RIMPELS IN DE REGENBOOG h a n d r e i k i n g h o m o l e s b i s c h ouderenbeleid
rimpels
in de
REGENBOOG
Colofon © COC Nederland 2002 Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op enige andere wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. Tekst: Redactie: Vormgeving: Foto’s: ISBN:
Annet Huizing tekst&redactie, Utrecht Jorina Horzelenberg en Ellis van der Meulen SA&R, Klaske Prins Gon Buurman 90-6753-032-8
Deze publicatie is een van de producten van het project Rimpels in de Regenboog. Dit project is een initiatief van het Landelijk Platform Homo- en Lesbische Ouderen en heeft tot doel de positie van oudere homoseksuele mannen en lesbische vrouwen te verbeteren. In het Landelijk Platform zijn de volgende organisaties vertegenwoordigd: de Werkgroepen Ouderenbeleid van de COC-verenigingen Haaglanden, Rotterdam, Midden-Nederland, Amsterdam en Nijmegen; Oud Roze Eindhoven; Stichting de Kringen; Stichting 7152; ANBO; IMCO Noord-Holland; de Schorerstichting. Voorzitter van het platform is Judith Schuyf. Deze publicatie is totstandgekomen met financiële steun van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Rimpels in de Regenboog is uitgevoerd door COC Nederland: de federatie van Nederlandse verenigingen tot integratie van homoseksualiteit. Deze federatie heeft tot doel: a. het bevorderen van maatschappelijke hervormingen om daardoor tot integratie van homoseksualiteit te komen; b. het bevorderen van persoonlijke emancipatie door het stimuleren van bewustwording omtrent de eigen en de maatschappelijke situatie (en de relatie daartussen) ten aanzien van homoseksualiteit en man-vrouwrollen. Om het werk zo dicht mogelijk bij de betrokken mensen te kunnen uitvoeren heeft de federatie 24 lokale verenigingen die gezamenlijk 8100 leden tellen (januari 2002). COC Nederland Postbus 3836 1001 AP Amsterdam telefoon (020) 623 45 96 e-mail
[email protected]
Inhoud
Rimpels in de Regenboog
3
Intro: Uit de onzichtbaarheid
5
1 Waarom speciale aandacht voor homoseksuele ouderen?
7
2 Ervaringen van de pioniers
13
3 Wonen
29
4 Belangenbehartiging en netwerken
35
Bijlagen: • • •
activiteiten in de vier pilotsteden literatuur en websites adressen
40 46 47
Rimpels in de Regenboog Homoseksuele ouderen zijn in veel opzichten hetzelfde als heteroseksuele ouderen. Maar tegelijkertijd staan ze anders in het leven dan hetero-ouderen. Daarnaast zijn ze onderling heel verschillend. Homoseksuele ouderen hebben daarom, net als heteroseksuele ouderen, behoefte aan een veelzijdig aanbod van activiteiten op het gebied van welzijn en wonen. In de handreiking Rimpels in de Regenboog beschrijven we wat daarbij komt kijken. Deze publicatie staat niet op zichzelf, maar is onderdeel van het gelijknamige tweejarige project Rimpels in de Regenboog. Dit project heeft tot doel de positie van homoseksuele ouderen te verbeteren. Daartoe zijn in vier pilotsteden (Den Haag, Eindhoven, Nijmegen en Rotterdam) bestaande activiteiten ondersteund en nieuwe ontplooid om: • netwerken onder homoseksuele ouderen te bevorderen; • hun deelname aan het maatschappelijk leven te stimuleren; • de zichtbaarheid van homoseksuele ouderen te vergroten; • het welzijnsaanbod en andere voorzieningen toegankelijker te maken; • de invloed van homoseksuele ouderen op het ouderenbeleid te vergroten. De handreiking Rimpels in de Regenboog is geschreven voor iedereen die op een of andere manier meer aandacht wil besteden aan homoseksuele ouderen (zelfstandig wonende 55-plussers). In de eerste plaats voor homo-ouderen zelf. Want we gaan ervan uit dat activiteiten voor homoseksuele ouderen ontwikkeld worden door of in samenspraak met henzelf. Daarnaast is de publicatie interessant voor gemeenten, stichtingen welzijn ouderen en ouderenorganisaties. We beschrijven praktijkvoorbeelden en geven methodieken voor succesvolle activiteiten. Dit doen we op basis van de bevindingen van de pioniers in de pilotsteden. We willen met deze publicatie bereiken dat u op ideeën komt, geïnspireerd raakt, zich bevestigd voelt in wat u al doet én dat u weet waar u op moet letten. Kortom, dat u zin krijgt om aan het werk te gaan. We beperken ons tot wonen en welzijn. Er is inmiddels een ander project in ontwikkeling, getiteld Een vrolijke herfst, dat zich richt op de positie van homoseksuele ouderen in de zorg (thuiszorg, verzorgingshuizen). Informatie hierover is verkrijgbaar bij de Schorerstichting. De achtergrondinformatie in deze publicatie is gebaseerd op het onderzoek van Judith Schuyf naar de positie van homo-ouderen. De citaten zijn ontleend aan gesprekken met mensen in de pilotsteden en het boek Gevoelsgenoten van zekere leeftijd van Judith Schuyf. Deze publicatie is een begin en levert ongetwijfeld nieuwe ideeën op. Wij roepen u op om te reageren op de inhoud, en nieuwe activiteiten en ervaringen aan ons door te geven. Jorina Horzelenberg en Ellis van der Meulen Projectmedewerkers Rimpels in de Regenboog 3
Intro: Uit de onzichtbaarheid Onzichtbaar. Dat woord dringt zich telkens weer op als het gaat om homoseksuele ouderen. Ze lijken niet te bestaan. We kennen wel de ‘eeuwige’ vrijgezel en de ongetrouwde vrouw die samenwoont met haar hartsvriendin. Maar we zien ze niet op straat hand in hand lopen met hun partner, ze komen niet naar activiteiten van het COC en bij de ouderensociëteit weet niemand ‘het’.
Ze zijn onzichtbaar omdat ze zijn opgegroeid in een tijd dat je er niet over praatte. Dat je je homoseksualiteit niet al te openlijk uitte uit angst voor afwijzing door familie of vrienden, of vanwege het risico je werk kwijt te raken. Sommigen zijn ‘gewoon’ getrouwd en daardoor extra onzichtbaar. Nog steeds houden veel homoseksuele ouderen hun leefstijl verborgen.
Die onzichtbaarheid leidt ertoe
dat ouderenbonden, welzijnsinstellingen, gemeenten, maar ook veel homo-organisaties over het algemeen weinig of niets doen voor homoseksuele ouderen. Ze vragen zich af hoe ze hen moeten bereiken, want ‘homoseksuele ouderen laten zich niet zien’. En hoe kom je er dan achter waar ze behoefte aan hebben?
Maar krijgen homoseksuele ouderen wel de kans om zichzelf te laten zien? Worden ze expliciet uitgenodigd? Spreekt het activiteitenaanbod hun wel aan? Kunnen ze hun leefstijl openlijk uitdragen? Voelen ze zich welkom bij heteroseksuele ouderen? Of bij homoseksuele jongeren? Met andere woorden: is er wel een klimaat om uit de onzichtbaarheid te treden?
Toch lukt het sommigen wel om homoseksuele ouderen te bereiken. In verschillende plaatsen hebben lesbische vrouwen en homoseksuele mannen zelf het initiatief genomen om activiteiten te organiseren voor hun gevoelsgenoten. Soms met succes, soms met vallen en opstaan. De ervaringen van deze ‘pioniers’ komen uitgebreid aan de orde in deze handreiking. Want van hen valt veel te leren.
5
1
Waarom speciale aandacht voor homoseksuele ouderen? Speciale aandacht voor oudere homo’s en lesbiënnes, is dat nu nog wel nodig? Wat is het probleem eigenlijk met homoseksuele ouderen? Waarin verschillen zij van andere ouderen? Waarom moeten ze als een aparte groep worden aangesproken? Mensen die activiteiten willen organiseren voor homoseksuele ouderen zullen met dit soort vragen worden geconfronteerd. In dit hoofdstuk laten we zien dat homoseksuele ouderen in een aantal opzichten anders in het leven staan dan heteroseksuele ouderen. En dat ze daarom soms ook andere wensen en behoeften hebben. Maar ook binnen de groep homoseksuele ouderen bestaan grote verschillen waarmee je rekening moet houden. Uit het onderzoek Oud Roze dat Judith Schuyf in 1996 uitvoerde, blijkt dat de leefsituatie van homoseksuele 55-plussers niet slecht is in vergelijking met de totale groep ouderen in Nederland. Ze hebben een goede gezondheid en adequate huisvesting. De mannen hebben over het algemeen een toereikend inkomen; lesbische vrouwen staan er financieel wat slechter voor. Homoseksuele ouderen kijken met instemming terug op hun leven en hebben weinig problemen met ouder worden. Dat is het algemene beeld. Wie de levensgeschiedenissen van homoseksuele en heteroseksuele ouderen naast elkaar legt, ziet echter grote verschillen. Het belangrijkste is wel dat homoseksuelen voor de buitenwereld eigenlijk niet bestonden. Verborgen leefstijl Veel homoseksuele ouderen hebben lange tijd hun leefstijl verborgen gehouden, of doen dat nog steeds. De hoogbejaarden van nu werden volwassen in de tijd tussen de twee wereldoorlogen. In die tijd was homoseksualiteit nagenoeg onbekend, of werd het als een ziekte of een gevaar voor de samenleving gezien. Er werd in elk geval niet openlijk over gesproken. Veel ouderen hebben nog steeds een dubbelleven en dat kan leiden tot isolement. ‘Dat onvrije van vroeger zit er zo sterk ingebakken, dat je het nooit helemaal kwijtraakt.’ ‘Toen ik een vriend kreeg, nam ik aan dat ze het wel moesten merken. Maar er is nooit over gesproken. Als ze erover waren begonnen, zou ik er natuurlijk voor zijn uitgekomen.’ ‘Mijn hele familie weet het, maar ze hebben het altijd zeer op prijs gesteld dat ik het er nooit met ze over heb gehad.’ ‘Als andere mannen ’s morgens bij de koffie over hun vrouwen en kinderen praten, wat moet ik dan?
7
Moet ik vertellen hoe gelukkig ik ben geweest met Wim? Daar begin ik maar niet aan.’ De mensen die nu tussen de 55 en 65 jaar zijn, hebben als eersten de mogelijkheid gehad om een openlijk homoseksueel leven te leiden. Daarbij zijn er wel grote verschillen tussen stad en platteland. Amsterdam was wat dat betreft het walhalla. In 1946 werd daar het COC opgericht, en later werden er allerlei sociëteiten en praatgroepen (waaronder de Kringen) opgezet. Coming-out Een belangrijk thema in de levensgeschiedenis van homoseksuele ouderen is hun coming-out: hoe vertel ik het mijn ouders, mijn vrienden, mijn echtgenoot of echtgenote. Wat veel mensen zich niet realiseren is dat coming-out een voortdurend proces is. Heteroseksualiteit is nog steeds de norm en als je ‘anders’ bent, zijn er momenten waarop je moet afwegen of je ervoor uitkomt of niet. Naarmate je ouder wordt, zijn er meer van die momenten: bij de dood van een partner, bij de verhuizing naar een verzorgingsflat, bij het inschakelen van de thuiszorg. Een voorbeeld. Een vrouw had al jaren een relatie met een andere vrouw, maar voor de buitenwereld waren ze gewoon goede vriendinnen. Toen haar vriendin overleed, begrepen mensen haar grote verdriet niet. Omdat ze wilde dat mensen haar zouden begrijpen, moest ze toch duidelijk maken dat het om haar levenspartner ging. In de afweging of je ervoor uitkomt of niet, spelen de te verwachten reacties van de omgeving een belangrijke rol. Tegenwoordig is het voor homoseksuelen gemakkelijker geworden er een eigen leefstijl op na te houden. De maatschappelijke opvattingen zijn drastisch veranderd. Het homohuwelijk is wettelijk geregeld en niemand kijkt er meer van op als een bekende Nederlander lesbisch of homoseksueel blijkt te zijn. Maar tegelijkertijd is homoseksualiteit nog niet volledig geaccepteerd. Het gebeurt nog steeds dat mensen die openlijk voor hun homoseksualiteit uitkomen worden bedreigd, gepest en buitengesloten. Ook bij veel heteroseksuele ouderen bestaat onbegrip voor homoseksualiteit. Ze hebben er in hun leven zelden mee te maken gehad, of mee te maken willen hebben. Er is voor hen bijna geen andere wereld dan getrouwd zijn en kinderen hebben. Homoseksuele ouderen zullen daarom telkens weer moeten beslissen of ze ‘het’ vertellen en op welke manier. ‘Als ik ervoor uitkom, wordt het toch stil om de tafel.’ ‘Het is lastig zelf over je homoseksualiteit te beginnen als er aan dit onderwerp geen aandacht wordt geschonken binnen je organisatie.’ ‘We zijn lid van een golfclub. Je kon individueel of als echtpaar lid worden en dat was het. Dus Jo vroeg hoe men tegenover andere relatievormen stond. Er werd gegrinnikt en gelachen, maar het kwam wel goed.’
