Tonny op 12 augustus is overleden. Een van onze oudere leden, Maarten Flohr, overleed op 26 augustus op bijna 91 jarige leeftijd. Per e-mail liet de familie ons weten dat Maud Lysse-Balfour von Burleigh op 29 augustus stierf. Mede namens de leden wensen bestuur en redactie familie, nabestaanden en vrienden veel kracht bij het verwerken van hun verlies.
1
INGEZONDEN MEDEDELINGEN Verhalentafel: ³Naar Holland´: Indische Nederlanders vertellen zélf hun geschiedenis De Haagse bibliotheek is een project ³Verhalentafel´ begonnen. Nu wil men begin 2009 in een vestiging van de Haagse bibliotheek met de verhalentafel ³Naar Holland´ starten. De bedoeling van dit project is dat oudere Indische Nederlanders hun herinneringen ophalen met betrekking tot hun komst naar Nederland. Hoe bereidden zij zich voor, wat beleefden ze tijdens hun reis en hoe ervoeren zij hun aankomst en ontvangst in Nederland? Hoe hebben zij vervolgens een nieuwe bestemming en inhoud aan hun leven gegeven? Hierbij wordt gebruik gemaakt van brieven, foto¶s, dagboeken, gedichten en alles wat te pas komt. Onder begeleiding van Heleen Hebly, programmaleidster Haagse bibliotheek, een beroepsverteller en een schrijver kunnen 12 Indische Nederlanders die een deel van hun leven hebben doorgebracht in Nederlands-Indië in acht bijeenkomsten hun herinneringen ophalen, vertellen en opschrijven aan de verhalentafel. Hieraan zijn geen kosten verbonden. De herinneringen worden tot verhalen gemaakt, opgeschreven op opgenomen op een luister-CD en worden t.z.t. op de website www.bibliothee.nl/denhaag geplaatst. Het programma (onder voorbehoud) is: • • • • • • • • •
Kennismaking en lezing Herinneringen ophalen aan de hand van meegebrachte foto¶s, documenten, voorwerpen etc. Bezoek aan documentatiecentrum Vertellen over het Vertrek naar en aankomst in Nederland Verhalen vertellen en schrijven van verhalen Geschreven verhalen bespreken Vertelde verhalen opnemen Verhalen vertellen; oefenen voor presentatie Presentatie van de verhalen.
Meer informatie en aanmelding bij Heleen Hebly, tel. 06 1195 3265. Tjideng Reunion Jan van Dulm stelde ons een folder ter hand over een boek geschreven door Boudewijn van Oort, getiteld ³Tjideng Reunion´. Boudewijn van Oort is geboren in Zuid-Afrika. Als daar bekend wordt dat de Duitsers Nederland zijn binnengevallen, verhuizen de familie van Oort en een andere familie naar Nederlands-Indië om te helpen de kolonie te verdedigen. Met de inval van Java door Japan belanden ook deze twee families in Japanse kampen (o.a. Tjihapit en Tjideng). ³Tjideng Reunion´ beschrijft het effect van de oorlog op een onschuldig kind en de ervaringen met het apartheidsregime in Zuid-Afrika na terugkeer naar dat land. Uiteindelijk belandt de schrijver in Canada. Tjideng Reunion is uitgegeven in paperback en bevat o.a. vijf plattegronden en 20 illustraties. Het boek kost $ 32,00 Cdn (Canadese dollars) en kan besteld worden via: http://www.trafford.com. Ook kunt u contact opnemen via:
[email protected]. Website ³Tekeningen uit de Japanse Interneringskampen´ gerealiseerd Het Museon en het NIOD beschikken over meer dan 5.000 tekeningen uit de Japanse bezetting van Nederlands-Indië. In het kader van ³Het geheugen van Nederland´1 zijn de tekeningen integraal gedigitaliseerd en vanaf 14 augustus j.l. te zien op www.geheugenvannederland.nl.
1
Het Geheugen van Nederland is een project van de Koninklijke Bibliotheek. Doel is de digitalisering van belangrijke bronnen van cultureel erfgoed. Het eindresultaat is een website die eenvoudig toegang biedt tot een groot aantal belangrijke digitale collecties.
2
De tekeningen, gemaakt met houtskool, potlood, waterverf of kleurstoffen die de tekenaars in hun omgeving aantroffen, geven een indringend beeld van het kampleven. Omdat papier schaars was, werden op een vel vaak meerdere tekeningen gemaakt en soms tekende men ook op bedrukte bladzijden van een boek. Naast werk van bekende kunstenaars zoals bijv. Johan Gabriëlse, Charles Burki, Theo Goevriend en Frida Holleman zijn er vele tekeningen gemaakt door personen die voor het eerst sinds hun kinderjaren weer begonnen te tekenen. Uitgave ³Het Indisch Monument´ van de Stichting Herdenking 15 augustus 1945 Aan de bezoekers van het ochtendprogramma in het World Forum Theater (Congrescentrum) is het boekje ³Het Indisch Monument´ uitgereikt. Dit boekje is voor onze leden gratis en u kunt het bestellen. Telefonisch (070 330 5145); schriftelijk bij de Stichting Herdenking 15 augustus 1945 (postbus 85747; 2508 CK Den Haag) of per e-mail (
[email protected]) onder vermelding van uw naam, adres + postcode, telefoonnummer en/of e-mailadres. Vermeldt u tevens dat u lid bent van VEDO. CAS-reünie Als vertegenwoordigers van Vedo zouden Eric Holleman en ondergetekende op 24 mei de 2-jaarlijkse CAS-reünie in het Golden Tulip Hotel in Zoetermeer bijwonen. Het Golden Tulip Hotel ligt pal naast het station Zoetermeer en daarom besloten we met de trein te gaan (hoef je iets minder op te letten bij het nuttigen van alcohol!!). Er was aangekondigd, dat er i.v.m. werkzaamheden aan het spoor tussen Gouda en Zoetermeer bussen zouden rijden en dat de vertraging gauw een half uur kon bedragen. Dus extra vroeg met de auto naar het parkeerstation en de trein in. Echter«. de trein was op tijd, bus sloot keurig aan, kortom wij waren zo¶n beetje de eersten en werden hartelijk verwelkomd door Ilse Balsem-Richter en andere ons bekende CAS-sers. In de gang en hal waren verschillende standjes, o.a. een waar door leden ingebrachte voorwerpen werden verkocht. De opbrengst was ten bate van Halin, waarvoor later ook nog eens extra gecollecteerd werd. Er waren stands met boeken, met familie- en stadswapens en uiteraard Indische versnaperingen. Verder kon men voorwerpen uit het CAS-museum bezichtigen. De voorzitter ad interim, Frank Bouwens, opende ± 14.00 uur officieel de reünie. Hij verwelkomde de gasten, het erelid Tineke Nauta-Meertens, initiatiefneemster van het CAS-museum en de nieuwe beheerder van het museum en stelde het bestuur in zijn nieuwe samenstelling voor. Tineke Nauta sprak haar dank uit jegens Frank voor alles wat hij de afgelopen jaren voor de CAS had gedaan. Gezien de bestuurscrisis was dat een zware taak geweest. Nadat de nieuwe voorzitter zich had voorgesteld beëindigde Frank de opening met alle aanwezigen (ca. 170 personen) een genoeglijke middag en avond toe te wensen. De muziek werd verzorgd door de ³Evergreens´, een band met een zangeres die bekende nummers uit vroeger tijden ten gehore brachten en waarop lekker gedanst kon worden. Om 18.00 uur werd een smakelijke Indische maaltijd geserveerd, die wij aan een gezellige tafel nuttigden. Na nog een kop koffie werd de terugreis aanvaard die even vlot verliep als de heenreis. We hadden nauwelijks de stationsparkeerplaats verlaten, of we werden opgewacht door het halve Gooise politiekorps dat druk bezig was met alcoholcontroles! (Gelukkig was alles okay.) Tineke Holleman-Bangert
3
Reünie CMS-Salemba Een week na de CAS-reünie vond de reünie van CMS-Salemba plaats, namens Vedo bijgewoond door Evert Meyn en Tineke Holleman. Na een hartelijke begroeting door het bestuur van CMS (o.a. onze eigen Gerard Martèl) begaven we ons naar de zgn. gastentafel. Hier waren al enkele bekenden van zusterverenigingen aangeschoven.
De ³gastentafel´
Tot onze verbazing zagen we dat op alle tafels schoteltjes met Indische vruchten stonden, zoals klengkeng, sawoh, salak, manggistan enz. Deze vruchten waren meegenomen door een CMS lid dhr. Toenggoel Siagan die de dag tevoren uit Indonesië was komen vliegen. Een enorme verrassing! Voor velen een feest van herkenning, maar bij een enkeling rees toch de vraag: ³wat is dit ook alweer; hoe heette dit toch«?´
Later dan gepland opende Gerard Martèl (voorzitter) de reünie met een hartelijk welkomstwoord voor alle aanwezigen. Uiteraard kregen zij die van (heel) ver kwamen extra aandacht. Hij bedankte Toenggoel voor het meenemen van het fruit en vertelde dat Kwik Tiong later in de middag een diavoorstelling zou geven voor diegenen die ca. 50 jaar geleden hun eindexamen deden. Na zijn bestuurs- en redactiemedewerkers te hebben bedankt vroeg Gerard een ogenblik stilte om de overledenen te herdenken. CMS steunt met giften de PSKD (een organisatie die ijvert voor behoud van het christelijk onderwijs in Jakarta). Behalve dat men voor dit doel collecteert, wordt er ook altijd een verloting gehouden. Als prijs kon men een van de twee schilderijen winnen die door de biologielerares en tevens schilderes mw. Anthoni-Van Helsdingen ter beschikking waren gesteld. Gerard Martèl
Voor de muziek zorgde de groep Cheers met zang van Erica Knufmann en net als bij de CAS waren er standjes waar van alles en nog wat te koop was. Niet lang na een gezellige en goede maaltijd gingen we weer huiswaarts. Tineke Holleman-Bangert
4
K.R.I.S. ± Reünie Deze werd dit jaar gehouden op 6 september j.l. in Hotel Bel Air in Den Haag, voor de laatste keer in dit gebouw, zoals later in het openingswoord gemeld zou worden. Ook voor het laatst opende Does Scipio als voorzitter de bijeenkomst. Hij treedt om persoonlijke redenen af en gelukkig is er een opvolger gevonden in de persoon van Gerard Martèl, die daarna het woord kreeg. Gerard begon met te vertellen, dat hij blij was met deze grote opkomst (+/- 250 personen!) en zelfs meer dan in voorgaande jaren; dat mag een uitzondering genoemd worden in vergelijking met andere bijeenkomsten, die met het jaar kleiner worden door de voortschrijdende leeftijden en verminderde mobiliteit van de leden. Het KRIS-bestuur met scheidend voorzitter Does Scipio en zijn vrouw Astrid (Evert Meyn ontbreekt)
Gerard heette iedereen welkom en riep diverse personen van het huidige bestuur en van de feestcommissie naar voren om hen te bedanken voor hun inzet. Tevens werd naar voren gehaald Astrid Scipio, die altijd een grote steun is geweest naast Does, en een boeket bloemen als waardering daarvoor aangeboden kreeg. Daarna werden ± zoals ieder jaar ± de in het afgelopen jaar overleden leden met een paar minuten stilte herdacht.
