FLORONIA
NIEUWSBRIEF VAN FLORON DISTRICTEN 9 GELDERLAND WEST 22 GELDERLAND MIDDEN
afzender: Pastoor Woltersweg 20 6871 HL Renkum
Bestemd voor:
2
Colofon Floronia is het blad van de Florondistricten 9 (Gelderland-west) en 22 (Gelderland-midden). De gecombineerde districtscommissie (DC) bestaat uit: Hans Inberg (eerste aanspreekpunt d9) Pastoor Woltersweg 20 6871 HL Renkum 0317-313750 (06-12979989) hansinberg @hotmail.com
Elmar Prins (eerste aanspreekpunt d22) Overhagenseweg 5 6883 GP Velp 026-3622787 (06-19188404)
[email protected]
Een abonnement op de digitale versie van Floronia is gratis. Deelnemers aan activiteiten kunnen een papieren versie aanvragen. Om kosten en moeite te sparen, versturen wij bij voorkeur digitale versies van Floronia. Neem voor wijziging van je abonnement contact op met de DC.
Inhoudsopgave Voorwoord ....................................................................................................................................................... 3 Diverse mededelingen..................................................................................................................................... 4 Even voorstellen: Elmar Prins ..................................................................................................................... 4 Even voorstellen: Hans Inberg .................................................................................................................... 4 Verslagen 2009 ............................................................................................................................................... 6 Enkele plantenvondsten in 2009, door Dirk Prins. ...................................................................................... 6 Inventarisatie km-hok 177-446, Door Ruud Beringen................................................................................. 9 Actualisatie vegetatiekartering De Hellen, door Hans Inberg ................................................................... 15 Aan de slag in 2010....................................................................................................................................... 19 Excursie programma 2010 ........................................................................................................................ 19 Selectiehokken 2010 en 2011 ................................................................................................................... 20 Actualisering aandachtssoorten, ............................................................................................................... 20 Lege hokken, stand van zaken begin 2010............................................................................................... 21 Selectiehokken D9: stand begin 2010....................................................................................................... 23
Floronia - Nieuwsbrief Floron district 9 & 22, nr. 2010-1
3
Voorwoord Eind 2009 heeft Johan Peters aangegeven te willen stoppen met de coördinatie van district 22. Johan is enkele jaren districtcoördinator geweest als opvolger van Niels Jeurink. Bedankt Johan, voor alles wat je voor d22 hebt gedaan! Dit voorjaar heeft Ineke Janssonius besloten om, althans voorlopig, te stoppen met haar activiteiten voor district 9. Ineke is zeer lang districtscoördinator geweest, sinds de oprichting van Floron, eind jaren 80. Ze heeft zeer veel betekend voor het district, en we hopen haar nog vaak tegen te komen. Wij bedanken Ineke hierbij nadrukkelijk voor haar jarenlange inzet. Inmiddels heeft Floron ons bereid gevonden om actief te worden voor Floron. Het idee is, om de taken van districtscoördinator (DC) over meerdere mensen verdelen, en een districtscommissie (ook DC) te vormen voor beide districten gezamenlijk. Op deze manier kunnen taken beter verdeeld worden, waardoor de taken van de leden van de DC minder zwaar worden. Er kunnen meerdere mensen in het districtcommissie plaatsnemen. Hierbij doen we een oproep aan iedereen die zich actiever met Floron bezig wil houden, om zich bij ons te voegen. Om praktische redenen zal Elmar het eerste aanspreekpunt zijn voor D22, en Hans voor D9. We hebben er zin in. We zijn nog niet volledig ingewerkt, en het plannen maken is nog maar net begonnen. Het voorjaar komt er aan, eindelijk, en het nieuwe plantenseizoen begint. We hebben een drietal excursies gepland, verspreid over de districten, waarbij we kilometerhokken zullen inventariseren, en een bezoek brengen aan enkele bijzondere natuurgebieden. Verder heeft het terugvinden van plantenpopulaties in het kader van het ‘verspreidingsonderzoek’ dit jaar prioriteit, naast het strepen van selectiehokken. Tenslotte kun je in deze Floronia kaartjes vinden waarop het aantal soorten is weergegeven dat sinds 1990 bekend is van onze kilometerhokken. Er zijn nog grote gaten in onze toch relatief goed onderzochte regio, zowel in de Betuwe als op de Veluwe. Deze gaten willen we in de komende jaren gaan opvullen! Uiteraard bevat deze Floronia ook enkele boeiende verslagen over het vorige jaar. Veel leesplezier, en tot binnenkort, buiten ergens. Groeten, Hans en Elmar Ps. Deze Floronia wordt alleen per post verstuurd naar mensen zonder email-adres. Dat is vanwege tijdgebrek in onze inwerkperiode, maar eventueel ook een mogelijkheid voor de toekomst. Graag jullie mening hierover!
Floronia - Nieuwsbrief Floron district 9 & 22, nr. 2010-1
4
Diverse mededelingen Even voorstellen: Elmar Prins In mijn jonge jeugd werd de liefde voor de natuur bij mij aangewakkerd in het Lutterzand waar mijn opa een zomerhuisje had. Eigenlijk moet ik zeggen, liefde voor vogels, want daar draaide het vrijwel geheel om. Na een langdurige tijd van interesse in andere dingen dan planten en dieren, zoals bij wel meer jongeren voorkomt, begon ik me in het begin van mijn studietijd serieus te interesseren voor de wilde planten. De eerste excursie die ik met Floron liep (ik denk 1990) in Twente staat mij nog steeds bij dankzij een razendenthousiaste Pieter Stolwijk en Otto Zijlstra. Ik kan me zelfs nu nog herinneren dat er 11 rode lijsten werden gevonden, waaronder het toen nog uitermate zeldzame Waterlepeltje en verder Wijdbloeiende rus, Draadgentiaan etc. En dan allemaal nieuwe plekken!!! Een op een hondendrol zittende Grote weerschijnvlinder vond ik overigens net zo leuk die dag. Dit geeft tevens weer waarom ik me niet voor 100 procent op de planten kan storten. Ik vind helaas (of toch niet?) al die faunagroepen ook veel te leuk en kan die niet links laten liggen. Mijn kennis van en liefde voor de vegetatie/flora is desalniettemin het grootst. Als ecoloog/projectleider bij een adviesbureau heb ik gelukkig ook dagelijks te maken met flora en fauna. Het lijkt me erg leuk om de komende jaren binnen ons district met een enthousiaste club mensen op pad te gaan en aan een leuke werkgroep bij te dragen. Tevens lijkt het me erg leuk om kleine projectjes te bedenken, bijvoorbeeld met betrekking tot bepaalde plantensoorten of vegetaties. Floron is inmiddels al decennia actief met het verzamelen van plantengegevens, hun verspreiding en het ontsluiten van informatie hierover. Een van de belangrijke doelen is de bescherming van de bedreigde wilde flora van Nederland. Een doel waar ik me ook graag hard voor maak. Tot gauw.
