JANUARI 2010 PERSONEELSBLAD AMSTERDAM WEST BINNEN DE RING STICHTING VOOR OPENBAAR PRIMAIR ONDERWIJS
7
Binnen de Ring
Stage nieuwe stijl
in het kort Energieke Scholen Voor het opknappen van verouderde scholen is de komende twee jaar 165 miljoen euro subsidie beschikbaar. Het is een van de crisismaatregelen van het kabinet. De subsidie biedt een mooie kans voor scholen om fors te besparen op de energierekening en het binnenklimaat te verbeteren. Dat is maatwerk per school, maar zal gericht zijn op zonwering, verlichting, verwarming, ventilatie, enz. De verbeteringen voor de eerste zes AWBR-scholen zullen uitgevoerd worden in de zomervakantie 2010. Scholen kunnen kinderen enthousiasmeren door een lespakket uit te voeren voor de groepen 5 t/m 8. Inlichtingen: Peter Meijboom, AWBR.
OPLIS in de praktijk Eerste stap nieuw schoolgebouw Spaarndammerbuurt De Catamaran, de Brede school Spaarndammerhout en Stadsdeel Westerpark werken aan de realisatie van een levendig, duurzaam, flexibel basisschoolgebouw in de Houthaven. De eerste stap hiervoor is gezet: op 11 december hebben bovengenoemde partijen een intentieovereenkomst getekend. Hierin staan de uitgangspunten voor het nieuwe schoolgebouw. Deze zijn kort samengevat: het nieuwe gebouw komt op de grens van de Spaarndammerbuurt en de nog in ontwikkeling zijnde Houthaven. Het gebouw krijgt een buurtfunctie en zal ook ruimte bieden aan andere functies zodat het ook buiten schooltijden levendig zal zijn. Het dient voor iedereen letterlijk en figuurlijk toegankelijk te zijn en mag architectonisch opvallen. Een flexibel gebouw waar in wordt samengewerkt en dat klaar is voor ontwikkelingen in de toekomst. Naar verwachting kan de school na de zomervakantie van 2013 de deuren openen.
[Saskia Dekker, onderwijsconsulent] Dit schooljaar is AWBR gestart met het project Opleiden in de School. Aankomende leerkrachten moeten het hebben van de praktijk. Dat betekent dat ze via hun opleiding een stageplaats krijgen op een van de basisscholen. De meeste leerkrachten kijken met plezier terug naar hun stages, maar kennen ook de discrepantie tussen het aanbod van de PABO, de ontwikkeling van zichzelf en de actualiteit van de werkplek. Opdrachten pasten vaak totaal niet in de actualiteit van school, sloten daardoor niet aan en leverden vragende kindergezichten en onzekere studenten op. Daarbij is elke school anders, heeft een eigen curriculum en eigen schoolbevolking. Het curriculum van het opleidingsinstituut was daar vaak niet op aangepast. Zowel de scholen als de opleidingsinstituten hebben de afgelopen jaren de handen ineen geslagen en creëerden een opleidingsproject dat beter aansluit op de praktijk. OPLIS is zo een verlengstuk van de PABO.
Colofon RING 7 Coverfoto’s: Multatuli in beeld Redactie: René Peeters Ineke ten Hertog Tekstbewerking: Monique Oostvogel en Theo Sluik Eindredactie en opmaak: Kees van Veen Postadres: Stafbureau AWBR, Baarsjesweg 224 1058 AA Amsterdam E-mail:
[email protected] Telefoon: 06-22789696
De Meidoorn Na de inspreekrondes en veranderplannen is er nu een definitief ontwerp voor een de opbouw op de Meidoorn. We hopen dat er in de zomervakantie aan begonnen kan worden. De Kinkerbuurtschool zingt elk jaar voor de bewoners van het bejaardenhuis in de buurt. Engelse kerstliederen, die ingestudeerd worden door juf Tineke, die groep acht Engelse les geeft. De kinderen werden begeleid door Hans Boer op piano en Els Willekens op dwarsfluit. Beiden zijn leerkracht op de Kinkerbuurt (zie voorlaatste pagina). Na het optreden deelden de kinderen kerstbrood en kerstpakketten rond. Ontroerend mooi allemaal vonden de bejaarden van De Klinker.
7
2
Saskia van Heusden is leerkracht op de Bos en Lommer en mentor van Maikel Fricke. Maikel is 3e jaars student aan de HVA. Het interview werd gedaan door onderwijsconsulent Saskia Dekker, die één dag in de week werkt als Opleider in de School en Saskia van Heusen begeleidt.
Maikel Fricke loopt stage op de Bos en Lommerschool. Waarom heb jij voor OPLIS bij AWBR hebt gekozen? “Ik had eerlijk gezegd nog nooit van OPLIS gehoord, maar kwam op de stagemarkt van de HvA, waar ook een kraam van AWBR stond. Het idee sprak me wel aan. Mijn vorige ervaringen met stagedocenten zijn wisselend. Ik heb veel geleerd van mijn eerste stagedocent, van mijn volgende stagedocenten kreeg ik veel positieve feedback, maar weinig punten waar ik nog meer aan kon werken. Mij werd verteld dat je bij OPLIS meer sturing kreeg in het formuleren van leervragen die bij de competenties aansloten waar ik nog aandacht aan moest besteden. Dat vond ik wel positief, dat ik meer uit mijn stage-ervaringen zou kunnen halen. Daar leer ik meer van.” Saskia van Heusen is leerkracht aan de Bos en Lommer en mentor van Maikel. “Zo lang ik werk, heb ik al stagiaires, omdat ik merk dat het twee kanten op werkt. Aan de ene kant begeleid ik een toekomstige collega, aan
de andere kant komt deze persoon vers van Hogeschool van Amsterdam (HvA), vaak met nieuwe ideeën die mij weer kunnen inspireren. Meewerken aan OPLIS leek mij ook een goed idee. Je kreeg een mentorentraining en ik dacht dat het wel handig zou zijn om eens met andere collega’s uit het veld te praten.” Heb je ook meer zicht gekregen op wat competentiegericht leren inhoudt? “Ja, in de mentorentraining word je met je neus op de feiten gedrukt: waar gaat het nu echt om? We volgen een gesprekscirkel als reflectiemodel. Eerst is er handelen, dan terugblikken, bewustwording, alternatieven ontwikkelen en uitproberen. Daarna ben je weer bij het handelen terug. We hebben dit uitgebreid geoefend met elkaar. Dan merk je dat de gesprekken diepgaander worden. Je wordt van mentor zelf ook weer een beetje student. Ik kan het collega’s aanraden.”
Saskia heeft veel ervaring met stagiaires en contacten met de stagedocenten. Ze heeft nu drie maanden ervaring met OPLIS. Wat is voor jou het verschil tussen het contact wat jij hebt met een opleider in de school versus het contact met een stagedocent? “OPLIS is uitgebreider voor mijn gevoel. Meestal kwam er iemand van de HvA langs en je wist niet precies wie het was. Dan kwam er de volgende keer weer iemand anders. Er was eigenlijk zelden een nagesprek met mij. Dan bleef veel op de opleiding liggen. Ik heb nu het gevoel dat de rol van de opleider in de school en de mentor groter is. Wanneer er iets is, weet ik nu ook bij wie ik aan kan kloppen. Dan kan ik even mailen en dan heb ik ook het gevoel dat er iets mee gedaan wordt. Dat vind ik wel een groot verschil. Voorheen kreeg je de studiegids, die las je dan door en daar haalde je dan zelf uit wat je dacht dat goed was. Ik denk dat de begeleiding nu diepgaander is.”
te leiden, zodat zij na het behalen van hun diploma graag bij AWBR willen blijven werken. De rol van de mentor is daarom heel belangrijk. De mentor heeft de grootste begeleidingstaak. Hij of zij kan het leerproces van de student in de praktijk stap voor stap volgen en de student begeleiden in het formuleren van leerpunten voor de toekomst. Wij begeleiden onze toekomstige collega’s om te kunnen starten met een stevige basis.