De jongste ³reünist´ (kleinzoon van Gerard Martel) Nico Soesman en Meke Rusche, twee niet zó jeugdige Vedoanen
Niet nodig te vertellen, dat er verder uitgebreid gekletst werd en herinneringen werden opgehaald. 5
De muziek werd verzorgd door de band ³Cheers´ en de lekkere Indische maaltijd door Toko Toet uit Den Haag. Namens VEDO waren ondergetekende en Tineke Holleman bij deze reünie aanwezig, naast de vertegenwoordigers van de CAS, CMS, VEBOS en Advendo. Zoals meestal: na de maaltijd gingen al snel diverse mensen voldaan en tevreden op huis aan, elkaar een: ³ tot volgend jaar!´ toewensend. Thelma Jellema ± van Dort HERDENKINGSBIJEENKOMST 15 AUGUSTUS 2008 In het WFCC (voormalig Nederlands Congrescentrum) en bij het Indisch Monument Den Haag Na dagen van slecht weer was het die bewuste vrijdag mooi zonnig weer. Al vroeg gingen wij op pad om zodoende een vrije parkeerplaats voor de auto te bemachtigen. Je bent toch niet voor niets al zolang Totok. Keurig werden wij ontvangen door oudgedienden in vol ornaat en begeleid naar de VIP-room. Na de koffie zochten wij onze plaatsen op in de grote zaal die volledig bezet was. De opening geschiedde door de voorzitter de heer Joost van Bodegom. Daarna een overdenking van onze Staatssecretaris mevrouw Jet Bussemaker. Zij had in haar schoolgeschiedenisboek gekeken waarin zij maar een halve bladzijde over de oorlog in het voormalig Nederlands Indië vond. Wel bestaat er 20-delig boekwerk over W.O.ll. Veel hoewel altijd kort heeft ze van haar vader gehoord over de oorlog in Indië en de door van haar grootvader die marineofficier was. Ook in dit verhaal komt weer sterk naar voren de niet verkregen erkenning van aan ons berokkend en door ons geleden leed. Echter, voor het merendeel van het Japanse volk is de oorlog pas begonnen op de dag van het neerkomen van de atoombom. Het sterke punt in het verhaal vond ik dat haar vader Akira, de zoon van een officier op een Japanse duikboot heeft ontmoet en daarmee in gesprek is geraakt. Akira¶s vader was mede verantwoordelijk voor het torpederen van een Nederlandse duikboot en is op zijn beurt ook getorpedeerd en omgekomen. Uit deze gesprekken is een vriendschap ontstaan en vooral een respect voor de ander. Het verleden wordt niet vergeten of gemeden in gesprekken maar er wordt ook naar de toekomst gekeken. Ook mevrouw Bussemaker erkent en is zich ervan bewust, dat dit voor velen van ons een heel moeilijke zaak is en blijft, hetgeen mij nog eens extra duidelijk werd na een gesprek met een ex troostmeisje. Daarna sprak mevrouw Chantal Maschke een herdenkingsrede met het onderwerp kinderen uit Indische vrouwen en Japanse bezetters. Al deze overdenkingen ook die van Kick Stokhuizen bij het Indisch Monument zijn volgens mij meer dan de moeite waard en zijn hieronder na te lezen. Tussen de sprekers door werd o.a. muziek gemaakt door drie kinderen uit een gezin Wijnhamer in de leeftijd van plus minus 9 en 12 en 16 jaar en wel heel goed. Wij besloten deze herdenking met een nasi rames. Hoe kèn anders. Evert Meyn
6
Toespraak van Kamervoorzitter Mw. G. Verbeet bij de Herdenkingsplaquette in de hal van de Tweede Kamer (Binnenhof 1a) tijdens de bijeenkomst van de Stichting Herdenking 15 augustus 1945 op 14 augustus 2008 Dames en heren, Hartelijk welkom in het gebouw van de Tweede Kamer. Hartelijk welkom op deze plek, de Indische Plaquette in de hal van de Kamer. Het is een speciale plek, dichtbij het boek met de 18.000 namen van Nederlanders die tijdens de Tweede Wereldoorlog de dood vonden in Europa en in Indië. Ieder jaar gedenken wij op deze plek aan de vooravond van 15 augustus de dag dat het Japanse leger capituleerde. De dag dat de Tweede Wereldoorlog écht was afgelopen. We herdenken het elk jaar. En toch is elk jaar anders. Wie filmpjes ziet van de oorlogsherdenkingen van 1946 of 1950 ziet een totaal andere wereld. Veel animo voor de herdenking was er niet; de mensen hadden wel iets anders aan hun hoofd. Pas in 1956 verrijst het monument op de Dam en wordt de herdenking een nationale gebeurtenis. Later komen er herdenkingen met aandacht voor speciale groepen, zoals kampgevangenen. Kinderen, die het niet hebben meegemaakt, gaan een rol spelen. Nog later wordt zelfs de vroegere vijand wel eens uitgenodigd aanwezig te zijn. Want we herdenken elk jaar, maar elk jaar is anders. Voor hen die de oorlog in Indië hebben meegemaakt geldt dat nog veel sterker. Misschien ging in de jaren µ50 en µ60 een deel van hen wel naar de herdenking op de Dam. Het Nationaal Monument was immers het eerste dat ook herinnert aan de gevallenen in Zuidoost Azië. Pas 25 jaar na de oorlog, op 15 augustus 1970, herdacht de Indische gemeenschap in Nederland voor het eerst officieel de Japanse capitulatie. Die gebeurtenis heeft de herdenking voor Indische Nederlandse zeker anders gemaakt. En ook zoals we hier nu staan, herdenken we de oorlog weer heel anders dan in 1970, of dan in 1985, toen deze plaquette hier is gekomen. We herdenken elk jaar. Maar elk jaar anders. Gelukkig is het niet zo, dat de aandacht voor herdenken minder wordt. Soms denk ik wel eens dat het tegendeel waar is. Wie kijkt op de website van het Comité 4 en 5 mei en zoekt onder het trefwoord ³monumenten´ ziet dat een groot deel van de herdenkingstekens pas in de laatste decennia is opgericht. Dat geldt zeker voor de Indische monumenten, die dateren bijna allemaal van de laatste 20 jaar. De studies die het NIOD publiceert, de boeken van wetenschappers, de stroom publicaties wordt niet kleiner. Volgend jaar zendt de NPS opnieuw een lange serie documentaires uit over de Tweede W ereldoorlog in Nederland en Indië. Een complex verschijnsel als een oorlog heeft zo veel facetten, dat we er nog lang niet klaar mee zijn. En wat eerst de onomstreden waarheid leek, blijkt later toch wat minder helder. Wie eerst een held leek, valt een paar jaar later van zijn voetstuk. Wat eerst ver weg leek, zoals de oorlog in Indië, is dichterbij gekomen. De serie van de NPS zal zeker hemelsbreed verschillen van die van Lou de Jong. We herdenken steeds opnieuw, maar wel steeds anders. En wat voor Nederland als geheel geldt, geldt ook voor ieder persoonlijk. Velen die de oorlog zelf hebben meegemaakt, zien in de loop der jaren anders terug op hun ervaringen. Als de afstand groter wordt, wordt het blikveld ruimer. Zo wordt kleiner wat eerst groot was. En wat onbelangrijk leek, krijgt betekenis. Dat is goed. We hebben daar in het Nederlands wel een goed woord voor: verwerken. Verwerken is een vorm van werken ± het kost niet alleen tijd, maar ook kracht. Je moet er iets voor doen. Voor mensen die de oorlog in Indië hebben meegemaakt is dat verwerken, denk ik, wel extra moeilijk. Hun traumatische ervaringen hebben twee kanten. Die van de Japanners, de veroorzakers van onderdrukking en terreur. Maar ook die van de Nederlanders, die de Indische oorlogservaringen zo lang hebben genegeerd. Op beide gebieden is het verwerken tot op de dag van vandaag niet gemakkelijk. Er zijn Japanners die tot op de dag van vandaag uitspraken doen die weinig blijk geven van inzicht in het aangedane leed. Maar ook Nederland heeft er wel heel lang over gedaan om het verdriet van de 7
Indische landgenoten aandacht te geven. Veel leed is veroorzaakt door pijnlijke debatten over financiele kwesties, waarbij we onvoldoende oog hadden voor hoe kwetsend die waren. Verwerken wordt dan wel een zware opgave. En toch is het nodig. Leed, hoe groot en diep ook, moet verwerkt worden. En voor ieder mens, hoe vreselijk ook je ervaringen, is het te wensen dat er een moment komt dat je toegroeit naar verzoening. Niet om de daders vrij te pleiten. Maar om zelf rust te vinden. En na verwerken kan vergeven komen ± dat de weg opent naar verzoenen. Voor vergeven is inspanning nodig - van beide kanten. Aan vergeven kom je pas toe, als schuld is erkend. Gelukkig wordt door Nederland de laatste jaren veel onderzoek verricht naar het Indische verleden. Dit jaar bijvoorbeeld erkende de minister-president het op veteranendag opnieuw: Nederland heeft er te lang over gedaan om veteranen de waardering en aandacht te geven die hen toekomt. Zij hebben zich, zei hij, een pad moeten banen door een woud van onverschilligheid en bureaucratie. Op de veteranendag in 2005 zei vicepremier Zalm het al eerder, speciaal over de Indische veteranen. Ik citeer hem nog eens: ³Het zijn met name de Indiërveteranen, voor wie het aan tijdige nazorg heeft ontbroken. Zij deden hun plicht, maar vonden bij terugkeer geen erkenning, respect en waardering voor de taken die zij in opdracht van de toenmalige regering uitvoerden.´ Onverschilligheid en bureaucratie; gebrek aan erkenning, respect en waardering. Dat heeft veel pijn gedaan. Het is goed dat dat wordt erkend. ³Eindelijk erkenning´ is ook niet voor niets de naam van het boek over de geschiedenis van ³Het Gebaar´ ± het project waarmee we een stap zetten in de richting van erkenning. En morgen, op 15 augustus, zullen verschillende partijen een convenant tekenen dat het voortbestaan van het landgoed Bronbeek garandeert, mét een Indisch karakter. De eerste stap is de vestiging op die plaats van het Indisch herinneringscentrum. Zo proberen we iets goed te maken van wat lang is misgegaan. Makkelijk is het niet. Mensen uit Indië zijn trots. Velen van hen hebben nooit aanspraak gemaakt op een uitkering ± uit trots, of omdat ze de weg niet wisten. Nu nog, in 2008, zijn er mensen die voor het eerst een aanvraag doen. Velen van hen zijn al over de 80. Des te verdrietiger is het, dat er nu onrust is over de overgang van PUR naar SVB. Ik verzeker u, dat wij in de Tweede Kamer die geluiden goed hebben gehoord. Wij zullen er altijd scherp op zijn, dat uw rechten niet worden aangetast. Daar zullen we voor zorgen. Zoeken naar verzoening betekent niet, dat we vergeten. Maar de relatie tussen die twee, tussen verzoenen en vergeten, is wel ontzettend moeilijk. Daarom werd ik, een paar weken geleden, zo getroffen door een interview met Ingrid Bétancourt. Zes jaar was zij, in de jungle van Colombia, de gevangene van de terreurbeweging Farc. Ze heeft daar, zoals ze zelf zei, het beest in de mens gezien, de wreedheid waartoe mensen in staat zijn. En toch zei ze in dat interview: ³ik wil proberen te vergeven, te verzoenen. Wat ik daarvoor moet doen, is eerst vergeten ± om rust te krijgen in mijn ziel. Daarna zal ik de herinneringen weer terug moeten halen ± als ze zijn gefilterd door de tijd, zodat ik ze nooit hoef te vertellen met de pijn die ik nu voel.´ Wie vreselijke dingen heeft meegemaakt, zal nooit vergeten. Maar zoeken naar verzoening kan rust brengen in de ziel. En daarbij helpt de tijd, want hij filtert onze herinneringen. Daarom herdenken we elk jaar. Maar als het kan wel elk jaar anders. (Gesproken tekst geldt.)