Even voorstellen: Hans Inberg Al op mijn twaalfde was ik geboeid door wilde planten. Eerst ontdekte ik de fantastische flora rond mijn woonplaats Zutphen, maar al snel reisde ik met de plantenwerkgroep van de Jeugdbond voor Natuur- en Milieustudie (JNM) door het hele land, en niet veel later door Europa, en ver daarbuiten. Ik heb in Groningen biologie gestudeerd, met als specialisaties plantenecologie en tropische ecologie. Na mijn studie ben ik gaan werken als ecoloog-adviseur-projectleider, eerst bij een adviesbureau in Assen, sinds een paar jaar bij een adviesbureau in Culemborg. Veel tijd besteed ik aan complexe vegetatiekarteringen voor Staatsbosbeheer. Daarvoor reis ik door het hele land, en er zijn dan ook weinig regio´s waar ik niet goed bekend ben. Daarnaast adviseer ik over allerlei landschapsecologische aspecten en beheer, met name gericht op botanische waarden. Naast planten hebben lichenen, mossen, vlinders en libellen mijn bijzondere aandacht. Elke soortgroep werpt weer een unieke blik op een natuurgebied, en dat is iets wat me bijzonder boeit. In de afgelopen jaren inventariseerde ik regelmatig kilometerhokken, en bezocht ik zo af en toe Floron-kampen. Ik vind het werk dat Floron doet uitermate belangrijk, vooral als het verspreidingsonderzoek leidt tot een betere bescherming. Zelf ben zelf echter geen typische ‘florist’ of ‘waarnemer’. Bij mij ligt de nadruk op de relatie tussen floristiek enerzijds, en ecologie/bescherming/beheer anderzijds. Hierbij concentreer ik me op het buitengebied, omdat ik een grote hekel heb aan de stad. Bijzondere tuinontsnappingen in de stad zijn floristisch wellicht interessant, maar bij mij gaan de alarmbellen rinkelen op het moment dat dergelijke soorten de stad verlaten en richting natuurgebieden trekken. Bescherming van populaties heeft een juridische basis nodig, maar daarmee zijn we er nog niet. Tenminste even belangrijk zijn voorlichting, bewustwording, communicatie en, niet te vergeten, kennis over de ecologie. Ook daarin kan Floron een grote rol vervullen. Veel populaties verdwijnen niet zozeer uit onwil, maar door onbekendheid, ongunstige abiotische randvoorwaarden, slecht beheer of Floronia - Nieuwsbrief Floron district 9 & 22, nr. 2010-1
5 onmacht (kleine populaties). Als wij een bijzondere soort zien, kunnen we er iets mee doen, zeker als we mogelijkheden zien om de situatie te verbeteren. Dat geldt ook als we ‘bedreigende’ situaties constateren, zoals potentieel invasieve soorten of verkeerd beheer. Het inventariseren van kilometerhokken is voor een ecoloog op het eerste gezicht niet de meest ‘logische’ methode, omdat de grenzen van een kilometerhok kunstmatig zijn. Het is echter goed te realiseren dat de grenzen van natuurgebieden ook kunstmatig zijn. En ook de Vegetatie van Nederland een duidelijke hokjes-benadering, omdat vegetaties in kunstmatige groepen worden ingedeeld. Er kleven uiteraard meer haken en ogen aan de methode van kilometerhokken, maar net als democratie is er momenteel geen betere voorhanden. Het is een geweldige methode om gebieden die verder niet goed bekend zijn te onderzoeken en op landsdekkende schaal vergelijkingen tussen perioden mogelijk te maken. Voor mij persoonlijk was het een leuke methode om mijn nieuwe woonomgeving te verkennen. Door de Floron-methode word ik bovendien gedwongen me zo af en toe bezig te houden met groepen die ecologen doorgaans als onkruid beschouwen, zoals Ganzenvoeten, Meldes en Amaranten. Verder vind ik het telkens weer ‘spannend’ om een hok te doen. Ik vind het vooral leuk om met kennis van de ecologie van soorten te kunnen ‘voorspellen’ welke soort je kunt verwachten als je ergens rondloopt door een gebied waarvan je denk de ecologie te begrijpen. Je kunt dan gericht gaan zoeken naar soorten die je mist, en vaak vind je die dan ook nog. In het komende jaar is de tijd die ik voor Floron beschikbaar heb nog beperkt. De belangrijkste reden is, dat ik komende zomer ga trouwen en op huwelijksreis ga. Ik hoop velen van jullie in de komende jaren terug te zien op Floron-excursies.
Gulden sleutelbloem langs de dijk bij Voorst. Foto: Hans Inberg.
Floronia - Nieuwsbrief Floron district 9 & 22, nr. 2010-1
6
Verslagen 2009 Enkele plantenvondsten in 2009, door Dirk Prins. Dit jaar dacht ik wat minder te melden te hebben dan voorgaande jaren ondanks dat ik veel in het veld was maar toen ik onderstaande opschreef leek het me toch de moeite waard dit door te geven. Mijn eigen km.hok was bijna geheel urbaan van aard en omvatte Maurik in Am.coörd.157/441. Ik was benieuwd of er in zo'n plattelandsgemeente aan de zuidzijde van de Nederrijn tegenover Wijk bij Duurstede - Amerongen ook sprake zou zijn van enige interessante stadsflora zoals we die in de wat grotere steden tegenwoordig aantreffen. Bovendien had ik in het direct oostelijk aansluitende km.hok 5 jaar geleden toch enkele leuke soorten gevonden zoals Bochtige klaver (Trifolium medium) op 2 verschillende plekken ondanks de overwegend agrarische omgeving. Nu, dit viel misschien wat tegen. Een heel keurig plaatsje met een gemeentelijke dienst die straten en plantsoenen erg schoon houdt en gif spuit. Mijn vrouw en ik moesten het vooral van een aantal verwaarloosde tuintjes en 'achterafjes' hebben om nog wat aardige soorten te scoren. Met name de ereprijssoorten vielen hierbij weer op zoals we ook elders tussen de rivieren al vaker ervoeren. In totaal maar liefst 8 Veronica's waaronder Akker- (V. agrestis), Doffe (V. opaca) en Gladde ereprijs (V. polita) naast Gewone, Grote, Veld-, Tijm- en Klimopereprijs. Voorts hebben wonderlijk genoeg enkele plantensoorten kennelijk enig voordeel bij het spuiten van (veel) herbicide. Tenminste, tot die conclusie geraakte ik toen we op een begraafplaats op de overigens compleet kale stenen en grindmassa's bijna uitsluitend drie soorten Sedum aantroffen waaronder Zacht vetkruid (S. sexangulare) die in de Heukels als 'doelsoort' staat aangeduid zelfs heel talrijk was. Voorts groeiden daar Wit vetkruid (S. album) en Tripmadam (S. rupestre, Rode Lijst: Bedreigd). Zacht en Wit vetkruid zagen we ook een aantal keren in kale en waarschijnlijk eveneens gespoten plantsoentjes. Je zou dan ook nog Muurpeper kunnen verwachten maar die zagen we niet. Van Vetplanten is wel bekend dat ze herbicidentolerant zijn. Toen we toch ook nog een exemplaartje van de Kleine leeuwenbek (Chaenorrhinum minus) tussen het kale grind zagen maar vooral in een verwaarloosde hoek van de begraafplaats tussen bramen en ruigte (en vele grote kruisspinnen in enorme webben….!) meerdere exemplaren van een grof gras in uitgebloeid stadium dat na determinatie de zeldzame Boskortsteel (Brachypodium sylvaticum) bleek te zijn konden we toch nog tevreden deze plek verlaten. Een andere verrassing was er aan de oostrand van de bebouwing van Maurik in de rand van een brede als gazon gemaaide grasstrook met een keurige rij Essen waarin kennelijk ontzettend veel honden werden uitgelaten en er dus weinig belovend uit zag. Aan de rand was er een abrupte steile en diepe slootoever waar de gazonmaaier kennelijk niet kwam en daar was net voldoende ruimte voor een hier en daar rijk bloeiende flora met Late guldenroede, Wilgenroosje, enz. waar we zo maar tientallen exemplaren ontdekten van Moeslook (Allium oleraceum, Rode Lijst: Kwetsbaar). Eveneens in de uiterste oosthoek van het km.hok ontdekten we op een kade met aan weerszijden een diepe sloot en langs een wandelpad onder hoge Canadapopulieren 2 soorten die vermeldenswaard zijn namelijk IJzerhard (Verbena officinalis), en Rode ogentroost (Odontites verna subsp. serotinus, Rode Lijst: Gevoelig). Deze waren kennelijk ontsnapt aan de bosmaaier die hier rücksichtslos alles had gekortwiekt met achterlaten van het grove maaisel. Al weer een staaltje van jammerlijk onderhoud want op deze zelfde kade had ik 5 jaar geleden, net een ietsje verder in de rand van het naastliggende km.hok, ook nog die al eerder genoemde Bochtige klaver zien groeien met meerdere exemplaren maar nu zag ik deze hier niet meer terug. Niet verwonderlijk als men midden in de zomer alles zonder onderscheid maait en het lange spul gewoon laat liggen en zo voor een rottende deken zorgt. In de diepe oever- en slootrand was ook gemaaid maar ontsnapten enkele leuke soorten daar aan zoals Groot moerasscherm (Apium nodiflorum), Zwanenbloem (Butomus umbellatus) en Heelblaadjes (Pulicaria dysenterica). In een vijver nabij een bejaardencentrum groeide heel veel Aarvederkruid (Myriophyllum spicatum) plus Grof hoornblad (Ceratophyllum demersum) en zagen we Floronia - Nieuwsbrief Floron district 9 & 22, nr. 2010-1
7 aan de rand Geoord helmkruid (Scrophularia auriculata). Tenslotte noem ik nog enkele soorten die mijns inziens ook vermeldenswaard zijn namelijk Rankende duivenkervel (Fumaria capreolata) en Oranje havikskruid (Hieracium aurantiacum). De eerste zagen we in een wat verruigde rand van een heg en deze staat in de Heukels vermeld als zeer zelden (KFK 314) maar wel toenemend en de tweede groeide in een greppel in de uiterwaardrand aan de noordzijde van de Rijndijk. Boven op de dijk was een geasfalteerd parkeerterrein met aan de bermrand de doelsoort Bitter barbarakruid (Barbarea intermedia) en in de berm Veldsla (Valerianella locusta).