8
‘Ik heb er nooit een geheim van gemaakt dat ik homo ben. Ik ben zo en daarmee uit. Ik heb er ook nooit problemen mee gehad. Maar ik zie wel bij anderen dat ze bang zijn om naar buiten te komen met hun homoseksuele gevoelens.’ Trouwen en kinderen krijgen Voor mensen van 70 jaar en ouder was een leven zonder huwelijk nauwelijks voor te stellen; er bestond maar één levensmodel. Naar schatting de helft van de homoseksuele ouderen is dan ook getrouwd geweest en heeft kinderen gekregen. Vrouwen trouwden ook vaak omdat ze kinderen wilden, mannen omdat dat van hen werd verwacht. Vroeg of laat liepen veel van deze huwelijken stuk. De switch van een heteroseksuele naar een homoseksuele leefstijl betekende ook vaak een breuk in contacten met familie en vrienden. Van de homoseksuele ouderen die nooit getrouwd zijn geweest, zijn het vooral de vrouwen van boven de 70 jaar die daar een hoge prijs voor hebben betaald. De mannen hadden redelijk wat mogelijkheden om zich te ontplooien in hun werk. Voor vrouwen gold dat over het algemeen niet. Er waren maar enkele beroepen die openstonden voor vrouwen: verkoopster, buffetjuffrouw, onderwijzeres, verpleegster. Dat waren geen beroepen waarin je enigszins carrière kon maken, met uitzondering van de verpleging die bovendien een goede pensioenvoorziening had. Die ontbrak meestal bij ander werk omdat vrouwen geacht werden te profiteren van het pensioen van hun man. Daarom is de financiële situatie van oudere lesbische vrouwen over het geheel genomen slechter dan die van homoseksuele mannen en heteroseksuele vrouwen. Grote verschillen De groep homoseksuele ouderen is natuurlijk geen eenheid. Er zijn aanzienlijke verschillen, met name tussen jongere ouderen en hoogbejaarden, tussen mannen en vrouwen, en tussen mensen die eens gehuwd waren en mensen die altijd ongehuwd zijn gebleven, nog afgezien van de individuele verschillen tussen mensen. Sommige groepen homoseksuelen zijn kwetsbaarder dan anderen. Dit geldt met name voor lesbische vrouwen die nooit gehuwd zijn geweest of gescheiden zijn. Dat heeft te maken met de hierboven genoemde financiële situatie, maar ook met hun gezondheidstoestand: uit verschillende studies blijkt dat oudere vrouwen over het geheel genomen een slechtere gezondheid hebben dan mannen. Voor alleenstaande oudere lesbische vrouwen is het daarnaast moeilijker om een partner te vinden dan voor oudere homoseksuele mannen voor wie er meer ontmoetingsmogelijkheden zijn. Contact met gevoelsgenoten Mensen hebben behoefte aan gevoelsgenoten, aan gelijkgestemden. Veel homoseksuele ouderen voelen zich niet verwant met heteroseksuele ouderen die ze in ouderensociëteiten en verzorgingshuizen tegenkomen en voor wie de kinderen het voornaamste gespreksonderwerp lijken te zijn.
9
Bij andere homoseksuele mannen en vrouwen voelen ze zich vrijer; ze hoeven bepaalde gespreksonderwerpen niet te mijden. Kortom, ze kunnen meer zichzelf zijn. Yvon Luyk, coördinator van Rotterdam Verkeert voor homo/lesbische hulpverlening, formuleert het als volgt: ‘Het delen van ervaringen en het hebben van een gemeenschappelijke geschiedenis is belangrijk voor het beleven van de eigen identiteit. De kans voor homoseksuele en lesbische ouderen om ervaringen uit te wisselen, is veel geringer dan voor heteroseksuele ouderen. Gewoon omdat er minder homoouderen zijn.’ ‘Hoe ouder je wordt, hoe sterker je dingen uit het verleden wilt delen. Ieder mens heeft behoefte aan gevoelsgenoten met wie je herinneringen en belevenissen kunt uitwisselen.’ ‘Toen mijn vriendin met wie ik meer dan 25 jaar een relatie had, overleed, ontdekte ik dat we alleen maar heterovrienden hadden. Ze stonden mij uitstekend bij, maar op dat moment had ik toch vooral behoefte aan gelijkgestemden. Maar waar kon ik die treffen? Veel oudere lesbiënnes durven nog steeds niet voor hun seksuele voorkeur uit te komen. Bij hen ligt homoseksualiteit nog erg in de taboesfeer. Deze vrouwen komen ook niet bij het COC, dat is veel te beladen voor ze.’ ‘Diepe vriendschappen met hetero’s? Nee, die hebben wij niet. Die heteroheren zijn wel aardig, maar meer dan een beetje sportief of zakelijk contact krijg je daar niet mee. Het worden nooit je vrienden. Want ze accepteren het maar tot op zekere hoogte. Er zijn kerels die mij absoluut niet gedag zeggen.’ ‘Je bestaat eigenlijk niet, het is allemaal huisje boompje beestje. Alleen in de grote steden kan het.’ ‘We vinden het altijd prettig om op vakantie te gaan in een hotel of appartement waarvan we weten dat het er homovriendelijk is. We willen ons wel laten zien aan de wereld.’ ‘De herensalon voorziet voor mij in een grote behoefte. Ik kan hier praten zonder taboes en dat kun je in deze tijd nog lang niet overal.’ Meedoen aan speciale activiteiten voor homoseksuele ouderen heeft ook een nadeel: je moet je anonimiteit opgeven. Dat is voor ouderen die hun homoseksuele oriëntatie hun hele leven verborgen hebben gehouden, een hele stap. Sommige ouderen zijn ontevreden over de bestaande voorzieningen voor homo’s. Ze vinden de homohoreca ontoegankelijk voor ouderen of de activiteiten niet aansluiten bij hun behoeften en wensen.
10
Geïntegreerd of apart? Moeten er nu speciale activiteiten komen voor oudere lesbische vrouwen en homoseksuele mannen? Of moet het bestaande ouderenaanbod homovriendelijker worden? Waar het vooral om gaat is dat je jezelf kunt zijn, zeggen homoseksuele ouderen. Als je met gelijkgestemden onder elkaar bent, is je seksuele voorkeur geen ‘issue’ meer. Je bent niet meer afwijkend, je voelt niet meer dat je tot een minderheid behoort. En je hoeft niet een deel van je leefstijl verborgen te houden. Duidelijk is dat mensen het belangrijk vinden om voor hun seksuele voorkeur uit te kunnen komen. Om niet in algemene termen te moeten praten over mijn partner maar concreet over mijn vriendin of mijn vrouw (bij lesbische vrouwen) of mijn vriend of mijn man (bij mannen). Daarbij maakt het niet eens zo veel uit of het een specifieke homoactiviteit is of niet. Zolang de heterosfeer maar niet overheerst en mensen een keuzemogelijkheid hebben. Daarnaast is het natuurlijk ook gewoon leuk om met gevoelsgenoten activiteiten te ondernemen.
Misverstanden ‘Er is geen verschil tussen homoseksuele en heteroseksuele ouderen’ Wie dit als uitgangspunt neemt, heeft geen aandacht voor de ervaringswereld en specifieke behoeften van homoseksuele ouderen. Er worden geen relevante activiteiten georganiseerd en vragenlijsten voor ouderen zijn niet toegespitst op deze groep. Kortom: homoseksueel-zijn wordt onzichtbaar. ‘Ze zijn zo anders’ Homoseksuele mannen en lesbische vrouwen worden tot uitzonderingen gemaakt, positief of negatief. Dit leidt tot stereotyperingen en discriminatie. Homoseksuele ouderen zijn in veel opzichten hetzelfde als heteroseksuele ouderen maar tegelijkertijd staan ze anders in het leven dan andere ouderen. ‘Dat is toch tegenwoordig geen probleem meer’ Wie dit denkt, sluit zijn ogen voor de realiteit én voor de levensgeschiedenissen van oudere homo’s. Want zij hebben nog meegemaakt dat ze ontslagen konden worden vanwege hun seksuele voorkeur. Maar ook anno 2002 worden homo’s nog openlijk gediscrimineerd of gemeden. ‘Bij ons komt dat niet voor’ Hoe weet u dat zo zeker? Krijgen cliënten of bezoekers wel de gelegenheid om te vertellen dat ze lesbisch of homo zijn? Is de sfeer daar wel naar? Kunnen ze rekenen op steun als er negatieve reacties komen? En wordt er wel doorgevraagd als iemand bijvoorbeeld vertelt dat hij nooit getrouwd is geweest?
11
2
Ervaringen van de pioniers Een ouderensalon, een bezoekproject, een coming-outgroep, een wandelclub, een dansavond, een visvereniging of gewoon een koffieochtend. Op tal van plaatsen worden activiteiten georganiseerd door en voor homoseksuele mannen en vrouwen. Hoe zorg je ervoor dat zo’n activiteit goed loopt? Wat werkt wel en wat werkt niet? Hoe bereik je homoseksuele ouderen? Op welke manier zorg je voor publiciteit? Met wie werk je samen? En hoe ga je om met veranderingen? Dit hoofdstuk is gebaseerd op de ervaringen van de pioniers uit de vier pilotsteden: Den Haag, Eindhoven, Nijmegen en Rotterdam. Het idee Het begint met een idee. De eerste stap is dit idee bespreken met allerlei mensen en organisaties. Vertel het je vrienden, ga langs in het buurthuis, neem contact op met mensen in je netwerk. Vinden zij het ook een goed idee? Denken zij dat er behoefte aan is? Hebben ze argumenten die jouw idee ondersteunen? Komen ze met alternatieven? Is hun kritiek terecht? Hebben ze al ervaring met wat jij wilt opzetten? En wat kun je daarvan leren? Ook belangrijk in deze fase: kijk of er medestanders zijn. Zoek mensen die een bijdrage willen leveren; vraag organisaties om je te steunen. Op deze manier kan het idee ‘rijpen’, zowel bij jezelf als bij degenen die je bij de uitvoering nodig zult hebben. Lia Abels van vrouwensalon Eline Vere in Rotterdam: ‘Ik heb mijn idee voor de vrouwensalon destijds besproken met verschillende vrouwen. Daardoor werd bevestigd dat er behoefte was aan ontspannende activiteiten voor lesbische vrouwen. Ook het Vrouwenhuis, dat ruimte beschikbaar wilde stellen, was enthousiast.’ Jan Houterman van de Nijmeegse Zondagmiddagsalon voor homofiele heren: ‘Ons idee was niet nieuw. We wisten dat de herensalons in Amsterdam en Rotterdam goed liepen. Dus waarom zou het in Nijmegen dan niet lukken?’ Enquêtes: wanneer wel en wanneer niet? Hoe kom je erachter waaraan behoefte is? Op welke manieren kun je peilen welke vragen er leven in de doelgroep? Een schriftelijke enquête houden onder homoseksuele ouderen lijkt op het eerste gezicht de meest voor de hand liggende en makkelijke oplossing. Toch zitten daar haken en ogen aan. • Hoe zorg je er bijvoorbeeld voor dat die enquête bij de doelgroep terechtkomt, en niet alleen wordt ingevuld door mensen die toch al naar buiten treden met hun homoseksualiteit? Met andere woorden: bereik je wel de mensen die je wilt bereiken. En als je de enquête anoniem houdt, hoe kom je er dan achter waar de doelgroep bereikbaar is? • Wat ga je precies vragen? Als je nog niet goed weet wat er bij de doelgroep leeft, is het ook moeilijk de juiste vragen te stellen. En kom je dan wel te weten wat je eigenlijk wilt weten?