8
Toespraak van Jet Bussemaker, staatssecretaris VWS, op 15 augustus 2008 tijdens de herdenking van de bevrijding van Nederlands-Indië, in het WFCC Dames en heren, Toen ik in de jaren zeventig op de middelbare school zat, werd er tijdens de geschiedenislessen weinig aandacht aan de oorlog in Nederlands-Indië besteed. Europa kreeg alle aandacht. Azië nauwelijks. Thuis vertelde mijn vader wel over zijn leven in Indië. De dood van zijn vader ± een marineofficier ± en het Jappenkamp, waarin hij drie jaar had doorgebracht. Maar zijn verhalen waren nooit lang. Zijn oorlogsverleden manifesteerde zich vooral stilzwijgend en door het afwijzen van alles waar Japan voor stond. Geen Japanse auto¶s voor de deur en de tv en stereo-installatie waren van Europese makelij. Voor mensen die de oorlog in Nederlands-Indië hebben meegemaakt, is de oorlog altijd aanwezig. De herinneringen aan de kampen, de mensonterende leefomstandigheden, de vernederingen, de fysieke pijn en het aangezicht van de dood is niet door de tijd te verdrijven. Mensen, zoals mijn eigen vader, leven al 63 jaar met de verschrikkingen van de oorlog. Voor hen ± en voor velen hier aanwezig ± is 15 augustus een belangrijke dag. Natuurlijk vanwege de capitulatie van Japan en de bevrijding uit de kampen, maar ook omdat deze dag een erkenning van het leed uit het verleden is. Een verleden waar lang over is gezwegen. Het is duidelijk dat het verwerken van de oorlog tijd kost. Veel tijd. Dat geldt niet alleen voor de slachtoffers uit Nederland en Indonesië, maar dat geldt voor de inwoners van alle landen die bij de oorlog betrokken zijn geweest. En niet in het minst voor Japan. In 1999 bezocht ik het oorlogsmonument in Hiroshima. Daar werd mij duidelijk dat, volgens de Japanse geschiedschrijving, de oorlog voor Japan pas in 1945 begon. Met de atoombom. De periode van 1938 - 1945 lijkt niet te bestaan in de Japanse officiële geschiedschrijving. 15 Augustus wordt wel herdacht, maar voornamelijk om de eigen slachtoffers te herdenken. Gelukkig zijn er in Japan steeds meer mensen die zich hier tegen afzetten en die hun verleden wel onder ogen willen zien. Ze willen weten wat er in die jaren is gebeurd en vooral waarom. Zij willen het stilzwijgen doorbreken. Het verwerken van de oorlog kost tijd. Veel tijd. Voor iedereen. Het is daarom zo belangrijk dat we jaarlijks op 15 augustus stilstaan bij de oorlog. Maar stilstaan alleen is niet voldoende. We moeten ook vooruit. We moeten naar de toekomst durven kijken. Niet alleen, maar met elkaar. Ook met de daders. Dan kunnen we de oorlog een plaats geven en dan kan iedereen de noodzakelijke lering uit het verleden trekken. En dan kunnen we ons bevrijden van een traumatisch verleden. Ik begrijp dat dit voor veel mensen onaanvaardbaar is. Dat ze het niet kunnen opbrengen om de voormalige vijand tegemoet te treden. Maar wellicht dat sommige slachtoffers en jonge mensen, en dan denk ik vooral aan de tweede generatie oorlogsslachtoffers, hiertoe wél in staat zijn. Dat ze ondanks het verleden, aan de toekomst willen werken. Ik vind het bewonderenswaardig dat kleine groepjes mensen hierin al het voortouw nemen. Nederlanders en Japanners die elkaar opzoeken en oprecht interesse tonen voor elkaars leven. Mijn eigen vader is één van hen. Mijn eigen vader die in mijn jeugd niks wou weten van Japan is in contact gekomen met Akira, een Japanner wiens vader in de Tweede Wereldoorlog officier was op een onderzeeboot. Net als mijn opa. De vader van Akira is mede verantwoordelijk voor de vernietiging van een Nederlandse onderzeeboot en het leven van tientallen Nederlanders. Maar ook de Japanse onderzeeboot is getorpedeerd. De vader van Akira is daarbij omgekomen. Ondanks dit verleden, zijn mijn ouders en Akira vrienden van elkaar geworden. Doordat ze open staan voor elkaar en samen hun geschiedenis bespreken, weten ze respect voor elkaar op te brengen en zien ze elkaar niet als tegenstander of als vijand, maar als een persoonlijkheid. Als mensen van nu. 9
Ik heb daar bewondering voor. Dit heeft rust gebracht in mijn vaders leven en in het leven van zijn familie. Ik gun het iedereen die een Indisch oorlogsverleden heeft van harte een dergelijke ervaring mee te maken. Natuurlijk, wat er is gebeurd door toedoen van de Japanners, mogen we niet vergeten. Nooit! Wat ons is aangedaan, hoeven we niet te vergeven. Net zo min. Maar als we verder willen en ons sterk willen maken voor vrede, moeten we ons in elkaar verdiepen. Zodat we elkaar leren te accepteren en te waarderen. Als mensen, met een verleden, maar ook met een toekomst. (Wijzigingen voorbehouden. Alleen de uitgesproken tekst geldt.) Herdenkingsrede door MW. Chantal Maske op 15 augustus 2008 in het WFCC Ergens in Indië, een dag in december 1944 werd mijn moeder geboren, een kind van een Japanner, de vijand, maar op dat moment ook de vriend van mijn grootmoeder, die haar en de mensen om haar heen verzorgde en beschermde. Japan capituleerde nog geen jaar later en mijn grootmoeder bleef achter met een kind dat zichtbaar het uiterlijk had van de oude bezetter. Gegrepen door deze familiegeschiedenis heb ik onderzoek gedaan naar Indo-Europese vrouwen die een relatie aangingen met een Japanner en naar de kinderen die geboren zijn uit dergelijke relaties. Naast literatuur- en archiefonderzoek, heb ik zelf interviews afgenomen bij direct betrokkenen. Tijdens die interviews kwamen veel emoties vrij, die mij de tragiek lieten zien van een nog onverwerkt verleden. Vandaag wil ik hier het lot van de Japans-Indische nakomelingen met u delen. Welke gevolgen en problemen heeft hun afkomst hen gebracht? Ik wil hierbij graag hun stem laten klinken. Voor het ene kind was de Japanse afkomst nooit een geheim geweest, de ander hoorde het pas wanneer hij zijn geboorteakte nodig had of via de familie, bijvoorbeeld als moeder op sterven lag. Hoewel niet elk kind altijd van zijn afkomst heeft geweten, hebben zij met elkaar gemeen dat zij zich van kleins af aan anders voelden. Niet alleen door hun uiterlijk. Maar vaak ook door een andere behandeling binnen de familie. Een van de geïnterviewden vertelde mij hierover: ³Ik werd genegeerd door mijn stiefzusters en stiefbroers. Toen mijn moeder trouwde met mijn stiefvader voelde ik mij heel erg eenzaam. Mijn stiefvader sprak nauwelijks tegen mij, eigenlijk helemaal niet, alleen als er fouten gemaakt werden zei hij er wat van. Als de andere kinderen kleren kregen werd ik overgeslagen. Daaraan kon ik al zien dat ik anders was, overbodig eigenlijk.´ Het gevoel van anders zijn uitte zich in het niet op willen vallen. Dat het niet opvallen al met de paplepel werd ingegoten illustreert het volgende citaat: ³Je hoorde thuis af en toe wel eens wat: Jap of Jappenkind. Maar ik hield me altijd maar op de achtergrond. Thuis wilden ze liever niet dat andere mensen - kennissen van mijn oma -wisten dat ik van Japanse afkomst was, omdat heel veel Indische mensen erg hebben geleden onder die oorlog. Dus daarom werd ik altijd een beetje op de achtergrond gehouden, ook als kind.´ Achtergehouden worden, uit worden gescholden voor Jappenkind, vriendjes en vriendinnetjes die niet met ze mochten spelen, het zijn allemaal nare ervaringen tijdens de jeugd, maar die waren zoals de geïnterviewden zelf aangaven wel te dragen. Helaas hebben Japans-Indische nakomelingen daarnaast vaak geleden onder psychische mishandeling in de vorm van genegeerd worden, overal de schuld van krijgen of het gevoel opgelegd krijgen nergens voor te deugen. Ook fysiek geweld en seksueel misbruik door familieleden of kennissen van de familie kwamen bij de groep van JapansIndische nakomelingen in niet geringe mate voor. Zoals ik al eerder zei, hebben niet alle kinderen altijd van hun Japanse afkomst geweten. Velen kwamen zelfs pas na hun kinderjaren achter hun Japanse afstamming. Vaak bleek, dat het geheim dat ze dachten te hebben, bij velen uit hun Indische omgeving allang bekend te zijn. Maar hun afkomst was iets waar men gewoon niet over sprak. Ze konden de andere behandeling, het gefluister en pesterijen of ergere dingen ineens verklaren.
10
Een Japans-Indische nakomeling vertelde in een interview aan een krant over wat het met hem deed toen hij op 32 jarige leeftijd te horen kreeg kind van een Japanner te zijn. Voor hem vielen ervaringen uit zijn jeugd op zijn plaats toen hij wist van zijn Japanse afkomst. Hij zegt hierover: ³Ik was zo in de war van dit schokkende nieuws. Ik verachtte de Japanners, omdat ik van de familie en anderen had gehoord van de verschrikkelijke dingen die zij tijdens de oorlog in Indië gedaan hadden. Toen ik aan mijn moeder vroeg of het waar was, knikte ze licht. Pas toen begreep ik waarom mijn stiefvader mij anders behandelde dan mijn andere broers en zusters. Hij heeft een vriend gehad die gemarteld is door Japanse soldaten. Hij zei wel eens tegen mij: jouw leven betekent niets! Waarschijnlijk omdat ik hem herinnerde aan de Japanse vijand.´ Men kan zich voorstellen dat als iemand een anti-Japanse opvoeding heeft gehad, de schok des te groter was als diegene erachter kwam zelf een Japanse vader te hebben. Iets dat je altijd hebt gehaat was ineens deel van jezelf geworden. De identiteit die zo iemand in de loop van zijn leven had gevormd, was in één klap misvormd. Een geïnterviewde vertelde mij dat ze over haar afkomst te horen kreeg via haar broertjes en zusjes. Zij was toen 49 jaar. Thuis hadden ze geen goed woord voor Japanners over. Zijzelf had altijd geweigerd om spullen van Japanse makelij te kopen, want zij had een hekel aan Japanners. Ze vertelde mij wat de wetenschap over haar Japanse afkomst met haar deed: ³Ik had een slecht gevoel over mezelf, ja, ik voelde mij minderwaardig. Ik vond het vreselijk dat ik van zo¶n man afstamde. Vond ik echt heel vreselijk. Het heeft een paar jaar geduurd om het te accepteren, omdat je zo opgevoed bent met een beeld van µdie mensen deugen niet¶, en dan krijg je te horen dat je daar ook van afstamt. Dan stort je wereld in, dan weet je niet hoe je daarmee moet omgaan en hoe je dat moet zien.´ Met het weten over hun Japanse afstamming, kregen zij antwoorden en aan de andere kant rezen er ook weer vele vragen. Dat wat zij eerder te horen hadden gekregen over hun afkomst bleek niet waar en voor velen bleek de realiteit nog veel harder. Velen voelden zich identiteitloos. Omdat zij door de wetenschap van een Japanner af te stammen hun oude vertrouwde ik verloren hadden. Zij moesten hun nieuwe identiteit verwerken en een plaats geven. Dat werd bemoeilijkt, omdat in veel gezinnen niet werd gesproken over de oorlog. Op zoek naar antwoorden over hun Japanse afkomst stuitten zij op een muur van stilte; hun moeders en familie bleken in veel gevallen uiterst zwijgzaam: ³Het feit dat je vader de vijand was en dat je daarop aangekeken werd en dat je jezelf daar ook op aankijkt, maakte het moeilijk. Want ik vond dat ik niet mocht praten over die Tweede Wereldoorlog, omdat ik schuldig was. Verstandelijk wist ik dat dat niet zo was, maar emotioneel zat dat wel zo in elkaar. Plus het was een geheim, dus er mocht ook niet over gepraat worden. Dat maakt het alleen maar zwaarder voor je.´ Japans-Indische nakomelingen voelden zich (door hun Indische achtergrond) verbonden met de Indische gemeenschap, maar waren bang om door diezelfde gemeenschap afgewezen te worden, omdat zij een Japanse vader hadden. De kinderen waren zich bewust dat hun afkomst voor velen niet een simpel gegeven was, maar een beladen onderwerp. Daarom hielden zij rekening met gevoelens die leefden binnen de Indische kring. Het niet open zijn over hun afkomst kan gezien worden als een vorm van respect en zelfbescherming, hoewel het soms meer leek op angst of schaamte over hun afkomst. Dat is bijvoorbeeld te zien aan de geslotenheid van de Japans-Indische nakomelingen over hun afkomst naar vrienden en kennissen toe. Want ook tegen hen durfden zij (soms tot nu toe) niet altijd open te zijn over hun Japanse afkomst. Het idee van µniet moeten opvallen¶ speelde dus niet alleen in hun jeugd, maar ook toen zij al volwassen waren. Een geïnterviewde zegt hierover: ³Ik vertel het niet aan al mijn vrienden, omdat zij achtergronden hebben die te maken hebben met de Japanse oorlog. Ik ben bang dat ze me straks met andere ogen bekijken.´ Hun gevoel van schaamte en angst was niet altijd ongegrond. Zij kenden de verschrikkelijke verhalen over de Japanse bezetting en ook werden zij wel eens onheus bejegend. Wanneer zij te maken kregen met negatieve reacties, riep dat geen gevoel van boosheid bij ze op, maar eerder gevoelens van verbazing, teleurstelling, schuld en pijn. Een geïnterviewde kon begrip opbrengen voor het volgende voorval: 11