Maikel, jij hebt nu een mentor die de mentorentraining heeft gedaan. Wat merk je daar van? “We hebben het er samen wel vaak over. Bijvoorbeeld over de gesprekstechnieken. Als ik Saskia er over hoor, begrijp ik dat ze zaken anders is gaan aanpakken door de mentorentraining.” Saskia: “Ja, ik merk dat ik hierin gegroeid ben. Het grappige is dat ik ook merk dat ik gesprekken hier op de werkvloer anders aanpak. Leuk dat je vanuit je training als mentor, ook verandert in de benadering van je collega’s.” Maikel, zou je OPLIS bij AWBR aanraden bij nieuwe studenten? “Het is bijvoorbeeld prettig om als student op een school (JWW heeft een opleidingslokaal) bij elkaar te komen. Het is goed om als student zo dicht bij de praktijk te werken. Als je les krijgt op een basisschool ben je al vlak bij je latere werkplaats bezig. Je hebt veel kinderen om je heen en je voelt je zo veel dichter bij een school betrokken. Ook is het prettig dat de school centraal ligt tussen allerlei verschillende scholen waar andere studenten van je klas stage lopen. De omgeving is dan bij iedereen hetzelfde en zo ook de kinderen. Op deze manier is het beter mogelijk om de verschillende scholen en klassen te vergelijken.”
“Er zijn aparte opleidingsscholen voor Regulier, Dalton en Montessori. De verschillende opleidingsscholen hebben als voordeel dat je met je gehele klas in een bepaalde richting kijkt. Zo is de omgeving erg belangrijk omdat je in de gehele school jouw gedachte als het ware ziet staan en hangen en belangrijk is natuurlijk dat de leerkrachten op de school hetzelfde over opleiden denken als jij, Maikel, merk jij verschil? “Ja, ik merk ook dat het uitgebreider is en dat op deze manier zul je, je veel beter en vooral makik positiever word benaderd. Dat klinkt misschien kelijker specialiseren.” gek, maar toen wij na de eerste les bij elkaar kwamen, werd dat al gelijk duidelijk. Ook in het mail- “Ik heb nog wel een aandachtspunt voor de toecontact werd ik prettig benaderd. Ik had tot nu komst. Op de stagemarkt is bij mij niet duidelijk toe de ervaring dat de stagedocent heel strikt was geworden dat je, wanneer je eenmaal voor OPLIS en dat je niet echt jezelf kon zijn. Ik kreeg toen AWBR regulier hebt gekozen, je daarna niet meer niet het gevoel de ruimte te hebben om zelf aan over kan stappen naar Dalton of naar een school te geven hoe ik mij wil vormen/ontwikkelen als buiten AWBR. Het is de bedoeling dat je binnen leerkracht en dat gevoel heb ik nu wel. Er wordt AWBR blijft. Je moet dus wel een heel bewuste nu naar mij geluisterd. Er is niemand die mij ver- keuze maken.” telt hoe je het moet doen. Iemand die het pad al helemaal voor mij heeft uitgestippeld. Dat vind ik Saskia: “Ik heb begrepen dat het wel de bedoeling is om binnen AWBR onze toekomstige collega’s op ook een heel duidelijk verschil.”
Noëlle Pameijer, Tanja van Beukering en Sonja de Lange
Handelingsgericht werken: een handreiking voor het schoolteam Samen met collega’s, leerlingen en ouders aan de slag
acco
BOEK ZOEKT LEZER
“Als ik hier met ze over praat, krijg ik hele positieve reacties. In eerste instantie dacht ik ook dat het een taakverzwaring zou zijn. Nu ik weet hoe de training gegeven wordt, is het wel een tijdsinvestering, maar het levert ook heel veel op. Ik denk niet: Oh jee, daar moet ik weer een hele middag zitten. Dat valt in de praktijk mee. De training bestaat uit 5 bijeenkomsten van 2,5 uur. Nee, ik ga er met heel veel plezier naar toe. De trainer, Marjan IJpma, doet het ook wel fantastisch en er zitten allemaal heel gemotiveerde mensen in de groep. Het ene lachsalvo na het andere komt uit het lokaal. Heel bijzonder om dat mee te maken.”
7
Groep 8 aan de macht Jacques Vriens Unieboek / Van Reemst Meester Mario kan groep acht geen vijf minuten alleen laten, dan is het gelijk herrie in de klas. Daarom bedenkt hij een bijzonder plan. ‘Jullie mogen je eigen klassenregering kiezen en twee dagen lang bepalen wat er gebeurt in de klas. Ik bemoei me nergens mee.’ In deze elfde schoolroman slaagt Jacques Vriens er weer in een spannend, grappig en ontroerend verhaal te vertellen, waarin kinderen zich zeker zullen herkennen. Toen Jacques Vriens zelf nog onderwijzer was, bedacht hij dit democratiespel voor zijn eigen klassen als methode om kinderen te leren hoe de maatschappij werkt. Het waren altijd wilde dagen, maar ze leerden er heel veel van. Een van Jacques’ oudleerlingen, die later op de politieke redactie van Den Haag Vandaag ging werken, schreef: ‘De politiek lijkt in veel opzichten op het democratiespel dat wij vroeger speelden. Ik moet er regelmatig aan terugdenken.’ Ober er zwemt een kwal door mijn soep B. Westera De Fontein Jeugd
5
Smaken verschillen, eetgewoonten ook. In Japan kun je sommige mensen s’nachts wakker maken voor een bordje giftige kogelvis. In China eten ze rauwe eieren die honderd dagen onder de grond hebben gelegen. In Afrika is het heel gewoon om sprinkhanen en rupsen te eten en ben je in de weken voor kerst in Noorwegen, dan heb je kans dat er een heel schapenhoofd op tafel komt. Dit boek gaat over eetgewoonten wereldwijd. Best leuk.
Handelings Gericht Werken Een handreiking voof het schoolteam N. Pameijer, T. van Beukering en S. de Lange Acco 2009 Wat is HGW precies? Hoe doen we dat? Wat betekent HGW gaat over omgaan met verschillen. Het is een werkwijze die de kwaliteit van het onderwijs en de begeleiding voor alle leerlingen beoogt te verbeteren. Het derde boek in deze serie. Interessant voor ambulant begeleiders, remedial teachers en andere leer- en gedragsspecialisten, maar ook voor leerkrachten die zich interesseren voor dit onderwerp.
Drie dames in het Lommer Er waait een frisse wind door AWBR. Drie scholen in Bos en Lommer kregen in de afgelopen tijd een nieuwe directeur. Ilja Booms, Maureen Boubaker en Trudy van den Berg (van resp. de Multatuli, Narcis-Querido en Bos en Lommer) gaan op een vrijdagmiddag na schooltijd, met Tapas en een glaasje wijn in op hoe het met ze gaat. Driegesprekjes. Jullie schijnen elkaar gevonden te hebben Trudy: “We zijn vandaag gaan lunchen met elkaar. Het is gewoon leuk, we willen er allemaal een goede school van maken, dat positieve wil je best met elkaar delen.” Ilja: “We hebben er echt allemaal zin in.”
