GHEPEYS EN KLOEKE DAET Nr. 3, oktober 2013
Vereniging van Oud-Leerlingen van het Christelijk Lyceum te Bandoeng
Indien onbestelbaar s.v.p. retourneren naar: Mw. T. Holleman-Bangert Merelhof 42 2251 DD Voorschoten
Nederland
VOORWOORD................................ ................................ ................................ ................................ ......... 1 MEDEDELINGEN VAN HET BESTUUR................................ ................................ ................................ ...1 Ledenlijst................................ ................................ ................................ ................................ ......... 1 IN MEMORIAM................................ ................................ ................................ ................................ ......... 1 In Memoriam Dick Wolff Schoemaker (21 oktober 1935 ± 4 augustus 2013)................................ ...1 In Memoriam Han Tiang Piet ................................ ................................ ................................ ........... 2 MEDEDELINGEN VAN DE REDACTIE................................ ................................ ................................ ....3 Een oproep aan onze lezers/lezeressen................................ ................................ .......................... 4 VERSLAG ALGEMENE LEDENVERGADERING EN REÜNIE 2013 ................................ .................... 4 VERSLAG van de 14 en 15 augustus HERDENKINGEN IN 2013 ................................ ............................ 6 14 augustus Herdenking bij de Indische Plaquette in de Eerste Kamer ................................ ........... 6 Toespraak van Mr. J.K. Wiebenga ................................ ................................ ................................ ..6 Toespraak van mw. A. van Miltenburg, voorzitter van de Tweede Kamer................................ ........ 7 15 Augustus Herdenking in Den Haag................................ ................................ ............................. 8 Toespraak van Mr. J.K. Wiebenga in het World Trade Forum ................................ ........................ 9 Toespraak van Diederik van Vleuten bij het Indisch Monument................................ .................... 10 Toespraak van Babiche Keuls, leerling van het Vrijzinnig Christelijk Lyceum ................................ 13 MARAK ± Gerard Martèl................................ ................................ ................................ ......................... 14 ALGEMENE GEGEVENS ................................ ................................ ................................ ...................... 17 Bestuur en Redactie................................ ................................ ................................ ...................... 17 Lidmaatschap................................ ................................ ................................ ................................ 17 Specificatie van uw betaling ................................ ................................ ................................ .......... 17 Bankrekening ................................ ................................ ................................ ................................ 17 Verzoeke kopij voor de volgende uitgave vóór 1 januari 2014 te zenden naar de redactie. N.B. De redactie is niet verantwoordelijk voor inhoud, stijl en spelling van ingezonden stukken. Controleer dus zelf uw documenten vóór inzending! Adreswijzigingen en berichten van overlijden gelieve u te zenden naar de secretaris. Adressen van bestuursleden en redactie vindt u op het achterblad.
+++LET OP DE ADRESLABEL+++ daar staan uw lidnummer en eventueel nog te betalen contributie. Staat daar geen bedrag, dan heeft u uw contributie t/m dit jaar al betaald. Specificeer uw betaling als aangegeven op het achterblad. Vergeet vooral niet uw lidnummer te vermelden. U verlicht daarmee het werk van de penningmeester Ongespecificeerde extra betalingen boven de verschuldigde contributie worden geboekt als éénmalige donatie.
VOORWOORD Op de VEDO-reünie van 14 september jl. heb ik tot mijn genoegen bekend kunnen maken dat Donald Düren bereid is om zitting te nemen in het VEDO-bestuur. Hij zal, na te zijn ingewerkt, de functie van voorzitter van mij overnemen. Heel toevallig heeft hij in de vorige G&KD zich min of meer voorgesteld aan degenen die hem nog niet kenden. Uit de reacties heb ik kunnen opmaken dat de reünie alleszins geslaagd mag worden genoemd. De danseressen ± van klein tot groot ± waren oogstrelend en ontwapenend. De illusionist was weer onnavolgbaar, zelfs met je neus boven op zijn handen en vingers, werd je in de maling genomen. Het zal heel moeilijk zijn om in de toekomst iets te organiseren dat dit niveau kan overtreffen. Toch moet ons van het hart dat de opkomst ± ook in verhouding tot het aantal leden ± een stuk lager was dan twee jaar geleden. Dat is spijtig, want het bestuur had zich juist ingespannen een paar leuke onderbrekingen te bedenken. Wij zouden het op prijs stellen als de leden die in 2011 aanwezig waren, maar nu niet, ons zouden willen berichten wat de reden was van hun afwezigheid. Is september toch een minder goede maand dan april om onze reünies te houden? Walter Burger MEDEDELINGEN VAN HET BESTUUR Ledenlijst Dit jaar hebben we weer een ledenlijst uitgegeven met alle ons bekende huisadressen en emailadressen. U kunt aan de betrouwbaarheid van deze lijsten bijdragen door veranderingen tijdig aan ons door te geven. Het komt nog regelmatig voor dat bij de verzending van een nieuwsbrief blijkt dat een e-mailadres incorrect is, of dat de e-mailbox vol is. Op 10 oktober hebben wij alle leden met een e-mailadres geattendeerd op de foto¶s en video¶s die op de laatste reünie zijn gemaakt. Sommige e-mails kwamen onbestelbaar terug. Willen alle leden die de e-mail van 10 oktober niet hebben ontvangen ons hiervan per e-mail op de hoogte stellen? Dan kunnen we hun e-mailadressen toevoegen aan ons bestand. Uw voordeel is dat wij u sneller berichten kunnen sturen betreffende VEDO en gerelateerde onderwerpen. IN MEMORIAM In de afgelopen periode vernamen wij dat de volgende ex-lyceïsten zijn overledenen: Arie Kruyt Cees de Bruyn Kops Hans Boot Dick Wolff Schoemaker
Overleden 10-09-2012 23-o4-2013 23-07-2013 04-08-2013
In Memoriam Dick Wolff Schoemaker (21 oktober 1935 ± 4 augustus 2013) Richard Leonard Prosper (Dick) Wolff Schoemaker kwam aan het begin van het schooljaar 1952-1953 in de vierde klas (HBS-B) op het Christelijk Lyceum en werd zodoende mijn klasgenoot. Hij koos een bank helemaal rechts voor in de klas; ik zat daarentegen links achterin. Toch konden wij met elkaar communiceren, want we kwamen tot de ontdekking dat we allebei het morsealfabet beheersten. Door duim en wijsvinger kort of lang op elkaar te drukken gaven wij punt of streep aan. Zonder dat de docenten het merkten konden wij ± met name tijdens een proefwerk ± antwoorden met elkaar vergelijken. Achter: Dick Wolff Schoemaker
1
Ook speelden wij in het toneelstuk ³De Spooktrein´, geschreven door Arnold Ridley, dat werd opgevoerd in de aula op 29 april en 1 mei 1953, dus ruim 60 jaar geleden. Dick vertolkte de rol van Teddie Deakin die, zoals later bleek, een rechercheur was die wapensmokkelaars moest ontmaskeren. Hij had aan de noodrem getrokken om zijn werk te kunnen doen, maar alle reizigers vielen over hem heen, want zij misten hun aansluiting. Dick bleef rustig en wist met humor de situatie meester te blijven. Naar mijn mening deed hij dat perfect. In januari 2001 maakten wij met zeven oud-Vedoanen (en twee echtgenotes) een onvergetelijke rondreis door Thailand. Toen op de eerste dag al één van de dames zoek raakte, werd Dick meteen benoemd tot ³koppen teller´; zowaar geen eenvoudige taak, want we waren weliswaar met z¶n negenen, maar soms ging één van de chauffeurs mee, soms allebei. Een enkele keer bleef onze tolk en gids, Tjoa Liong Seng, achter in het hotel voor een echte Thaise massage. Dankzij Dick is er niemand meer zoekgeraakt. Tijdens de reis vertelde Dick mij dat hij na ons eindexamen (in 1954) in Wageningen tropische landbouw is gaan studeren met de bedoeling om ooit terug te keren naar Indonesië, het land van zijn dromen. Helaas waren na 1958 Nederlanders niet meer welkom en zocht Dick zijn heil in Kenia. Hij legde zich toe op het onderzoek van tropische ziekten en de bestrijding daarvan. Toen hij tot de ontdekking kwam dat er geen computerprogramma bestond om zijn bevindingen systematisch ³in kaart te brengen´, heeft hij een cursus gevolgd om zelf zo¶n