Anti Discriminatie Voorzieningen Gelderland Midden
1
Colofon
Rapportage:
Ralph du Long, Marlon Levens
Uitgave:
STAMM CMO Drenthe Postbus 954 9400 AS Assen T: 0592-394400 F: 0592-351201
Datum:
augustus 2007
2
INHOUD DEEL 1 “Een netwerk van Anti Discriminatie Voorzieningen” 1. AANLEIDING, EEN NIEUWE WET ..........................................................................................5 2. REGIEGROEP BORST............................................................................................................6 Landelijke veranderingen..............................................................................................................9 3. INHOUD EN GEVOLGEN ......................................................................................................10 Landelijke en regionale dekking .................................................................................................10 Overbruggingsregeling 2006, 2007.............................................................................................11 Deel 2 Gelderland Midden 4. GELDERLAND-MIDDEN ......................................................................................................13 ADV’s en meldpunten..................................................................................................................13 Welke organisatievorm in 2008?.................................................................................................14 Klachten, meldingen en rapportage ...........................................................................................15 5. WELK MODEL VOOR GELDERLAND MIDDEN....................................................................16 6. KOSTEN................................................................................................................................21
Bijlagen 1. Brief van de provincie Gelderland aan de gemeenten in Gelderland Midden 2. Kerntaken en kwaliteitseisen ADV’s 3. Perspectief op gelijke behandeling, rapport van de commissie Borst
3
DEEL 1 “Een netwerk van Anti Discriminatie Voorzieningen”
4
1. AANLEIDING, EEN NIEUWE WET Medio 2008 treedt een nieuwe wettelijke regeling in werking: de rijksregeling adv’s (anti discriminatie voorzieningen). Deze regeling voorziet in een laagdrempelig, landelijk dekkend netwerk van anti discriminatie voorzieningen waar burgers terecht kunnen met een klacht over ongelijke behandeling. Het rijk stelt voor dit doel per medio 2008 jaarlijks ongeveer vijf miljoen euro structureel beschikbaar aan gemeenten. Ter overbrugging van de jaren 2006 en 2007 is een overgangsregeling in het leven geroepen voor gemeenten en provincies. Waarom de regeling er komt, hoe in Gelderland-Midden een dergelijk netwerk kan worden opgezet en wat de gevolgen zijn voor de gemeenten in wordt in deze nota uiteen gezet. Er zijn onder meer 4 mogelijke modellen opgenomen waarmee uitvoering aan de wet kan worden gegeven. Enige flexibiliteit is daarbij gewenst, het proces om tot een wet te komen is ingezet en gaandeweg kunnen accenten verschuiven. Het uiteindelijk doel is om in 2008 een dekkend netwerk van adv’s te hebben in Gelderland-Midden.
5
2. REGIEGROEP BORST De nieuwe wet volgt op het advies van de commissie onder leiding van mw. E. Borst-Eilers, oud-minister van VWS (hierna: regiegroep). De opdracht voor het advies werd gegeven door de minister van Vreemdelingenzaken en Integratie, mw. M.C.F. Verdonk en kwam voort uit het belang dat de overheid hecht aan participatie en discriminatie bestrijding en uit de constatering dat de structuur die daarvoor nodig is, moet worden versterkt. Vragen aan Borst De regiegroep kreeg in haar opdracht zes vragen mee: 1. Nader expliciteren van de (kern)taken van de ADV’s 2. Benoemen van verantwoordelijkheden van Rijk, provincie en gemeente bij de verschillende taken van de ADV’s 3. Voorstel voor een goed landelijk dekkend netwerk van laagdrempelige ADV’s 4. Voorstel voor de ondersteuning van de ADV’s door de vereniging Artikel1 en overige landelijke expertisecentra 5. Voorstel voor de versterking van de samenwerking met andere partners 6. Financiële rollen en verantwoordelijkheden Adviezen van Borst Kern van het advies is dat het Rijk verantwoordelijkheid draagt voor het beleid ten aanzien van de antidiscriminatievoorzieningen, maar dat de gemeenten worden opgeroepen dit in medebewind met het Rijk uit te voeren1. De achterliggende gedachte voor de nieuwe regeling is dat burgers in Nederland op gelijkwaardige wijze moeten kunnen participeren en zich beschermd weten tegen discriminatie; op welke grond dan ook. Hierin hebben gemeenten en Rijk een gedeeld belang. In de woorden van de regiegroep: ‘Het is noodzakelijk dat de burgers in Nederland op gelijkwaardige wijze kunnen participeren en zich beschermd weten tegen discriminatie. Zij moeten in heel Nederland laagdrempelig, onafhankelijk en efficiënt advies en bijstand krijgen als zij zich gediscrimineerd voelen.’ De aanbevelingen en conclusies van de regiegroep zijn grotendeels door de minister van Vreemdelingenzaken en integratie overgenomen en zijn maatgevend voor de wijze waarop aan inhoud wordt gegeven aan de nieuwe regeling. Zie ook de brief Ministerie van Justitie aan gemeenten met een meldpunt of ADV van 1 september 2006, opgenomen in de bijlage. Het rapport van de regiegroep Borst is daarmee een belangrijk document en is om die reden integraal in de bijlage opgenomen. Hieronder volgt de letterlijke tekst van het advies op voor dit plan van aanpak relevante punten. Waar nodig worden ze in het plan van aanpak uitgewerkt. 1
Zie brief Ministerie van Justitie aan gemeenten van 1 september 2006, opgenomen in de bijlage
6
Ad 1. Nader expliciteren van de kerntaken van de ADV’s De regiegroep benoemt drie kerntaken Klachtbehandeling Registratie en monitoring Voorlichting en beleidsadvisering (soms worden deze onderscheiden, waarmee er 4 kerntaken zijn). Ad 2. Benoemen van verantwoordelijkheden van Rijk, provincie, en gemeente bij de verschillende taken van de ADV’s “Verantwoordelijkheden van het Rijk Algemeen verantwoordelijk voor wet- en regelgeving en strafrechtelijke handhaving Verzorgen van rapportages (internationale verplichtingen) Landelijk beleid ter bestrijding van discriminatie (beleidsvorming en coördinatie). Verantwoordelijkheden van provincies Ondersteunen, stimuleren, bevorderen, signaleren en problemen bespreekbaar maken waar het gaat om tweede lijnstaken (ondersteuning) op het gebied van het integratiebeleid en/of het welzijnsbeleid. Samenwerking en afstemming bevorderen bij bovenlokale problematiek. Provinciaal antidiscriminatiebeleid. Verantwoordelijkheden van gemeenten Zorgdragen voor laagdrempelige voorzieningen, goed toegankelijk voor alle burgers, in het belang van het bevorderen van de sociale cohesie, de leefbaarheid en binding en de openbare orde en veiligheid. Lokaal beleid ter bestrijding van discriminatie.” Ad 3. Voorstel landelijk dekkend netwerk “Verder moet er voor worden gezorgd dat de registratiegegevens eenduidige kwaliteit hebben. De Regiegroep acht het wenselijk dat iedere gemeente een ADV-functie zal inrichten maar niet noodzakelijkerwijs een zelfstandig ADV. Uitgaande van een minimaal bedieningsgebied van 400.000 inwoners kan een ADV-gebied territoriaal aansluiten bij de politieregio. Per regio worden een of meer (in de grote regio’s) centrumgemeenten aangewezen waar de fysieke organisatie van de ADV-functie plaatsvindt. Het uitgangspunt is een logische geografische spreiding. De Regiegroep acht het van belang dat een regionaal ADV goed bereikbaar en laagdrempelig is. De Regiegroep gaat er vanuit dat de eigenlijke behandeling van de klachten door het regionale ADV wordt gedaan en dat het vormgeven van laagdrempeligheid van het ADV in samenspraak met de gemeenten in de betreffende regio tot stand komt door het creëren van lokale meldpunten. Kosten Kijkend naar de huidige werkwijze van klachtafhandeling door goed functionerende ADV’s gaat de Regiegroep in een voorlopig globaal rekenmodel (zie bijlage 3) ervan uit dat een bureau voor een bedieningsgebied van 400.000 inwoners een personeelsbehoefte heeft van
7
5 medewerkers (fte) en een financiering behoeft van 300.000 euro per jaar. Landelijk betekent dat met 16 miljoen inwoners een financieringsbehoefte van 12 miljoen euro.” Ad 5. Voorstel voor de versterking van de samenwerking met andere partners ‘De Regiegroep stelt voorop dat samenwerkingspartners hun inspanningen moeten richten op preventie van discriminatie. Indien de situatie daar om vraagt moet repressief worden opgetreden door politie en OM. Het strafrecht is steeds een uiterst middel. De naleving van de Aanwijzing Discriminatie van het Openbaar Ministerie is nog onvoldoende. De politie heeft geen betrouwbare registratie van discriminatiezaken. Vooral de bejegening door de politie bij het doen van aangifte wordt niet altijd als passend ervaren. De samenwerking tussen politie-OM-ADV’s en gemeenten is van wisselend niveau en frequentie. Dit heeft een direct effect op de snelheid, zorgvuldigheid en effectiviteit in de aanpak van discriminatiezaken. De Regiegroep ziet het als een noodzakelijke voorwaarde voor effectieve bestrijding van discriminatie dat politie, gemeenten en het OM op dit terrein verder professionaliseren door:
De eigen registratie te verbeteren (o.a. door uniformering); De registratie van ADV, politie en OM op elkaar af te stemmen; Periodiek te overleggen tussen ADV-OM-Politie en gemeente; De naleving van de Aanwijzing Discriminatie te monitoren.
Ad 6. Financiële rollen en verantwoordelijkheden “Uitgaande van het principe “decentraal waar het kan, centraal waar het moet” kiest de Regiegroep voor de volgende regeling. Het Rijk draagt verantwoordelijkheid voor het ADVbeleid, maar roept gemeenten in medebewind om de ADV-functie uit te voeren. Dit kan alleen via een wettelijke regeling. De regeling zou moeten inhouden dat er een landelijk dekkend netwerk van regionale ADV’s tot stand komt en daarnaast in iedere gemeente een meldpunt. Medebewind houdt in dat gemeenten voor het uitvoeren van het ADV-beleid van het Rijk een financiële compensatie krijgen, dit conform artikel 108 van de Gemeentewet. Deze financiële middelen kunnen via het gemeentefonds worden toegekend. Het vaststellen van de kosten van het ADV-beleid en de hoogte van de compensatie geschied op basis van artikel 2 van de Financiële verhoudingswet. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de ADV-taken. Deze zullen door gemeenten worden gesubsidieerd, dit mede gezien het belang van de ADV’s voor de gemeenten (zie Hoofdstuk 1). De Regiegroep acht het een verantwoordelijkheid van de provincie discriminatiebestrijding op provinciaal niveau, waar nodig, te coördineren. Het is een goede zaak dat ook provincies bijdragen aan de kosten, met name waar het gaat om bovenlokale activiteiten en beleidsontwikkeling ter bestrijding van discriminatie. De Regiegroep wil de provincie niet verplichten een structurele financiële bijdrage aan de ADV’s te leveren. Voor de uitvoering van een aantal landelijke taken, zoals het ontwikkelen, in stand houden en verspreiden van kennis en expertise, draagt het Rijk de verantwoordelijkheid. Dit komt tot uiting in financiële ondersteuning van ARTIKEL1, CGB, MDI, E-Quality en KHLE, en in het op projectmatige basis stimuleren van kennisontwikkeling of het aankopen van expertise. Omdat het om een bepaald voorzieningenniveau gaat, worden de ADV’s op input gefinancierd en leggen zij verantwoording af over de outputgegevens.”
