IMPRIMÉ / DRUKWERK
TNT Post Port betaald Port payé Pays-Bas
V E GHEPEYS EN KLOEKE DAET
D O
VERENIGING VAN OUD-LEERLINGEN VAN HET CHRISTELIJK LYCEUM TE BANDOENG Nr. 3, september 2010
Indien onbestelbaar s.v.p. retourneren naar: Tineke Holleman-Bangert Gentiaanstraat 11, 1402 CP Bussum Nederland ± tel.: +31 35 6930650
[email protected]
VOORWOORD................................ ................................ ................................ ................................ ......... 1 MEDEDELINGEN VAN HET BESTUUR................................ ................................ ................................ ...1 Jubileum-reünie 16 april 2011 ................................ ................................ ................................ ......... 1 Adreslijst 2009................................ ................................ ................................ ................................ .1 IN MEMORIAM................................ ................................ ................................ ................................ ......... 1 Herinneringen aan Irene Gout-Cohen................................ ................................ .............................. 2 INGEZONDEN MEDEDELINGEN ................................ ................................ ................................ ............ 5 Advendo (Makassar) Reünie op 17 april 2010................................ ................................ ................. 5 CAS-reünie 2010................................ ................................ ................................ ............................. 6 Persbericht ................................ ................................ ................................ ................................ ......6 Johan Kippenbroek ................................ ................................ ................................ ......................... 6 VEDO EN FEFIOS REÜNIE USA, JUNI 2010 ................................ ................................ .......................... 7 VEDO/FEFIOS 2010 REÜNIE IN CALIFORNIË ................................ ................................ ....................... 8 HERDENKINGSBIJEENKOMST 15 AUGUSTUS 2010 IN DEN HAAG ................................ .................. 11 HERDENKINGSTOESPRAKEN OP 14 EN 15 AUGUSTUS................................ ................................ ...11 Openingswoorden van Joost van Bodegom, voorzitter v.d. Stichting Herdenking 15 augustus......11 Toespraak van Kamervoorzitter Gerdi Verbeet................................ ................................ .............. 12 Toespraak van dhr. Joost van Bodegom ................................ ................................ ....................... 14 Voordracht van mw. E. Touwen-Bouwsma ................................ ................................ ................... 15 Voordrachten van Boudewijn de Groot op 15 augustus 2010 bij het Indisch Monument ............... 17 A WISH CALLED BANDA ( 2 ) - ERIC HOLLEMAN ................................ ................................ .............. 19 Bezoek aan Lontar ................................ ................................ ................................ ........................ 19 Kora kora wedstrijd................................ ................................ ................................ ........................ 20 Bezoek aan Ai ................................ ................................ ................................ ............................... 21 De cakalele dans................................ ................................ ................................ ........................... 22 Pisang eiland................................ ................................ ................................ ................................ .22 Lago di Como e Vasco da Gama................................ ................................ ................................ ...23 Logies op Banda ................................ ................................ ................................ ........................... 24 Literatuur................................ ................................ ................................ ................................ .......24 ALGEMENE GEGEVENS ................................ ................................ ................................ ...................... 25 Bestuur en Redactie................................ ................................ ................................ ...................... 25 Lidmaatschap................................ ................................ ................................ ................................ 25 Specificatie van uw betaling ................................ ................................ ................................ .......... 25 Verzoeke kopij voor de volgende uitgave vóór 1 december 2010 te zenden naar de redactie. N.B. De inhoud van ingezonden stukken valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie! Adreswijzigingen en berichten van overlijden gelieve u te zenden naar de secretaris.
Let op de adreslabel: daar staan uw lidnummer en eventueel nog te betalen contributie. Staat daar geen bedrag, dan heeft u uw contributie t/m dit jaar al betaald. Specificeer uw betaling als aangegeven op het achterblad. Ongespecificeerde extra betalingen boven de verschuldigde contributie worden als éénmalige donatie geboekt.
VOORWOORD Omdat de redactie het de komende tijd te druk heeft om aan G&KD te werken valt deze G&KD wat vroeger bij u in de bus dan u gewend bent. In deze G&KD geven Inge Meijlink-Günther, Leodyne Alsbach-Tjan en Lizelot van Balgooy-Stout weer hoe zij de reünie van Vedo/Fefios in Californië hebben ervaren. Ook kunt u gedichten lezen waarin siBolle (pseudoniem van Sonja Siccama-Otto), haar herinneringen aan Bandung en mening over de reünie verwoordt. Ook kunt u hierin een verslag lezen van de 14 en 15 augustus Herdenkingen en het merendeel van de voordrachten die tijdens die plechtigheden werden gehouden. Leden die over internet beschikken kunnen de redevoeringen ook nalezen op www.indieherdenking.nl. Ik wens u veel leesplezier! Tineke Holleman-redactie MEDEDELINGEN VAN HET BESTUUR Jubileum-reünie 16 april 2011 Aangezien in 2011 de eerste zaterdag na Pasen Koninginnedag is, gaven de leden op de ALV 2010 te kennen dat zij de reünie op een andere datum, zo dicht mogelijk bij Pasen, wilden houden. De datum was daarom afhankelijk van de beschikbaarheid van een geschikte zaal. De reünie zal nu worden gehouden op zaterdag 16 april 2011 in het Golden Tulip Hotel in Zoetermeer. Het hotel ligt pal naast het station Zoetermeer en er is ruime parkeergelegenheid. Reünisten die geen zin hebben ¶s avonds terug naar huis te rijden, kunnen in het hotel overnachten. Nadere bijzonderheden volgen in de komende G&KD¶s. Helaas heeft de vraag om suggesties voor de invulling van deze reünie tot nu toe geen enkele reactie opgeleverd. Adreslijst 2009 De adreslijst 2009 is uitverkocht; er worden geen exemplaren meer bijgedrukt Volgend jaar zal een lijst met uitsluitend de adressen van leden worden uitgegeven. IN MEMORIAM Op 21 april is Willem B. van Oostrum overleden. In Memoriam Pans Schomper Twee keer eerder wist Pans Schomper kanker te overwinnen, maar de derde keer was voor hem fataal. Op 9 mei overleed Pans. Er zullen weinig Vedoanen zijn die Pans niet gekend hebben, of van hem hebben gehoord. In de Indische gemeenschap was Pans een bekende persoonlijkheid, maar ook daar buiten was Pans, een succesvol ondernemer met vele contacten, zeker geen onbekende. De belangstelling tijdens de crematieplechtigheid was dan ook overweldigend. Toen hij voor het eerst kanker kreeg schreef hij op voorstel van een van zijn dochters het boek ³Indië Vaarwel´, waarmee hij grote bekendheid verwierf. Over dit boek wordt nogal verschillend gedacht. Vooral vrouwen hebben moeite met het taalgebruik, iets waar heren minder last mee blijken te hebben. Ook op de weergave van de feiten bestaat het nodige commentaar. Niettemin werd het boek goed verkocht en werd het in verschillende talen vertaald o.a. in het Japans. In ³Rondom Indië Vaarwel´ bundelde Pans de reacties op ³Indië Vaarwel´ samen, Met Pans¶ overlijden verliest Vedo een kleurrijk en veelzijdig lid. Tineke Holleman-Bangert
1
Richard H. Fein overleed 16 mei, Juste E.N. de Senerpont Domis 20 mei en Henri (Han) Wiggerts 21 mei. In memoriam Kees Hienekamp Cornelis Alexander Hienekamp overleed op 4 juni 2010 na een ziekbed van 6 maanden. Kees was recht door zee, goudeerlijk en altijd bereid om te helpen, hoe of wie dan ook. Omdat Kees en ik in Bandoeng-Zuid vlak bij elkaar woonden, fietsten wij elke dag samen naar school en wij kletsten onderweg heel wat af. Het toeval wilde dat wij ± in de vierde klas HBS-B ± ook naast elkaar in de schoolbanken zaten. Bij proefwerken gaf ik Kees, als hij zwaar zat te piekeren over een vraag, de gelegenheid om bij mij te spieken, maar daar maakte hij geen gebruik van, want dat was niet eerlijk; niet tegenover de leerkracht, maar vooral ook niet tegenover zichzelf. In die vierde klas wisten velen van ons nog niet hoe de toekomst er uit zou zien. Studeren oké, maar wat dan? Echter voor eenieder was duidelijk dat Kees het leger in zou gaan: de KMA in Breda voor een officiersopleiding. Vrijwel direct na afloop van de oorlog had Kees tegen zichzelf gezegd: ³dat nooit meer!´ De bezetting van zijn moederland en de vrijheidsberoving door een vreemde mogendheid kon hij absoluut niet accepteren, dus moest hij wel voor het leger kiezen om zijn land en de vrijheid te verdedigen. Kees was ook zeer sportief: hij was vaste keus in het baseball-, volleybal- en tafeltennisteam, maar Kees sportte altijd in een lange spijkerbroek, terwijl iedereen in een korte sportbroek liep. Ik heb één foto waarop Kees in korte broek staat en dat is voor mij een ³collectors item´. Op VEDO-reünies was Kees altijd bereid om als ³huisfotograaf´ op te treden en daar heeft VEDO dankbaar gebruik van gemaakt. Vorig jaar is een lang gekoesterde wens van Kees nog in vervulling gegaan: een reis naar Japan. Deze reis bracht weliswaar zeer emotionele gevoelens met zich mee, maar ook een stuk voldoening en genoegdoening. Namens VEDO wens ik Pit, dochter Peggy, schoonzoon Wim en de kleinzoons Martijn, Thomas en Jeroen, zoon Robert en schoondochter Rita nogmaals veel sterkte toe om het verlies van deze unieke persoonlijkheid te dragen en te verwerken. Walter Burger Wij werden in kennis gesteld van het overlijden van Olga Tan-Tjoa op 30 juni; Bart van Rheenen op 2 juli 2010; Theo van Eijk op 5 juli 2010 en Willy Fernandes-Ensering op 29 juli 2010. Herinneringen aan Irene Gout-Cohen Op 28 maart 2010 overleed Irene Gout-Cohen. Ik vul het mooie in memoriam dat Rein Düren in Ghepeys en Kloeke Daet (nr.2, mei 2010) schreef graag aan met mijn herinneringen aan haar en aan onze tijd samen op het Christelijk Lyceum die zo belangrijk is geweest voor ons verdere leven. Met z¶n tweetjes vormden wij de laatste beta gymnasiumklassen van het Christelijk Lyceum in Bandung, 19561957, 1957-1958. 5 bèta en 6 bèta, dat waren wij. De 7 talen (Latijn, Grieks, Nederlands, Engels, Frans, Duits, Bahasa Indonesia) kregen we samen met 5 en 6 alfa, klassen die ook uit 2 leerlingen bestonden, de jongens Fredus Makaliwy en Erich Gijsbers. De exacte vakken kregen we samen met de 5e klas HBS van ongeveer 25 leerlingen. Behalve natuurkunde, dat kregen we met z¶n tweeën, vaak bij de natuurkundeleraar thuis. Hij was net kersvers uit Nederland gearriveerd en viel van de ene verbazing in de andere over Indonesië en over onze school. Hij deelde die verbazingen enthousiast met ons. Ook de sterrenhemel vlak bij de evenaar was zo anders dan hij uit het noordelijk halfrond kende, hij raakte er niet over uitgepraat en paste zijn lessen sterrenkunde aan aan wat er op de hemel boven Bandung te zien was. Irene en ik wisselden blikken van verstandhouding uit over zijn naïviteit en vonden hem gek en leuk en aardig; wat deed hij zijn best voor ons en wij voor hem. Het eindexamen konden we niet meer in Bandung doen. Eind 1957 namen de spanningen rond de Nieuw-Guinea kwestie toe, Indonesië voerde de druk op Nederlanders om te vertrekken sterk op, de school zou sluiten. Irene ging met veel andere Bandungers in de kost bij gezinnen in Djakarta, waar in 1958 voor het laatst nog wel het Nederlandse eindexamen zou worden afgenomen. Ik ging naar Nederland en kwam terecht op het Barlaeus gymnasium in Amsterdam. 2