Floron/excursie Wamel, 5 september 2009. Foto: Dirk Prins Al met al eigenlijk dus toch nog wel een aantal interessante soorten in een veelal wat minder interessante omgeving. In totaal streepten we het 'redelijke' aantal van precies 300 soorten tijdens 5 over het groeiseizoen verdeelde bezoeken. En toch, als ik dit nu eens vergelijk met de bebouwde kom van Wageningen waar ik als lid van de Plantenwerkgroep van de KNNV afdeling Wageningen in 2009 deelnam aan de inventarisatie van km.hok 174/442 die door Leny Huitzing is gerapporteerd dan zie ik een groot verschil. Tijdens 8 bezoeken scoorden we daar maar liefst 418 soorten in de bebouwde kom inclusief een stukje van Arboretum De Dreijen! Maar ja, de gemeente spuit hier al sinds jaren niet meer en doet beperkt wiedwerk in de groenstroken. Bovendien wonen hier denk ik wat meer milieubewuste mensen dan in Maurik en zijn er meer tuintjes met interessante planten. Toch lijkt het resultaat wat geflatteerd want daar onder bevinden zich een groot aantal aangeplante, verwilderde en uitgezaaide soorten. Bij het hanteren van je streeplijst binnen een stad blijft het soms wat arbitrair wat je aanstreept bijvoorbeeld van wat je aantreft in de voegen van het trottoir grenzend aan een tuin. Ik doe daarom ook geen Floronia - Nieuwsbrief Floron district 9 & 22, nr. 2010-1
8
poging uit deze lijst soorten te noemen met uitzondering van een plant waarvan ik het op een of andere manier wel leuk vind deze te hebben leren kennen namelijk de neofiet Gevlamde fijnstraal (Conyza bonariensis). Alleen de naam al! Hij lijkt veel op de Canadese fijnstraal maar heeft wat meer (paarsrode) kleur in de omwindselbladeren die bovendien sterker behaard zijn. Ik noem verder nog Rietorchis (Dactylorhiza majalis subsp. praetermissa) die nu ook in de Blauwe Kamer is verschenen met enkele tientallen exemplaren aan de noordrand van het voormalige steenfabrieksterrein. Verwilderd in een berm binnen Rhenen zag ik een exemplaar van Cosmos (Cosmos bipinnatus), een Asteracee die uit Mexico stamt. Han Runhaar wees me op een grote populatie van Loos blaasjeskruid (Utricularia australis) die hij ook al een aantal jaren eerder had ontdekt in de Leemkuil, een ven in de Rhenense Stadsbossen. Met moeite kon ik vanuit de zeer moerassige en drijfzandoever via een lange tak wat materiaal verzamelen waarin ik voorts Stomphoekig fonteinkruid (Potamogeton obtusifolius) aantrof die ik daar trouwens ook al eens eerder had ontdekt. De Leemkuil wordt gevoed door instromen van regenwater uit de omgeving waarmee echter ook zand, bladeren en takken meespoelen zodat het op den duur dichtslibt en zuurstofarm wordt dus moet de gemeente hem af en toe weer eens uitbaggeren wil de ecologische kwaliteit behouden blijven. Ik vond er dit jaar nauwelijks meer waterdiertjes zoals libellenlarven en ook geen Kleine watersalamanders of kikker- en paddendril zoals in vorige jaren dus wordt het tijd dat weer eens te doen. Dan hoop je wel dat het zo gebeurt dat de genoemde bijzondere hydrofyten weer terugkeren. In de halfdroge oever vond ik ook nog een niet bloeiend tapijtje van Waterviolier (Hottonia palustris) dat echter in het vele woekerende Mannagras dreigde te verstikken. Als allerlaatste een opmerking over de Plasserwaard, het uiterwaardengebied dat grenst aan de oostzijde van de Blauwe Kamer waarmee het wat betreft het natuurgedeelte een beheerseenheid van Het Utrechts Landschap vormt. Een kerngroep van de al genoemde KNNV Plantenwerkgroep heeft dit gebied in 2009 tijdens 10 bezoeken geïnventariseerd in een groter verband van flora en fauna inventarisaties. Binnenkort komt daarvan een verslag uit met veel details over de vegetatieontwikkeling langs de Nederrijn met tevens enige discussie over de eventuele gevolgen van verruiging en beheer op de aanwezigheid van Rode Lijst- en andere interessante soorten.