8
Tot zover de integrale tekst van een aantal adviezen van de regiegroep. Ter overbrugging van de periode tot aan de inwerkingtreding van de nieuwe wet, is door de Rijksoverheid voor 2006 en 2007 een overgangsregeling getroffen. Gemeenten met een bestaand ADV (Anti Discriminatie Voorziening) of meldpunt krijgen 3 miljoen euro om ‘hun’ ADV uit te breiden of overeind te houden. Er zijn gemeenten waar nog geen ADV is, de zogenaamde witte vlekken. Voor deze gemeenten ontvangt de provincie een uitkering met als doel de totstandkoming van een antidiscriminatiestructuur te bevorderen. Bovendien wordt van de provincies gevraagd om te bevorderen dat gemeenten gaan samenwerken om regionale voorzieningen tot stand te brengen. Voor dit doel heeft de provincie in 2006 een bijdrage ontvangen van € 397.833 . Daarvan is 35 % bestemd voor Gelderland Midden, oftewel € 139.000 . In 2007 was de bijdrage aan de provincie Gelderland € 392.062 . Ook voor de besteding van dit geld, is het advies regiegroep maatgevend. Zie het volgende hoofdstuk ‘Inhoud en gevolgen’. Landelijke veranderingen Parallel aan de nieuwe regeling verandert de landelijke structuur. Het LBR (Landelijk Bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie) en de LV (Landelijke vereniging van ADB’s) zijn op 1 januari 2007 opgegaan in een nieuwe vereniging: Artikel1. Zie www.art1.nl . Het oude LBR werd stafbureau en heeft ondersteunende taken gekregen voor de ADV’s. Tegelijkertijd worden de lidmaatschapseisen voor de nieuwe vereniging zwaarder. ADV’s zullen aan formele en inhoudelijke/kwaliteitseisen moeten gaan voldoen. Gegeven het feit dat alle discriminatiegronden worden bestreken, zal het stafbureau daar expertise op ontwikkelen of aanbieden. Ook wordt samenwerking gezocht met andere landelijke expertise-centra.
9
3. INHOUD EN GEVOLGEN Landelijke en regionale dekking Uitgangspunt van de nieuwe wet is dat er een landelijke dekking van laagdrempelige antidiscriminatie voorzieningen moet komen. Elke burger moet in staat zijn bij hem/haar in de gemeente een klacht in te dienen. Dat betekent niet dat er in elke gemeente een volwaardig ADV moet zijn. De commissie Borst stelt dat gestreefd moet worden naar een goed functionerend regionaal/lokaal bureau per politieregio (minimaal 400.000 inwoners) dat lokale meldpunten onderhoudt. De letterlijke tekst van het advies luidt: (...) ‘Iedere gemeente is er verantwoordelijk voor dat haar inwoners toegang hebben tot een laagdrempelige ADV-functie. Verder moet er voor worden gezorgd dat de registratiegegevens eenduidige kwaliteit hebben. De regiegroep acht het wenselijk dat ieder gemeente een ADV-functie zal inrichten maar niet noodzakelijkerwijs een zelfstandig ADV. Uitgaande van een minimaal bedieningsgebied van 400.000 inwoners kan een ADV-gebied territoriaal aansluiten bij de politieregio. Per regio worden een of meer (in de grote regio’s) centrumgemeenten aangewezen waar de fysieke organsiatie van de ADV-functie plaatsvindt. Het uitgangspunt is een logische geografische spreiding. De Regiegroep acht het van belang dat een regionaal ADV goed bereikbaar en laagdrempelig is. De Regiegroep gaat er vanuit dat de eigenlijke behandeling van de klachten door het regionale ADV wordt gedaan en dat het vormgeven van laagdrempeligheid van het ADV in samenspraak met de gemeenten in de betreffende regio tot stand komt door het creëren van lokale meldpunten.’ (...) “Uitgaande van ervaringsgegevens komt het klachtvolume jaarlijks overeen met 0,5 tot 1 promille van de bevolking. Op basis van ervaringsgegevens van goed functionerende ADV’s zoals die in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag adviseert de Regiegroep dat een ADV een bedieningsgebied heeft van minimaal 400.000 en maximaal 1.500.000 inwoners. Er zijn dan voldoende mogelijkheden voor beroepskrachten zich te verbreden en te specialiseren om klanten effectief bij te staan. Voor een bedieningsgebied van 400.000 inwoners, geldt volgens de Landelijke Vereniging van ADV’s een personeelsbehoefte van 5 medewerkers. De personeelsinvulling is daarbij als volgt: een directeur, drie consulenten en een administratieve medewerker. Dit basispakket aan taken moet in een landelijk dekkende voorziening van ADV‘s vormgegeven worden. Het basispakket kan waar nodig aangevuld worden met educatie op scholen en preventief en curatief beleid (bijvoorbeeld horecabeleid of jeugdbeleid). Voor deze taken werkt het ADV samen met het lokaal bestuur en de betreffende instellingen en instanties.” (...) Kerntaken ADV’s
10
Er wordt onderscheid gemaakt tussen een volwaardig (regionaal) ADV en een (lokaal) meldpunt. Het laatste heeft een lichte functie. Het is een adres waar burgers terecht kunnen en waar zonodig verwijzing naar een ADV plaatsvindt. Voor een volwaardig ADV zijn drie kerntaken geformuleerd Klachtbehandeling Registratie en monitoring Voorlichting en beleidsadvies (preventief) Het rapport Borst gaat er van uit dat een ondersteunend, regionaal ADV een verzorgingsgebied heeft van 400.000 tot 1.500.000 inwoners. Daarbij wordt de indeling naar politieregio’s gevolgd. Afhankelijk van de grootte van de regio worden één of meer centrumgemeenten aangewezen. In elke gemeente is een meldpunt. (Kwaliteits)eisen van Art. 1 Aan de manier waarop de kerntaken worden uitgevoerd, worden kwalitatieve eisen gesteld door Art.1 Om lid te kunnen zijn, moet het ADV of de voorziening aan deze voldoen. In de bijlage is een matrix opgenomen van deze eisen. Het is ontwikkeld (en is nog steeds in ontwikkeling) door de werkgroep kwaliteit van Art.1. Het geeft een beeld van de eisen die gesteld gaan worden. Er komt een functieprofiel van adv-medewerkers, de klachtbehandeling wordt uniform, evenals de wijze van registratie. Er wordt uitgegaan van periodiek overleg met politie en OM (Openbaar Ministerie). Er zijn door Art.1 verschillende werkgroepen ingesteld die op onderdelen het één en ander uitwerken. Niet alleen ras of etniciteit maar alle gronden Niet genoeg kan worden benadrukt dat het ADV nieuwe stijl zich niet alleen richt op discriminatie op grond van ras of etniciteit. Het gaat om alle, wettelijk verboden discriminatiegronden: leeftijd, geslacht, geaardheid, handicap of chronische ziekte , politieke gezindheid, hetero-of homoseksuele gerichtheid, godsdienst, levensovertuiging of burgerlijke staat. Deze gronden zijn in verschillende wetten te vinden. De belangrijkse wetten zijn de Algemene Wet Gelijke Behandeling en het strafrecht. Het verbod op sommige discriminatiegronden is echter beperkt tot enkele maatschappelijke velden (zoals de arbeidsmarkt). Overbruggingsregeling 2006, 2007 Vooruitlopend op de nieuwe wettelijke regeling medio 2008, heeft het Rijk voor 2006 en 2007 gelden ter beschikking gesteld. Gemeenten die op 15 augustus 2006 een meldpunt/ADV financierden, hebben inmiddels een uitkering van de overbruggingsregeling gekregen. Dat geld is bedoeld om het meldpunt/ADV in stand te houden cq waar mogelijk te versterken maar in elk geval om toe te werken naar het moment van inwerkingtreding van de nieuwe regeling. Zie daarover de brief van het Ministerie van Justitie aan gemeenten van 1 september 2006.
11
Gemeenten die geen meldpunt of ADV hadden op de genoemde datum, krijgen geen geld van de overbruggingsregeling. In plaats daarvan krijgt de provincie waar ze gevestigd zijn, een uitkering. Met dat geld kan de provincie de zgnd witte vlekken inkleuren. Witte vlekken zijn die gemeenten waar op 15 augustus 2006 geen meldpunt of ADV functioneerde. Deze regeling geldt voor 2006 en 2007, Met het inwerkingtreden van de nieuwe regeling gaat het geld van de witte vlekken rechtstreeks naar de dan ingekleurde vlekken (gemeenten). Het geld van 2006 hoeft niet ook al in 2006 volledig te zijn besteed. Voldoende is dat er een begin van activiteiten is gemaakt. Begin 2007 is daarover aan het ministerie gerapporteerd. Voor 2007 is opnieuw geld ter beschikking gesteld. De verdeling is gelijk aan 2006.
12
4. GELDERLAND-MIDDEN De provincie Gelderland is opgedeeld in drie politieregio’s: - Gelderland-Noord/Oost - Gelderland-Zuid - Gelderland-Midden ADV’s en meldpunten De politieregio Gelderland-Midden omvat zestien gemeenten: Arnhem, Barneveld, Doesburg, Duiven, Ede, Lingewaard, Nijkerk, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rijnwaarden, Rozendaal, Scherpenzeel, Wageningen, Westervoort en Zevenaar. In twee gemeenten zijn er ADV’s2.
Ede Stichting Anti Discriminatie Bureau EdeWageningen Bezoekadres: Kerkweg 59 Postadres: Postbus 8028 6710 AA Ede 0318-653178 of 06-38230053
[email protected] www.adbede.nl Wageningen St. Wageningen Bezoekadres: Kortestraat 1, Wageningen Postadres: via Ede 06-38230053, of via Ede: 0318-653178
[email protected] www.adbede.nl
2
In overige Gelderse regio’s (Noord/Oost en Zuid) zijn er voorzieningen in Apeldoorn, Nijmegen en Tiel.