Niet iedereen was daar blij met me. De wiskundelerares beet me toe: ³Klein kreng uit Indië (sic!), je denkt toch niet dat je het haalt´. Dit nadat ik een voor haar pijnlijke vraag had gesteld over een fout, die zij gemaakt had, nota bene bij het vak, dat ik nog moest inhalen, analytische meetkunde. Dat kregen we niet in Bandung omdat we de exacte vakken op de hbs-afdeling deden. Dan hoorde beschrijvende meetkunde in plaats van analytische tot het (examen)programma. Zo ging dat destijds ook in Nederland op lycea met een kleine gymnasiumafdeling. Het leek me overigens niet zo¶n kunst om het examen te halen, ondanks het venijn van mijn wiskundelerares. Ik herinner me dat ik na die opmerking aan Irene dacht en haar miste. Anders dan de klas van zo¶n 20 Barlaeusleerlingen had zij die rotopmerking nooit laten passeren. Dat deed deze klas wel, de lerares had er de wind onder, was gevreesd en niemand wou natuurlijk het volgend object van haar gefit worden. Ik merkte trouwens al gauw, dat voor wat er in de omgang met elkaar al dan niet gepikt werd op onze school in Bandung duidelijker gold dat je het voor elkaar opnam en dat fairness er meer toe deed dan scoren. Ook wat betreft de lesstof merkte ik hoe goed en grondig ons onderwijs op het Christelijk Lyceum was vergeleken met dat op het Barlaeus. Vooral ook dat in de oude talen. Wat kregen we goed les van Wiebenga en Boerwinkel. Eigenlijk vond ik daarbij vergeleken het op dit Nederlandse gymnasium beneden peil. Alles was in Bandung minder schools en meer verdiepend. Ik was wel zo ongeveer klaar voor het examen op dat wiskundevak na dan. Maar het lukte wel om dat in te halen. Irene was een supergoede vriendin voor me. We hadden zoveel lol, met Irene kon je ontzettend lachen. We deelden ook heel veel (puber)twijfels en -onzekerheden. Er was veel vertrouwelijkheid. En ze was altijd loyaal en betrokken. Van de unieke combinatie van haar lef en bescheidenheid kon ik veel leren. Ze reed zonder ophef heel stoer op de motorfiets en wist tijdens de Azië-Afrika conferentie van 1955 in Bandung het voor elkaar te krijgen handtekeningen te bemachtigen van beroemde grootheden. Nehru, Nasser, Soekarno, Hatta, Zhou Enlai hoorden tot de deelnemers. Irene was intelligent en ambitieus maar nooit, nooit ten koste van een ander. Tussen ons geen concurrentie, maar veel samenwerking, afspraken wat we wel en niet gingen doen aan huiswerk en hoe we eventueel klussen verdeelden met betrekking tot vertalingen en sommen, zodat we niet alles dubbel deden en toch nog genoeg leerden. Volgens mij zijn we in ons werkzame leven allebei goede teamgenoten geweest voor anderen en ik maak me sterk dat onze schooljaren samen ons daarvoor veel bagage hebben meegegeven. Het klimaat op school was bevorderlijk voor onze vriendschap. De sfeer en manier van omgaan met elkaar maakte, dat samenwerken en eerlijk zijn m.b.t. prestaties gewoon was. Je werd op school benaderd op grond van je gedrag daar, niet op grond van je afkomst. Groepjes op basis van afkomst vormden zich wel, Indische, Chinese, totok en Indonesische leerlingen klonterden wel samen, maar ze stoorden elkaar niet. En wij voelden ons een hele klas met z¶n tweetjes, waarbij het toch wel bijzondere van onze combinatie qua achtergrond, ons op geen enkele manier opviel en geen enkele rol speelde: Irene indisch-katholiek-nederlands, ik, met tjechisch-joodse, tot Nederlander genaturaliseerde ouders. Wij waren beide vrijgesteld van de (uiteraard protestantse) godsdienst lessen. Irene als katholiek, ik als jood. We waren beide al overtuigd ongelovig maar betrokken onze ouders daar wijselijk niet in en voor Irene en andere katholieke leerlingen was er wel les van de pastoor. De vrije tijd was natuurlijk lekker, we wandelden daardoor aardig wat uurtjes kletsend en filosoferend over het schoolerf. Al vonden we Ds. de Planque wel zo ontzettend aardig dat we best les van hem hadden willen hebben. Bij elkaar thuis kwamen we bijna niet. Ons samenzijn was op school. Onze ouders vonden elkaar denk ik over en weer wel te verschillend voor geregeld contact, hoewel zowel Irenes vader als mijn moeder hetzelfde beroep uitoefenden, beiden waren tandarts, de enige Nederlandse tandartsen in Bandung, die samen werkten voor patiënten, wier behandeling nog vanuit het Nederlandse commissariaat bekostigd werd. Irene en ik kwamen elkaar in Nederland al gauw weer tegen. Ze had in Djakarta een geweldig leuke examentijd gehad met de oude Bandungse en nieuwe Djakartaanse vrienden. Een spannende, onveilige, maar ook heel avontuurlijke periode.
3
Natuurlijk slaagde ze. De boot, ms. Sibayak, met repatrianten waarmee zij samen met haar broer René naar Nederland ging, werd bij aankomst bezocht door Marga Klompé, de eerste vrouwelijke minister in Nederland, van sociale zaken. Toen ze Irene vroeg wat zij wilde gaan doen, zei Irene, dat ze het nog niet zo goed wist, maar dat ze overwoog scheikunde te gaan studeren. ³ Een goed idee´, vond Marga Klompé, ³dat heb ik ook gedaan. Daar kan je minister van sociale zaken mee worden´. Het was wennen in Nederland zowel voor Irene als voor mij. Irene kwam er voor het eerst, ik was er als 10jarige al eens op een verlof van zes maanden geweest met mijn ouders, voor wie Nederland ook een vreemd nieuw land was. Het was prettig elkaar te hebben om met het vreemde vertrouwd te raken. Irene ging scheikunde studeren in Amsterdam, ik sociale psychologie. Ze kwam bij de studie scheikunde een schoolgenoot uit Bandung tegen, Meint van Albada, en er vormde zich een nogal ongeregeld non-conformistisch groepje scheikundestudenten waar ook mijn toekomstige man, Jan van Brederode, bij hoorde. Ze aten meestal in de mensa en ik schoof aan, ik wilde en kon er ook bij horen. Door Irene heb ik dus Jan leren kennen, die erg op haar originaliteit en bijzondere ingevingen en gemis aan statusgevoeligheid gesteld was en beschermend-gevoelig was voor hoe het voor haar was om als Indisch meisje in die jaren te beginnen met een studie als scheikunde. Hij kwam van Marken en reken maar dat je daar in Amsterdam eind vijftiger jaren evenzeer op werd bekeken als op een Indische achtergrond. Irene was al gauw ook weer herenigd met haar jeugdliefde uit Bandung, Peter Gout, die toen in Leiden scheikunde studeerde. In 1960 wilden Irene en ik samen op vakantie naar Parijs en daarna naar Engeland. Als vervoermiddel kozen we de brommer, die Irene toen bezat en bereed. De vraag of dat verstandig was kwam bij ons niet op. Des te meer speelde die voor onze ouders en vriendjes Peter en Jan. Het lukte ons hun zorgen overdreven te verklaren en te ontsnappen aan hun pogingen om ons van onze plannen te weerhouden. Daar gingen we, samen op een brommer, die ook nog bepakt was met tent en slaapzakken. In de stromende regen vertrokken we. Alleen Irene kon hem besturen, ik niet. De eerste nacht brachten we bij familie van Irene, zo¶n 40 km van ons vertrekpunt af, door en we besloten meteen de al nat geworden tent daar maar achter te laten en verder langs jeugdherbergen te trekken. Dat is gelukt. Door de Ardennen op één brommer naar Parijs, daarna naar Calais, brommer daar op de trein naar Amsterdam en zelf liftend verder naar en door Engeland. We waren zo¶n 4 weken met elkaar op pad. Het was fantastisch. Irene zette haar studie na een jaar of twee in Leiden, waar Peter studeerde, voort. Peter en zij gingen zich in Nederland niet voldoende thuis voelen, Canada lokte hen. In 1966 emigreerden ze, stichtten daar hun gezin en bouwden er samen met enorme wilskracht en doorzettingsvermogen een prachtig bestaan op. Het contact tussen Irene en mij is jarenlang summier geweest, maar bleef wel altijd bestaan. Als Irene en Peter in Nederland waren, zagen we elkaar. We bleven voeling houden met elkaars wel en wee, zonder er veel woorden of brieven voor nodig te hebben. Na het overlijden van Jan ben ik bij Irene en Peter in Vancouver geweest. Dat was een heel bijzonder samenzijn. Ze voelde zich er zo thuis, zij en Peter namen me met zoveel liefde en hartelijkheid mee naar alles wat ze me wilden laten zien en beleven: de stad, de bergen, de meren, de zee, de vrienden, inclusief kumpulan met rijsttafel natuurlijk. Hier leef ik, hier horen we nu, hier ben ik trots op, liet ze voortdurend merken. Ik mis Irene, met wie ik als met geen ander de persoonlijke betekenis van wat we leerden op school, van gebeurtenissen en verhoudingen uit school- en studiejaren kon delen. Carla van Brederode-Ritter (juni 2010)
4
INGEZONDEN MEDEDELINGEN Advendo (Makassar) Reünie op 17 april 2010 Deze bijeenkomst werd dit keer gehouden in ³Labyrinth ± De Drietand´ aan het Neptunusplein 70 in Amersfoort. Een voor mij in ieder geval heel onbekende omgeving en locatie«« Ik hoopte, dat mijn Tom Tom er mij wel zou brengen, maar niets was minder waar deze keer. Ik moest aldoor kringetjes draaien en kwam steeds op hetzelfde punt (de ingang van een parkeergarage) uit, zonder zicht op de locatie waar ik dus moest zijn. Uiteindelijk heb ik mijn auto ergens neergezet bij winkels, waar ik ook mensen boodschappen zag inladen; die zouden mij misschien verder kunnen helpen. En ja hoor, ik was in de buurt« achter mij was heel in de verte een ³rood blok´ te zien, dat was De Drietand! Maar het lag ook tegenover een supermarkt, waarvan de P-plaats slechts beperkt parkeren toeliet, en de omgeving verder betaald parkeren« Gelukkig kreeg ik de tip mee om om het gebouw heen te rijden en in een van de zijstraatjes achter De Drietand mijn auto (voor een groot deel van de dag!) neer te zetten. Het was een klein zaaltje, omdat er niet zoveel mensen verwacht werden. En helaas was de effectieve opkomst nog kleiner! Door afzeggingen, maar ook omdat kennelijk diverse mensen nog in de file vast zaten of ook het gebouw niet konden vinden« . Om 12 uur werd geopend door Does Scipio met de mededeling dat hij als voorzitter af treedt en dat de heer Fred Marx is gevraagd om hem op te volgen. Alle aanwezigen werden welkom geheten; speciaal ook de vertegenwoordigers van de zuster verenigingen. En een bijzonder hartelijk welkom voor Wim Bult die heel ziek geweest was, zich teruggeknokt had en nu in een heel ingenieuze elektrische rolstoel zijn weg had kunnen maken naar De Drietand om toch nog op de reünie aanwezig te kunnen zijn! En het apparaat bediende hij ± voor zover ik het kon zien ± met zijn hoofd! Er volgde een bijzonder In Memoriam voor Ida Offringa ± van Swieten, die 10 jaar als penningmeester in het bestuur had gezeten en kortelings plotseling overleden was. Wally de Vries heeft haar functie overgenomen. En werd iets later in de middag ook extra bedankt daarvoor. En natuurlijk werd er voor allen die in het afgelopen jaar ons ontvallen waren, staande een minuut stilte in acht genomen. Kort werden verder alle agenda punten doorgenomen en afgewerkt. Vermeld werd dat de opbrengst van Seinpost gaat naar ³Lale Tandialo´ t.b.v. leerlingen in Zuid Celebes. In de rondvraag kwam één belangrijke vraag: ³Hoe laat gaan we eten?´ (dat zou van 13 u tot 14 u 30 zijn). Daarna stelt de heer Fred Marx zich voor. Hij heeft in Does¶ tijd in de kascommissie gezeten en laat o.a. weten, dat hij de locatie waarin we nu zitten een heel goede vindt. Does complimenteert Fred met zijn woorden en Fred richt nog dankwoorden aan Does voor alles dat hij gedurende de afgelopen jaren gedaan had. De Indische hap en alle kleine hapjes werden verzorgd door cateraar Doppert uit Rijswijk (of Den Haag?). Het was lekker eten! Victor de Vries zorgde op de elektronische piano voor de muziek. En helaas ± zoals al zo vaak ± na de maaltijd stappen velen al op, in plaats van nog wat na te praten en te genieten van de (ouderwetse) muziekklanken. Uiteraard hopend op een weerzien in het volgende jaar«.. Thelma Jellema ± van Dort
5
CAS-reünie 2010 Voor hun jaarlijkse kumpulan kwamen de oudCassers op 22 mei bijeen in het Golden Tulip Hotel in Zoetermeer. De reünie begon om 12.00 uur, maar ik kwam pas rond 13.00 uur. Voor de ingang werd ik welkom geheten door een ontvangstcomité en binnen door de voorzitter Peter Abbink Binnen heerste al een gezellige drukte. Na ontvangst van mijn koffie met spekkoek ging ik op zoek naar bekenden, die ik al gauw tegenkwam: Vedoanen die ook op de CAS hebben gezeten, zoals Hedy Nooy, of met een Cas-ser getrouwd zijn, zoals bijvoorbeeld Edith Rodrigues-Dahmen (Vedoaan) en haar man Rob Rodrigues (Cas-ser) en natuurlijk de bestuursleden van onze zusterverenigingen. Edith Dahmen achter een ontvangstbalie
Omstreeks half drie opende de voorzitter Peter Abbink de reünie officieel en heette hij alle aanwezigen van harte welkom en sprak hij een speciaal woord van welkom voor de oudst aanwezige Cas-ster, een dame van in de negentig, en de genodigden van de zusterverenigingen. De muziek werd verzorgd door het Trio Allure o.l.v. Rino von Banniseht. Zij brachten gezellige muziek ten gehore en af en toe werd er enthousiast ge-line-danced. Vanzelfsprekend mocht de ³snoepkraam´ van toko Ramée zich in grote belangstelling verheugen en toko Ramée verzorgde omstreeks 18.00 uur ook het uitstekende Indische buffet. Verder waren er verschillende stands, o.a. van het erelid Tineke Nauta-Meertens die van alles en nog wat te koop had. De opbrengst van de verkoop was bestemd voor Halin. Na het eten hier en daar nog een praatje gemaakt en toen naar het station voor de trein naar huis. Cas-bestuur en Cas-sers, hartelijk dank voor de uitnodiging en de gezelligheid! Tineke Holleman-Bangert Persbericht De Engelse versie van het boekje Het Indisch Monument is zojuist van de pers gerold. In het boekje wordt de achterliggende historie en het belang van het Indisch Monument in Den Haag voor de Indische gemeenschap beschreven. De uitgifte van The Indisch Monument is mogelijk gemaakt door een substantiële financiële bijdrage van de gemeente Den Haag, internationale stad van vrede en recht. Het boekje is te downloaden op onze website www.indieherdenking.nl. Bestellen van The Indisch Monument in gedrukte vorm is mogelijk bij de Stichting Herdenking 15 augustus 1945, Postbus 85747, 2508 CK DEN HAAG, telefoon 070-3305145 (ma. en do. Van 10.0013.00 uur), e-mailadres
[email protected]. Vergeet niet uw naam, adres, postcode, woonplaats en het gewenste aantal exemplaren te vermelden. Na ontvangst van uw bestelling sturen wij u deze zo snel mogelijk gratis toe. Een bijdrage als tegemoetkoming in de verzendkosten door een storting op onze rekening bij de ING nr. 697988, ten name van de Stichting Herdenking 15 augustus 1945 wordt zeer gewaardeerd. Johan Kippenbroek Een neef van Johan Kippenbroek vertelde dat Johan naar Australië is geëmigreerd en daar is overleden. In Australië heeft Johan de naam ³Penbrook´ aangenomen en onder deze naam heeft hij verschillende publicaties uitgebracht o.a.: 1979: John Frederick Penbrook, "The sociology of the pre-war Indonesian novel, with special emphasis on Sumatran novelists" 1988: "A guide for geology students (EGRU contribution)" from J. F. Penbrook, Geology Dept., James Cook University of North Queensland, Jan. 1988: "Library Search Procedures: A Guide for Geology Students" ISBN-10: 0864431716 ISBN-13: 9780864431714 Publisher: Geology Dept., James Cook University of North Queensland 56 pages Illustrated 6
VEDO EN FEFIOS REÜNIE USA, JUNI 2010 VEDO = Voor en Door Ons (Chr. lyceum); FEFIOS = Ferm en Fier In Ons (ULO).