Floronia - Nieuwsbrief Floron district 9 & 22, nr. 2010-1
9 Inventarisatie km-hok 177-446, Door Ruud Beringen Het hok Kilometerhok 177-446 ligt in de gemeente Ede op de oostflank van de stuwwal ten oosten van Bennekom. Het hok is grotendeels begroeid met bos. Het zuidelijke deel maakt deel uit van de boswachterij Oostereng. De noordelijke helft bestaat uit een mozaik van veelal uitgerasterde kavels van uiteenlopende grootte met daarop een bonte mengeling van “opstallen”, varierend van blokhut tot landhuis. In de uiterste noordwesthoek, ten noorden van de Dikkenbergerweg, liggen enkele akkers. Het hele hok ligt binnen de omgrenzing van het Natura-2000 gebied Veluwe. Op oude topografische kaarten van rond 1900 bestaat het hok nog grotendeels uit heide. Rond 1906 is de meeste heide veranderd in heide met opslag van naaldhout. Voor de rest was het hok begroeid met laag en opgaand naaldhout. Een klein gedeelte, ongeveer op de plaats waar nu een graslandperceel ligt, was begroeid met opgaand loofhout. Waar nu de akkers liggen stond rond de vorige eeuwwisseling nog opgaand naaldbos. Van enige bebouwing was rond die tijd nog geen sprake. Het kilometerhok is grotendeels geïnventariseerd vanaf de vrij toegankelijke wegen en paden. Het noordelijke deel is vanwege de vele omheinde kavels met bebouwing slecht toegankelijk. Alhoewel de begroeiing van de bosrijke “tuinen” van een afstand en op de kaart voor een groot deel vrij natuurlijk lijkt te zijn, is dit deel dus niet volledig onderzocht. De soorten Bijzondere soorten. Het hok is door de geringe variatie in bodem en begroeiingstypen voor het grootste deel eigenlijk vrij saai. In het totaal heb ik ruim 180 soorten aangestreept. Vooral het zuidoostelijke deel, dat bestaat uit heidebebossingen van Grove den met Amerikaanse eik als “laanboom” langs de paden, is uit floristisch oogpunt eigenlijk een rampgebied. Toch herbergt het hok twee floristische “hotspots”, die vanwege het lijnvormige karakter beter met “hotlines” kunnen worden aangeduid. De ene “hotline” is de berm van de Mosweg tussen het fietspad en de zandweg. Bij het eerste bezoek had ik van enige afstand al een Grasklokje aangestreept. Bij nadere beschouwing bleek het echter een Weideklokje bleek te zijn. Dat was natuurlijk verdacht. Al gauw bleek dan ook dat het merendeel van wat hier groeide “instant-natuur uit een zakje” was. De berm was, nadat het fietspad verhard was, blijkbaar ingezaaid. Naast de beschermde soorten Weideklokje en Wilde marjolein trof ik verder aan: de Rode lijstsoorten Kleine pimpernel (mogelijk Moespimpernel), Grote tijm, Ruige anjer, Polei en Groot spiegelklokje en verder nog o.a. Grijskruid, Wilde peen, Geel walstro, Gewone margriet, Rechte rolklaver en Blaassilene. De andere “hotline” betreft de bermen van het fietspad dat van de zuidpunt van de Mosweg door het bos richting Keyenbergse weg loopt. Omdat dit fietspad tot voor kort verhard was met leem en schelpen wordt het hier verder aangeduid met “het schelpenpad”. Ook bij deze berm laat het zich raden wat de herkomst is van sommige planten die hier groeien, maar als geheel maakt de soortensamenstelling een ecologisch consistentere en natuurlijker indruk dan die van de berm langs de Mosweg. Naar schatting 25-30% van de ruim 180 in het hok aangetroffen soorten komt uitsluitend in de bermen van het schelpenpad voor. Het zijn vooral bos- en zoomplanten, waarvan de meesten niet bepaald algemeen zijn op de Veluwe. Een kleine bloemlezing (meest bijzondere soorten eerst): Welriekende agrimonie (1 plek), Ruig hertshooi (meerdere plekken), Echte guldenroede (1 plekje), Bosaardbei (regelmatig), Boskortsteel (regelmatig), Reuzenzwenkgras, Brede wespenorchis, Mannetjesvaren, Look-zonder-look, Dolle kervel, Geel nagelkruid, Robertskruid, Muursla, Bosveldkers, Bergbasterdwederik, Es (jong boompje), Drienerfmuur, Gewone salomonszegel, Bleeksporig bosviooltje en Lelietje-van-dalen. De meeste van deze soorten groeien ook langs het schelpenpad in de twee zuidelijker gelegen km-hokken. Bovendien trof ik daar nog Bosrank, Floronia - Nieuwsbrief Floron district 9 & 22, nr. 2010-1
10
Bosklaverzuring, Fraai hertshooi en Lievevrouwebedstro in de bermen aan. De bos- en zoomplanten van vegetaties van de voedselrijkere bodems (Galio-Urticetea en Querco-Fagetea) groeien het dichtst bij het pad. Soorten van bos- en zoom vegetaties van wat voedselarmere bodems (MelampyroHolcetea en Fago-Quercetum) groeien i.h.a. wat verder van het pad af. In de bossen zelf groeien uitsluitend soorten van bossen op zure, voedselarme standplaatsen zoals Bochtige smele, Blauwe bosbes, Rankende helmbloem en Rode bosbes (1 plek). Van de grasland soorten die uitsluitend langs het schelpenpad zijn aangetroffen kunnen nog genoemd worden Grasklokje, Gewone brunel en Mannetjesereprijs. De bossen leverden verder zoals te verwachten weinig bijzondere soorten op. De grootste verrassing was nog wel een groepje, zo op het oog vrij zuivere, Wintereiken (met verjonging) in een stuk met vrij oude Douglassparren (figuur).
Ruig hertshooi langs het schelpenpad vlak voor het maaien (juli 2009) Floronia - Nieuwsbrief Floron district 9 & 22, nr. 2010-1
11 “Vreemde soorten”. Naar aanleiding van een oproep in FLORON-nieuwsbrief no. 16 van voorjaar 2009 heb ik in september wat beter op Japanse duizendknopen gelet. In het hok kwam zowel Japanse duizendknoop (Fallopia japonica) als Bastaardduizendknoop (Fallopia x bohemica) voor. Het bleek dat de meeste “Japanse duizendknopen” in boswachterij Oostereng (eigenlijk langs de hele Veluwezoom van Ede tot Oosterbeek), in ieder geval die op de grotere groeiplaatsen, allemaal Bastaardduizendknoop (Fallopia x bohemica) is (figuur). Ik had altijd gedacht dat Japanse duizendknoop vrij variabel was. In heel Europa schijnt maar 1 kloon echt wijd verspreid te zijn. Japanse duizendknoop is dus uiterst éénvormig; de Bastaardduizendknoop is variabeler. De Bastaardduizendknoop is te onderscheiden van de Japanse duizendknoop door de grotere en donkerder groene bladeren zonder afgeknotte bladvoet en de grotere hoogte. De bloemen hebben meestal fertiele meeldraden. Op 3 plaatsen in het hok (1 is inmiddels verdwenen) vond ik een Hertshooi met besachtige vruchten, die erg veel op Mansbloed (Hypericum androsaemum) leek (figuur). Na determinatie met Stace neem ik voorlopig aan dat het Hypericum x inodorum is een hybride tussen (Hypericum androsaemum en Hypericum hircinum). Deze plant wordt als sierplant in tuinen gekweekt en lijkt makkelijk te verwilderen. Verder is er nog een Dwergmispel (Cotoneaster spec.) in het hok en daarbuiten op vrij grote schaal verwilderd. De juiste naam heb ik nog niet met zekerheid achterhaald. Er blijken erg veel Cotoneasters te zijn.
