FOCUS OP FORENZEN: GEMEENTE STEIN IN FEITEN, CIJFERS EN TRENDS
FOCUS OP FORENZEN Gemeente Stein in feiten, cijfers en trends
Maastricht, 10 december 2010 Drs. H.M.F.G.M. Faun S.C.A. Knoors MSc. Prof. Dr. J.D.P. Kasper
E,til Postbus 1016 6201 BA Maastricht T 043-3506280 F 043-3506281 E
[email protected] I www.etil.nl E,til maakt deel uit van Universiteit Maastricht Holding bv
INHOUDSOPGAVE
1 INLEIDEING 1.1 Aanleiding 1.2 Leeswijzer
Pagina
2 2
2 PROFIELSCHETS GEMEENTE STEIN: FEITEN CIJFERS EN PROGNOSES 2.1 Inleiding 2.2 De gemeente Stein 2.3 Bevolking en huishoudens 2.4 Wonen 2.5 Welvaart en economie 2.6 Welzijn 2.7 Ruimte en omgeving 2.8 Resumé
3 3 3 3 8 11 18 22 23
3 TRENDS EN ONTWIKKELINGEN IN DE GEMEENTE STEIN 3.1 Inleiding 3.2 Wonen 3.3 Economie 3.4 Welzijn 3.5 Ruimte en ecologie 3.6 Politiek-bestuurlijke ontwikkelingen
26 26 26 29 31 34 35
4 SLOTBESCHOUWING
37
1 Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
1 INLEIDING
1.1 Aanleiding ‘Meten is weten’ en ‘kennis is macht’. Dit zijn twee spreuken die van toepassing zijn op de voorliggende rapportage. Om niet machteloos te staan ten opzichte van alle maatschappelijke, demografische, economische en ecologische ontwikkelingen, heeft de Gemeente Stein op verschillende beleidsterreinen veel kennis nodig. Er is natuurlijk al veel bekend over het vaarwater waarin de gemeente zich begeeft, maar een duidelijk overzicht over verschillende beleidsterreinen en de samenhang tussen verschillende ontwikkelingen ontbreekt soms. Daarom heeft de Gemeente Stein besloten Etil de opdracht te geven de gemeente van verschillende kanten te belichten en op basis van degelijk onderbouwd cijfermateriaal de positie van de gemeente in het licht van de huidige en toekomstige trends en ontwikkelingen te beschouwen. Naast de doelstelling om de verschillende beleidsterreinen een handreiking te doen in de beschikbare kennis die de betreffende vakgebieden aangaat, biedt deze rapportage ook een eerste aanzet voor nog een ander gebruik binnen de Gemeente Stein. Om de uitdagingen van de toekomst aan te kunnen gaan, heeft de Gemeente namelijk besloten een strategische toekomstvisie op te stellen. Deze strategische visie moet voor de komende jaren onder meer aangeven hoe om te gaan met de verschillende ontwikkelingen op demografisch en sociaaleconomisch gebied. Het inzichtelijk maken van welke ontwikkelingen op welke manier van belang zijn, zal het traject van het opstellen van een strategische visie een solide basis bieden. Enkele grote uitdagingen waar de Gemeente Stein in de nabije toekomst mee geconfronteerd wordt, zijn de bevolkingskrimp en de nasleep van de economische crisis. Deze twee fenomenen zullen van wezenlijk belang zijn voor het toekomstige beleid, de te varen koers en een aantal concrete plannen. Het is dan ook van belang inzicht te krijgen in wat er op korte en langere termijn van deze demografische en sociaal-economische ontwikkelingen te verwachten valt. Maar niet alleen economische en demografische factoren spelen een rol in het toekomstige beleid. Ook maatschappelijke, ecologische en politiek-bestuurlijke ontwikkelingen zijn factoren die hierin meegenomen dienen te worden. Vooraleer naar de toekomst gekeken kan worden, dienen echter eerst de huidige stand van zaken en de feitelijke uitgangspunten in kaart gebracht te worden. De voorliggende rapportage biedt zowel een ‘vinger aan de pols’ in de vorm van kwantitatieve gegevens op wijk- en buurtniveau alsook een helikopterview van de algemene trends en ontwikkelingen waarmee de gemeente geconfronteerd wordt en wat de effecten hiervan op de gemeente zijn.
1.2 Leeswijzer Na het voorliggende inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 het profiel van de gemeente Stein geschetst. Hoewel de gemeente Stein centraal staat, wordt in dat hoofdstuk zowel ingezoomd (afzonderlijke kernen en gehuchten) als uitgezoomd (regionaal, provinciaal en nationaal) om het profiel van de gemeente in de juiste context te plaatsen. Het hoofdstuk is vooral kwantitatief van opzet, met cijfers, feiten en (waar mogelijk) prognoses per thema, inclusief toelichting. In hoofdstuk 3 wordt vervolgens de samenhang van deze afzonderlijke ontwikkelingen geschetst, met daarbij aandacht voor de voor de gemeente Stein meest relevante meer algemene trends en ontwikkelingen. Op basis daarvan wordt duidelijk wat de uitdagingen voor de toekomst zullen zijn. In het afsluitende hoofdstuk 4 worden enkele conclusies in beschouwende sfeer getrokken die enkele belangrijke bevindingen van het onderzoek samenvatten.
2 Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
2 PROFIELSCHETS GEMEENTE STEIN: FEITEN CIJFERS EN PROGNOSES
2.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt het profiel van de gemeente Stein geschetst, op basis van vijf thema’s: Bevolking en huishoudens Wonen Welvaart en economie Welzijn Ruimte en omgeving Bij het bespreken van deze thema’s wordt stilgestaan bij de huidige stand van zaken, de recente ontwikkelingen en, voor zover mogelijk, de prognoses voor de toekomst. Dit hoofdstuk zal vooral de kwantitatieve kant behandelen. Bij het in kaart brengen van de thema’s in dit hoofdstuk is gebruik gemaakt van verschillende bronnen, zowel externe bronnen zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Uitvoeringsinstituut Werknemersverenigingen (UWV) en gemeentelijke nota’s, alsook uit databestanden die Etil zelf beheert zoals het Vestigingenregister Limburg, de Woonmonitor, de WOZ-monitor en de Progneff bevolkings- en huishoudensprognoses.
2.2 De gemeente Stein De gemeente Stein bestaat uit een vijftal kernen en een viertal gehuchten. De kernen zijn Stein, Elsloo, Urmond, Meers en Berg. De grootste kern is Stein en de kleinste is Meers. Daarnaast bestaat Stein nog uit de gehuchten Catsop, Kleine Meers, Maasband en Veldschuur 1. Het oppervlak van de gemeente beslaat 2.277 ha. De oostkant van het Julianakanaal kent een redelijk hoge bebouwingsdichtheid en met de nabijheid van het Chemelot-terrein geeft dit het gebied een suburbaan karakter. Daarentegen is de westkant van Stein, tussen kanaal en Maas, minder dicht bebouwd wat deze kant van het kanaal een landelijker karakter geeft. Het gebruik van verschillende bronnen als basis voor dit hoofdstuk heeft tot gevolg dat de indeling van de kernen en gehuchten in dit rapport niet overal hetzelfde is. Zo maakt het CBS onderscheid tussen Berg en Nattenhoven, terwijl Etil deze samenvoegt. Hetzelfde geldt voor Kleine Meers, Veldschuur en Maasband. Voor dit hoofdstuk is getracht zo veel mogelijk dezelfde indelingen aan te houden, maar in enkele gevallen was dit niet mogelijk.
2.3 Bevolking en huishoudens De samenleving wordt gevormd door mensen, in dit geval de inwoners van de gemeente Stein. In deze paragraaf wordt ingezoomd op de samenstelling van de bevolking, naar leeftijd en herkomst, om vervolgens een blik vooruit te werpen in de vorm van de bevolkingsprognoses tot en met het jaar 2040. Vervolgens wordt er gekeken naar de huishoudenssamenstelling en de huishoudensontwikkeling. Leeftijdsopbouw bevolking De leeftijdsverdeling van de bewoners van de gemeente Stein over de drie leeftijdsklassen 0 tot 14 jaar, 15 tot 64 jaar en 65+ komt overeen met die van de Westelijke Mijnstreek en ligt ook in lijn met het Zuid-Limburgse en provinciale gemiddelde (staat 2.1). Van de 25.660 inwoners van de gemeente Stein is bijna één vijfde 65 jaar of ouder. Van de grotere dorpen is de kern Stein het meest vergrijsd. Elsloo en Urmond zijn daarentegen aanzienlijk minder vergrijsd. In deze 1
Nattenhoven wordt tot de kern Berg gerekend. 3
Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
twee kernen is –zoals later in dit rapport zal blijken- het aantal huishoudens met kinderen dan ook groter dan in Stein (staat 2.3). Staat 2.1 Leeftijdsopbouw gemeente Stein, 2010 0-14 jaar Stein Kleine Meers, Veldschuur en Maasband Elsloo Meers Catsop Urmond Berg (incl. Nattenhoven) Gemeente Stein Westelijke Mijnstreek Zuid-Limburg Limburg Nederland Bron: Etil; Progneff, 2010.
Abs 1.446 75 1.302 138 52 478 347 3.838
15-64 jaar % 13% 19% 17% 15% 9% 15% 16% 15%
Abs 7.040 277 5.024 607 384 2.230 1.437 17.001
15% 14% 15% 18%
65 jaar e.o.
% 65% 68% 67% 65% 68% 68% 66% 66% 66% 67% 67% 67%
Abs 2360 53 1124 195 126 557 406 4.821
% 22% 13% 15% 21% 22% 17% 19% 19%
Totaal Abs 10.846 405 7.450 940 562 3.265 2.190 25.660
19% 19% 18% 15%
Samenstelling bevolking naar herkomst In de gemeente Stein wonen relatief weinig allochtonen (staat 2.2). Het percentage nietwesterse allochtonen ligt provinciaal en landelijk gezien hoger. Het relatieve aantal westerse allochtonen ligt iets boven het Nederlands gemiddelde, maar onder het regionale en provinciale gemiddelde. Dit kan verklaard worden door de nabijheid van de grens met België en Duitsland. De Belgen vertegenwoordigen 36% van het aantal westerse allochtonen en de Duitsers 25%. Drie van de vijf westerse allochtonen zijn dus Belgen of Duitsers. Staat 2.2 Bevolkingssamenstelling naar herkomst gemeente Stein, 2009 Autochtonen Westerse (%) allochtonen (%) Stein 85 12 Kleine Meers en Veldschuur 95 5 Maasband 94 5 Elsloo 88 10 Meers 89 10 Catsop 90 9 Urmond 85 13 Berg (incl. Nattenhoven) 86 13 Gemeente Stein 87 11 Westelijke Mijnstreek 82 14 Zuid-Limburg 78 17 Limburg 81 14 Nederland 80 9 Bron: CBS, 2010.
Niet-westerse allochtonen (%) 3 0 1 2 1 1 2 1 2 4 5 5 11
4 Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
Bevolkingsdaling, vergrijzing en ontgroening Wanneer de bevolkingsontwikkelingen worden doorvertaald naar de toekomst, wordt geprognosticeerd dat het aantal inwoners tussen 2010 en 2020 met ruim 6% zal afnemen tot ongeveer 24.000 (figuur 2.1). Tussen 2020 en 2030 zal de bevolkingsomvang vervolgens naar verwachting nog iets sterker afnemen, namelijk met bijna 8% tot 22.100. In de periode 20302040 zal de voorspelde daling van het aantal inwoners toenemen tot bijna 11%, waarmee het aantal inwoners in 2040 naar verwachting rond de 19.600 zal liggen. Tussen 2010 en 2040 zal de bevolking in Stein met circa 24% afnemen. De bevolking neemt dus bijna met een kwart af, maar de ontwikkelingen verschillen per leeftijdsgroep. Als er een onderscheid gemaakt wordt tussen de verschillende leeftijdsgroepen is duidelijk te zien dat er sprake is van ontgroening en vergrijzing (figuur 2.1). Het aantal inwoners in de leeftijdsgroep 0-14 jaar zal naar verwachting afnemen van bijna 3.840 tot minder dan 2.230 (-42%), terwijl het aantal mensen ouder dan 65 jaar waarschijnlijk met 63% zal toenemen van circa 4.820 tot circa 7.860. De grote groep 15-64-jarigen zal naar verwachting met 44% afnemen van 17.000 tot circa 9.520. Figuur 2.1 Ontwikkeling aantal inwoners naar leeftijd gemeente Stein, 2010-2040 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0
<15
15-64
>65
totaal
Bron: Etil; Progneff, 2010.
De toename van het aantal mensen van boven de 65 jaar en de afname bij de andere leeftijdsgroepen zorgt ervoor dat de samenstelling van de bevolking drastisch zal veranderen (figuur 2.2). De jongeren tot 15 jaar vormen nu nog 15% van de bevolking. In 2040 zal dit naar verwachting nog 11% zijn. Het aandeel 15-64-jarigen neemt waarschijnlijk af van bijna tweederde deel tot minder dan de helft van de Steinse bevolking. Voor de groep ouder dan 65 jaar wordt daarentegen een toename van 20% in 2015 en 40% in 2040 verwacht.
5 Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
Figuur 2.2 Prognose samenstelling bevolking Stein naar leeftijd, 2010-2040 100% 90% 80% 70% 60% 50%
>65
40%
15-64
30%
<15
20% 10% 0%
Bron: Etil; Progneff, 2010.