³In een supermarkt ben ik ook eens uitgescholden: vuile Jap! Ik was gewoon boodschappen aan het doen en toen was er een vrouw en« ja, toen werd ik ineens uitgescholden voor vuile Jap. Een wildvreemde! Heb er niets van gezegd, want het is alleen pijnlijk voor ze [voor de mensen die direct betrokken zijn geweest bij Japanse gruweldaden].´ De schaamte over hun Japanse origine en de angst voor negatieve reacties hadden als gevolg het niet open zijn naar anderen toe. Hierdoor verwerkten zij hun afkomst in veel gevallen alleen, zij hadden er immers al zo lang niet over gesproken, niet over kunnen praten. Het was haast een onmogelijke taak om hun afkomst alleen te verwerken. Het waren namelijk niet alleen de facetten angst, schaamte en schuld, ontstaan door hun Japanse afkomst, die de nakomelingen moesten overwinnen, maar hun gehele achtergrond speelde hun parten. Wie waren zij? Veel Japans-Indische nakomelingen dachten het probleem rond hun identiteit op te lossen door te gaan zoeken naar hun vader. Het vinden van hun biologische vader was (en is voor de mensen die nog steeds op zoek zijn) echter niet gemakkelijk. Moeders wilden of konden in veel gevallen niet meewerken. Omdat, zoals ik al eerder zei, bij de moeders en ook bij haar familieleden een taboe rustte op de periode van de Japanse bezetting, konden de kinderen door op zoek te gaan naar hun vader de familiebanden beschadigen. Want hun Indische familieleden vatten dat niet zelden op als het opentrekken van een beerput. Op ondernomen zoekacties door de kinderen werd in die gevallen mat, met een zekere desinteresse of zelfs met animositeit gereageerd. Een van de geïnterviewden heeft met zijn moeder veel persoonlijke gesprekken gevoerd, maar niet over haar verleden. In die zin kende hij zijn moeder dan ook niet. Bij familie kwam hij ook niets te weten over de geschiedenis van zijn moeder: ³Ik heb er ontzettend veel moeite mee, dat ik helemaal niets weet over mijn verleden («). Daardoor ben ik inwendig onrustig. («). Iets moet je weten, als je iets niet weet kun je er niets mee. Ik neem mijn moeder niets kwalijk, maar ik vind het wel jammer dat ze niets over mijn vader en over die tijd heeft verteld. («). Maar ik vind niet dat ik het recht heb om een ander zoveel pijn te doen door informatie over mijn verleden af te dwingen [bij mijn moeder of tante].´ Juist het invullen van het verleden is belangrijk voor Japans-Indische nakomelingen om zichzelf te kunnen hervinden. Hoewel wij vandaag herdenken dat 63 jaar geleden een einde kwam aan de Japanse bezetting en stilstaan bij hen die wij in de oorlogstijd hebben verloren, heb ik met dit verhaal ook stil willen staan bij een groep die ons niet is ontvallen, die de oorlog niet eens bewust heeft meegemaakt, maar waarin de bezetting door Japan wel zit opgesloten. Voor Japans-Indische nakomelingen komt een bevrijding niet alleen door erkenning van hun bestaan door Japanse zijde, maar vooral door de groep waarin zij zijn grootgebracht; de Indische gemeenschap. Ik hoop dan ook voor de toekomst niet alleen op een samen stilstaan, maar juist ook op een samen verdergaan. (Gesproken woord geldt.) Voordracht van dhr. Kick Stokhuyzen op 15 augustus 2008 bij het Indisch Monument 15 augustus 2008 Duizenden mensen! Duizenden bloemen! Mensen en bloemen spreken op geëerde momenten dezelfde taal. U allen en ik herdenken dat wij, ten koste van vele levens en veel leed de vrijheid herwonnen op een tiranniek volk, dat zich uitverkoren noemt maar in de uitoefening van zijn zelfverheerlijking alleen maar wreed is en zich daarmee onbeschaafd toont. Maar: de oorlogsgeschiedenis van Nederlanders in het voormalig Nederlands Oost-Indië is eigenlijk nooit geschreven. De burgerinterneringskampen van mannen, apart van vrouwen en kinderen en apart ook van de enkele jongenskampen, waren dermate van elkaar geïsoleerd dat elk kamp een eigen ontwikkeling doormaakte en een samenhangende eenheid vormde. Die eenheid leefde volgens eigen gestelde normen, wetten en gebruiken en zou dus ook een eigen geschiedenis kunnen schrijven, geheel verschillend van die van het misschien wel vlakbij gelegen andere kamp. Alleen«.. de geschiedschrijvers ontbraken meestal. 12
De geschiedenis moest naderhand worden geschreven door alle verhalen van talloze individuen vast te leggen, te vergelijken en te bundelen om zo tot één verhaal te komen dat de objectieve waarheid zoveel mogelijk benaderde. En zo is ook mijn verhaal over het jongenskamp in het 15e bataljon in Bandoeng, een vroegere kazerne van het K.N.I.L., het Koninklijk Nederlands Indisch leger, waar ongeveer 10.000 burgergeïnterneerde mannen in barakken waren samengepropt met 900 in hun eigen wijk ondergebrachte jongens; niet van elkaar geïsoleerd, maar door een wand van gedek streng gescheiden. Om zeer begrijpelijke en verstandige redenen overigens. Terug naar begin mei 1942: ongeveer 900 jongens, allen in de leeftijd van 11 tot 13 jaar, waren uit het vlakbij gelegen Tjihapit vrouwenkamp naar het 15e bataljon gedreven. Ik was één van die 900! We moesten te voet gaan, dan kon je maar een minimum aan eigendommen meezeulen. Wat tóch tijdens de voetreis te zwaar werd, liet je gewoon op straat achter. Wat je uiteindelijk overhield was je opgerolde matrasje, een bundeltje kleren en enkele zeer geliefde eigendommetjes, meer niet! Onze moeders waren op transport gesteld naar andere kampen op Westen Midden-Java, vermoedelijk als straf voor het nog steeds in bezit hebben van contrabande, verboden artikelen, zoals radiootjes en zo. Maar het kan ook zijn dat we de reden voor die straf zelf hebben verzonnen, want ik zie geen Japanner in staat om zo iets uit te leggen aan gevangengenomen vrouwen van de vijand. Je had gewoon te doen wat hij zei. 900 jongens bleven achter in een snel leeglopend vrouwenkamp. Dagelijks werd een grote groep vrouwen afgevoerd en dus ook dagelijks bleef een nieuw groepje jongens achter dat aansluiting zocht bij reeds rondscharrelende andere jongens of zelf een nieuwe scharreleenheid vormde. Binnen twee weken waren 12.000 vrouwen weggevoerd. Waar naartoe wist niemand. Op bevel van de Japanner waren ongeveer 100 sterke, jonge vrouwen geselecteerd om achter te blijven en het verlaten gebied op te ruimen. Alle huizen werden leeggehaald, alle meubels gesorteerd en op centrale plekken verzameld: bedden bij bedden, kasten bij kasten, enzovoort. Een enorme klus! En daar tussendoor scharrelden kleine en grotere groepen jongens die de tuinen en de lege huizen van de ontheemde wijken afstruinden op zoek naar eten. Dat was in het begin niet zo moeilijk. Alle weggevoerde moeders hadden immers voor hun achterblijvende zonen zoveel mogelijk voedsel achtergelaten en in de meeste tuinen groeiden wel wat tomaten of komkommers. Maar dat kon natuurlijk niet lang zo doorgaan. De µmeubeldames¶ vroegen uit hun midden een tiental vrouwen hun intrek te nemen in enkele reeds opgeruimde huizen om de samengevoegde groepjes jongens onderdak te geven en enig toezicht te houden. Het lukte, binnen één dag!! De jongens vonden een moederlijk, corrigerend oog best plezierig en de µhuismoeders¶ vonden zóveel kinderlijke aanhankelijkheid héél dankbaar. Na ongeveer 10 maanden was dat grote Tjihapitkamp opgeruimd. De µmeubeldames¶ werden op transport gesteld, zij hadden hun werk gedaan, en dus moesten de jongens naar het 15e bataljon. En daar had het Keizerrijk Japan een nieuwe kwelling bedacht. Het was verboden om potlood en beschreven of onbeschreven papier te bezitten of bij zich te dragen en iedere vorm van kennisoverdracht (lesgeven dus) was streng verboden en zou onmiddellijk zwaar worden bestraft. Dat is misschien wel de meest pure vorm van culturele genocide. Elke bijeenkomst van één volwassene en enkele jongens werd beschouwd als lesgeven en bestraft met uitlevering aan de beruchte Kempeitai (de uiterst wrede Japanse Militaire Politie) met martelingen en onthoofding. Andere mildere straffen kende het Keizerrijk niet! Maar tóch, ja tóch waren er enkelen die alles trotseerden en letterlijk hun leven waagden. Dat waren de stille helden, de naamloze oorlogshelden! Ik herinner mij een wiskundeleraar van µeen¶ middelbare school ergens op Java. Welke? Ik weet het niet meer. Wellicht heb ik het nooit geweten. Ook zijn naam weet ik niet meer. Een uiterst klein groepje jongens hurkte om de andere dag een uurtje om hem heen. Met een stokje tekende hij de meetkundige figuren, die hij nodig had voor zijn verhaal, in het zand. Als er een Japanner in zicht kwam, werden de figuren gauw met de voeten uitgeschoffeld en de jongens gingen zingen. Dat mocht wel van de Jap. Het heeft vrij lang geduurd. Wel een week of 7, 8. Ineens bleef onze leraar weg. Niemand wist waarom. Was hij echt aan de Kempeitai uitgeleverd, gemarteld en vermoord? Ik weet het niet. 13
Ik herinner mij een dominee van µeen¶ kerkgenootschap ergens op Java. Welke gemeente? Ik weet het niet. Zijn naam? Misschien heb ik die nooit geweten. Ademloos luisterden wij enkele maanden lang naar zijn geschiedenislessen: de achtergronden van de Eerste Wereldoorlog, de Russische revolutie en de moord op de laatste Tsaar en zijn hele familie. De Boerenoorlog in Zuid-Afrika en de groei en bloei van de VOC, de Verenigde Oost Indische Compagnie. Hij had óók een stokje in zijn hand, maar dat was om de maat te slaan als wij plotseling moesten gaan zingen. Ineens bleef hij weg. Niemand wist waarom. Was hij echt aan de Kempeitai uitgeleverd, gemarteld en vermoord? Ik weet het niet. Ik herinner mij de tolk van ons kamp, die zijn studiekeus wel diep betreurd moet hebben. Nu werd hij slechts regelmatig afgeranseld omdat de Jap zei dat hij weer verkeerd had vertaald. Als hij eerder had ontkend dat hij Japans sprak en verstond betekende dat na uitkomst van het bedrog, wat vroeg of laat natuurlijk tóch zou gebeuren, een zekere onthoofding! En dus móest hij wel kiezen voor dagelijkse aframmelingen. Dit zijn maar een paar voorbeelden uit één kleine groep naamloze helden, mijn helden, die vermoedelijk wel in elk kamp heeft bestaan. Ik heb ze niet kunnen bedanken, ook niet postuum, omdat ik hun naam niet eens ken. Bedanken voor de hulp die ze me gegeven hebben in mijn later in Holland gevoerde langdurige strijd tegen de kennisachterstand, maar hoeveel extra leed deze naamlozen hebben betaald in de oorlogsgeschiedenis van Nederlands-Indië is nooit gewogen, noch verteld. En dat wilde ik op deze herdenkingsdag gezegd hebben. Er zal nog veel moeten gebeuren vóór het keizerrijk Japan zijn structurele oorlogsmisdaden zal toegeven en daarvoor vergeving zal vragen. Bij de zelfverheerlijking van een zogenaamd uitverkoren volk past natuurlijk geen boetekleed. Verdriet lijd je met elkaar en vreugd vier je met elkaar en ook eerbied en respect toon je met elkaar. Maar de herdenking van de eens met zoveel leed en moed verworven vrijheid is niet alleen van ons en moet dus blijvend!! onderhouden worden met de hulp van jongere generaties. Dáárvoor dient deze dag en dáárvoor dient dit monument. (Gesproken woord geldt.) Declamatie bij het Indisch Monument door Sanne van der Velde leerlinge 5 VWO van het Vrijzinnig Christelijk Lyceum, adoptieschool van het Indisch Monument Twee maal per week stap ik op de fiets