Tak van Wintereik (Quercus petraea) tegen achtergrond stam Douglasspar (Oostereng september 2009) Floronia - Nieuwsbrief Floron district 9 & 22, nr. 2010-1
12
Ontwikkelingen De oude gegevens uit het hok dateren grotendeels uit 1997. In totaal zijn er in beide jaren 234 soorten aangestreept waarvan 95 in beide jaren. In 2009 heb ik 51 soorten die in 1997 waren aangestreept niet meer gezien en 87 soorten nieuw aangestreept. Van de bovengenoemde soorten langs het schelpenpad zijn o.a. Welriekende agrimonie, Ruig hertshooi, Echte guldenroede, Boskortsteel, Dolle kervel, Bergbasterdwederik, Reuzenzwenkgras, Geel nagelkruid, Muursla, Gewone salomonszegel en Bleeksporig bosviooltje in 2009 voor het eerst aangestreept. Enkele van deze soorten komen zeer lokaal voor, maar soorten als Boskortsteel, Muursla en Gewoon nagelkruid zijn nu zo algemeen dat ze bij een inventarisatie eigenlijk niet te missen zijn. Dit duidt er op dat in ieder geval deze laatstgenoemde soorten zich recent hebben gevestigd of recent aanzienlijk in aantallen zijn toegenomen. Soorten die in 1997 ook al aangetroffen waren zijn o.a. Bosaardbei, Grasklokje, Look-zonder-look, Lelietje-van-dalen, Mannetjesvaren, Robertskruid, Drienerfmuur, Gewone brunel en Mannetjesereprijs. Het km-hok bestaat zoals gezegd voor het grootste deel uit bos. Doordat er in en in de directe omgeving van het km-hok veel tuinen liggen is het hok erg geschikt om te signaleren welke boomsoorten zich vanuit aanplantingen in “de vrije natuur” (het bos) kunnen vestigen. Spaanse aak, Noorse esdoorn, Hulst, Taxus, Zoete kers, Gedeelde meelbes en Boswilg zijn in 2009 nieuw ten opzichte van 1997. Over het algemeen worden er van deze soorten vooral jonge exemplaren aangetroffen (geen code 9). Jonge exemplaren van Hulst komen verspreid door het hele hok voor. Oude (besdragende) exemplaren komen alleen in de tuinen voor. Hulst koloniseert dus van uit de tuinen weer het bos. Hetzelfde is aan de gang met Taxus. In het hok groeien verspreid enkele jonge exemplaren Taxus. Eén exemplaar staat vlak langs het schelpenpad (dat geeft nog “problemen” als die in de breedte gaat groeien). Van de ook al in 1997 aanwezige soorten wordt deTamme kastanje eveneens vooral met jonge exemplaren aangetroffen. Japanse lariks lijkt, gezien de spontane verjonging op kapvlaktes, een rol als pionier-houtsoort te gaan vervullen. Enigszins zorgelijk is de sterke verjonging met Amerikaanse eik. Recente dunningswerkzaamheden in het zuidoostelijke deel van het hok hebben geleid tot een massale verjonging van Amerikaanse eik. Beheer Maaien. Alhoewel ik bijna ieder jaar wel eens over het schelpenpad fiets, was het mij niet opgevallen dat er zoveel groeiplaatsen van voor de Veluwe minder algemene soorten voorkomen. In 2009 werd al vrij vroeg in het seizoen gemaaid. Net als het toeristenseizoen begint is er van die prachtige planten niets meer te zien; alleen wat dood maaisel in de berm. Ruig hertshooi, Welriekende agrimonie, Boskortsteel en tientallen (beschermde!!) Brede wespenorchissen werden in volle bloei afgemaaid. Maaien op zichzelf is natuurlijk een goede beheersmaatregel. Maar zo vroeg maaien bij laag produktieve vegetaties is vrij zinloos. Het maaien gebeurd hier naar ik aanneem niet om hooi (veevoer) te produceren maar om bosopslag tegen te gaan. Voor het tot optimale ontwikkeling laten komen van zoomvegetaties zou 1x maaien laat in het seizoen, nadat alle soorten gebloeid en zaad gezet hebben (voor Echte guldenroede is dat eind september-begin oktober), beter zijn. Slechts op 1 plek groeien braamstengels dusdanig over het fietspad dat ze de fietsers overlast zouden kunnen bezorgen. Inzaai. Het inzaaien van mengsels van wilde planten gebeurt tegenwoordig op grote schaal. Alles is tegenwoordig te koop, zelfs zaden van planten die in het wild erg zeldzaam zijn. Enkele soorten uit het FLORON-verspreidingonderzoek, zoals Ruige anjer en Polei in het hier besproken km-hok, blijken tegenwoordig in de mengsels te zitten en duiken geregeld op. Het wordt zo lastiger om vast te stellen waar wilde populaties zich nog op eigen kracht kunnen handhaven. Het is interessant om te kijken welke ingezaaide soorten er volgend jaar nog over zijn langs de Mosweg. De éénjarige en Floronia - Nieuwsbrief Floron district 9 & 22, nr. 2010-1
13 kortlevende soorten (o.a. Spiegelklokje en Weideklokje) geef ik weinig kans. Ze waren al afgemaaid voordat ze zaad hadden kunnen zetten. Bekalken. De vegetatie langs het schelpenpad illustreert fraai het gunstige effect van bekalken op de biodiversiteit. Langs het schelpenpad hebben zich vele voor de omgeving bijzondere soorten gevestigd, die in het aangrenzende bos volledig ontbreken. In de bossen ligt op de bodem meestal een dikke laag ruwe humus, waar maar weinig planten zich in kunnen vestigen. Langs het schelpenpad wordt het strooisel sneller afgebroken en gemengd met de minerale ondergrond. Gezien het voorkomen van één (of meerdere) mollen zit het wat het bodemleven betreft wel goed langs het schelpenpad. Aan de randen van sommige molshopen barst het van de kiemplantjes. Geregeld gaan er onder ecologen stemmen op die oproepen tot grootschalig bekalken van natuurgebieden omdat anders de gestelde natuurdoelen/habitattypen niet gerealiseerd kunnen worden. De hele Veluwe bekalken gaat misschien wat ver, maar het verharden van fietspaden met schelpen zou alvast een aardig beginnetje zijn. Dit heeft waarschijnlijk een gunstig effect op soorten van bossen, zomen en heischrale vegetaties. Doordat de schelpen door de fietsers geleidelijk verpulverd worden wordt de kalkgift nog enigszins gedoseerd ook! Tussen 2008 en 2009 is het schelpenpad van een andere verharding dan schelpen voorzien. De tijd zal leren wat voor effect dat op de bermen heeft. Gelukkig is het pad niet verbreed tot een brede betonnen “fietssnelweg”, zoals dat de laatste tijd bij sommige fietspaden in de omgeving wel gebeurd is. Waarschijnlijk had ik dan een kwart minder soorten in het km-hok aangetroffen.
cf. Hypericum x inodorum groeit op een paar plekken in km-hok 177-446 (augustus 2009)
Floronia - Nieuwsbrief Floron district 9 & 22, nr. 2010-1
14
Bastaardduizendknoop (Fallopia x bohemica) in boswachterij Oostereng omgeving Heelsumse weg (augustus 2009)
Floronia - Nieuwsbrief Floron district 9 & 22, nr. 2010-1
15 Actualisatie vegetatiekartering De Hellen, door Hans Inberg Aanleiding en methode Op het ogenblik zijn een heleboel mensen bezig met het opstellen van beheerplannen voor Natura 2000-gebieden. In het kader daarvan was aanvullende informatie nodig over de flora en vegetatie van natuurgebied ´De Hellen´. Dit Staatsbosbeheer-reservaat is gelegen in de Gelderse Vallei bij Veenendaal. Het westelijke deel, bekend onder de naam Blauwe hel, was vroeger in beheer bij Natuurmonumenten (en ooit eens onderzocht door Ineke Janssonius, die hiervoor een beheerplan heeft geschreven). Het gebied is onderdeel van Natura 2000-gebied ´Binnenveld´, waartoe ook de Bennekomse Meent behoort. De vegetatie is in 1999 gekarteerd door een adviesbureau. Veranderingen die sindsdien zijn opgetreden, waren bij de beheerder niet bekend. Deze veranderingen zouden gevolgen kunnen hebben voor de inhoud van het beheerplan. Een volledig nieuwe inventarisatie was niet nodig, maar een actualisatie van de oude vegatatiekartering was wel gewenst. De actualisatie is uitgevoerd door leden van de plantenwerkgroep van KNNV afdeling Wageningen. De bezoeken vonden plaats op een zestal avonden in juni en juli. Aanwezig bij één of meerdere veldbezoeken waren Jan Pellicaan, Marcel Schrijvers, Douwe van Dam, Ineke Jansonius, Henk Kloen, Herman Thunnissen, Leny Huitzing, Han Runhaar, Ronald Busman en Dirk Prins. De actualisatie is uitgevoerd in een aantal soortenrijke trilveenpercelen en bestond uit een vegetatiekartering en een kartering van aandachtssoorten. Rietlanden en broekbossen zijn niet onderzocht. Verder hebben we een totaal-soortenlijst gemaakt van het gebied, uitgesplitst naar kilometerhok. Op deze manier konden we prima aansluiten op de inventarisatie-methode van Floron. Buiten het natuurgebied zijn de kilometerhokken echter (nog) niet onderzocht. Resultaten In totaal zijn 182 soorten aangetroffen binnen het gebied. Waarschijnlijk zal het aantal soorten ruim boven de 200 uitkomen als de broekbossen en rietlanden ook worden geïnventariseerd.