programma op te kunnen zetten. Uiteindelijk is hem dat gelukt en zodoende is hij in de ICT-branche terecht gekomen. Dicks vriendschap heb ik altijd zeer gewaardeerd. Inge, Caroline en Frederique en hun gezinnen wens ik nogmaals veel sterkte toe; er is een onvergetelijke, sympathieke en humorvolle vader, schoonvader en opa heengegaan. Walter Burger In Memoriam Han Tiang Piet Toen we enige tijd geleden het bericht ontvingen dat Piet Han, voor mij onverwacht, was overleden, bracht dat weer een gevoel van verslagenheid te weeg wat hoort bij de wetenschap dat je alle contacten in de toekomst zult moeten missen. Voor de naaste familie is natuurlijk het verdriet en gemis veel groter, maar als goede vriend ben je er toch ook nauw bij betrokken. Geen mogelijkheid meer om te telefoneren of te mailen, elkaar op te zoeken als dat er nog in zit, niets meer van dat alles. Alleen de herinneringen blijven, in gedachten, maar ook door wat foto¶s zoals o.a. hierbij afgedrukt. Foto links: Piet in 1950 bij de Dago waterval en 60 jaar later bij een bezoek aan Lembang. Tijdens de afgelopen VEDO reünie hebben Ruud Verdooren en ik nog wat oude herinneringen opgehaald. Naar onze mening waren wij in de Lyceum periode het meest close met Piet. Ruud en Piet deelden de passie voor sport, ze deden toen fanatiek aan volleybal en handbal en bovendien hebben ze vier jaar lang naast elkaar in de klas gezeten. Piet had ook een uitgesproken tweede passie, n.l. auto¶s en alles wat daarbij hoort. Als hij even tijd had was hij ook altijd in het automobielbedrijf van zijn vader te vinden die ook Morris dealer voor Bandung e.o. was. Op dit gebied konden hij en ik het erg goed met elkaar vinden want in die tijd was ik ook nogal autogek. Eigenlijk had hij ook een derde passie, n.l. echt lekker authentiek Chinees eten. Als hij weer iets nieuws meende te hebben gevonden, kwam hij mij altijd porren om met hem mee te gaan ³keuren´. Dan sprongen we weer op onze fietsen voor een culinaire trip in het Bandungse. Maar ook in Jakarta wist hij in dit opzicht goed de weg. Beiden hadden we al een rijbewijs en in de schoolvakanties werden wij er vaak op uit gestuurd om nieuwe auto¶s voor de verkoop bij de importeur op te halen en naar Bandung te rijden. 2
We vertrokken dan een dag eerder en steevast kwamen we ¶s avonds, bij alweer een nieuwe illustere eetgelegenheid in Glodok terecht om ons tongstrelend en copieus te goed te doen op kosten van de zaak, dus van Pa Han. Voor VEDO heeft hij veel gedaan. Hij kwam regelmatig uit bij wedstrijden, zowel onderling als tussen de verschillende scholen. In de periode µ49/¶50 zat hij in het VEDO-bestuur als penningmeester. Maar ook aan een jaarlijkse toneelvoorstelling heeft hij belangrijk bijgedragen. Op mijn verzoek heeft hij n.l. kans gezien om zijn vader over te halen voor de uitvoering in de aula van ³Een Zomerzotheid´, een heuse Morris cabriolet ter beschikking te stellen en alle mankracht en hulmiddelen om deze gloednieuwe auto achter de coulissen, heelhuids op het toneel te krijgen, gereed om het podium op te rijden op het juiste moment. Mijzelf heeft het toen ook wel wat moeite gekost om onze rector de heer Zwaan en de conciërge zover te krijgen dat ze akkoord gingen met deze avontuurlijke operatie. Gelukkig stond Dr. Zwaan wel open voor een stunt. Nog veel andere herinneringen zijn de revue gepasseerd, teveel om hier op te sommen. Wat valt er verder nog te vertellen. Hij was buitengewoon sympathiek en hartelijk. Stond ook altijd open voor anderen. In 1947 is hij op het Christelijk Lyceum gekomen en in 1951 heeft hij deze verlaten om een HTS studie Werktuigbouwkunde en Automobieltechniek te gaan volgen in Nederland. Na een stage bij Werkspoor in Utrecht en het behalen van zijn diploma in 1954, is hij voor enige tijd teruggekeerd naar Indonesië. Daar is hij getrouwd met Kiem Hwa, naar wie, maar ook zijn overige familieleden, vanzelfsprekend onze gevoelens van medeleven uitgaan. Van daar uit zijn ze samen geëmigreerd naar Brazilië waar hij tot aan zijn pensionering gewerkt heeft bij Ford do Brasil. Na zijn pensionering hebben zij zich gevestigd in Californië. Actief als hij was, is hij daar een one man business begonnen en heeft van alles en nog wat aangepakt. Toen ik in 1998 bij hem op bezoek was, heb ik hem gevraagd waarom hij naar Los Angeles was verhuisd. Het antwoord was duidelijk: ³je kunt hier beter Chinees eten!´. Nu is hij er niet meer. Ruud en ik zullen hem blijven missen en waarschijnlijk vele andere Vedoanen met ons. Herman Geul MEDEDELINGEN VAN DE REDACTIE In de vorige editie van ³Do we know the celebrities among us?´ (3) is door een misverstand de inleiding van Peter Gout weggevallen. Ook was een andere foto meegezonden dan de geplaatste. De redactie biedt daarvoor haar excuses aan en plaatst hieronder Peters inleiding en de andere foto EEN INTRODUCTIE VAN DR. DONALD R. DÜREN door Peter W . Gout, PhD ± Vancouver, Canada Het is een waar genoegen, en een eer voor mij, om Dr. Donald R. Düren (cardioloog) als de volgende ³celebrity´ te introduceren in deze serie artikelen die in juni 2011 gelanceerd werd door een vroegere klasgenote en vriendin van mij, Leodyne Tjan Alsbach. In de periode 1952-1955 was Donald voor mij een van de oudere jongens op het Christelijk Lyceum tegen wie ik opkeek. Hij zat een paar klassen hoger dan ik en maakte grote indruk op mij door zijn grote populariteit, innemendheid, en vooral door zijn prestaties in sport, zoals volleybal en tafeltennis. In 1955 vertrokken wij met onze families met dezelfde boot, de Oranje, naar Holland. Daar kreeg ik meer contact met hem via zijn jongere broer Rein. Donald ging geneeskunde studeren in Amsterdam en na zijn artsexamen in 1965 specialiseerde hij zich in hartziekten in het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam (1970). Hij kreeg een wereldreputatie vanwege zijn bekwaamheid als cardioloog en werd in die tijd benaderd voor een hoogleraarschap buiten Nederland, maar ging er niet op in omdat hij het erg naar zijn zin had in Amsterdam. 3
Naast zijn patiëntenzorg hield hij zich intensief bezig met het opleiden van cardiologen. Op 6 december 1984 promoveerde hij tot doctor in de geneeskunde en werd op 17 maart 2000 benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau na afloop van een symposium dat gehouden werd ter gelegenheid van zijn pensionering. Een echt pensioen werd het echter niet en Donald is nog steeds actief, 13 jaar later, vanwege zijn ³verslaafdheid´ aan zijn beroep. Donald, we zijn erg trots op je! Peter W. Gout Een oproep aan onze lezers/lezeressen Wie heeft met belangstelling één of alle drie artikelen gelezen over onze voormalige klas/schoolgenoten Dr. Max van Balgooij1, plant biogeografie/botanicus, Dr. Peter W. Gout2, biochemie/kanker research en Dr. Donald R. Düren3, cardioloog, in de serie ³Do We Know The Celebrities Among Us?´ en zou die voortgezet willen zien? 1. 2. 3.
G&KD 2011 Nr. 2 G&KD 2012 Nr. 3 G&KD 2013 Nr. 2
Daar er zeker wel andere Vedoanen in en buiten Nederland wonen, die een even interessant en noemenswaardig leven en beroep hebben gehad ± of dat nu op wetenschappelijk, politiek, sociaaleconomisch, religieus, cultureel of literair gebied was ± zouden we deze reeks misschien voor enige tijd kunnen voortzetten. Er dient echter iemand te zijn die goed bekend is met een mogelijke kandidaat, hem of haar wil nomineren en bereid is met een kort voorwoord aan ons te introduceren. De artikelen kunnen in het Nederlands of in het Engels geschreven worden. Ik verklaar me bereid en beschikbaar als coördinator van dit project, terwijl de Tineke Holleman als redactrice van de artikelenserie zal fungeren. De verwerkelijking van dit idee is echter geheel afhankelijk van de mate van belangstelling en enthousiasme onder jullie. Mijn adres is: Eastthorpe Drive 5217; Raleigh, NC 27613-5739; USA. Tel.: +1 919 841 4109; e-mail:
[email protected] Leodyne Tjan Alsbach VERSLAG ALGEMENE LEDENVERGADERING EN REÜNIE 2013 Nog voor de bestuursleden en hun medewerkers goed en wel gearriveerd waren, kwamen de eerste bezoekers al een kijkje nemen. Het waren leden die de avond tevoren in het hotel hadden overnacht. Na de eerste zoen hier, handdruk daar moest het ontvangstcomité aan de slag om alles in gereedheid te brengen voor de ontvangst van de andere gasten. De stemming zat er al spoedig in en aan de tafeltjes werden door oude en nieuwe vrienden nieuwtjes uitgewisseld en oude herinneringen opgehaald, of gewoon gezellig gekletst onder het genot van een kop koffie of thee met spekkoek en later met zelf gekochte lekkernijen uit de stand van toko Lestari.