13
•
•
Een ander punt is dat je van tevoren goed moet weten wat je met de uitkomsten van de enquête gaat doen. Als je dat niet weet, of als je weet dat er toch geen mensen of middelen zijn om iets te organiseren, kun je beter geen enquête houden. Want een enquête schept wel verwachtingen bij de degenen die hem invullen. Bedenk dat veel mensen niet zitten te wachten op een schriftelijke vragenlijst. Je kunt ook via een rondetafelgesprek proberen je informatie boven water te krijgen. In zo’n groepsgesprek kun je dieper op de materie ingaan. Of je kunt telefonisch enkele vragen stellen als je een adressenlijst met telefoonnummers hebt. Het voordeel van een mondelinge enquête is ook dat je kunt doorvragen als iets niet duidelijk is. Je krijgt een beter beeld van je doelgroep. Bovendien vergt het minder voorbereidingstijd.
Een enquête is vooral een handig instrument om een bestaande activiteit te evalueren. Het doel is dan bijvoorbeeld erachter te komen of je inderdaad de groep mensen bereikt die je voor ogen had bij de start. Een ander doel kan zijn te inventariseren wat er bij je bezoekersgroep leeft en welke wensen ze hebben. Een paar voorbeelden: • Via een oproep in de krant heb je een groep mensen bij elkaar die willen praten over wonen en zorg. Door middel van een schriftelijke vragenlijst kun je inventariseren welke thema’s er leven en welk tijdstip het meest geschikt is om bij elkaar te komen. Zo’n vragenlijst kan kort zijn, een of twee A-viertjes is voldoende. • De ouderensalon draait nu een aantal maanden. Een paar bezoekers hebben geopperd dat ze af en toe eens een culturele middag willen. Door een korte enquête te houden onder de bezoekers kom je erachter of dit idee wordt gedeeld door anderen. Zo’n enquête kun je ook telefonisch houden. Denk eraan om ook de mensen te benaderen die weinig naar de salon komen. • Je bent dringend op zoek naar mensen die willen meehelpen met de organisatie van je activiteit. De ervaring leert dat een algemene oproep nooit zo veel reacties oplevert. Een persoon- lijke benadering werkt beter. Maar ook een telefonische enquête kan uitkomst bieden. Je kunt concrete werkzaamheden noemen waarvoor je mensen zoekt, of de dagdelen waarop je nog mensen nodig hebt. Kies dus niet klakkeloos voor een enquête. Wil je iets weten van de doelgroep, stel jezelf dan eerst de volgende vragen: • Wat wil je weten? • Hoe gedetailleerd wil je het weten? • Wat weet je al (bijvoorbeeld uit onderzoek)? • Waarom wil je het weten? • Wat wil je met de informatie doen? • Hoe bereik je de doelgroep het beste?
14
Tips voor het opstellen van een schriftelijke vragenlijst • Bedenk eerst precies wat je eigenlijk wilt weten van de bezoekers, voordat je concrete vragen opstelt. Hoe korter de vragenlijst hoe beter, dus voeg geen vragen toe die niet echt van belang zijn voor je hoofdvraag. Zet er ook geen vragen in waar je toch niets mee kunt of waarvan je niet weet wat je met de uitslag gaat doen. • Beschrijf in de inleiding of in een begeleidende brief waarom je de enquête houdt, waar en wanneer hij ingeleverd moet worden, wat je met de resultaten gaat doen en wanneer de uitslag wordt bekendgemaakt. Als je een vragenlijst hebt opgesteld, test hem dan eerst uit. Zijn de vragen eenduidig? Zijn de • antwoordmogelijkheden toereikend? • Hoe ga je de vragenlijst uitzetten? Bedenk daarbij hoe je het beste je doelgroep kunt bereiAls je de vragenlijst uitdeelt onder de bezoekers van je activiteit, krijg je niet de mening ken. van de mensen die er op dat moment niet zijn. Terwijl hun mening juist interessant kan zijn. In dat geval is het beter de enquête op te sturen naar de deelnemers in je adressenbestand. Een presentje kan mensen aanmoedigen de enquête in te vullen. •
Praktijkvoorbeeld
Onderzoek Oud Roze: ‘We moeten laten weten waar wij zitten’. In 1997 houdt de werkgroep Oud Roze in Eindhoven een enquête om inzicht te krijgen in de specifieke vragen en behoeften van homoseksuele ouderen. Er wordt gekozen voor een anonieme, schriftelijke enquête onder homoseksuele mannen en lesbische vrouwen van 50 jaar en ouder. De vragen hebben betrekking op relaties, eenzaamheid, familie, sociale contacten, welzijn, wonen en zorg. Er worden 300 vragenlijsten verspreid via onder meer bibliotheken, huisartsen, GGD en het maatschappelijk werk. Plaatselijke homo-organisaties werken mee aan de verspreiding van de lijsten. Via de media wordt het onderzoek bekend gemaakt. Er komen 59 formulieren ingevuld terug. Op zich een goed resultaat voor een schriftelijke enquête die niet persoonlijk aan de doelgroep is gestuurd. Toch is de werkgroep teleurgesteld. Er hebben namelijk vooral jongere ouderen gereageerd (onder wie 65 procent mannen en 35 procent vrouwen). De werkgroep concludeert dat ze niet de mensen heeft bereikt, die ze wil bereiken. En dat is meteen de aanleiding voor het opzetten van het inloopspreekuur en het telefonische infopunt. Want ‘als wij niet weten waar de doelgroep zit, moeten we in ieder geval laten weten waar wij zitten, zodat mensen ons kunnen vinden’, aldus Jo Ketelaars van Oud Roze. Uiteindelijk heeft de enquête dus indirect toch iets opgeleverd.
15
Algemene behoeftepeiling Wil je meer in het algemeen behoeften peilen of de doelgroep bereiken, dan kun je beter geen enquête houden. Er zijn nog tal van andere mogelijkheden: • Houd een rondetafelgesprek over homoseksualiteit en ouder worden of over een concreter thema zoals wonen. Nodig daarbij sleutelfiguren uit: mensen die veel van dit onderwerp weten of die in hun werk te maken hebben met (homoseksuele) ouderen. • Organiseer een themabijeenkomst voor homoseksuele ouderen, over bijvoorbeeld woonvormen of vrijetijdsbesteding. Kondig dit aan in huis-aan-huisbladen en andere media. Maak een gevarieerd programma waarin iedereen aan het woord kan komen, bijvoorbeeld door met subgroepen te werken. Organiseer een debat met een prikkelende stelling. Nodig daarbij forumleden uit die iets te • melden hebben, plus een professionele gespreksleider. Zorg voor een mooie locatie, zodat mensen het debat als een avondje uit zien. Nodig een homokoor uit om het geheel muzikaal te omlijsten. En heel belangrijk: schakel de pers van tevoren in zodat het debat al leeft voordat het heeft plaatsgevonden. • Organiseer een excursie over woonvormen voor ouderen en zorg voor een vervolgbijeenkomst. Ga bijvoorbeeld op bezoek bij een aantal projecten en vraag de deelnemers om vragen voor te bereiden. Zet een oproep in het blad van de ouderenbond, organiseer een bijeenkomst met de mensen • die daarop reageren en inventariseer onder hen met welke thema’s ze verder willen. Medestanders Om je idee verder uit te werken, heb je andere mensen nodig: als klankbord, voor morele steun, voor het praktische werk, voor het leggen van contacten met organisaties en om de verantwoordelijkheid te delen. Door andere mensen in te schakelen, maak je jezelf minder onmisbaar. En door organisaties erbij te betrekken, zorg je voor een goede verankering van de activiteit. Want als het wel of niet doorgaan van een activiteit afhangt van één of twee personen, kun je weinig continuïteit bieden. Jan Houterman vormde samen met Wim van den Broek de drijvende kracht achter de Nijmeegse Zondagmiddagsalon. ‘Wim en ik kenden elkaar van de Kring voor Ouderen. Ik vond dat er meer gelegenheden moesten komen voor oudere homofiele mannen. Maar ik wilde er niet alleen aan beginnen. Dat is gewoon te veel werk. Bovendien is het prettig om een klankbord te hebben. Samen hebben we er een paar vrienden bij gezocht, mensen die op dezelfde golflengte zaten als wij. Zo is een hecht team ontstaan dat jarenlang de zondagmiddagsalon heeft gedraaid.’ Wim van den Broek: ‘Je moet niet onderschatten hoeveel tijd en energie het kost om zelf iets op te zetten. Daarom alleen al moet je maatjes zoeken.’ Jan Houterman: ‘We hebben de Zondagmiddagsalon in eigen beheer opgezet, zonder een ondersteunende instantie. Dat gaf ons een grote vrijheid van handelen. Bovendien zaten we niet met
17
allerlei verplichte vergaderingen. We waren door deze opzet heel direct betrokken bij ons werk en bij elkaar. Dat heeft geresulteerd in een hecht salonteam. Inmiddels is de salon ondergebracht bij het COC. Daar waren verschillende redenen voor. De huur van het souterrain werd te duur. Het COC wilde de herensalon graag in Villa Lila hebben. Toen Wim zei dat hij er na 9 jaar mee wilde ophouden, had ik er ook geen zin meer in. Voor de continuïteit is het belangrijk dat de salon bij een organisatie is ondergebracht.’ Marijke van Mulken van Oud Roze in Eindhoven: ‘Ik zou nooit iets helemaal in eigen beheer opzetten. Je bent dan te kwetsbaar. Wij hebben als werkgroep Oud Roze ondersteuning gehad van de Stichting Welzijn Ouderen Eindhoven en van de Stichting Ontwikkeling en Ondersteuning. En op dit moment is ons telefonisch spreekuur ondergebracht bij het Zelfhulpnetwerk. Zij nemen de telefoon op en bovendien kunnen we meeliften met hun publiciteit.’ Benut ook je netwerken. Ken je iemand die journalist is? Vraag hem of haar hoe je het beste de kranten kunt benaderen. Ken je iemand die in een zorgcentrum werkt? Gebruik dat contact om daar binnen te komen. Als je een middag de tijd neemt om met elkaar je netwerken te inventariseren, sta je versteld over het aantal contacten dat je zou kunnen benutten. De doelgroep bereiken ‘Ze komen niet. Ze zitten verstopt en zijn onvindbaar.’ De vraag waar veel initiatiefnemers mee zitten is: hoe bereiken we de oudere homoseksuele mannen en vrouwen in onze stad? Je zou het ook kunnen omdraaien: hoe zorgen we ervoor dat we aantrekkelijk en toegankelijk zijn voor de doelgroep? Met andere woorden: hoe zorg je voor een lage drempel? Anita van Dijck van de werkgroep Ouderenbeleid van COC Haaglanden: ‘Het duurt enige tijd voordat je activiteiten zijn doorgesijpeld in de hele stad. Wij proberen onszelf op allerlei manieren bekend te maken. We voeren gesprekken met organisaties die veel met ouderen te maken hebben, zoals de thuiszorg, zorgcentra en het maatschappelijk werk en vragen hen alert te zijn op homoseksuele ouderen. Daarbij spreken we ook bewust onze eigen netwerken aan.’ Publiciteit Publiciteit is meer dan een persbericht rondsturen. Publiciteit kost veel tijd als je het goed wilt doen. Lia Abels: ‘Ik heb twee maanden voordat Eline Vere zou beginnen een persbericht gestuurd naar allerlei media. Vervolgens ben ik gaan bellen. Ik vroeg eerst of ze het persbericht ontvangen hadden en vervolgens heb ik nog eens uitgelegd wat mijn plan inhield. Je moet toch zorgen dat ze geïnteresseerd raken. Een aantal kranten wilde een interview met mij, met een foto erbij. Dat vond ik prima, want op die manier krijgt je activiteit een gezicht. Dat kan drempelverlagend werken. Uiteindelijk ben ik er een paar weken heel druk mee bezig geweest, maar het gevolg was wel dat Eline Vere werd aangekondigd in bijna alle kranten, op de lichtkrant in de metro, op de
19
kabelkrant, bij Radio Rijnmond, bij de ouderenomroep Schiedam en in een aantal homobladen.’ Ook als de activiteit eenmaal loopt, is het belangrijk om bezig te blijven met publiciteit. Liggen er foldertjes op plekken waar veel ouderen komen? Wordt de activiteit aangekondigd in weekagenda’s of uitkalenders in huis-aan-huisbladen? Is het telefonisch informatiepunt voor ouderen op de hoogte van wat je doet? En het maatschappelijk werk? Heeft de stichting welzijn ouderen een overzicht van je activiteiten? Op die manier wordt de doelgroep blijvend geïnformeerd. Iemand die nu geen belangstelling heeft voor een herensalon, kan dat over een jaar wel hebben. En dan moet die salon wel te vinden zijn. Lia Abels: ‘Ik heb een aantal contactpersonen bij de verschillende media en ik probeer die contacten warm te houden. Dan is het gemakkelijker om weer in de publiciteit te komen als er iets nieuws gebeurt.’ Jan Houterman: ‘De gasten van de Zondagmiddagsalon voor oudere homofiele heren krijgen bij het weggaan een salonkaartje met de data en tijden van opening en een routebeschrijving. Dat maakt de drempel om de volgende keer weer te komen lager.’ Professionele hulp bij publiciteit is geen overbodige luxe. Er zijn provinciale ondersteuningsinstellingen, stichtingen welzijn ouderen en organisaties voor vrijwilligerswerk die deze ondersteuning kunnen bieden. Zij kunnen bijvoorbeeld een publiciteitsplan of communicatieplan helpen opzetten. Daarnaast is het handig om aan te kunnen sluiten bij al lopende publiciteit van een organisatie als het COC of een stichting welzijn ouderen.