Floronia - Nieuwsbrief Floron district 9 & 22, nr. 2010-1
16
In totaal zijn 12 Rode lijst-soorten aangetroffen, zie onderstaande tabel: Soort Blauwe knoop (Succisa pratensis) Draadzegge (Carex lasiocarpa)
Rode lijst
Biotoop
Talrijkheid in het gebied
Trend
Zeldzaam
?
Kwetsbaar
Blauwkopj es Trilveen
Pl algemeen
=
Gevoelig
Gevoelig
Hooiland
Pl algemeen
+?
Klein blaasjeskruid (Utricularia minor)
Kwetsbaar
Trilveen
Pl vrij algemeen
?
Kleine valeriaan (Valeriana dioica)
Kwetsbaar
Moeras
Zeldzaam
=
Krabbenscheer (Stratiotes aloides) Moerasbasterdwederik (Epilobium palustre) Moeraskartelblad (Pedicularis palustris) Ronde zegge (Carex diandra)
Gevoelig
Sloten
Zeldzaam
?
Divers moeras Hooiland, trilveen Trilveen
Vrij algemeen
?
Pl algemeen
+
Pl algemeen
=
Kamgras (Cynosurus cristatus)
Gevoelig Kwetsbaar Kwetsbaar
Moeras
Zeldzaam
?
Pl vrij algemeen
?
Gevoelig
Trilveen, hooiland Trilveen
Pl algemeen
=
Gevoelig
Trilveen
Pl algemeen
=
Veenreukgras (Hierochloe odorata) Vleeskleurige orchis (Dactylorhiza incarnata) Wateraardbei (Potentilla palustris)
Kwetsbaar
Waterdrieblad (Menyantes trifoliata)
Kwetsbaar
De volgende soorten zijn door niet aangetroffen: - Kamvaren (Dryopteris cristata, geen Rode lijst-soort) komt in het niet onderzochte rietland vermoedelijk nog voor. - Duizendknoopfonteinkruid (Potamogeton polygonifolius, geen Rode lijst-soort) volgens de vorige kartering in één perceel. - Bosbies (Scirpus sylvaticua, geen Rode lijst-soort) volgens de vorige kartering in één perceel. - Kleinste egelskop (Sparganium natans, Bedreigd) volgens de vorige kartering in één perceel. - Adderwortel (Persicaria bistorta, geen Rode lijst-soort) volgens de vorige kartering in één bosje (zie onder). - Stijve moerasweegbree (Baldellia ranunculoides, Bedreigd). Geel schorpioenmos De meest spectaculair vondst tijdens de actualisatie was geen vaatplant, maar een mos. Op één van de avonden vond Han Runhaar Geel schorpioenmos (Hamatocaulis verniculosus). Dit is één van de zeer weinige planten van de habitatrichtlijn, en één van de twee mossen. In het recente verleden was deze soort tot voor kort alleen bekend uit de kop van Overijssel (Meppelerdieplanden, Wieden). Mogelijk betreft het een recente vestiging. Waarschijnlijker is echter, dat de soort er altijd al stond, maar altijd over het hoofd is gezien. In het najaar van 2009 heeft een veldbezoek van enkele mossenspecialisten nog tal van andere zeldzame mossen aan het licht gebracht. Het belang van het gebied De Hellen is in het zuidelijk deel van de Gelderse vallei een grote bijzonderheid, vanwege het voorkomen van laagveenmoeras, dat verder in deze hele streek vrijwel afwezig is. Dit biotoop kwam vroeger in grotere oppervlakte voor in dit deel van de Gelderse Vallei, maar is nu (vrijwel) beperkt tot dit reservaat. Ook floristisch valt het gebied op door de aanwezigheid van een groot aantal soorten, die in Nederland vooral in het laagveengebied voorkomen. Voorbeelden zijn Ronde zegge, Veenreukgras, Floronia - Nieuwsbrief Floron district 9 & 22, nr. 2010-1
17 Moeraslathyrus, Moerasbasterdwederik, Kamvaren, Moerasvaren, Krabbenscheer en Watergras. Deze soorten komen in de streek vrijwel nergens anders voor, in ieder geval nergens zo talrijk als in dit gebied. Andere soorten zijn veel minder beperkt tot het laagveengebied, maar zijn regionaal ook bijzonder zeldzaam. In de Hellen vormen ze vaak uitgestrekte populaties. Voorbeelden zijn Draadzegge, Wateraardbei, Moeraskartelblad, Vleeskleurige orchis, Rietorchis en Wateraardbei. Opvallend zijn de pleistocene beekdalsoorten naast laagveensoorten: naast de laagveensoort Paddenrus komt de beekdalsoort Veldrus voor, en in de bossen komt naast Pluimzegge (optimum laagveen) veel Elzenzegge (optimum beekdalen) voor. Ronde zegge is een belangrijke kensoort van het Trilveen. Trilveen is wellicht het meest kenmerkende en waardevolle vegetatietype van het laagveenmoeras. In de Hellen kan trilveen voorkomen dankzij de aanwezigheid van basenrijke kwel van de Utrechtse heuvelrug, waardoor een permanent hoge waterstand op kan treden en veen is gevormd. In de Hellen is trilveen nog talrijk aanwezig op gemaaide plekken met deze basenrijke kwel. Op plekken waar niet gemaaid wordt, of waar de basenrijke kwel minder domineert, komen andere vegetaties voor, die ook zeer waardevol kunnen zijn: - Bij afwezigheid van actief beheer ontstaat eerst Grote zeggenmoeras, later rietland en broekbos. Ook indien de waterdynamiek over een jaar te groot is, ontstaan deze vegetaties. - Veenmosrietland ontstaat wanneer de invloed van basische kwel niet meer in het maaiveld zichtbaar is, de invloed van regenwater toeneemt, de waterstanden redelijk stabiel zijn en er niet of weinig gemaaid wordt. - Kleine zeggenmoeras ontstaat wanneer de invloed van regenwater toeneemt, de waterstanden in de winter zeer hoog zijn en er wel gemaaid wordt. - Dotterbloemhooiland ontstaat wanneer de invloed van voedselrijker Griftwater iets toeneemt. - Blauwgrasland ontstaat op de drogere delen van het moeras, langs de randen van pleistocene opduikingen. Al met al is dit een zeer waardevol gebied, waarvan het behoud topprioriteit heeft en uitbreiding meer dan wenselijk is. Trilveen is niet alleen regionaal, maar ook nationaal van belang, omdat dit vegetatietype ook in het laagveengebied tamelijk zeldzaam is geworden. Internationaal is dit moeras al helemaal heel erg zeldzaam. Ook de andere hooilanden zijn echter waardevol en soortenrijk, en in mindere mate geldt dit ook voor de bossen en de rietlanden. Veranderingen sinds de kartering van 1999 - Over het algemeen is de kartering van 1999 nog goed bruikbaar voor de grote lijnen, hoewel perceelsgewijs kleine veranderingen zijn opgetreden. In sommige percelen zijn Ronde zegge, Draadzegge en Waterdrieblad (de belangrijkste trilveensoorten) afgenomen, maar in andere zijn ze juist toegenomen. Dergelijke verschuivingen maken deel uit van de dynamiek van het systeem. Gemiddeld genomen lijkt de toestand redelijk stabiel. - In enkele percelen in het noordwesten van het gebied (delen van de Blauwe hel) is verbossing duidelijk een probleem. Enkele soorten van trilvenen zijn hier duidelijk achteruit gegaan. Hier is duidelijk een actiever beheer nodig. - In enkele percelen in de vochtige randgebieden van het terrein is de vegetatie behoorlijk veranderd sinds de vorige kartering. Het betreft percelen die in de jaren 90 ten dele geplagd zijn, en waar sindsdien hooilandbeheer wordt gevoerd. Deze aanpak blijkt succesvol te zijn geweest. Zo is in enkele percelen in het zuidoosten Grote ratelaar extreem toegenomen, evenals Holpijp, Floronia - Nieuwsbrief Floron district 9 & 22, nr. 2010-1