Maureen: “Ja en we hebben ook een sterk positief karakter, denk ik. We maken er wat van: makeupje op, oorbellen in, hoge hakken, leuk!” De sollicitatiegesprekken bij AWBR Ilja: “Oh, die waren heel professioneel en heel erg uitgebreid. Er werd van alles aangedragen en we hebben het niet eens over mijn sollicitatiebrief en cv gehad. Veel vragen begonnen met ‘Stel dat’. Dat is wel een leuke manier.” Maureen: “Ik heb ook een presentatie moeten voorbereiden en daar werd behoorlijk over doorgevraagd. Ik vond dat zweten hoor. Je kon je niet voorbereiden op de vragen. Eén ervan ging over een negatief rapport
een grotere. Ik was helemaal trots toen ik aan dat grote bureau zat met een splinternieuwe computer. Daar zat ik nou, dat heb ik toch maar bereikt. Daar ga ik nou voor!” Maureen: “Ik was volgens mij net zo gespannen als het team.” Ilja: “Ik was al eerder langs geweest, maar ik heb wel erg goed nagedacht over wat ik wilde gaan zeggen…”
dat in de pers werd gebracht. En of ik in een kwartier kon vertellen, hoe ik dat rapport kon pareren.” Ilja: “Ik heb die presentatie niet eens gedaan…!” Maureen: “En ik deed ook nog een assessment! Dat was trouwens ècht kader. Een heel chique bureau, strak in het pak, in Amstelveen. In de wachtkamer lagen boekjes met titels als ‘Hoe overleef ik een assessment?’ terwijl ik zo zenuwachtig was dat ik behoefte had aan een Story of Privé. Zit er een dame naast me te wachten en die vraag ik of ze ook komt voor een directeursvacature. Wil ze me dat niet vertellen met als motivatie ‘dat ik haar concurrent wel zou kunnen zijn!’ Toen ik eindelijk binnen geroepen werd, brak ik de poot van mijn bril af en heb het hele gesprek met een scheve bril op mijn neus moeten doen. Nee, ik vond het geen succes hoor.”
Welk voorwerp moet als eerste verwijderd uit je school? Ilja: “De oude computers. Dat is inmiddels ook gebeurd. “ Maureen: “De opgezette krokodil in de lerarenkamer!” Trudy: “Het aquarium kan wel weg. De vissen zijn toch dood…” Verslaggever: “Ik ontdekte net trouwens dat er een weegschaal verstopt staat achter dat kastje?” Trudy: “Hij heeft hem ontdekt! Dat zet je er niet in hoor. We letten een keer per week op onze lijn.” Maureen: “Zet er dan maar in dat jullie de leerlingenweging heel serieus nemen.”
De eerste schooldag Trudy: “Dat weet ik nog goed. Ik was al adjunct, dus ik had al een kamertje maar verhuisde naar
Welk kind herinner je je als bijzonder? Trudy: “F. Een Marokkaans jongetje. Hij was niet sterk en werd niet leuk behandeld de leerkracht en zijn klasgenootjes. Hij is zo goed terechtgekomen. Oh ja, en C. Dat was een kind van verslaafde ouders. Die heb ik nog een tijdje meegenomen naar huis. Dat zou ik nu niet meer zo snel doen.” Maureen: “S. uit groep 8. Zo’n enthousiast kind. Die stond met bij de deur op te wachten en riep dan ‘Dag mevrouw de directrice!’ Of ze zwaaide me uit bij de tram. Ze heeft ook een keer gezegd dat ze het zo leuk vond ik er elke dag weer was.” Ilja: “Een jongetje op de spraaktaal-school waar ik les heb gegeven. Hij was autistisch en had Gilles de la Tourette. Hij was het zich zo bewust dat hij dat had. Dan wond hij zich nog meer op en kwam het er extra sterk uit.” Waar heb je moeite mee? Ilja: “Als mensen ja zeggen en nee doen.” Trudy: “Onbetrouwbaarheid.” Maureen: “Desinteresse, als mensen passieloos zijn.”
7
6
Wat wil je nog leren? Trudy: “Ik merk dat ik al veel geleerd heb. Naar mate ik ouder word vind ik het steeds beter gelukt…” Maureen: “Ik wil niet te hard van stapel lopen. Heb nog veel te snel iets van ‘Dan doe ik het wel zelf’. Ilja: “Ik wil in de toekomst ongetwijfeld weer voor nieuwe uitdagingen gaan, maar voor het moment zou ik het niet weten.”
Van Lodewijk Asscher moeten jullie je alleen maar richten op het verbeteren van taal en rekenen. Maureen: “De school wordt er niet slechter van.” Ilja: “Nou, ik vind wel dat er teveel initiatieven op het onderwijs worden losgelaten. Er zingt zoveel geld rond, je begrijpt niet dat het zo weinig resultaat heeft opgeleverd.” Trudy: “Het probleem van veel initiatieven is dat ze over de hoofden van leerkrachten heen worden uitgegoten en daarna opdrogen zonder sporen achter te laten. Narcis Querido en Bos en Lommer volgen nu het verbetertraject van DMO, waarbij alles schoolbreed geïmplementeerd wordt. Ik zie de leerkrachten echt sterker worden.” Wat vind je inmiddels van AWBR? Ilja: “Ik vind het een een opvallende club met sterke ambities en een goede visie. We weten allemaal waar we naar toe willen. René is een echte opbouwer. Soms is het tempo wel wat hoog. Trudy: “Hier staat het kind centraal. Ik vind wel dat we goed moeten nadenken over hoe we subsidies kunnen aanvragen en inzetten. Dat gaat in mijn ogen soms door de snelheid van werken niet goed genoeg.” Maureen: “Ik had het over mensen die passieloos zijn, hier is het precies het tegenovergestelde. Dat maakt het werken heel plezierig. Ik ben blij dat ik er bij hoor.”
[Redactie] De nieuwste varianten van schooladministratiesystemen zijn allemaal webbased. Dat wil zeggen: ergens draait een grote server waarop alle gegevens staan. Je hebt alleen een browser nodig om je administratie te doen. Naast ESIS, CITO en LAR, is er sinds enkele jaren ‘ParnasSys’, een leerlingadministratieprogramma met een geïntegreerd leerlingvolgsysteem. Alle scholen van AWBR gaan over op dit programma. Via internet ‘Webbased’ betekent ook dat er geen updates meer geïnstalleerd hoeven te worden. Backups worden automatisch gemaakt. Doordat de software overal beschikbaar is, hebben schoolbesturen nu ook toegang tot bijvoorbeeld de CITO-gegevens en kunnen door een beter overzicht sneller en effectiever prognoses maken. Leerkracht Al is het lang nog niet overal de gewoonte, leerkrachten moeten overweg kunnen met een leerlingadminstratieprogramma. Denk aan het kunnen opzoeken van adressen en telefoonnummers, het inzien van kinddossiers, of het bijhouden van absentie, of de verplichte urenregistratie. Het gaat dus niet alleen om administratieve, maar ook om zorggegevens op te nemen in het gehele systeem. ParnasSys maakt groepsoverzichten waarmee in één oogopslag duidelijk wordt waar de knelpunten liggen binnen de groep. Op ouderbezoek geweest? Een leerlingbespreking gehad? Maak thuis of op school nog even een kort verslagje en alles is weer op een professionele manier
afgerond en digitaal verwerkt. De aandachtspunten die in het verslag beschreven moeten worden, heeft de IB’er al in het standaardmodel gezet. De kwaliteit van de verslaglegging kan dus bijna geen punt van discussie meer worden. Een schriftelijk verslag(rapport) of een onderwijskundig rapport voor een andere school is na het invullen van de gegevens van een kind, nog maar een druk op de knop. Gebruiksvriendelijk Was ESIS een programma dat qua opbouw een DOS-achtige structuur had, de opzet van ParnasSys is modern en de eerste meldingen uit het veld zijn heel positief: het programma is gebruiksvriendelijk: zelfs al werk je er weinig mee, dan vindt je snel de goede weg. Even oefenen Voor de invoering van ParnasSys staan in het aankomende jaar verschillende trainingen gepland. Eerst voor directieleden, daarna voor IB-ers en administratief medewerkers en uiteindelijk ook voor leerkrachten. Mensen die nu al willen oefenen met het nieuwe programma, vinden binnen ParnasSys een fictieve school met leerkrachten en leerlingen, waarmee je naar hartelust kunt stoeien zonder dat het systeem op tilt slaat.