13
Deze gemeenten krijgen een uitkering op grond van de overgangsregeling. Dit geld komt boven op eventuele reguliere financiering door die gemeenten. Provincie Gelderland en “witte vlekken” In de overige gemeenten is er geen meldpunt of adv. Het zijn de zgnd witte vlekken. Het gaat om de gemeenten Arnhem, Barneveld, Doesburg, Duiven, Lingewaard, Overbetuwe, Renkum, Rheden. Rijnwaarden, Rozendaal, Scherpenzeel, Westervoort en Zevenaar. In 2008 zullen ook deze gemeenten een mogelijkheid moeten hebben voor de burgers om een klacht in te dienen of informatie op te vragen. Welke organisatievorm in 2008? Het rapport Borst geeft aan dat per regio van ongeveer 400.000 inwoners er een adv kan functioneren dat lokale meldpunten onderhoudt. Tegelijkertijd wordt ruimte gelaten om aanpassingen mogelijk te maken aan de eigen, lokale situatie. Voorop staat dat er een dekkend netwerk komt. De benodigde kosten worden geschat op ruim 300.000 euro. De Rijksgelden zullen daarvoor waarschijnlijk niet volledig dekkend zijn. Wil een volwaardig ADV, op de wijze waarop de regiegroep het voorziet, kunnen functioneren, dan zullen de gemeenten cq de provincie of anderen moeten bijdragen. Het is spreekt voor zich dat alleen in onderling overleg en door nauwe samenwerking een adequate dekking en exploitatie kan worden bereikt. Op 1 november 2006 was er een landelijke conferentie over de nieuwe wet en haar gevolgen. In verschillende rondes kwamen verschillende partijen bijeen; provincies, gemeenten en ADV’s. Het beeld in den lande is dat overal gezocht wordt naar regionalisering, waarbij wordt aangesloten bij tenminste de grootte van politieregio’s. In Rotterdam, Brabant en Zeeland is besloten tot samenwerking/fusie van de daar gevestigde ADV’s. Daarmee ontstaat een ADV met een verzorgingsgebied dat de bovengrens van anderhalf miljoen burgers passeert. Elders sluiten kleinere adv’s of loketten op ze gaan op in grotere eenheden. Daarmee wordt naast klachtbehandeling de ontwikkeling van de andere taken als voorlichting en beleidsadvisering en participatie-projecten mogelijk gemaakt. De trend is professionalisering en regionalisering. Een ADV elders in het land schrijft in een aanvraag; ‘Daarnaast (...) is het wenselijk de aparte ADV’s om te vormen tot één regionale of organisatie. Daarmee kan winst worden geboekt qua slagkracht en professionaliteit. Schaalvergroting heeft niet alleen het voordeel van meer specialistische functies maar zal tevens leiden tot het ontwikkelen van nieuwe producten (productdiversiteit) gericht naar de behoeften van de bevolking, organisaties en lokale overheid.’
.
Klachten, meldingen en onderrapportage In zijn algemeenheid wordt door ADV’s geconstateerd dat er sprake is van onderrapportage. Die constatering is niet nieuw. Dat beeld is herhaaldelijk door onderzoeken gestaafd. De meest recente daarvan is de monitor Rassendiscriminatie 2005, uitgevoerd door Artikel1, de Anne Frank Stichting en de Universiteit Leiden. Deze monitor ging voor het eerst in op discriminatie-ervaringen. Let wel; er is specifiek op ras bevraagd. De andere discriminatiegronden zijn niet onderzocht. Zeventienhonderd allochtone en autochtone Nederlanders werden voor de monitor geïnterviewd. De helft van de Marokkaanse en Turkse Nederlanders gaf aan in 2005 zelf een of meer malen geconfronteerd te zijn met discriminatie. Voor Surinaamse en Antillaanse Nederlanders waren de percentages: 40 en 37 procent. Voor autochtone Nederlanders was het percentage 2 procent. Deze hoge percentages zijn niet terug te vinden in de aantallen klachten. Vier procent van de bovengenoemde groepen deed een melding bij een ADV. Acht procent deed een melding bij de politie. De belangrijkste reden om niet melden was het idee dat melden niet helpt. Met betrekking tot onderrapportage zijn nog twee zaken van belang. Uit deze monitor (en uit de monitor Racisme en extreem-rechts van de Anne Frank Stichting), blijkt dat er jaarlijks sprake is van duizenden gewelddadige racistische incidenten. Zeven procent van de geïnterviewden gaf aan ermee te zijn geconfronteerd. Deze cijfers zijn echter niet terug te vinden in de politiegegevens. Nog steeds wordt discriminatie moeilijk zichtbaar te maken in de registratie van politie cq is er bij de politie te weinig kennis over wat onder het strafrechtelijk begrip valt. In januari 2007 deed prof Henk Dekker in opdracht van het tv programma Zembla, onderzoek naar de houding van jongeren ten opzichte van de Islam. Vierenvijftig procent gaf aan negatief ten opzichte van Moslims te staan. Opvallend was dat juist jongeren die niet of nauwelijks weinig allochtonen ontmoeten, het meest negatief ten opzichte van Moslims staan. Nogmaals zij er op gewezen dat andere discriminatiegronden veel minder zijn onderzocht. Toch constateert Art.1 in de cijfers over 2005 dat er sprake is van een sterke stijging van het aantal klachten over leeftijdsdiscriminatie.
15
.
5. WELK MODEL VOOR GELDERLAND MIDDEN Medio 2008, als de nieuwe wet in werking treedt, krijgen de 16 gemeenten in Gelderland Midden geld voor een antidiscriminatie voorziening. Dat kunnen zestien lokale meldpunten zijn, een regionaal, of een bovenregionaal bureau. Die keuze zal nu moeten worden gemaakt. De essentie van de rijksregeling adv’s ligt vast: er komt een landelijk dekkend netwerk van laagdrempelige antidiscriminatie voorzieningen, waar de burger terecht kan met een klacht. Gemeenten worden daartoe in medebewind geroepen. De wijze waarop aan dat netwerk gestalte wordt gegeven ligt niet vast, zij het dat de speelruimte beperkt is. Welke vorm ook, het zal moeten voldoen aan de kwaliteitseisen die Artikel1 stelt en, het zij herhaald, de conclusies van de regiegroep zijn maatgevend. Daarmee is wel al een richting gegeven. Het zal niet gemakkelijk zijn aan de eisen te voldoen en een kwalitatief voldoende voorziening op te zetten als dat over 16 gemeenten is verspreid. Hieronder een plaatje met de huidige situatie. Voor alle duidelijkheid: er is op dit moment sprake van één bureau, er zijn twee vestigingen. Daarna volgen vier modellen die een idee geven van de mogelijkheden van een dekkende netwerk in de regio Gelderland Midden. Huidige situatie
16
.
Model 1: Ieder voor zich
In dit model blijft de situatie in Gelderland-Midden zoals het is. Naast de bestaande meldpunten komen er veertien bij. De lokale welzijnsinstellingen of anderen ontwikkelen deze functie verder, tot het punt waarop men in staat is om aan de kwalitatieve eisen van Artikel1 te voldoen. In dit model zijn er zestien meldpunten, elk met een eigen spreekuur, klachtbehandelaar etc. Voordeel van dit model is de eenvoud. De antidiscriminatie functie wordt al dan niet aangehaakt bij een bestaande organisatie, de kosten zijn laag. Er is optimale sturing mogelijk door de gemeente. Nadeel van dit model is dat ieder van meldpunten aan de eisen van Artikel1 zal moeten gaan voldoen met betrekking tot klachtbehandeling, de inrichting van de registratie, monitoring etc. Op deze kleine schaal, met de beperkte middelen die er zijn, zal dat moeilijk worden. Mogelijk zal de gemeente in dit model geld moeten toeleggen op het enkele tot stand brengen van een meldpunt. In dit model zal er bovendien door zestien meldpunten een overleg met politie en OM worden gevoerd, de landelijke vergaderingen gevolgd etc. Elk meldpunt zal zijn eigen publiciteit verzorgen. Kortom, alles moet in 16-voud worden gedaan. De versnippering van schaarse gelden leidt tot grotere inefficiency. Er is geen bundeling van mensen en middelen. De knelpunten van de huidige situatie blijven bestaan.
17
.
Het model ‘ieder voor zich’ is de situatie zoals die vooral werd gevonden toen meldpunten en anti- discriminatiebureaus opkwamen (jaren tachtig van de vorige eeuw) en zoals het op een aantal plekken in het land nog is. Model 2: Beperkte bundeling
In dit model vindt bundeling plaats van meerdere meldpunten cq meerdere gemeenten bundelen hun middelen om een gezamenlijk meldpunt in te richten of er wordt een functionaris ingehuurd die voor meerdere gemeenten een anti discriminatie taak heeft. Er ontstaat ruimte om meer specialistische kennis te verwerven om de minimale taken uit te voeren (klachtbehandeling, registratie) en noodzakelijke taken uit te voeren, zoals het voeren van overleg met gemeentelijk en provinciale overheid, politie en OM, netwerkorganisaties. Voordeel van dit model is het omlaag brengen van kosten, verhoging van de efficiëntie en de mogelijkheid om betere dienstverlening te kunnen leveren aan de burgers. Grootste nadeel van dit model is dat de bezwaren uit model 1 maar ten dele worden ondervangen en opgeheven en in feite grotendeels blijven gelden. Bovendien is het de vraag of de inspanning die het vergt om een dergelijke bundeling tot stand te brengen niet evenzo goed (en met betere resultaten) voor een groter geheel kan worden ingezet. Dit tweede model is op een aantal plekken in het land te vinden. Het lijkt een overgangsfase voor een opschaling waarbij er werkelijk voordeel kan worden behaald door schaalvergroting.
18
.
Model 3: Model Regionaal
Dit model wordt geadviseerd door de regiegroep Borst. In dit model wordt uitgegaan van een ADV per politieregio cq per ongeveer 400.000 inwoners. Gelderland-Midden heeft ruim 640.000 inwoners. Voordeel van dit model is dat door de bundeling van middelen het ADV in staat is om middelen en mensen efficiënt in te zetten. De functies binnen dit model kunnen worden gedifferentieerd, daarmee ontstaat ruimte voor specialisatie. Er kan verdergaande adequate kennis en ervaring worden opgedaan mbt klachtbehandeling, registratie en monitoring. Er ontstaat voldoende ruimte voor voorlichting en beleidsadvisering. Op ad-hoc basis kan aan – eenvoudige- projecten worden meegedaan. Een dergelijk bureau is goed in staat is pr en publiciteit te verzorgen waarmee de kans op het doorbreken van de eerder geschetste vicieuze cirkel (weinig klachten/geen bekendheid) wordt vergroot. Bovendien is er al een voorziening in West-Veluwe Vallei die ervaring heeft met een min of meer regionale functie. Een nadeel van dit model kan zijn dat voor de realisatie ervan overleg met zestien gemeenten nodig is. Dat kan de totstandbrenging van een organisatie lastig maken. Dit kan eventueel worden ondervangen door aan te sluiten de bestaande overlegstructuur van de gemeenten in de politieregio (het regionale overleg veiligheid).
19
.