Drijfveren De initiatiefnemers uit de pilotsteden worden niet betaald voor hun inzet. Het is vrijwilligerswerk voor én door homoseksuele ouderen. Ze doen dit werk omdat ze het leuk of belangrijk vinden: • ‘Ik doe het vanwege de contacten. Het is leuk om met deze groep enthousiaste mensen ideeën te ontwikkelen.’ • ‘Ik had behoefte aan een ontmoetingsplek en die was er niet. Dus heb ik zelf maar het initiatief genomen.’ • Ik wil iets doen voor ouderen die hetzelfde doormaken als wat ik heb doorgemaakt.’ • ‘Ik heb niet veel problemen gehad met mijn coming-out, maar ik wil iets doen voor ouderen die het moeilijker hebben.’ • ‘Ik wil dat het aanbod divers is, en niet alleen gericht op heteroseksuele ouderen.’ • ‘Ik ben gevraagd om dit te doen.’ Wat je eigen drijfveren ook zijn, organiseer dingen waar je zelf warm voor loopt. Dan ben je ook inspirerend voor anderen.
20
Anonimiteit Sommige homoseksuele ouderen hebben behoefte aan anonimiteit. Ze willen dat de buitenwereld (nog) niet weet dat ze homoseksueel zijn. Wil je ook de mensen die ‘nog niet uit de kast gekomen zijn’ bereiken, zorg er dan voor dat ze inderdaad anoniem kunnen blijven. Uit het jubileumboekje van de Ouderensoos van het COC Rotterdam: ‘Voor een groot aantal bezoekers blijkt de Ouderensoos in een behoefte te voorzien. Een deel van onze gasten leidt een tamelijk geïsoleerd bestaan. Er komen getrouwde mannen van wie de echtgenote niet weet dat ze deze soos bezoeken. Een flink aantal bezoekers wil zijn adres niet bekend maken, waardoor ze geen maandbrief kunnen ontvangen. Weer anderen willen de maandbrief wel ontvangen, zolang er maar geen COC op de enveloppe staat.’ Ook op de Zondagmiddagsalon in Nijmegen komen mannen die niet willen dat iemand weet dat ze naar een salon voor homoseksuele heren gaan. Naam en toenaam Wordt het Ouderensoos of Herensalon? De Lesbinières of Eline Vere? Noem je een vrouwenvisclub De Potvis of De Griet? En hoe spreek je de bezoekers aan? Spreek je over homo’s en lesbo’s? Over homoseksuele ouderen, oudere homoseksuelen of oudere homo’s? Of over ouderen met roze gevoelens? Veel namen en termen zijn niet neutraal. Voor de doelgroep kunnen ze een positieve of negatieve klank hebben. Jan Houterman: ‘Toen we de salon gingen opzetten, hadden we een bepaalde groep mannen voor ogen. Heren die niet naar een kroeg of bar gaan. We wilden een activiteit met stijl, met beschaving. En dat moest ook in de naam tot uiting komen. Vandaar de naam Zondagmiddagsalon. Met als toevoeging voor oudere homofiele heren. De salon was gehuisvest in het Trefcentrum van de Hulpdienst. Hulpdienst vonden we te zielig klinken. Trefcentrum kan weer heel andere associaties oproepen. Daarom hebben we de ruimte voor de zondagmiddagen tot Souterrain omgedoopt. Een neutrale term, die daarnaast een symbolische betekenis kan hebben. De ruimte ligt half ondergronds, wat ook op het leven van de bezoekers kan slaan.’ Anita van Dijck: ‘We hebben veel aandacht besteed aan de tekst van onze folders. We wilden geen oubollig taalgebruik, geen lange wollige zinnen. Maar ook geen Engelse termen. Op de voorkant van onze folders staat: Voor ouderen met roze gevoelens. Sommige mensen vinden dat wat verhullend. Maar wij hebben het idee dat het de doelgroep wel aanspreekt.’ Marijke van Mulken: ‘Ik zelf vind namen als De Potvis wel grappig, maar veel oudere homo’s willen niet zo’n expliciete verwijzing naar hun geaardheid.’ Locatie Of je nu kiest voor een buurthuis, een ruimte bij het COC, een aparte hoek in een grand café of een ontmoetingsruimte bij een verzorgingshuis, het is belangrijk dat de ruimte uitnodigend is. Verplaats je in de mensen die je wilt bereiken: is een herensalon in een donker en armoedig zaaltje wel een goed idee? Hoe hoog is de drempel bij ouderen om naar het COC te komen? Komen
21
jonge ouderen wel naar een verzorgingshuis? Is de akoestiek in het café geschikt voor een praatmiddag? Lia Abels: ‘Voor veel ouderen is het COC geen neutraal terrein. Als je naar het COC gaat, laat je openlijk zien dat je homo bent en dat is voor sommigen een stap te ver. Ik ben daarom naar het Vrouwenhuis gestapt. Daar was een aardige ruimte te huur.’ Jo Ketelaars: ‘De coming-outgroep voor lesbische vrouwen hebben we bij mij thuis gehouden. Een huiselijke omgeving is belangrijk. Mensen moeten zich veilig voelen als ze over zulke persoonlijke zaken praten.’ Anita van Dijck: ‘Het voordeel van werken vanuit het COC is dat je heel gemakkelijk de beschikking hebt over een ruimte. Bij ons is dat het trefcentrum Basta van het COC. Je kunt dan ook eenvoudig ad-hocactiviteiten organiseren zoals een filmmiddag of een concert. Maar we zijn ook van plan om activiteiten buiten Basta te organiseren. Een high-tea of een literaire salon in een zorgcentrum bijvoorbeeld.’ Wil je je activiteit in een andere ruimte onderbrengen, dan kan dat gevolgen hebben voor je bezoekersgroep. Jan Houterman: ‘De zondagmiddagsalon werd de eerste jaren gehouden in een souterrain van een herenhuis. We zochten naar een huiselijke ruimte. De salon was immers bedoeld als een verlengstuk van de huiskamer. Inmiddels is de salon ondergebracht bij het COC Nijmegen, in Villa Lila. Ik denk toch dat daardoor een deel van de bezoekers is afgehaakt. Er kwamen destijds ook mannen naar de salon die getrouwd waren, maar toch iets met hun homo-zijn wilden doen. Ik ben bang dat die niet naar Villa Lila komen. Het totale aantal bezoekers is niet gedaald, dus er zijn ook weer andere mensen voor in de plaats gekomen.’ Een goede sfeer zit ’m ook in kleine dingen: bloemen, mooie kleden op tafel, lekkere koekjes bij de koffie, verzorgde hapjes. En vergeet de stoelen niet. Als je de hele middag zit, is het belangrijk om lekkere stoelen te hebben. Er zijn nu eenmaal ouderen die niet meer zo gezond zijn en daarom extra behoefte hebben aan comfort. Tijdstip en frequentie Op welke tijdstip en met welke frequentie plan je je activiteit? Dat hangt af van de wensen van de bezoekersgroep, maar ook van de praktische mogelijkheden. Jan Houterman: ‘Voor een hoop mensen is de zondagmiddag het eenzaamste moment van de week. Zo’n middag dat je je thuis een beetje loopt te vervelen. En dat geldt vaak ook voor vriendenparen. De keuze voor de zondagmiddag, van drie tot zeven uur, lag daarom voor de hand.’ Lia Abels: ‘Ik heb voor de bijeenkomsten van Eline Vere bewust gekozen voor de zaterdag, omdat de treinen, trams en bussen dan frequenter rijden dan op zondag. En ik heb gekozen voor de middagen, omdat veel vrouwen ’s avonds laat niet graag meer over straat gaan.’ Anita van Dijck: ‘We hebben ook wel eens op zondagochtend een activiteit georganiseerd met klassieke muziek. Maar dat liep niet zo goed. De zondagmiddag is een beter tijdstip.’
23
Jan Houterman: ‘Mensen vragen wel eens waarom de Zondagmiddagsalon niet iedere zondag open is, in plaats van 2 zondagen per maand. Afgezien van praktische redenen – op de andere zondag wordt de ruimte gehuurd door de lesbische damessalon – is daar ook een inhoudelijke reden voor. Het verlangen naar iets is soms prettiger dan het bezit. Nu ziet men uit naar een salonmiddag. Je hebt elkaar na twee of drie weken wat nieuws te vertellen. Ook voorkom je op deze manier kliekvorming en sleur. Dat is wel zo prettig voor nieuwe gasten. Nog een reden: het salonteam moet niet uitgeblust raken.’