http://www.parnassys.nl/parnassys-demo
CONTROLLERS
Helemaal ParnasSys
7
9
[Redactie] Controllers. Zijn dat een soort penningmeesters, boekhouders of hebben ze een grotere verantwoordelijkheid? Onze stichting heeft er ook één: Oscar Frenkel. Hij kan heel bedenkelijk kijken en roept soms uit dat er zoveel controlwerk is dat er eigenlijk een hele afdeling bij zou moeten komen. Een school voor controllers is er niet, de opleiding ligt vooral binnen bedrijven. Oscar was beleidsmedewerker bij het UWV en stapte binnen die instelling over naar de functie van controller. “Dat is concreter werk,” verduidelijkt hij. “Je zit dichter bij de besluitvorming. Je doet er meer toe.” Medeverantwoordelijk Oscar: “Het gaat bij deze functie niet alleen om de cijfers maar ook om het beleid. Dat is in het onderwijs vroeger anders geweest. Wat besteld werd, werd betaald, er was en is een te grote scheiding tussen beleid en financiën. Tegenwoordig proberen we het geld in te zetten als middel om een doel te bereiken. Uitgangspunt daarbij is het beleidsplan. Je spreekt dus af wat je wilt, je voert het uit en naderhand controleer je of je doel bereikt is. Het gaat dus niet alleen om geld, je bent medeverantwoordelijk voor het beleid en de realisatie daarvan. AWBR Bij de oprichting kreeg AWBR een ‘bruidsschat’ mee, een bedrag om in vijf jaar de organisatie op te zetten. Daaruit wordt ondermeer het stafbureau betaald. Vanaf 2012 moet dat uit andere middelen. “Dat is een hele opgave en daarin spelen ook externe factoren mee zoals de fusie van de stadsdelen. Je weet nog niet of er subsidiegelden anders ingezet worden.
Ondanks dat we nu een stichting zijn, proberen de stadsdelen altijd nog een beetje mee te besturen. Een deel van ons geld komt uit de lokale middelen, dus daar ontkom je niet helemaal aan. Ook uit Den Haag zullen bezuinigingen komen. Gelukkig wordt het belang van kwalitatief goed onderwijs altijd als belangrijk gezien en is het onvermijdelijk dat daar voldoende geld voor moet worden uitgetrokken.” Werkdruk De hoeveelheid werk en de werkdruk zijn groot. Oscar: “Het is een drukke baan, soms heb je het gevoel dat je tien bordjes tegelijk in de lucht moet houden. We zijn een grote organisatie en eigenlijk hebben we maar een klein stafbureau. Daar zet ik wel mijn vraagtekens bij. Er is veel werk en als je dan maar een paar financiële- of personeelsmedewerkers hebt, vraag je al snel teveel van directeuren. Daar loop je een risico bij deze organisatie.”
Controller Waar heb je vandaag aan gewerkt? “Ik heb de hele dag aan schoolbegrotingen en verantwoordingsdocumenten gewerkt. Wij krijgen overheidsgeld en dat moeten we verantwoorden.” Ben jij de controller van je eigen leven? “Nou, er zijn wel invloeden van buitenaf,” lacht Oscar. “Maar ik heb wel graag de regie. Ik ben behoorlijk gedreven. Ik sport fanatiek, doe aan atletiek en heb vroeger in het hoogste jeugdteam gevoetbald. Daarnaast heb ik veel studies gedaan. Ik ben sinds kort een ‘Certified Public Controller’, wat betekent dat je geregistreerd staat als erkende overheidscontroller. Bij de overheid is de vraag naar controllers groeiende. Overheidsinstanties moeten zich namelijk steeds meer verantwoorden of de middelen wel doelmatig zijn ingezet.” Ben je ook de controller in je relatie? “Dat valt nou wel weer mee. Als ik opsta ben ik niet gelijk controller.”
SCHOOL IN BEELD
[Redactie] De kinderen van basisschool Multatuli krijgen sinds kort les in een monument. In 1952 werd de school volgens de naoorlogse bouwidealen ‘een gezond gebouw met voldoende licht, lucht en omringd door veel groen en speelruimte’. De lokalen zijn veel groter dan volgens de huidige bouwnormen. Het is allemaal waar. Maar omdat de te lage kastjes in de lokalen vast zitten, mogen ze nu niet meer worden weggebroken en is het niet zomaar mogelijk om verlaagde plafonds in de lokalen aan te brengen. Laat staan dat er gangen bijgebouwd kunnen worden, die voorkomen dat je hier en daar zelfs door een klaslokaal moet om bij een andere groep te komen. “Nu is het dus onderhandelen met het stadsdeel om toch de nodige aanpassingen voor elkaar te krijgen,” verzucht Ilja Booms. Ze is ruim een jaar directeur van de school aan de Sara Burgerhartstraat in Bos en Lommer. Afspraken Het team telt 25 mensen, waarvan een flink deel al lang aan de school verbonden is. In de laatste twee jaar kwamen er zes nieuwe leerkrachten bij, die
met jong elan op meer zichtbare afspraken aandrongen. Ilja: “We hebben uitgebreid stilgestaan bij onze onderwijsvisie en hebben die als het ware ‘afgestoft’. Daana hebben we ons op het verbeteren van het klassenmanagement en het zelfstandig werken gestort. Daar gaan we in dit schooljaar mee verder. Ik zou willen komen tot een soort ‘bandbreedte’ van afspraken waar we ons minimaal, maar ook maximaal aan houden. Dat laatste is net zo goed nodig om de groep bij elkaar te houden.” Daltonachtig “In alle klassen wordt met taal en rekenen op drie niveau’s gewerkt en bij de instructie wordt het GIP-model gebruikt. Uit het Daltononderwijs zijn de dag- en weektaken overgenomen, die vooral ingezet worden bij extra werk ter verdieping of als oefening van de basisstof. Er is een heel praktische studiedag geweest over de inrichting van de groepen. Iedereen keek bij el-
kaar en heeft ideeën van elkaar overgenomen.” Vernieuwing Dit schooljaar is het team begonnen met de methode Taal op Maat. In de voorschoolklassen wordt het programma Ko Totaal op maat gemaakt. Verrassend genoeg wordt dat niet eenvoudiger, maar juist uitgebreid voor kinderen waarvoor de stof te makkelijk is. “Door de menging met meer taalvaardige kinderen kunnen we nu elementen uit de moeilijker methode Schatkist inpassen in het Voorschoolprogramma,” licht Ilja toe. De boom Bij de nieuwe, opgefriste ambitie hoort een nieuwe huisstijl: een nieuw logo en een nieuwe website. De basis van het logo is de boom, waarvan er prachtexemplaren staan in de binnentuin en rond de school. De boom staat symbool voor groei, tijd, een stabiele factor en ontwikkeling. De twee vogeltjes staan voor de leerkracht en de
MULTATULI
7
11
leerling. Tijdens een teambuildingsdag maakte het personeel daar een mozaïek van dat nu in de gang hangt. “Dat heeft iedereen leuk gevonden,” zegt Ilja. “Je moest echt rekening met elkaar houden en dat is in de praktijk toch hetgene waar het om draait.” Gemengd Op het prikbord in de hal hangen krantenartikelen over segregatie. Vier jaar geleden heeft een groepje hoger opgeleide ouders besloten om hun kinderen bij de Multatuli aan te melden, met als doel de school te helpen om gemengder te worden. Ze waren van mening dat het veel logischer en handiger was als de kinderen in de wijk naar school zouden gaan, in plaats van op de fiets te stappen en naar een andere wijk te gaan. “Op dit moment is dit initiatief goed terug te zien in de onderbouw, waar de groepen een afspiegeling zijn van de maatschappij en de wijk waar onze school staat. Zoiets zingt rond in de wijk en heeft een aanzuigende werking. Maar je zult daar steeds aan moeten blijven werken.”