Omdat er in een gemeente specifieke voorzieningen voor jongeren zijn (zoals scholen en kinderopvang), wordt hier nog iets dieper ingezoomd op de ontwikkeling van het aantal 0-14jarigen2. Het is immers van belang om te weten hoe groot het draagvlak voor sommige voorzieningen in de toekomst zal zijn. Het aantal 0-4-jarigen zal naar verwachting met 41% afnemen van circa 1.090 tot minder dan 650 (figuur 2.3). Voor de groep 5-9-jarigen wordt een afname van 44% voorzien, van 1.340 tot minder dan 750. De groep van 10 tot 14 jaar zal waarschijnlijk met 41% afnemen van 1.410 tot circa 830. Figuur 2.3 Ontwikkeling jongeren tot 15 jaar, Stein, 2010-2040 4.500 4.000 3.500 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000
10-14 5-9 0-4
500 0
Bron: Etil; Progneff, 2010.
Stein staat niet alleen. In Zuid-Limburg ontkomt geen enkele gemeente aan de ontwikkelingen van krimp, vergrijzing en ontgroening. Inmiddels ontspringt ook Midden-Limburg, en op korte termijn ook Noord-Limburg, deze dans niet meer. De verwachte daling van het aantal inwoners van de gemeente Stein is iets groter dan de voorziene daling in de Westelijke Mijnstreek, ZuidLimburg en Limburg (figuur 2.4). 2
In paragraaf 3.4 zullen deze cijfers gerelateerd worden aan een aantal voorzieningen voor deze leeftijdsgroep. 6
Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
Figuur 2.4 Ontwikkeling aantal inwoners gemeente Stein, Westelijke Mijnstreek, Zuid-Limburg en Limburg (Index 2010=100) 100 95 90
2010
85
2020 2030
80
2040
75 70 Stein
Westelijke Mijnstreek
Zuid-Limburg
Limburg
Bron: Etil; Progneff, 2010.
De geprognosticeerde bevolkingsontwikkelingen kunnen naar een aantal zaken worden doorvertaald. Vanuit de bevolkingssamenstelling, gecombineerd met enkele autonome maatschappelijke ontwikkelingen als individualisering, kan de huishoudensontwikkeling berekend worden. Vanuit de huishoudensontwikkeling kan de woningvoorraadbehoefte bepaald worden. Daarnaast kan op basis van de voorziene ontwikkeling van het aantal 15-64-jarigen, gecombineerd met de autonome ontwikkelingen in de participatiegraad, de beroepsbevolking geprognosticeerd worden. Ten slotte kan ook het toekomstige gemiddeld huishoudeninkomen bepaald worden. Nu zal er eerst verder zicht op de huishoudensontwikkeling gegeven worden alvorens de beroepsbevolking en het gemiddeld besteedbaar huishoudeninkomen elders in dit hoofdstuk aan bod komen. Samenstelling particuliere huishoudens In de gemeente Stein zijn relatief weinig eenpersoonshuishoudens (staat 2.3). De kernen Stein en Meers kennen het grootste aandeel eenpersoonshuishoudens, maar ook hier ligt dit aandeel ruim onder de regionale, provinciale en landelijke gemiddeldes. In de kleinere kernen wonen veelal huishoudens zonder kinderen, terwijl in Elsoo en Urmond relatief veel gezinnen met kinderen wonen. Staat 2.3 Huishoudenssamenstelling gemeente Stein, 2009
Stein Kleine Meers en Veldschuur Maasband Elsloo Meers Catsop Urmond Berg en Nattenhoven Gemeente Stein Westelijke Mijnstreek Zuid-Limburg Limburg Nederland Bron: CBS, 2010.
Eenpersoonshuishoudens (%) 26 19 25 22 27 18 25 25 25 32 36 33 35
Huishoudens zonder kinderen (%) 38 45 38 36 35 42 37 38 38 34 32 33 30
Huishoudens met kinderen (%) 33 36 38 41 37 41 38 37 37 35 32 34 35
7 Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
Huishoudensontwikkeling Onder invloed van de bevolkingsdaling is ook het totaal aantal huishoudens aan het afnemen. Het hoogtepunt van het aantal huishoudens lag in 2006 op circa 11.230 en is sindsdien aan het dalen. Van het huidige aantal van ruim 11.070 zal in 2040 waarschijnlijk minder dan 9.570 over zijn (figuur 2.5), een afname van bijna 13%. Tegelijk met de absolute afname van het aantal huishoudens verandert de samenstelling van de huishoudens in de periode 2010-2040 sterk. Het aantal gezinnen daalt, terwijl het aantal eenpersoonshuishoudens toeneemt. De komende jaren neemt het aantal tweepersoonshuishoudens met naar schatting 100 toe, tot ruim 4.650 rond 2018, waarna er een afname tot ruim 3.630 voorzien wordt. Het aantal gezinnen met kinderen neemt gestaag af van ruim 3.700 nu tot –naar verwachting- minder dan 2.350. Het aantal eenpersoonshuishoudens zal daarentegen fors toenemen. Er wordt tussen 2010 en 2040 een toename van 27% voorzien, van ruim 2.800 tot bijna 3.600. Hierdoor zullen de onderlinge verhoudingen tussen de verschillende soorten huishoudens drastisch gaan veranderen. In 2010 bestaan de meeste huishoudens nog uit twee personen en komen eenpersoonshuishoudens het minst vaak voor. Ook in 2020 komen tweepersoonshuishoudens nog het meest voor, maar zal het aantal eenpersoonshuishoudens en het aantal gezinnen rond deze tijd aan elkaar gelijk zijn. In 2040 zal het aantal eenpersoonshuishoudens zo sterk zijn toegenomen dat deze bijna even vaak als tweepersoonshuishoudens voorkomen. Figuur 2.5 Ontwikkeling aantal huishoudens gemeente Stein, 2010-2040 12.000 10.000 8.000 6.000 4.000 2.000 0
Eenpersoonshuishoudens
Tweepersoonshuishoudens
Gezinnen
Totaal
Bron: Etil; Progneff, 2010.
2.4 Wonen Ontwikkeling woningvoorraadbehoefte De huishoudensontwikkeling kan doorvertaald worden naar de woningvoorraadbehoefte (figuur 2.6). Hierbij wordt de huidige verhouding tussen woningen en huishoudens doorvertaald richting de toekomst. De komende dertig jaar zal dus ook de woningvoorraadbehoefte naar verwachting met bijna 14% afnemen, van 11.300 in 2010 tot tussen de 9.500 en 10.000 in 2040. Deze kwantitatieve verandering gaat gepaard met een kwalitatieve verandering: door de toename van eenpersoonshuishoudens, de afname van gezinnen en tweepersoonshuishoudens en de toename van het aantal ouderen, zal de woningvoorraadsamenstelling moeten veranderen. Dit betekent dat er naast afbraak van woningen om het aanbod in kwantitatieve zin op de vraag te laten
8 Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
aansluiten, er ook nieuwbouw nodig is om aan het aanbod in kwalitatieve zin op de vraag te laten aansluiten. Figuur 2.6 Ontwikkeling woningvoorraadbehoefte Stein, 2010-2040 11.500 11.000 10.500 10.000 9.500 9.000 8.500
Bron: Etil; Progneff, 2010.
De gemeente Stein beschikt momenteel over ruim 11.000 woningen, verdeeld over haar kernen en gehuchten. Maar liefst 67% van de woningvoorraad bestaat uit koopwoningen (figuur 2.7). Dat is een aanzienlijk groter aandeel dan in de Westelijke Mijnstreek en in (Zuid-)Limburg. Voornamelijk in kleine gehuchten zijn relatief veel koopwoningen (84% of meer). Maar ook in Urmond is 84% van de woningen een koopwoning. Daarentegen zijn in de kernen Stein en Berg binnen de gemeente Stein de meeste huurwoningen (35%). Figuur 2.7 Eigendomsverhouding woningvoorraad gemeente Stein, 31-12-2009
3% 30%
4%
4%
4%
36%
42%
38% Onbekend Huur
67%
Stein
Koop 60%
54%
58%
Westelijke Mijnstreek
Zuid-Limburg
Limburg
Bron: Etil, Woonmonitor Limburg, 2009.
Gezien het grote aandeel van de koopwoningen in de woningvoorraad is het niet verwonderlijk dat er in de gemeente Stein relatief veel vrijstaande woningen en twee-onder-één-kapwoningen zijn en juist relatief weinig appartementen (figuur 2.8).
9 Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
Figuur 2.8 Samenstelling woningvoorraad gemeente Stein, 31-12-2009
3% 29% 11% 10%
21%
2%
2% 15%
13%
20%
10%
12%
30%
22%
33% 14% Stein
2% 20% 19% 11% 24%
Onbekend Vrijstaande woning Tussenwoning Hoekwoning 2/1 kapwoning Appartement
24%
29%
24%
Westelijke Mijnstreek
Zuid-Limburg
Limburg
Bron: Etil, Woonmonitor Limburg, 2009.
In 2008 bedroeg de gemiddelde Waardering Onroerende Zaken (‘WOZ-waarde’) in de gemeente Stein € 212.800. Daarmee lag de gemiddelde WOZ-waarde boven het regionale en provinciale gemiddelde, maar wel onder het landelijke gemiddelde (staat 2.4). Dit is niet verwonderlijk aangezien er in de gemeente Stein relatief veel koopwoningen zijn. Gezien het feit dat er in de kern Stein ten opzichte van de gehele gemeente relatief veel huurwoningen zijn, is het evenmin verwonderlijk dat in deze kern in 2008 de laagste WOZ-waarde was te vinden. De hoogste WOZwaarden zijn in de gehuchten te vinden. Staat 2.4 Gemiddelde WOZ-waarde en eigendomsverhouding gemeente Stein, 2008 WOZ-waarde Huur (x 1.000 euro) % Stein 203 33 Kleine Meers en Veldschuur 251 7 Maasband 239 17 Elsloo 216 26 Meers 218 25 Catsop 298 15 Urmond 215 25 Berg (incl. Nattenhoven) 221 32 Gemeente Stein 213 29 Westelijke Mijnstreek 199 34 Zuid-Limburg 189 39 Limburg 211 32 Nederland 241 41 Bron: WOZ-monitor Etil, 2009.
Koop % 65 92 79 74 75 85 73 67 70 62 59 63 56
Onbekend % 2 3 3 1 0 0 2 1 2 4 3 5 3
10 Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
Plancapaciteiten Voor de regio Westelijke Mijnstreek wordt momenteel een structuurvisie wonen opgesteld. Hierin worden de plancapaciteiten voor de regio en de wijze hoe daar beleidsmatig mee moet worden omgegaan nader uitgewerkt. De Woonmilieuvisie Westelijke Mijnstreek uit 2008 vormt de basis voor deze nieuwe structuurvisie wonen3.
2.5 Welvaart en economie Ontwikkeling beroepsbevolking De demografische ontwikkelingen hebben een grote impact op Stein, bijvoorbeeld op de omvang van de (potentiële) beroepsbevolking. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de potentiële beroepsbevolking en de daadwerkelijke beroepsbevolking. De potentiële beroepsbevolking is het totaal aantal personen tussen de 15 en 65 jaar; de daadwerkelijke beroepsbevolking is het aantal mensen dat zich daadwerkelijk actief op de arbeidsmarkt begeeft, hetzij door het hebben van een baan, hetzij door actief op zoek te zijn naar een baan. De daadwerkelijke beroepsbevolking kan als percentage uitgedrukt worden van de potentiële beroepsbevolking. Dit wordt de beroepsdeelname of ook wel participatie genoemd. De beroepsdeelname onder mannen is de afgelopen jaren redelijk constant geweest, tussen de 70 en 74% (figuur 2.9). De beroepsdeelname onder de vrouwen is de afgelopen jaren daarentegen fors toegenomen, van ruim 45% in 1996 tot meer dan 60% in 2009. Hierdoor is ook de totale participatiegraad van mannen en vrouwen in veertien jaar tijd toegenomen van 58% tot bijna 67%. Figuur 2.9 Beroepsdeelname mannen en vrouwen (in %), gemeente Stein, 1996-2009 80 70 60 50 40 30 20 10 0 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 Mannen
Vrouwen
Totaal
Bron: CBS, bewerking Etil.
De toenemende participatie heeft een remmend effect op de afname van de beroepsbevolking in Stein. Nadat deze in 2004 een hoogtepunt van ruim 11.800 personen bereikte, is er sindsdien een lichte afname tot ruim 11.400 personen in 2009 (figuur 2.10). De samenstelling van de beroepsbevolking verandert ook. Het aandeel 25-35-jarigen nam sterk af terwijl het aandeel ouderen sterk is gestegen. De veranderende samenstelling van de beroepsbevolking verraadt wel al de te verwachten ontwikkelingen: het aandeel 55-65-jarigen en het aandeel 45-55-jarigen is fors toegenomen, ten koste van de leeftijdsgroepen daaronder. Binnen tien tot twintig jaar zal dit deel van de beroepsbevolking echter de arbeidsmarkt verlaten, waardoor de beroepsbevolking sterker zal gaan krimpen.