Dit model wordt in het land het meest nagestreefd. Verschillende bureaus werken op deze manier. Het Art1 Overijssel (voorheen: ADB Overijssel) is hier een voorbeeld van. Vanuit een centraal bureau worden lokale spreekuren elders in Overijssel onderhouden. Art1 Overijssel voert overleg met politie, OM en gemeenten. Het heeft zaken aangebracht bij de CGB (Commissie Gelijke Behandeling), doet op reguliere basis aan voorlichting (onder meer op scholen) en beleidsadvisering en op ad-hoc basis participeert het in projecten. Model 4: Model Bovenregionaal
In dit model wordt over de grenzen van de politieregio’s gekeken. Er vindt bundeling plaats van de Gelderse politieregio’s (56 gemeenten!). Voordeel van dit model zijn de verdergaande mogelijkheden om middelen en mensen efficiënt in te zetten. Er ontstaat hoogwaardige kennis omtrent gelijke behandelingsvraagstukken in al haar facetten. Die kennis stuwt vervolgens weer innovatieve methoden om discriminatie aan te pakken en er ontstaat veel meer ruimte om preventieve activiteiten te ontwikkelen. Bij deze grootte wordt het mogelijk in (landelijke/internationale) integratie/gelijke-behandelings projecten mee te doen en om als aanvrager/penvoerder voor dergelijke projecten op te treden. Een mogelijk nadeel is het ontstaan van een te groot (uitgestrekt) verzorgingsgebied. Een ander nadeel is de hoeveelheid participerende overheden en de daarmee gepaarde lastigheden.
20
.
Dit is de situatie in het Zuidwesten van het land, waar ADV’s uit Brabant, Zuid-Holland en Zeeland nauwer samenwerken met het doel te fuseren. In Zuid-Holland is die trend al langer gaande, en zijn bureaus in elkaar opgegaan. Modelkeuze: bestuurlijk wegen en efficiency Elk model heeft zijn voor- en nadelen. Op grond van een weging van die voor- en nadelen, heeft het derde model, het Regionale model, vooralsnog de provinciale voorkeur. Maar het is mede aan u om te bepalen welke van de bovenstaande modellen –of varianten daarophet beste past in binnen uw gemeente en de regio, en met welk model het bevorderen van gelijke behandeling en participatie in uw gemeente en de regio het best is gediend. De factoren die de vorming van een dekkend netwerk (mede) bepalen zijn o.m.
De kerntaken van een ADV De kwaliteitseisen die Artikel1 stelt aan haar leden, de ADV’s De richting van het rapport Borst: een voorziening die aansluit bij de politieregio’s Het rijksbudget dat per gemeente, gelegen in zo’n regio ter beschikking komt De toespitsing daarvan op de lokale situatie, lokale wensen en behoeften, daarbij rekening houdend met de samenstelling van de bevolking van Gelderland-Midden Het bestaande gemeentelijke budget
Daarnaast zijn er algemene factoren, zoals het zo efficiënt mogelijk inzetten van middelen en mensen. Welk model ook wordt toegepast, het zal een bestuurlijke sprong vragen. Er is duidelijkheid nodig van alle gemeenten in Gelderland-Midden. Welke richting willen we uit: eigen voorzieningen of gezamenlijk optrekken. Organisatorische uitwerking Elk van de modellen kan op verschillende wijze vorm worden gegeven. Ook hier ligt een keuze. Uitgaande van het model drie, het model Borst, is het mogelijk om een gezamenlijke anti discriminatie voorziening op te zetten die met een centraal bureau werkt. Volgens het rapport Borst is dat een voorziening met een aantal FTE’s verdeeld over een directeur, klachtbehandeleren/consulent en administratieve ondersteuning. Zo’n voorziening werkt regionaal, verzorgt lokaal de klachtbehandeling, informatievoorziening, voorlichting enzomeer. U kunt ervoor kiezen om de Rijksgelden volledig in te zetten voor zo’n voorziening. U kunt er ook voor kiezen om een lokaal meldpunt of een lokaal loket te openen en daarnaast bij te dragen aan een gezamenlijke voorziening.
21
.
6. KOSTEN Het Rijk stelt evenals in 2006 ongeveer 5 miljoen euro ter beschikking voor de overbruggingsregeling 2007. De gemeenten Ede en Wageningen ontvingen daaruit ongeveer 35 cent per inwoner. De provincie Gelderland ontving voor de overige gemeenten 27 cent per inwoner. In 2006 was de bijdrage € 397.833 . Daarvan is 35 % bestemd voor Gelderland Midden, oftewel € 139.000 . In 2007 was de bijdrage aan de provincie Gelderland € 392.062. Het Rijk tekent daarbij aan dat dit geld niet hoofdelijk over de gemeenten hoeft te worden verdeeld. Voor een volledig functionerende anti discriminatie voorziening per regio van ongeveer 400.000 inwoners, berekende de commissie Borst dat een bedrag van 12 miljoen euro jaarlijks nodig zou zijn. Dat is een verschil van 6 miljoen euro met wat jaarlijks door het rijk ter beschikking wordt gesteld. Het uitgangspunt is dat het Rijk voor haar bijdrage verwacht dat in elk geval de kerntaken ‘klachtbehandeling en ‘registratie en monitoring’ zullen worden gedaan. Voor de kerntaken ‘voorlichting’ en’ beleidsadvisering’ wordt van de gemeenten verwacht dat die deze voor haar rekening zal nemen. Teruggerekend naar een ADV gaat de commissie Borst uit van 300.000 euro voor een ADV per 400.00 inwoners. Zo’n ADV heeft 5 fte’s en voert alle kerntaken uit. Voor wat betreft de klachtbehandeling, registratie en monitoring, is daarbij uitgegaan van een klachtvolume van 0.5 tot 1 promille van de bevolking. Gelderland-Midden heeft 640.000 inwoners (1 januari 2006). Dat zouden 300 tot 600 klachten op jaarbasis moeten zijn. Dit promillage is gebaseerd op basis van de ervaringsgegevens van goed functionerende ADV’s in de Randstad. Indien in de praktijk van Gelderland-Midden minder klachten zijn, dan kan met variaties in fte’s, mogelijk toch een volwaardig ADV worden opgezet, dat alle kerntaken uitvoert en in de behoefte voorziet. De precieze kosten, begroting en dergelijke zullen echter afhangen van de keuze voor een bepaald model (en daarmee het budget),.
22
.
Bijlagen 1. Brief van de provincie Gelderland aan de gemeenten in Gelderland-Midden 2. Werkgroep kerntaken en kwaliteitseisen ADV’s 3. Het rapport van de regiegroep Borst, ‘Perspectief op gelijke behandeling’
23
.
Bijlage 1 Brief van de provincie Gelderland aan de gemeenten in Gelderland Midden
Bezoekadres Huis der Provincie Markt 11 Arnhem
Postadres Postbus 9090 6800 GX Arnhem
telefoon (026) 359 91 11 telefax (026) 359 94 80 e-mail
[email protected] internet www.gelderland.nl
Aan de portefeuillehouder welzijn / sociale zaken zie adressenlijst
datum
zaaknummer
juli 2007
2006-019415
onderwerp
Wettelijke regeling en draagvlakverkenning antidiscriminatiebeleid
Geachte heer, mevrouw ...
Hierbij willen wij u graag informeren over een aantal ontwikkelingen op het gebied van antidiscriminatiebeleid die voor uw gemeente de komende tijd van belang zijn. Ook willen wij u op de hoogte brengen van het feit dat de komende tijd met provinciale subsidie een inventarisatie zal worden gestart naar de mogelijkheden voor het opzetten van een regionaal antidiscriminatiebureau voor de (politie)regio Gelderland-Midden, waar uw gemeente toe behoort. - Aanleiding Momenteel is een wettelijke regeling voor antidiscriminatie in ontwikkeling bij het Ministerie van Justitie Daarmee zal worden vastgelegd dat alle gemeenten een verplichting hebben om burgers toegang te bieden tot een antidiscriminatievoorziening. Waarschijnlijk zal deze wet al medio 2008 in werking treden. In aanloop naar deze wettelijke regeling heeft het Rijk in 2006 en 2007 een overgangsregeling in het leven geroepen voor gemeenten en provincies en 6 miljoen euro beschikbaar gesteld om een impuls te geven aan de vorming van een landelijk dekkend netwerk van voorzieningen voor antidiscriminatie. Vanaf 2008 blijft dit geld structureel beschikbaar voor gemeenten (en misschien ook de provincie, maar daarover is nog geen duidelijkheid) voor antidiscriminatie-doeleinden. De provincie heeft, in aanloop naar de wettelijke regeling van het Rijk een budget ontvangen om: - het totstandkomen van een antidiscriminatie-infrastructuur in Gelderland te bevorderen, met name op die plekken waar nog geen voorzieningen zijn (witte vlekken). - te bevorderen dat gemeenten gaan samenwerken om regionale voorzieningen tot stand te doen komen.
24
.
-
Stand van zaken in Gelderland: 3
De zogeheten dekkingsgraad van de antidiscriminatiebureaus in Gelderland op dit moment is 26 %. Er zijn bureaus of meldpunten voor antidiscriminatie in Nijmegen, Tiel (i.s.m. Zaltbommel en Culemborg) , Ede (i.s.m. Wageningen) en Apeldoorn. Het Ministerie heeft aangegeven in de wettelijke regeling uit te gaan met regionale antidiscriminatiebureaus met een dekkingsgebied van minimaal 400.000 inwoners. Voor Gelderland willen wij bezien of er drie regionale bureaus zouden kunnen worden opgezet in de politieregio's Gelderland-Zuid, Gelderland Noord/Noord-Oost, Gelderland-Midden. - Draagvlakverkenning Gelderland-Midden In de regio Gelderland-Midden hebben drie gemeenten (Ede, Wageningen en Arnhem) het initiatief genomen om met de provincie in gesprek te treden over het antidiscriminatiebeleid en een eventuele regionale voorziening. Wij hebben met deze drie gemeenten afgesproken dat in kaart gebracht dient te worden, door een onafhankelijke derde partij, of de gemeenten die deel uit maken van de regio Gelderland-Midden belangstelling hebben om te participeren aan een regionale antidiscriminatievoorziening, en onder welke voorwaarden ze bereid zouden zijn deel te nemen aan zo'n voorziening. De drie gemeenten hebben daartoe een gezamenlijke subsidieaanvraag ingediend bij de provincie voor een draagvlakverkenning. Wij bekostigen deze verkenning uit het budget dat wij van het Ministerie hebben gekregen in het kader van de overbruggingsregel. Binnenkort wordt met deze draagvlakverkenning een aanvang gemaakt. De verkenning zal worden uitgevoerd door de heer Antec Olzanowski van het antidiscriminatiebureau Overijssel en de heer Ralph du Long van STAMM, Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling in Drenthe. Zij zullen contact met u opnemen voor een gesprek om: - u te informeren over de wettelijke regeling antidiscriminatie en de taken en bevoegdheden die uw gemeente daarin toebedeeld zal krijgen; - u te vragen naar uw (eventuele) beleid of plannen op het thema antidiscriminatie of relevante lokale ontwikkelingen op het gebied van vraagstukken rondom gelijke behandeling - u te informeren over hoe een regionaal antidiscriminatiebureau er uit kan komen te zien (verschillende modellen zijn denkbaar).