?? en Peter Fransz
4
v.l.n.r. Mw. De Lavaletta, Mary Hens, Katie Heyting, Meke Stumpf-Rusche
Omstreeks half twee opende Walter de Algemene Ledenvergadering. Tijdens de vergadering had hij een verheugende mededeling: Donald Düren had zich bereid verklaard het voorzitterschap op zich te nemen. En tot Eric¶s vreugde bood Gerard Boon von Ochssée zich als reserve kascommissielid aan. Mei Tio, Peter Spuy, Edmee Spuy-Führi en Rein Düren luisteren aandachtig tijdens de ALV
Gerard Boon von Ochssée
Hierna was het borreltijd en konden de aanwezigen zich weer enige tijd met elkaar onderhouden en een borrel of drankje nuttigen en nadat het merendeel van de aanwezigen van deze gelegenheid gebruik had gemaakt, was het tijd voor wat ³entertainment´: een uitvoering van balletschool ³Giselle Joosten´ (Leiden, Voorschoten). Giselle had een kort, gevarieerd programma samengesteld, waarbij zowel haar peuterklas (leerlingen beneden de 5 jaar), als haar oudere en oudste leerlingen demonstreerden wat ze bij Giselle geleerd hadden. De voorstelling begon met een klassiek ballet door een van de oudere meisjes.
De mini¶s -als zwaantjes (foto rechts) en bloemenmeisjes- waren vertederend. Een van hen bleef -als een volleerde diva- aan het eind even staan, stak haar handen in de lucht en wierp vervolgens het publiek een handkus toe. Die maakt het nog wel. Daarna was het de beurt aan Giselle¶s pupillen in de leeftijd 12 -15 jaar. Naast een dans waarin de moderne jeugd, die de hele wereld af reist, werd uitgebeeld, gaven zij een leuke charlestonuitvoering ten beste. De voorstelling werd besloten door de oudere meisjes die verschillende dansen lieten zien, waarvan vooral de opvoering van een can can door publieksgeklap begeleid werd en veel bijval oogstte. (Als u de linker foto op de volgende pagina ziet, begrijpt u wel waarom.)
5
Op www.vedo-world.nl vindt u meer foto¶s van de reünie en ook videoclips van de balletuitvoeringen. Tineke Holleman VERSLAG van de 14 en 15 augustus HERDENKINGEN IN 2013 14 augustus Herdenking bij de Indische Plaquette in de Eerste Kamer Op 14 augustus werden de genodigden ±als gebruikelijk- in de ontvangstzaal van de Eerste kamer ontvangen met een drankje en een plak spekkoek. Tegen 11:00 uur liep men naar de hal van de Tweede Kamer voor de herdenking bij de Indische Plaquette. Na het luiden van de bel sloeg de kamerbewaarder een bladzijde uit het ³Boek der Gevallenen´ om gevolgd door de toespraak van de heer Wiebenga, voorzitter van de Stichting (rede volgt hieronder). Daarna volgde een goede toespraak van mevrouw Anouschka van Miltenburg, voorzitter van de Tweede Kamer, die memoreerde dat dit haar vuurdoop was, waarop zij zich onder andere had voorbereid door een bezoek aan Bronbeek te brengen. (Haar rede volgt hieronder.) Hierna legden de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer, de dames A. Broekers en A. van Miltenburg en de heer Wiebenga een krans bij de Indische Plaquette, waarna het defilé van de genodigden langs de plaquette volgde. Na afloop van deze ceremonie werden de aanwezigen weer in de Eerste Kamer ontvangen met een drankje en kon men nog wat napraten. Tineke Holleman Toespraak van Mr. J.K. Wiebenga Geachte voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer, Geachte vertegenwoordigers van de aangesloten organisaties van de Stichting Herdenking 15 augustus 1945, Geachte overige aanwezigen. U, mevrouw Broekers en U, mevrouw Van Miltenburg, bent dit jaar voor het eerst in ons midden bij deze herdenking. Wij staan hier vandaag in het hart van de parlementaire democratie, door U en ook door de andere hier aanwezige Kamerleden vertegenwoordigd. Straks zult U beiden een krans leggen bij de Indische Plaquette, die zich hier bevindt sinds 16 december 1985. Deze Gedenkplaat is op 15 augustus in dat jaar onthuld door mr. J.M. Jonkman (toenmalig grootmeester van het Huis der Koningin ± zelf geïnterneerd geweest in een Japans kamp) en mevrouw M.S. Willinge-Slicher (die in het Japanse vrouwenkamp Tjideng kamphoofd was). Met instemming van alle toenmalige fracties werd deze Indische Gedenkplaat op 16 december 1985 plechtig overgedragen aan de toenmalige Tweede Kamervoorzitter Dolman. Prof. Steenkamp was destijds de voorzitter van de Eerste Kamer. Sindsdien hebben de vijf voorzitters van de Tweede Kamer tussen de heer Dolman en U, mevrouw Van Miltenburg, waaronder laatstelijk mevrouw Verbeet en de zes voorzitters van de Eerste Kamer 6
tussen prof. Steenkamp en U, mevrouw Broekers, zich zeer betrokken getoond bij deze jaarlijkse plechtigheid, net als andere leden van de Staten-Generaal. Deze plaats is bij uitstek geschikt voor deze herdenking, die voorafgaat aan de herdenking van het einde van de Tweede Wereldoorlog voor het Koninkrijk der Nederlanden, die morgen plaatsvindt. Deze plaats is hiervoor zo gepast vanwege de onmiddellijke nabijheid van de Erelijst van Gevallenen, waarin zoveel slachtoffers zijn vermeld uit Nederlands-Indië en uit andere landen in Zuidoost-Azië, waar zij gruwelijk zijn omgekomen als militair, tijdens de zeetransporten, binnen en buiten de kampen en als dwangarbeider. Maar deze plaats is ook geschikt, omdat kwesties van oorlog en vrede kwesties zijn die ons allen aangaan; ons allen, vertegenwoordigd door de Staten-Generaal. De betrokkenheid van de beide Kamers doet ons allen veel. 1943 Omdat het nu 2013 is wil ik thans kort stilstaan bij het jaar 1943 ± nu 70 jaar geleden. Ik noem U maar een paar omstandigheden, maar tezamen geven deze het beeld van een gruwelijk oorlogsjaar. In 1943 werden de vrouwenkampen in Indië afgesloten van de buitenwereld: het werden concentratiekampen. Later in dat jaar nam het verwijderen van de (oudere) jongens uit de vrouwenkampen een aanvang. Vele krijgsgevangenen waren in dat jaar onder de meest erbarmelijke omstandigheden als dwangarbeiders tewerkgesteld, zowel in Nederlands-Indië als onder meer in Birma en Siam aan de dodenspoorweg. Ook in dat jaar was sprake van de beruchte zeetransporten waarbij velen omkwamen. In de loop van 1943 ontstaan voedseltekorten. De lawine van doden onder de krijgsgevangenen, onder de geïnterneerden en ook onder degenen die buiten de kampen werden geconfronteerd met onderdrukking, was niet meer te stoppen. Het thema Dit jaar is het thema van de herdenking: ³De Japanse bezetting gezien door kinderogen´. Ook daarover een enkel woord. Kinderen en oorlog: het is een bijna ondenkbare en onaanvaardbare gedachte. Hoe was het om als kind honger te moeten lijden? Om als kind gehoorzaam te moeten zijn, omdat anders je moeder de kans liep op een aframmeling door de bezetter? Hoe was het om niet naar school te kunnen? Om je ouders te verliezen? Hoe was het om zelf door ziekten en erger getroffen te worden? Van iemand die hier in de zaal aanwezig is, is de volgende overpeinzing. ³Kind in oorlog; ik denk aan een tante die daarover zei: 1945 bij de honger, leek je net een oud mannetje, met je handen op je rug, uren wachten tot er iets te eten kwam (een kwart boterham bijvoorbeeld). Maar kinderen kenden het leven van voor de oorlog soms niet en konden dus onmogelijk relativeren. Voor mij betekent opgenomen worden in een ziekenhuis dat je dood zult gaan. Zo was dat´. Een verhalenbundel van de Vereniging Kinderen uit de Japanse Bezetting en de Bersiap heeft als titel ³Als ik later groot ben wil ik kind worden´. In die woorden ligt besloten, wat zovelen ± ook van de hier aanwezigen ± hebben ervaren en vaak nog dagelijks ervaren. Kortom: hoe was het om als kind niet in vrijheid te leven? Daarover gaat het thema van de herdenking van dit jaar. Ik wens U een zinvolle bijeenkomst toe. Toespraak van mw. A. van Miltenburg, voorzitter van de Tweede Kamer Dames en heren, Welkom in het gebouw van de Tweede Kamer bij de Indische herdenkingsplaquette. We herdenken op deze plaats vandaag de capitulatie van Japan en het einde van de Tweede Wereldoorlog in Zuid Oost Azië. En wij herdenken hier vandaag alle slachtoffers van de Japanse bezetting in Azië; mannen, vrouwen en kinderen, burgers en militairen. Deze plaquette is pas in 1985 aangebracht, 40 jaar na het einde van de oorlog. Bij de voorbereiding op deze herdenking vroeg ik mij af waarom pas 28 jaar geleden de Indische herdenkingsplaquette een plaats kreeg in het gebouw van de Tweede Kamer. Om méér te weten te komen heb ik twee maanden geleden een bezoek gebracht aan het Indisch Herinneringscentrum Bronbeek. Het was een indrukwekkende ervaring en ik heb op veel vragen een antwoord gekregen. Maar er zijn ook vragen bij gekomen. 7