18
-
-
-
-
Waterkruiskruid en Gewone dotterbloem. Het gaat hier grotendeels om soorten van het Dotterbloem-hooiland, dat voorkomt op drogere en wat voedselrijkere plekken dan het Trilveen, maar ook aan basenrijke standplaatsen gebonden is. Ook enkele soorten van Trilveen (Vleeskleurige orchis, Waterdrieblad) zijn echter toegenomen. Voor een deel zullen deze vegetaties zich verder ontwikkelen in de richting van Dotterbloem-hooiland. Trilveen kan hier ontstaan indien de invloed van basenrijke kwel verder toeneemt en resulteert in hogere waterstanden. In een paar percelen zou sprake kunnen zijn van een lichte verzuring, vanwege de toename van Veenpluis en veenmossen. Aan de waarde van Veenpluis in als verzuringsindicator in dit gebied werd echter getwijfeld. Bij de mossenexcursie in het najaar van 2009 bleek dat het vooral zeldzame veenmossen van het laagveenmoeras betreft, Sphagnum contortum en Sphagnum teres. Deze soorten zijn indicatief voor lichte verzuring, maar ze maken hun eigen milieu niet veel zuurder, zoals andere soorten veenmossen dat doen. In het gebied zijn een paar ‘blauwkoppen’ aanwezig, plekken waar de vegetatie te rekenen is tot een fragmentair blauwgrasland. De potenties voor blauwgrasland zijn hier goed en het is ons inziens belangrijk om het beheer in dit gebied niet uitsluitend (maar wel voornamelijk) op trilveen te richten. Blauwe knoop en Blauwe zegge zijn het meest kenmerkend. Gevlekte orchis is mogelijk ook gevonden in één van deze percelen, nieuw voor het gebied. De kenmerken waren echter niet bijzonder duidelijk, en de waarneming is nog niet met fotografisch bewijs ondersteund. In 2010 zal deze waarneming geverifieerd worden. Er is gezocht naar andere kenmerkende soorten van het blauwgrasland, zoals Spaanse ruiter en Vlozegge, maar deze zijn niet gevonden. Percelen met begrazingsbeheer langs de rand van het gebied en langs de Ketelweg hebben zich niet ontwikkeld sinds de vorige kartering. Voor een belangrijk deel is dit het gevolg van een ongunstige abiotiek (te droog, zandopduikingen). Ook de hooilandpercelen langs de Ketelweg zijn namelijk floristisch nauwelijks veranderd ten opzichte van de vorige kartering. Desondanks is de indruk dat door maaibeheer in plaats van begrazing ook hier waardevollere vegetaties te verwachten zijn. De regionaal zeldzame Moeraslathyrus is om onduidelijke reden sterk toegenomen ten opzichte van de vorige kartering. Mogelijk is de soort in 1999 minder nauwkeurig genoteerd. De natste delen van het terrein, rondom de plas, zijn door ons niet bezocht. Hier groeit de regionaal zeldzame Kamvaren. Of deze er nog voorkomt, en hoeveel, is dus niet bekend. De bossen zijn evenmin bezocht, met één uitzondering: het Elzenbroekbos bij de Grebbeweg. Hier is in 1999 Adderwortel gevonden. Door ons is deze niet aangetroffen. Wel stond massaal Groot springzaad, een regionaal zeldzame soort van vochtige, min of meer gebufferde bossen.
Conclusie Het gebied is een relatief slecht bekend gebied, in ieder geval vergeleken bij het nabijgelegen Bennekomse Meent. De toegankelijkheid van het gebied speelt hierbij zeker ook een rol. Veelzeggend vind ik het voorbeeld van een vriend van mij, een plantenecoloog die in Wageningen gestudeerd heeft en in heel veel gebieden komt, maar dit gebied niet kent. We kunnen de waarde van het gebied niet nadrukkelijk genoeg onderstrepen. In soortenaantal is het gebied wellicht iets minder waardevol dan de nabijgelegen Bennekomse Meent, maar wat vooral van belang is, dat hier andere vegetaties en levensgemeenschappen voorkomen (habitattypen heet dat in het huidige natuurbeschermingsjargon). Trilvenen en veenmosrietlanden komen in de Bennekomse Meent nauwelijks voor. Dat dit gebied goed beheerd moet worden staat vast. Ik hoop dat Staatsbosbeheer daarvoor voldoende financiering kan blijven vinden. Van minstens even groot belang is de hydrologie en (in mindere mate) de luchtkwaliteit, en ik hoop dat deze niet in de knel komen door de ontwikkeling van Veenendaal en de landbouw. De Natura 2000-status kan dit gebied wellicht van de ondergang redden. Floronia - Nieuwsbrief Floron district 9 & 22, nr. 2010-1
19
Aan de slag in 2010 Excursie programma 2010 Zaterdag 22 mei (d9) Gelderse vallei tussen Veenendaal en Rhenen. Eerst gaan we ons nuttig maken met de inventarisatie van een selectiehok (168/445 en bij voldoende deelnemers tevens 167/446). Na afloop brengen we een bezoek aan één van de nabijgelegen natuurreservaten (De Hel, Bennekomse Meent, of Kwintelooijen, afhankelijk van vergunningen). 10 uur station Rhenen. Afhalen op een ander station mogelijk, in overleg. Graag aanmelden bij Hans Inberg (
[email protected], 0317-313750 / 0612979989) Zaterdag 4 september (d9) Eerst gaan we een selectiehok inventariseren. Het betreft een spannend hok langs de Maas (158/424), dat tevens de dorpskern van Lith bevat, en ook een stukje Maas-uiterwaard. 10 uur station bij de kerk in Lith. Na afloop een bezoek aan het nabijgelegen Fort Sint Andries. Afhalen op een station (Tiel of Oss) mogelijk, in overleg. Graag aanmelden Ineke Janssonius (
[email protected], 0317-413884. Zaterdag 18 september (d22) We beginnen i.i.g. met kilometerhok 199/456. Een hok zonder meldingen, waar een verrassingen mogelijk zijn. Een deel van huisjespark Coldenhoeve ligt in het hok. Verder veel bos. 198/456 kan eventueel ook nog worden bekeken. Hier zijn 15 soorten gevonden, een hok met bos en hei. Verzamelen bij de hoofdingang van Coldenhove te Eerbeek om 10.00 uur. Aanmelden bij Elmar Prins (
[email protected], 06-19188408).
Floronia - Nieuwsbrief Floron district 9 & 22, nr. 2010-1
20
Selectiehokken 2010 en 2011 FLORON probeert een aantal km-hokken iedere 10 jaar opnieuw te inventariseren. Op de website staat een kaartje van alle selectiehokken. Het is belangrijk om deze hokken pas na overleg met de DC te bezoeken, want verschillende hokken zijn recent reeds bezocht. In D9 zijn nog 26 selectiehokken die in 2010 of 2011 gedaan moeten worden. Hiervan liggen er 6 in de Betuwe, 3 in het Land van Maas en Waal, 13 in de Gelderse Vallei en omstreken, en 4 in Brabant. In het overzicht hieronder staan korte beschrijvingen van deze hokken.