Aan de hand van de informatie die de inventariserende gesprekken oplevert willen wij voor het einde van het jaar een kleinschalig symposium organiseren waarin de stand van zaken wordt gepresenteerd en waarin wij (de provincie Gelderland, en de gemeenten Ede, Wageningen en Arnhem) samen met u willen besluiten over de koers die we willen gaan volgen. Blijkt er voldoende draagvlak dan kunnen we aan de slag met het daadwerkelijke opzetten van een regionaal antidiscriminatiebureau. Als er blijkt onvoldoende draagvlak te zijn, dan dient er bekeken te worden welke alternatieven er zijn. Zoals bijvoorbeeld één bureau voor de regio Arnhem en omliggende gemeenten, en één bureau voor Ede-Wageningen en omliggende gemeenten. Over de vraag of wettelijke regeling zover zal voeren dat alle gemeenten wettelijk worden verplicht te regelen dat de inwonende burgers toegang hebben tot een meldpunt voor discriminatieklachten, geeft het Ministerie momenteel nog geen uitsluitsel. - Schaalvoordelen Onze insteek is om te stimuleren dat er een regionale antidiscriminatievoorziening voor de gehele regio Gelderland-Midden wordt gevormd waaraan alle gemeenten in de regio participeren. Dit bureau zal zich bezighouden met de kerntaken zoals die zijn voorgeschreven door Artikel 1: de nieuwe landelijke vereniging ter voorkoming en bestrijding van discriminatie op alle gronden.
3
Percentage van de Gelderse bevolking dat in zijn directe omgeving gebruik kan maken van de dienstverlening van een antidiscriminatiebureau)
25
.
Dat zijn: - klachtbehandeling - registratie en monitoring - educatie / voorlichting en beleidsadvisering. De ervaring leert dat de schaal van één (kleinere) gemeente en het aantal discriminatieklachten dat daar voorkomt vaak te klein is om het opzetten van een lokaal meldpunt mogelijk of nodig te maken. Door deel te nemen aan een regionaal bureau lossen we dit schaalprobleem op, en kunt u profiteren van de kennis, ervaring en deskundigheid van een regionale voorziening.
Wij hopen dat u bereid bent om uw medewerking te verlenen aan de eerder genoemde draagvlakverkenning en tevens dat wij u hiermee voldoende geïnformeerd hebben over aanleiding en achtergronden.
Voor vragen kunt u contact opnemen met de heer Ben Lampe, telefoonummer 026-359.9292, email:
[email protected]
Hoogachtend, namens Gedeputeerde Staten van Gelderland,
H.P. Faber dienst Ruimte, Economie en Welzijn onderafdelingshoofd Welzijn en Onderwijs van de afdeling Welzijn, Zorg en Cultuur
26
.
Bijlage 2. Kerntaken en kwaliteitseisen ADV’s
Door Art.1 Functie ADV Kwaliteitsnorm Klachtbehandeling Juridische kennis Methodisch werken Eenduidige procedures Hulpverleningsvaardigheden Minimale bereikbaarheid Klachtenregeling (2) Analyserend vermogen Kennis sociale kaart Kennis klachtprocedures Dossierbeveiliging + bewaarplicht. Kantoor met spreekkamers Bedrijfsrisicoverzekering beroepscode
Registratie en monitoring
Gebruik landelijk registratieprogramma Eenduidige registratiesystematiek Centraal aanleveren van gegevens Inzichtelijke lokale / regionale verslagen Analyserend vermogen Monitornetwerk Nulmeting opstellen Onderzoekskwaliteiten
Voorlichting
Schrijfkwaliteiten Didactische en trainersvaardigheden Presentatietechnieken
27
Controlemiddel Functioneringsgesprekken Productcontrole Evaluaties / tevredenheidsonderzoeken
Activiteit Deskundigheidsbevordering: centrale helpdesk cursussen publicaties (ADV Nieuwsbrief) inwerkprogramma’s -Opstellen protocollen -Opstellen privacyregelement -Opstellen interne klachtenprocedures en instellen centrale klachtencommissie -Ontwikkelen methodieken / strategieën + evaluatie -Opstellen profielen en functiebeschrijvingen -Evaluaties cliënten -Tevredenheidsonderzoek -Intervisie Functioneringsgesprekken Productcontrole Deskundigheidsbevordering: centrale helpdesk cursussen publicaties (ADV Nieuwsbrief) inwerkprogramma’s -Opstellen handleidingen / instructieboeken -Landelijke verslagen (kerncijfers) -Landelijke screening gegeven - netwerkvorming Functioneringsgesprekken -Screenen eigen materialen Productcontrole -Centraal aanleveren Evaluaties / materialen (o.a. website) tevredenheidsonderzoeken -Evaluaties cliënten
.
Kennis van zaken Eenduidige terminologie en lay-out Websitebeheer Om kunnen gaan met media Maatwerk Kennis doelgroepen
Beleidsadvisering
-Tevredenheidsonderzoek Deskundigheidsbevordering centrale helpdesk cursussen publicaties (ADV Nieuwsbrief) inwerkprogramma’s publiciteitsplan Kennis van structuren en Functioneringsgesprekken -Evaluaties cliënten verhoudingen. Productcontrole -Tevredenheidsonderzoek Kennis van wettelijke kaders Evaluaties / Kennis doelgroepen tevredenheidsonderzoeken Deskundigheidsbevordering Onderkennen van centrale helpdesk structurele discriminatie cursussen Oplossingen kunnen publicaties (ADV aandragen Nieuwsbrief) Monitoruitkomsten kunnen vertalen in concrete beleidsadviezen Coalities kunnen sluiten Netwerken onderhouden
28
.
Bijlage 3
“Perspectief op Gelijke Behandeling”, Rapport regiegroep Borst
0.0 Introductie 0.1 Leeswijzer Hoofdstuk 1 Het belang van discriminatiebestrijding Hoofdstuk 2 Beschrijving van de huidige situatie 2.1 Inleiding 2.2 Rol van de ADV’s en hun partners; huidige financiering 2.3 Activiteiten op Rijksniveau 2.4 Internationale verplichtingen 2.5 Aantallen klachten en onderrapportage 2.6 Conclusie op grond van situatie-analyse Hoofdstuk 3 Advisering 3.1 Samenvatting 3.2 Nader expliciteren van de (kern)taken van de ADV’s 3.3 Benoemen van verantwoordelijkheden van Rijk, provincie en gemeente bij de verschillende taken van de ADV’s 3.4 Voorstel voor een goed landelijk dekkend netwerk van laagdrempelige ADV’s 3.5 Voorstel voor de ondersteuning van de ADV’s door de vereniging LBR-LV ADV’s en overige landelijke expertisecentra 3.6 Voorstel voor de versterking van de samenwerking met andere partners 3.7 Financiële rollen en verantwoordelijkheden 3.8 Coördinerend bewindspersoon 3.9 Samenwerken en evalueren Het rapport van aanpak bevat de volgende bijlagen: - Bijlage taakopdracht van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie - Bijlage toelichting op rekenmodel regionaal ADV - Bijlage landkaart aantallen ADV’s per provincie en hun dekkingspercentage - Bijlage overzicht verantwoordelijkheden Rijksoverheid - Bijlage samenstelling van de Regiegroep Toekomst ADV’s - Bijlage met lijst van gebruikte afkortingen
29
.
Introductie Voor u ligt een advies over de toekomst van de antidiscriminatiebureaus. De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie heeft een Regiegroep ingesteld om een plan van aanpak te schrijven over de toekomst van de antidiscriminatiebureaus (ADV’s). De Regiegroep werkt volgens de opdracht van de Minister in haar plan van aanpak de volgende punten uit: (De taakopdracht van de Minister is opgenomen in bijlage 1) 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Nader expliciteren van de (kern)taken van de ADV’s; Benoemen van verantwoordelijkheden van Rijk, provincie en Gemeente bij de verschillende taken van de ADV’s; Voorstel voor een goed landelijk dekkend netwerk van laagdrempelige ADV’s; Voorstel voor de ondersteuning van de ADV’s door de vereniging LBR-LV ADV’s en overige landelijke expertisecentra; Voorstel voor de versterking van de samenwerking met andere partners; Financiële rollen en verantwoordelijkheden
De Regiegroep is samengesteld uit partners binnen en buiten de Rijksoverheid die direct betrokken zijn bij discriminatiebestrijding en het functioneren van de ADV’s (zie bijlage). De Regiegroep wordt voorgezeten door dr. E. Borst-Eilers, oud-minister van VWS en voorzitter van het Nationaal Platform tegen Racisme en Discriminatie. De leden van de Regiegroep hebben de opdracht van de minister aanvaard. De Regiegroep erkent dat de ADV’s een belangrijke rol spelen in de bestrijding van discriminatie op alle gronden en deelt het gevoel van urgentie te komen tot een duurzaam landelijk dekkend netwerk voor de ADV-functie. Leeswijzer In dit advies wordt gesproken over het ADV, de ADV-taken en het meldpunt. Daar passen de volgende omschrijvingen bij: 1. ADV: het fysieke bureau, bemensd door ca. 5 personen en werkend voor een aantal gemeenten, dan wel één grote gemeente. 2. Meldpunt: plaats( in iedere gemeente) waar men met een klacht terecht kan en waar een (eerste) gesprek plaatsvindt. Die klacht wordt geregistreerd en al dan niet doorverwezen naar het regionale ADV voor behandeling. 3. ADV taken: de taken zoals in het advies vermeld, te onderscheiden in kerntaken en aanvullende taken. In het eerste hoofdstuk geeft de Regiegroep het belang van discriminatiebestrijding weer. Het tweede hoofdstuk geeft een beschrijving van de huidige situatie, afgesloten met een conclusie op grond van de situatie-analyse. Het laatste hoofdstuk gaat in op de advisering van de Regiegroep. 30
.