naar Wassenaar om daar dans-, zang-, en acteerlessen te volgen. Ik ga naar school, ga uit met vrienden, maak tekeningen en schetsen, luister muziek en zing mee met mijn MP3-speler. Dit alles lijkt zo vanzelfsprekend voor mij. Maar vandaag zijn wij bijeen om hen te herdenken die deze vrijheden niet kenden. Kunst en cultuur maken een groot deel uit van de levens van ieder in dit land. Vaak als ontspanning of als uiting van emoties. Maar de belangrijkste functie is nog wel het geven van kracht. Want kunst kan een enorme kracht uitstralen bij zowel het creëren als het ervaren. Energie die je zelfs de kracht kan geven tot overleving. Ik las het boek van Helen Colijn, µDe kracht van een lied¶. In dit boek omschrijft Helen Colijn haar tijd in verschillende vrouwenkampen. Deze vrouwen putten hun laatste krachten uit het samenzijn in een stemmenorkest. Deze muziek heeft hen geholpen te overleven en heeft geholpen bij de verwerking van de trauma¶s. Dit boek was mijn eerste kennismaking met het leven in de kampen. Ik ken namelijk niemand die me ooit de verhalen over voormalig Nederlands-Indië in die periode heeft kunnen vertellen, aangezien mijn grootouders de oorlog in Nederland hebben meegemaakt. Deze eerste kennismaking heeft me diep getroffen. Want zó groot was het verschil met de levens van die vrouwen vergeleken met mijn luxe leventje van nu. In dat leventje van mij zijn muziek en kunst een grote drijfveer om even de dagelijkse sleur te vergeten en even buiten mijn eigen leven te stappen. Daarnaast staat nog dat ik en mijn leeftijdsgenoten de vrijheid hebben tot deze vormen van ontspanning. Het wordt zelfs gestimuleerd! Op scholen worden teken- en muzieklessen gegeven en culturele activiteiten worden georganiseerd om de jeugd maar te betrekken bij de culturele wereld. 14
Ik hoop dat deze jongeren zich realiseren dat ook in slechtere tijden de kracht van muziek en kunst een verschil kan maken, en het ook meer gaan waarderen. Ik hoop dat mensen bij een herdenking als deze denken aan de overledenen en de overlevenden en daarbij ook denken aan wat hen heeft geholpen in donkere tijden en wat hen soms zelfs heeft doen overleven. Want creativiteit kent geen grenzen en creativiteit kun je niet opsluiten tussen hekken of muren. Waar extra kracht nodig is, zal extra kracht komen, als men dat wil. (Gesproken woord geldt.) INDRUKKEN VAN SURABAYA ± Fred Deetman Waarom Surabaya, zullen sommigen onder de lezers zich afvragen. Wel, mijn vrouw is in Surabaya grootgebracht en heeft daar nog enige nichten wonen die ons na aan het hart liggen. Laat mij in de eerste plaats wat over mijzelf vertellen. Heb in Bandung mijn jeugd doorgebracht, ben op de Christelijke Lagere School geweest en toen de oorlog uitbrak woonden mijn ouders, mijn broer Rudi en ik op Lembangweg 20A, dicht bij de kininefabriek. Mijn vader werkte als gemeente-ontvanger bij de Bandungse gemeente en werd als reserve sergeant opgeroepen toen de oorlog uitbrak. Hij is in het Changikamp in Singapore overleden, 2 maanden voor de vrede in 1945. Na naar Holland te zijn "gerepatrieerd", naar de VS geëmigreerd en na in Californië te hebben gewerkt, hier in Hilo, Hawaii beland om hier te pensioneren. Van deze belevenissen kan ik wel een boek schrijven, evenals zovelen van de Indische emigranten. Mijn moeder bleef in Holland wonen en tot December 1991 hebben wij trouw de jaarlijkse tocht naar Holland gemaakt, soms zelfs 2 keer per jaar. Toen zij in 1991 overleed hebben mijn vrouw en ik onze aandacht aan familie in Indonesië gegeven. Helaas hebben wij geen relaties in West Java en zijn wij in de laatste jaren 3 keer naar Surabaya en Bali geweest. Alleen op een missietocht van Compassion International zijn wij in Bandung geweest, waar het Indonesische hoofdkwartier van deze Christelijke Organisatie is gevestigd. Natuurlijk heb ik het Christelijk Lyceum willen zien en inderdaad, de gebouwen zagen er vervallen uit. Ik kon niet binnen komen om de aula en klaslokalen te zien. Mij werd verteld dat het een Middelbare Indonesische school was geweest, maar nu leeg staat. Jammer, als het zo door gaat zal het worden gebulldozed om misschien plaats te maken voor nog een shopping mall, zoals er al zovele zijn op de Dagoweg. Nu wat mijn indrukken zijn van Surabaya. Toen wij er de eerste keer kwamen, in 2003, werd ons Hotel Tunjungan aanbevolen, en het was een uitstekende recommandatie. De kamerprijs was Rp. 325.000, ongeveer 35 dollar, uitstekend ontbijt inbegrepen en vlak naast het 5 verdiepingen hoge, enorm grote Tunjungan plaza, waar je een hele dag kon doorbrengen zonder je te vervelen, met goedkoop ($ 1,50 tot $ 3,50) en goed Indonesisch, Chinees, Europees, Indiaas en Amerikaans eten, alles in een moderne en schone supermall. Er zijn internetcafés, waar men voor Rp 10.000 ($1,10) een halfuur met de wereld kan converseren via de computer, movie theaters, exhibition hall, een verdieping met permanente woninginrichting exhibits, haarsalons, pedicure en manicure salons, coffeeshops à la Starbucks café met hotspots voor personal computerwerk, tientallen restaurants, van Pizza Hut tot MacDonald en KFC chicken en een Hero supermarket waar men allerlei soorten mangga, doekoe, manggistan, nangka tot zelfs schoongemaakte durian kan kopen. Een bank en geldwisselaars zijn natuurlijk ook vertegenwoordigd en ± niet te vergeten - juweliers en kleding en schoenzaken. Er zijn twee enorm grote "department stores" zoals de Bijenkorf en V&D met bijbehorend luxe departments voor schoonheidsbehandelingen. In één woord, overweldigend voor ons die in een relatief kleine stad wonen, maar zelfs in mainland USA treft men een dergelijke conglomeratie van zaken niet vaak aan. Tip: de juweliers geven je de beste wisselkoers, want met de dollars en Euro¶s kunnen zij weer juwelen op de wereldmarkt kopen zonder valuta-aanvragen te moeten doen, via de normale bankkanalen en ook om zodoende winsten te verbergen en in het buitenland te deponeren. Wel willen zij het liefst nieuwe en recente bankbiljetten van $ 100,00 hebben, die niet gekreukeld en verfrommeld zijn. Wij hadden op onze eerste reis travelers cheques meegenomen en tot onze grote verbazing wilden de banken per dag alleen een maximum van $ 300,00 in Rupiahs inwisselen, tegen een relatief ongunstige koers! Aangezien wij regelmatig geld overmaakten naar mijn vrouw¶s familie hebben wij een rekening geopend bij de Bank Mandiri die op het ogenblik 8,5% rente geeft op een spaarrekening. En wij 15
kregen dus ook een Visa kaart, waarmee wij Rupiahs "uit de muur" konden halen. Daarbij hebben wij een ABN-AMRO-rekening in Holland en wanneer nodig kunnen wij uit Holland à la minuut geld naar de Mandiri bank overmaken en hoeven dus niet al dat baar geld bij ons te dragen. Wij hoorden dat vrij veel mensen uit Holland vakantiehuizen hebben in een plaatsje genaamd Trawas, dicht bij Tretes, waar zij overwinteren en in de zomer weer naar Holland teruggaan. Meestal is er een baboe of djongos die voor verscheidene families tuin en huis verzorgt in de tijd dat de eigenaren in Holland zijn. In 1995 hebben wij dit plaatsje bezocht en het ziet er keurig uit, een wacht voor de wijk, goed verzorgde tuinen en huisjes, denkelijk met 2 slaapkamers en sommigen met een Hollands/Zwitsers aanzien. Prijs: ongeveer $ 25.000, werd ons verteld. Het land kan niet van een buitenlander zijn, maar een corporation bezit het land en heeft het verkaveld op een huurkoop basis. Heel leuk voor de liefhebbers die een tijdje in Indonesië willen verblijven. Naast de geneugten van de binnenstad, Tunjungan hotel, Plaza Tunjungan en familie zijn er ook de ongemakken en minder plezierige indrukken. Betja's zijn uit de binnenstad geweerd, ook al vanwege het gevaar voor hen met de menigte motorfietsen en auto's. Buiten de binnenstad zijn ze nog talrijk en bieden ze langzaam, maar heel goedkoop vervoer voor de minder gegoeden. Wat beter en vlugger zijn de bemo's, die een vaste route hebben, een vaste prijs (van 10 tot 50 dollar centen) afhankelijk van de afstand, en ze stoppen en nemen passagiers op wanneer men ze aanhoudt. Af te raden voor ons buitenlanders, want eerstens nemen ze zoveel mogelijk passagiers mee, soms tot 12 mensen plus bagage in een bemo bestemd voor 8 personen, en tweedens zijn wij wat groter en dikker en langer dan de gemiddelde Indonesiër, met alle gevolgen van dien. Dan zijn er de taxi's, het ideale vervoermiddel voor ons, tegen een begintarief van Rp. 3500 en in het algemeen betaalt men niet meer dan $ 1,50 tot 3,00 voor een rit in de stad, met vaak een minimum van Rp 10.000 ($ 1,00) voor korte ritjes. De Bluebird taxi's zijn het best, meestal vrij nieuw, goedgeklede chauffeurs in uniform jasjes, betrouwbaar en over het algemeen heel beleefd. Taxi "gelap" zijn oudere, vaak bezit van de chauffeur. Om een idee te krijgen wat een chauffeur verdient: hij krijgt 15% van de opbrengst, benzine en onderhoud betaalt de company en hij is 24 uur op dienst, een paar uur vrij af en dat 5 dagen in de week. Dit verschilt wat van bedrijf tot bedrijf, maar is zowat identiek voor de chauffeurs. Weinigen bezitten de auto en zijn dus overgeleverd aan de regels van de eigenaar. Vaak wonen vrouw en kinderen buiten de stad en komen ze alleen 1 keer per week thuis. Tips zijn dus erg belangrijk, want een gemiddelde taxi (en er zijn er honderden) maakt Rp. 300.000 tot 500,000 per dag, werd mij verteld; 15% hiervan is alleen maar 5 tot 8 dollar voor 24 uur werk! Nou ja, meer wachttijd dan rijden, maar toch heel weinig. Als vergelijking, een broodbakker in de keuken van hotel Tunjungan, een 4 sterren hotel, verdient RP 800,00 ($ 80 ) per maand, een bankemployee ook Rp 800.000 en een verkoopster in een winkel tussen de Rp 400.000 en 600.000 per maand. Dit voor 6 dagen werken per week. Hoe de mensen hun motorfietsen van zo'n $ 1.0000 dollar kunnen aanschaffen weet ik niet, maar dat is voor hen het snelste vervoermiddel om op het werk te komen. Een gemiddeld gezin heeft minstens een miljoen Rupiah nodig om te eten en water en licht te betalen. Huishuur wordt per 1 of 2 jaar contract vooruit betaald en is dus een slok geld wat opgebracht moet worden wanneer het contract vernieuwd wordt. Als dit niet gespaard wordt, dan zijn de mensen in moeilijkheden, wat wij zo vaak hebben moeten ondervinden van onze familie. Een eenvoudig huis doet Rp 150.000 per maand, wat betere woning 500.000 en een middenstands verblijf van een millioen ($ I00.000) tot 500 dollar per maand. Daarboven zijn de mansions en villas, althans in de ogen van de inwoners. Grote huizen aan een grote straat in de stad zijn niet goedkoop, ik heb prijzen gezien van $ 250.000 en hoger voor de woningen die wij gewend waren te hebben in de oude tijd. Indische families die gebleven zijn en in hun huis konden blijven, zitten vaak op een kleine goudmijn, maar hebben vaak weinig inkomen om van te leven. De oplossing is dus om te verkopen en buiten de stad te gaan wonen. Met de hoge spaarrente die men krijgt kan een familie heel, heel goed van de verkoop van hun groot huis leven. De "unemployment" is heel hoog, meer dan 20% voor jonge mensen, zelfs onder hen die een goede scholing hebben gehad. De meesten die een baantje hebben bij het gouvernement zijn erin gekomen door relaties te hebben of uitzonderlijke schoolcijfers te hebben gehaald. Zelfs doktoren, ingenieurs en advocaten hebben het moeilijk. 16