Praktijkvoorbeeld
Oud Roze op verkenning in verzorgingshuizen Wat doen verzorgingshuizen voor homoseksuele ouderen? Voelen ze zich daar thuis en kunnen ze zichzelf zijn? De werkgroep Oud Roze in Eindhoven wil dat graag weten, niet alleen voor de homoseksuele ouderen die er nu wonen, maar ook voor toekomstige bewoners want ‘ook wij kunnen daar terechtkomen’. De werkgroep benadert de zorgcentra Vonderhof en Wilgenhof van de stichting Vitalis en vraagt een gesprek aan met de directie. De verwachting is positief, want in de huizen van Vitalis groepeert men de bewoners naar afkomst bij elkaar. Bovendien is er een non-discriminatiecode aangenomen: niemand mag neerkijken op iemand van een andere cultuur. De directrice van Vonderhof vindt dit onderwerp meer iets voor het veel grotere Wilgenhof. Daar zegt de directeur dat alle bewoners zich er thuis moeten kunnen voelen. Wel is het zo dat mensen sterk op elkaar letten en afwijkend gedrag afkeuren. De directeur ziet geen verschil tussen homo’s en hetero’s. Twee homo’s kunnen gerust op een appartement of kamer wonen, maar het is nog niet gebeurd. Er wordt bij de intake niet gevraagd naar geaardheid. Er zijn homoseksuele en lesbische werknemers en van sommige bewoners wordt vermoed dat ze homo zijn, maar dit wordt niet benoemd. Na dit eerste gesprek wil de directeur het contact met de werkgroep voortzetten. Hij gaat overleggen in het managementteam. Er komt een tweede bijeenkomst met de directeur, vijf leden van de cliëntenraad, twee homoseksuele medewerkers, twee leden van Oud Roze en een opbouwwerkster die Oud Roze ondersteunt. De sfeer is heel open. De mensen van Oud Roze vertellen over hun coming-out. De medewerkster doet haar verhaal. En een vrouw van de cliëntenraad vertelt dat ze heel lang met een vriendin heeft samengewoond. Besloten wordt om een voorlichtingsochtend te geven voor het huis en voor wie er nog meer wil komen. De bijeenkomst wordt voorbereid door Oud Roze, samen met de twee medewerkers en een vrouw uit de cliëntenraad. Een van de leden van Oud Roze vindt het nu al een succes: ‘Er werd openlijk gepraat over homoseksualiteit en de directie en cliëntenraad willen meewerken aan de voorlichtingsochtend. Dan heb je toch wat bereikt.’ Gastvrouw of gastheer Bij open activiteiten zoals een ouderensoos of een salon, is het belangrijk om te werken met gastheren of gastvrouwen. Een gastheer of gastvrouw is meer dan iemand die achter een tafeltje zit bij de deur om mensen in te schrijven. Het is iemand die nieuwkomers op hun gemak stelt, en
24
dan niet alleen de eerste keer dat ze komen, maar ook de tweede en derde keer. Iemand die koffie aanbiedt en iets vertelt over de gang van zaken. Die mensen met elkaar in contact kan brengen en voor een prettige sfeer zorgt. Kortom, iemand die ervoor zorgt dat nieuwe gasten niet in een onskent-onssfeer terechtkomen. Je kunt werken met vaste gastheren of –vrouwen, maar natuurlijk kunnen deze rollen ook door wisselende mensen worden vervuld. Jan Houterman over zijn invulling van het gastheerschap: ‘Wij wilden geen muurbloempjes. Als de bezoekers binnenkwamen, gaf ik ze een hand. Nieuwkomers vroeg ik of ze het makkelijk konden vinden, waar ze vandaan kwamen, dat soort dingen. Vervolgens liep ik met ze mee naar binnen en zorgde ik ervoor dat ze aansluiting vonden bij anderen. Ook als ik in de loop van de middag zag dat iemand alleen zat, ging ik er even bij zitten voor een praatje. Als iemand wegging, gaf ik weer een hand en vroeg ik of hij het naar zijn zin had gehad. Een gastheer moet constant zijn ogen en oren open hebben. Staat de muziek niet te hard? Vermaakt iedereen zich? Zit niemand er verloren bij? Weten ze bij wie ze terechtkunnen als ze vragen hebben? Onze salonteamleden dragen bijvoorbeeld een button met hun naam erop. Gastheerschap betekent ook dat je naar verhalen van mensen moet luisteren. Je moet niet vergeten dat er mannen komen die verder bij niemand terechtkunnen. Onze betrokkenheid strekte zich ook uit tot buiten de zondagmiddagen. Bij verjaardagen en ziekte van de bezoekers stuurden we een kaartje. En als er iemand in het ziekenhuis lag, gingen we er langs. Ja, en ook begrafenissen horen erbij.’ Draaiboek Een overzichtelijk en actueel draaiboek kan ervoor zorgen dat je activiteit makkelijk overdraagbaar is aan anderen. Een draaiboek bestaat uit een beschrijving van wat er feitelijk allemaal gedaan moet worden. Daarnaast staan er zaken in als: • de uitgangspunten van de activiteit • taakverdeling • een jaarplanning • adressen van de organisatoren • een publiciteitsplan • adressen, contactpersonen en afspraken voor de publiciteit • afspraken met de verhuurder van de ruimte • financiële zaken (begroting, jaarverslag, declaratieformulieren, afspraken over prijzen van consumpties) • een overzicht van thema’s die in de afgelopen jaren aan de orde zijn geweest Het kost in het begin wat tijd om alles te beschrijven, maar als het draaiboek er eenmaal ligt, is het een kwestie van af en toe een uurtje bijwerken. Het is handig om één persoon hiervoor verantwoordelijk te maken.
25
Concurrentie Wees niet bang voor concurrentie. Ook homoseksuele ouderen willen kunnen kiezen waar ze naar toegaan. Als je een activiteit gaat opzetten, is het wel handig om contact op te nemen met anderen die voor dezelfde doelgroep werken. Op die manier kun je de activiteiten op elkaar afstemmen. Dat is voor de bezoekers prettig, maar ook bevorderlijk voor de samenwerking. Jan Houterman: ‘Nee, ik ben niet bang voor concurrentie. Onze salon is uniek in opzet en uitwerking. En bovendien: hoe meer salons voor ouderen er komen, hoe beter. Een gezond wedstrijdelement tussen de diverse ouderensalons in ons land of zelfs in de regio, kan alleen maar stimulerend werken.’ Lia Abels: ‘Ik zie Eline Vere niet als concurrentie van de groepen van 7152 (een netwerk van lesbische vrouwen), maar als aanvulling. Bij 7152 ligt de nadruk op ontspanning en ontmoeting. Bij Eline Vere gaat het om ontspanning met inhoud.’ Frustraties Iedereen is enthousiast over je idee. Je krijgt voldoende steun van anderen en je plan lijkt niet te kunnen mislukken. Toch bereik je de doelgroep niet. Of de salon loopt niet zoals je het zou willen. Hoe kun je je wapenen tegen al te grote teleurstellingen? Anita van Dijck: ‘Als je een leuke club mensen hebt, is dat op zich al motiverend en inspirerend. Je bent dan beter bestand tegen teleurstellingen.’ Haar collega Nienke Kaastra: ‘Het is belangrijk om daar te beginnen waar je niet te veel weerstand ondervindt, waar je ideeën positief ontvangen worden. Je moet jezelf niet frustreren door meteen de moeilijkste zaken aan te pakken.’ Marijke van Mulken: ‘Je moet je vooral niet fixeren op aantallen. Het gaat allereerst om kwaliteit, niet om kwantiteit. Geloof in je activiteit en zorg voor een lange adem.’ Veranderingen Hoe zorg je ervoor dat iets dat goed loopt ook goed blijft lopen? Hoe houd je de spirit erin? Organiseer af en toe iets nieuws. Verrassende activiteiten, een feest, een andere aankleding van de ruimte. Hoe moeilijk het soms ook is als je zelf iets hebt verzonnen: sta ook open voor veranderingen en voor suggesties van bezoekers. Door hun wensen te honoreren, kan het gebeuren dat je wegdrijft van je oorspronkelijke idee, maar is dat erg? Als het je te veel energie gaat kosten of als je ertegen op gaat zien, moet je eens goed nadenken over je drijfveren. Waarom wilde je dit? Waarom wil je ermee doorgaan? Of ben je de activiteit ontgroeid en wordt het tijd plaats te maken voor anderen? Wat ook kan gebeuren: jij hebt er nog wel zin in, maar er komt niemand opdagen. Wat doe je dan? Blijven proberen, nog meer publiciteit en een lange adem? Of ga je kijken hoe je je enthousiasme op een andere manier kunt inzetten? Marijke van Mulken: ‘We hebben twee keer een coming-outgroep georganiseerd. Bij de tweede
26
groep kwamen er minder aanmeldingen dan bij de eerste. Je kunt je daardoor laten ontmoedigen, maar het is beter om het over een andere boeg te gooien, om een ander aanbod te doen. We gaan nu met de vrouwen uit de twee coming-outgroepen om de tafel om te bespreken of er behoefte is aan een ontmoetingsactiviteit. Wij zijn daarin alleen een soort katalysator. Als ze zoiets willen, zullen ze dat ook zelf moeten oppakken. Overigens denken we dat de tweede coming-outgroep minder aanmeldingen kreeg omdat die te snel na de eerste groep was georganiseerd. We hadden er beter even mee kunnen wachten.’
Praktijkvoorbeeld
Telefonisch spreekuur: kleinschalig succes Marijke van Mulken van de werkgroep Oud Roze in Eindhoven: ‘Naar aanleiding van de enquête die de werkgroep Oud Roze in 1997 heeft gehouden, hebben we een infopunt opgezet. Het is begonnen als een wekelijks inloopspreekuur, in combinatie met een telefonisch spreekuur. Bij gebrek aan belangstelling is het inloopspreekuur opgeheven. We hebben nu alleen nog het telefonisch spreekuur. Dat is ondergebracht bij het Zelfhulpnetwerk. De publiciteit loopt ook via die organisatie. We staan gewoon in de agenda van de huis-aan-huisbladen. De constructie is eenvoudig. Als mensen bellen naar ons telefonisch spreekuur, krijgen ze iemand van het Zelfhulpnetwerk aan de lijn. Die geeft mensen mijn telefoonnummer als de beller een vrouw is en dat van mijn collega Piet als het om een man gaat. Het voordeel van deze constructie is de grote bereikbaarheid. Er zit dagelijks iemand bij de telefoon bij het Zelfhulpnetwerk. We hebben er overigens bewust voor gekozen het infopunt niet bij het COC onder te brengen. Dat is voor veel mensen een te hoge drempel. Zeker als je ziet welke mensen er bellen. Dat zijn vaak mensen die getrouwd zijn en net bezig met hun coming-out of daar nog aan moeten beginnen. Gemiddeld worden we één keer per maand gebeld. Je kunt dat weinig vinden en je daardoor laten frustreren. Maar ik vind deze activiteit nog steeds een succes. Met weinig moeite van onze kant is er in Eindhoven toch een punt waar mensen terechtkunnen die worstelen met hun homoseksuele gevoelens. En als je eens per maand iemand een beetje op weg kunt helpen, vind ik dat geweldig.’
27
3
Wonen Wonen is een belangrijk thema voor ouderen. Dat geldt voor alle ouderen, homo of hetero. Want wie nadenkt over ouder worden, denkt ook na over de eigen woonsituatie. Over zelfstandig blijven wonen en toch niet geïsoleerd raken. Over veiligheid en geborgenheid. Over mantelzorg en thuiszorg. Over leefstijl en sociale contacten. Uit ervaring blijkt dat wanneer ouderen met elkaar praten over wonen, al deze thema’s aan de orde komen en dat het niet alleen gaat over verzorgingshuizen en verpleeghuizen. Bij homo-ouderen speelt daarbij nog een andere vraag: hoe staat mijn woonomgeving tegenover homoseksualiteit? Nieuwe vormen van wonen, zorg en dienstverlening Wie zich hard wil maken voor geschikte woonvoorzieningen voor homoseksuele ouderen, zal op de hoogte moeten zijn van landelijke en lokale ontwikkelingen. Zorg dat je vertegenwoordigd bent in de organisaties of platforms die zich met ouderen en wonen bezighouden. Je blijft op die manier op de hoogte van plaatselijke ontwikkelingen en nieuwe projecten. En je kunt je wensen tijdig kenbaar maken. In dit hoofdstuk stippen we in het kort één belangrijke ontwikkeling aan: de scheiding tussen wonen, zorg en dienstverlening. Vroeger kozen ouderen vaak voor een verzorgingshuis of aanleunwoning omdat ze zeker wilden zijn van voldoende zorg en dienstverlening. Tegenwoordig wordt in de ouderenzorg minder in termen van gebouwen gedacht. Uitgangspunt van beleid is een scheiding tussen wonen, zorg en dienstverlening. Want de meeste ouderen willen in hun eigen huis blijven wonen en daar de zorg en dienstverlening krijgen die ze nodig hebben. De overheid stimuleert dit ook. Zo wordt bijvoorbeeld op meerdere plaatsen gewerkt aan woonzorgzones, als alternatief voor verzorgingshuizen (intramurale instellingen). Het hart van een woonzorgzone is het multifunctionele wijkservicecentrum. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen haal-, breng- en verblijffuncties. Sommige functies moeten door de cliënt gehaald worden: sociale contacten bijvoorbeeld, of deelname aan groepsactiviteiten. Andere zaken worden aan huis gebracht: persoonlijke verzorging, maaltijden, medische en paramedische zorg. Voor mensen die kortdurend intensieve zorg nodig hebben, kan er een ziekenboeg gecreëerd worden, de verblijfsfunctie. ‘Alle ouderen willen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen. Voor homo’s is dat misschien nog belangrijker, omdat homoseksualiteit niet altijd geaccepteerd is in verzorgings- en verpleeghuizen.’ ‘Willen homoseksuele ouderen alleen met gevoelsgenoten wonen, of mag het ook gemengd? Waar het om gaat is dat ze hun eigen leefstijl willen behouden. Ze willen ergens wonen waar ze met hun homoseksuele gevoelens voor de dag kunnen komen. Waar ze geen verstoppertje hoeven te spelen.’ ‘Veel mensen uit andere culturen blijken zich niet thuis te voelen in de bestaande woonvoorzienin-
29
gen voor ouderen. Op verschillende plaatsen worden woonvoorzieningen gecreëerd, toegespitst op de behoeften van verschillende groepen allochtone ouderen. Niemand kijkt er van op als Marokkanen of Chinezen een eigen woonvorm willen. Maar zodra homoseksuelen dat willen, wordt er geroepen dat dat niet meer nodig is.’