Hoofdstuk 1 Het belang van discriminatiebestrijding “Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of welke grond dan ook4, is niet toegestaan”. ’ Respect en het recht op gelijke behandeling vormen twee van de pijlers van het maatschappelijk verkeer tussen burgers onderling en tussen burgers en de overheid. In de grondwet, de AWGB en andere gelijkebehandelingswetten, en in tal van verdragen is het non-discriminatiebeginsel vastgelegd. Het gaat hier om belangrijke rechten van minderheden (ras, etniciteit en geloof), vrouwen, homosexuelen, ouderen, jongeren en mensen met een handicap. Dit advies gaat over alle in de gelijkebehandelingswetgeving genoemde gronden van onderscheid. In de praktijk zijn vaak in een en hetzelfde geval meer gronden in het geding. Bekend is dat de arbeidsmarktpositie van vrouwen en jongeren van niet-westerse afkomst extra kwetsbaar is. Ook is bekend dat vooral jongens van Marokkaanse afkomst een grote kans lopen te worden geweerd uit horecaaangelegenheiden. Voor al deze situaties geldt dat discriminatie dient te worden bestreden. De regering heeft het belang van gelijke behandeling benadrukt in het hoofdlijnenakkoord 2003: Een belangrijk uitgangspunt in onze samenleving is dat ruimte wordt gegeven aan religieuze, culturele en etnische verschillen, waarbij op basis van de fundamentele Nederlandse normen en waarden eenieder respect heeft voor de opvattingen van de medemens in een door tolerantie gekenmerkte samenleving. Respect, tolerantie en het bestrijden van discriminatie zijn essentieel om de samenhang in onze maatschappij te behouden. Voorts heeft de regering in het Nationaal Actieplan tegen Racisme (2003) aangekondigd dat de antidiscriminatie-infrastructuur verbeterd moet worden. Zeer recent heeft zij in de nota’s Radicalisme en Radicalisering en Weerbaarheid en Integratiebeleid (2005) gesteld dat antidiscriminatiebeleid kan bijdragen aan de weerbaarheid van de samenleving of specifieke groepen. Ook ten aanzien van andere gronden is sprake van beleid ten gunste van achtergestelde groepen. De regering stimuleert de ontwikkeling van instrumenten om ongelijke beloning op grond van geslacht of andere gronden in kaart te brengen. Wetgeving is in voorbereiding om de bescherming van gehandicapten en chronisch zieken uit te bereiden tot de woningmarkt. Ook inzake de discriminatiegrond homoseksualiteit zijn er verschillende beleidsinitiatieven. Bestrijding van discriminatie is noodzakelijk voor het functioneren en beschermen van onze democratische rechtsstaat, de sociale samenhang en de onderlinge maatschappelijke verhoudingen. Deze bescherming vraagt om een gecoördineerde aanpak door de overheid 4
Welke grond dan ook heeft in ieder geval betrekking op de gronden sexuele geaardheid en handicap.
31
.
in al haar geledingen en door het maatschappelijke middenveld. Het gaat om preventie, maar ook om handhaving. Burgers in Nederland moeten zich beschermd weten tegen discriminatie. Zij moeten in Nederland laagdrempelig, onafhankelijk en efficiënt advies en bijstand kunnen krijgen als zij zich gediscrimineerd voelen. Het is aan een oordeelgevende instantie zoals de rechter of de Commissie Gelijke Behandeling om te bepalen of mensen daadwerkelijk gediscrimineerd zijn. In een complex van internationale verdragen en aanwijzingen, zoals het CERD- en BUPOverdrag, en meerdere EU-richtlijnen wordt een kader gegeven voor de bestrijding van discriminatie. De deelnemende landen, waaronder Nederland, hebben zich verplicht regelmatig gegevens te leveren over het voorkomen van discriminatie en de bestrijding ervan (rapportages t.b.v. het EUMC en ECRI). Ten behoeve van een goed zicht op het voorkomen van discriminatie is een deugdelijke registratie van het totale aantal discriminatiezaken essentieel. Daarnaast is er een internationaal kader van eisen gegeven voor de bescherming van mensenrechten via de ‘National Human Rights Institutes’(NHRI) en voor gelijke behandeling middels de ECRI-normen.
32
.
Hoofdstuk 2 Beschrijving van de huidige situatie
2.1
Inleiding
Discriminatie doet zich blijkens diverse onderzoeken voor op de arbeidsmarkt, in de leefomgeving en in het onderwijs. Burgers die zich gediscrimineerd voelen door de overheid, organisaties of personen hebben een scala aan mogelijkheden daartegen stappen te ondernemen. Om burgers bij te staan en advies te geven wanneer zij zich gediscrimineerd voelen, is bijstand en advies op lokaal niveau onontbeerlijk.
2.2
Rol van de ADV’s en hun partners; huidige financiering
Om effectief te zijn moeten ADV’s op lokaal niveau nauw samenwerken met gemeenten, de politie, het Openbaar Ministerie en maatschappelijke organisaties. In de Aanwijzing Discriminatie is bepaald hoe politie en justitie dienen om te gaan met aangifte en vervolging van discriminatiezaken. De Aanwijzing Discriminatie beschrijft verder de wenselijke samenwerking tussen het OM, de politie, ADV’s en gemeenten. Op landelijk niveau zijn er samenwerkingsrelaties met verschillende kenniscentra voor discriminatie zoals het LBR, MDI, LEEFtijd of E-Quality, het Landelijk Expertise Centrum voor Discriminatie van het OM, het Landelijk Expertise Centrum Diversiteit van de Nederlandse Politie Academie. Daarnaast wordt er samengewerkt met de ministeries van Justitie, BZK, VWS, SZW en OC&W. De ADV’s zijn verenigd in de Landelijke Vereniging van ADV’s. De ADV’s vervullen op lokaal niveau verschillende functies. ADV’s hebben bij uitstek de functie, onafhankelijke bijstand te verlenen aan burgers die zich - op welke grond dan ook - gediscrimineerd voelen en in voorkomende gevallen de weg te wijzen naar klachtinstanties. Zij moeten laagdrempelig, herkenbaar en lokaal goed bereikbaar zijn. Zij zijn op lokaal niveau de enige voorziening voor behandeling van klachten over discriminatie tussen burgers onderling. Zij moeten over expertise beschikken om de burger te kunnen adviseren over de middelen om discriminatie aan de kaak te stellen, ongedaan te maken of te voorkomen. Naast het begeleiden van klagers hebben ADV’s een verwijsfunctie, maar ook een zeeffunctie voor zaken die aan de Commissie Gelijke Behandeling worden voorgelegd en kunnen zij, via een goede registratie en monitoring van klachten, de overheid inzicht verschaffen in het aantal en het soort klachten en patronen en tendensen signaleren. Op basis daarvan kunnen zij input leveren voor lokaal en landelijk beleid. Zij geven de gemeenten gevraagd en ongevraagd advies. ADV’s hebben nog een andere functie. Wanneer zich maatschappelijke spanningen voordoen kunnen ADV’s deëscalerend werken door maatschappelijke organisaties te mobiliseren. Door voorlichting op scholen en bedrijven kunnen ADV’s tevens de publieke opinie beïnvloeden. Voorts kunnen zij scholen lesmateriaal aanbieden. Daarmee vervullen zij ook
33
.
een preventieve taak. Kortom, ADV’s zijn een onmisbaar onderdeel in de antidiscriminatieinfrastructuur. De bestaande ADV’s zijn zeer verschillend van omvang en kwaliteit. De omvang varieert van 10 fte in Den Haag5 tot 0,3 fte in Gouda. Op lokaal niveau zijn er in de vier grote steden en in een aantal andere gemeenten samen 38 ADV’s. In totaal hebben zo’n 7 miljoen burgers toegang tot een ADV. Niet alle inwoners hebben dus de mogelijkheid om in hun gemeente een klacht te deponeren. Bovendien blijken sommige ADV’s in de praktijk niet altijd goed bereikbaar te zijn, als gevolg van een kleine bezetting. Ook hebben diverse ADV’s onvoldoende mogelijkheden om kennis en professionaliteit te ontwikkelen. Het is thans aan afzonderlijke gemeenten en provincies of en hoe zij een ADV of meldpunt willen ondersteunen. Van de 4676 gemeenten geven 81 gemeenten een financiële bijdrage. Van de 12 provincies zijn er 8 die structureel of incidenteel een financiële bijdrage leveren aan een ADV of meldpunt (zie bijlage). Er is geen landelijk dekkend stelsel waarin elke gemeente een ADV-functie of meldpunt discriminatie heeft waar inwoners met hun klachten en vragen terecht kunnen. ADV’s werken ook samen met de politie. Gebleken is dat het politieoptreden bij gevallen van discriminatie niet altijd naar tevredenheid van slachtoffers/aangevers verloopt en nog te vaak niet in overeenstemming is met wat in de Aanwijzing Discriminatie is neergelegd. Vooral de bejegening wordt niet altijd als passend ervaren. Hierdoor wordt het doen van aangifte van discriminatie te dikwijls als hoogdrempelig beleefd door aangevers. Op dit punt is er winst te behalen. Bij de 25 politiekorpsen wordt nog verschillend omgegaan met het opnemen van aangifte en discriminatoire factoren bij commune delicten waardoor er sprake is van onderregistratie. Bovendien wordt aangifte van discriminatie en commune delicten met discriminatoire elementen niet overal op dezelfde wijze geregistreerd. Het Openbaar Ministerie kan bij commune delicten met discriminatoire elementen de strafeis verhogen. Deze zaken (commune delicten met een discriminatoir element) zullen pas in de registratie worden opgenomen wanneer het OM het computersysteem GPS in gebruik neemt.
2.3
Activiteiten op Rijksniveau
Het antidiscriminatiebeleid binnen de Rijksoverheid is verdeeld over diverse departementen, ieder met een eigen vakinhoudelijke verantwoordelijkheid. De betrokken departementen zijn: BZK, VWS, SZW, OCW en Justitie. Op Rijksniveau vinden vele ontwikkelingen plaats op het terrein van discriminatiebestrijding. D.m.v. wetgeving, beleid en handhaving wordt stevig ingezet op het aanpakken van discriminatie. Voor de vervolging van strafbare feiten heeft het Openbaar Ministerie een landelijke infrastructuur met een Aanwijzing Discriminatie, discriminatieofficieren op elk parket, en een Landelijk Expertise Centrum Discriminatie. 5 6
ADV-Haaglanden is een regionaal bureau dat door meerdere gemeenten ondersteund wordt. Telling Staatsalmanak 2005
34
.
Er zijn wettelijk geregelde externe en interne klachtvoorzieningen voor zover het gaat om klachten van burgers over de overheid, overheidsinstanties en functionarissen. In de wet is voorzien in een - door het Rijk gefinancierde - externe klachtvoorziening voor burgers bij de Commissie Gelijke Behandeling. Deze kan zowel klachten van discriminatie tussen burgers onderling c.q. particuliere instellingen behandelen, alsook klachten over bepaalde overheidshandelingen7. Daarnaast zijn er diverse door het Rijk gefinancierde landelijke expertisecentra zoals het LBR en het Meldpunt Discriminatie Internet. Van 2001 tot en met 2004 is de (Rijks) Stimuleringsregeling professionalisering van antidiscriminatiebureaus van kracht geweest. De regeling was bedoeld om ADV’s de mogelijkheid te bieden (zich) verder te professionaliseren. Gemeenten en provincies konden een subsidie ontvangen op voorwaarde dat de aanvrager na afloop ten aanzien van de continuïteit van het ADV ten minste 2 jaar garant stond. In de zomer van 2006 loopt deze 2-jarige periode af. Uit de evaluatie van de Stimuleringsregeling blijkt onder andere dat er nog steeds grote verschillen zijn in kwaliteit tussen ADV’s, dat er geen landelijk dekkend stelsel is en geen logische geografische spreiding. Uit de Evaluatie AWGB Het verschil gemaakt van de Commissie Gelijke Behandeling (2005) blijkt dat vanwege gemeentelijke bezuinigingen en andere ontwikkelingen de continuïteit van bestaande ADV’s onder druk staat. De bestaande verschillende kenniscentra verzorgen allen hun eigen periodieke rapportages. Een jaaroverzicht gelijke behandeling in Nederland waarin een totaaloverzicht wordt gegeven van kwalitatieve en kwantitatieve ontwikkelingen op alle discriminatiegronden, ontbreekt. Voor de burger die zich gesterkt wil weten in zijn bescherming tegen discriminatie is er geen eenduidige informatie beschikbaar.