Amerika en in het bijzonder Californië, was voor mij, na er zes jaar niet meer te zijn geweest, overdonderend. Het begon met de uitgebreide visitatie op LAX en de strakke gezichten van het douanepersoneel, het wachten op je koffers en daarna opnieuw de spiedende blikken van weer andere douanemensen. Maar dan, als je ³naar buiten´ mag, staan daar de gastheer en gastvrouw, Don en Sonja Siccama-Otto die je vol vreugde in hun armen sluiten. Dat was het begin van een bijzonder verrassende en plezierige reünie. Tevoren was er wat teleurgesteld gereageerd op de kleine opkomst en aanmelding en er moesten daarom een paar veranderingen in het programma worden aangebracht. Maar wat heeft het VEDO/FEFIOS USA Reunion Comité een geweldige prestatie geleverd. Chapeau, Chapeau, Chapeau! Juist omdat de reünistengroep kleiner was dan men had gehoopt en verwacht, werd de koempoelan veel gezelliger, het gaf ons de ruimte om beter in contact met elkaar te komen, langer in gesprek met elkaar te blijven, hetgeen altijd wat moeizamer verliep op de grote Nederlandse VEDO Reunie. En je komt toch bij elkaar om de vriendschap te hernieuwen, nieuwe vriendschappen te sluiten eventueel en naar elkaars wel en wee te informeren, nou, daar hadden wij alle gelegenheid voor tijdens deze koempoelan. Het Comité had voor de eerste dag een picknick georganiseerd in Cerritos Park East, alwaar we een mooi uitgegeven programmablad uitgereikt kregen met daarop de foto¶s van onze schoolgebouwen, heel attent! In het Park ontmoetten we alvast een groot gedeelte van de reünisten waarop het ³ngobrol ³ogenblikkelijk van start ging. Bertje Kiliaan bracht me van slag door mij doordringend aan te staren en plotseling te zeggen ³Inge Günther, jij hebt me leren roken ³. Zij rookt nog steeds, ik al heel lang niet meer. Peter Gout bleek zijn goudbruine krullen te hebben ingewisseld tegen sneeuwwitte haartjes, passend bij Canada¶s klimaat misschien? Maar zijn uitstraling was niets veranderd, die is nog steeds van een bescheiden en hoffelijke vriend. Freeke Muller liet mij foto¶s van haar gezin zien en vertelde me over haar levensloop in Amerika. Doeschka had haar album meegenomen met foto¶s van de viering van haar vijftigjarig huwelijk met Humphrey, de bruidegom kon helaas de picknick niet bijwonen. Ook van Grace Keasberry hoorde ik van haar bestaan in Amerika. Al die vrouwelijke school- en klasgenoten hebben hard gewerkt, zijn weer naar school gegaan, hebben cursussen gevolgd etc. etc., ik heb zo¶n bewondering voor jullie omdat jullie ná Nederland, je opnieuw hebt moeten leren aanpassen aan een nieuw en vreemd land en daarin volop geslaagd zijn. Wij, Sonja, Don en ik, hadden een introducé meegenomen, Nico Winter die samen met zijn jongere broer Dee, destijds deel uitmaakte van onze gemotoriseerde (B.S.A., Norton, Matchless, Triumph, Jawa, Harley Davidson etc.) vriendenclub. Ook Nico vond de weg naar Amerika, hij startte als baseball-pro, ging weer naar school en doceert sinds jaar en dag aan een van de Californische universiteiten. Nico kende de meesten van de reünisten en ook voor hem was het een leuk weerzien. De lunch die ons werd aangeboden was voortreffelijk. We begonnen met risolles en lemper en daarna was het smullen van lontong, gado-gado, heerlijke saté, kip en roedjak. Een plezierige verrassing was de muziek. Een zusje van Willy Tjen, had haar accordeon meegenomen en speelde daarop allerlei bekende wijsjes zoals ³daar bij die molen ³en ³als de orchideeën bloeien³. Iedereen zong vrolijk mee, tekst of geen tekst en het ging prima. Haar bijdrage werd zeer geapprecieerd. Dank je wel Lanny ! Er was ook een raffle met mooie prijzen, het geld werd ingezameld voor het Alan Neys Memorial Fund, ten behoeve van noodlijdende Indo¶s op Java. Het begin van de tweedaagse ontmoetingen was gemaakt en we zagen reikhalzend uit naar de tweede dag. De 3e juni, dat was de volgende dag, kwamen wij allemaal rond 16.00 uur bij elkaar in het Shadow Park Community Club Home, eveneens in Cerrito. Willy Tjen, de voorzitter, heette ons allen welkom, zowel in het Nederlands als in het Engels. Er werden foto¶s gemaakt en daarna zocht iedereen een plaatsje aan de tafels waar ons een lekker koel drankje wachtte. De aankleding van de feestruimte is een extra vermelding waard. De tafels waren prachtig gedekt, compleet met fraaie roze gazen lopers, de stoelen waren met grote roze gazen strikken versierd en overal stonden boeketten met bloemen. 7
Het geheel zag er elegant en smaakvol uit. Willy Tjen, een goede en vlotte spreker, praatte de programmaonderdelen met veel humor aan elkaar. Iedereen werd verzocht met zijn of haar herinneringen voor de dag te komen en dat gebeurde dan ook. Sonja Otto droeg haar gedicht ³Bandung ³voor dat zij een tijd geleden schreef, heel herkenbaar voor ons en dat waren de meeste verhalen en herinneringen van allen. Hekkensluiter was Guido Schenkhuizen die met een vermakelijk verhaal kwam over een avontuur en vondsten in de brandgang tijdens het middaguur waarop je geacht werd te slapen. Hij vertelde het op die voortreffelijke, beeldende manier van hem. Wanneer kom je weer met een eigen toneelstuk Guido? Laat ons weer eens genieten van je talenten! Toen was het tijd voor het diner dat door dezelfde cateraar was verzorgd die ons al zo verwend had op de picknick. De rijsttafel was meer dan verrukkelijk en degene die de cateraar heeft aangetrokken moet een medaille krijgen! Tussendoor werd er uiteraard nog heel wat besproken en gelachen waarbij ik wil aantekenen dat Tom Zijlstra een meester is in het spreken van de Tale Kanaäns, zo noemde mijn moeder het oprechte en onvervalste Indisch. Zo hoor je het zelden meer spreken Tom, helaas, helaas, ik vind dat namelijk doodjammer, het is zo¶n zoete taal vol herinneringen aan onze prille jeugdjaren! Na het diner bekeken we de collage van schoolfoto¶s van de aanwezigen wat natuurlijk ook de nodige commentaren opleverde. De muziek, eerst wat op de achtergrond, later als begeleiding en omlijsting van de liedjes die Yvonne Tumbelaka ten gehore bracht hetgeen ze prima deed, was van Rinus Jacobs. Een heel fijn repertoire Rinus, goed gekozen! Niet alleen de aanstaande bruid van John Tumbelaka liet zich horen, ook Benno Apon, vicevoorzitter van het Comité, nam de microfoon ter hand en zong zeer verdienstelijk met een stem die helemaal paste bij de omvang en diepte van zijn borstkas! Goeie stem, Ben! Voorts gaf Peggy Ploem spontaan een fraaie Javaanse dans ten beste, waarop Monique van der Woude, nichtje van Doeschka, zich naadloos bij de dans van Peggy aansloot. Wat een talenten allemaal! Tegen tienen was het tijd om afscheid te nemen. Ik kan met de hand op mijn hart zeggen dat deze Vedo-Fefios USA Reünie voor honderd procent geslaagd is. Het Comité, bestaande uit voorzitter Willy Tjen en vicevoorzitter Benno Apon, het soepelwerkende secretariaat van Leodyne Asbach en Lizelot van Balgooij, de nijvere comitéleden Lucy Pustelnik, Carla Keasberry, Doeschka Smith, Freeke Farris, David Sugita, Lanny The en Susan Istandar, heeft het enorme karwei ± want dat was het ± perfect geklaard. Mijn dank is groot, mijn bewondering voor allen nóg groter. Voor nu, take care en hopelijk tot ziens in Nederland. Inge Meijlink-Günther (juni 2010) VEDO/FEFIOS 2010 REÜNIE IN CALIFORNIË Wij, oud-Indië gangers, wonen sinds 't einde van de Pacific oorlog wijd verspreid over deze aardbol. Gelukkig kunnen velen van ons de ontijdig verbroken vriendschappen en contacten weer aanknopen door middel van reünies, of gezellige etentjes. Degenen die bekend zijn met Bandung zullen zich waarschijnlijk nog de ULO school en 't Christelijk lyceum aldaar herinneren. Beide nu verleden tijd. Vorig jaar werd besloten 'n eenmalige reünie te organiseren in Californië t.b.v. oud-leerlingen van deze twee middelbare scholen, met name Vedo (lyceum) en Fefios (ULO). Hier volgt 'n kort verslag van dit evenement bestaande uit 'n picknick in de namiddag van 2 juni '10 en een rijsttafel de daaropvolgende avond. Beide hadden plaats in Cerritos, Zd Californië. Dan kan iedereen meegenieten. De picknick zowel als de reünie-avond waren een volslagen succes, niet alleen vanwege de gezellige, opgewekte, en kameraadschappelijke atmosfeer, maar ook mede dankzij het eten, dat uitstekend was en in grote hoeveelheden werd opgediend. De picknick had plaats in een rustig en schoon park in Cerritos. Voorafgegaan door lemper en lumpia, kregen wij heerlijke, goedgekruide sate ayam geserveerd nog warm van 't houtskool vuur, pecel en lontong, met als toetje rujak cocol. Onder geanimeerd gebabbel genoten wij van deze bekende kost. 't Maakte niet uit of je naast 'n oud-Vedoaan of 'n oud-Fefios lid kwam te staan of te zitten, iedereen had Bandung als aanknopingspunt en contact was gauw gemaakt. Een van de hoogtepunten was 'n raffle, waar de deelnemers tickets konden kopen ten bate van het Alan Neys Memorial Fund voor Indo oudjes op Java. Men kon allerlei kunstig gebatikte doeken en zelfs sarongs winnen, alsmede mini-quilts en 'n batik wandkleed-quilt. De animo en goodwill was genoeg om een totaal van $350,-- op te brengen, en dat van niet meer dan zo'n veertig reünisten. 8