3
Na besluitvorming over de structuurvisie wonen in colleges en raden zullen de plancapaciteiten als addendum aan dit rapport toegevoegd worden. 11
Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
Deze veranderingen in de samenstelling van de beroepsbevolking heeft ook gevolgen voor de concurrentiepositie van verschillende leeftijdsgroepen in de kenniseconomie. Oudere werknemers zijn namelijk duurder dan jongeren. In sectoren waarin kennis en ervaring zeer belangrijker zijn, zal de voorkeur uitgaan naar oudere werknemers, gezien de opgedane kennis en ervaring. Indien loonkosten belangrijk zijn, zal de voorkeur uitgaan naar jonge werknemers. Al naar gelang de vraag bij de bedrijven in de Westelijke Mijnstreek, kan dit van invloed zijn op de regionale arbeidsmarkt en de concurrentiepositie voor de regio als vestigingslocatie voor bedrijven. Figuur 2.10 Beroepsbevolking naar leeftijd, gemeente Stein, 1996-2009 14.000 12.000 10.000 8.000 6.000
55 tot 65 jaar 45 tot 55 jaar 35 tot 45 jaar 25 tot 35 jaar
4.000
15 tot 25 jaar
2.000 0 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 Bron: CBS, bewerking Etil.
Inkomen en sociale zekerheid Het gemiddeld besteedbaar huishoudeninkomen lag in Stein in 2009 met 32.300 boven het regionale en provinciale gemiddelde, maar onder het Nederlandse gemiddelde (staat 2.6). Doorgaans zijn de huishoudens met de hogere inkomens in de kleine gehuchten te vinden. Van de grotere dorpen heeft de kern Stein het laagste gemiddeld besteedbaar huishoudeninkomen en Urmond het hoogste. Ten opzichte van Nederland en Limburg zijn er in de gemeente Stein, net als in de rest van Zuid-Limburg, relatief iets meer pensioenontvangers.
12 Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
Staat 2.6 Inkomenontvangers en gemiddeld besteedbaar huishoudeninkomen, gemeente Stein Aantal Gem. inkomens- besteedbaar Lage Hoge NietPensioenontvangersa huish.ink.b inkomensa inkomensa actievena ontvangersc % % % % Stein 8.100 31.200 39 16 25 22 Kl. Meers, Veldschuur en Maasb. 200 37.700 17 25 16 13 Elsloo 5.400 32.900 40 20 22 16 Meers 700 33.300 40 18 23 21 Catsop 400 36.600 43 21 27 24 Urmond 2.600 33.400 38 18 23 17 Berg en Nattenhoven 1.400 30.900 37 15 23 20 Gemeente Stein 18.800 32.300 39 18 23 20 Westelijke Mijnstreek 104.100 31.500 42 18 26 20 Zuid-Limburg 396.500 30.100 43 16 28 21 Limburg 761.800 31.200 43 16 25 18 Nederland 11.404.400 33.400d 40 20 22 17 a. Heeft betrekking op het jaar 2007. b. Het gemiddeld besteedbaar inkomen heeft betrekking op 2009 en bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met alimentatie, premies inkomensverzekeringen, premies ziektekostenverzekeringen en belastingen op inkomen en vermogen. c. Het percentage pensioenontvangers is over het jaar 2005. d. Voorlopig cijfer. Bron: CBS, Etil, 2010.
Het relatieve aantal uitkeringsontvangers lag in 2005 in Stein op het provinciale gemiddelde, hetgeen hoger is dan landelijk, maar lager dan elders in Zuid-Limburg (staat 2.7). Dit kwam door een combinatie van relatief veel arbeidsongeschikten (AO) en weinig mensen in de bijstand (Algemene Bijstandswet, AWB en Wet Werk en Bijstand, WWB) in Stein. Het aantal mensen met een werkloosheidsuitkering (Werkloosheidswet, WW) ligt tussen het provinciale en het regionale gemiddelde in. Het aantal inwoners met een bijstandsuitkering lag zelfs onder het landelijke gemiddelde. Tussen de kernen bestaan er overigens wel verschillen. Het aantal uitkeringsontvangers ligt relatief lager in de kleine gehuchten. Dit hangt samen met de hoge inkomens aldaar. Maar ook in Elsloo zijn relatief weinig uitkeringsontvangers. De kern Stein kent relatief de meeste uitkeringsontvangers. Staat 2.7 Uitkeringontvangers gemeente Stein, 20054 Uitkeringontvangers % Stein 21 Kl. Meers, Veldschuur en Maasband 15 Elsloo 16 Meers 17 Catsop 19 Urmond 18 Berg en Nattenhoven 19 Gemeente Stein 19 Westelijke Mijnstreek 21 Zuid-Limburg 22 Limburg 19 Nederland 16 Bron: CBS, 2010. 4
ABW/WWB per 1.000 huishoudens 35 10 24 12 0 30 25 27 53 60 49 50
AO per 1.000 15-64-jarigen 130 105 99 124 120 109 127 118 113 111 102 80
WW per 1.000 15-64-jarigen 42 28 37 29 36 37 42 39 41 40 38 28
Recentere gegevens voor alle drie de soorten uitkeringen ontbreken op wijk- en buurtniveau. 13
Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
Inkomensontwikkeling Ondanks de huidige recessie zet de trend van algehele welvaartsgroei wel door. Hierdoor neemt ook het besteedbaar inkomen van de inwoners van de gemeente Stein toe (figuur 2.11). Het gemiddeld jaarlijks besteedbaar huishoudinkomen neemt naar verwachting tot 2025 toe, van ongeveer € 32.300 in 2009 tot bijna € 38.100 (ongeveer 18%). Voor een deel kan dit verklaard worden door het hoger aantal oudere werknemers die hogere inkomens ontvangen. Figuur 2.11 Ontwikkeling gemiddeld besteedbaar huishoudeninkomen, gemeente Stein, 2010-2025 39.000 38.000 37.000 36.000 35.000 34.000 33.000 32.000
Bron: Etil; Progneff, 2010.
Werkgelegenheid De gemeente Stein telde op 1 april 2009 circa 8.900 arbeidsplaatsen, bij 1.400 vestigingen van bedrijven en instellingen. Dit houdt in dat er gemiddeld iets meer dan zes personen per vestiging werkzaam waren. Het Limburgse gemiddelde is ruim zeven personen per vestiging. In Stein zijn dus kleinere bedrijven dan gemiddeld in Limburg. Als naar de sectorale verdeling wordt gekeken, is er relatief veel werkgelegenheid in de sectoren industrie, bouw, handel & reparatie en zakelijke dienstverlening (staat 2.8). Binnen de gemeente zijn weinig mensen werkzaam in de sectoren financiële instellingen, landbouw en openbaar bestuur. In vergelijking met de regionale, provinciale en landelijke gemiddeldes bestaat de werkgelegenheid voor een groot aandeel uit bouw, handel & reparatie en zakelijke dienstverlening. Opvallend is verder dat er in de Westelijke Mijnstreek veel mensen werkzaam zijn in de zorg en industrie. Staat 2.8 Werkgelegenheid gemeente Stein, 1-4-2009
Abs. Landbouw 70 Industrie 1.400 Bouw 1.400 Handel & reparatie 1.630 Horeca 400 Transport & communicatie 760 Financiële instellingen 90 Zakelijke dienstverlening 1.430 Openbaar bestuur 240 Onderwijs 420 Gezondheids- & welzijnszorg 680 Overige dienstverlening 410 Totaal 8.920 Bron: Etil; Vestigingenregister Limburg, 2010.
Gemeente Westelijke Stein Mijnstreek % % 1 1 16 20 16 8 18 17 4 3 9 9 1 2 16 13 3 3 5 5 8 15 5 3 100 100
ZuidLimburg % 1 15 5 17 5 7 3 12 6 7 19 4 100
Limburg Nederland % % 4 3 16 11 5 6 17 18 5 4 8 9 2 3 10 14 5 6 6 7 17 15 4 4 100 100
14 Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
De werkgelegenheid in de gemeente Stein is het afgelopen decennium veel sterker toegenomen dan in de Westelijke Mijnstreek als geheel (figuur 2.12). De gemiddelde werkgelegenheidstoename in Stein bedroeg bijna 3% per jaar en lag daarmee boven het (Zuid-)Limburgse en Nederlandse gemiddelde. Met name in de periode 2006-2009 was de werkgelegenheidstoename groot. Deze groei in werkgelegenheid is opvallend aangezien eind 2008 de crisis begon. De forse groei van de werkgelegenheid in de afgelopen tien jaar is vooral toe te schrijven aan een beperkt aantal grote nieuwe vestigingen in de sectoren bouwnijverheid, handel & reparatie en transport & communicatie, gecombineerd met een toename van het aantal vestigingen en de werkgelegenheid in de zakelijke dienstverlening. Figuur 2.12 Ontwikkeling werkgelegenheid gemeente Stein, Westelijke Mijnstreek, Zuid-Limburg, Limburg en Nederland, 1999-2009 (Index 1999=100)
130 120
Stein
110
Westelijke Mijnstreek
100
Zuid-Limburg
90
Limburg
80
Nederland 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009
Bron: Etil; Vestigingenregister Limburg. Peildatum 1 april.
In de gemeente Stein bevinden zich vijf industriegebieden. Op de belangrijkste drie hiervan, Businesspark Stein, Sanderboutlaan en Kerensheide zijn veel bedrijven gevestigd die een sterke binding met de grote industriële organisaties in Sittard-Geleen en met name op Chemelot hebben. De economische activiteit in de gemeente Stein is dan ook sterk afhankelijk van de activiteiten elders in de Westelijke Mijnstreek. Begin 2010 heeft Etil werkgelegenheidsprognoses opgesteld voor de verschillende Limburgse regio’s5. Hierin kwam naar voren dat het dieptepunt van de werkgelegenheidsafname in de Westelijke Mijnstreek nog niet bereikt is: de komende twee jaar zal de werkgelegenheid nog verder afnemen. Pas na 2012 zal er herstel van de werkgelegenheidsgroei plaatsvinden (figuur 2.13). Hoe deze ontwikkelingen voor de gemeente Stein zullen verlopen is op dit moment nog niet bekend. In het eerste jaar van de crisis (2008-2009) is de werkgelegenheid in Stein nog toegenomen. Later dit jaar zal blijken hoe de werkgelegenheid zich in de periode 2009-2010 heeft ontwikkeld.
5
Door voortschrijdende inzichten zullen deze vooruitzichten inmiddels veranderd zijn, later dit jaar zullen in het kader van de Regionale Arbeidsmarktinformatie Limburg (RAIL) dan ook nieuwe prognoses verschijnen. Hoewel de exacte prognoses dan zullen afwijken van die van begin dit jaar, zullen de algemene trends wel nog dezelfde zijn. 15
Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
Figuur 2.13 Prognose werkgelegenheid Westelijke Mijnstreek, 2009-2014 74.000 73.000 72.000 71.000 70.000 69.000 68.000 67.000 66.000 2009
2010
2011
2012
2013
2014
Bron: Etil, 2010
Pendel Niet alleen de gevestigde bedrijven maar ook de beroepsbevolking in de gemeente Stein is in sterke mate afhankelijk van de werkgelegenheid in de nabijgelegen stedelijke gebieden. Van de werkzame bevolking van de gemeente Stein werkte in 20056 bijna 30% in de eigen gemeente en dus ruim 70% elders (figuur 2.14). De meeste inwoners werkten in de Westelijke Mijnstreek, waarvan 43% in Sittard-Geleen. Dat is niet verwonderlijk als daarnaast wordt gezet dat Stein deel uit maakt van de stedelijke agglomeratie Sittard-Geleen. Deze ‘grote broer’ biedt veel werkgelegenheid bij verschillende grote werkgevers als DSM, Sabic en op Chemelot. De gemeente Stein wordt echter niet alleen met een omvangrijke uitgaande pendel geconfronteerd, maar ook met een inkomende pendel. Iets minder dan de helft van de arbeidsplaatsen in Stein werd in 2005 namelijk ingenomen door inwoners van de gemeente Stein. Evenals bij de uitgaande pendel, is ook bij de inkomende pendel de relatie met de Westelijke Mijnstreek groter dan met de overige regio’s in de omgeving. In 2008 was het aantal werkzame personen ten opzichte van de in de regio woonachtige beroepsbevolking 79,3. Dat wil zeggen dat het aantal arbeidsplaatsen kleiner is dan de omvang van de beroepsbevolking. Er is per saldo in 2005 en 2008 sprake van een uitgaande woon-werk pendel. Daarmee voldoet Stein ook in dit opzicht aan het beeld van een forenzengemeente.
6
Recentere pendelgegevens ontbreken. 16
Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
Figuur 2.14 Werkgelegenheidspendel gemeente Stein, 2005
Stein 29%
Inkomende pendel 52%
Uitgaande pendel 71%
Stein 48%
43,4
53,5
20,7 12,9
17,1 8,8
10,5
9,0
5,6
1,2
14,7
2,7
Bron: Etil; Vestigingenregister Limburg, 2005.
Werkloosheid Hoewel de werkgelegenheid nog is toegenomen tijdens het begin van de economische crisis, is het aantal bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) geregistreerde nietwerkende werkzoekenden (NWW) wel toegenomen (figuur 2.15). Desondanks is de werkloosheid niet opgelopen tot het hoogste niveau van begin 2006. Toen waren er bijna 1.120 niet-werkende werkzoekenden. In de periode 2006-2008 vond er een daling plaats, zodat in 2008 nog ruim 550 mensen werkloos waren. Onder invloed van de economische crisis nam de werkloosheid in 2008 weer toe, tot een maximum van 750 in oktober 2009. Sindsdien is het aantal werklozen weer afgenomen tot 680 personen in juli 2010.