2.4
Internationale verplichtingen
Gelet op Europeesrechtelijke verplichtingen, verdragen zoals CERD en BUPO en internationale rapportageverplichtingen die Nederland heeft (o.a. rapportages t.b.v. EUMC en ECRI) is een landelijk dekkende registratie en monitoring nodig. De ADV’s kunnen hierin een centrale rol vervullen. In internationaal verband zijn in de ECRI-normen de volgende eisen gesteld aan gelijke behandelingsorganen: 1. oordeel geven, 2. kennis ontwikkelen, 3. hulp verlenen Een orgaan voor gelijke behandeling kan een onafhankelijk oordeel geven over individuele zaken, zij kan kennis ontwikkelen en daarmee de regering adviseren en biedt hulp en bijstand aan individuele burgers. 7
Het grootste deel van het overheidshandelen valt niet onder de Awgb en daarmee niet onder de bevoegdheid van de Cgb. Alleen als de overheid als civiele partner (bijv als werkgever) handelt, kan zijn handelen door de Cgb beoordeeld worden. De bestuursrechter oordeelt over het eenzijdige overheidshandelen.
35
.
Gesteld kan worden dat aan de eisen van het eerste domein wordt voldaan door de aanwezigheid op landelijk niveau van de Commissie Gelijke Behandeling en de Rechtelijke Macht. Aan de eisen van het tweede domein wordt voldaan door de aanwezigheid van verschillende landelijke expertisecentra. Het derde domein (geven van hulp en assistentie aan slachtoffers en het geven van onafhankelijk advies aan slachtoffers van discriminatie) is het taakveld van de ADV’s. Door het ontbreken van een landelijk dekkend stelsel en de verschillen in kwaliteit tussen de ADV’s wordt dit domein onvoldoende gewaarborgd.
2.5
Aantallen klachten en onderrapportage
In 2004 zijn er 3819 discriminatieklachten binnengekomen bij de antidiscriminatie bureau’s en meldpunten in Nederland. Het Meldpunt Discriminatie Internet telde in 2004, 2939 gemelde uitingen van discriminatie op het internet. Zo’n 420 verzoeken zijn in 2004 bij de Commissie Gelijke Behandeling ingediend. De 19 parketten van het OM telden in 2004, 223 discriminatiefeiten8. In totaal zijn er dus zo’n 7000 gevallen bekend9. Commune delicten zoals geweldpleging met een discriminatoir aspect zijn niet in dit getal opgenomen. Van de politie zijn geen betrouwbare landelijke cijfers voorhanden. Hoewel de Aanwijzing Discriminatie bepaalt dat alle klachten en aangiften moeten worden opgenomen en hiervan een lijst moet worden bijgehouden, is er geen overzicht van alle klachten en aangiften die bij de politie bekend zijn. In het onderwijs wordt geen sluitende registratie bijgehouden van discriminatie. Op basis van meldingen door de schoolleiding zelf meldt de Inspectie voor het Onderwijs dat discriminatie in 2004 vooral plaatsvindt onder leerlingen in het Vmbo en het speciaal onderwijs. De Onderwijsinspectie ontwikkelt thans in aansluiting op en in samenhang met bestaande voorzieningen een veiligheidsmonitor voor het voortgezet onderwijs. Het thema discriminatie wordt daarin expliciet meegenomen. Er zijn daarnaast nog andere civiele mogelijkheden voor klagers. Die gegevens (waaronder consumentenverhoudingen) worden echter niet centraal verzameld. In dit advies kunnen er daarom geen uitspraken over worden gedaan. Het absolute aantal klachten lijkt gering. Dit is echter schijn. Er is sprake van onderrapportage. Dat vindt zijn oorzaak in de geringe klachtbereidheid van mensen, in de onvolledige registratie en in het in diverse gemeenten ontbreken van een ADV of meldpunt. Onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP rapportage minderheden 2003) toont aan dat het aantal mensen met een niet-Nederlandse achtergrond dat persoonlijk discriminatie ervaart vele malen groter is dan het aantal door de ADV’s geregistreerde klachten. Het is aannemelijk dat ditzelfde geldt voor de andere discriminatiegronden.
8
Een discriminatiefeit is een feit dat is ingeschreven op artikel 137c tot en met 137g Sr of 429quater Sr.
9
Uit deze optelsom zijn geen dubbelingen gehaald. Zoals zaken die bij een ADV zijn gemeld maar ook bij het OM zijn terechtgekomen. Het gaat vermoedelijk om een klein aantal.
36
.
Uit onderzoek van de Commissie Gelijke Behandeling blijkt dat 15% van de Nederlandse bevolking10 zich gediscrimineerd voelt. Uit de evaluatie AWGB 1999-2004 blijkt dat 31% van de mensen die discriminatie hebben ervaren overweegt stappen te ondernemen. Slechts 11% onderneemt daadwerkelijk actie. Er is een aantal factoren te benoemen dat van invloed is op de klachtbereidheid: kennis van de mogelijkheden die de wet en de CGB bieden; bekendheid met het werk van ADV’s; klacht weegt niet op tegen de verwachte opbrengst; emotionele barrières (de angst voor victimisatie); geen behoefte er iets aan te doen. De conclusie kan getrokken worden dat er sprake is van onderrapportage, aan de andere kant berust niet elke klacht op een discriminatiefeit.
2.6
Conclusies op grond van de situatie-analyse
Bestrijding van discriminatie is noodzakelijk voor het functioneren en beschermen van onze democratische rechtsstaat en voor de kwaliteit van onze samenleving. De Regiegroep vindt dat dit vraagt om een gecoördineerde aanpak door de overheid in al zijn geledingen en door het maatschappelijk middenveld. Burgers in Nederland moeten zich beschermd weten tegen discriminatie. Zij moeten in heel Nederland laagdrempelig, onafhankelijk en efficiënt advies en bijstand kunnen krijgen als zij zich gediscrimineerd voelen. Ook het kabinet heeft het belang van de aanpak van discriminatie onderschreven en doet er veel aan om via allerlei voorzieningen burgers bescherming te bieden in geval van discriminatie. De Regiegroep concludeert dat er sprake is van versnippering. Er is geen landelijk dekkend netwerk van voorzieningen waar burgers advies en bijstand in discriminatiezaken kunnen krijgen. Tussen de huidige ADV’s (38) bestaat bovendien een groot verschil in omvang en kwaliteit. Het ontbreekt aan een totaaloverzicht van het fenomeen discriminatie. De Rijksoverheid heeft daardoor gebrekkige informatie. Daarnaast constateert de Regiegroep dat de ADV’s discriminatie behandelen op alle gronden, de kennis van alle discriminatiegronden wordt aangeleverd door verschillende landelijke kenniscentra. De Regiegroep constateert voorts dat de naleving van de Aanwijzing Discriminatie door de politie nog onvoldoende is. De politie heeft geen betrouwbare registratie van discriminatiezaken. De samenwerking tussen politie, OM, ADV’s en gemeenten is van wisselend niveau en frequentie. Dit heeft een direct effect op de snelheid, zorgvuldigheid en effectiviteit in de aanpak van discriminatiezaken.
10
De respondenten waren een dwarsdoorsnee van de Nederlandse bevolking. Rekening houdend met betrouwbaarheidsmarges, betekent dit concreet dat in de onderzochte 12 maanden circa 1.650.000 tot 2.000.000 Nederlanders van 18 jaar of ouder zelf zijn geconfronteerd met ongelijke behandeling.
37
.
ADV’s zijn voor hun structurele financiering afhankelijk van gemeenten en provincies. Zij vullen hun begroting aan met financiering op incidentele basis door het Rijk, diverse fondsen en bedrijven. De instandhouding van ADV’s is op dit moment een autonome bevoegdheid van provincies en gemeenten. 38 gemeenten hebben nu een ADV. Deze 38 ADV’s bereiken ruim 7 miljoen inwoners. De Rijksoverheid heeft met cofinanciering (op basis van de Rijksstimuleringsregeling) geprobeerd, ADV’s verder te laten professionaliseren en gemeenten te stimuleren ADV’s financieel te ondersteunen. De Regiegroep constateert dat dit niet voldoende gelukt is. De financiering van bestaande ADV’s staat onder druk door gemeentelijke bezuinigingen. Hierdoor is niet alleen een situatie van ongelijkheid voor de burger ontstaan - de burger heeft in de ene gemeente wel en in de andere gemeente geen voorzieningen - maar hebben ADV’s ook niet de mogelijkheid zich optimaal te ontwikkelen en in te zetten.
38
.
Hoofdstuk 3 Advies
3.1
Samenvatting
Het is noodzakelijk dat de burgers in Nederland op gelijkwaardige wijze kunnen participeren en zich beschermd weten tegen discriminatie. Zij moeten in heel Nederland laagdrempelig, onafhankelijk en efficiënt advies en bijstand krijgen als zij zich gediscrimineerd voelen. Vanuit deze maatschappelijke uitdaging adviseert de Regiegroep prioriteit te geven aan een landelijk dekkend netwerk van voorzieningen waar burgers klachten over discriminatie kunnen melden (ADV’s en meldpunten). Door voor een regionale ADV-schaal te kiezen worden versnippering en afstemmingsproblemen verminderd. De Regiegroep stelt vast dat dit op basis van vrijwilligheid onvoldoende tot stand komt. Ervaring met de Rijksstimuleringsregeling wijst dat ook uit. De Regiegroep heeft de optie overwogen van een bestuurlijk convenant tussen Rijk en gemeenten. Een dergelijk convenant biedt echter geen harde garantie voor een landelijk dekkend stelsel. Om die reden adviseert de Regiegroep te komen tot wetgeving, die garandeert dat de burger in iedere (kern)gemeente terecht kan als hij geconfronteerd wordt met discriminatie. Bovendien gaat het hier om een lokale verantwoordelijkheid voor het bewaren van respect jegens personen en de sociale samenhang tussen groepen. Tot nu toe hebben sommige gemeenten daaraan invulling gegeven door middel van een ADV, maar vele andere gemeenten niet. Ook uit de Paris-principles en ECRI-recommendations volgt dat het wenselijk is dat de ADV-functie een wettelijke grondslag heeft. Uitgaande van het principe “decentraal waar het kan, centraal waar het moet” kiest de Regiegroep voor de volgende regeling. Het Rijk draagt verantwoordelijkheid voor het ADVbeleid, maar roept gemeenten in medebewind om de ADV-functie uit te voeren. Dit kan alleen via een wettelijke regeling. De regeling zou moeten inhouden dat er een landelijk dekkend netwerk van regionale ADV’s tot stand komt en daarnaast in iedere gemeenten een meldpunt. Voor de uitwerking zijn verschillende varianten denkbaar. De ADV-functie kan bijvoorbeeld worden ondergebracht bij een Bureau voor Slachtofferhulp of Sociaal Raadslieden Instituut. De Regiegroep is zich ervan bewust dat een wetgevingstraject zijn tijd zal vragen. Zij maakt zich evenwel zorgen over het risico van afbraak. In afwachting van wetgeving adviseert de Regiegroep daarom de mogelijkheden te bezien voor een overgangsregeling, zodat het huidige niveau van werkzaamheden van de ADV’s kan worden gewaarborgd. Hierna geeft de Regiegroep 6 hoofdadviezen aan de hand van de verstrekte opdracht en voegt daaraan 2 adviezen toe over interdepartementale samenwerking en evaluatie.