Bos en Lommer Juist die menging maakte dat Ilja voor deze school solliciteerde: “Hiervoor was ik adjunct directeur van een basisschool in Haarlem en daar was dat veel minder. Bos en Lommer krijgt steeds meer koopwoningen en dat trekt andere gezinnen aan. We zijn wel benieuwd hoe lang mensen hier blijven wonen, want rijtjeshuizen met een tuin zijn nog meer in trek en die zijn hier weinig.” Kabel De school is sinds kort aangesloten op het supersnelle glasvezelnet van BOA en heeft enorm geïnvesteerd in de bijbehorende bekabeling en nieuwe hardware. Als bewijs staat er nu een lange rij nieuwe computers in het ICT-lokaal. Daarnaast krijgt elke klas drie laptops en er zijn in vier groepen digitale schoolborden opgehangen. Daarmee moet ICT weer op de kaart gezet worden. Het team start met remediërende software en wil dat kinderen er regelmatig gebruik van maken. Twitter Nieuw is dat ouders nu zelfs op de hoogte kunnen blijven van het schoolnieuws door te ‘Twit-
teren’. Dat zijn korte berichtjes die ze op internet kunnen lezen of via sms kunnen ontvangen op hun mobiel. “Je kunt denken aan een oproep voor de ouderavond, een felicitatie voor hun jarige dochter of een herinnering dat een groep naar het zwembad toe gaat,” verduidelijkt Ilja. Deuren De Multatuli verandert. De schoolgids meldt dat de primaire taak van de school ‘kennisoverdracht en burgerzinsvorming’ is. Ouders en leerkrachten voeden de kinderen samen op. De school ziet ouders als partner en stelt dat er ‘voor ouders ook iets te halen moet zijn op school’. In de klas staan verkeerszuiltjes met rood, oranje en groene lampen, die aangeven wanneer de kinderen zelfstandig moeten werken of hulp kunnen vragen. Daarentegen is het bijna zestig jaar oude elektrieke systeem dat oranje oplicht met het woordje ‘wachten’ of rood met ‘bezet’ bij de deur van de directie overbodig geworden. Want de deur van Ilja staat meestal open. Toen ze net was ingetrokken, hoorde ze een kind dat met een traktatie binnenkwam zich dan ook hardop afvragen waar de deur gebleven was.
Doe je dat dan ook zo? Met kiézen? [Marije Schuijtemaker] Als mensen horen dat je gymdocent bent, is dit meestal de eerste vraag die ze stellen. Blijkbaar hebben mensen er traumatische ervaringen aan over gehouden dat ze als laatste gekozen werden in de gymles. Afgelopen maandag gaf mijn stagiaire Marieke daar een mooi voorbeeld van. De speldocent van de Academie voor Lichamelijke Opvoeding (de ALO) had dit onderwerp bewust als inleiding gekozen van zijn hockeyles en Marieke werd als laatste gekozen. Hij vroeg haar hoe ze zich daarbij voelde en zij antwoordde direct: “Ik voel me ellendig.” Kiezen, dat kan niet meer. Dat doen we helemaal anders. Bewegingsonderwijs Voordat ik meer op mijn vak in ga zal ik me eerst voorstellen. Ik ben Marije Schuijtemaker en geef sinds januari 2009 vier dagen bewegingsonderwijs op basisschool Corantijn in Amsterdam West en De Witte Olifant in het Centrum. De kinderen op de twee scholen zijn heel verschillend en daarom is mijn werk heel afwisselend. Bewegingsonderwijs is een ontzettend leuk vak omdat je heel veel vrijheid hebt, je creativiteit erin kwijt kunt en bijna alle kinderen enthousiast zijn over gym. Ik werk tijdens mijn lessen bijna altijd in drie ‘vakken’ en probeer ieder kind veel te laten bewegen (zonder wachtrijen dus) en oefeningen aan te bieden op zijn eigen niveau. Mijn hart ligt vooral bij de motorisch zwakkere leerling. Op de Corantijn geef ik om de week 40 minuten Motorische Remedial Teaching aan een geselecteerd groepje en dat is erg
leuk en leerzaam. Ik hoop dat vooral de motorische, ‘mindere goden’ tijdens de gymles plezier krijgen in bewegen en daardoor na schooltijd meer gaan sporten. Tijdens mijn ALO-stage op een school voor Zeer Moeilijk Lerende Kinderen had ik een inspirerende leerkracht die mij veel geleerd heeft over differentiëren. Hij liet me veel nadenken en zelf uitzoeken en creatief zijn met materiaal. Zuid-Afrika Mijn eindstage heb ik gedaan als vrijwilliger voor de organisatie SCORE in Zuid-Afrika. Opeens woonde ik in een dorpje zonder elektriciteit bij de Chief en zijn familie, heette ik Khanyisa en gaf ik gymles aan de leerkrachten en kinderen van de basisscholen in het dorpje. In mijn eerste e-mail, aan het thuisfront geschreven: Ik heb de afgelopen weken meer meegemaakt dan in mijn hele leven bij elkaar. Lesgeven zonder materiaal aan zestig kinderen was toch andere koek. De leerkrachten spraken Engels, maar de kinderen niet. Met handen en voeten, een paar lokale woorden: gooien, vangen, rennen en stilstaan kwam ik wel een heel eind. De kinderen waren heel leergierig. Gymles in een ander werelddeel leveren een enorme hoeveelheid cultuurverschillen en onuitwisbare ervaringen op.
De eerste keer dat ik ’s middags met de kinderen ging sporten, bijvoorbeeld. Er waren zoveel kinderen gekomen en ik wilde een kring maken voor het liedje hoofd, schouders, knie en teen, knie en teen, dat had ik in de lokale taal geleerd. Maar een kring maken bleek onmogelijk, want ze wilden me de hele tijd aanraken. Veel kinderen hadden nog nooit een blank persoon gezien, laat staan aangeraakt... Een andere, vermeldenswaardige ervaring was dat tijdens een tikspel door de plaatselijke leerkracht twee kinderen aan de kant werden gezet. Ik vroeg waarom ze niet mee mochten doen, waarop de leerkracht antwoordde: “Because they are stupid.” Ik vertelde de leerkracht dat in de gymles altijd iedereen mee mocht doen en samen verzonnen we een manier om het spel makkelijker voor hen te maken. Andere bijzondere herinneringen? • Een chagrijnige juf die eigelijk geen zin had om gym te geven in de zon die aan het einde van de les vrolijk stond te lachen en meedeed met de kinderen. • Kinderen op blote voeten of verschillende schoenen. • Naar een handbalwedstrijd in de achterbak van de auto van de leerkracht. Alle leerlingen hadden hun netste kleren aan. Het was echt een uitje. • Kinderen slaan is verboden in het onderwijs van Zuid-Afrika. Maar het gebeurt wel. Leerkrachten vroegen mij wel eens om advies: tja, waar te beginnen... Na mijn ervaring in Zuid-Afrika
7
12
kreeg ik mijn vuurdoop bij mijn eerste baan als gymdocent op een basisschool in AmsterdamNoord. Mijn ‘Afrikaanse aanpak’ bleek daar niet echt te werken en ik heb daar enorm veel geleerd over structuur, consequent zijn, afstand nemen en mijn verwachtingen bijstellen. Werken in Afrika bleef toch kriebelen en samen met mijn vriend, die ook gymdocent is, besloten we opnieuw naar Afrika te gaan. Dat bleek niet zo gemakkelijk als we dachten en op het laatste moment kreeg ik een baan in Singapore op een internationale school. We besloten er te gaan werken als een opstap naar Afrika. ‘Hightech and rich’ Singapore was even wennen voor ons, echt het tegenovergestelde van Afrika. Maar Sjors kreeg ook al gauw een baan en de school was heel leuk en leerzaam. Op internationale scholen is gym een veel belangrijker onderdeel van het curriculum dan in Nederland. Veel zweten in de zon, hoed en zonnebrand waren verplicht. Kortere gymlessen dan in Nederland en veel ‘waterbreaks.’ Een school waar kinderen naar de schoolverpleegkundige gaan als ze een klein sneetje hebben. Mensen, die door de hoge hygiëne in Singapore geen immuunsysteem hebben opgebouwd en dus na ieder regenbuitje ziek zijn. Na 2 jaar Singapore kregen we via via een baan aangeboden in Botswana. We hadden hoge verwachtingen van Botswana en waren van plan om daar een aantal jaren te blijven. Helaas viel dat enorm tegen en besloten we na een jaar ons contract op te zeggen. Desalniettemin hebben we daar ook ontzettend veel geleerd. Ik gaf daar naschoolse buitensportactiviteiten op de internationale school en gaf ‘s ochtends gymles aan weeskinderen. Inmiddels ben ik alweer een jaar
terug in Amsterdam. ik merk dat ik het fijn vind om hier te werken en te wonen, vooral vanwege de etnische diversiteit. Samen met andere vakleerkrachten komen we af en toe samen om over ons vak te praten en dat is erg gezellig.