17 Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
Figuur 2.15 Ontwikkeling aantal niet-werkende werkzoekenden in Stein, 2003-2010 1.200 1.000 800 600 400 200 0 2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Bron: UWV, Etil. Het percentage niet-werkende werkzoekenden ten opzichte van de beroepsbevolking ligt in Stein structureel lager dan in de rest van de Westelijke Mijnstreek en Limburg totaal (figuur 2.16). Wel is te zien dat de werkloosheid in zowel de Westelijke Mijnstreek als Stein iets sterker reageert op de conjuncturele schommelingen dan het provinciale gemiddelde: tussen 2003 en 2005 nam het NWW-percentage iets sterker toe, om vervolgens tussen 2006 en 2008 iets sterker af te nemen dan het provinciale gemiddelde. Dit effect doet zich sterker voor in de Westelijke Mijnstreek als geheel. Dit hangt samen met de conjunctuurgevoeligheid van de in deze regio dominante industriële sector. Figuur 2.16 Ontwikkeling NWW-percentage gemeente Stein, Westelijke Mijnstreek en Limburg, 2003-2009 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% 2003
2004 Stein
2005
2006
2007
Westelijke Mijnstreek
2008
2009
Limburg
Bron: UWV, Etil.
2.6 Welzijn Het thema welzijn betreft primair de voorzieningen voor de inwoners van de gemeente Stein in het algemeen en van de verschillende kernen in het bijzonder. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de algemene voorzieningen voor alle inwoners, zoals bijvoorbeeld winkels, en de meer bijzondere voorzieningen die zich op specifieke doelgroepen richten, zoals zorgcentra.
18 Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
Detailhandel Hoewel mensen steeds mobieler worden en steeds vaker boodschappen doen en winkelen in andere kernen, wordt de aanwezigheid van een uitgebreid winkelaanbod in de dagelijkse goederensector op kernniveau toch van groot belang geacht. Zeker gezien de vergrijzing en de keuze om mensen zolang mogelijk in hun eigen omgeving te laten wonen. Toch kan dit op gespannen voet staan met het gedrag van mobiele burgers die elders hun boodschappen doen. De drie belangrijkste kernen qua winkelaanbod in de sector dagelijkse goederen zijn Stein, Elsloo en Urmond, waarbij met name het winkelcentrum van Stein relatief veel winkels telt. Staat 2.9 Voorzieningenniveau: winkels gemeente Stein, 2010 Bakker Slagerij Groenteboer Stein X X Kleine Meers en Veldschuur Maasband Elsloo X X Meers X Catsop X Urmond X X Berg (incl. Nattenhoven) X Bron: Etil; Vestigingenregister Limburg, 2010 en Gemeentegids Stein
Supermarkt X
Drogisterij X
X
X
X
Kinderopvang en onderwijs De kernen Stein en Elsloo tellen elk vier basisscholen, in Urmond liggen twee basisscholen en in Meers en Berg ligt ook een basisschool. In het totaal zijn er bij de verschillende basisscholen 115 lokalen. Van deze lokalen werden er in 2008 dertien (11%) niet gebruikt voor lesdoeleinden. De Gemeente Stein gaat ervan uit dat deze overcapaciteit in 2016 zal oplopen tot 21 lokalen (18%)7. Het aantal leerlingen neemt al een aantal jaren af. In oktober 2009 waren er nog 2.050 leerlingen, waarmee de gemiddelde klasgrootte 17,8 kinderen bedraagt. Aangezien het aantal kinderen nog verder zal dalen, zal het aantal leegstaande lokalen verder toenemen. Naast de basisscholen zijn er zeventien kinderopvangcentra, waarvan negen peuterspeelzalen. Deze liggen verspreid door de hele gemeente. Meer dan de helft van de kinderopvangcentra (negen) liggen in de kern Stein. Ook voor de kinderopvangcentra geldt dat de daling in het aantal kinderen van 0-4 jaar als gevolg heeft dat er meer ruimte komt bij de opvangcentra, mits het huidige aantal centra gehandhaafd blijft. Staat 2.10 Voorzieningenniveau: kinderopvang en basisonderwijs gemeente Stein, 2010 Capaciteit basisscholen (in Basisonderwijs aantal lokalen) Stein 4 49 Kleine Meers en Veldschuur Maasband Elsloo 4 35 Meers 1 7 Catsop Urmond 2 15 Berg (incl. Nattenhoven) 1 9 Bron: Etil; Vestigingenregister Limburg, 2010 en Gemeentegids Stein.
7
Kinderopvang 9
3 1 3 1
Bron: 11e actualisatie integraal huisvestingsplan voor de schoolgebouwen in de gemeente Stein (20082017), september 2009. Verwachtingen op basis van de gemeentelijke leerlingenprognose. 19
Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
Naast deze voorzieningen voor kinderen tot en met twaalf jaar is er in de kern Stein ook nog een school voor voortgezet onderwijs: Groenewald (voor atheneum, havo en vmbo). Deze school heeft een verzorgingsgebied groter dan alleen de gemeente Stein: ook vanuit de gemeente Beek komen leerlingen naar deze instelling. (Para)medische en zorgvoorzieningen De gemeente Stein beschikt over drie zorgcentra, die in de drie grootste kernen zijn gevestigd. Het gaat om het woonzorgcentrum Aelserhof in Elsloo, woonzorgcentrum Moutheuvel in Stein en woonzorgcentrum Urmond in de gelijknamige kern. Daarnaast is er een zorgcentrum voor gehandicapten en zijn er enkele vestigingen van de thuiszorgsector in de gemeente Stein. In de grootste kernen zijn huisartsen, praktijken van tandartsen en fysiotherapeuten gevestigd en ook zijn er enkele apotheken en paramedici gevestigd in de diverse kernen van de gemeente Stein. Staat 2.11 Voorzieningenniveau: (para)medische voorzieningen gemeente Stein, 2010 Huisarts Tandarts Fysiotherapie Apotheek Stein X X X X Kleine Meers en Veldschuur Maasband Elsloo X X X X Meers Catsop Urmond X X X Berg (incl. Nattenhoven) X Bron: Etil; Vestigingenregister Limburg, 2010 en Gemeentegids Stein.
Overig X X X
X X
Culturele voorzieningen De gemeente Stein beschikt over een rijk verenigingsleven en een omvangrijke evenementenkalender. Ook beschikken de kernen Stein, Elsloo, Urmond, Berg aan de Maas en Meers allemaal over een kerkgebouw. In de grootste kernen maken veel verenigingen gebruik van de gemeenschapscentra waarvan het merendeel eigendom is van een particulier initiatief, maar de gemeente wel een financiële bijdrage levert. Inmiddels beschikken twee kernen, namelijk Elsloo en Berg aan de Maas, over een multifunctioneel centrum. Afgezet tegen het gemiddelde culturele voorzieningenniveau van gemeentes met minder dan 30.000 inwoners, voldoet Stein grotendeels aan wat men in zo’n gemeente doorgaans mag verwachten, aangevuld met enkele voorzieningen, zoals een museum en een lokale televisieomroep, die men normaliter in grotere gemeenten aantreft. Voor een gemeente tot 30.000 inwoners spreekt men hierbij van een ‘kernachtig cultuurbeleid 8’. Staat 2.12 biedt een overzicht van welke voorzieningen bij een kernachtig cultuurbeleid passen, met daarbij de voorzieningen in Stein vet en cursief afgedrukt.
8
Bron: Cultuurnota Gemeente Stein, 2005 20
Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
Staat 2.12 Voorzieningenniveau gemeente Stein ten opzichte van andere gemeenten naar inwonertal Kernachtig Uitgebreid Alomvattend (< 30.000 inw.) (30.000-100.000 inw.) (> 100.000 inw.) Podiumkunsten - Uitvoeringen voor de jeugd - Multifunctionele - Kleine zaal - Kamermuziek accommodatie - Oefenruimten Films
- Incidentele vertoningen
Media en letteren
- Bibliotheek - Lokale radio-omroep
Cultureel erfgoed
-
Beeldende kunst en bouwkunst
- Vormgeving openbare ruimte - Tentoonstellingsruimte - Architectuur
Amateurkunst en kunsteducatie
- Amateurkunstverenigingen - Lespunt kunsteducatie
- Lokale televisie
Monumenten Archeologie Oudheidkamer Archieven
- Natuur- of cultuurhistorisch museum
- Opdrachten
Bron: Cor Wijn – Gemeentelijk cultuurbeleid (VNG uitgave 2003), Cultuurnota Gemeente Stein, 2005.
De gemeente Stein kent een breed scala aan verenigingen en instellingen op het gebied van cultuur. Een overzicht hiervan is te vinden In staat 2.13. Staat 2.13 Cultuurvoorzieningen gemeente Stein Categorie
Voorziening
Kunstzinnige vorming
Muziekscholen
1
Dansscholen
1
Bibliotheekwerk
Bibliotheken
3
Amateuristische kunstbeoefening
Fanfares/harmonieën (en aanverwante)
6
Mandolineverenigingen
2
Overige muziekverenigingen
3
Dansverenigingen
4
Zangverenigingen/koren
Aantal
13
Toneelgroepen
2
Schutterijen
3
Overige
7
Media
Lokale omroepen
1
Culturele activiteiten
Carnavalsverenigingen (en aanverwante)
Cultuurhistorisch erfgoed
12
Popfestivals
2
Braderieën/jaarmarkten
4
Overige
9
Archeologische/ heemkundige verenigingen
2
Verenigingen voor monumenten(zorg)
3
Musea Bron: Gemeentegids Stein (2010), Cultuurnota Gemeente Stein (2005).
2
21 Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
Recreatie Op het gebied van recreatie heeft Stein enkele voorzieningen die een bovengemeentelijke en zelfs bovenregionale functie hebben. Noemenswaardig zijn hierbij het Steinerbos (inclusief zwembad) en Kasteel Elsloo. Verder zijn er totaal acht binnensportaccommodaties en vijftien overige (voornamelijk buitensport) accommodaties (staat 2.14). Voor sociaal-culturele en jeugdactiviteiten zijn totaal elf accommodaties, waaronder twee multifunctionele centra in Elsloo (Maaslandcentrum) en Berg (MFC Berg a/d Maas). Staat 2.14 Sport- en sociaal-culturele accommodaties, gemeente Stein Stein Binnensportaccommodaties Sporthal/zaal 1 Gymzaal 3 Overige sportaccommodaties Voetbal 1 Tennis 1 Maneges 2 (handboog)schietbanen 2 Zwembad 1 Jeu de Boules 1 Sociaal-culturele accomm. 4 Bron: Gemeente Stein, Integraal Accommodatiebeleid 2008-2012.
Elsloo Urmond 1 1 1 1 1 1 1
Meers
Berg
1 1
1
1
1
1
2
3
Algehele voorzieningenniveau Het aantal voorzieningen van de gemeente Stein komt doorgaans voor bij gemeenten die groter zijn dan 30.000 inwoners. Voor de gemeente Stein, die 25.660 inwoners heeft, zijn dit relatief veel voorzieningen. Echter, het inwonertal van Stein daalt tot ongeveer 20.000 inwoners. Het gevolg hiervan is dat er in Stein, mits er niet ingegrepen wordt, rond 2030 te veel voorzieningen aanwezig zullen zijn.
2.7 Ruimte en omgeving In vergelijking met het provinciale en landelijke gemiddelde is in Stein een groot oppervlak van de gemeente bebouwd. De kanttekening moet geplaatst worden dat het wel vaak ruime percelen betreft die voorzien zijn van groen maar als bebouwd geregistreerd staan. Het aandeel van bos en natuur en agrarische gronden bedraagt respectievelijk 4% en 46%. Samen zijn deze groene gebieden dus goed voor de helft van de gemeente, hetgeen aanzienlijk minder is dan het provinciale en landelijke gemiddelde (staat 2.15). Wel is er in vergelijking met de andere gebieden uit staat 2.15 veel ruimte voor recreatie. Dit komt doordat het Steinerbos tot deze categorie gerekend wordt. Het grondgebruik van de gemeente Stein komt het meest overeen met dat van de Westelijke Mijnstreek en in mindere mate van Zuid-Limburg. De gemeente Stein kent in ruimtelijk opzicht een soort van tweedeling die gevormd wordt door het Julianakanaal dat dwars door de gemeente ligt. Aan de oostkant van het kanaal liggen de kernen die door uitbreidingen, die voornamelijk in de jaren zestig en zeventig plaatsvonden, sterk naar elkaar toegegroeid zijn. Deze oostkant krijgt door het aangrenzende Chemelotterrein een industrieel karakter. De westkant van het kanaal ziet er daarentegen geheel anders uit. Hier liggen voornamelijk de gehuchten als eilandjes in de groene omgeving.
22 Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
Staat 2.15 Grondgebruik gemeente Stein (exclusief water), 2006 Bebouwd Semi bebouwd Stein 55 4 Kleine Meers en Veldschuur 18 0 Maasband 7 0 Elsloo 57 3 Meers 10 24 Catsop 7 Urmond 34 18 Berg 52 0 Nattenhoven 6 Gemeente Stein 34 5 Westelijke Mijnstreek 31 4 Zuid-Limburg 22 3 Limburg 13 2 Nederland 10 2 Bron: CBS, 2010.