't Grappige van deze raffle was dat Tom Zijlstra (Vedo), uit Holland overgewipt, drie maal 'n prijs trok. De spanning steeg elke keer dat hij uitriep: "Herhaal dat nummer nog 'es? Ik heb 't! Ik heb 't!" Grote ogen rondom toen Tom voor de tweede en dan voor de derde keer achtereen naar voren stapte om 'n tweetal mini-quilts in ontvangst te nemen. Hij leek overigens zelf beduusd met zijn good luck. Jammer dat hij zich niet in Reno of Las Vegas bevond. 't Wandkleed werd gewonnen door John Tumbelaka (Vedo), wiens echtgenote de avond daarop voor ons zong, met kundige begeleiding op keyboard van Rhinus Jacobus. Het reünie-diner werd geopend met risolles en saucijzenbroodjes, welbekend van de goeie ouwe tijd. Willy Tjen, Vedo, was onze MC en hield er 'n goed tempo in. Een van de hoogtepunten van de avond was dat 'n aantal deelnemers de microfoon overnamen om herinnering van Bandung met ons te delen. Een van hen was siBolle - lezers van "De Indo" welbekend - met 't volgende gedicht: Afscheid van Bandung Voor 't laatst zie ik de kenariebomen, de Preangerbergen als wachters staan, fiets ik langs de Papandajanlaan. Bandung--mijn gedachten schromen: Bogerijen, Braga, Bosschasterrewacht . . . sprankelsterren in omfloerste tropennacht, kembang sepatu, melati, die een pad omzomen. Bandung, koele bergstad van m'n jonge jaren: 't Centrum, Dago, Lembang, Tjihampelas, 't Borromeus-, Juliana ziekenhuis, de Broederschool, de ULO, 't Christelijk lyceumwaar de jeugd kennis mocht vergaren. Bandung, waar je in fantasieën weg kon dromen: Radiocity, Varia, Luxor, Majestic, Oriental . . . Tjibeuning plantsoen, Tjioemboeleuit's "Berg en Dal," Villa Isola, een krantenkoning's onderkomen. Bandung, waar ik zo fortuinlijk heb mogen ervaren: Savoy Homann, Grand Hotel Preanger, Pasar Baru, Gedung Sate, excursies naar meren en kraters, ondernemingen van rubber, kina, en thee, voorgoed zal ik de herinneringen in mijn hart bewaren. Bandung--fraai getooid met flamboyant, waringin, koningspalmen, Pieter's Park, Insulinde-, Molukken-, Oranje-, Tjitaroem plein. Vage krontjong klanken jammeren nostalgisch van hartepijn, Ach, waarom zou ik nu nog langer talmen. . . De laatste maal; dat weet ik maar al te zeer, de laatste stad, het laatste huis, de laatste nacht onder 't Zuiderkruis, wie weet of ik hier ooit nog wederkeer . . . SiBolle schrijft voor 't "gele blaadje," De Indo, onder dat pseudoniem, maar wat ons betreft mag ze best haar echte naam gebruiken, Sonja Otto Winsser Siccama, oud-Vedoaan Leuk om eindelijk met deze geheimzinnige dichteres kennis te maken, en nog wel op 'n reünie in good ole Cerritos, vlot georganiseerd en ge-emceed door onze onvolprezen Willy Tjen, met soms tegenstribbelende, soms enthousiaste medewerking van zijn comitéleden: Ben Apon (Fefios, vice-voorzitter); Leodyne Alsbach (Vedo, sekretariaat, en goeie gastvrouw op de reünie zelf); Lizelot van Balgooy (Vedo, quilts en opruimploeg); Carla Keasberry; Lucy Pustelnik (vertegenwoordigde Fefios op kundige wijze): Doeschka Schenkhuizen (Vedo); Freeke Muller (Vedo), David Sugita (Fefios, die de voorbereidende notities keurig had opgezet); Lanny Tjen (Willy Tjen's zuster en bekwame accordion speelster tijdens de picknick); en Susan Istandar. Er waren verrassend velen die hun herinneringen "durfden" ophalen, o.a. Onno van Demmeltraadt (tweemaal!); Tom Zijlstra; Sonja Otto (siBolle); Irvy Fransz; Doeschka en Guido Schenkhuizen, Fred Haring, en anderen wiens namen mij ontschoten zijn (maaf!) We lagen vaak dubbel van 't lachen, vooral bij de laatste drie genoemden vanwege hun expressieve gebaren en geluidseffecten. Alle verhalen waren echter welkom en werden met plezier aangehoord. De meesten onder ons zullen wel gedacht hebben: "Zij liever dan ik!" 9
'n Spontane en hartelijk geapplaudiseerde deelneemster aan dit deel van het programma was notabene Onno's (Amerikaanse) vrouw, Gloria, die bekende geen Nederlands te spreken, maar even wou vertellen hoeveel plezier ze had tijdens hun bezoek aan Bandung zo'n vijf jaar terug (als ik dit mis heb, maaf), en hoe lief de mensen daar waren (een pluimpje voor degenen die daar wonen). Ondanks haar gebrek aan Nederlands scheen Gloria zich volkomen op haar gemak te voelen tussen ons en leek plezier te hebben in ons "raar" gedoe. Onno, je bent 'n bofferd, maar zij ook, hoor! Later zong Benno Apon begeleid door Rhinus, en verraste Peggy Ploem-Elenbaas (Vedo) ons met haar gracieuze solodans, op haar beurt blij verrast toen een van de jongere dames zich bij haar voegde en even meedanste -enig! Er is zoveel onverwacht talent onder ons Indo's. De avond werd besloten met 'n uitgebreide rijsttafel met alles d'rop en d'ran, ouderwets elegant aan keurig wit-gedekte tafels elk versierd met 'n vaas echte angel-wing begonia's en rozen, met koffie en heerlijke cake toe, op invitatie van Willy Tjen aangesneden door de oudste onder ons. 'n Gepast einde van deze heel gezellige reünie, waarvan 'n deelneemster naderhand schreef: "It was an unforgettable event and a treasure to cherish forever . . !!!!" Leodyne T. Alsbach, Raleigh en Lizelot van Balgooy-Stout, UplandUSA Reünie Dit is een reünie: allen bij elkaar in een park in Californië nieuwe en bekende gezichten een bijeen gekomen vriendenschaar.
Bandung, een scholenreünie we kwamen van heinde en ver om elkander te ontmoeten Een perfecte happening!
Samen verpozen, zie ons staan rond jeugdherinneringen en vertrouwde versnaperingen Hoe is het je in het leven vergaan?
Vaarwel lieve vrienden, ik hoop dat ik jullie spoedig wederzie.
Dit is een reünie: even weer jong zijn onder accordeonbegeleiding verenigd in samenzang Een helende zalf voor geleden pijn.
10
SiBolle
HERDENKINGSBIJEENKOMST 15 AUGUSTUS 2010 IN DEN HAAG Op deze zondag was het niet bepaald een zonnige dag, dus vrijwel alle deelnemers waren ³gewapend´ met paraplu en regenjas. Zoals gebruikelijk begon de herdenking in het World Forum Convention Center (WFCC) - het voormalige Congresgebouw - , dus kon de bewapening vooralsnog in de garderobe worden gestald. De heer Joost van Bodegom, voorzitter van de Stichting Herdenking 15 augustus 1945, hield de openingstoespraak. Daarna volgde een voordracht van mevrouw dr. Elly Touwen-Bouwsma, adjunct directeur NIOD, waarin zij schetste hoeveel tijd en moeite het heeft gekost om in Nederland erkenning te vinden en te krijgen van het verzet in Nederlands-Indië. Aanvankelijk werd door de Nederlandse overheid ontkend dat er sprake was geweest van verzet, maar dankzij tussenkomst van het parlement, werd uiteindelijk - schoorvoetend - toegegeven dat er door de (Indische) Nederlanders wel degelijk verzet is geboden aan de Japanse overheersers. Het verlenen van het Verzetskruis werd daarna - veel te laat ± aarzelend gestart. Diepe indruk maakte op mij het Haarlemse vrouwenkoor Malle Babbe, o.l.v. Leny van Schaik, dat een aantal Nederlandse, maar ook Indonesische liedjes ten gehore bracht, een aantal zonder woorden, dus uitsluitend geneuried. Het was in één woord geweldig! Ook werd er nog een compilatie vertoond van de documentaire film van Peter Hoogendijk ³Verzet in Indië´. Voor het tweede deel van deze herdenkingsbijeenkomst moesten alle deelnemers zich te voet of per pendelbus verplaatsen naar het Indisch Monument, dat zo prachtig gesitueerd is bij de waterpartij, langs de prof. B.M. Teldersweg. Omdat 2010 een lustrumjaar is, werd de herdenking bijgewoond door HM de Koningin. Zij arriveerde om ca. 12.30 u bij het Indisch Monument. Hier werd de muzikale omlijsting verzorgd door de Residentie Bach Ensembles en de Koninklijke Militaire Kapel Johan Willem Friso. Boudewijn de Groot hield in woord en gezang een buitengewoon indrukwekkende voordracht. Hoewel hij de tweede wereldoorlog en de Japanse bezetting niet bewust heeft ondervonden (hij werd in een interneringskamp geboren in 1944; zijn moeder overleed enkele maanden later), kon hij zijn gedachten en emoties toch uitstekend verwoorden. Het VCL in Den Haag, adoptieschool van het Indisch Monument, had Jimmy Kok afgevaardigd om namens de na-oorlogse Nederlandse jeugd een voordracht te houden, waarin hij met nadruk inspeelde op het gebrek aan bewegingsvrijheid in bezettingstijd. De bijeenkomst werd besloten met een defilé langs het monument. Daarna gingen de deelnemers weer naar het WFCC. Hier mocht ik met mijn echtgenote, wegens onze VIP-status, de ontvangstruimte betreden waar de Koningin met een enkele deelnemer een gesprek had. Al met al een alleszins uiterst zinvolle herdenking. En o ja, het bleef de hele dag droog. Walter Burger HERDENKINGSTOESPRAKEN OP 14 EN 15 AUGUSTUS De volgende toespraken werden gehouden op 14 augustus bij de Herdenkingsplaquette in de tweede Kamer (gesproken woord geldt). Openingswoorden van Joost van Bodegom, voorzitter v.d. Stichting Herdenking 15 augustus Mevrouw de voorzitter, dank voor de gelegenheid de Indische gemeenschap wederom geboden om op deze plaats en op deze wijze stil te staan bij de geschiedenis en te herdenken. Dames en heren! Vandaag herdenken we de capitulatie van Japan, het einde van de Tweede Wereldoorlog en vooral onze slachtoffers uit die gruwelijke jaren in Zuid Oost Azië, Indië en Japan. Slachtoffers: omgekomen, gesneuvelde, vermoorde en gestorven meisjes en jongens, vrouwen en mannen, de doden die het einde van de oorlog niet hebben gehaald«
11