De scholen helemaal zelfstandig [René Peeters, redactie] Het onderwijs in Amsterdam is in de afgelopen decennia verzelfstandigd. In de jaren zeventig en tachtig bestond er één Gemeentelijke afdeling onderwijs, die zetelde in het Saskiahuis aan de Jodenbreestraat en alle openbare basisscholen trachtte aan te sturen. Dat lukte maar spaarzaam, vooral omdat de autonomie van de scholen in die tijd bijzonder groot was – er was ook geen sprake van toezicht zoals we dat nu kennen. De verzelfstandiging is ingegeven door het verhaal van ‘de dubbele petten’. De Gemeente was verantwoordelijk voor de scholen, maar het beleid werd bepaald door de politiek die door korte termijndoelen en vierjaarlijkse wisselingen niet kon of wilde komen tot een bestendig beleid. Aangestuurd door professionals In 1991 werden door de landelijke politiek mogelijkheden geschapen voor gemeentes om het openbaar onderwijs te verzelfstandigen. Het Ministerie van Onderwijs riep bruidsschatregelingen in het leven, die de overgang naar zelfstandige schoolbesturen moest stimuleren. Toen bijna heel Nederland verzelfstandigd was, volgde Amsterdam en dat proces is uiteindelijk pas in 2008 afgerond (tien jaar na bijvoorbeeld een stad als Almere). Daarmee konden ook in de hoofdstad de openbare basisscholen eindelijk aangestuurd worden door professionals in plaats van ambtenaren.
Onderwijs in de jaren ‘70 en ‘80
is een samenwerking ontstaan met Bureau Inzet en Bureau Mobiliteit en er wordt op dit moment gewerkt aan een nieuw arbeidsmarktbeleid. Ook wordt een gezamenlijk functieboek samengesteld, waarin ook zaken als afvloeiing, mobiliteit en coachingsmogelijkheden worden vastgesteld. Door deze inspanningen is de kwaliteit van het personeel enorm gestegen.
[Marion Haanen, redactie] Marion Haanen is een doorgewinterd onderwijsmens. Ze was leerkracht en directeur, is onderwijskundige, werkte bij het ABC, heeft de ESAN-opleiding ontwikkeld en was staflid van het EGAA-project voor kleurrijke scholen. We vroegen haar wat op te schrijven over haar ervaringen van het Amsterdamse onderwijs in de jaren ‘70 en ‘80.
Ook medewerkers van de stafbureaus van de zes scholengroepen komen regelmatig bij elkaar om hun krachten te bundelen. Bij elk bureau werken mensen aan personeelszaken, financiën, huisvesting en kwaliteitszorg. Het blijkt in de praktijk heel goed mogelijk te zijn om op deze manier de meerwaarde van samenwerking te laten zien.
De jaren ‘70 en ‘80 was - vertelt ze - waarschijnlijk de meest inspirerende periode in mijn loopbaan. De samenleving was in beweging, ook het onderwijs. Het was de tijd van de maakbare samenleving, eerlijk delen, spreiding van inkomens, kennis en macht, én een groot geloof in de toekomst. Het was de tijd van emancipatie, niet alleen van vrouwen, maar ook van kinderen uit achterstandsmilieus en hun ouders. Ik was zelf hoofd van een lagere school in de Kinkerbuurt. In die tijd had je naast je leidinggevende taken ook een aantal dagen in de week een klas. Ik heb de combinatie soms wel zwaar gevonden, maar vond het ook heerlijk om een groep te hebben.
Grootstedelijk overleg In Amsterdam wordt naast de federatie nog op diverse andere platforms overlegd. Het BBO, het Breed Bestuurlijk Overleg, is bedoeld om te komen tot gezamenlijke standpunten in onderhandeling met gemeente, het Rijk en andere partijen. Ook worden daar vakantieroosters en toetskalenders vastgelegd en afspraken gemaakt over leerlingadministratiesystemen. Een van de wensen waarop wordt aangestuurd, is het ingewikkelde vergadercircuit in de stad te versimpelen. Het BBO wordt evenals de Federatie voorgezeten door René Peeters.
de tafeltennistafel in de klas stond en de kinderen op de gang werkten. De slogan was: weg met de prestatiecultuur. Jarenlang stond het noemen van CITO gelijk met vloeken in de kerk. De CITOeindtoets werd uit de stad gebannen. We haalden de buurt in school en gingen met de kinderen de buurt in. We waren veel op pad met onze leerlingen. Bij het project ‘Wonen’ gingen we bijvoorbeeld op bezoek bij bewoners van kraakpanden, woonboten, bejaardenhuizen en woningen van kinderen uit de klas, en gingen we met kunstenaar Harry Visser een buurtwandeling maken om alle kunst in de buurt te bekijken. Dat alles werd vastgelegd in muurkranten en tentoonstellingen, waarbij we samen werkten met de Taaldrukwerkplaats van ‘De VREK’. We werkten ook nauw samen met het buurthuis. Maar we gingen op een zonnige vrijdagmiddag ook graag naar Ome Kik of als het vroor lekker schaatsen. Na verloop van tijd moesten we daar op onze school regels over afspreken, want sommige collega’s waren wel erg vaak met hun klas op stap…
Vele leerkrachten in het Amsterdams onderwijs, en zeker in Oud-West, gingen voor ‘gelijke kansen’. Dat betekende dat we vonden dat leerlingen uit zwakkere sociale milieus meer profijt moesten hebben van het onderwijs en dienden door te stromen naar hogere vormen van voortgezet onderwijs. Dat ging gepaard met een visiestrijd: stond het kind centraal of de leerstof! De laatste richting had, vonden we, niet veel voor de kinderen gedaan gezien de achterstanden. Vele leerkrachten stelden het kind centraal. We gingen uit van de belevings- en ervaringswereld van de kinderen en gingen werken met projecten in plaats van methodes. (In deze tijd noemen we dat EGO- of OGO-onderwijs).
Onze onderwijsvisie was gebaseerd op democratisch burgerschap. Onze leerlingen leerden op alle mogelijke manieren met democratie om te gaan. Zo werd er bij ons op school wekelijks vanaf groep 3 vergaderd. In de groepsvergadering bespraken de leerlingen onderlinge problemen en deden voorstellen om het reilen en zeilen van de groep te verbeteren of de gezelligheid te verhogen, compleet met agenda en voorzitter. Maar we waren ook buiten school actief! We demonstreerden als een allochtone leerling met zijn ouders dreigde te worden uitgezet omdat ze illegaal waren en als krakers uit hun kraakpand werden verjaagd. Als de vakbond een actie organiseerde gingen we in bussen naar Den Haag en kwamen ’s avonds op het Journaal.