Verkeer 7 6 3 7 3 3 5 4 3 5 5 5 4 3
Agrarisch 20 76 86 16 60 82 40 41 87 46 52 57 62 68
Bos & natuur 4 3 9 1 5 1 0 4 4 4 8 16 14
Recreatie 9
8 2 2 3 3 6 4 5 3 3
2.8 Resumé Het voorliggende hoofdstuk wordt afgesloten met een beknopte samenvatting van de belangrijkste conclusies uit de voorgaande paragrafen. Staat 2.16 Samenvatting: bevolking, huishoudens (2010) en gemiddeld besteedbaar inkomen (2009) gemeente Stein Bevolking Huishoudens Besteedbaar Gem. per Inkomen (in mln €)* Huishouden (in €) Stein 10.845 4.826 140,9 31.200 Kl. Meers, Veldschuur en Maasband 405 168 5,3 37.700 Elsloo 7.450 3.085 96,9 32.900 Meers 941 401 12,1 33.300 Catsop 562 238 7,5 36.700 Urmond 3.266 1.391 42,9 33.400 Berg 2.190 963 27,4 31.000 Gemeente Stein 25.660 11.072 333,6 32.300 * Het gemiddeld besteedbaar inkomen bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met alimentatie, premies inkomensverzekeringen, premies ziektekostenverzekeringen en belastingen op inkomen en vermogen. * Maasband is in Progneff bij Kleine Meers en Veldschuur gevoegd. Bron: CBS en Etil; Progneff, 2010.
De gemeente Stein is een typische forenzengemeente in de regio Westelijke Mijnstreek. Dit uit zich in vele kenmerken die sterk afhankelijk zijn van de externe omgeving. Bevolking en huishoudens Qua leeftijdsopbouw komt de gemeente Stein overeen met de leeftijdsopbouw van de Westelijke Mijnstreek en die ligt ook in lijn met de regionale en provinciale gemiddeldes. Bijna één vijfde van de bevolking van de gemeente Stein is 65 jaar of ouder. Van de grotere kernen is Stein het meest vergrijsd, Elsloo en Urmond zijn minder vergrijsd. In de gemeente Stein wonen weinig allochtonen. Van de allochtonen die er zijn, heeft meer dan 60% de Belgische of Duitse nationaliteit. Naar verwachting zal de bevolking van Stein tussen 2010 en 2040 met bijna een kwart afnemen.
23 Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
-
-
-
Ook de samenstelling naar leeftijd verandert: het aantal jongeren neemt tot 2040 naar verwachting met 42% af, van 3.840 tot circa 2.230 personen (het aandeel krimpt van 15% tot 11%); het aantal 15-64-jarigen neemt naar verwachting met 44% af, van 17.000 tot circa 9.520 personen (het aandeel krimpt van 66% tot 49%); het aantal ouderen (65+) neemt daarentegen fors toe (63%), van 4.820 tot 7.860 personen (een toename van het aandeel van 19% nu tot 40% in 2040). De bevolkingskrimp is in Stein de komende 30 jaar waarschijnlijk groter dan in de rest van de Westelijke Mijnstreek en het Zuid-Limburgse en Limburgse gemiddelde. De gemeente Stein heeft nu relatief weinig eenpersoonshuishoudens. Het hoogtepunt van het aantal huishoudens lag in 2006 op circa 11.230, sindsdien neem dit aantal af. Er wordt tussen 2010 en 2040 een afname van 27% voorzien, van 11.070 tot circa 9.570. Ook de samenstelling van de huishoudens verandert: er komen meer eenpersoonshuishoudens, ten koste van tweepersoonshuishoudens en gezinnen.
Wonen De arbeidsparticipatie blijft de laatste jaren onder mannen redelijk stabiel, terwijl deze onder de vrouwen fors is toegenomen. Hierdoor neemt de gemiddelde participatie in Stein toe, hetgeen een remmend effect heeft op de afname van de beroepsbevolking. Door de afname van het aantal huishoudens neemt ook de woningvoorraadbehoefte af. In de gemeente Stein zijn relatief veel koopwoningen, vrijstaande woningen en tweekappers en weinig appartementen. De gemiddelde WOZ-waarde ligt in de gemeente Stein boven het regionale en provinciale gemiddelde, maar onder het landelijke gemiddelde. Voorgaande komt doordat er in de gemeente Stein relatief veel koopwoningen zijn. Op dit moment worden voor de Westelijke Mijnstreek de plancapaciteiten voor de komende jaren vastgesteld. Welvaart en economie De gemeente Stein heeft relatief iets meer uitkeringsontvangers dan landelijk, maar loopt in de pas met het provinciale gemiddelde. Er zijn in Stein opvallend veel mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering en relatief weinig mensen met een bijstandsuitkering. Het gemiddeld besteedbaar inkomen ligt in de gemeente Stein boven het provinciale en regionale gemiddelde, maar er bestaan relatief grote verschillen tussen de kernen. In de gemeente Stein is er relatief veel werkgelegenheid in de sectoren industrie, bouw, handel & reparatie en zakelijke dienstverlening. De werkgelegenheid is de afgelopen tien jaar met gemiddeld 3% per jaar toegenomen. Dit is een hoger gemiddelde dan regionaal, provinciaal en landelijk. De toename komt vooral door enkele nieuwe grote vestigingen in de bouw, handel en recreatie en transport en communicatie, gecombineerd met een toename van de vestigingen en werkgelegenheid in de zakelijke dienstverlening. Het karakter van Stein als forenzengemeente komt naar voren in de grote uitgaande pendel. Ruim 70% van de werkende bevolking werkt niet in de eigen gemeente. De meeste inwoners werken in de andere gemeenten van de Westelijke Mijnstreek en dan met name in SittardGeleen. In de werkgelegenheidsprognose van begin 2010 werd voorspeld dat de werkgelegenheid in de Westelijke Mijnstreek pas vanaf 2013 weer zal toenemen. Het aantal werklozen bereikte in 2006 zijn hoogtepunt met 1.120 werklozen en is in 2008 gedaald tot 550 werklozen. In juli 2010 zijn er 680 werklozen in de gemeente Stein. Zowel in de Westelijke Mijnstreek als in Limburg heeft dezelfde trend zich voorgedaan in het aantal werklozen.
24 Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
Welzijn De gemeente Stein kent een breed scala aan voorzieningen, met name in de grotere kernen, met detailhandel, kinderopvang, basisscholen, (para)medische voorzieningen, sportaccommodaties in verschillende kernen. Afgezet tegen het gemiddelde culturele voorzieningenniveau van gemeentes met minder dan 30.000 inwoners, voldoet Stein grotendeels aan wat men in zo’n gemeente doorgaans mag verwachten, aangevuld met enkele voorzieningen die men normaliter in grotere gemeenten aantreft. Er zijn bijna 70 organisaties en instellingen op het gebied van kunst en cultuur in Stein. Ruimte en omgeving Het grondgebied van de gemeente Stein is voor meer dan de helft bebouwd. Dit geldt voornamelijk voor de oostkant van het kanaal. De westkant van het kanaal ziet er anders uit. Hier liggen de gehuchten als eilandjes in de groene omgeving.
25 Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
3 TRENDS EN ONTWIKKELINGEN IN DE GEMEENTE STEIN
3.1 Inleiding In het vorige hoofdstuk is de gemeente Stein zo veel mogelijk cijfermatig in beeld gebracht. Hiermee is een objectief beeld geschetst van de huidige stand van zaken, met enkele terug- en vooruitblikken. In dit hoofdstuk vindt een verdere interpretatie en combinatie van de cijfers en ontwikkelingen plaats. Hierbij wordt gekeken naar de context waarin de cijfermatige ontwikkelingen zich afspelen en hoe de samenhang is tussen de verschillende elementen die in het vorige hoofdstuk besproken zijn. Bijzondere aandacht gaat daarbij uit naar de gevolgen van de bevolkingsdaling. De gemeente Stein wordt als typische forenzengemeente met een groot aantal autonome ontwikkelingen en trends geconfronteerd, waarop de gemeente tijdig moet, maar ook kan anticiperen. Als relatief kleine gemeente heeft Stein in veel gevallen weinig tot geen invloed op deze ontwikkelingen. De ontwikkelingen en trends bepalen echter wel in sterke mate de koers die de gemeente Stein kan varen en beperken dus in zekere mate de keuzevrijheid van de gemeente. Om meer kritische massa te krijgen om bepaalde processen te beïnvloeden, kan op een aantal beleidsterreinen, zoals economie, woningmarkt en ecologie, beleid in samenwerking met de partnergemeenten in Westelijke Mijnstreek ontwikkeld worden. Van de ontwikkelingen die op de gemeente Stein afkomen, zijn de demografische ontwikkelingen zondermeer het meest ingrijpend. Vandaar dat bij deze ontwikkelingen uitgebreid wordt stilgestaan. De door Etil opgestelde bevolkingsprognoses zijn beleidsneutraal. Dit wil zeggen dat zaken als woningbouwplannen en economisch beleid hierin niet zijn meegenomen. De prognoses kunnen daarom als gegeven beschouwd worden, mits de huidige trends en ontwikkelingen zich ook in de toekomst voortzetten. Maar ook een aantal andere ontwikkelingen en trends kunnen als gegeven beschouwd worden. Op deze trends als individualisering, globalisering, technologisering, flexibilisering, rationalisering en de toename van welvaart wordt als zodanig niet ingegaan. Juist omdat vrijwel alle ontwikkelingen elkaar beïnvloeden, wordt gekeken naar wat de gevolgen van deze ontwikkelingen zijn voor de verschillende thema’s die ook al in hoofdstuk twee aan bod kwamen: Wonen (paragraaf 3.2), Economie (3.3), Welzijn (3.4), Ruimte en omgeving/ecologie (3.5). Daarnaast zal er in paragraaf 3.6 ook worden stilgestaan bij de politiek-bestuurlijke ontwikkelingen.
3.2 Wonen Een van de beleidsterreinen die het meest te leiden zal hebben onder de demografische en maatschappelijke ontwikkelingen is het thema wonen. De komende jaren gaan er grote veranderingen plaatsvinden die voor de gemeente op dit beleidsterrein nog geen precedent hebben. De woningmarkt zal namelijk zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin ingrijpend veranderen. In de toekomst zullen er namelijk minder mensen zijn, wonend in minder huishoudens die ook nog eens een andere samenstelling zullen kennen. En dit terwijl er nog woningbouwplannen zijn. Met deze kwestie dient men zorgvuldig om te gaan. Kwantitatieve veranderingen In het vorige hoofdstuk werden enkele belangrijke kwantitatieve ontwikkelingen geschetst: als gevolg van de bevolkingskrimp zal het aantal huishoudens en de daarmee samenhangende woningvoorraadbehoefte afnemen. De trend van de afnemende woningvoorraadbehoefte is reeds nu al ingezet, waardoor de komende dertig jaar de behoefte aan woningen in de gemeente Stein naar verwachting zal afnemen van 11.300 nu, tot minder dan 9.750 in 2040 (-14%). Als er niets aan de omvang van de huidige woningvoorraad gebeurt, zal er dus over dertig jaar een overschot van meer dan 1.500 woningen zijn. Dit is een zeer onwenselijk situatie, die doembeelden van 26 Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
kelderende woningprijzen, leegstand en verpaupering met zich mee brengt. Kortom: er is actie nodig. Sloop en herstructurering zijn nodig om het aanbod op de vraag te laten aansluiten in zowel kwantitatieve als kwalitatieve zin9. Kwalitatieve veranderingen Binnen de woningvoorraadbehoefte doen zich ook kwalitatieve veranderingen voor. Het aantal eenpersoonshuishoudens neemt de komende jaren fors toe, terwijl het aantal gezinnen sterk afneemt. Op dit moment vormen de tweepersoonshuishoudens de grootste groep in de gemeente Stein, gevolgd door de gezinnen en de eenpersoonshuishoudens. De verwachting is dat rond 2020 het aantal eenpersoonshuishoudens groter wordt dan het aantal gezinnen en dat rond 2040 er ongeveer evenveel eenpersoons- als tweepersoonshuishoudens zullen zijn (staat 3.1). Daarnaast treden er ook veranderingen op in de huishoudens naar leeftijd, het aandeel senioren zal toenemen en de aandelen jongeren en 15- tot 64-jarigen zullen afnemen. Staat 3.1 Huishoudensprognose gemeente Stein, 2010, 2040 2010
2040
Eenpersoonshuishoudens
2.800
3.600
Tweepersoonshuishoudens
4.550
3.650
Gezinnen Totaal Bron Etil; Progneff (2010).