Valkuil Valkuil bij activiteiten die over wonen gaan, is dat ze vaak meteen worden toegespitst op groepswonen. Want groepswonen lijkt voor veel ouderen dé oplossing: je woont zelfstandig maar toch niet geïsoleerd en je hebt mensen om je heen die hetzelfde willen als jij. Wie een thema-bijeenkomst over woongroepen voor ouderen organiseert, kan dan ook veel animo verwachten. Maar op de bijeenkomst zelf zal duidelijk worden dat door te praten over wonen allerlei andere onderwerpen naar boven komen. Zelfstandig wonen, sociale contacten, privacy, zorg, mobiliteit en veiligheid. Eerst zullen die thema’s besproken moeten worden. Groepswonen kan één van de uitkomsten zijn, maar is zeker niet de enige. Als de discussies bij voorbaat al gericht zijn op groepswonen, komen de andere opties niet aan de orde.
Informatieavonden en oriëntatiegroepen Wat kun je zoal organiseren rond het thema wonen? Wil je eerst peilen of het onderwerp leeft bij je doelgroep, organiseer dan een informatieavond of themabijeenkomst. Je kunt op zo’n avond de doelgroep informeren over bijvoorbeeld nieuwe woonprojecten voor ouderen, en tegelijkertijd de wensen en ideeën inventariseren. Zo heeft in Nijmegen het COC (samen met de Stichting Welzijn Ouderen, de gemeente, het maatschappelijk werk, een aantal woningbouwcorporaties en verzorgingshuizen) drie thema-avonden over wonen georganiseerd voor homoseksuele ouderen. Het motto van de avonden was: ‘Kom je woonwensen kenbaar maken’. De ingrediënten waren onder meer: • een algemene inleiding over woonvormen voor ouderen; • een presentatie van methoden om wensen van ouderen helder te krijgen (waaronder de seniorentest); • en forum met directeuren van vijf verzorgingshuizen over wat verzorgingshuizen kunnen doen om homoseksuele ouderen zich daar thuis te laten voelen. Een andere mogelijkheid is een oriëntatiegroep woonvormen opzetten. Begin met een themabijeenkomst. Zorg voor veel publiciteit, zodat er niet alleen bekenden komen. Op de bijeenkomst kun je een of meerdere presentaties houden. Daarna kun je inventariseren, bijvoorbeeld via een kleine vragenlijst, wie verder wil met wonen en waar de interesses liggen. Op basis daarvan kan een groep gevormd worden die zich in een aantal bijeenkomsten verdiept in het onderwerp door
30
middel van bijvoorbeeld excursies en gesprekken. Zo is een groep leden van de ANBO (de bond voor 50-plussers) op excursie geweest naar een verzorgingshuis van Humanitas (Akropolis in Rotterdam), alwaar een gesprek plaatsvond met de directeur over homoseksualiteit in het verzorgingshuis.
Praktijkvoorbeeld
Vrouwenwoongroep waarin ‘heterovrouwen niet overheersend zijn’ Groep 7152 is een landelijk netwerk van lesbische en biseksuele vrouwen. De regio NoordHolland van 7152 organiseert een thema-avond onder de titel Wie bepaalt jouw zorg? Hoe willen lesbische vrouwen straks wonen?, in samenwerking met een provinciale ondersteuningsinstelling (IMCO). Er komen vijfentwintig vrouwen op af. Na een algemene inleiding over woonvormen voor lesbische vrouwen, maken de deelnemers in twee groepen een ‘programma van eisen voor lesbisch wonen op je oude dag’. Aan het eind van de avond geven tien vrouwen zich op om verder na te denken over een mogelijk groepswoonproject. Deze groep komt gedurende anderhalf jaar acht keer bij elkaar, begeleid door IMCO. Er wordt gepraat over ieders verwachtingen van een lesbische vrouwengroep. Daarnaast gaan ze op excursie naar twee woonprojecten voor homoseksuele ouderen. Hierna stellen ze samen een profiel van de woongroep op: ‘Een vrouwenwoongroep, op initiatief van lesbische vrouwen, waar alleengaande autonome vrouwen in de leeftijd vanaf 40 jaar op individuele wijze wonen in een herkenbare omgeving en waarin ook bij het ouder worden de eigen leefstijl behouden kan worden. Met andere woorden: waar veiligheid en erkenning belangrijk zijn en waar heterovrouwen niet in de meerderheid of overheersend zijn. Bij het ouder worden kan eventueel zorg aan elkaar worden gegeven in de vorm van goede burenhulp, waar mogelijk mantelzorg met indien nodig professionele hulp van buitenaf.’ De startfase is nu voorbij. Er wordt contact gelegd met de Stichting Welzijn Ouderen Hoorn, die de groep vrouwen verder kan begeleiden. Groepswonen Is er vraag naar woongroepen voor (homoseksuele) ouderen, dan is de eerste stap een groep mensen bij elkaar te brengen. Want voordat je daadwerkelijk bij de gemeente en de woningbouwcorporatie aanklopt, zul je eerst een groep mensen moeten hebben die in grote lijnen weet wat ze wil. Pas als je kunt aantonen dat er voldoende gegadigden zijn voor een project, kunnen er concrete bouwplannen worden gemaakt. De praktijk leert dat wonen in een groep alleen kans van slagen heeft wanneer de keuze bewust gemaakt wordt. De deelnemers moeten gemotiveerd zijn en zich actief willen inzetten voor de groep, zowel in het voorbereidingsproces als tijdens het wonen zelf. Het is belangrijk dat iedereen zich realiseert wat wonen in groepsverband inhoudt. Een goede manier om dit te bereiken, is een aantal oriëntatiebijeenkomsten te organiseren en eventueel een excursie naar een andere woongroep. In de bijeenkomsten kunnen de volgende zaken aan de orde komen: • kennismaking met andere potentiële bewoners
31
• • •
wensen ten aanzien van de groepsgrootte en -samenstelling wensen ten aanzien van de woonruimte (huur, koop, grootte, indeling, verdeling gemeenschappelijke ruimten en privé-ruimten) de verwachtingen van wonen in een groep (zorg voor elkaar, veiligheid, geborgenheid, privacy, wat doe je gemeenschappelijk, wat individueel )
Wat is groepswonen van ouderen? Kernbegrippen bij groepswonen van ouderen zijn inspraak, zelfbeheer en verantwoordelijkheid voor elkaar. De bewoners hebben een eigen woning, maar daarnaast zijn er een of meer gemeenschappelijke ruimten. Ze zijn zelf verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken in de woongroep en stellen hun eigen regels vast. Meestal richten ze een vereniging op met statuten en een huishoudelijk reglement. Dit onderscheidt het groepswonen van andere vormen van ouderenhuisvesting, zoals woonzorgcomplexen, aanleunwoningen en serviceflats. Woongroepen voor ouderen hebben zich de laatste 15 jaar ontwikkeld van idealistische gemeenschappen waar samen leven en werken centraal stond, naar realistische groepen waar samenwonen gecombineerd wordt met behoud van individuele vrijheid en leefstijl. Bron: Verwey-Jonker instituut.
Groepswonen vergt een jarenlange voorbereiding. Uit onderzoek van het Verwey-Jonker instituut naar groepswonen van ouderen, bleek dat het 5 tot 6 jaar duurt voordat een groepswoonproject rond is en de deelnemers er daadwerkelijk wonen. Met name het vinden van een goede locatie en het regelen van de financiering van een project kosten veel tijd. Maar ook tijdens de bouw of verbouwing kunnen vertragingen optreden. Gedurende de lange voorbereidingstijd kunnen mensen afhaken. Dat betekent dat er weer nieuwe mensen gezocht moeten worden. Woongroepen van ouderen kennen in de beginfase dan ook vaak twee soorten bewoners: de initiatiefnemers die jarenlang gewerkt hebben aan hun ideaal en duidelijke ideeën hebben over wonen in een groep en de mensen die er op het laatst bij betrokken zijn geraakt, de hele ontwikkeling van de groep niet hebben meegemaakt en vaak ook minder idealen hebben over samenwonen. Het kost één tot twee jaar voordat deze verschillen zijn weggewerkt en er samenhang is binnen de woongroep. Dit vraagt om een goede begeleiding. De initiatiefnemers moeten hun idealen misschien bijstellen en de nieuwkomers moeten de voordelen van groepswonen leren kennen (bron: Verwey-Jonker instituut). Er zijn verschillende organisaties die ondersteuning bieden bij het opzetten van een woongroep voor ouderen, waaronder de Landelijke Vereniging Groepswonen van Ouderen. Bijna alle woongroepen van ouderen in Nederland zijn er lid van. Over het land verspreid zijn er regionale en provinciale contactgroepen van de LVGO. Ook in enkele grotere steden zijn verenigingen opgericht
32
die de krachten bundelen en ondersteuning bieden aan startende en bestaande woongroepen. Zo zijn er een Steunpunt Groepswonen door Ouderen Den Haag en een Steunpunt Groepswonen Rotterdam. Daarnaast kunnen de reguliere welzijns-, opbouw- en ondersteuningsorganisaties een helpende hand bieden.
Praktijkvoorbeeld
HomeLesS Eind 1999 wordt in Rotterdam de stichting Homo en Lesbisch Seniorwonen (HomeLesS) opgericht. Doel van de stichting is de woonmogelijkheden voor (groepen) oudere homoseksuelen en lesbiennes in bestaande en toekomstige woonvormen voor ouderen te bevorderen. Want in de praktijk blijkt dat homo’s zich niet echt thuis voelen in bestaande woonvoorzieningen voor ouderen. Via gesprekken en samenwerking met instellingen voor ouderenzorg wil de stichting bereiken dat er meer aandacht komt voor de woonwensen van oudere homo’s en lesbiennes. Samen met het steunpunt Wonen wordt een enquête uitgezet onder 250 bezoekers van het COC. Er komen 41 reacties binnen, 31 van mannen en 10 van vrouwen, in de leeftijd van 42 tot 84 jaar. Twee zaken springen eruit. Veiligheid en privacy zijn belangrijke items. En de meerderheid wil ‘gemengd’ wonen, dat wil zeggen met homo- én hetero-ouderen. Het Steunpunt Wonen in Rotterdam gaat nu een haalbaarheidsonderzoek doen naar een woonproject voor homoseksuele ouderen in een bestaand woonproject voor 50-plussers.