Natuurlijk zijn de historische feiten bekend. We weten dat de Japanners in 1942 Indië bezetten. Dat werd velen noodlottig want onder het motto Azië voor de Aziaten moesten de Europeanen uit het straatbeeld verdwijnen. Families werden uit elkaar gehaald. Vrouwen en kinderen met een Europees uiterlijk werden opgesloten in aparte wijken en in kampen. Een ander deel van de vrouwen en kinderen, zij die geen echt Europees uiterlijk hadden, moest buiten de kampen zien te overleven. Veel mannen moesten naar Thailand of Birma om dwangarbeid te verrichten. Bij families die het allemaal overleefden en die samen veilig in Nederland aankwamen, zijn diepe wonden geslagen door de verbanning uit een gebied waar zij ooit woonden en gelukkig waren. Het zijn wonden die soms nooit echt zijn geheeld. Ik zei al dat mijn bezoek aan Bronbeek verhelderend was, maar ook nieuwe vragen had opgeroepen. Wat is er geworden van al die Nederlanders die destijds in Indië woonden? Wat zijn hun oorlogsverhalen? Waar zijn ze terecht gekomen? En hoeveel van hen zijn er nu eigenlijk omgekomen? En als ze de oorlog niet hebben overleefd, waar is dan hun graf? Bij de families die niet herenigd werden, duurde het vaak jaren voor de bevestiging kwam dat dierbaren nooit meer terug zouden komen... Vaak een kil bericht zonder nadere gegevens over de plaats, de datum en de doodsoorzaak. Nabestaanden van de slachtoffers van de Japanse bezetting van Indië dragen nóg een gezamenlijk lot: een deel van hun geschiedenis lijkt te zijn uitgewist. Daar zijn oorzaken voor te noemen zoals de chaotische toestand waarin de wereld aan het eind van de oorlog verkeerde, de onverwachte capitulatie van Japan en de acties die de Japanners ondernamen om de sporen van hun schrikbewind te vernietigen. Indonesische jongeren eisten direct de onafhankelijkheid van Indië en namen de wapens op. De Tweede Wereldoorlog was voorbij, maar daarmee was de vrede niet weergekeerd. En zo ontbrak het aan tijd, aandacht en prioriteit om uit te zoeken, wat er met iedereen gebeurd was. De omstandigheden veroorzaakten dat een belangrijke aanbeveling van de 19de-eeuwse Amerikaanse dichter en filosoof Ralph Waldo Emerson in de wind werd geslagen: "Take notes on the spot: a note is worth a carload of recollection" ofwel: "Maak aantekeningen ter plekke: één aantekening weegt op tegen een karrenvracht aan herinneringen". Ik vrees dat in dit geval slachtoffers en nabestaanden het veelal met hun eigen herinneringen zullen moeten doen. Dat maakt herdenken moeilijker. Het is eenvoudiger om te delen als je weet wat je herdenkt, als je weet wat er precies is gebeurd. Zeker, geschiedkundigen zijn ook nu nog bezig om de stukjes te zoeken die deze historische puzzel compleet kunnen maken. Maar zelfs als dat lukt, blijven er hiaten: de getuigenissen en emoties van de mensen die deze zwarte bladzijden van de geschiedenis aan den lijve ondervonden. Voor een steeds kleiner worden groep mensen is 15 augustus 1945 een persoonlijke herinnering. Voor de jongere generaties is het een herdenking. Dat herdenken blijven wij doen. Ook hier in het gebouw van de Tweede Kamer waar destijds ook beslissingen werden genomen over Nederlands Indië. We doen dat uit eerbiedige nagedachtenis aan de slachtoffers en hun nabestaanden; mensen van wie een zeer aangrijpend deel van hun geschiedenis soms lijkt te zijn verdwenen. 15 Augustus Herdenking in Den Haag De opzet van de Herdenking in het World Trade Forum was geheel anders dan we gewend zijn. Dit keer geen rede of toespraak van een gastspreker, maar een interview door Theodor Holman van twee personen waarvan de een (de heer Piet Bikker) in een kamp had doorgebracht en de ander (mevrouw Tineke van Ommen-Douwes) buitenkamper was. Ook was er geen muziek of zang, maar een voordracht van Yolande Bertsch, zelf een kampkind. Zij schreef een gedichtenbundel ³Kampongkat´. De illustraties die haar halfzuster Frederique Spigt daarbij maakte, werden tijdens de voordracht geprojecteerd. Over die gedichten zei Yolande dat zij vaak zomaar tot haar gekomen waren als waren zij gedicteerd door de kampkinderen.
8
Niet alleen ik, maar ook anderen, hebben zich gestoord aan het interview met dhr. Bikker die geïnterneerd was geweest in kamp Kampili (Makassar). Hij deed zo luchtig over die periode, dat iemand opmerkte dat ± als je niet beter wist ± je bijna de indruk kreeg dat hij het over een vakantieoord had. Aan het begin van zijn toespraak vertelde de heer Wiebenga dat men besloten had aan personen die zich op welke wijze dan ook verdienstelijk hadden gemaakt voor de Stichting Herdenking een legpenning uit te reiken. De eerste legpenningen werden uitgereikt aan medewerkers van de omroep voor de wijze waarop zij nu al vele jaren de Herdenking verslaan. Vervolgens kreeg de heer Herman Bussemaker een legpenning. De heer Wiebenga memoreerde wat de heer Bussemaker voor de Stichting en de Indische gemeenschap betekent. Tijdens de toespraak van de heer Wiebenga werden beelden getoond van een onderhoud van de oud-voorzitter de heer R. Boekholt en Prins Bernhard. Na afloop van de plechtigheden ontmoetten wij Hilly Hogestijn-Vrijburg en haar man. Het gesprek kwam op de buitenlandse vertegenwoordigers, te weten die van: Australië, Nieuw Zeeland, Engeland, Canada, de VS en Indonesië. Hilly vroeg zich af, waarom niet ook een vertegenwoordiger van India werd uitgenodigd. Velen van ons hebben immers hun leven te danken aan de Gurka¶s en Sikhs. Toen ik later de heer Wiebenga in de hal ontmoette, heb ik hem Hilly¶s suggestie doorgegeven. De heer Wiebenga antwoordde dat hij de suggestie ³in overweging zou nemen´. Tineke Holleman Hieronder volgen de toespraken uitgesproken op 15 augustus 2013 door de heer Mr. Jan Kees Wiebenga in het World Forum en die van Diederik van Vleuten en Babiche Keuls bij het Indisch Monument. Toespraak van Mr. J.K. Wiebenga in het World Trade Forum Dames en heren, Net als in de vorige jaren wil ik eerst welkom heten allen die de oorlog in Indië en het verre oosten zelf hebben meegemaakt in de kampen, buiten de kampen, als krijgsgevangenen in Siam / Birma / Japan, op zee en in vele andere plaatsen. Kortom allen, die de geur van Indië hebben gekend. Meteen hierna heet ik graag welkom enkele bijzondere genodigden bij deze dag. En vervolgens alle anderen, die intens meeleven, die de verhalen van hun ouders of familieleden of anderen hebben gehoord en de gevolgen daarvan hebben meegemaakt. Ik denk daarbij ook aan de kleinkinderen, die in steeds groteren getale met hun grootouders meegaan. Vanmiddag zal de krans namens de Indische gemeenschap worden gelegd zelfs door vier generaties, te weten de familie Coert. 25 jaar Indisch Monument Bij de herdenkingsplechtigheid van dit jaar zullen de gedachten van velen teruggaan naar 1988. In dat jaar, nu vijfentwintig jaar geleden, onthulde koningin Beatrix het Indisch Monument, waar sindsdien elk jaar op 15 augustus stilgestaan wordt bij het einde van de Tweede Wereldoorlog voor het Koninkrijk der Nederlanden. In deze vijfentwintig jaar is het Indisch monument een punt van herkenning geworden voor diegenen die de oorlog in het voormalige Nederlands-Indië en andere landen in Zuidoost-Azië tijdens de Japanse bezetting hebben meegemaakt. Maar ook voor hun kinderen, voor hun kleinkinderen en anderen. Het Indisch monument verbeeldt de strijd, de vernedering, de onderdrukking, de ontberingen, de wanhoop en de pijn die in die jaren door zovelen zijn ondervonden. Maar ook de hoop, de standvastigheid, de moed en de saamhorigheid van velen. Het monument staat er voor hen die vaak onder gruwelijke omstandigheden het leven lieten en voor allen die deze oorlog hebben meegemaakt: mannen, vrouwen en kinderen, in en buiten de kampen in Indië en in andere landen in Zuidoost-Azië. Maar het monument richt zich ook tot de naoorlogse generaties en tot de gehele Nederlandse bevolking met de woorden: DE GEEST OVERWINT. Uitreiking legpenningen In verband met het 25-jarig bestaan van het Indisch Monument heeft het bestuur enkele initiatieven genomen: - Om te beginnen wordt vandaag het interview van onze voormalige (ere-) voorzitter Boekholt met Prins Bernhard uitgezonden; het is een stukje geschiedenis van de herdenking op 15 augustus; 9