Letterlijk is een slachtoffer natuurlijk een offerdier maar als tweede betekenis geeft Van Dale: iemand die door de gevolgen van bepaalde handelingen of gebeurtenissen zwaar wordt getroffen. Daarbij valt allereerst te denken aan de doden zelf maar bovendien aan de nabestaanden, echtgenotes(n), ouders en kinderen. Maar zijn alle mensen of de meeste mensen die de oorlog hebben meegemaakt daarmee ook oorlogsslachtoffers geworden? Ik meen te mogen stellen dat dit niet het geval is. Toch lijkt er hier en daar een tendens te ontstaan om alle mensen die bijvoorbeeld een beroep doen op onze oorlogswetten, dat etiket op te plakken. Bij het ministerie van VWS en bij de PUR in Leiden spreken wij al jaren niet meer over slachtoffers maar over oorlogsgetroffenen. What¶s in a name? Oorlogsgetroffenen, althans zeer velen onder hen, vinden het, terecht naar mijn mening, denigrerend om als slachtoffer door het leven te moeten. Een beroep te moeten doen op de wetten was voor velen die een pensioen of een uitkering ontvangen, waar zij recht op hebben, al beladen genoeg. Vijfenzestig jaar geleden was het dus zover. Tijd om het herdenken van de oorlog nu maar met pensioen te sturen? Ik kom daar straks nog even op terug. Eerst zou ik op deze plek een lied willen opzeggen, of misschien wel even zingen, dat wij vrij snel na de meidagen van 1940 in Indië leerden en uit volle borst zongen. Om onze landgenoten in Nederland, of liever Holland zoals we toen algemeen zeiden, een hart onder de riem te steken. Om hen maar ook ons zelf moed in te zingen. Eens komt de dag, dat Neerland zal herrijzen Eens slaat het uur dat Neerland weer zal staan Vrij onafhank¶lijk geschaard om zijn Vorstinne Houdt goede moed die dag breekt spoedig aan Neerland herrijst en zijn fiere Vorstin Haalt het met liefde en vreugde weer in Als vier, vijf, zes of meerjarigen wisten we natuurlijk helemaal niet wat Neerland betekende en ook andere woorden in de tekst vroegen om verduidelijking. Maar zo leefden wij mee«Ook op andere wijze dachten we overigens van dag tot dag mee met de bewoners van het vaderland en steunden hen waar we konden. Een bewijs van het laatste was o.a. het Spitfire Fonds dat aluminium en geld inzamelde om jachtvliegtuigen te laten bouwen. Andersom, na de oorlog, was het voor de Indische gemeenschap hier in Nederland na de oorlogsjaren in Indië dikwijls tandenknarsen. Helaas is dat voor sommigen nog steeds zo. Tot die leden van de Indische gemeenschap zou ik na 65 jaar willen zeggen: als het echt niet meer te houden is, zoek en vindt in de wereld een land waar wij het beter zouden hebben dan hier. Voor de meest kwetsbaren onder ons is getracht zo goed mogelijk te zorgen en gelet op de recent verschenen literatuur over de wetten BP, de WUV en de WUBO heeft Nederland het in Europa en de rest van de wereld niet slecht gedaan. Afgezien van de lange duur, naar mijn mening het gevolg van onkunde, onbekend maakt onbemind, en niet van politieke spelletjes met en over leed zoals sommigen ons willen doen geloven. Maar daarover moet ieder zijn eigen oordeel maar vellen. Ik meen te mogen constateren dat de meesten van ons zich toen en nu nog steeds niet hebben laten kisten. Ik stel bovendien vast dat ik nog nooit zo¶n fraaie 14, 15 en 16 augustus heb meegemaakt als dit jaar. Vandaag onze herdenking in de hal van de Tweede Kamer, morgen in het World Forum en bij het Indisch monument, en overmorgen , als kers op het ijsje, de opening van het Indisch Herinnerings Centrum Bronbeek. Wat wil je nog meer? Wat ik nog meer zou willen is een Lieux des Memoires in Indonesië zelf, een instituut vergelijkbaar met de herinnerings plekken in Nederland. Juist daar kan er meer dan elders recht worden gedaan aan die drie en meer miserabele jaren in de tropen. Een volgend project begint bij mij op te doemen. Op Midden Java zijn plekken genoeg die daarvoor en voor het vast leggen van de Indonesische oorlogsgeschiedenis een prachtig decor zouden kunnen vormen. Verder zou er nog meer aandacht moeten komen om historici en andere wetenschappers bij te werken wat de Indische geschiedenis betreft, zodat er beter begrip kan ontstaan voor termen als interneringskampen en Jappenkampen, om maar een paar voorbeelden te noemen. Wat ik met deze simpele voorbeelden wil aangeven is dat er voor mij, en ik hoop voor vele anderen, nog geen sprake van kan zijn om na 65 jaar over pensioen van de herdenking van de oorlog te denken. In tegendeel, op velerlei gebied en op talrijke manieren kunnen we het werk voortzetten. Toespraak van Kamervoorzitter Gerdi Verbeet Dames en heren, Ook dit jaar heet ik u weer hartelijk welkom in het gebouw van de Tweede Kamer, bij de Indische Plaquette. De plaats waar we ieder jaar, aan de vooravond van de vijftiende augustus, de capitulatie van Japan herdenken. Dit jaar 65 jaar geleden. Twee generaties zijn sinds het einde van de oorlog opgegroeid. De afstand tot wat gebeurd is wordt steeds groter. Meer dan vroeger moeten we ons inspannen om de herinnering ook voor de nieuwe generaties levend te houden. Dat geldt zeker bij gebeurtenissen die zich afspeelden in een land ver van Nederland. Er is immers geen herinneringsplek dichtbij die je kunt bezoeken, zoals Westerbork of kamp Vught of Amersfoort. Dat maakt de overdracht op jongeren ingewikkelder. Hoe het was, dat kunnen zij zich steeds moeilijker voorstellen.
12
Maar waar geen tastbare herinneringen zijn, zijn er de verhalen. En daar kunnen we de jeugd wel mee bereiken - kinderen zijn er immers gek op. Zeker als het de verhalen zijn van hun eigen grootouders, of overgrootouders echt gebeurd en ook nog beleefd door mensen die je kent. Daarom is het van belang dat we die verhalen niet verloren laten gaan. Gelukkig zijn er steeds meer mensen die dat belang inzien. Ik heb voor de bijeenkomst van vandaag een speciale gast uitgenodigd: Frank van Oortmerssen (hartelijk welkom!). Frank is de vader van Danny - één van mijn naaste medewerkers -. Een paar weken geleden gaf hij mij het boekje ³Brieven uit Celebes´. Daarin zijn alle brieven gebundeld die Franks ouders, Joop en Ton van Oortmerssen, in 1946 vanuit Makassar naar Nederland stuurden. Brieven waarin ze de familie in het vaderland verslag doen van de oorlogservaringen in Indië. Brieven die beelden oproepen van een voorbije wereld. De emoties die je er in leest zullen vast typerend zijn voor de Nederlanders in Indië in die jaren vlak na de oorlog. Aan de ene kant is er de drang om de oorlog met alle angst, honger en ellende snel te vergeten. Ton was militair en ging meteen weer aan het werk - veilig was Indië immers nog lang niet. Joop was sterk verzwakt door malaria en honger - zij wilde snel beter worden en verder met haar leven. Aan de andere kant is er de bijna hopeloze opgave om de familie overzee te laten voelen wat zich in Indië had afgespeeld. In zijn brief van 5 juli 1946 schrijft Ton: ³Het is als met de beschrijving van een gerecht: men moet het op de tong geproefd hebben om de smaak gewaar te worden. Zo moet ook deze tijd van Japanse knechtschap door je heen gegaan zijn om te beseffen wat het is. We merken het aan de argeloze goedgemeende vragen of opmerkingen van buitenstaanders, dat zij niet doorleefd hebben wat wij in gevangenschap hebben ervaren. En zo blijven beschrijvingen wazig en leeg aan betekenis.´ Wat mij betreft is ³Brieven uit Celebes´ het tegendeel van µleeg aan betekenis¶. Het is een prachtig voorbeeld van de inspanningen van iemand van de tweede generatie om de ervaringen van zijn ouders door te geven aan zijn kinderen. Gelukkig zien we dat steeds vaker. De tweede generatie gaat op zoek naar het verleden van de ouders, die er zelf vaak zo weinig over verteld hebben. W e vinden brieven en documenten en reconstrueren het verhaal. Het blijkt voor iedereen zeer waardevol. Voor de nog levenden van de eerste generatie, want het zet hen er toe aan eindelijk te gaan vertellen - en te laten zien hoeveel kracht nodig is geweest om een nieuw bestaan op te bouwen. Dat draagt bij aan aanvaarding van het leven dat zij geleefd hebben. Maar het is ook goed voor de tweede generatie - inmiddels ook al rond de 60. Zij willen weten waar ze vandaan komen, wat hun wortels zijn, de geheimen van het leven van hun ouders kennen. En iedereen weet: als we het nu niet doen, nu enkelen van de eerste generatie nog leven en de documenten er nog zijn «« als we het nu niet doen, zullen de generaties na ons het nooit weten. Dat is wat de brievenbundel van Frank van Oortmerssen ook zo waardevol maakt: het zijn niet alleen brieven, maar ook foto¶s, officiële documenten en beschrijvingen, gedetailleerde tekeningen van Charles Burki en een uitgebreide literatuurlijst. Juist om die reden bereidt de Stichting Pelita een project voor met het Tropeninstituut. Om een verbinding te maken tussen de enorme hoeveelheid algemene informatie, documenten en foto¶s die het KIT in bezit heeft met de persoonlijke verhalen van mensen. Zodat nog meer mensen boeken kunnen maken zoals deze µBrieven uit Celebes¶. Om diezelfde reden heeft Bronbeek vanaf komende week een nieuwe vaste expositie met de titel ³Het verhaal van Indië´. Ik zal daar zelf over twee weken een bezoek brengen voor een speciale herdenking van de slachtoffers van de jongenskampen. Het zijn allemaal initiatieven van grote waarde. Ze bieden ons persoonlijke verhalen, gedetailleerde tekeningen, tastbare objecten - en dat is wat jongeren aanspreekt. Zo kunnen we voldoen aan onze opdracht: jongere generaties steeds opnieuw aanspreken. Jongeren die niet uit zichzelf in geschiedenis geïnteresseerd zijn - en waarvoor je dus extra inspanningen moet doen om hen te bereiken, hen te raken. Dames en heren, De oorlog ligt 65 jaar achter ons. We staan op een keerpunt. Velen die het hebben meegemaakt zijn er niet meer. Archieven worden samengebracht, het programma Erfgoed van de Oorlog is afgerond, het grote onderzoeksproject van het NIOD is klaar. We moeten de blik richten op de toekomst. Tegelijk hebben de laatste nog levenden van de 1e generatie onze zorg meer dan ooit nodig. Voor velen van hen leven de herinneringen aan toen meer dan die aan gisteren of vorige week. Leeft de taal van hun speelkameraadjes van toen meer dan die van de buren van nu. Ze hebben dus niet alleen meer zorg nodig, maar ook heel speciale zorg. Onze taak is het, om die opdrachten samen te brengen. Zorgen voor de ouderen en de belangstelling levend houden bij de jongeren. Een nieuwe fase breekt aan, met een grotere rol voor de kinderen en kleinkinderen van hen die het zelf meemaakten. Maar de betekenis van het onder ogen zien van de eigen geschiedenis blijft daarbij van onveranderde waarde.