33
4
Belangenbehartiging en netwerken Belangenbehartiging begint met een wens. Bijvoorbeeld: meer aandacht voor homoseksuelen in het ouderenwerk. Of: meer ontmoetingsgelegenheden voor lesbische vrouwen. Hoe zorg je er nu voor dat de gemeente, de stichting welzijn ouderen, het maatschappelijk werk, de ouderenbonden, buurthuizen of andere organisaties die wens overnemen en meewerken aan de realisatie ervan? In dit hoofdstuk beschrijven we hoe je de belangen van homoseksuele ouderen kunt behartigen en hoe je daarbij van je netwerk gebruik kunt maken. Doe het niet alleen Het allerbelangrijkste: probeer niet op eigen houtje iets voor elkaar te krijgen. In je eentje kun je niet op een goede manier de belangen van homoseksuele ouderen behartigen. Zoek daarom mensen erbij, formeer een groepje, sluit je aan bij andere organisaties zoals het COC, of bij overlegstructuren zoals een stedelijk homo-overleg of een seniorenraad, ook al zul je dan af en toe water bij de wijn moeten doen. Bovendien heb je met meerdere mensen een groter netwerk. Weet wat je wilt Pas als je zelf goed weet wat je wilt – en waarom – kun je dat duidelijk maken aan anderen. Dat ‘er iets gedaan moet worden voor homoseksuele ouderen’ is geen concrete vraag aan een gemeente of stichting welzijn ouderen. Zorg ervoor dat jullie de vraag of het probleem zo precies mogelijk formuleren. Kom met een uitgewerkt plan, eventueel met meerdere alternatieven, zodat de ander er daadwerkelijk iets mee kan. Maak ook kenbaar wat jullie van de verschillende partijen vragen. Weet waarom het belangrijk is Maak duidelijk waarom het nodig is dat ook anderen zich met jullie wens bezighouden of waarom ze subsidie zouden moeten geven. De mensen met wie je gaat praten, zullen argumenten willen horen waarom er iets gedaan moet worden voor homoseksuele ouderen. En zij zullen zich – als ze iets voor jullie gaan doen - op hun beurt ook moeten verantwoorden binnen hun instelling. Geef ze daarom de argumenten op een presenteerblaadje, bijvoorbeeld door deze nog eens duidelijk op papier te zetten in aanvulling op een gesprek. Sluit aan bij de argumenten in lokale beleidsnota’s. Treed naar buiten Zorg dat je op de hoogte bent van wat er gaande is in een stad en dat je aanwezig bent op overleggen, borrels en plekken waar ‘het gebeurt’. Vergroot je zichtbaarheid door middel van voorlichting, lezingen en themamiddagen. Maak die bijeenkomsten aantrekkelijk met een borrel en een optreden, of doe iets origineels zoals de high tea die Rotterdam Verkeert in samenwerking met de werkgroep Ouderenbeleid in Rotterdam heeft georganiseerd in verzorgingshuizen. En maak gebruik van publiciteit: schrijf artikelen, ingezonden stukken, laat van je horen en geef een
35
mening (zie ook hoofdstuk 2). Begin daar waar je het makkelijkst resultaten boekt. Dat is motiverend en kan anderen over de streep trekken. Benader de juiste organisaties en personen Verdiep je in de organisaties waarvan je wilt dat ze iets voor jullie doen. Zorg ervoor dat je op de hoogte bent van het beleid en de structuur van de instelling waar je aanklopt en sluit daar de plannen op aan. Zoek uit hoe de overlegprocedures zijn, hoe de geldstromen gaan, en wie voor welke vraag de juiste persoon is. Ook belangrijk: is degene bij wie je je vraag neerlegt ook degene die daadwerkelijk iets voor jullie kan doen? Een voorbeeld. Als je een ouderensoos wilt voor homoseksuele mannen, kun je naar de ambtenaar emancipatiebeleid of welzijn stappen. Maar de kans is groot dat deze verwijst naar het ouderensteunpunt of de stichting welzijn ouderen. Want dat zijn de geëigende organisaties hiervoor. Pas als je daar bot hebt gevangen, is het moment daar om de gemeente aan te spreken. Subsidie Voordat jullie aankloppen bij de gemeente (of een andere instelling) voor subsidie moet je eerst de volgende vraag beantwoorden: sluit het subsidieverzoek aan bij het beleid? Sommige gemeenten hebben een homo-emancipatiebeleid. Andere gemeenten spreken over diversiteitsbeleid waarbij homo- en vrouwenemancipatie, maar ook minderhedenbeleid is vastgelegd in een nota. Bij de afdeling voorlichting kun je een aantal algemene zaken aan de weet komen zoals: is er homo-emancipatiebeleid, welke subsidies zijn er, wat zijn de subsidievoorwaarden en indieningstermijnen, en welke ambtenaar kan ik benaderen voor nadere informatie. Als de gemeente een homo-emancipatiebeleid voert, is ze daarop aan te spreken. Vraag bij de betreffende beleidsambtenaar de nota op en vraag welke organisaties subsidie krijgen volgens deze nota. Vaak krijgen de plaatselijke afdelingen van het COC en De Kringen gemeentelijke subsidies voor activiteiten. Overleg met die organisaties over jullie aanvraag. Meestal hebben zij jaarlijks een gesprek met de subsidiegever, waarbij je misschien kunt aansluiten. Wanneer dat niet lukt, stuur dan zelf een aanvraag in voor subsidie. Deze aanvraag moet weer zo concreet mogelijk zijn: wat is het doel van de activiteit, wat gaan jullie precies doen, met wie werken jullie samen en wat zijn de kosten en opbrengsten. Een goede timing is ook van belang. Informeer naar het tijdstip waarop de nieuwe subsidieaanvragen besproken worden, zodat jullie op tijd de aanvraag kunnen indienen. Laat je overigens niet te snel afschepen met ‘er is geen geld’. Of een gemeente geld over heeft voor activiteiten is een politieke keuze. Lukt het niet om subsidie te krijgen, zoek dan steun bij de raadsleden.
Netwerken
36
Netwerken is niets anders dan contacten leggen met mensen. Contacten die je kunt gebruiken om verder te komen met je idee of activiteit. Netwerken doe je door met mensen te praten om te kijken of er raakvlakken zijn tussen wat jullie doen. Bij allerlei gelegenheden kun je mensen aanspreken en ze vertellen wie je bent, wat je doet en wat je wilt. Het is uiteraard belangrijk om ook interesse te tonen voor wat de ander te vertellen heeft. Het gaat niet alleen om halen maar ook om brengen. Als je iets wilt van een ander, moet je ook wat te bieden hebben. Informatie bijvoorbeeld, of bepaalde vaardigheden, of relevante contacten. Wat een goede netwerker ook doet: mensen met elkaar in contact brengen, ook al levert dat geen direct voordeel op voor jezelf. Al deze dingen maken het gemakkelijker om mensen te benaderen als je echt iets van ze nodig hebt. Streef niet naar direct resultaat. Netwerken kost tijd en is een langetermijninvestering. Soms levert een gesprek niet direct iets op, maar je leert iemand wel beter kennen. Het gaat om het opbouwen van een gevarieerde kring van personen. Dat betekent dat je je netwerk moet onderhouden. Bijvoorbeeld door af en toe te bellen, door een netwerkpartner te informeren over iets wat voor hem of haar belangrijk is, door te laten weten waar je mee bezig bent, door iemand uit te nodigen. Wees attent. Laat iemand weten als je door zijn of haar tip verder bent gekomen. Bedank daarvoor. Netwerken kan overal: op familiefeestjes, in het café, op de sportclub, op recepties en borrels en na vergaderingen. Wie schroom heeft om zomaar op iemand af te stappen, moet bedenken dat de meeste andere mensen het ook belangrijk vinden om te netwerken. Tot slot: ga er eens een middag voor zitten om je netwerk en dat van de andere leden van je activiteitengroep of werkgroep te inventariseren. Breng alle relevante contacten in kaart en maak daarbij onderscheid naar: • mensen met wie je regelmatig direct te maken hebt • mensen met wie je maar af en toe of indirect te maken hebt • mensen met wie je te maken zou willen hebben, ofwel: contacten die nog ontbreken in je netwerk (bijvoorbeeld contacten met de pers of met een stichting welzijn ouderen) Vermeld bij elke persoon wat die voor jouw activiteit of plan kan betekenen en op welke manier je contact met hem of haar hebt. Op deze manier kun je bewuster je netwerk onderhouden en uitbouwen. Waar moeten we zijn? Iedere gemeente heeft een algemeen informatiepunt. In sommige gemeenten zijn er specifieke informatiepunten voor ouderen. Bij deze punten kun je de ‘sociale gids’ opvragen. In deze gids vind je adressen van diverse organisaties en instanties, zoals welzijnsorganisaties, stichting ouderenwerk, maatschappelijke instellingen, platforms en adviescommissies die zich bezighouden met welzijn van ouderen in de stad. Belangenbehartigers: ouderenbonden, seniorenraden en COC’s 37
Met hun achterban van ruim een half miljoen ouderen, zijn de ouderenbonden een factor van betekenis in beleid en politiek. Ze zijn vertegenwoordigd in allerlei overlegorganen. De bonden komen op voor de belangen van ouderen en stimuleren hun maatschappelijke participatie. De plaatselijke afdelingen organiseren daarnaast allerlei activiteiten en themabijeenkomsten voor hun leden. Er zijn vier ouderenbonden in Nederland. • De ANBO, de bond voor 50-plussers, heeft bijna 200.000 leden in 15 gewesten en 575 lokale afdelingen. • De KBO, de Katholieke Bond van Ouderen, heeft bijna 250.000 leden. 13 KBO’s vormen de federatie Unie KBO. Er zijn meer dan 900 afdelingen. • De PCOB, Protestants Christelijke Ouderen Bond, heeft ruim 90.000 leden en 360 plaatselijke afdelingen. • De NISBO, de Nederlandse Islamitische bond voor Ouderen, kent geen plaatselijke afdelingen maar is wel plaatselijk actief met Nisbo-ouderenadviseurs. Daarnaast zijn er in gemeenten waar veel allochtonen wonen vaak allochtone ouderenverenigingen actief. In tal van gemeenten zijn seniorenraden. Hun belangrijkste taak is – gevraagd of ongevraagd – advies uit te brengen aan het gemeentebestuur over beleidsmaatregelen die van invloed zijn op de positie van ouderen. Het merendeel van de leden van een seniorenraad wordt voorgedragen door ouderenbonden en organisaties die veel met ouderen te maken hebben. Het COC heeft in 24 plaatsen lokale COC-verenigingen. Deze houden zich bezig met individuele opvang en introductie van nieuwe leden, gespreks- en praatgroepen over diverse thema’s waaronder coming-outgroepen, voorlichting over homoseksualiteit en homoseksuele leefstijlen, belangenbehartiging, het bieden van open ontmoetingsmogelijkheden (café, disco) voor lesbische vrouwen en homoseksuele mannen en activiteiten voor specifieke groepen zoals ouderen.
38
Praktijkvoorbeeld
Wat doen de ouderenbonden voor homoseksuelen? In het ledenblad van de ANBO stond in het voorjaar van 2001 een artikel met de titel Oudere homo’s en lesbo’s in beeld, over het project Rimpels in de Regenboog. Verschillende homoseksuele ouderen hebben hierop gereageerd. Deze ouderen zijn bij elkaar gekomen om te praten over de positie van homoseksuelen binnen de ANBO en suggesties te doen voor verbetering van die positie. Ze vinden dat er binnen de ANBO meer ruimte moet komen om met homoseksualiteit naar buiten te treden. Gezamenlijk hebben ze de Contactgroep homoseksuele ouderen opgericht. De mensen uit de contactgroep willen hun nek wel uitsteken, maar niet alleen. Samen met gelijkgestemden is het makkelijker, vinden ze. De contactgroep probeert regelmatig een stukje in het ledenblad ANBO-vizier geplaatst te krijgen. Ook wil ze gesprekken voeren met het bestuur. Overigens besteedde de ANBO ook al eerder aandacht aan oudere homoseksuelen. Zo organiseerde de bond in 1997 samen met het COC, het Mozeshuis en de Schorerstichting de werkconferentie Roze Rimpels. Doel was het zichtbaar maken van (de problematiek van) oudere lesbische vrouwen en homomannen. De Unie KBO heeft sinds enige tijd een diversiteitsbeleid. Doel van dit beleid is de gelijkwaardigheid van mensen – ongeacht de verschillen tussen hen – te bevorderen. Een van de uitgangspunten is dat verschillen tussen mensen een bron zijn van vernieuwing en verbreding. In de basistekst van de Unie KBO over diversiteit wordt seksuele voorkeur genoemd als een van de verschillen tussen mensen. Reden voor dit beleid is dat de KBO een moderne, geëngageerde organisatie wil zijn, die herkenbaar is voor grotere groepen mensen. Bovendien verbetert diversiteitsbeleid de slagvaardigheid van de organisatie, omdat je juist vanwege de diverse samenstelling optimaal gebruik kunt maken van de verschillende talenten en mogelijkheden van de leden. En tot slot is het diversiteitsbeleid ook bedoeld om de producten en diensten optimaal af te stemmen op de doelgroep.
39
BIJLAGE
Activiteiten in de pilotsteden Het project Rimpels in de Regenboog is uitgevoerd in vier pilotsteden: Den Haag, Eindhoven, Nijmegen, Rotterdam. Hieronder staan de activiteiten beschreven die in deze steden worden georganiseerd voor en door homoseksuele ouderen.
Den Haag De werkgroep Ouderenbeleid van COC Haaglanden is op 9 maart 1999 opgericht met de opdracht om speciale aandacht te geven aan de situatie van homoseksuele en lesbische ouderen in Den Haag: ‘Wij streven ernaar dat oudere homo’s/lesbo’s een betere plek in de maatschappij krijgen. Velen van hen hebben te maken met een zwak sociaal netwerk, omdat ze hun leven door de druk uit hun omgeving niet hebben kunnen inrichten zoals ze dat zelf wilden. Ze leefden teruggetrokken en bij het ouder worden treden de gevolgen hiervan op de voorgrond en dreigt soms vereenzaming. Daar proberen we iets aan te doen.’ Activiteiten: Vriendschappelijk huisbezoek Wat: huisbezoek door vrijwilligers homoseksuele ouderen Voor wie: homoseksuele ouderen die hiervoor een training hebben gevolgd Door wie: Werkgroep Ouderenbeleid COC Haaglanden Waar: op aanvraag Wanneer: Het gaat bij dit project niet om hulpverlening, maar om een luisterend oor en Bijzonderheden: gezelligheid.