- bij uw programma is voor iedereen een boekenlegger gevoegd met belangrijke data in verband met de herdenking; - in het najaar hopen wij de website van de Stichting Herdenking om te zetten in het Engels, want wij hebben gemerkt dat ook bij velen die uit het voormalige Indië zijn vertrokken naar andere landen, zoals Amerika en Australië, en bij hun nazaten belangstelling bestaat voor de herdenking en alles daaromheen; - en tenslotte heeft het bestuur besloten om enige legpenningen uit te reiken. De zilveren legpenning wordt toegekend aan een persoon of een organisatie op grond van bijzondere verdienste op het aandachtsgebied van de Stichting. Zo staat het in de reglementen. Volgt uitreiking van zilveren legpenningen aan • De Nederlandse Omroep Stichting • Dr. ir. H. Bussemaker, voormalig voorzitter Indisch Platform Het thema Dames en heren, Dit jaar is het thema van de herdenking ³De Japanse bezetting gezien door kinderogen´. Daarover tenslotte een enkel woord. Kinderen en oorlog: het is een bijna ondenkbare en onaanvaardbare gedachte. Hoe was het om als kind honger te moeten lijden? Om als kind gehoorzaam te moeten zijn, omdat anders je moeder de kans liep op een aframmeling door de bezetter? Hoe was het om niet naar school te kunnen? Om je ouders te verliezen? Hoe was het om zelf door ziekten en erger getroffen te worden? Een verhalenbundel van de Vereniging Kinderen uit de Japanse Bezetting en de Bersiap heeft als titel ³Als ik later groot ben wil ik kind worden´. In die woorden ligt besloten wat zovelen ± ook van de hier aanwezigen ± hebben ervaren en vaak nog dagelijks ervaren. Kortom: hoe was het om als kind niet in vrijheid te leven? Daarover gaat het thema van de herdenking van dit jaar. Ik wens U een zinvolle bijeenkomst toe. Toespraak van Diederik van Vleuten bij het Indisch Monument (gesproken woord geldt) In het voorjaar van 2008 droeg mijn vader het Indische familiearchief aan mij over. Een aantal dozen vol brieven, fotoalbums en documenten die het verhaal vertellen van drie opeenvolgende generaties die hun geluk beproefden in het voormalige Nederlands Indië. In een van die dozen trof ik de memoires van mijn oudoom Jan, de broer van mijn opa Sam. Ik wist van het bestaan van die memoires. Oom Jan had ze ons gepresenteerd aan de vooravond van Kerst 1981. Maar ik was er nog nooit toe gekomen die herinneringen ook te lezen. Vijf jaar geleden was het dan zover. Misschien had het er mee te maken dat ik mijn 50ste levensjaar naderde. Dat ik een vader was van veel te snel opgroeiende kinderen en mij steeds vaker afvroeg waar ik zelf vandaan kwam. Wat droeg ik mee van de generaties voor mij, die leefden in tijden die zo verschilden van de mijne? Tijden van zeer ingrijpende veranderingen, van wereldoorlogen, crises en revoluties. Oom Jan had zijn memoires geschreven op advies van zijn huisarts. Na de dood van zijn vrouw Aukje, de liefde van zijn leven, voelde hij zich ontredderd. Hij had haar in Indië ontmoet en was daar met haar getrouwd. Aukje was altijd zijn kompas geweest, nu dreef hij stuurloos rond. Hij worstelde met depressies. De donkere jaren van de oorlog in Azië kwamen in hem naar boven. De jaren waarvan hij dacht dat hij ze verwerkt had. 'Schrijf het allemaal maar eens op', had zijn huisarts gezegd. 'Bij wijze van therapie'. Daar voelde hij eerst niet veel voor. Waarom zou hij zijn memoires schrijven. Voor wie, voor wat? 'U schrijft uw herinneringen niet voor de buitenwereld maar voor uzelf¶, zei zijn dokter. µEn misschien voor uw allernaaste familie. Schrijf het op in uw eigen stijl en taal. Naar uw eigen kunnen. We zijn niet uit op de Nobelprijs voor de Literatuur'. En toen was hij toch maar begonnen. Hij was van plan geweest alleen de grote lijnen te beschrijven. Maar er was iets gebeurd: al schrijvend riep de ene herinnering de andere op. Zijn geheugen bleek nog zo scherp als een mes. 10
Hij hoorde weer het ruisen van de regens op Java waar hij in 1906 was geboren. De regens over Pekalongan en Modjekorto. Hij zag weer de beelden van zijn eerste bootreis naar Holland, als jongetje van 8, in de zomer van 1914. De paniek aan boord toen het bericht doorkwam dat er in Europa een grote oorlog was uitgebroken. De Eerste Wereldoorlog. Volgend jaar een eeuw geleden. Zijn terugkeer naar Indië in 1930, als jongeman van 23 jaar. Hoe zijn vader hem uitzwaaide op de kade. Zijn leven als jonge planter op Java en Sumatra, de grote crisis van de jaren 30, zijn ontmoeting met Aukje, hun trouwen, hoe hun verlofreis naar Holland niet doorging omdat op de dag van hun vertrek de legers van Hitler ons land binnenvielen, hoe de oorlog in Indië steeds dichterbij kwam, de Japanse invasie, het 'Vaarwel tot betere tijden', de kampen, de bevrijding die geen bevrijding was, en alles wat er kwam na de 15e augustus 1945. De nieuwe dageraad over Indonesië. Bijna twee jaar lang werkte hij aan het boek van zijn leven. Het zouden uiteindelijk 675 pagina's worden. Handgeschreven. Vier grote cahiers in folioformaat. Vier delen met elk een aparte titel: Dageraad, Terug naar het land van herkomst, Oorlog in het Paradijs, Schemering. Aan het begin van Oorlog in het Paradijs beschrijft Jan de Sinterklaasviering op Onderneming Goenoeng Toenggal in Lebak, 5 december 1941. Hij speelde die avond voor Sinterklaas. Met groot succes. En dan: twee dagen later, de dag die alles zou veranderen. Pearl Harbor. Hij beschrijft de bange weken van het wachten op het onvermijdelijke. Oorlog in het Paradijs. Tegen het schrijven van dat derde deel had hij het meeste opgezien. µIk wist dat ik opnieuw zou moeten terugkeren naar de jaren die ik het liefst voor altijd uit mijn geheugen had gewist. Ik was bang eraan te zullen bezwijken, maar dat is niet gebeurd. Ik wankelde, maar ik viel niet. Ik heb de herinnering eraan terug kunnen brengen tot een overzichtelijke nachtmerrie. Toen ik werd opgepakt en in een wagen werd geladen om weggevoerd te worden naar kamp Adek in Batavia probeerde Aukje het cordon van Japanse soldaten te doorbreken voor een laatste kus, een laatste contact. Het laatste dat ik van haar zag was hoe ze door een soldaat met de achterkant van zijn geweer tegen de grond werd geslagen. Ik wist niet of ik haar ooit nog terug zou zien. Als ik terugdenk aan mijn internering dan was voor mij het ergste niet de honger, niet de pijn, niet de angst, niet de uitzichtloze verveling voortdurend afgewisseld door onzegbaar verschrikkelijke incidenten. Wat mij uiteindelijk het meest heeft gekweld was mijn permanente zorg om mijn Aukje. Waar is ze, hoe gaat het met haar, maakt ze het goed, is ze ziek, wordt ze mishandeld, gaat ze het halen? Gaan wij elkaar ooit nog zien? Hoe lang gaat deze oorlog nog duren? En dan: hoe zal de wereld eruit zien waarin wij elkaar opnieuw ontmoeten?¶ Vijf jaar geleden las ik voor het eerst over die jaren van oom Jan in Kamp Adek en kamp Bandoeng, Tjikoedapateuh, het 15e Bat. Over wat Aukje overkwam in Tjideng en kampong Makassar. Ik las hoe Jan in de chaotische en zeer angstige periode na de capitulatie op zoek ging naar Aukje. Tjidengkamp, laan Trivelli, meer wist hij niet. Hoe hij speelde met zijn leven omdat het binnen de kampen veiliger was dan buiten de kampen. Hoe hij op de trein stapte van Bandoeng naar Batavia. µAls ik die trein drie dagen later had genomen was ik er niet meer geweest. Die trein werd tot stilstaan gedwongen en alle Europeanen die daarin zaten werden vermoord.¶ Hij had de tegenwoordigheid van geest en het historisch besef om het treinkaartje van zijn zoektocht naar Aukje te bewaren. Een klein papiertje ter grootte van een luciferdoosje. Nog net leesbaar staat er op gedrukt: 2e kelas. Ik hield het in mijn hand, ik huiverde en telde mijn zegeningen. Ik las hoe hij als misschien wel een van de eerste mannen door de poorten van Tjideng liep. Hoe geschokt hij was door de chaos en ontreddering. En dat hij daar te midden van de ellende van Tjideng iets zag dat hem zijn leven zou bijblijven. Hij zag spelende kinderen. Ondanks alles spelende kinderen. Kinderen kennen net zoveel angst als wij volwassenen. Dezelfde honger, dezelfde pijn. Maar ze kunnen het niet goed plaatsen en doen daarom instinctief datgene dat ze helpt te overleven: ze blijven spelen. Ik dacht: Hoeveel van die kinderen, die nu in de winter van hun leven zijn gekomen, hoeveel van die kinderen zouden toen hebben kunnen beseffen dat zij, door dat te doen, door te blijven spelen, hun moeders de kracht hebben gegeven het vol te houden? 11