We wilden de schooldrempel verlagen, het moest fijn zijn om naar school te gaan. Weg met het frontaal-klassikale onderwijs en die ouderwetse rijen, en ruim baan voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. De kring werd een belangrijke werkvorm en de kinderen werkten vaak in groepjes tijdens het ‘hoekenwerk’. Velen van ons hebben in die tijd talloze opdrachtkaarten gemaakt! Op onze school kwam er in elke klas een kast met gezelschapsspelen. Er waren zelfs scholen, waar
‘Democratisch’ betekende overigens ook dat alles wat met macht geassocieerd kon worden verdacht was, zowel in de samenleving als op school. De schoolleiders hadden het dan ook moeilijk. Het kon gebeuren dat als een schoolhoofd ’s morgens bij school kwam hem (vrouwelijke schoolhoofden waren nog schaars) de toegang werd geweigerd. Dan was de actiegroep ‘Inktvlek’ actief. Dat betekende dat het team als collectief de leiding had overgenomen…
2010 7080 Samenwerking in federatie In Amsterdam ontstonden zes scholengroepen, waarvan AWBR, Amsterdam West Binnen de Ring, er één is. Elke groep bestaat uit zo’n 15 tot 25 scholen. Het zijn geen klonen van elkaar: er zijn accentverschillen, die vooral bepaald worden door de geografische ligging. Bij de oprichting van de zelfstandige besturen werd gelijk afgesproken dat er wel samengewerkt kon worden in federatief verband, om te beginnen op terreinen als mobiliteit en personeelsbeleid. De besturen zijn echt verantwoordelijk voor hun eigen personeel en voorkomen dat – zoals vroeger – zwakkere medewerkers worden ‘rondgepompt’ door de stad. Om dat ook werkelijk te realiseren zijn afspraken gemaakt over begeleiding, outplacement en scholingsbudgetten. Er
Kleurrijke scholen Tijdens een Tweedaagse van het BBO, in oktober is overlegd over allerlei actuele onderwijszaken zoals de kwaliteitseisen en het exploiteren van brede scholen. Ook is doorgepraat over het terugdringen van zwarte scholen en segregatie. De schoolbesturen zijn niet gelukkig met de afspraken die gemaakt werden met het Convenant Kleurrijke Scholen. Uiteraard zijn ze voor integratie, maar ouders te verplichten om naar specifieke scholen te moeten gaan is een optie die in de praktijk verkeerd uitpakt. De oplossing moet meer gevonden worden in het beheersen van de schoolgrootte, het aanmoedigen van ouderinitiatieven en mogelijk ook het invoeren van een centraal administratief aanmeldpunt.
7
14
Al die veranderingen gingen uiteraard gepaard met veel conflicten. Een heet hangijzer op veel scholen was de ‘Integratie’, het samengaan van kleuter- en lagere school. De totstandkoming van de basisschool is voorafgegaan door vele jaren experimenteren en ruzie maken. Bij de kleuterleidsters bestond een diep wantrouwen tegen de lagere school. Ze vreesden ondergesneeuwd te raken en waren fel tegen hun cognitieve en kindonvriendelijke werkwijze. Omgekeerd was er vaak weinig waardering voor het ‘vrijblijvende gekleuter’. De basisschool moest starten met een schoolwerkplan, het latere schoolplan. Bij het opschrijven kwamen de verschillen in visie en werkwijze in de teams vaak akelig scherp aan het licht. Een gevleugelde uitdrukking was dat de teamleden elkaar ‘met bijlen achterna zaten’. De school moest laagdrempelig zijn, ook voor ouders. We gingen koffie-ochtenden organiseren, wat erg gezellig was. We vierden ook vele feesten, die druk werden bezocht. Maar als ouders iets niet zinde hadden we al gauw ‘Radio Stad’ op de stoep! Of ze pakten zelf het probleem aan. Ik weet nog goed dat ik als startende leerkracht door kinderen van mijn klas werd geroepen met ‘Juf kom gauw, er is knokken!!!’. Op de gang gekomen zag ik dat het schoolhoofd door een groep moeders achterna werd gezeten, omdat hij ze niet goed had geïnformeerd. Ze riepen dat ze hem gingen ‘verbouwen’. Ik was verbijsterd! Al snel bleek dat dit geen los incident was. Het gebeurde vaker dat het schoolhoofd een half uurtje onvindbaar wilde zijn en onderdook in mijn groep om boze ouders te ontlopen. Toen ik een jaar later zelf schoolhoofd werd had ik mijn les geleerd. Ik ben nooit weggelopen en ben altijd met iedereen het gesprek en soms de strijd aangegaan. Al gauw zeiden de moeders onder elkaar dat ‘die Rooie’ niet makkelijk was. Aan de andere kant kon ik altijd op ze rekenen en konden we ze na een aantal jaren ‘onze fanclub’ noemen.
AWBR UNPLUGGED
Er werd ook beleidsmatig gewerkt aan de ouderparticipatie. Eind jaren zestig ontstonden de oudercommissies. Voor het eerst was er een platform, waar ouders in gesprek gingen met de school. De leden waren hulpvaardige moeders, die vaak ook al als leesmoeder actief waren. In de jaren tachtig ontstond de Medezeggenschapsraad en deden de vaders hun intrede op school. Ik herinner me dat we vele avonden met hen hebben moeten discussiëren in het kader van de ontwikkeling van het MR-reglement Vanaf de jaren zestig kwamen ook steeds meer ‘niet-nederlandstalige’ kinderen op school, ze werden de n.n.t.-leerlingen genoemd. Het gebeurde regelmatig dat Marokkaanse of Turkse ouders met een omvangrijk nageslacht de school binnen kwamen wandelen met het doel ze daar met onmiddellijke ingang achter te laten. De leerkrachten werden geconfronteerd met kinderen, die de taal niet spraken, vaak geen schoolervaring hadden en vrijwel altijd in een cultuurschok verkeerden. De leerkrachten deden hun best, maar stonden vaak met hun handen in het haar. Hier en daar waren initiatieven op het gebied van intercultureel onderwijs, maar eigenlijk wist niemand hoe het n.n.t.-probleem moest worden aangepakt. Wel zagen we dat de autochtone ouders veel moeite hadden met de ontwikkelingen. Nogal wat scholen hadden moeite om de witte ouders met hun kinderen ‘vast te houden’. Ook in de media kwamen de zwarte scholen onder vuur te liggen. Ze werden ‘zwart gemaakt’ en geassocieerd met slecht onderwijs en lage resultaten. De leerkrachten voelden zich in de steek gelaten, zowel door hun bestuur als de schoolbegeleidingsdienst. Na een massale protestdemonstratie van Amsterdamse leerkrachten verzon wethouder Ada Wildekamp een list. Zij vroeg twee ervaren directeuren, een onderzoeker van de Universiteit van Amsterdam en een ABC‘er als ambtelijk secretaris om een kwaliteitsaanpak voor zwarte scholen te ontwikkelen. Ik was een van de twee directeuren. Het EGAA-project was geboren. De aanpak was gebaseerd op de uitkomsten van het onderzoek naar Effectieve Scholen. Het project was zeer succesvol en markeert een ommekeer in het denken over goed onderwijs. Het was afgelopen met ‘gezellig achterblijven’, zoals een cynicus eens opmerkte. Maar ik vraag me wel eens af of het onderwijs, ondanks allerlei innovaties, ooit nog zó inspirerend geweest.
PERSONEELSFEEST AWBR 12 MAART 2010 In het hoofdprogramma AWBR’s eigen feestband:
Vrijdag 12 maart 2010: ons eerste personeelsfeest! Geheel volgens ons STRATEGISCH BELEIDSPLAN staat dat in het teken van ontmoeting, elkaar leren kennen, plezier en ontspanning. Bespeel je een instrument?, kun je goed zingen?, meld je dan aan voor de AWBRpersoneelsfeestband. Onder deskundige begeleiding en met 7 keer repeteren wordt de band klaargestoomd voor een spetterend optreden van twee keer een half uur door en voor AWBR-personeel. Stijl? Dansen! Publiek? 600 Collega’s van AWBR! Repetities? 7 Woensdagavonden! De band? Alle instrumenten, alle vocals zijn welkom! Aanmelden? Petra Toor, email ?