40
35+-café Wat: Voor wie: Door wie: Waar: Wanneer: Bijzonderheden:
gezelligheid, muziek, live-optredens en een eenvoudige warme maaltijd homoseksuele mannen en vrouwen Werkgroep Ouderenbeleid COC Haaglanden COC-ruimte Basta elke eerste zondag van de maand van 15.00 – 19.00 uur Basta beschikt over een bibliotheek die tijdens de cafémiddag open is.
Pink Lady Wat: Voor wie:
gezelligheid en ontspanning lesbische en biseksuele vrouwen
Door wie: Waar: Wanneer: Bijzonderheden:
Werkgroep Ouderenbeleid COC Haaglanden COC-ruimte Basta elke derde zondag van de maand van 15.00 – 19.00 uur Regelmatig is er op deze zondagmiddagen een Lesbische Literaire Salon. Hier komen (lesbische) schrijfsters voorlezen uit eigen werk.
Groepswonen door ouderen bemiddeling bij het opzetten van woongroepen voor ‘gevoelsgenoten’ Wat: homoseksuele mannen en vrouwen Voor wie: Werkgroep Ouderenbeleid COC Haaglanden Door wie: Den Haag en omstreken Waar: op aanvraag Wanneer: Het COC werkt samen met de actieve Haagse Vereniging Groepswonen door Bijzonderheden: Ouderen.
Eindhoven De werkgroep Oud Roze wil de leefsituatie van homoseksuele ouderen verbeteren. Enerzijds is Oud Roze een belangengroep waar ouderen met hun vragen en wensen terechtkunnen. Anderzijds wil de werkgroep bij organisaties en instellingen die voor ouderen werken, aandacht vragen voor de specifieke situatie van de homoseksuele man en vrouw. Activiteiten: Coming-outgroep Wat: Voor wie: Door wie: Waar: Wanneer: Bijzonderheden:
praatgroep over coming-out lesbische vrouwen van 50 jaar en ouder Werkgroep Oud Roze Eindhoven er heeft 2 keer een groep gedraaid Bij de start van het project stond er een artikel plus foto van de initiatiefneem sters in de krant.
Praatgroep Potpourrie ontmoetingsgelegenheid Wat: lesbische vrouwen Voor wie: Werkgroep Oud Roze Door wie: Eindhoven Waar: nog in oprichting Wanneer:
41
Bijzonderheden: Het idee van een ontmoetingsgelegenheid is ontstaan tijdens de twee comingoutgroepen die Oud Roze heeft georganiseerd. Infopunt / telefonisch spreekuur telefoonlijn Wat: lesbische en homoseksuele ouderen Voor wie: werkgroep Oud Roze Door wie: Eindhoven Waar: elke werkdag bereikbaar Wanneer: Bijzonderheden: De telefoonlijn is ondergebracht bij het Zelfhulpnetwerk in Eindhoven. De bellers worden doorverwezen naar een homoseksuele hulpverlener of hulpverleenster. Herensalon Wat: Voor wie: Door wie: Waar: Wanneer: Bijzonderheden:
ontmoetingsgelegenheid homoseksuele mannen van 40 jaar en ouder Stichting Welzijn Ouderen Eindhoven café Den Engel elke 3e zondag in de maand Het gaat bij de Herensalon puur om ontmoeting en gezelligheid.
Gesprekken met verzorgingshuizen gesprekken met de directie van twee zorgcentra van stichting Vitalis Wat: homoseksuele ouderen in verzorgingshuizen Voor wie: werkgroep Oud Roze Door wie: Eindhoven Waar: 2002 Wanneer: Bijzonderheden: Er is afgesproken dat de werkgroep Oud Roze zich tijdens een voorlichtingsavond gaat voorstellen aan de cliëntenraad van een van de huizen.
Nijmegen Activiteiten: Informatiepunt homo/lesbische ouderen telefoonlijn Wat: lesbische en homoseksuele ouderen Voor wie: COC Nijmegen, Stichting Welzijn Ouderen Nijmegen, SOS Telefonische Door wie: Hulpdienst (THD) Nijmegen
42
Waar: Wanneer: Bijzonderheden: de
Nijmegen tweemaal per week een uur Buiten de vaste uren kunnen bellers terecht bij de SOS THD. Het COC heeft medewerkers van de THD getraind om vragen over homoseksualiteit goed te beantwoorden.
Zondagmiddagsalon ontmoeting en gezelligheid Wat: homoseksuele oudere mannen Voor wie: Werkgroep ouderenbeleid COC Nijmegen Door wie: Villa Lila, Nijmegen Waar: twee zondagen per maand Wanneer: Het salonteam, dat de avonden verzorgt, gaat bij andere activiteiten op bezoek Bijzonderheden: om inspiratie op te doen. Thuissalon Lesbinières gezelligheid, cultuur Wat: lesbische vrouwen in Nijmegen Voor wie: drie vrouwen Door wie: roulerend bij een van de deelnemers thuis Waar: 1x per maand, ’s avonds Wanneer: Bijzonderheden: De thuissalon is nog in oprichting.
Rotterdam De werkgroep Ouderenbeleid van het COC Rotterdam heeft tot doel een bijdrage te leveren aan de verbetering van de leefsituatie van oudere homoseksuele mannen en lesbische vrouwen in de regio Rotterdam, zodat zij zonder problemen hun seksuele identiteit emotioneel en lichamelijk kunnen uiten en beleven. De werkgroep richt zich op de oudere homoseksuelen zelf en op de samenleving. Dit doen zij door deel te nemen aan verschillende overlegstructuren in de stad en via contacten met ouderenorganisaties. Activiteiten: HomeLesS Wat: Voor wie: Door wie:
woonmogelijkheden voor homoseksuele ouderen bevorderen in bestaande en toekomstige woonvormen voor ouderen homoseksuele ouderen stichting HomeLesS
43
Waar: Rotterdam op aanvraag Wanneer: Bijzonderheden: HomeLesS is opgericht omdat in de bestaande woonvoorzieningen voor ouderen de leefstijl van homo’s onvoldoende tot zijn recht komt. Eline Vere Wat: Voor wie: Door wie: Waar: Wanneer: Bijzonderheden:
‘ontspanning met inhoud’ in de vorm van lezingen en discussies lesbische vrouwen boven de 50 jaar in Rotterdam stichting Eline Vere Vrouwenhuis Rotterdam iedere eerste zaterdag van de maand van 13.00 – 17.00 uur Eline Vere is tevens bedoeld als start voor de vorming van een groot Rotterdams netwerk voor lesbische vrouwen. Tijdens de bijeenkomsten wordt gelegenheid geboden tot het vormen van groepjes, zoals een leesgroep en een cabaretgroep.
Roze telefonisch spreekuur voor ouderen telefonische hulplijn voor vragen over wonen, zorg, welzijn of hulpverlening Wat: lesbische vrouwen en homoseksuele mannen van 55 jaar en ouder in Voor wie: Rotterdam en omstreken Stichting Rotterdam Verkeert Door wie: Rotterdam en omstreken Waar: twee keer in de week Wanneer: Bijzonderheden: Rotterdam Verkeert is een stichting voor homo/lesbische hulpverlening. De ouderensoos van het COC ontmoeting en elke bijeenkomst een verrassend thema Wat: homoseksuele mannen en lesbische vrouwen in Rotterdam en omstreken Voor wie: Werkgroep Ouderenbeleid COC Rotterdam Door wie: COC-ruimte Waar: elke laatste zondag van de maand Wanneer: Bijzonderheden: Elke maand wordt een uitnodiging verstuurd naar 140 adressen. Het programma van de ouderensoos staat beschreven in een nieuwsbrief die regelmatig verschijnt. High Tea Voor wie: Door wie:
44
personeel en bewoners van verschillende verzorgingshuizen Rotterdam Verkeert, samen met Werkgroep Ouderenbeleid Rotterdam
Waar: Wanneer: Wat: Bijzonderheden:
onder meer in verzorgingshuis Humanitas Akropolis eenmalig tijdens Roze Week in Rotterdam een positieve kennismaking met homoseksualiteit Via een ‘roze quiz’ konden de deelnemers op een leuke manier meer te weten komen over homoseksualiteit.
45
BIJLAGE
Literatuur en websites Schuyf, J. 1996 Oud Roze. De positie van lesbische en homoseksuele ouderen in Nederland. Utrecht: Homostudies/ISOR, Universiteit Utrecht Schuyf, J. 1997 Gevoelsgenoten van zekere leeftijd. Levensverhalen van oudere homoseksuele vrouwen en mannen. Amsterdam: Schorer Boeken
Websites:
•
www.iwz.nl (Innovatieprogramma Wonen en Zorg)
•
www.woonzorg.nl (Corporatie voor seniorenhuisvesting)
•
www.seniorenpagina.nl (startpagina met vele links over onder meer wonen, welzijn, zorg en ouderenorganisaties)
46
•
www.seniorweb.nl (speciale seniorensite met allerlei links)
•
www.coc.nl
BIJLAGE
Adressen COC Nederland Postbus 3836 1001 AP Amsterdam telefoon (020) 623 45 96 fax (020) 626 77 95 teksttelefoon (020) 620 75 41 e-mail
[email protected] internet www.coc.nl Schorerstichting Postbus 15830 1001 NH Amsterdam telefoon (020) 573 94 44 fax (020) 664 60 69 e-mail
[email protected] internet www.schorer.nl COC Haaglanden Scheveningseveer 7 2514 HB Den Haag telefoon (070) 365 90 90 fax (070) 362 02 04 e-mail
[email protected] internet www.cochaaglanden.nl COC Eindhoven en regio Prins Hendrikstraat 54 5611 HL Eindhoven telefoon (040) 245 57 00 e-mail
[email protected] internet www.eindhoven.coc.nl
COC Nijmegen Postbus 552 6500 AN Nijmegen bezoekadres: Villa Lila In de Betouwstraat 9 6511 GA Nijmegen telefoon (024) 323 42 37 (info en opvang) (024) 360 03 45 (secretariaat) (024) 379 09 66 (infopunt homo/lesbische ouderen) e-mail
[email protected] internet www.pinknijmegen.demon.nl COC Rotterdam Postbus 768 3000 AT Rotterdam bezoekadres: Schiedamsesingel 175 3012 BB Rotterdam telefoon (010) 414 15 55 e-mail
[email protected] internet www.cocrotterdam.nl/ouderenbeleid.html COC Midden Nederland Postbus 117 3500 AC UTRECHT bezoekadres: Oudegracht 221 3511 NH UTRECHT telefoon: (030) 231 88 41 e-mail:
[email protected] internet: www.coc-utrecht.demon.nl Stichting HomeLesS Rotterdam Elly Fraaijen, telefoon (010) 420 66 94 Joop de Beer, telefoon (010) 426 38 22
47
Stichting Eline Vere Lia Abels, telefoon (010) 4710570 internet www.home.zonnet.nl/elinevere31 Rotterdam Verkeert Postbus 2566 3000 CN Rotterdam telefoon (010) 414 94 06 fax (010) 414 94 61 e-mail
[email protected] Landelijk bureau ANBO, de bond voor vijftig-plussers Postbus 18003 3501 CA Utrecht bezoekadres: Weerdsingel WZ 18a telefoon (030) 233 00 60 (werkdagen 9.00 -12.30 en 13.00-17.00 uur) fax (030) 233 00 70 e-mail
[email protected] internet www.anbo.nl Unie KBO, Katholieke Bond van Ouderen Postbus 325 5021 AH ’s-Hertogenbosch bezoekadres: Oranje Nassaulaan 1 telefoon (073) 612 34 75 fax (073) 689 10 15 e-mail
[email protected] internet www.uniekbo.nl PCOB Protestants Christelijke Ouderen Bond Blijmarkt 12 8011 NE Zwolle telefoon (038) 422 55 88 fax (038) 421 21 24 e-mail
[email protected] internet www.pcob.nl
48
NISBO, Nederlandse Islamitische Bond voor Ouderen Afrikaanderplein 40 3072 EC Rotterdam telefoon (010) 476 62 90 LVGO, Landelijke Vereniging Groepswonen van Ouderen Korte Elisabethstraat 13 3511 JG Utrecht telefoon (030) 231 82 22