Ik las hoe zijn zoektocht naar Aukje hem via Tjideng, waaruit zij een paar weken voor zijn komst was weggehaald, tenslotte bracht naar kampong Makassar. Hoe hij bij de poort haar naam noemde, 'Aukje van der Werff'. Hoe hem gevraagd werd bij de poort te wachten, 10 minuten, een kwartier, voor hem leken het uren en toen dat onvergetelijke moment: hoe ze op hem af kwam lopen, vermagerd, vervuild, op blote voeten, met een schortje voor en haar haar in een knotje, maar met nog steeds diezelfde glimlach die ze had toen hij haar voor het eerst ontmoette, tien lange jaren daarvoor, op dat stationnetje in Soekaboemi. µZo stonden we daar op die 19e september 1945 bij de poort van Kampong Makassar. We konden geen woord uitbrengen. We hielden elkaar alleen maar vast, overmand door emoties.¶ En zo zie ik ze nu in gedachten staan: Mijn oom Jan en tante Aukje. Twee kleine mensen op de puinhopen van de grote oorlog in Azië. En zo las ik ook het laatste deel: Schemering. Hoe Jan met Aukje in februari 1946 in Holland aankwamen met de Boissevain, en aanbelde bij het huis van zijn broer Sam, mijn opa, in de Riouwstraat in Den Haag, op een steenworp van hier. Met alleen een heel klein koffertje, en gestoken in die wonderlijke kleren die hen waren uitgereikt in Ataka. Hoe ze hier in Den Haag wat op adem probeerden te komen. Tot Jan werd geroepen om terug te keren naar Indië. Om leiding te geven aan een team dat de toestand van de ondernemingen in kaart moest brengen. En hoe hij, in het kielzog van al die tienduizenden die ook werden geroepen, ooggetuige was van een nieuw rampzalig bloedvergieten, ooggetuige was van een nieuwe oorlog. Hoe hij werd meegezogen in die confronterende geschiedenis die mij, zijn achterneef van twee generaties later, zo onwerkelijk voorkomt, zo onbegrijpelijk. Omdat ik, levend in een zo andere tijd, het voordeel heb er zover vanaf te staan. Omdat ik het voordeel heb te kunnen oordelen met de inzichten, beleving en overwegingen van nu, met die veelgeroemde kennis van nu, die jas van het grote gelijk, die mij en mijn generatie zo comfortabel zit. Oom Jan was ooggetuige van een periode waarmee Nederland nog altijd worstelt, waarmee het een mensenleven later nog altijd niet in het reine is gekomen. Een periode die er zo aan bijdroeg dat de generaties die erna kwamen Indië en Indonesië hoofdzakelijk kennen van horen zwijgen. Toen hij in januari 1953 in Tandjong Priok aan boord stapte van de Willem Ruys, om definitief afscheid te nemen van het land waar hij was geboren en de meest ingrijpende jaren van zijn leven had doorgebracht, was hij 46 jaar. Precies de leeftijd die ik had toen ik zijn memoires uit die dozen pakte en de regels las waarmee hij het boek van zijn leven begon: µHet is niet omdat ik mijzelf zo belangrijk vind dat ik dit geschreven heb maar ik vind wel dat ik in een belangrijke tijd heb geleefd. De grote veranderingen die zich in de wereld voltrokken tijdens mijn leven zijn als een waterval over mij en mijn generatie heen gekomen.¶ Ik gedenk oom Jan vandaag in liefdevolle herinnering. En in grote bewondering. Omdat hij in de winter van zijn leven besloot om niet te zwijgen, terwijl hij behoorde tot een generatie die er te vaak maar het zwijgen toe deed. Hij zweeg niet maar besloot op papier te getuigen van de wereld zoals hij die gezien en ervaren had. Dat deed hij zonder pretenties. Aan het slot schrijft hij: 'Het zijn geen diepzinnige gedachten, maar gewoon die dingen die gebeurd zijn en die voor mij belangrijk waren'. In die geest schreef hij het op. En al schrijvend hervond hij zichzelf. En toen zijn boek af was droeg hij het verhaal van zijn leven over aan de generaties die na hem kwamen. Aan mijn ouders, en daarmee aan mijn broer en mij, en straks aan onze kinderen en kleinkinderen. Een erfenis die nooit in geld is uit te drukken. Hij overleed in de winter van 1989. Hoe langer hij is overleden, hoe dichterbij hij komt. Steeds vaker treedt hij naar voren uit de wirwar en de mist van mijn eigen herinneringen. Dan staat hij zomaar voor me. Hoor ik weer zijn stem. Zie ik hem weer zitten op zijn favoriete plekje bij ons thuis, op de bank tegenover de haard. Met zijn jasje, zijn broek, zijn onafscheidelijke pijp, met zijn verhalen over de dingen die in zijn leven gebeurd zijn en die voor hem belangrijk waren. Op een of andere manier is hij nu ook hier. Oom Jan. Een heel klein pluisje op de wind van een veel te grote geschiedenis. Diederik Jan Hielke van Vleuten 12
Toespraak van Babiche Keuls, leerling van het Vrijzinnig Christelijk Lyceum Indiëmonument Ik ben Babiche Keuls, een meisje van 17 jaar en heb altijd in een veilige omgeving school kunnen volgen. School, voor iedereen in Nederland een normale zaak. Het is zelfs zo normaal dat veel kinderen zeuren over huiswerk dat te veel is, een leraar die te streng is en over te lange dagen op school. Om eerlijk te zijn ben ik zelf zo¶n kind. Nu probeer ik mij voor te stellen hoe het is om in een oorlog niet naar school te kunnen. Niet te kunnen zeuren over te veel, te lang en te streng en om achterstanden op te lopen die niet meer in te halen zijn. Nou heb ik een leuke opa. Hij heet Rob Keuls en is in 1928 geboren in Batavia. Met Opa kan je lachen, vooral als we met de hele familie aan tafel zitten en hij over zijn jeugd in Lawang, in Indië vertelt. De jongens Keuls - opa, zijn tweelingbroer en zijn oudste broer - gingen voor de oorlog In de weekenden met hun ouders de bergen in. Ze hadden een heerlijke jeugd. De ouders spraken vaak over hun toekomst, ze moesten later studeren in Holland. Dokter worden, professor... of ingenieur. Maar eerst moesten ze in Indië de HBS afmaken. Toen brak de oorlog uit. Op 8 maart 1942 was de overgave aan Japan. De vader werd per schip getransporteerd naar het eiland Seram. Dat klonk erg ernstig, maar opa wist het verhaal van zijn vader heel smeuïg te vertellen, spannend was het allemaal! Opa¶s moeder ging naar het Lampersarikamp bij Semarang en opa en zijn tweelingbroer werden op transport gesteld naar het kamp Muntilan in Midden-Java. Daar deed opa niet moeilijk over, hoewel dat toch heel erg moet zijn, afscheid nemen van je moeder als je maar 14 jaar bent. De oudste broer was een rebel, hij had een revolver gepikt en werd gesnapt en overgebracht naar het strafkamp Ngawi. Dat wist Opa ook weer spannend te vertellen..! De jongens hoorden niets meer van hun ouders tot 22 augustus 1945, de dag dat ze allemaal bevrijd werden uit hun kampen. Toen pas hoorden ze dat hun gezin geluk had gehad. Ze hadden verschrikkelijke dingen meegemaakt, maar ze leefden. Maar ik zei al: ik heb een leuke opa. Hij vertelt nooit over de verschrikkelijke dingen die hij in het kamp heeft meegemaakt, hij legt liever de nadruk op de spannende gebeurtenissen. De echte verhalen kreeg ik pas kort geleden te horen. Mondjesmaat, want opa blijft met zijn 85 jaar een vrolijke jongen. Als je hem moet geloven had hij daar in het Jappenkamp een leuke tijd gehad. Maar toen ik bleef doorvragen, werd er door opa een ander laatje opengetrokken. Ja, die oudste broer van opa, was pas 16 jaar toen hij die revolver pikte. Hij werd afgevoerd naar de Lowokwaroe gevangenis. Daar werd hij door de Kempei Tai gemarteld en overgebracht naar het kamp Ngawi, waar de Jap hem voor straf aan zijn benen op hing. Nou ja en de vader van opa.... die moest met 1000 man vliegvelden aanleggen. De helft verhongerde, kreeg dysenterie, ging dood .... Ook niet direct een verhaal om samen aan tafel om te lachen. Tja, en dan waren ze wel bevrijd op 22 augustus 1945, maar een na week brak de Bersiapperiode aan en werd de familie werd voor de tweede keer uit elkaar gerukt. Opa en zijn twee broers verdwenen in het kamp Tawangargo, waar ze het heel slecht hadden, honger, luizen, vervuiling, ziekte. Veertien maanden bleven de jongens in dat kamp. Pas op 6 oktober 1946 mochten ze Tawangargo verlaten. Met de trein werden ze naar Jakarta vervoerd. Daar werden ze ontluisd, ze kregen voor het eerst na al die jaren goed te eten en ze mochten zich douchen... Tenslotte kregen ze van het Rode Kruis eindelijk het bericht waarop ze zo lang gewacht hadden: OUDERS BEIDEN IN LEVEN. OUDERS BEVINDEN ZICH IN SURABAYA IN HET ORANJE HOTEL. De volgende morgen werden ze door hun ouders in de armen gesloten.. Een maand later vertrokken de jongens naar Nederland waar ze eind december 1946 aankwamen. Ruim vier jaar hadden ze geen school gehad. Hoe haal je zo¶n achterstand in, als je ook nog eens in een berekoude winter terecht komt. De jongens, 18 en 20 jaar oud, gingen naar de overbruggingsHBS en moesten in 2 jaar tijd de hele HBS stof in zich opnemen, want hun eindexamen was een gewoon examen. Daarom kregen ze bijna tien uur per dag - ook zaterdag - les. En huiswerk maakten ze tot midden in de nacht.