3.700
2.350
11.050
9.550
De veranderingen in samenstelling van huishoudens naar samenstelling en leeftijd vragen om aanpassingen in het woningaanbod. Samen met de kwantitatieve veranderingen vragen de kwalitatieve veranderingen om een transformatie van de woningvoorraad. De vraag naar gezinswoningen neemt af, ten gunste van eenpersoonswoningen. Het grotere aandeel senioren zal voor een toenemende vraag naar levensloopbestendige woningen met zich meebrengen, al dan niet in de vorm van nultredenwoningen, zorgwoningen en woningen met speciale voorzieningen indien de vitaliteit van de bewoner vermindert. Regionale visies De gemeente Stein staat niet alleen in de uitdagingen omtrent de transformatieopgave. Geheel Zuid-Limburg heeft of krijgt op korte termijn te maken met dezelfde ontwikkelingen. De Westelijke Mijnstreek heeft hiertoe de handschoen opgepakt en geanticipeerd. In zowel de visie ‘Ruimte voor Nieuwe Generaties’ als in de Woonmilieuvisie Westelijke Mijnstreek zijn doelstellingen geformuleerd om hiermee om te gaan. In beide visies wordt ingezet op het omgaan met krimp, het vasthouden van de eigen bevolking en kwaliteit toevoegen aan de woonomgeving in de gehele Westelijke Mijnstreek. Hiermee wordt invulling gegeven aan de in Limburg vaak gehoorde leus ‘van meer naar beter’: in de hedendaagse maatschappij staat niet langer kwantiteit centraal bij woningbouw, maar wordt dit steeds meer vervangen door kwaliteit van de woningen en de leefomgeving. Zeker in gebieden waar bevolkingskrimp en een stagnerende woningmarkt optreden, wordt het belang van kwaliteit van de woningen en haar omgeving belangrijker, evenals het bevorderen van het woongenot van de bevolking en het zo aantrekkelijk mogelijk invullen van de vrijgekomen ruimte. In de Woonmilieuvisie Westelijke Mijnstreek uit 2008 wordt nadrukkelijk ingezet op de kwaliteitsverbetering in alle woonmilieus, waarbij het accent op de huidige bevolking ligt en dat het aantrekken van bevolking van buiten de regio geen doel op zich is. Belangrijker wordt geacht het voorkomen van migratie van de huidige bewoners naar Duitsland en België en het 9
Na de besluitvorming over de structuurvisie wonen in de colleges en raden zullen de plancapaciteiten als addendum aan dit rapport toegevoegd worden. 27
Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
vasthouden, en waar mogelijk het stimuleren van de terugkeer, van de werkende leeftijdsklassen (25-55 jaar). Voorgaande doelstelling is ook nadrukkelijk benoemd in de visie ‘Ruimte voor nieuwe Generaties’ van de Westelijke Mijnstreek. Woonmilieus In de regionale Woonmilieuvisie worden vijf verschillende woonmilieus onderscheiden, waarvan er drie voorkomen in Stein. Het betreft het woonmilieu ‘suburbaan wonen’, het woonmilieu ‘dorps wonen’ en het woonmilieu ‘landelijk wonen’. Elk woonmilieu heeft andere kenmerken en trekt vanwege deze kenmerken verschillende groepen mensen aan. De indeling in woonmilieus is bepaald aan de hand van de mate van verstedelijking en kenmerken van een gebied. Aan de hand van deze indeling in woonmilieus kan het karakter van een gebied versterkt worden, waarmee de kwaliteit van de woonomgeving wordt versterkt. Hoewel de rol die regionaal wordt toegekend aan de gemeente Stein in termen van woningtoevoegingen (dus in kwantitatieve zin) beperkt is, is die in kwalitatieve zin groot. Dit wil zeggen dat er in de gemeente Stein in alle drie de woonmilieus geen plaats is voor uitbreiding van de huidige woningvoorraad. Hier staat echter wel een kwaliteitsslag tegenover die de kwaliteiten van de woonmilieus dient te versterken. Zodoende kunnen in Stein excellente woonmilieus gecreëerd worden10. Deze stellingname sluit aan bij de verwachte bevolkingsontwikkeling: een daling gepaard gaande met een wijzigende samenstelling. De suburbane woonmilieus, die in Elsloo, Stein en Urmond-Oost voorkomen, staan los van de stad, hebben eigen voorzieningen en ligging nabij de industrie. Dit woonmilieu zit letterlijk tussen stad en platteland in. Versterking van deze woonmilieus kan door een verdunning van woningdichtheid en daarmee ook een ‘slimme’ verdunning van voorzieningen. Nastrevenswaardig zijn hier concentraties van wonen en voorzieningen, waarbij kwaliteit en bereikbaarheid voorop staan. Doelgroepen die extra aandacht verdienen, zijn starters en senioren. Een andere manier om de dichtheden te verminderen is een afname van hoogbouw. Tevens kan hiermee de krimp en een mogelijk woningoverschot worden opgevangen. Belangrijk is dat uitbreiding gematigd wordt om overcapaciteit te voorkomen. In deze suburbane woonmilieus is volgens de regionale Woonmilieuvisie, zij het in beperkte mate, ruimte voor het realiseren van excellente woonmilieus. Bij de dorpse woonmilieus (Meers, Urmond-West en Berg) zijn de oude dorpsstructuren nog goed herkenbaar en is het aantal voorzieningen beperkt. In deze woonmilieus zal bij een gelijkblijvende woningvoorraad het accent liggen op de seniorenhuisvesting, waarbij nadrukkelijk een beroep moet worden gedaan op de eigenaar-bewoners, aldus de regionale Woonmilieuvisie. Dit betekent volgens de regionale Woonmilieuvisie de volgende opgave: het accommoderen van mensen die zo lang mogelijk zelfstandig willen blijven wonen; zorg dragen voor een adequate zorg- en welzijnsinfrastructuur; zoveel mogelijk woonkansen bieden aan jongere (door)startende huishoudens. Dit zijn de toenemende één- en tweepersoonshuishoudens, waaraan in de vorige paragraaf werd gerefereerd. Het landelijk woonmilieu (Catsop, Maasband, Nattenhoven, Kleine Meers en Veldschuur) wordt gekenmerkt door gehuchten en verspreid wonen in het groen, waarbij de omvang van de clusters vaak niet meer dan 500 mensen is. Hier wordt uitgegaan van het handhaven met hoogstens enkele beperkte inbreidingen met woningen, waarbij geen ruimte is voor woningbouw voor zorgbehoevenden vanwege het ontbreken van voorzieningen. In de regionale visie ‘Ruimte voor Nieuwe Generaties’ is de transformatie van de woningvoorraad als speerpunt benoemd. In deze visie is nog nadrukkelijker dan in de Woonmilieuvisie Westelijke 10
Niet te verwarren met exclusieve woonmilieus. Het betreft kwalitatieve hoogwaardigheid in alle prijsklassen. 28
Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
Mijnstreek aangegeven dat de regionale woningmarkt alleen aantrekkelijk en in evenwicht is als er geen sprake meer is van uitbreiding van de voorraad en volop wordt geïnvesteerd in meer kwaliteit door middel van sloop van slechte kwaliteit woningen in combinatie met nieuwbouw. Hierbij wordt het principe gehanteerd van ‘één erbij, één eraf’ en wordt ingezet op het creëren van vernieuwende woonconcepten van voldoende omvang. De sloop van woningen zal zich met name concentreren in de (stedelijke) herstructureringsgebieden. Het grootste gedeelte (70%) van de nieuwbouw zal ook in deze gebieden plaatsvinden. Daarnaast zal er nieuwbouw plaatsvinden op toplocaties, waar een woonmilieu gerealiseerd kan worden dat uniek is voor Limburg, het excellente woonmilieu. Het gaat hier in Stein met name om Bramert-Noord. Daarnaast worden private partijen in de gelegenheid gesteld om boven het regionale programma van 3.000 woningen, nog extra woningen te bouwen, mits deze in het licht staan van de structurele en integrale verbetering van buurten en dorpen en die bouw van woningen gelijke tred houdt met de sloop van een zelfde aantal woningen. In beperkte aantallen kunnen woningbouw en landschapontwikkeling samen opgaan volgens het principe ‘rood voor groen’. Om een en ander van de grond te krijgen, zullen gemeenten meer dan voorheen gebiedsconcessies moeten afgeven. Wat betekent dit voor de gemeente Stein? In het licht van de ontwikkelingen in de woningvoorraadbehoefte (in zowel kwantitatieve als kwalitatieve zin) en de regionale visies die daarop inspelen, zal de gemeente Stein een aangepast woningmarktbeleid moeten gaan voeren. De huidige plancapaciteiten zijn niet in lijn met het voorgeschreven principe ‘één erbij, één eraf’ uit de Woonmilieuvisie Westelijke Mijnstreek. Er zullen dus meer onttrekkingen of minder toevoegingen moeten gaan plaatsvinden om (meer) in lijn te komen met de verwachte woningvoorraadbehoefte als gevolg van de bevolkingsontwikkelingen. Niet alleen de kwalitatieve en kwantitatieve veranderingen in de huishoudens brengen de noodzaak tot transformatie met zich mee. Ook het belang van de gemeente Stein als forenzengemeente binnen de Westelijke Mijnstreek leidt ertoe dat er een kwalitatieve impuls in de Steinse woningmarkt nodig is. Door het aanbieden van excellente woonmilieus kan de gemeente een belangrijke rol vervullen in het profiel van de regio. Het thema wonen is daarmee wellicht het voornaamste beleidsterrein waarmee de gemeente zich in de regio kan profileren en een wezenlijke bijdrage kan leveren aan een regio die ook aantrekkelijk blijft voor bedrijven en werkgelegenheid.
3.3 Economie Economische ontwikkelingen dienen in een grotere context te worden bezien dan de gemeente Stein alleen. In het vorige hoofdstuk bleek dat Stein als forenzengemeente in sterke mate afhankelijk is van de ontwikkelingen in de Westelijke Mijnstreek. Meer dan 70% van de Steinse beroepsbevolking is buiten de eigen gemeente werkzaam, waarvan de meerderheid elders in de Westelijke Mijnstreek. Om deze reden worden de economische ontwikkelingen in deze paragraaf op het niveau van de Westelijke Mijnstreek beschreven, met aandacht voor de regiovisie en de waarschijnlijk grootste uitdaging op economisch gebied voor de nabije toekomst: de arbeidsmarktkrapte. Regiovisie Westelijke Mijnstreek Gezien de nauwe samenhang met de Westelijke Mijnstreek is het van belang om zicht te hebben op de regionale afspraken, zoals verwoord in de regionale visie ‘Ruimte voor Nieuwe Generaties’. In deze visie zijn de hoogtechnologische bedrijvigheid, innovatieve ontwikkelingen in de zorg en de Westelijke Mijnstreek als bereikbaar logistiek knooppunt aangewezen als economische speerpunten. Op deze pijlers kunnen de uitdagingen van trends als technologische
29 Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
ontwikkelingen en globalisering het hoofd geboden worden. Met deze thema’s wordt tevens aangehaakt op de strategie die is vastgesteld in de Versnellingsagenda Limburg, om met deze regio op technologiegebied de Europese of mondiale topstatus te bereiken. Specifieke trajecten die in de regiovisie benoemd worden, zijn de ontwikkeling van de Chemelot Research en Business Campus; het automotive cluster rond Born; nieuwe zorgconcepten van Orbis Medical Park en het Hoogstaete zorgconcept en de optimalisering van het samenhangend logistiek netwerk via weg, water, spoor, lucht en pijpleiding. Bij dit laatste traject wordt de haven van Stein expliciet genoemd. Om de doelstellingen te realiseren wordt onder andere ingezet op het creëren van een uitnodigend vestigingsklimaat voor bedrijven en hun veelal hoog opgeleide kenniswerkers. De drie andere speerpunten in de regionale visie, de kwaliteit van de woonmilieus, het sportklimaat en het landschap spelen hierbij een belangrijke rol. Het is evident dat de gemeente Stein bij het versterken van het vestigingsklimaat voor de werknemers een belangrijke rol kan vervullen en dan met name door aantrekkelijke dorpse en landelijke woonmilieus aan te bieden. Hoger opgeleide kenniswerkers vragen namelijk vaak om duurdere woningen en excellente woonmilieus. In deze richting kan Stein zich verder ontwikkelen. Arbeidsmarktkrapte Een van de absolute speerpunten in de regiovisie op economisch gebied is dat er voldoende goed opgeleid en flexibel inzetbaar personeel dient te zijn. Deze kenmerken van de kenniseconomie hebben in het kader van de bevolkingsdaling, vergrijzing en de economische ontwikkelingen nogal wat voeten in aarde. Op dit moment van economische laagconjunctuur is er tijdelijk minder vraag naar personeel. Dit zal echter op korte termijn veranderen. Zodra de economie weer aantrekt zal er grote vraag naar nieuw personeel komen, met name in de industrie. Deze uitbreidingsvraag zal ontstaan in een periode waarin er ook om een andere reden behoefte zal zijn aan nieuw personeel. Vanaf 2011 zullen namelijk de zogenaamde babyboomers uit het arbeidsproces gaan stromen, waardoor er naast de uitbreidingsvraag een grote vervangingsvraag zal ontstaan. In een aantal gemeenten in Zuid-Limburg krimpt de beroepsbevolking al. Dit speelt nu ook al in de gemeente Stein (zie paragraaf 2.5) en zal weldra ook in de rest van de Westelijke Mijnstreek gebeuren. Zodoende zal er een steeds grotere discrepantie tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt ontstaan. Een tekort aan werknemers om aan de vraag naar arbeid te kunnen voldoen betekent dat er krapte op de arbeidsmarkt zal ontstaan. Deze krapte heeft naast een kwantitatieve component (minder mensen om het werk te doen) ook een kwalitatieve component: voor sommige beroepen is (te) weinig personeel met de juiste opleiding of achtergrond beschikbaar. Dit speelt met name in de techniek en in de zorg. In de techniek zullen namelijk relatief veel technisch opgeleide personen uit het arbeidsproces stromen en juist relatief weinig technisch opgeleide personen het arbeidsproces instromen. Techniek was immers vroeger aanzienlijk populairder dan nu. In de zorg is ook een steeds grotere behoefte aan technisch opgeleid personeel. De aanstaande arbeidsmarktkrapte is ook al gesignaleerd door het bedrijfsleven en de opleidingsinstituten in de regio. Met programma’s als Maak het in Techniek (MIT) en License to Operate, hebben organisaties in de techniek en de regionale opleidingscentra (ROC’s) de handschoen samen opgepakt met initiatieven om de jeugd enthousiaster voor techniek te maken. Hierbij gaat op dit moment bijzondere aandacht uit naar de richtingen procestechniek en maintenance (onderhoud) op de hogere mbo niveaus. Door de hogere eisen die aan personeel in de techniek worden gesteld, is er een groeiende behoefte aan steeds hoger opgeleid personeel. Wat betekent dit voor de gemeente Stein? De ontwikkelingen in de economie en de beroepsbevolking overstijgen de gemeente Stein. Dit wil echter niet zeggen dat de gemeente Stein geen cruciale rol vervult in de voorwaarde scheppende 30 Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