13
De volgende toespraken werden gehouden op 15 augustus in het WFCC (gesproken woord geldt)
Toespraak van dhr. Joost van Bodegom Dames en heren! Mijn motto voor herdenken is: Dicht bij toen, met het oog op morgen. Als u en de uwen dat overnemen kan het in de toekomst niet meer stuk en kunnen wij jaarlijks denken aan de lessen die de slachtoffers ons proberen door te geven. Dichtbij toen, met het oog op morgen. Verzet in Indië is het thema van deze morgen. Was er dan verzet in Indië? Jazeker. U zult er straks wat meer over horen en zien. Veel te weinig natuurlijk, maar toch iets. Horen door te luisteren naar mevrouw Touwen over het tot stand komen van de Wet Indisch Verzet en iets zien in een kleine compilatie van de film van Peter Hogendijk. Bij beiden gaat het over het grote verzet. Graag wil ik wat zeggen over het kleine, het stille verzet, waarzonder het niet mogelijk was, of in elk geval veel moeilijker was, in en buiten de kampen te overleven. Dat verzet, die houding is altijd zwaar ondergewaardeerd, maar is van levensbelang geweest om het hoofd boven water te houden. Verzet, het is al vaak gezegd, begint namelijk in jouw hoofd. Al naar gelang jouw gedachten daarover en de mogelijkheden ter plaatse, kon dat soms tot grote daden leiden. Zonder direct jouw leven te riskeren kon dat natuurlijk in de kampen maar ook daar buiten bijna niet. Maar, de moed erin houden, optimistisch blijven, anderen opbeuren, humor, de vijand met allerlei kleinigheden om de tuin leiden, de Jap recht aan blijven kijken, geen kik geven als je werd afgeranseld, een vaderlands liedje zingen, neuriën of fluiten. ³Eens komt de dag dat Neerland zal herrijzen´ en ³Zonnetje gaat van ons scheiden´ zijn beroemde voorbeelden´, maar ook straatliedjes als ³Rij maar door Takahashi´, uit ³De Wijk in Malang geloof ik. Het worteltjes eten op 30 april, of prinsessenboontjes op 31 januari, of koninginnensoep op 31 augustus, en toen dat niet meer kon, oranje oebietjampoer, noem maar op. Of het ophangen van de was waar dan toevallig een rood bloesje naast een wit laken en vervolgens, een blauwe short hing. Alles voorbeelden van ³stil en klein ³ verzet, die iets zeiden van de onbuigzaamheid van de geesten, een houding die van groot belang was voor het hooghouden van het moreel. Ze lieten zich niet kisten, die grootmoeders en moeders, grootvaders en vaders, grote zussen en broers van ons en die eenlingen zonder enige familie in het verre Indië, Birma, Siam, Malakka en Japan of waar dan ook in het oorlogsgebied. Dag in dag uit, week na week, je zou er wanhopig van worden, maand na maand, jaar in jaar uit. Komt dat einde dan nooit? Bij het niet plegen van grotere daden mag nooit vergeten worden voor welk duivels dilemma de persoon altijd heeft gestaan voordat zij of hij tot actie over ging. Welk risico loopt mijn familie als ik tegen de lamp loop, wie neemt de zorg voor mijn kinderen op zich als ik naar de Kempetai moet of de dood vind? Dit soort risico¶s worden te vaak onderschat bij degenen die vinden dat er maar weinig verzet is gepleegd en daar dan achteraf smalend of verwijtend over doen. Onkunde, ze weten niet waar ze het over hebben en je komt dat steeds vaker tegen. Het lijkt zelfs op minachting« Er zijn, althans bij mij, vele voorbeelden bekend van Verzet met een hoofdletter, die nooit de publiciteit hebben gehaald en alleen in kleine kring bekend zijn. Gelukkig komen er steeds meer egodocumenten boven water waarin feiten worden genoemd die er niet om liegen. Ik noem er hier maar drie, die mij uit betrouwbare overlevering of eigen waarneming bekend zijn en van grote klasse getuigen. Wat te denken van mevrouw Smits-Mendes Da Costa, die een radio binnensmokkelde in het kamp en, na haar dood begin 1945, Lenie Kleijn en An Dumbar die het presteerden om die radio daarna te beluisteren en die pas eind juni 45 demonteerden? Wat vindt u verder van een of meerdere bewoners van de dessa Banjoebiroe die in september 1944 op de hellingen van de ver achter ons kamp gelegen Goenoeng Boetak een vuur lieten branden, dat tientallen meters groot eerst een zwartgeblakerde letter V (van Victorie en Vrijheid) achterliet, die later uitgroeide tot W (van Wilhelmina)? En dan deze nog uit overlevering, omdat het vanmiddag ook nog feest is: Egbert de Vries, die ondanks vele en zware martelingen niets bekende over zijn verzet; hij kreeg ³gelukkig´ niet de doodstraf maar ³slechts´ 20 jaar gevangenisstraf. Op een dag moest hij, die in Wageningen gestudeerd had, het Javaanse hoofd van de bewaking van de beruchte Soekamiskin gevangenis uitleggen waarom de 100 bèbeks (loopeenden) die rond het kamp liepen maar zo weinig eieren legden, namelijk 7 per dag. Hij rekende als volgt voor: ³Statistisch is berekend dat eenden op Java 121 eieren per jaar leggen. Omdat we 100 eenden hebben en aangenomen dat daarvan de helft mannetjes en de helft vrouwtjes zijn en veronderstellend dat van de vijftig vrouwtjes de helft te jong of te oud is om te leggen, zijn er dus 25 leggende eenden. 25 maal 121 gedeeld door 365 is 7,3. De leg van 7 eieren per dag is hiermee bewezen.´ Het ging er in als koek.( De rest van de gevonden eieren ging naar de ziekenboeg en kwam nooit aan bij de 7 Japanse officieren«). Dames en heren, het herdenken van de oorlog hoeft en mag van mij nog lang niet met pensioen. We kunnen op velerlei gebied en op een opbouwende wijze lessen doorgeven en herinneringen blijven vastleggen en overdragen aan het nageslacht. Prachtige dagen, gisteren de herdenking in de hal van de Tweede Kamer bij de Indische plaquette, vandaag deze bijzondere dag en morgen, als kers op het ijsje, de opening van het nieuwe
14
Indisch Herinnerings Centrum in Bronbeek. Ik wens u tenslotte een geslaagde herdenking en een plezierige Kumpulan na afloop.
Voordracht van mw. E. Touwen-Bouwsma De Wet Buitengewoon Pensioen Indisch Verzet (Wiv) kwam pas in 1986 tot stand. De Nederlandse overheid kon toen de roep om gelijkberechtiging van het Indisch verzet met het verzet in Nederland niet langer negeren. De Wet Buitengewoon Pensioen voor het verzet in Nederland was er al in 1947. Dat het bijna veertig jaar heeft geduurd voor er een aparte regeling kwam voor het Indisch verzet had alles te maken met de onderwaardering in Nederland van het verzet in Indië. In Nederland werd de Indische illegaliteit volgens een lid van de Federatie van ex-illegale Werkers in Indië (FIWI) in 1947 beschouwd als µkinderwerk¶. Wat stelde dat verzet in Indië eigenlijk voor? Vóór de soevereiniteitsoverdracht aan de Verenigde Staten van Indonesië op 27 december 1949 waren door verzetsmensen in Indië al verscheidene pogingen ondernomen om een wettelijke regeling van de grond te krijgen. Op 5 mei 1946 werd de Federatie van semilegale Werkers in Indië (FIWI) in de kolonie opgericht. De FIWI wilde alle illegale werkers in Indië verenigen. Het aantal ondergrondse werkers in de hele archipel werd door de FIWI op ten minste 15.000 gesteld. De FIWI vond in Nederland echter geen gehoor. Wel leek het er even op dat het Nederlandsch-Indisch gouvernement zich in 1948 hard wilde maken voor een pensioenregeling voor het Indische verzet gelijk aan de in Nederland bestaande Wet Buitengewoon Pensioen 1940-1945. De overdracht van de soevereiniteit aan Indonesië in december 1949 gooide echter roet in het eten. De Nederlandse overheid stond vanaf dat moment helemaal niet meer open voor het oorlogsverleden van repatrianten uit Indië, laat staan dat er aandacht besteed werd aan het handjevol ex-illegale werkers dat naar Nederland kwam. Het trauma van het verlies van Indië maakte dat Nederland Indië en de oorlog daar zo snel mogelijk wilde vergeten. De FIWI slaagde er na de overdracht van de soevereiniteit ook niet in haar werkzaamheden in Nederland voort te zetten. Ook de uitreiking van de Verzetsster Oost-Azië aan enige honderden Indische verzetsmensen maakte geen indruk in Nederland. De onderscheiding, ingesteld in 1948, was niet alleen bedoeld voor mensen die zich verzet hadden tegen de vijand, maar ook voor hen die zich op een andere wijze verdienstelijk hadden gemaakt: door hulp te verlenen aan medegevangenen of te zorgen voor ontspanning in de kampen. Slechts een kwart van de verzetssterdragers kon, getoetst aan de eisen van de Wet Buitengewoon Pensioen, gerekend worden tot de µechte¶ verzetsdeelnemers. Dat waren er maar 122 van de 471 volgens een onderzoekscommissie, die eind jaren zeventig de bewaard gebleven dossiers bij de Kanselarij der Nederlandse Orden in Den Haag onderzocht. Alleen zij hadden aantoonbaar door daad en houding deelgenomen aan het actieve verzet. Als argument tegen een regeling voor het Indisch verzet werd aangevoerd dat de aard, de vorm en de duur van het Indische verzet niet te vergelijken was met het verzet in Nederland. De oorlog in Indië was anders. De Japanners hadden vanaf het begin van de bezetting alles wat ook maar enigszins als verzet zou kunnen worden beschouwd systematisch en wreed onderdrukt en naar verhouding zwaar gestraft. Hierdoor, en het feit dat de inheemse bevolking de Nederlanders niet welgezind was, had het verzet in Nederlands-Indië niet tot belangrijke ontplooiing kunnen komen. Bovendien werd al spoedig het grootste deel van de Nederlandse bevolking door de Japanners geïnterneerd. Om deze redenen was het bijzonder moeilijk om voor het verzet in Indië en Nederland vergelijkbare criteria aan te leggen, temeer omdat door de Japanse bezetter elk licht of vermeend vergrijp als µverzet¶ werd beschouwd en dienovereenkomstig gestraft. Daarom wilde de Nederlandse overheid geen regeling voor Indische verzetsstrijders op nemen in de bestaande Wet Buitengewoon Pensioen voor Europese verzetsstrijders. Een afzonderlijke regeling voor het Indische verzet stuitte om heel andere redenen op grote bezwaren. Net als voor de Indische ambtenaren en militairen bij de back-pay kwestie, gold voor de Indische verzetsmensen eveneens dat ze hun claim maar neer moesten leggen bij de Indonesische regering. Voor hen een uitzondering maken was ongewenst, omdat dan het hele zorgvuldig opgebouwde beleid van de Nederlandse overheid ten aanzien van Indische pensioenen en uitkeringen in elkaar zou storten. Daar paste de overheid voor. Pas eind jaren zeventig werd het Indische verzet voor het eerst op de politieke agenda gezet. De Belangengroep Dragers Verzetsster Oost-Azië die toen van zich liet horen, bestond eigenlijk uit één man en dat was Kriek. Hier en daar vond hij wel medestanders in de Indische gemeenschap in Nederland, maar hij was degene die als enige actie ondernam. Het lukte hem door zijn vasthoudendheid leden van de Tweede Kamer op zijn hand te krijgen. Het parlement dwong een onderzoek af bij het eerste kabinet Van Agt (1977-1981 ) naar de verzetsactiviteiten in het door Japan bezette Nederlands-Indië. Uit dit onderzoek bleek dat er in historische zin wel degelijk sprake was geweest van verzet. Het ministerie van CRM wilde zich er echter niet voor in zetten. In de ogen van de betrokken ambtenaren bleef het Indische verzet ver onder de maat in vergelijking met het Nederlandse verzet. Bovendien konden de oud-verzetsmensen uit Indië toch terecht bij de Algemene Oorlogsongevallenregeling van 1946, of anders, als ze geïnterneerd waren geweest, bij de Wet Uitkeringen Vervolgingsslachtoffers. De Tweede Kamer nam er geen genoegen mee. Zij eiste dat er een Commissie Indisch Verzet werd ingesteld die opnieuw onderzoek moest doen met als vraag of er aanleiding bestond alsnog de claim te erkennen van Indische verzetsmensen voor een buitengewoon pensioen.
15
Terwijl ze op het ministerie van CRM nog druk doende waren uit te zoeken of er wel echt sprake was geweest van verzet in Indië werd door het Initiatiefcomité Verzetsherdenkingskruis onder leiding van W.Ch.J.M. van Lanschot bepaald dat oud-verzetsmensen uit Indië ook in aanmerking kwamen voor het in 1980 ingestelde verzetsherdenkingskruis. De toenmalige voorzitter van de Bond Ex-geïnterneerden en Gerepatrieerden van Overzee, Dick van Logchem, riep zijn leden op aanspraak te maken op deze onderscheiding: µWij hopen dat de Indische verzetsmensen deze keer niet uit (een verkeerde) bescheidenheid zullen zwijgen. Schrijf dat briefje naar Den Haag, want het maakt ons ook sterk voor de financiële gelijkstelling van het Indisch verzet!¶ En dat gebeurde. Het hele proces raakte in een stroomversnelling toen koningin Beatrix te kennen had gegeven dat ze op 5 mei 1981 - haar eerste bevrijdingstoespraak - in de Nieuwe Kerk te Amsterdam vierenveertig Verzetsherdenkingskruizen zou uitreiken. Zij sprak daarbij de µuitdrukkelijke wens¶ uit dat zich onder de µgeselecteerde personen enkele deelnemers aan het Indische verzet¶ zouden bevinden (Piersma, H. Bevochten Recht, 2010:212). Die waren er dan ook. De steun van het koningshuis om de Indische verzetsmensen ook te decoreren en zo hun verzet tegen de Japanse bezetter te erkennen, is van grote betekenis geweest. Prins Bernhard maakte er sindsdien een gewoonte van de verzetsherdenkingskruizen aan de Indische verzetsmensen uit te reiken op paleis Soestdijk. De Commissie Indisch Verzet kwam in mei 1981 met haar eindverslag. De conclusie was kort en helder. Zij constateerde niet alleen dat onomstotelijk vast stond dat er verzet was geweest tegen de Japanse bezettende macht, maar ook dat µ(«) er een regeling moest komen in de geest van de Wet Buitengewoon Pensioen voor invalide geworden deelnemers aan het verzet tegen de Japanse bezetter in voormalig Nederlands-Indië en hun nagelaten betrekkingen¶. Een snelle totstandkoming van een regeling achtte de Commissie van belang µ(«) om tegemoet te komen aan bij betrokkenen al lang bestaande gevoelens van tenachterstelling bij de deelnemers aan het Nederlandse verzet¶. Bovendien vond de Commissie het niet langer nodig rekening te houden met bestaande regelingen van het militaire en burgerlijke overheidspersoneel van het voormalige Nederlands-Indië. Die konden en mochten een regeling voor het Indische verzet niet langer in de weg staan. Door het positieve advies van de Commissie Indisch Verzet kon de regering niet anders dan er toe overgaan te voorzien in een regeling voor het Indische verzet. Het kostte daarna nog heel veel tijd en alertheid van de belangenorganisaties om het proces gaande te houden. Onder voortdurende druk van de Tweede Kamer die gelijkstelling aan het Nederlandse verzet eiste, kwam de wet er uiteindelijk toch. In januari 1985 werd het wetsontwerp na vele voorbereidingen ingediend bij de Tweede Kamer en op 1 augustus 1986 werd de Wet Indisch Verzet van kracht. Aan erkende verzetsdeelnemers werd het buitengewone pensioen met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 1983 toegekend. In 1998 waren er in totaal 1728 aanvragen in behandeling genomen waarvan 466 werden gehonoreerd. Het zijn er ook niet veel meer geworden. Dat ging niet vanzelf. In tegenstelling tot andere wetten waar het pleit voor de betrokkenen bij het in werking treden van de wet al grotendeels gewonnen was, hebben de Indische verzetsmensen ook toen de wet er al was, moeten vechten tegen vooroordeel en discriminatie, om erkenning van hun verzet en hun recht op een buitengewoon pensioen. Verzet in de Indische context bleef hoe dan ook in de ogen van de beoordelaars schraal afsteken bij het Nederlandse verzet. Ik dank u voor uw aandacht.