Het was zomaar een gek idee; zou het niet mogelijk zijn om een gelegenheidsband op te richten van mensen die werken bij AWBR? Het doel zou zijn om tijdens het personeelsfeest van 12 maart 2010 een kort optreden te verzorgen. Je zou toch denken, dat er genoeg muzikale mensen in het onderwijs rondlopen…? Een poster, diverse mailtjes vlogen de deur uit en op 30 september gingen we met 16 mensen van start. Afwachtend, aftastend, maar meteen ook reuze leuk. Niet alle verwachtingen klopten, dus een aantal mensen besloot na één keer te stoppen. Er kwamen (gelukkig) ook weer mensen bij en tijdens onze laatste repetitie in december waren we toch echt met 16 bandleden van 10 verschillende AWBR-scholen/stafbureau! Dit lijkt de definitieve bezetting te worden. Drums, basgitaar, gitaren, saxofoons en veel zangers en zangeressen; het wordt een feest! Het proces is vooral ook erg om van te genieten. We ontmoeten elkaar 1 x per maand in de Joop Westerweel om muziek te maken en dat is weer eens heel iets anders dan met school bezig zijn. Mensen van 10 verschillende scholen en het stafbureau bij elkaar en er wordt niet of nauwelijks over onderwijs gesproken; bijzonder! We verklappen natuurlijk nog niet te veel, maar de muziek swingt en vooral de ‘gouwe ouwe’ komen langs. Natuurlijk zijn we geen professionals, maar het lijkt er op, dat we ons straks niet hoeven te schamen voor het resultaat. Kom vooral allemaal naar het personeelsfeest op vrijdag 12 maart om je collega toe te juichen, te dansen, te luisteren, en oordeel zelf… Petra Toor, Het Winterkoninkje
7080 Er waren vele initiatieven om ouders bij de school te betrekken. Op mijn eigen school zetten we bijvoorbeeld de cursus ‘Ouders op herhaling’ op. Deze had een omvang van 10 avonden en had tot doel om ouders qua leerstof bij te spijkeren. Er kwamen zo’n 20 ouders! De cursus was thematisch-cursorisch van opzet, net zoals het onderwijs aan de kinderen. Een paar ouders gingen na afloop naar de moeder-MAVO. We waren daar geweldig trots op.
ONDER•WIJS
UNPLUGGED
7
16
AWBR personeel De jubilea sinds de zomer van 2009 van harte gefeliciteerd!
Ezel
Wat moet je doen met een ezel, te koppig om mee te gaan? Wat moet je doen met een ezel, die niet met je mee wil gaan? Wat moet je doen met die ezel? Van ‘m houden en laten staan.
tekst: Sesamstraat tekening: Ronald Schaap (Leonardo da Vincischool)
12-08-2009: G. Commandeur-Janssen Westerparkschool, 25 jaar
Juf fen en meesters
31-08-2009: E.F. Hildenberg Multatuli, 25 jaar 01-10-2009: M.F.M. Weehuizen Tijl Uilenspiegel, 40 jaar 11-11-2009: H.A.B. Vogel-Elfrink, Westerparkschool, 40 jaar 18-11-2009 R.D. Schoufour BS De Kinkerbuurt, 25 jaar 23-11-2009: B. Karahan Narcis Querido, 25 jaar We hebben besloten om niet meer alle mensen te gaan noemen die bij AWBR zijn gaan werken of de stichting hebben verlaten. De jubilea houden we in ere! In het volgende nummer zullen we aandacht besteden aan de ID’ers en komen we met meer personeelsnieuws. Wij wensen iedereen een goed nieuwjaar!
Marianne Wigboldus Jelle Mulder
7
18
Silhouet Normen en ambities Het hoge woord moet er maar uit: AWBR is een ambitieuze scholengroep. Niet voor zichzelf, want een schoolbestuur is er niet voor zichzelf, maar voor de kinderen. Enorm gericht op de inhoud, op de kwaliteit van het onderwijs aan uw kinderen. Hoe halen wij het beste uit uw kind naar boven. Hoe richten wij ons onderwijs zo in dat uw kind een prachtbasis heeft voor de vervolgstappen. Dit is geen verkooppraatje! Dat hoeft niet, want onze scholen staan flink in de belangstelling. Hier en daar is het groeiende leerlingaantal zelfs lastig. We bestaan nu bijna twee jaar. Bij de start van onze organisatie bleek de inspectie over drie van onze 17 scholen kritisch te zijn. Die scholen waren zwak. Bij AWBR hebben wij geen zeer zwakke scholen. In onze plannen hebben we opgenomen dat we geen zwakke scholen toestaan. Dat betekent onder meer dat het bestuur ingrijpt als een van onze scholen zwak wordt of zwak is. Dat hebben we met onze drie zwakke scholen ook gedaan. Plannen gemaakt, uitgevoerd, personeelswisselingen doorgevoerd, investeringen gedaan. Twee van de drie genoemde scholen zijn de afgelopen twee maanden opnieuw door de inspectie bezocht en…goedgekeurd. De derde school krijgt in het voorjaar bezoek van de inspectie. We hebben ons doel: geen zwakke scholen bij AWBR al bijna bereikt. Niet door stil te zitten, maar door op te letten, te luisteren en te handelen. De mensen in de scholen hebben er heel hard aan moeten trekken, moesten nageschoold worden, zich andere methodes eigen maken en soms moesten ze vervangen worden. Maar die schoolteams hebben een prachtprestatie geleverd. Petje af! Maar die ambitie geldt voor al onze scholen. Want scholen die niet zwak zijn moeten ook het maximale uit hun kinderen halen. Niets komt vanzelf. De afgelopen anderhalf jaar hebben we goed samengewerkt met de gemeente Amsterdam. De helft van de extra investeringen voor deze drie scholen krijgen we van de centrale stad, zeg maar van Lodewijk Asscher. AWBR en Asscher zijn in die anderhalf jaar erg blij met elkaar geweest. Ook Asscher is ambitieus en daarin vonden we elkaar. Het gaat zelfs zo ver dat AWBR en andere schoolbesturen per school(!) ambities hebben afgesproken voor 2010 en 2012 op het gebied van taal, lezen, rekenen, maar ook het aantal voorschoolkinderen, schoolverzuim en nog veel meer ambities. Die ambities bespreken wij met het stadsdeel en proberen daar als schoolbestuur wat extra middelen voor te krijgen om die ambities snel te realiseren, want je hebt als schoolbestuur of ouder vanzelfsprekend geen jaren de tijd om een school te verbeteren. Dat moet snel en goed. Tot zover het goede nieuws… we werken goed samen met de gemeente. En dan worden er Asschernormen geformuleerd. Die normen gaan veel minder ver (!!) dan onze ambities. Veel minder zelfs. En toch zijn wij en alle andere schoolbesturen in Amsterdam onaangenaam verrast. Waarom? Om twee redenen: ten eerste is er sprake van willekeurige normen. Ten tweede: het ministerie van onderwijs heeft eigen wetenschappelijk onderbouwde normen die zij zorgvuldig laat controleren door… de onderwijsinspectie. De normen van Asscher zijn subjectief. Waarom moeten alle scholen een CITO-eindtoets
halen van 534? Dat is niet bepaald ambitieus voor scholen als Het Winterkoninkje en Westerpark en voor andere scholen is het veel te hoog gegrepen. Je gaat toch op Koninginnedag met koekhappen toch niet de koek op twee meter hoogte hangen en een kind van 1.30 m en een jongen van 1.79 m naar dezelfde koek laten happen? Ieder kind (en ieder mens) moet uitgedaagd worden om het beste uit zichzelf te halen. Dat moet je doen door de volgende stap te zetten die bij je ontwikkeling past. In vaktermen zeggen we dan: we gaan naar de zone van de naaste ontwikkeling. We stellen eisen aan kinderen, maar we gaan geen onhaalbare eisen stellen, want dat leidt tot afvallers, demotivatie en zelfs agressie. Het is onze ambitie om zo snel mogelijk weer met Lodewijk Asscher om tafel te zitten om te praten over gezamenlijke ambities die gebaseerd zijn op kennis van onderwijs, die gebaseerd zijn op kennis van de ontwikkeling van kinderen en die recht doen aan de enorme inspanningen van medewerkers van scholen en ouders van kinderen. Scheer niet iedereen over één kam. De toekomstige hoogleraar filosofie en de toekomstige bejaardenverzorger moeten uitgedaagd worden om het beste uit zichzelf te halen om zo gelukkige mensen te worden die hun volwaardige bijdrage aan de maatschappij kunnen leveren. Geluk is onze norm! Dan wordt 2010 een prachtig jaar en 2011, 2012... René Peeters