Wij kennen een advocaat die in de jaren 70 naar de V.S. is geëmigreerd aangezien hij het niet meer kon aanzien dat in zijn vak en voor de rechter diegene een zaak wint die het meeste geld op tafel, of liever onder de tafel, kon brengen. Een neefje van mijn vrouw hebben wij tijdens ons laatste verblijf naar de dokter moeten brengen voor een diagnose van zijn problemen en wij stonden verbaasd dat de kosten voor een bezoek van zeker een halfuur slechts Rp 85.000 ($ 9,00) waren. Dit is ongeveer 1/10 van de kosten hier in de V.S. specialisten rekenen Rp 120.000 tot Rp 150.000 ($ 16,00). Ons viel op dat de meeste doktoren hun privépraktijk van 5.00 uur µs middags tot 9.00 uur µs avonds hebben. Later werd mij verteld dat de meeste doktoren op kosten van de regering hebben gestudeerd en de kosten moeten terugbetalen in de vorm van hun diensten tijdens de ochtend- en middaguren en zodoende alleen in de avond hun privépraktijk kunnen uitoefenen. Ik weet niet of dat in alle gevallen zo is maar heb het als waarheid aangenomen. Op Zondag gingen wij naar de kerk en vonden toch nog vele Christelijke kerken in Surabaya. Op loopafstand van ons hotel waren er liefst 3 kerken, waarvan één een "mega"-kerk is, met een paar duizend leden. Wij gingen naar een grote oude Protestantse kerk, nu genaamd "Maranathâ" en bijna alles in de kerk was zoals het in de jaren µ50 eruit zag. Goed verzorgd en goed bezocht, met 2 diensten op Zondag, een uitstekend Kolintang instrumental koor (9 Kolintang instrumenten lijkend op xylofoons en 9 musici). De dienst was natuurlijk in het Indonesisch en ik verstond niet veel van de moeilijke woorden, maar begreep toch wel de strekking van wat er werd gezegd. De hymnen waren veelal bekend en het geheel was echt tot Gods glorie en tot eer van Christus, hetgeen voor ons het voornaamste is. Iedereen die we spraken was zo geïnteresseerd in ons en waar we vandaan kwamen en dat we nog zo goed Indonesisch (meer gebroken Maleis in onze ogen) spraken. En ondanks hun relatieve armoede zijn de mensen zo goedgeefs en hartelijk dat we ons soms schaamden voor onze eigen voorzichtigheid in het uitdelen van geschenkjes, tips en uitnodigingen. Ik heb nog een bulletin bewaard van de kerk en een van de dingen die mij opviel was dat elke week uitvoerig rekenschap wordt gegeven van hetgeen ontvangen en betaald is. Verder is het erg bemoedigend te horen dat er nog vele Christenen zijn in vooral Oost- en Midden-Java en de buitengewesten. In Surabaya is er zelfs een kerk met 16.000 leden, veelal met personen van Chinese afkomst. Een andere kerk komt samen in een kantoorgebouw op Zondagavond en wij waren verbaasd over de jonge garde die er kwam en de honderden gelovigen aanwezig. Mij werd verteld dat vooral onder de Chinese bevolking het evangelie van Jezus Christus heel sterk wordt ontvangen en beleden. Wel, ik geloof dat het voor deze keer wel genoeg is wat betreft mijn indrukken van Surabaya. Wanneer ik weer op gang kom en de herinneringen weer boven komen drijven hoop ik weer wat te schrijven over onze belevenissen. Bovendien zijn we zeker van plan mee te doen aan de Indonesische reünie in 2008. Misschien dat we de Hollandse reünie ook mee kunnen maken, God willing. Wij wensen alle Vedoanen een gezond en voorspoedig 2009 toe en voor nu van ons beiden "Aloha van Hilo, Hawai" Fred en Helen ( Prul) Deetman
17
SCHOOLJAREN VLAK NA DE OORLOG IN BANDOENG - Nol Mulder Nadat ik van Tjimahi (4de/9de bat.) naar Bandoeng was gelopen, vond ik mijn vader terug in een militair kamp waar ook eens vrouwen hadden gezeten (Tjihapit-kamp). Het was het eerste kamp dat mijn vriend en ik, op zoek naar mijn vader, aandeden. Op mijn vraag aan twee oudere ³militairen´ die aan het kedekken waren, of zij ook Mulder, inspecteur Inlands Onderwijs kenden ±een gekke vraag, waar zo veel mensen uit heel Nederlands-Indië waren verhuisd- gaf één van hen, een bioloog die de insecten van NOI onderzocht, meteen ten antwoord: ³Ja, dat is mijn slapie.´ Een groot wonder! Ik mocht van de kapitein bij mijn vader intrekken en een dag of wat daarna verhuisde ik mijn rommeltje naar het Tjihapit-kamp. Omdat er nog meer jongens in dit kamp hun vader terugvonden, vond de kapitein dat deze jongens een soort burgerwacht konden vormen tegen eventueel binnenvallende extremisten. Ik zette een grote mond op: ³Burgers om een militair kamp te verdedigen? We willen wel wat doen, bijv. in keuken of bij de technische dienst.´ En dat van iemand die daadwerkelijk nog tegen de Jappen gevochten had! Als 18-jarige moest ik dienst doen in het KNIL en vocht ten noorden van Djokja als één der weinigen tegen de Jap. Nadat de Jappen twee van onze mensen hadden gedood, deed ik met mijn karabijnmitrailleur, zonder bevel van de sergeant, hetzelfde met twee van hen en redde zo het bataljon. ³Vele KNIL-ers trokken zich terug op van tevoren gereed gemaakte stellingen´, aldus het radiobericht. Als mannen van de technische dienst maakten we huizen gereed. We dichtten daken die lekten omdat velen hadden ³schat gegraven´ naar de waardevolle spullen die vrouwen daar op zolder hadden verborgen. Verder leidde ik als corveeër Japanse krijgsgevangenen bij het gras maaien en andere klussen, zoals putten uitdiepen, waar vrouwen naaimachinespoeltjes en zilver bestek hadden ingegooid. De huizen die klaar waren konden worden bewoond door militairen uit het Tjihapit-kamp die inmiddels met hun gezinnen waren verenigd. Ook mijn vader en ik hadden mijn oudere zus bij ons; mijn moeder was in kamp Ambarawa overleden. Intussen was ook het leven in Bandoeng op gang gekomen. Ik ging werken als hulp bij de wasbaas van de besmette afdeling van het Boromeus ziekenhuis (een jongere collega van mijn vader, óók inspecteur Inlands onderwijs). Als één van de twee overlevende dysenteriepatiënten in de besmette afdeling van het militair ziekenhuis te Tjimahi hielp ik hem ook al. Bij gebrek aan een inspecteur van het Nederlands onderwijs in Bandoeng was mijn vader aangesteld om het onderwijs in Bandoeng weer op te bouwen. Hij ging op zoek naar scholen die weer gerepareerd konden worden, de inrichting daarvan en - wat nog moeilijker was gezien de gebrekkige communicatiemiddelen - hij moest de onderwijzers en leraren opsporen. Het was beter dat de scholen zo vlug mogelijk konden gaan draaien, daarom hield hij geen rekening met christelijke en katholieke scholen: alle scholen begonnen als openbare scholen (gouvernementsscholen). Zo werd ook het Christelijk Lyceum in Bandoeng tijdelijk een openbare school: de Dago HBS ter onderscheiding van de HBS aan de Bilitonstraat. De rector van voor de oorlog, dhr. Overweel, werd ³directeur´. Toch sprak menigeen van het ³Christelijk Lyceum´ en liet dhr. Overweel zich graag rector noemen. Zoonlief wisselde zijn eentonige werk als wasbaas af met dansen, zwemmen en ander plezier maken. Dat hadden wij al die tijd, juist als opgroeiende jongeren gemist. Ik kon al vóór de oorlog dansen (stijldansen, toen ballroom dansen genoemd). Bij het leeghalen van het boekenhuis, het verdiepingshuis aan het Oranjeplein waar de Jap alle romans e.d. van particulieren had opgeslagen, ontdekte ik het boek ³Ballroom dancing´ van Cor Klinkert (er waren geen schoolboeken; die waren allemaal meegenomen door de dames, meisjes en jongens die het kamp ingingen). Met dit boek stapte ik naar dhr. v.d. Kraan, dansleraar, die het boek dankbaar leende (ik heb dit boek nog!) en mij gratis dansles gaf. Wij hebben nog met acht paren in een kring een uitvoering gegeven in quickstep, Engelse wals, tango en slowfoxtrot. Hoe moeilijk was het weer terug naar school te gaan. Als losgeslagen soldaat, kampbewoner en daarna als één van de twee overlevende dysenteriepatiënten in het militair ziekenhuis in Tjimahi, vervolgens 3 min of meer sociale baantjes had ik er totaal geen zin in weer naar school te gaan, maar mijn vader dwong mij.
18
Ik kwam in het 2de gedeelte van de 4de HBS-afdeling. De Nederlands-Indische regering (het gouvernement) voerde voor Indië het in de oorlog bedachte Brisbane-plan in. Voor de literair-economische afdeling hield dit in dat deze werd verdeeld in drie streams, ik meen talen, economisch en sociaal, met minder vakken per pakket dan de vooroorlogse A-afdeling. Ik koos economisch met maar één taal: Engels. Tweemaal per jaar een overgang, zodat je als je bleef zitten niet het hele jaar over moest doen. Na bericht uit Nederland dat Brisbane-examens in Nederland ongeldig zouden zijn, werd onverhoeds overgegaan op de vooroorlogse situatie. Dat betekende dat de vroegere vakken er toch weer bij kwamen, ook het Duits dat in de oorlog was afgeschaft! Mijn leraren waren bij elkaar geraapt: lerares Nederlands (naam vergeten) kwam kersvers uit Nederland, evenals lerares Frans Stempels, waar ik gek op was, gezien het geringe leeftijdsverschil. Zij liet mij ondanks dat ik slecht was in Frans de hoofdrol in Cyrano de Bergerac spelen. Leraar Engels was Zeilemaker (Zijlstra?) die mij op een vier had gewaardeerd op alles wat ik voor hem maakte, zelfs tot op het eindexamen toe! Wel deed hij mij de hoofdrol toekomen van het toneelstuk ³The dear departed´, omdat hij hoorde dat het niet leuk was als een leraar meespeelde. De leraar economie en handelsrekenen was Mathijssen, een correcte man. De leraar boekhouden was moeilijk te volgen, zijn naam heb ik vergeten. Leraar aardrijkskunde was Nash, afkomstig van de British-American tobacos, eigenlijk geen echte leraar, bij wie je je rot schreef om alles op te schrijven wat hij vertelde. Hij was zo mager dat als hij in de lach schoot op een stomme opmerking van ons, hij zijn gebit moest opvangen. Leraar Duits was eigenlijk een geschiedenisleraar afkomstig uit Duitsland, Herr Koppelmann. Hij was erg humaan, had gevoel voor ons, dat wij Duits slechts even of helemaal niet gehad hadden. Geschiedenisleraar was Uljee, die afhankelijk van waar hij stond woorden op het bord schreef die met pijlen met elkaar werden verbonden, zodat het hele bord ten slotte vol stond met elkaar kruisende pijlen en namen. Ik had daar geen moeite mee, omdat ik een goed dictaat bijhield; wel beschikte ik zelden over mijn dictaatschrift dat bijna altijd uitgeleend werd tot vóór het examen toe. Ik had respect voor hem, omdat hij de hele geschiedenis uit het hoofd kende, want hij noch wij hadden schoolboeken. Hij gaf ook staatsinrichting. Voor gymnastiek had ik Bosma, die ik later als collega in mijn eerste baan als leraar geschiedenis aan de Rijks Hogere Burgerschool in Utrecht terug zag. Mijn klas was in het hoofdgebouw achter aan de noordkant. De inrichting bestond uit 2 baliekasten (zoals voor natuur- of scheikunde) met daarachter gewone stoelen. Voor zaten de jonkies, o.a. uit de vrouwenkampen t/m 17 jaar, daarachter de ouderen vanaf ± 20 jaar. Op last van de leiding moesten wij een paar keer naar Bandoeng Zuid, achter de Grote Postweg, naar het door extremisten verlaten gebied (door de komst van de militairen uit Nederland). Bedoeling was het roven van schoolmeubilair van de dessaschooltjes met hulp van een militaire vrachtauto met chauffeur (zo kwam ik aan mijn stoel uit de kamer van een hoofd van de desaschool). Toen mijn vader dat hoorde, was hij woedend: niet alleen was het levensgevaarlijk door de extremisten, maar erger was dat wij kaapten uit Inlandse desaschooltjes, weliswaar niet zijn ambtsgebied als inspecteur, en ontoelaatbaar ten opzichte van de niet-extremistische Inlandse bevolking. Met de hakken over de sloot ging ik over van vier naar vijf. Door de komst van de Nederlandse militairen, die bij gebrek aan militaire tehuizen gastvrij werden ontvangen bij ons burgers (wij hadden Friezen te gast omdat mijn vader een Fries was; mijn vriend had Utrechtse militairen thuis). Maar ja, de militairen wilden óók dansen, hadden echter geen vrouwelijke danspartners. Daar vond ik wat op. ³Als jullie zorgen voor vervoer naar jullie kazerne, dan zorg ik voor meiden´. Zodoende zorgde ik voor zussen van ons, meisjes uit mijn klas en spoedig ook meisjes van andere klassen die zichzelf aanmeldden. En zo gingen we een of twee keer per week dansen in de kazerne. Ik bedong zelf ook mee te dansen. Achteraf gezien levensgevaarlijk: het gebied rondom Bandoeng was nog steeds onveilig door extremisten. De vrachtauto die voor het transport zorgde zat altijd vol met meisjes. Ik zat voorin naast de chauffeurmilitair met zijn revolver, de enige bewapening, omdat hij moest rijden. Gelukkig gebeurde er onderweg, soms door extremistisch gebied, niets van betekenis. Alles bleef gelukkig netjes op het feest.