sfeer in de Westelijke Mijnstreek. Door het bieden van excellente woonmilieus speelt Stein als forenzengemeente een belangrijke rol in het presteren en profileren van de gehele regio. Daarnaast biedt Stein enkele interessante vestigingslocaties voor bedrijven, in de vorm van bedrijventerreinen grenzend aan Chemelot en de haven. Met deze combinatie van interessante vestigingsmilieus voor zowel werknemers als werkgevers kan de gemeente Stein zich binnen de Westelijke Mijnstreek profileren
3.4 Welzijn Een gebied waarop de Gemeente Stein grotendeels zelfregulerend is, zijn de beleidsterreinen verbonden aan welzijn. Dit komt met name tot uiting in de prestatievelden waarvoor de gemeente specifieke doelstellingen voor zichzelf geformuleerd heeft in het actieplan 2009-2010 voor de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). De bevolkingsontwikkelingen en enkele maatschappelijke ontwikkelingen zullen op termijn gevolgen hebben voor enkele prestatievelden binnen de WMO. De exacte uitwerking van deze ontwikkelingen op alle prestatievelden en onderliggende doelstellingen is een studie op zich, waarvoor in dit kader geen ruimte is. Wel zullen in deze paragraaf enkele ontwikkelingen uit de doeken gedaan worden en wat in grote lijnen de gevolgen zullen zijn voor thema’s in het actieplan. In het actieplan voor de WMO zijn de volgende prestatievelden geformuleerd: 1. Leefbaarheid en sociale samenhang: over het stimuleren van sportbeoefening, vitaliteit van verenigingsleven en ondersteuning vrijwilligers, het bevorderen van sociale cohesie, het clusteren van accommodaties, en effectieve en efficiënte subsidiëring. 2. Preventieve ondersteuning jeugd: het ondersteunen van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden. 3. Informatie, advies en cliëntenondersteuning op het gebied van maatschappelijke ondersteuning. 4. Mantelzorg en vrijwilligers: over ondersteuning van mantelzorgers en het bieden van respijtzorg. 5. Bevorderen van deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren van deelname van mensen met een beperking of een chronisch psychisch of psychosociaal probleem. 6. Verlenen van individuele voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch of psychosociaal probleem. 7. Maatschappelijke opvang, advies en steunpunten huiselijk geweld. 8. Openbare geestelijke gezondheidszorg. 9. Ambulante verslavingszorg. Maatschappelijke en demografische ontwikkelingen en het algemene voorzieningenniveau De belangrijkste maatschappelijke ontwikkeling die van grote invloed is op het welzijn, is de individualisering die velen wensen. De sociale cohesie verdwijnt, mensen zijn meer op zichzelf aangewezen. Dit leidt ertoe dat er minder belangstelling is voor verenigingen. Vele kunst-, cultuur- en sportverenigingen kampen dan ook met teruglopende ledenaantallen en een afname van het aantal vrijwilligers. Vooral het werven van actieve leden voor bestuursfuncties wordt steeds lastiger. In extreme gevallen kan de individualisering er ook voor zorgen dat mensen in een sociaal isolement raken. Daarnaast is er de trend van grotere mobiliteit die ervoor zorgt dat men voor bepaalde voorzieningen bereid is verder te reizen dan de eigen kern. Voor speciale (grootschaligere) voorzieningen als een theater of bioscoop doet men dit al. In de toekomst zal men ook voor andere voorzieningen, zoals kwalitatief goede sportaccommodaties bereid zijn om verder te reizen. Door deze maatschappelijke ontwikkelingen zullen verschillende voorzieningen en het verenigingsleven binnen de gemeente onder druk komen te staan. De bevolkingsontwikkelingen zullen er ook voor zorgen dat de voorzieningen voor welzijn in de toekomst anders in aantal en anders van aard zullen worden. In het vorige hoofdstuk werd
31 Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
opgemerkt dat de totale bevolking in Stein met bijna een kwart zal afnemen in de komende dertig jaar. Een kleinere bevolking houdt automatisch in dat er een kleiner draagvlak is voor voorzieningen en verenigingen. Op dit moment kent de gemeente Stein een breed scala aan voorzieningen op gebieden als de detailhandel, cultuur en sport en sociaal-culturele accommodaties. Een kleiner draagvlak voor voorzieningen betekent echter dat de kosten voor het in stand houden van de voorzieningen door minder mensen gedragen moeten worden. Het ligt dan ook meer voor de hand dat, in plaats van hogere kosten voor veel voorzieningen, het aantal voorzieningen zal afnemen. Dit hoeft niet te betekenen dat bepaalde voorzieningen volledig zullen verdwijnen uit de gemeente. Creatieve oplossingen als clustering van voorzieningen en het delen van multifunctionele accommodaties kunnen ervoor zorgen dat bepaalde voorzieningen van een kwalitatief hoog niveau op een betaalbare wijze binnen de gemeente behouden kunnen blijven. Een voorbeeld van een eerste aanzet hiertoe is in de vorm van het reeds bestaande multifunctionele centrum (MFC) in Berg aan de Maas. Het combineren van faciliteiten is een eerste stap. Hiermee is er echter nog geen antwoord gegeven op het afnemende draagvlak voor de verschillende verenigingen. Het is maar de vraag of alle in paragraaf 2.6 genoemde voorzieningen gehandhaafd kunnen blijven. Fusies tussen verenigingen worden veelal als een taboe beschouwd, op grond van de historische rivaliteit die er meestal tussen verenigingen is. Anderzijds zal het op termijn wellicht onvermijdelijkheid zijn om samen te werken, om überhaupt voldoende kritische massa te blijven houden voor sommige sociaal-culturele activiteiten. Als er te zijner tijd te weinig leden zijn om de zes fanfares en harmonieën van voldoende muzikanten te voorzien, zullen samenwerkingsverbanden bittere noodzaak worden. Ditzelfde geldt uiteraard voor sportclubs. Op het gebied van sportaccommodaties is het noemenswaardig om te vermelden dat het thema ‘sportzone’ één van de programmalijnen binnen de regiovisie van de Westelijke Mijnstreek is. Deze programmalijn zet in op het versterken van de reeds aanwezige sportinfrastructuur met diverse (top)sportaccommodaties, grote concentratie aan topsportactiviteiten, onderwijsinstellingen en bedrijfsleven met innovatie en sport als speerpunten (met name DSM). De gemeente Stein kan van deze initiatieven profiteren, waarbij op regionale schaal gekeken kan worden welke activiteiten op welke plaats uitgevoerd kunnen worden. Hierdoor kan Stein hoogwaardige sportvoorzieningen voor de gehele regio huisvesten. Anderzijds houdt dit ook in dat sommige voorzieningen niet in Stein gevestigd zullen worden, maar elders in de Westelijke Mijnstreek. Gezien de toenemende mobiliteit van de burgers hoeft dit echter geen probleem te zijn. De sociale ontwikkelingen en bevolkingsontwikkelingen hebben vooral invloed op de wmoprestatievelden 1, met betrekking tot de afnemende draagvlak voor voorzieningen en verenigingen, en prestatievelden 2 en 5, als het gaat om mensen die door de individualisering in een sociaal isolement dreigen te raken. Voorzieningen voor jongeren ‘De jeugd heeft de toekomst’ is een aloud credo. In de praktijk is het omgekeerde echter van toepassing: de toekomst zal minder jeugd ‘hebben’. In het vorige hoofdstuk werd duidelijk dat het aantal 0- tot 15-jarigen in de gemeente Stein met, naar verwachting, 42% zal afnemen (circa 1.620, staat 3.2). Dit zal gevolgen hebben voor vele voorzieningen voor jongeren. Zo zullen sportclubs het lastiger krijgen om voldoende leden voor hun jeugdteams te werven. Ook het draagvlak voor de bestaande aard en omvang van voorzieningen als peuterspeelzalen en basisscholen zal afnemen.
32 Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
Staat 3.2 Ontwikkeling aantal kinderen, Stein, 2010-2040 Abs.
%
0-4 jaar
-450
-41%
5-9 jaar
-590
-44%
10-14 jaar
-580
-41%
-1.620
-42%
0-14 jaar Bron: Etil; Progneff (2010).
Om de situatie in Stein nog inzichtelijker te maken: Als het aantal 0-4-jarigen als indicator voor het draagvlak van peuterspeelzalen genomen wordt, valt te zien dat deze groep naar verwachting de komende dertig jaar met bijna 41% zal afnemen. Dit houdt in dat het draagvlak voor de negen bestaande peuterspeelzalen ook met 41% afneemt. Het valt derhalve niet uit te sluiten dat enkele peuterspeelzalen hun deuren zullen moeten sluiten, of hun capaciteit zullen moeten verminderen. Voor de basisscholen geldt hetzelfde als voor de peuterspeelzalen. Als de 5-14-jarigen als graadmeter genomen worden, is te zien dat voor deze groep een krimp van 43% wordt voorzien (-1.170). Dit zal zeker gevolgen hebben voor de twaalf basisscholen in Stein. Momenteel worden reeds dertien klaslokalen niet voor onderwijsdoelstellingen gebruikt. Deze overcapaciteit in lokalen zal alleen maar verder oplopen. Voor de voorzieningen voor jongeren geldt hetzelfde als voor het algehele voorzieningenniveau: indien er minder draagvlak is, zal dit ertoe leiden dat enerzijds de lasten door minder schouders gedragen moeten worden (dus hogere kosten per gebruiker), of dat er naar creatieve oplossingen gekeken moet worden, voor het combineren van voorzieningen. De eerste aanzetten hiertoe zijn al gemaakt met het kijken naar de mogelijkheden voor brede scholen in Berg aan de Maas en Urmond. Voorzieningen voor ouderen In tegenstelling tot de totale bevolking en het aantal jongeren zal het aantal ouderen, met circa 3.040 erbij, wel fors toenemen. Volgens de meest recente prognoses wordt een toename van 63% van het aantal 65-plussers verwacht. Dit zal grote gevolgen voor de welzijnsvoorzieningen hebben. Hierbij dient echter eerst opgemerkt te worden dat de senioren van de toekomst heel anders zijn dan vroeger. De senioren van nu en de toekomst vormen een heterogene groep, die zeker niet binnen een stereotype te vangen is. Een methode die steeds vaker gebruikt wordt om senioren te karakteriseren, is door naar twee dimensies te kijken: vitaliteit en kans. De dimensie vitaliteit is gebaseerd op de percepties over de eigen gezondheid en vitaliteit. Het onderscheid tussen kansrijk en kansarm wordt gemaakt door de kenmerken opleidingsniveau en gezinsinkomen (hoog of laag). Op basis van deze twee dimensies kunnen vier typen senioren onderscheiden worden: Vitaal en kansrijk Vitaal en kansarm Niet vitaal en kansrijk Niet vitaal en kansarm Alle vier deze type senioren zijn in Stein te vinden 11. Bij de bovenstaande indeling verdienen de niet-vitale kansarmen (veelal de oudste senioren) bijzondere aandacht. In Zuid-Limburg is dit de grootste van de vier groepen (ruim 35% van de 55-plussers). Deze mensen hebben (zeker op 11
De exacte verhouding tussen deze vier groepen in Stein is niet bekend. 33
Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
latere leeftijd) verzorging nodig, maar zijn veelal niet mobiel. De zorg moet dus bij hen in de buurt of bij hen thuis geboden worden. Hierin kan ook een taak liggen voor de senioren die wel vitaal zijn. Deze (meestal ‘jongere’) senioren kunnen de ‘oudere’ senioren van mantelzorg voorzien en de kans op sociaal isolement verminderen. Voor de echt hulpbehoevende ouderen dienen vanuit de gemeente georganiseerde voorzieningen gerealiseerd te worden. Hierbij is ook een rol weggelegd voor ouderenbonden zoals de Katholieke Ouderenbond (KBO) en andere lokale verenigingen op dit gebied, zoals de Zonnebloem. Naast het bieden van mantelzorg is er voor de vitale senioren ook een rol weggelegd bij het in stand houden van het verenigingsleven. De kansrijke en kansarme vitalen samen vormen in ZuidLimburg een groot deel van de 55-plussers. Als hun kennis en ervaring aangewend zouden kunnen worden en ze bereid zijn een actieve rol in het verenigingsleven te vervullen, kan dit de sociale cohesie en de sociaal-culturele voorzieningen ten goede komen. Het is echter de vraag in hoeverre de maatschappelijke trend van individualisering hierin de overhand krijgt, hetgeen de senioren ervan zou kunnen weerhouden zich actief voor de gemeenschap in te zetten. Het bevorderen van de sociale cohesie en het faciliteren van de vitale senioren om vrijwilligerswerk te doen en mantelzorg te bieden valt samen met de prestatievelden 1 en 4 van het actieplan WMO.