13
Ik probeer me dat voor te stellen. Mijn opa, met zijn leuke verhalen over de oorlog, heeft dus een vroeger gehad dat niet te vergelijken is met de schooltijd die ik heb. Een uur les, een uur vrij omdat een leraar ziek is, wat huiswerk, maar nooit zoveel dat je niet uit kunt gaan. En als we naar ons gevoel µte veel¶ huiswerk hebben, of als we ons moeten inspannen voor een proefwerkweek, dan zeuren we wat af. Te veel, te lang, te moe, te dit en te dat. En als we onze repetities verknallen, dan worden we op huiswerkcursus of bijles gezet. Niks in twee jaar tijd je hele school afmaken! Ik probeer me het voor te stellen.... die kampen met al die jonge jongens en meisjes. Niks te leren. Geen boeken, geen school. Afhankelijk zijn van iemand in het kamp die je nog wat bij kan brengen. En meestal is zo iemand er niet. Bij opa was er tenminste niemand. Hij heeft gewoon vier jaar geen les gehad. Natuurlijk geldt dit voor alle kinderen in oorlogsgebieden. In Syrië, in Egypte, in Afghanistan, in Libië, in al die gebieden waar op een verschrikkelijke manier oorlog wordt gevoerd. Het is vluchten voor geweld, voor honger, voor verkrachting. Wie denkt er dan nog aan onderwijs? MARAK ± Gerard Martèl Voordat ik uit de doeken ga doen wat µMarak¶ is, zal ik eerst vertellen in welk tijdsbestek en onder welke omstandigheden dat plaats vond. Nadat in 1940 Nederland door de Duitsers was bezet en de tweede wereldoorlog zich uitbreidde, werd het ook in Nederlands Oost Indië onrustiger. Na de Japanse aanval op Pearl Harbour besefte men, dat het slechts een kwestie van tijd was totdat ook Nederlands Oost Indië bij de strijd zou worden betrokken. Bij de familie Martel werd afgesproken, dat, wanneer de Japanners zouden binnenvallen, de hele familie zijn toevlucht zou zoeken op Tjimanggoe, een kleine privéonderneming, plantage, die mijn grootvader Martel had gekocht na zijn pensionering. Hij had het als µIndische jongen¶ ver geschopt en had als hoofdboekhouder bij de toen zeer bekende handelsfirma Wellenstein en Krause gewerkt. Tjimanggoe lag in West Java in de Pasoendan, in de dessa Tjidjangkar ten zuiden van Soekaboemi even voorbij de Barosbrug bij Km-paal 10. Na de inval van de Japanners op 8 maart 1942 trok de familie zoals was afgesproken, dan ook naar Tjimanggoe, met uitzondering van de oudste dochter die in Batavia bleef - haar kinderen kwamen wel naar Tjimanggoe - en een andere dochter die het wel geprobeerd heeft, maar naar Soekaboemi moest terugkeren omdat een brug kapot was. Later kwam die dochter in een kamp in Bandoeng terecht. In totaal huisvestte Tjimanggoe 16 familieleden en het echtpaar Jacob en Titi Coorengel, die daar al jaren in het paviljoen woonden. Het was passen en meten, maar het lukte om voor iedereen een slaapplaats te vinden. Op Tjimanggoe was er van alles op kleine schaal. Sawa¶s, koffie, thee, singkong (cassave), oebie (zoete aardappel), tales (groot gewas met eetbare knollen), bamboe pletoeng (de grootste soort bamboe met eetbare jonge scheuten), klapper(kokos), pinang, pala (nootmuskaat en foelie), rubber, kapokboom en vele fruitbomen zoals een sinaasappel µplantage¶, ananas, djamboe kloetoek en djamboe aier, nangka en tjembedak, mangistan, mangga, ramboetan, doerian, salak. Voor eieren zorgde een goed gevulde kippenren. Tjimanggoe bestond uit anderhalve heuvel en twee dalen, aan de ene kant begrensd door de weg en het riviertje de Tjidjankar en aan de andere kant door buren. Op de top van de µhalve heuvel¶ stond het hoofdgebouw met iets daar onder het paviljoen en de ingang. De µhalve heuvel¶ had, naast allerlei fruitbomen, het bamboe pletoeng µbos¶, de koffietuin, de theetuin en de singkong aanplant. In het begin van het dal tussen de twee heuvelruggen was een bron waar ¶s ochtends warm water uit de µberg¶ kwam en later op de dag koud water en een bassin waar het water in werd opgevangen. Daarachter lag een vijver (kankoeng!) en weer daarachter een grote moestuin waar allerlei groenten werden geteeld. De rest van het dal tot aan de Tjidjangkar, was sawa. 14
Iedere ochtend moest iedereen, met uitzondering van de µkleintjes¶ - mijn zusje Yvonne en nichtje Hilda Kamp - in de moestuin werken. De hele heuvel was µplantage¶ met sinaasappel, ananas, rubber, doerian, de tjembedakboom en onontgonnen gedeelten. Aan de straatkant stond het huis van Madi, de mandoer en µmanusje van alles¶. Het tweede dal was sawa. Klapperbomen stonden verspreid over het hele terrein. In het begin was het prima vertoeven op Tjimanggoe. Het µvooroorlogse¶ leven ging nog een tijdje door en er was geen Japanner in de buurt te bespeuren. Er was nog voldoende geld, voldoende diesel voor de generator en de bedienden waren er nog. Voor ons kinderen kwam het µprachtige¶ erbij, dat er geen school was! Mijn moeder gaf mijn broer Ferry en mij wat les (zij had de kweekschool doorlopen en had onze schoolboeken meegenomen), voornamelijk taal en rekenen. Wanneer mijn moeder aan de µbijvakken¶ begon had ik de opdracht van mijn (veel) oudere broer (ik was toen 7 jaar en mijn broer 11) om in huilen uit te barsten en dat betekende dan einde school! Het geld raakte op, de bedienden konden niet meer betaald worden en verdwenen, voor de generator was er geen diesel meer te krijgen en wij werden teruggeworpen in de tijd, dat er geen elektriciteit en waterleiding was. Voor de schaarse verlichting vielen wij terug op de lampoe templeh (olielamp). Met gedek werd bij de bron een badkamer gemaakt en het benodigde water voor de woning, gelegen op het hoogste punt van de halve heuvel, moest dagelijks van de bron naar boven µgepikoeld¶ (twee reservoirs, hangend aan een juk van bamboe pletoeng) worden. Dat werd door de jongens gedaan. Dat leek op vreselijke kinderarbeid, maar wij vonden het µspannend¶ en je werd er taai en sterk van! Mijn Opa Martel (eigenlijk mijn totok Oma!) had de dagelijkse leiding, bijgestaan door mijn vader (toevallig ter gelegenheid van de verjaardag van keizer Hiro Hito als krijgsgevangene vrijgelaten) en oom Dolf Kamp. Na een paar maanden kwam een Japans militair konvooi langs rijden en zij zagen mijn vader en oom Dolf, die buiten aan het werk waren. De volgende dag werden zij door de Kempe Tai opgehaald. Mijn vader kwam als krijgsgevangene in Pakan Baroe terecht, mijn oom in een burgerkamp in Tjimahi. Zonder mijn vader en oom Dolf werd het dagelijkse leven op Tjimanggoe een stuk moeilijker. Wij moesten veel werk doen waar wij noch lichamelijk noch geestelijk aan toe waren en vooral de jongens zijn daardoor vroeg µoud¶ geworden. Mijn moeder zwaaide de scepter in de keuken, samen met tante Eta Kamp-Martel. Met kunst en vliegwerk werd iedere dag eten op tafel µgetoverd¶. Veel basis ingrediënten ontbraken en mijn moeder was een genie in het bedenken van alternatieven. De kinderen deden in de keuken eenvoudig werk. Er werd op houtvuur gekookt en er was een rooster voor de kinderen voor het