19
Het spreekt vanzelf dat door het leven buiten de school van mijn prestaties op school niet veel terecht kwam. Tegen het eindexamen raadde de directeur dhr. Overweel mij aan mij terug te trekken voor het examen. Mijn vader die wel wist dat ik er slecht voorstond, zei: ³Elke leerling van de 5de klas heeft recht om examen te doen.´ (Reden dat scholen leerlingen verzoeken zich terug te trekken voor een examen is: hoe minder gezakten, hoe beter voor de naam van de school.) Zo goed als toen, heb ik later nooit meer examen gedaan! Ik wist van tevoren dat ik kansloos was. Ik had niets te verliezen. In het geheel niet zenuwachtig (ik had ergere dingen meegemaakt) gaf ik brutale antwoorden en voelde mij steeds op mijn gemak. Behalve voor de talen (Engels 4, Frans 5, Duits 6 en Ned. 7) had ik twee tienen voor geschiedenis en staatsinrichting. Voor economie en aardrijkskunde een 9 en een 8 voor boekhouden en handelskennis. Op 20 juni 1947 slaagde ik met een gemiddelde van 7½. Na het examen werd de Dago-HBS weer Christelijk Lyceum Bandoeng en de directeur dhr. Overweel vertrok naar Nederland en werd dhr. v.d. Pijl rector. Geslaagden klas 5 A Dago HBS, 20/6/1947 v.l.n.r. voor: Lucas Uljé, Tan Tek Bian, Paul Engel, 2de rij: Joty van Oss, Ernie Admiraal, Georg Langsam, Sonja Dümpel, Sally Rhemrev, Evy Ko 3de rij: Ine de los Santos Parola, Arie Kruyt, Thea Stook, Greet van Gogh
V.l.n.r. Rob Entjes, Ineke de los Santos Parola, Nol Mulder, Arie Kruyt, Thea Stook
20
JAVAREIS, 30 JUNI ± 20 JULI 2007 ± Otto de Wiljes Parijs/Danzé, 30 augustus 2007 Aan mijn Nederlandse familie en als cci aan vrienden en sobats Saudarah yang ter hormat«Als ik een Indonesiër zou zijn geweest zou ik me een beetje gegeneerd voelen bij de aankomst op Soekarno-Hatta, zo nieuw en toch al zo verweerd, er hangt een lucht die niets te maken heeft met de oude geur, waar men ooit het land blindelings aan kon herkennen. Na de douane ga je kopje onder in de Soendanese 3e wereldsfeer, vitale wanorde, een verbijsterend tumult, onoverzichtelijk verkeer, vuilnis dat willekeurig wordt neergekwakt en al dan niet wordt opgehaald, lenige µinlanders¶ die in staat zijn op de WC-bril te djongkokken en die dat dan veelvuldig doen. En het contrast is nog schrijnender als men van Singapore komt, marble, inox, order, airco, no litter, no germs, no freedom! De chauffeur staat al te wachten en we worden weggezoefd naar ons hotel op Manga Dua, via het gebied dat eerder dit jaar onder water stond. Het hotel is zeer ruim van opzet en doet qua luxe en doorsnee smaak niet onder voor een 4**** hotel in Europa. Het horizontale weerzien van Jakarta na meer dan 20 jaar wordt belemmerd door nogal willekeurige hoogbouw, we blijven nog geen 24 uur, voldoende om de Beneden stad te zien. De haven voor de Boeginesen. De Pasar ikan die een stinkende poel is geworden van uitzichtloze armoede die uit inertie nog steeds een toeristische trekpleister is. De rechtbank, het stadhuis, het Café Batavia en waarachtig Jalan Menteng Raya 19 (ex-Menteng 17), waar ooit het huis van onze grootouders stond. Nu zijn zelfs, gottegot, de grenspalen verdwenen en wordt het hele terrein in beslag genomen door een lichtgroen modieusogend gebouw... Het is de eerste keer dat we µen famille¶ in dit land zijn, al moet Guillaume (24) nog uit Dubai komen. Voor mij is en blijft het het land van herkomst, waar ik iedere dag, decennia lang, wel even bij stil sta en over mijmer. Moet voorzichtig zijn niet sentimenteel te worden, te dromen van een onbereikbare horizon, me niet een mythische grandeur toe eigenen. Mijn gedachten kristalliseren zich in de opmerking van Walraven in zijn aandoenlijke µBrieven¶ dat onze aanwezigheid van 350 jaar vergelijkbaar was met een vlies op de melk en iets soortgelijks van Hella Haase (die beter had moet weten) die een Indonesiër aan het woord laat die het had over µde zogenaamde VOC¶. Wie aandachtig dit land bereist, en de indrukken op zich laat inwerken, beseft dat die opmerkingen niet zozeer irrelevant zijn, maar incompleet en dat de werkelijkheid veel complexer en subtieler is. Dit land drijft nu eenmaal op stille kracht, vitaliteit, respect, symboliek, geloof. Helaas is de KKN (korupsi, kollusie, nepotisme) daar net zo cultureel in verweven als de µgotong royong¶ (wederzijdse hulp). De kebudayaan (culturele verankering) zit in de lift en het patriottisme ook, al was het om een tegenwicht te vormen tegen de oprukkende Islam, wier uitstraling geen gezag is, maar geweld. De koloniale periode heeft daar zijn plaats, het representeerde µorde¶, µeconomische vooruitgang¶, µterritoriale consolidering¶, het sluit naadloos aan bij de pancasilah die vooralsnog de leidende nationalistische principes zijn. Het geschiedenislesboek voor de Sekolah Menengah Atas (VWO) was wat dat betreft een openbaring, µcorrect Nederland¶ zou er zich de ogen bij uitwrijven. Ik heb dit uitgewerkt in mijn blog http://www.beteronderwijsnederland.nl/?q=blog/1803. Het is ook een land waar men zich een beetje schaamt voor de lomperige ongegeneerdheid van sommige Europese toeristen« De karbouw, de grobak, het atapdak, de sarong en kabaja, de ani-ani (de rijst wordt nu door meest mannen met een sikkel dicht bij de grond afgesneden) zijn uit het beeld verdwenen. Ambulante warungen, betjah¶s en dokkars zijn er nog veel te veel. De toerist kan hier nu terecht bij MacDo, KFC, Pizzahut; vrijwel alle kampongs hebben elektriciteit, iets wat de Nederlanders voor onmogelijk hielden; de mobiele telefoon doet het overal en kost niet veel; de rijke Indonesiër i.p.v. zich te verschansen in een oud-Indisch huis kan een unit kopen in een µgated community¶ waar een 3,5 m hoge muur om heen staat met daarboven een uiterst gemeen inox vishakerig prikkeldraad; de sambal is gestandaardiseerd en men krijgt het veelal in dezelfde vorm als de miniketchup in Europa; de thee uit theezakjes is echt minder lekker; melinjo et peteh zijn uit de sajurs verdwenen en vervangen door zeer banale broccoli en bloemkool en zelfs knoflook (bij een Chinees!!!) « Een echte rijsttafel krijgt men nergens meer. Java is nog wat voller geworden en het verkeer schuifelt moeizaam over de wegen die voor 95% uit de koloniale tijd dateren zoals het grootste deel van de andere infrastructuur. 21
Bandung. Daar staan we dan in de aula van ons Christelijk Lyceum, waar we de dag begonnen met een inwijding en een militante psalm, we leerden er hoe we in de Hemel moesten komen. Nu voelen we in het schemerdonker de lichtende Hemel door de gaten van het dak op ons drukken, het is alsof we door die hemel worden aangeraakt. Om ons heen staan een 10-tal oerdegelijke lessenaars van onze leermeesters die niet meer van deze Aarde zijn. Gehavend, verweerd, verregend. We mogen geen foto¶s maken. Melarang. Wij zijn getuigen van de verrotting van onze Glorie. De scène heeft iets obsceens, een trage oerverkrachting. Met zijn prachtig beschaduwd erf is dit de laatste tempo doeloe plek van de Jalan Ir H. Juanda (ex-Dagoweg), ik denk dat het binnenkort niet meer bestaat, want de KKN-geldelite zet de hele stad naar zijn opportunistische hand. Wij daalden dagelijks 15km van onze berg af. Op weg naar de Pakultet Ilmu Pasti dan Alam (wis- en natuurkunde) zette mijn moeder ons af, soms gingen we liftend of namen een Opelette (van Opel, de collectieve taxi). Vaak werden wij, blonde 12 en 13-jarigen, opgepikt door de TNI (Tentara Nasional Indonesia, de landmacht) die eigenlijk onze µvijand¶ had moeten zijn. Het is waar dat een neef van ¶s lands landmachtbaas bij mij in de klas zat«. De 2 oudsten van de familie Weinreb die toen onze buren waren, zaten in de hogere klassen, ik mocht ze graag en hun enige zoon Abel ook. Ze leefden volgens een ingewikkeld ritueel. Wat ze van zichzelf best interessant vonden, was voor ons uitermate bizar. Bij verstek van Prof. Tinbergen had Nederland deze orthodoxe Jood afgevaardigd om de economische faculteit van Djakarta meer substantie te geven. Hij was een fascinerende verschijning met vilthoed en pijpenkrullen, gehuld in winterjas als kaftan. Dat het mogelijk was een dergelijke misser te maken, was ± avec recul ± het bewijs dat de politieke invloed van de Indische Nederlanders toen al dik onder nul zat. Misschien wilden de autoriteiten van Nederland van hem af, Google staat er bol van. We hadden het niet breed en de doorsnee Europeaan keek met een zeker ontzag naar het Hotel Homann en het Preanger Hotel. Nu zijn ze prachtig gerestaureerd (in 1972 waren het ruïnes) en kan men er slapen voor $ 25/nacht+ontbijt, een schijntje voor de zeer ruime kamers, prachtig comfort en dito sfeer en pletorieke bediening, maar vooralsnog zijn het oasen (met de sociëteit Concordia, nu museum van de AA-Conferentie van 1955) en wacht de zeer verloederde omgeving op een nieuwe golf van stadsherstel, die eerdere µverbeteringen¶ ook ongedaan moet maken. De bouwactiviteit alom duidt op een zekere welvaart. Het grote geld is kennelijk in overvloed aanwezig, n¶en déplaise de omvangrijke uitzichtloze armoede, waar men vooral in West Java mee wordt geconfronteerd. De Lembangweg. Ach ja, die heet officieel de Douwes Dekkerweg (Jalan Setiabudi), er zijn eindeloos veel universiteiten, hotels, straten, wijken vernoemd naar deze bekeerde kwart Indo-DD die geldt als één van de grondleggers van de Republiek met zijn Indische Partij uit 1912. Vol, vol en overvol bebouwd. Het verkeer wringt zich zowat stapvoets naar boven. De weg is iets verbreed. De grenspalen van Bibrax (van de zo betreurde Charles de Bièvre) zijn daar aan opgeofferd. De ooit wit gekapoerde Neue Sachlichkeits villa, gebouwd door een aangetrouwde kininebaron Van Heeckeren, is nog wel herkenbaar, hoe vaak kwamen we er niet voor het zwembad en de tennisbaan«. Ons eigen huis en het grote terrein en dat van de buren is met een muur omheind, het lijkt onbewoond, 20 jaar geleden was het ook al zo. Van het prachtige uitzicht op de vlakte van Bandung, de bergen erom heen en een leuke tjot vlakbij is weinig over. De lucht vervuiling en bebouwing hebben hun tol geheven. Wij zijn bij het Junghunn monument geweest, het is moeilijk zich voor te stellen wat voor idyllische plek dat ooit geweest is en hoe immens belangrijk Junghunn voor de wereld volksgezondheid geweest is. Lunch in de µbistro¶ van het zwembad (de kaneelbomen zijn er niet meer) van het Grand Hotel Lembang, die nog één authentieke vleugel heeft. Maar de zaal met de dansvloer is er nog steeds.. Eerder brachten we een bezoek aan Gunung Cempaka, diep onder Sukabumi, waar we ons eerste levensjaar hebben doorgebracht op de onderneming waar de Heer Fischer was aangesteld en waar mijn moeder op 12 december 1941 met Mevr. Fischer naar waren uitgeweken. Ik zou er nooit over gedacht hebben om daar naar toe te gaan als de Nederlandse TV niet een programma hadden gewijd aan het zeer beroerde noodlot van de familie Fischer, gebaseerd op privéfilmpjes van het plantersleven en op de brieven die mijn ouders onafhankelijk van elkaar uit Japan en Batavia aan de overlevende ouders hebben geschreven. Op deze plaats is hun levensdraad gaan brokkelen. Het was diep, diep emotioneel, nu nog, zal er hier niet op ingaan. Er waren in die buurt een dozijn thee- en rubberondernemingen van Tiedeman & Van Kerchem en van de Pamanoekan en Tjiasem Landen. De dames waren met haar 5 kinderen en voorraden in 1½ uur met 2 taxi¶s uit Sukabumie gekomen 22