3.5 Ruimte en ecologie Een belangrijke maatschappelijke trend is de milieubewustwording. Begrippen als duurzaamheid en CO2 neutraal komen steeds nadrukkelijker op de politieke, maatschappelijke en zelfs economische agenda te staan. Enerzijds gebeurt dit vanuit de noodzaak om in te spelen op bedreigingen zoals de opwarming van de aarde en de uitputting van de grond- en met name fossiele brandstoffen. Anderzijds vanuit het gegeven dat juist door de welvaartstoename en de technologische vooruitgang er economische en technologische mogelijkheden zijn ontstaan om naar oplossingen voor deze bedreigingen te zoeken waarvoor voldoende maatschappelijke draagvlak bestaat. Het thema ecologie speelt op twee manieren een rol voor de gemeente Stein. Enerzijds biedt de ligging aan de Grensmaas een toegevoegde waarde aan het woon- en leefklimaat binnen de context van de Westelijke Mijnstreek. Anderzijds dient de gemeente daadwerkelijk handen en voeten te geven aan het begrip ‘duurzaamheid’. Landschap en Grensmaas De westzijde van het Julianakanaal in Stein maakt deel uit van het rivierenpark Grensmaas. In dit natuurgebied is veel ruimte voor fietsers en wandelaars. Deze recreatiemogelijkheden zijn van grote toegevoegde waarde voor het woon- en leefklimaat in de gemeente Stein. Ten noorden en ten zuiden van de kernen vormen de groene stroken twee van de vijf verbindingen tussen het rivierenpark Grensmaas en de robuuste ecologische verbinding Schinveld-Mook. Deze landschapsstructuren zijn een belangrijk punt van aandacht in de regionale visie ‘Ruimte voor Nieuwe Generaties’. Hierin wordt geformuleerd dat het landschap minimaal dezelfde omvang moet behouden en dat woningbouw en bedrijvenontwikkelingen binnen het bestaande gebied moeten blijven. Tevens is er in de regio het Gebiedsbureau Westelijke Mijnstreek dat fungeert als uitvoeringsapparaat in het kader van Vitaal Platteland van de Gebiedscommissie Westelijke Mijnstreek. Het gebiedsbureau heeft een programma opgesteld waarin de doelen van Vitaal Platteland worden vertaald naar regiospecifieke beleidsdoelen. Deze doelen zijn uitgewerkt in vijftig projecten, vallend onder de noemer ‘Groene Waarden’. Acht van deze vijftig projecten hebben direct betrekking op de gemeente Stein. Het betreft het aanleggen of verbeteren van groene zones en de verbindingen daartussen, waarbij met name het Integraal Project (IP) Catsop in het oog springt. Bij het IP Catsop wordt ingezet op het realiseren van een droge ecologische verbindings34 Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
zone tussen Grensmaas/Bunderbos en de Geleenbeek, waarmee wordt aangesloten op het IP Beek. Een aantal van de beoogde projecten in de Groene Waarden is nauw gerelateerd aan de verbreding van de A2. Het is hierbij van belang dat er een goede synergie is tussen de bredere A2, die voor bereikbaarheid zorgt, in combinatie met groenere inrichtingen van de bedrijventerreinen langs de snelweg, zodat deze weg het karakter krijgt van snelweg in het groen (‘de parcway’). Hiermee worden economische en ecologische belangen gecombineerd. Duurzaamheid Economische belangen en ecologische belangen gaan steeds vaker hand in hand. Het begrip duurzaamheid gaat dan ook een steeds centralere rol vervullen in het beleid van gemeenten. De realiteit op dit moment is echter dat de meeste gemeenten wel een hoge prioriteit toekennen aan het concept duurzaamheid12, maar dit begrip nog onvoldoende gedefinieerd en afgebakend hebben om deze prioriteit ook daadwerkelijk om te zetten in concrete beleidsdoelstellingen. Een belangrijk beleidsterrein waarop Stein het begrip duurzaamheid daadwerkelijk invulling kan geven, is de woningbouw. Stein is een groene gemeente naast het industriële Sittard-Geleen. Deze positie kan versterkt worden door toekomstige woningbouw een ‘groen’ karakter te geven, middels het gebruik van duurzame materialen en door op CO2 neutrale wijze te bouwen. Daarnaast kan op een zelfde wijze tewerk gegaan worden bij de in paragraaf 3.4 genoemde creatieve oplossingen voor het combineren van accommodaties voor sociaal-culturele activiteiten en accommodaties voor onderwijs, kinderopvang en sport.
3.6 Politiek-bestuurlijke ontwikkelingen De komende jaren beloven roerige tijden te worden op politiek-bestuurlijk gebied. Enerzijds moet de overheid gaan bezuinigen en anderzijds worden steeds meer taken (bijvoorbeeld WMO) bij lagere overheden weggelegd. Op dit snijvlak bevindt zich het speelveld waarop een gemeente als Stein zich begeeft. Op dit speelveld wordt de burger steeds veeleisender. De overheid dient hierop in te spelen met een hogere mate van klantgerichtheid. Het is in deze arena dat een relatief kleine gemeente als Stein veel taken op haar bordje krijgt. Om alle taken goed uit te kunnen blijven voeren zullen keuzes gemaakt moeten worden over welke zaken de gemeente zelf oppakt en op welke wijze. Gezien de op handen zijnde bezuinigingen zal de gemeente steeds meer samenwerking moeten zoeken om schaalvergroting en lagere kosten te bewerkstelligen. Er gebeurt op dit vlak al veel in de samenwerking met de partners in de Westelijke Mijnstreek op de gebieden van economie, ecologie, woningmarkt en sport. Daarnaast kan ook de samenwerking geïntensiveerd worden op terreinen zoals ICT, inkoop, afvalbedrijf, werkbedrijf, enzovoorts. Niet alleen opschaling op bestuurlijk niveau kan uitkomsten bieden bij het invullen van het takenpakket van de gemeente. Ook publiek-private samenwerkingsvormen (PPS) kunnen hieraan bijdragen. Het bedrijfsleven is vaak efficiënter in het uitvoeren van bepaalde taken en kan in voorkomende gevallen betere kwaliteit leveren. Bij het vormgeven van de PPS, maar ook in het algehele beleid zal de gemeente meer voorwaarde scheppend te werk moeten gaan in plaats van alles zelf te willen doen. Hiervoor moet goed naar burgers en bedrijven geluisterd worden over wat zij belangrijk vinden om het beste te kunnen functioneren.
12
Met duurzaamheid wordt normaliter een concept bedoeld waarin wordt uitgegaan van een evenwichtige benadering en ontwikkeling van drie elementen, te weten: het ecologische, het economische en het sociale. Het moet leiden tot een bewustwording en aanpak, waarbij efficiënter, zuiniger en met meer garantie voor langjarige continuïteit wordt omgegaan met de aarde. 35
Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
De wijze waarop de gemeente invulling geeft aan haar takenpakket, vertaalt zich naar de bestuurskracht. In de bestuurskrachtmonitor van de Gemeente Stein uit 2008 bleek dat Stein op een aantal punten onvoldoendes scoort: op strategisch niveau in de bestuurlijke rol werd geconcludeerd dat de Gemeente Stein een verouderde strategische visie heeft; op tactisch niveau in de dienstverlenende rol mist de gemeente op veel terreinen een gestructureerde manier van werken; op strategisch niveau in de participerende rol werd geconcludeerd dat er geen vastgesteld kader is voor het wel of niet aangaan van samenwerking. Naar deze zaken zal gekeken moeten worden om in alle rollen op strategisch, tactisch en operationeel niveau te voldoen aan de eisen die aan een gemeente als Stein gesteld worden.
36 Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
4 SLOTBESCHOUWING In dit rapport zijn vele feiten, cijfers, trends en ontwikkelingen de revue gepasseerd. Hoofdstuk twee was vooral kwantitatief van opzet, terwijl er in hoofdstuk drie juist verbanden en relaties uit de doeken werden gedaan. In dit afsluitende hoofdstuk volgt een korte reflectie op de belangrijkste bevindingen uit het voorgaande. Stein richting de toekomst De gemeente Stein bevindt zich geenszins in rustig vaarwater. Verschillende demografische, economische en maatschappelijke ontwikkelingen zorgen ervoor dat de bestuurders een belangrijke taak hebben om de toekomst van de gemeente vorm te geven. De bevolking krimpt. In de toekomst zullen er in Stein minder mensen zijn, minder jongeren maar meer ouderen. Daarbij vinden verschillende gedragsveranderingen plaats: mensen zijn meer op zichzelf. Hierdoor doet men bijvoorbeeld minder samen in verenigingen, doet men minder aan vrijwilligerswerk en woont men meer alleen. Door de individualisering dreigt voor sommige bevolkingsgroepen een sociaal isolement. Daarnaast is men mobieler: men is meer geneigd om goederen en diensten elders te halen in plaats van in de directe omgeving, waardoor het in de toekomst niet meer mogelijk of denkbaar zal zijn om alle voorzieningen dichtbij huis te hebben. Tevens is er meer aandacht voor ecologie in de vorm van een groter milieubewustzijn. De gemeente Stein acteert in feite in een krimpende markt. Niet alleen op het gebied van bevolkingsdaling maar ook in een afnemend voorzieningenniveau: momenteel zijn er in de gemeente Stein relatief veel voorzieningen voor een gemeente met minder dan 27.000 inwoners. Als de bevolking gaat afnemen tot minder dan 20.000 zal dit zeer zeker gevolgen hebben voor het draagvlak voor de voorzieningen. Als er een vergelijking wordt gemaakt met bedrijven die in een krimpende markt moeten zien te overleven, dan volgen deze veelal twee strategieën: focus op kwaliteit en klantgerichtheid, of focus op schaalvergroting en lagere kosten. Focus op kwaliteit en klantgerichtheid Wanneer Stein in haar krimpende markt de focus op kwaliteit en klantgerichtheid richt, zal men zich kunnen profileren als forenzengemeente met excellente, duurzame woonmilieus. Met aandacht voor kwalitatief goede woningen, in een aantrekkelijke omgeving, met ruimte. Het aantal inwoners zal minder zijn, maar de kwaliteit van leven des te meer. De inwoner van de gemeente Stein van de toekomst zal een groot deel van de producten en diensten elders halen, aangezien hij of zij toch mobiel is. De gemeente Stein hoeft hierdoor niet alles zelf in huis te hebben. Een aantal basisvoorzieningen worden geboden, maar veel andere voorzieningen zijn dichtbij te halen in de dichtbevolkte regio Westelijke Mijnstreek of elders in Zuid-Limburg. Focus op schaalvergroting en lagere kosten De tweede optie voor het omgaan met een krimpende markt is het beperken van de kosten door intensieve samenwerking met andere gemeenten in de regio. Een gemeente als Stein kan niet alles alleen, maar hoeft ook niet alles alleen te doen. Samenwerking kan op verschillende manieren gezocht worden. Bijvoorbeeld door samen met andere gemeenten in de Westelijke Mijnstreek in te kopen, samen hoogwaardige voorzieningen te beheren of samen regionaal beleid ten uitvoer te brengen. Maar ook binnen de gemeente kan schaalvergroting leiden tot kostenbesparingen: door het opzetten van kwalitatief hoogwaardige multifunctionele voorzieningen voor kinderopvang, scholen, clubs en verenigingen kunnen bepaalde basisvoorzieningen in de gemeente aangeboden blijven worden die passen bij de vraag uit de markt en het draagvlak bij de bevolking.
37 Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010
Focus op twee gebieden Voor bedrijven zijn de twee strategieën ‘focus op kwaliteit en klantgerichtheid’ en ‘focus op schaalvergroting en kostenbesparing’ vaak onverenigbaar. Zo niet voor een gemeente. Er kan zeker een goede balans gevonden worden tussen de focus op kwaliteit en klantgerichtheid waar dit kan en schaalvergroting waar dit moet. De grootste kracht van de gemeente Stein ligt in de status als goed ontsloten en bereikbare forenzengemeente tussen de groene Grensmaas en de industriegebieden van Sittard-Geleen. Hiermee vervult Stein een belangrijke functie binnen de Westelijke Mijnstreek. Het is dan ook van groot belang deze positie te behouden en waar nodig te versterken door het aanbieden van excellente woonomgevingen, met een aantrekkelijke mix van suburbane, dorpse en landelijke woonmilieus. In deze verschillende woonmilieus moet gestreefd worden naar een passend voorzieningenniveau, waarbij ingezet wordt op kwalitatieve hoogwaardigheid, passend bij het draagvlak van de gemeente en de regio en samenwerking op zaken die gemeenteoverstijgend zijn of kostenbesparend werken.
38 Focus op forenzen: Gemeente Stein in feiten cijfers en trends – december 2010