16
Voordrachten van Boudewijn de Groot op 15 augustus 2010 bij het Indisch Monument Ik ben een zoon van grauwe westerstranden Hoewel het zand waar ik ter wereld kwam rood was gekleurd Daarmee voel ik ook nog steeds die vage banden Ze vormen het begin van wat sinds die tijd is gebeurd Daar was mijn moeder in het kwetsbaarst van haar leven Daar kreeg ze mij temidden van het uitgeteerde vuil En terwijl de amper levenden nog dankbaar achterbleven Kieperde de Jap haar dode lichaam in een kuil Weten doe ik niets en weinig heb ik kunnen horen Voelen was het enige dat ik kon Ik heb er steeds voor moeten waken die vaagheid te verstoren Nooit zal ik teruggaan naar waar het eens begon Moet ik genieten van de zilverwitte stranden Als ik niet zien kan hoe ze weggereden werd Op een kar met levensresten, haar dode lege handen Waarmee ooit om vrede gebeden werd Nu sta ik hier in lichte warme steden Hier sta ik en zing het allerhoogste lied Gezond en wel genietend van de vrede Maar wie mij liefhad weet dit alles niet Moet ik gaan naar die zachte groene velden En zoeken naar dat ene witte kruis Alleen haar naam konden ze erop vermelden Die weet ik al - ik blijf maar thuis Kramat, 20 mei 1944, de plaats en dag van mijn geboorte. Een paar maanden later werden we getransporteerd naar Tjideng« De Hel van Tjideng. Maar ik was een baby, een zuigeling, wat wist ik van de hel? Wat weet ik van de ellende? Wat kan ik zeggen? Wat kan ik zeggen? Als ik ± kleine baby - verzadigd, voldaan, volgegeten lig te slapen en buiten moeders en kinderen Verkrampt van honger zoeken naar iets eetbaars? Terwijl buiten het gedèk bomen groeien met manga en klapper? Wat kan ik zeggen? Als ik tevreden en nieuwsgierig om me heen lig te kijken, baby met bolle buik, terwijl buiten vrouwen en kinderen uren in de zon staan op appèl? Terwijl buiten kinderen de stinkende riolen leegscheppen en moeders zich vertwijfeld afvragen hoe het einde van de dag zal zijn? Wat kan ik zeggen? Als ik met mijn babyvoeten speel en onschuldig plezier heb, terwijl in de huizen van de Jap vrouwen en meisjes worden afgeranseld, verkracht en vernederd? Mishandeld door een maanzieke Sonei en zijn trawanten. Wat kan ik zeggen? Als ik kraai van plezier, huil van ongemak en ongeduld, de buurt bij elkaar schreeuw van een simpel pijntje, terwijl buiten vrouwen en kinderen moeten zwijgen en buigen in de jappengroet? Zwijgen moet ik. Niet zeuren. Ik was een baby en werd verwend met gespaarde restjes. Mijn vragen bewaarde ik voor later. Niet voor mijn moeder, die voor het einde van de oorlog in Tjideng stierf aan dysenterie. Zij kon mijn vragen niet beantwoorden. Ik bewaarde ze voor mijn vader. Maar die zweeg - kon en wilde niets zeggen over het leven in de kampen. Zweeg voorgoed over de ellende, nadat hem was verteld dat zijn vrouw het kamp niet had overleefd. Sloot zich op in zijn hut op de boot naar Holland en zou de rest van zijn leven alle vragen afdoen met grapjes en nietszeggende antwoorden. Hij overleefde - zijn vrouw, die met pijn en zwoegen zijn kinderen had gebaard, stierf terwijl hij in een ander kamp zat. Hoe vaak had ze bij mijn wieg, of wat daar voor doorging, gebeden om vrede en een gelukkige toekomst. Hoe graag had ze mijn vragen beantwoord. Hoe graag had ze verteld, verteld, verteld. Maar ze stierf, verdween in een kuil en zweeg voorgoed. En samen met haar zoveel anderen die zo graag hadden willen praten en vertellen, leven en gelukkig zijn. Wat kan ik dan zeggen?
17
Ik heb nog foto¶s van mijn moeder. Ze was danseres. Op een van de foto¶s staat ze, gekleed als wit vlindertje, in een dartele balletpose. Onwetend van de toekomst. Ik heb ook een foto van mijn vader in een wit tropenpak. Een mooie, wat ijdele man - een rokkenjager misschien. Ik weet het niet: zoals gezegd, hij wilde niet antwoorden op mijn vragen. Ongemakkelijk met het verleden. En zo staan ze op mijn bureau. We kijken naar elkaar. Ik vraag, zij zwijgen in hun lijstjes, achter glas. Al die tienduizenden mensen, aan de spoorlijnen, in de kampen, ze zwegen. Omdat ze moesten zwijgen. Ik ben nooit in de hel geweest. Dus, wat kan ik zeggen...?
ACHTER GLAS Ik zag mijn vader achter glas In witte tropenkleren Ik vroeg hem hoe het vroeger was Toen hij nog vrouwenjager was Zoals zovele tropenheren Onder de palmen van Soerabaja De groene dreven van Bandoeng De geur van de djeroek poeroet Maar hij zweeg Zoals hij altijd had gezwegen En hij zweeg voorgoed. Ik zag mijn moeder achter glas Als kleine witte vlinder Ik vroeg haar hoe het vroeger was Toen zij een jonge moeder was Nog door geen angst gehinderd Aan het strand van Soerabaja De koele tuinen van Bandoeng Het geluid van de perkoetoet Maar zij zweeg Liever had ze niet gezwegen Maar zij zweeg voorgoed. Ik zie mezelf achter glas Als oude grijze jongen Ik weet niet hoe het vroeger was Toen ik nog pasgeboren was Mijn leven onbezongen Onder het bloed van Batavia De hongerdood van Tjideng Gebogen in de jappangroet. Waar mijn moeder zweeg Waar mijn vader zweeg Omdat zij wel moesten zwijgen En sindsdien hebben gezwegen.
18
A WISH CALLED BANDA ( 2 ) - ERIC HOLLEMAN Bezoek aan Lontar Dinsdag 27 oktober was Tineke zo ver opgeknapt dat we een tocht naar Lontar konden maken vergezeld door Bahri. Als je Bandaneira verlaat zie je benteng Belgica achter je dat met zijn kanonnen de baai en alle omringende eilanden kon bestrijken. Als je naar rechts kijkt, zie je tussen de uitlopers van Lontar en de Gunung Api in de verte Ai liggen en links daar van, nog schimmiger het eiland Run. Je moet dan onwillekeurig denken aan al die zeeslagen die om de eilanden gevochten zijn. Zoals gezegd, Jan Pieterszoon Coen had in 1621 de oorspronkelijke bewoners van Banda grotendeels verdreven. In 1626 werd het perkeniersstelsel ingevoerd: de eilanden werden ingedeeld in plantages (perken), waarop perkeniers nootmuskaat mochten telen en verkopen aan de VOC tegen een vaste prijs. Er waren 68 perken van 1,2 ha: 34 op Lontar, 31 op Ai en 3 op Neira. De VOC zorgden er voor dat de slaven op de perken 1 gulden loon per maand ontvingen, een hoeveelheid rijst en zout en 1 keer per jaar nieuwe kleding. Bij de onafhankelijkheid van Indonesië werden de perken genationaliseerd en verpacht aan lokale bewoners. Slechts één perk, Groot Waling op Lontar, bleef in het bezit van de oorspronkelijke perkeniersfamilie Van den Broecke. Dit perk bezochten we als eerste. De familie Van den Broecke was Christen. Bij de godsdienstrellen van 1999 is de hele familie behalve het familiehoofd Ponke van den Broecke uitgemoord. Nadat Ponke was teruggekeerd, heeft hij een islamitische vrouw getrouwd en zich bekeerd tot de islam. Toen we hem ontmoetten zag hij er deerniswekkend uit: hij verging van de kiespijn. Zijn boerderij stond er troosteloos bij. Het hoofdgebouw was door de relschoppers verbrand. Hij leidde ons rond en liet de primitieve ± 400! jaar oude í drogerij zien. Een vrouwtje was bezig de kanarienoten te kraken. Uit de nootmuskaat perst Ponke ook nootmuskaatolie die hij verkoopt aan de farmaceutische en cosmetische industrie. Na afscheid te hebben genomen van Ponke voeren we naar het dorp Lontar in de zuidwestpunt van het gelijknamige eiland. We legden aan bij een steiger die gebouwd is op een schiereiland dat was ontstaan in 1988 toen de Gunung Api enorme hoeveelheden rotsen en puin uitspuwde in de richting van Lontar. Bahri vertelde dat de uitbarsting met zulk geweld gepaard ging dat het water tussen de Api, Bandaneira en Lontar bedekt was met drijvend puin, waardoor de motorschroeven van de boten waarmee de bevolking naar Lontar en Hatta vluchtte soms vastliepen. Op dit punt is Lontar tamelijk smal. We beklommen een trap van 360 treden, die nog door de Nederlanders was aangelegd en bekeken de ruïnes van fort Hollandia. Van hieruit hadden we een prachtig uitzicht op het dorp Lontar. Daarna daalden we af naar de zuidzijde van het eiland en rusten wat uit op het strand Pantai Belakang.
19
Op de terugtocht bezochten we een nootmuskaat/kanarieplantage. De nootmuskaatboom is heel gevoelig voor de klimatologische omstandigheden en gedijt goed in een warm land, maar niet in de felle zon, met een kalkhoudende bodem en zeewind. De kanarieboom diende met zijn reusachtige kruin van oudsher als parasol van de nootmuskaatboom. Hij levert zelf een noot die doet denken aan een amandel.
Nootmuskaatkorf
Kanariebomen
Hiernaast een opengesneden nootmuskaat. Van de schil worden jam en lekkernijen (manisan pala) gemaakt. Het rode is foelie en het zwarte de nootmuskaatpit. Rechtsboven ziet men het instrument waarmee de nootmuskaat wordt geplukt. In het dorp bekeken we nog twee waterputten die door de Nederlanders werden aangelegd. Hoewel zij in de diepte verbonden zijn, heeft de ene schoon drinkwater en de ander minder schoon water. Op Lontar is landbouw niet mogelijk, want er komen erg veel wilde zwijnen voor die de grond omwoelen en alle aanplant vernielen. Kora kora wedstrijd Op 29 oktober arriveerde vroeg in de ochtend een heel luxe cruisschip in Banda met een helikopter aan boord. Ook nu weer veroorzaakte deze gebeurtenis koortsachtige activiteit op Bandaneira. Een tiental kora kora roeiden het schip tegemoet. Een kora kora is een lange roeiboot met 35 roeiers die in voorwaartse zit synchroon roeien. Nadat het cruiseschip was begroet, voerden ze een wedstrijd uit terug naar de haven.
20
Bezoek aan Ai Diezelfde dag huurden we een boot (DRp 35) en voeren we met Bahri naar Ai. Terwijl we langs de Gunung Api voeren, konden we goed de lava zien die bij de uitbarsting van 1988 langs de helling was gestroomd. De uitbarsting had eerst een uitweg gevonden uit gaten in de zuidwest helling waarna de hele top van de vulkaan in de lucht was gevlogen. Hoewel bij die uitbarsting veel koraal dood is gegaan, zijn er al weer mooie nieuwe koralen ontstaan aan de voet van de Gunung Api. In Ai aangekomen maakten we eerst een wandeling door de desa, waarbij we fort der Wrake en perk Welvaren bezochten.
Fort der Wrake
Perk Welvaren
Kindertjes op het eiland lieten ons een jong ijsvogeltje zien dat ze aan een stok hadden gebonden en waarmee ze nogal ruw omsprongen.