stoken en aanhouden van het vuur. Met een toeloep (bamboe blaaspijp) gebeurde dat en je blies je een schele koppijn! Mijn oma handhaafde een ijzeren discipline op Tjimanggoe. Zo mocht niemand zonder haar toestemming het terrein verlaten. Het enige µuitje¶ was op zondag na de kerkdienst, die oma, gezeten achter het orgel, leidde. Wij allen gingen dan wandelen onder leiding van tante Eta. Bij die gelegenheid moesten wij, voor zover die nog pasten, schoenen dragen. Het hoogtepunt van de wandeling was voor ons de traktatie op zoetigheid bij een van de warongs onderweg. Mijn broer en ik vonden die wandeling zelf maar niks (wij kwamen namelijk bijna dagelijks µbuiten¶), wij gingen alleen mee voor de traktatie! Hoe wij bijna dagelijks µbuiten¶ kwamen? Ons zusje kreeg op een keer, ik dacht mazelen, en omdat oma bang was dat alle kinderen besmet zouden worden, werden wij µverbannen¶ naar het paviljoen bij de Coorengels. Daardoor vielen wij niet meer onder de directe controle van oma. Mijn moeder was het niet eens met de µinternering¶ van oma en na µschool¶ mochten wij µbolossen¶ (drossen). Tot in de verre omgeving van Tjimanggoe hebben mijn broer en ik van alles en nog wat ondernomen. 15
Naarmate de tijd verstreek werd het steeds moeilijker om aan voldoende en voldoende gevarieerd voedsel te komen. Op een berg klappers na waren de voorraden snel verdwenen en het land bracht niet voldoende op. Ons dieet zou de µSonja Bakkers¶, µdokter Franks¶ en µMontignacs¶ in vervoering hebben gebracht. Wij aten voornamelijk rijst, bonen, knollen, tahoe, tempeh, ontjom (een schimmelproduct van sojabonen) groenten en fruit. Bij hoge uitzondering was er vis of vlees. Wanneer door de bevolking een tjeleng (wild zwijn) werd gevangen werd die bij ons gebracht (zij waren en zijn moslim) en geruild tegen kleding of kostbaarheden. Het zwijn werd met huid en haar door ons µverslonden¶ en wij verkeerden dagen in een µvleesroes¶. Soms was er vis. Een grote karper werd geruild tegen kleding of tafelzilver en dan was het µvisdag¶! Wij verzonnen van alles om aan vlees en vis te komen. Van alles dat bewoog of vloog probeerden wij te vangen en soms lukte dat ook. Vis vingen wij door middel van Marak! Marak is een primitieve vorm van visvangen, die wij van de plaatselijke bevolking hebben afgekeken. Bij Marak wordt een stuk van een rivier dat daarvoor geschikt is µingedijkt¶. Om de vissen niet te verjagen moet dit heel rustig en geleidelijk gebeuren. Bouwmateriaal is er in een bergrivier en de wal volop. Eerst wordt met keien het dijklichaam opgebouwd met zo klein mogelijke openingen. Dat betekent sjouwen met keien en behoorlijk passen en meten. Omdat het water normaal moet kunnen doorstromen kan niet de hele breedte van de rivier worden ingedamd. Ook moet er rekening mee worden gehouden, dat het peil van het doorstromende water stijgt. Met klei wordt vervolgens het dijklichaam, beginnend aan de walkant en vanaf de bodem, dichtgemetseld. Van het ingedijkte stuk wordt vervolgens het water weggeschept. Als het ingedijkte stuk aldus droog valt worden de vissen opgeraapt. Ook de holen in de walkant, soms dieper dan een armlang, worden onderzocht. Vooral gabus (meerwal) en leleh (lijkt op meerwal maar heeft vervaarlijke stekels ± pattilans ± ter hoogte van de kieuwen) verschuilen zich daar. Ik had de twijfelachtige eer om de leleh¶s te mogen pakken. Daarbij werd ik regelmatig µgepattield¶. Je zou daar ziek van kunnen worden, dus de wond werd zo snel mogelijk tot bloedens toe uitgedrukt en daarna plaste Ferry op de wond. Urine zou een goed tegengif zijn. Of deze remedie werkelijk werkte is onbekend, misschien is het µgif¶ niet zo sterk, maar ik ben in ieder geval nooit ziek geworden! In de Tjidjankar hadden wij een paar plekken die geschikt waren om te marakken en bij een vingen wij garnalen. Niet veel meer dan een handvol, maar genoeg om een heerlijke nasi goreng garnaal van te maken. Wij hadden nog nooit gehoord van vangstquota, maar vooral bij de garnalenplek pasten wij dat toe. Wij namen nooit alle garnalen mee. Na een maandje konden wij dan weer µoogsten¶. Marak heeft een beetje bijgedragen aan ons overleven!
16
ALGEMENE GEGEVENS Bestuur en Redactie Donald Düren, voorzitter De Breekstraat 53, 1024 LK Amsterdam Telefoon: 020 636 3167 E-mail:
[email protected]
Walter Burger, feestcommissaris Meloenstraat 140, 2564 TL Den Haag Telefoon: 070 323 5651 E-mail:
[email protected]
Tineke Holleman-Bangert, secretaris Merelhof 42, 2251 DD Voorschoten Telefoon: 071 887 6382 E-mail:
[email protected]
Thelma Jellema-van Dort, lid Klaverweide 210, 2272 BZ Voorburg Telefoon: 070 355 7597 E-mail:
[email protected]
Eric Holleman, penningmeester Merelhof 42, 2251 DD Voorschoten Telefoon: 071 887 6382 E-mail:
[email protected]
Web-site: www.vedo-world.nl Redactieadres: Zie Tineke Holleman
Lidmaatschap Contributie is verschuldigd per kalenderjaar en dient vooruit te worden betaald. Opzegging dient te geschieden voor 1 december van het voorgaande jaar.
2013 2014
Basis Contributie 4 4
Basiscontributie + G&KD per post in: Nederland Europa Wereld 10 12 13 10 12 13
N.B. Paren ontvangen slechts één exemplaar van G&KD. Leden die G&KD per e-mail ontvangen of een partner hebben die G&KD ontvangt, betalen alleen de basiscontributie.
Specificatie van uw betaling Op de adreslabel staan uw lidnummer en de uitstaande contributie in Euro¶s t/m het lopende jaar. Staat daar niets, dan hebt u uw contributie t/m dit jaar al voldaan. Voor de correcte administratie van betalingen is het essentieel dat u bij uw overschrijving het lidnummer vermeldt van degene voor wie u betaalt. Betaalt u voor een ander, vermeldt dan ook zijn naam. Gebruik de volgende betalingscodes: nnnn : Cyy Eyy D xx
Lid nummer nnnn Contributie jaar yy G&KD per post Contributie jaar yy G&KD per e-mail Eenmalige donatie Van ¼ xx
Entree leden Entree niet-leden
A P
Ledenlijst op reünie Ledenlijst per post
Toegang tot speciaal Evenement M Gewone maaltijd V Vegetarische maaltijd
B
Komt op ALV/reünie alleen nodig als dat niet blijkt uit overige codes
R I X
Ongespecificeerde betalingen boven de verschuldigde contributie worden als éénmalige donatie geboekt. Voorbeeld 1: In dit voorbeeld ontvangt lid 1080 G&KD per post. Het betaalt contributie voor 2013 en 2014 (samen ¼ 20) en een donatie (¼ 5). Hij maakt dus ¼ 25 over en vermeldt op de overschrijvingskaart bij mededelingen: 1080: C13+ C14 + D 5
Voorbeeld 2:
In dit voorbeeld ontvangt paar 191 (beiden lid) éénmaal G&KD per e-mail. Het betaalt 2 x de basiscontributie voor 2013 à ¼ 4, neemt twee introducés mee naar de reünie (2 x entree leden à ¼ 5 + tweemaal entree introducés à ¼ 15) en bestelt drie gewone en één vegetarische maaltijd (4 x ¼ 15). Het maakt dus ¼ 108 over en vermeldt op de overschrijvingskaart bij mededelingen: 191: 2 x E13+ 2R + 2 I + 3 M + V
Bankrekening NL77 INGB 0000537857 ten name van VEDO Nederland te Voorschoten
17