Actualisering aandachtssoorten, In het verspreidingsonderzoek volgt Floron de populaties van ruim 150 plantensoorten in Nederland. Zo houden we zicht op hun wel en wee in de loop van de tijd. We streven ernaar een groot deel van de populaties eens in de 5 tot 10 jaar opnieuw te bezoeken. Elk jaar staat een aantal soorten uit de lijst van 150 soorten centraal. In dat jaar verdienen deze ‘focussoorten’ extra aandacht om de actualisatie van het verspreidingsbeeld compleet te krijgen. Hier onder staat een conceptlijst van focussoorten voor 2010, de definitieve lijst krijgen het DC binnenkort van het landelijk bureau. Aan Gewoon sneeuwklokje hoeven we waarschijnlijk alleen aandacht te besteden als het stabiele populaties betreft in relatief natuurlijke milieu. Per district is het aantal te actualiseren groeiplaatsen aangegeven. Voor precieze locaties kun je contact opnemen met Elmar (D22) of Hans (D9) D9 Asplenium trichomanes Steenbreekvaren 2 Campanula rapunculus Rapunzelklokje 29 Dactylorhiza incarnata Vleeskleurige orchis 3 Dactylorhiza maculata Gevlekte orchis en Bosorchis 2 Dactylorhiza majalis Brede orchis en Rietorchis 2 Dactylorhiza majalis subsp. majalis Brede orchis 3 Dianthus deltoides Steenanjer 3 Drosera rotundifolia Ronde zonnedauw Epipactis palustris Moeraswespenorchis 2 Galanthus nivalis Gewoon sneeuwklokje 17 Luronium natans Drijvende waterweegbree Menyanthes trifoliata Waterdrieblad 12 Myrica gale Wilde gagel 3 Narthecium ossifragum Beenbreek Neottia ovata Grote keverorchis 6 Veronica longifolia Lange ereprijs 4 Viscum album Maretak 1
Floronia - Nieuwsbrief Floron district 9 & 22, nr. 2010-1
D22 3 15 1 18 4 1 7 13 4 32 6 11 6 4 1 9 1
21 Lege hokken, stand van zaken begin 2010 Bijgevoegde kaartjes zeggen genoeg. Ligt er geen selectiehok bij je in de buurt, maar heb je wel zin om iets ‘nuttigs’ te doen, bezoek dan eens een leeg hok in de Betuwe of op de Veluwe!
Floronia - Nieuwsbrief Floron district 9 & 22, nr. 2010-1
22
Floronia - Nieuwsbrief Floron district 9 & 22, nr. 2010-1
23 Selectiehokken D9: stand begin 2010 Korte omschrijving van de te actualiseren selectiehokken. De komende hokken willen we in 2010 en 2011 graag inventariseren. Tussen haakjes het aantal soorten dat tijdens de vorige ronde (tweede helft jaren 90) is waargenomen. Veenendaal, Gelderse Vallei, Bennekom, Ede, Wageningen Km 176/447 (112). Ten oosten van het Hoekelumse bosch, op een steenworp afstand van Ede en Bennekom. Bevat een schraal snelwegtalud waar bijzondere soorten te verwachten zijn. Ook een klein heiderestant, een landbouwenclave, en een bungalowpark. Verder bos. Km 175/448 (113). Dit Edese kilometerhok bevat een groot deel van het Enka-terrein, met veel recent gesloopte industrie en een spoorwegcomplex. Grote delen zijn niet toegankelijk. Verder o.a. moestuinen en bos. Km 164/447 (194). Een gevarieerd hok ten westen van Veenendaal, ten noorden van kasteel Prattenburg, op de zuidflank van de Utrechtse heuvelrug. Bos, grasland en enige bebouwing. Km 167/446 (121). Een echt stadshok op het industrieterrein van Veenendaal. Bevat een ‘puntje’ van het natuurgebied De Hellen. Gereserveerd voor een Floron-excursie. Km 168/445 (165). Gelderse vallei tussen Veenendaal en Rhenen, met agrarisch landschap, en een ‘puntje’ van de Grift, vlakbij belangrijke natuurreservaten. Gereserveerd voor een Floron-excursie. Km 168/447 (183). Van dit kilometerhok is een deel gedaan in 2009 (het natuurreservaat, met 122 soorten), in 2010 zal de rest van het kilometerhok geïnventariseerd worden door Hans Inberg. Km 168/449 (107). Een hok aan de noordoostrand van de bebouwde kom van Veenendaal, met een nieuwbouwwijk, sportpark, agrarisch gebied en een stuk snelweg. Km 169/442 (170). Ten oosten van Achterberg bij Rhenen, een agrarisch gebied aan de voet van de Grebbeberg, met (kwel) slootjes en wat bebouwing. Km 170/443 (177). Zuidelijk deel Gelderse vallei. Een deel van de Achterbergse hooilanden aan de Utrechtse kant van de Grift, en een klein stuk van de Veenkampen, aan de Gelderse kant van de Grift. Km 172/443 (140). Een Wagenings stadshok, met behalve de nieuwbouwwijk Noordwest, ook een stukje Binnenveld. Gereserveerd door Dirk Prins in 2010. Km 172/445 (149). Een ‘droog’ Vallei-hok rond het gehucht Nergena ten westen van Bennekom. Km 172/445 (267). Een ‘stadshok’ te Bennekom, met diverse typen bebouwing, een begraafplaats en bos. Gereserveerd door Hans Inberg in 2010. Km 177/445 (105). Gereserveerd door KNNV Wageningen voor 2010. Tussen Lek/Nederrijn en Waal (West Betuwe rond Tiel en Maurik) Km 159/438 (168). Agrarisch hok in het komkleigebied tussen Tiel en Maurik. Veel sloten, en een Floronia - Nieuwsbrief Floron district 9 & 22, nr. 2010-1
24
bosje. Km 157/440 (141). Langs de hoofdweg (N320) direct ten zuiden van Maurik. Komkleigebied met veel waterloopjes en enige bebouwing. Gereserveerd door Hans Inberg. Km 156/440 (147). Langs de hoofdweg (N320) direct ten zuidwesten van Maurik. Komkleigebied met veel waterloopjes en enige bebouwing. Gereserveerd door Hans Inberg. Km 155/432 (162). Het open gebied tussen Tiel Passewaaij en Kapel Avezaath, met de Linge en de Lingedijk. Gereserveerd door Dirk Prins. Km 152/434 (146). De dorpskern van Erichem, met aangrenzend agrarisch gebied. Op dit hok ligt een optie. Tussen Maas en Waal Km 169/429 (168). In het komkleigebied van het Land van Maas en Waal, ten westen van Horssen. Vooral agrarisch gebied met slootjes, ook een stukje bos behorende bij de Heerlijkheid Horssen. Km 177/427 (184). Agrarisch hok ten noorden van Wijchen. Met de Woezerikse Leigraaf. Km 172/426 (170). Ten oosten van Batenburg. Agrarisch langschap, met enkele bosjes, de Maasdijk en een stuk Maasuiterwaard. Beneden de grote rivieren (Brabant) Km 172/423 (211). Ravenstein noordwest. Gevarieerd hok, met bebouwing, een spoorlijn, de maasdijk en agrarisch gebied Km 165/420 (173) Een stadshok in Oss, met bewoning, industrie en een park Km 167/420 (126) Een dorpshok in Berghem, ten oosten van Oss, met bebouwing, een spoorlijn, een begraafplaats en wat landbouw. Km 158/424 (149). Een dorpshok te Lith, met de Maas, en een stukje uiterwaard aan de Gelderse kant (met pontje te bereiken). Gereserveerd voor een Floron-excursie.
Floronia - Nieuwsbrief Floron district 9 & 22, nr. 2010-1