21
Op Ai ontmoetten we Paul Boscher, een rugzaktoerist die tegelijk met ons uit Ambon was gekomen. Hij was Financial controller geweest bij een bank in Guernsey en zwierf al 2 jaar door zuidoost Azië. Met hem voeren we naar de noordkant van Ai waar hij een uitstekende plek kende om te snorkelen. We snorkelden langs de rand van het rif en zagen schitterende koralen. Tineke had mij gevraagd om bij haar te blijven, omdat ze een beetje bang was voor haaien. In een flits schoot een kleine rifhaai onder ons door tussen de koralen, maar die was zo klein dat hij Tineke geen angst kon inboezemen. Op de terugweg voeren we vlak langs de Gunung Api en zagen hoe de zee diepe tunnels had uitgesleten uit de rotsen. De cakalele dans
De volgende middag, 30 oktober, waren we aanwezig bij een opvoering van de cakaleledans die ter ere van de passagiers van het cruiseschip werd gegeven. De cakalele is een oude krijgsdans. In Banda is deze verweven met de moord op de orang kaya in 1621. In een apart artikel zal Tineke nog uitgebreid ingaan op de cakalele.
Pisang eiland In de dagen die volgden was het drukkend weer. De luchtvochtigheid was 100%. Tegen de ochtend en tegen de avond viel de regen met bakken uit de hemel. Overdag werd de regen door de zon verdreven, maar het was te benauwd om ook maar iets te ondernemen. Toch stond er nog één eiland, Hatta, op ons verlanglijstje. We hadden de tocht al eerder uitgesteld, een keer omdat het regende en en een ander keer omdat Paul Bosscher met wie we de boot zouden huren (DRp 50) met oorpijn in Ai lag. Aangezien het er niet naar uitzag dat hij gauw zou genezen, besloten we op 5 november alleen met Bahri en de bootsman naar Hatta te varen. Er hingen donkere wolken in de lucht en Bahri bereidde ons er onderweg al op voor dat de zee voorbij Lontar waarschijnlijk te ruw zou zijn. Toen we om de kop van Lontar voeren kregen we de wind pal voor de boeg en begon de boot vervaarlijk te rollen. We moesten toen nog een uur varen naar Hatta. Toen de motor ook nog eens uitviel en het schip de wind van opzij kreeg vonden we de situatie te gevaarlijk om ons plan door te zetten. In plaats daarvan bogen we af naar het eiland Pisang, waar we in de luwte van het eiland voor anker gingen. We hadden er geen spijt van, want Pisang kan met Ai en Hatta wedijveren wat snorkelen betreft. Tineke en ik snorkelden een heel eind langs de kust, gevolgd door de boot met Bahri en de bootsman. We zagen duizenden vissen, grote en kleine die met ons mee zwommen tussen de prachtig gekleurde harde en zachte koralen. We hadden zelfs het geluk een hele tijd een bruine murene waar te nemen die in en uit zijn schuilplaats bewoog.
22
Lago di Como e Vasco da Gama Er is een tijd van komen en een tijd van gaan, zoals Wim Kan al zei. We waren nu drie weken op het eiland, terwijl we gerekend hadden op één week. De DRp 600 die ik had meegenomen waren op en ik stond bij Bahri in het krijt. Er zijn namelijk geen ATM¶s in Banda. De enige bank die er is wisselt geen buitenlands geld en als je dus kort bij kas komt, moet je tegen een onvoordelige koers geld wisselen bij de Chinees. We waren ook wel uitgekeken en de drukkende hitte maakte het onmogelijk om overdag veel te doen. Bahri had voor ons plaats geboekt op het vliegtuig van zaterdag 7 november en wij hadden de tickets al betaald bij het Merpatikantoor in Bandaneira. Donderdag kregen we te horen dat het vliegtuig pas op maandag vloog. Eerder had Michael Puturuhu in Ambon al bijna tickets naar Bali voor ons gekocht voor zondag 8 oktober. Aangezien wij het niet eens waren met de prijs, hadden we die tickets niet gekocht. We waren daar nu wel blij om. We moesten nu wachten tot maandag. Op zondag hoorden we dat het vliegtuig helemaal niet vloog, omdat het met motorpech op het vliegveld van Tidore stond. Goede raad was nu duur. Op zondag kwam het vrachtschip Gloriana aan in Bandaneira. Het vertrok de volgende dag rond 16:00 uur. In arren moede hebben we twee tickets gekocht voor DRp 15 p.p. en ook maar de hut van de kapitein gehuurd voor DRp 30. De boot vertrok natuurlijk pas veel later. Er moest ook nog een zieke zonder brancard op iemands rug aan boord en een trap op worden gehesen terwijl voor hem uit een ander zijn infuus in de hoogte moest houden.
Hiernaast ziet men het schip met op de achtergrond Bandaneira en de Gunung Api. Links van ons zagen we vaag het silhouet van Ai tegen de ondergaande zon. Tot 12 uur µs nachts bleven we maar op het dek slapen tussen andere passagiers. Dat was wel een harde slaapplaats. Pas tegen 01:00 uur was de hut zover afgekoeld, dat we daar nog enige uren rustig konden slapen.
Zo bereikten we op dinsdag, 10 november, na 15 uur varen rond 09:00 uur de haven van Ambon. Hier moesten we nog meemaken dat het schip langs een ander schip afmeerde, zodat we met onze koffers over twee relingen moesten klauteren met daartussen in de diepte een halve meter water. Tineke vroeg zich al af hoe vrouwen met burka¶s dat zouden hebben gedaan. Op de kade stond Belda, de zuster van Bahri, met vader en echtgenoot ons op te wachten. Zij bracht ons naar ons pension, Pondok Wisata, waar we onze schuld aan Bahri afbetaalden.
23
Die middag kochten we twee tickets à DRp 120 bij Lion Air voor 12 november naar Bali via Makassar. De 11de bezochten we het Siwa Lima museum, een volkenkundig museum ten westen van Kota Ambon, en gebruikten we een lunch in het restarurant Tirta Kencana met een prachtig uitzicht op de baai van Ambon. Van 12 tot 20 november brachten we op Bali door, waarna we weer terugvlogen naar Nederland. We waren blij dat we deze buffer hadden ingebouwd in onze reis, want het was maar weer gebleken, dat het niet makkelijk is om op Banda te komen, maar nog veel moeilijker om er vandaan te gaan. Foto boven: diorama in Siwa Lima museum
Logies op Banda Op Banda zijn een stuk of negen pensions en het hotel Maulana. Maulana ligt aan de baai en is eigendom van Des Alwi. Des Alwi heeft nog les gehad van Hatta, toen die naar Banda was verbannen door de Nederlanders. Hij heeft politieke vrienden en beschouwt zichzelf als de koning van Banda. Hij leidt ook de ceremoniën die op het eiland worden gehouden. Een kamer in Maulana kost $ 50. Naast Maulana staat het goedkopere Laguna hotel, dat ook eigendom is van Des Alwi. Maulana heeft duikapparatuur, die alleen gehuurd mag worden door gasten van Maulana en Laguna. Delfika is eigendom van Bahri Saban. Het ligt aan de hoofdstraat parallel aan het water. Eén parallelstraat verder landinwaarts ligt Mutiara, eigendom van een neef van Bahri. Deze neven leven in onmin. Delfika2 ligt aan de punt van de baai. Het is eigendom van Belda Saban, de zuster van Bahri, die in Ambon woont. Bahri en zijn vrouw Serry zorgen voor de gasten van zijn zuster. Aan het water liggen ook Fita en Matahari. Landinwaarts, tegenover de ruines van een oude perkeniersvilla, ligt Flamboyant. Andere pensions hebben wij niet bekeken. De prijs van een kamer is overal ongeveer DRp 10 voor logies met ontbijt. Dat wij DRp 15 betaalden lag daaraan dat wij die prijs van te voren hadden afgesproken. Het voordeel van Delfika is dat het het enige pension is met een restaurant. De terong kenari van Serry is heerlijk. Bovendien heeft Bahri eigen duikapparatuur en, als enige naast Des Alwi, een auto om passagiers van het vliegveld te halen. De gasten van andere pensions moeten hun bagage per becak of ojek vervoeren. Hoewel het wat verder van het water ligt en geen uitzicht heeft op de Gunung Api, kunnen wij Flamboyant aanraden. Voor DRp 10 heeft men volledig pension en de gastvrouw maakt voor dat geld een volledige Indische maaltijd. Om die reden hebben we een paar keer bij haar gedineerd (DRp 3 p.p.!). De pensions aan het water hebben een mooi uitzicht op de Gunung Api en de binnenplaats, kamers en toiletten van Delfika2 en Fita zijn netjes. Helaas ligt de pasar met al zijn smerigheid pal voor hun deuren. Literatuur 1. Giles Milton: Nathaniel¶s Nutmeg ISBN 978-0-340-69676-7 2. Somerset Maugham: The Narrow Corner 3. Maluku. Indonesian Spice Islands Periplus ISBN 962-593-176-7 4. Internet: http://www.vocsite.nl/geschiedenis/index.html
24
ALGEMENE GEGEVENS Bestuur en Redactie Walter Burger, voorzitter a.i. Meloenstraat 140, 2564 TL Den Haag Telefoon: 070 323 5651 E-mail:
[email protected]
Thelma Jellema-van Dort, lid Klaverweide 210, 2272 BZ Voorburg Telefoon: 070 355 7597 E-mail:
[email protected]
Tineke Holleman-Bangert, secretaris Gentiaanstraat 11, 1402 CP Bussum Telefoon: 035 693 0650 E-mail:
[email protected]
Willem van Ouwerkerk, lid Quarles van Uffordlaan 6, 6721 HS Bennekom Telefoon: 031 843 0334 E-mail: ramboetan&hotmail.com
Eric Holleman, penningmeester Gentiaanstraat 11, 1402 CP Bussum Telefoon: 035 693 0650 E-mail:
[email protected]
Web-site: www.vedo-world.nl Redactieadres: Zie Tineke Holleman
Lidmaatschap Contributie is verschuldigd per kalenderjaar en dient vooruit te worden betaald. Opzegging dient te geschieden voor 1 december van het voorgaande jaar.
2009 2010 2011
Basis Contributie 10 5 5
Contributie inclusief G&KD per post in: Nederland Europa Wereld 10 10 10 10 10 12 10 10 12
N.B. Paren ontvangen slechts één exemplaar van G&KD. Leden die G&KD per e-mail ontvangen of een partner hebben die G&KD ontvangt, betalen alleen de basiscontributie.
Specificatie van uw betaling Op de adreslabel staan uw lidnummer en - tussen haakjes - de uitstaande contributie in Euro¶s t/m het lopende jaar. Wilt u er rekening mee houden dat het inwisselen van cheques en buitenlandse valuta ons ¼ 12,50 respectievelijk ¼ 3,50 kost? Voor de correcte administratie van betalingen is het essentieel dat u bij uw overschrijving het lidnummer vermeldt van degene voor wie u betaalt. Betaalt u voor een ander, vermeldt dan ook zijn naam. Gebruik de volgende betalingscodes: nnnn : Cyy Eyy
D
Lid nummer nnnn Contributie jaar yy G&KD per post Contributie jaar yy G&KD per e-mail Donatie
Entree leden Entree niet-leden
A P
Adreslijst op reünie Adreslijst per post
Toegang tot speciaal evenement M Gewone maaltijd V Vegetarische maaltijd
B
Komt op ALV/reünie alleen nodig als dat niet blijkt uit overige codes
R I X
Ongespecificeerde betalingen boven de verschuldigde contributie worden als éénmalige donatie geboekt. Specificeer in het veld mededelingen, niet in het betalingskenmerk, want dat laatste komt niet over. Voorbeeld 1: In dit voorbeeld ontvangt lid 1080 G&KD per post. Het betaalt contributie voor 2010 en 2011 (samen ¼ 20) en een donatie. Het komt op de reünie, maar bestelt geen maaltijd. Om te zorgen dat er op de reünie een badge en een bon voor koffie/spekkoek voor hem klaar liggen, geeft hij met B aan dat hij op de ALV komt. Op de overschrijvingskaart vermeldt hij bij mededelingen: 1080: C10 + C11 + D + B
Voorbeeld 2: In dit voorbeeld ontvangt paar 191 (beiden lid) éénmaal G&KD per e-mail. Het betaalt 2 x de basiscontributie voor 2010, (samen ¼ 10), neemt twee introducés mee naar de reünie en bestelt drie gewone en één vegetarische maaltijd. Verder bestelt het een adreslijst, te verzenden per post. Op de overschrijvingskaart vermeldt het bij mededelingen: 191: 2 x E10 + 2 I + 3 M + V + P
Bankrelatie: Bankrekening 537857 t.n.v. VEDO Nederland, Gentiaanstraat 11, 1402 CP Bussum
IBAN: NL77 INGB 0000537857; BIC: INGBNL2A 25