(nu moet men rekenen op 2½ uur voor die 45km) al was er een station in Cibeber op 22km afstand. Mijn moeder schrijft: ³Eerst de Grote Postweg richting Tjianjur«en toen bij Warung Kondang rechts af, waar de weg zuidwaarts naar Soekanegara gaat. Al gauw begonnen de haarspeld bochten. Thee en nog eens thee«ook meer woeste delen, onbegroeide sawah¶s, wat dorpen«overal waren de naamborden weggenomen, zodat we niet wisten waar we waren. Later ben ik die in omgekeerde richting gefietst, 22 km freewheelen! En 1x deed ik het naar boven en 1x naar beneden met een roda oftewel een kar met [4] paarden toen er geen autovervoer meer was. De weg naar boven toe steeds meer zwaar beschaduwd, men heeft het gevoel naar het diepste oerwoud te gaan, ver van de bewoonde wereld´ De P&T Landen hadden de reputatie goed voor het personeel te zorgen. Mijn moeder: ³in de kamers vaste wastafels met ijskoud water. Bezoek aan de administrateur Gerrit Balt die we met een huistelefoon konden oproepen. Groot keukenfornuis met hout gestookt. Gemetseld zitbad, waarvoor buiten in een drum heet water gemaakt werd«. Ze moest naar Sukanegara voor een inheems identiteitsbewijs (pendafteran), dat ¦ 80 kostte (mannen ¦ 150). In augustus 1942 ontmoette ze daar ook de wedana«hij moest in die tijd reeds alle rijst voor 180.000 zielen in zijn ressort invoeren. Het is haast niet in te denken, hoe het later gegaan moet zijn, toen er beslist steeds minder werd aangevoerd´ De theetuinen zijn nog steeds prachtig en de fabriekshal zal er wel zo uit zien als 70 jaar geleden. Ik probeer me voor te stellen wat er in haar omging toen ze op het laatst daar vrijwel alleen was, het werk lag stil, alle mannen waren geïnterneerd, ook Mevr. Fischer was vertrokken, het geld van de eenmalige 6-maandse uitkering was bijna op. De lange tropennacht. De eenzaamheid van het geïsoleerd zijn in oorlogstijd. De slechte verbindingen. De onzichtbare bedreiging. De onzekere toekomst. De stilte. De druk. Mijn moeder: ³Ik vertrok 11 september 1942 naar Buitenzorg met 2 bediendes van de onderneming, een echtpaar. Vooral de jongen, Didi, bleef mij een hele tijd trouw«Enfin, ik daalde af naar Tjibeber met een roda«het was een eindeloze tocht, de baboe en ik elk met een kind in de armen´ We weten nu dat die tocht naar Cibeber zo¶n 6 uur geduurd heeft. De charme van dit tropische land werd toen de kwelling van haar leven. Iets wat mij vroeger nooit was opgevallen is het grote verschil tussen de Soendanesen van West Java en de Javanen van Midden- en Oost Java. Als men zich dat realiseert dan begrijpt men beter de uitspraak van Sultan Hamengkoe Buwono IX in 1940: µAl heb ik een uitgesproken Westerse opvoeding gekregen, toch ben en blijf ik in de eerste plaats Javaan¶. Omdat ze minder (d.w.z anders) religieus zijn en omdat de vrouwen daar veel minder gesluierd zijn, gaan de moëddzin daar nog veel erger te keer, tot 3x 3 kwartier per dag. De vervuiling is veel minder, behalve dan de misser bij Sidoardjo (buitenwijk van Surabaya) waar de wanhoop van een warme modderspuiter een toeristische attractie is geworden, te meer omdat alle verkeer naar Bali daar langs komt. Wij hebben via Jattirotto en langs de eindeloze irrigatiekanalen de suikerfabriek Wonolangan (bij Probolinggo) bezocht van onze Etty-familie die net op volle toeren draaide. De waringin die 20 jaar geleden tot op de helft was gereduceerd domineert de entree weer in volle glorie. We bezoeken de familie graven. Een respectvolle jaga toont ons het borstbeeld van de oprichter in de grote fabriekshal, de onverwoestbare draaiende arm van de stoommachine van Stork of Werkspoor uit 1907 en iets verder op ± in een remise - een smalspoor locomotief van 1906, een museum stuk. Surabaya lijkt het tegengestelde van Bandung met zijn brede lommerrijke avenues. Het Majapahit (ex-Oranje) hotel is fantastisch gerestaureerd. Qua esthetiek weten ze dat nu beter te doen dan in Europa: volume indeling, royaal gebruik van djatihout, de opwaardering van glas-in-lood gebruik (typisch Hollands, maar gemoderniseerd, men ziet het vaak), het decor, de details, de eigen sfeer We verblijven 3 nachten in ruime kamers, het slaapgedeelte is elegant afgescheiden van een smaakvolle salon, in het sanitair met djati meubilair zijn de metalen delen van vermeil. Vlakbij is de nieuwe shopping mall SogoX: Men neme daarvoor de Galeries Lafayette + Au Printemps en vermenigvuldige dat met 3 en lardere dat met wat extra luxe. Epoustouflant. Het duidt op een nieuwe, zeer scheve koopkracht, eigenlijk on-Javaans, want hier zijn ze au fonds egalitair. Iets verderop is het nieuwe stadhuis in aanbouw, misschien wel 15 verdiepingen hoog. Het wordt een prachtige pastiche waarin klassieke Europese bouwstijlen verwerkt zijn. Ionische pilasters, 5 of 6 verdiepingen hoog, scheppen het beeld van iets transcenderend, een 23
verrijzenis. Publieke gebouwen moeten imposant zijn, macht uitstralen, mooi zijn, de bevolking moet zich daaraan kunnen optrekken. Mijn Indisch bloed gaat er van tintelen. Is hier een haussmanniaanse krachtpatser aan het bewind die de KKN naar zijn hand weet te stellen? Die les hebben ze helaas in Rotterdam (en elders) vergeten te oordelen naar de lelijke functionele gebouwen en woningen, soms met cheape tierelantijnen die voor µmooi¶ door moeten gaan. In het centrum is ook een immens groot bevrijdingsmonument. Gezien de allure moet de vijandelijke onderdrukker een groot en machtig imperium zijn geweest. µEn creux¶ (zoals de Fransen dat zeggen) is dat een subtiele hommage aan ons zelf. µIk raakte daar in gesprek met een Indonesische schrijver van middelbare leeftijd die net Nederland was geweest. Hij keek me aan met een mengeling van meewarigheid en minachting toen hij het had over ons Nationaal Monument, die onterechte bescheidenheid, de kleine vormeloze piemel, die bovendien verkeerd staat, waardoor de verheven tekst onleesbaar wordt« Hoe had zo¶n slap volk ooit zo¶n immens gebied kunnen veroveren en naar vermogen redelijk kunnen bestieren?¶ Het is het niet altijd een feest met een totok-familie rond te reizen.. Na 3 weken hebben ze het verschil tussen ayam, daging, ikan nauwelijks begrepen, om nog maar te zwijgen van pisau, garpu en sendok. Ayam staat hen sowieso tegen, toen ze gezien hadden hoe die behandeld worden. Ze verwarren Bondowoso met Wonosobo en zien het verschil niet tussen Cimahi, Ciwideh, Cihampelas, Cimbuluit, Cisarua en casuaris. Men wordt bingung van µwat gaan we nu doen?¶, µkan de klim lager?¶, µwaar gaan we eten?¶, µduurt het nog lang?¶ De maaltijden worden met wantrouwen bekeken, alles wat lilt, blubbert, glibbert, trilt, stroopt, griezelig uitziet laten ze onverbiddelijk staan of ik moet het zelf opeten en daar vallen tapiocabolletjes, klappervlees, tahu, tempeh enz. onder«. Het Bintang Bier (ex-Heineken) maakt veel goed. Het staat zelden op het menu, maar is vrijwel altijd voorradig. Tenslotte is het zeer de moeite waard in dit land een kebon binatang (dierentuin) te bezoeken en een mis bij te wonen vanwege de µInbrünstigkeit¶. Verbasterde Nederlandse woorden in het straatbeeld: ban, listrik, pos, ongkos, kantor, hem, notaris, dienas, semen, helm, kenalpot, stroom, mesin, kulkas, spanduk (iets waar ze dol op zijn), pom, bulsak, onderdil en hier nog twee hele mooie: perlip, prahoto. Terug in Loir-et-Cher wachtten 178 brieven er op geopend te worden. De voortreffelijke Mme Bouquerel had ze netjes op 3 stapeltjes gevleid en ze geteld. Een record. Het duidt meer op een wildgroei van de bureaucratie dans op de welvaart van ons bisnisje. De nieuwe president zou er iets aan doen, maar hij is al begonnen met terug te krabbelen.
24
ALGEMENE GEGEVENS Bestuur en Redactie: Evert Meyn, voorzitter De Grienden 5 1394 KS Nederhorst den Berg Telefoon: 029 425 1958 E-mail:
[email protected]
Walter R. Burger, feestcommissaris Meloenstraat 140, 2564 TL Den Haag Telefoon: 070 323 5651 E-mail:
[email protected] Thelma W. Jellema-van Dort, lid Klaverweide 210, 2272 BZ Voorburg Telefoon: 070 355 7597 E-mail:
[email protected]
Tineke Holleman-Bangert, secretaris Gentiaanstraat 11, 1402 CP Bussum Telefoon: 035 693 0650 E-mail:
[email protected]
Rob Westbroek, redacteur G&KD Dordogne 12; 3831 EK Leusden Telefoon: 033 494 1419 E-mail:
[email protected]
Eric Holleman, penningmeester Gentiaanstraat 11, 1402 CP Bussum Telefoon: 035 693 0650 E-mail:
[email protected] Redactieadres: Tineke Holleman-Bangert (zie boven)
Web-site: www.vedo-world.nl
Lidmaatschap: Het lidmaatschap loopt per kalenderjaar. Het staat open voor oud-leden van het bestuur van de voormalige vereniging µHet Christelijk Lyceum¶, voor oud-docenten en oud-scholieren van het Christelijk Lyceum te Bandoeng, alsmede voor hun (ex-)partners, weduwen en weduwnaars. Leden zijn automatisch geabonneerd op dit blad. Opzegging van het lidmaatschap dient schriftelijk te geschieden vóór 1 december. Contributie: De contributie bedraagt vanaf 2009 ¼ 10,00 per jaar en is bij vooruitbetaling verschuldigd. Op de adreslabel staat uw lidnummer en - tussen haakjes - de uitstaande contributie in Euro¶s t/m het lopende jaar. Als daar niets staat, hoeft u niets te betalen. Maakt u geld over vanuit het buitenland, vermeldt dan de IBANen BIC-codes die hieronder staan. Wilt u er rekening mee houden dat het inwisselen van cheques en buitenlandse valuta ons ¼ 12,50 respectievelijk ¼ 3,50 kost? Specificatie van uw betaling: Voor de correcte administratie van betalingen is het essentieel dat u bij uw overschrijving het lidnummer vermeldt van degene voor wie u betaalt. Betaalt u voor een ander, vermeldt dan ook zijn naam. Gebruik de volgende betalingscodes: Lid nnnn Cyy D I
Lid nummer nnnn Contributie jaar yy Donatie Introducé
M V A P
Gewone maaltijd Vegetarische maaltijd Adreslijst op reünie Adreslijst per post
B
Komt op ALV/reünie ± als dat niet uit andere codes blijkt (I, M, V of A)
Specificeer in het veld mededelingen, niet in het betalingskenmerk, want dat laatste komt niet over. Voorbeeld 1: In dit voorbeeld betaalt lid 271 contributie voor de jaren 2007 en 2008; neemt hij twee introducés mee naar een reünie en bestelt hij twee gewone en één vegetarische maaltijd. Verder bestelt hij een adreslijst, te verzenden per post, en geeft hij een donatie. Op de overschrijvingskaart vermeldt hij bij Mededelingen: Lid 0271: C07+C08+2I+2M+V+P+D N.B. Adreslijsten kunnen alleen in oneven jaren worden besteld. Voorbeeld 2: In dit voorbeeld betaalt lid 1080 contributie voor het jaar 2008. Hij bestelt geen maaltijd, maar wil de ALV bezoeken. Om te zorgen dat er een badge, een koffiebon en eventueel een entreekaart voor hem is, geeft hij met B aan dat hij op de ALV komt. Op de overschrijvingskaart vermeldt hij bij Mededelingen: Lid 1080: C08+B
Bankrelatie: Postrekening 537857 t.n.v. VEDO Nederland, Gentiaanstraat 11, 1402 CP Bussum IBAN: NL29PSTB0000537857; BIC: PSTBNL21
25