3.2
Nader expliciteren van de (kern)taken van de ADV’s
De Regiegroep maakt een onderscheid tussen het fysieke antidiscriminatiebureau (ADV) en een meldpunt (een adres waar burgers met klachten terecht kunnen en waar zonodig doorverwijzing naar een ADV plaatsvindt).
39
.
De Regiegroep is van mening dat de volgende drie taken, in elk geval, tot het basispakket van een ADV behoren: 1. klachtbehandeling, 2. registratie (van klachten en meldingen) en monitoring, 3. voorlichting en beleidsadvies. Uitgaande van ervaringsgegevens komt het klachtvolume jaarlijks overeen met 0,5 tot 1 promille van de bevolking. Op basis van ervaringsgegevens van goed functionerende ADV’s zoals die in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag adviseert de Regiegroep dat een ADV een bedieningsgebied heeft van minimaal 400.000 en maximaal 1.500.000 inwoners. Er zijn dan voldoende mogelijkheden voor beroepskrachten zich te verbreden en te specialiseren om klanten effectief bij te staan. Voor een bedieningsgebied van 400.000 inwoners, geldt volgens de Landelijke Vereniging van ADV’s een personeelsbehoefte van 5 medewerkers. De personeelsinvulling is daarbij als volgt: een directeur, drie consulenten en een administratieve medewerker. Dit basispakket aan taken moet in een landelijk dekkende voorziening van ADV‘s vormgegeven worden. Het basispakket kan waar nodig aangevuld worden met educatie op scholen en preventief en curatief beleid (bijvoorbeeld horecabeleid of jeugdbeleid). Voor deze taken werkt het ADV samen met het lokaal bestuur en de betreffende instellingen en instanties. Bij klachtbehandeling zijn de volgende vormen te onderscheiden; alleen luisterend oor en registratie; informatie /advies /doorverwijzing; empowerment; bemiddeling; ondersteuning bij procedures. De klachtbehandeling heeft in de eerste plaats tot doel slachtoffers van discriminatie te ondersteunen en hun zelfredzaamheid te bevorderen. Daarnaast dient het ADV aan de hand van klachten structurele patronen van discriminatie11 te signaleren en kan discriminatie worden voorkomen. Dit gebeurt door voorlichting en gedragsbeïnvloeding van personen en organisaties die zich - bedoeld of onbedoeld - aan discriminatie hebben schuldig gemaakt.
3.3 De verantwoordelijkheden van Rijk, provincie en gemeente voor de verschillende taken van de ADV’s De Regiegroep benoemt de volgende verantwoordelijkheden voor de verschillende bestuurslagen. Verantwoordelijkheden van het Rijk 11
Door discriminatie breed te definiëren (w.o. hate-crimes) kunnen ook geweldsincidenten of andere commune delicten geregistreerd worden door ADV’s
40
.
Algemeen verantwoordelijk voor wet- en regelgeving en strafrechtelijke handhaving. Verzorgen van rapportages (internationale verplichtingen). Landelijk beleid ter bestrijding van discriminatie (beleidsvorming en coördinatie).
Verantwoordelijkheden van provincies Ondersteunen, stimuleren, bevorderen, signaleren en problemen bespreekbaar maken waar het gaat om tweede lijnstaken (ondersteuning) op het gebied van het integratiebeleid en/of het welzijnsbeleid. Samenwerking en afstemming bevorderen bij bovenlokale problematiek. Provinciaal anti-discriminatiebeleid. Verantwoordelijkheden van gemeenten Zorgdragen voor laagdrempelige voorzieningen, goed toegankelijk voor alle burgers, in het belang van het bevorderen van de sociale cohesie, de leefbaarheid en binding en de openbare orde en veiligheid. Lokaal beleid ter bestrijding van discriminatie. De Regiegroep onderkent voorts drie domeinen in de bestrijding van discriminatie: 1. oordeel, 2. kennis, 3. hulpverlening. De eerste twee zijn bij uitstek landelijke verantwoordelijkheden. Het domein oordeel wordt ingevuld door de rechterlijke macht en de Commissie Gelijke Behandeling. Het domein kennis wordt ingevuld, bijvoorbeeld door landelijke kennisinstellingen zoals Artikel1 en EQuality. Het derde domein (hulpverlening) is de verantwoordelijkheid van gemeenten en wordt op lokaal niveau ingevuld door een ADV. Het meldpunt vormt de ingang daartoe.
3.4 Uitwerking van het voorstel voor een goed landelijk dekkend netwerk van laagdrempelige ADV’s Laagdrempelig dekkend netwerk Iedere burger in Nederland moet in zijn directe leefomgeving melding kunnen doen van discriminatie en bijstand kunnen ontvangen als men zich gediscrimineerd voelt. Het is de verantwoordelijkheid van het openbaar bestuur de voorwaarden te scheppen om dat mogelijk te maken. Het Rijk is verantwoordelijk voor het tot stand brengen en het instandhouden van een landelijk dekkend netwerk voor klachten, registratie en voorlichting van en over discriminatie. Het Rijk komt haar verantwoordelijkheid na door dit wettelijk te regelen. Iedere gemeente is er verantwoordelijk voor dat haar inwoners toegang hebben tot een laagdrempelige ADV-functie. Verder moet er voor worden gezorgd dat de registratiegegevens eenduidige kwaliteit hebben. De Regiegroep acht het wenselijk dat
41
.
iedere gemeente een ADV-functie zal inrichten maar niet noodzakelijkerwijs een zelfstandig ADV. Uitgaande van een minimaal bedieningsgebied van 400.000 inwoners kan een ADV-gebied territoriaal aansluiten bij de politieregio. Per regio worden een of meer (in de grote regio’s) centrumgemeenten aangewezen waar de fysieke organisatie van de ADV-functie plaatsvindt. Het uitgangspunt is een logische geografische spreiding. De Regiegroep acht het van belang dat een regionaal ADV goed bereikbaar en laagdrempelig is. De Regiegroep gaat er vanuit dat de eigenlijke behandeling van de klachten door het regionale ADV wordt gedaan en dat het vormgeven van laagdrempeligheid van het ADV in samenspraak met de gemeenten in de betreffende regio tot stand komt door het creëren van lokale meldpunten. Kosten Kijkend naar de huidige werkwijze van klachtafhandeling door goed functionerende ADV’s gaat de Regiegroep in een voorlopig globaal rekenmodel (zie bijlage 3) ervan uit dat een bureau voor een bedieningsgebied van 400.000 inwoners een personeelsbehoefte heeft van 5 medewerkers (fte) en een financiering behoeft van 300.000 euro per jaar. Landelijk betekent dat met 16 miljoen inwoners een financieringsbehoefte van 12 miljoen euro.
3.5 Voorstel voor de ondersteuning van de ADV’s door de vereniging LBR-LV ADV en overige landelijke expertisecentra De Regiegroep maakt onderscheid tussen eerste lijnstaken (uitvoering van de ADV taken op lokaal niveau) en tweede lijnstaken (landelijke ondersteuning van de ADV’s en kennisontwikkeling en landelijke registratie op basis van ADV gegevens). De ADV’s behandelen discriminatie op alle gronden, terwijl de kennisontwikkeling van alle discriminatiegronden verspreid is over verschillende kenniscentra. Het ontbreekt aan een landelijke organisatie die de ondersteuning van de ADV’s tot zijn taak rekent. Over de tweede lijnstaken stelt de Regiegroep het volgende voor. Oprichting landelijke organisatie Thans zijn de expertise op het gebied van discriminatie op grond van ras en etniciteit en de belangenbehartiging van ADV’s belegd bij het Landelijk Bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie (LBR) respectievelijk de Landelijke Vereniging van ADV’s en Meldpunten (LV ADV’s). De Regiegroep onderschrijft het belang van het samengaan van LBR en LV-ADV in een organisatie zoals de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie heeft aangekondigd in de laatste voortgangsrapportage NAP (juni 2005). Taken landelijke organisatie Inhoudelijk is het landelijk bureau verantwoordelijk voor het leveren aan de ADV’s van de expertise op het terrein van discriminatie (bestrijding) op alle gronden en alle terreinen. De landelijke organisatie ondersteunt de ADV’s met expertise, deskundigheidsbevordering en modellen voor het uniformeren/standaardiseren van werkzaamheden (o.a. klachtbehandeling of registratie).
42
.
Tevens verzorgt de landelijke organisatie jaarlijks de landelijke rapportage gelijke behandeling. Het betrekken van expertise De landelijke organisatie kan zelf expertise ontwikkelen, van andere organisaties aangeleverd krijgen of inkopen. De landelijke organisatie kan door middel van werkafspraken deskundigheid op alle non-discriminatiegronden betrekken bij de bestaande landelijke expertisecentra. De departementen die financieel verantwoordelijk zijn voor de verschillende expertisecentra zullen daartoe (voor zover dit mogelijk is) in de subsidievoorwaarden van de betreffende expertisecentra op moeten nemen dat zij bepaalde nader te omschrijven activiteiten zullen verrichten ten behoeve van de landelijke organisatie. Departementen kunnen expertise ook op projectbasis laten ontwikkelen en ter beschikking stellen aan de landelijke organisatie. 3.6
Voorstel voor de versterking van de samenwerking met andere partners
De Regiegroep stelt voorop dat samenwerkingspartners hun inspanningen moeten richten op preventie van discriminatie. Indien de situatie daar om vraagt moet repressief worden opgetreden door politie en OM. Het strafrecht is steeds een uiterst middel. De naleving van de Aanwijzing Discriminatie van het Openbaar Ministerie is nog onvoldoende. De politie heeft geen betrouwbare registratie van discriminatiezaken. Vooral de bejegening door de politie bij het doen van aangifte wordt niet altijd als passend ervaren. De samenwerking tussen politie-OM-ADV’s en gemeenten is van wisselend niveau en frequentie. Dit heeft een direct effect op de snelheid, zorgvuldigheid en effectiviteit in de aanpak van discriminatiezaken. De Regiegroep ziet het als een noodzakelijke voorwaarde voor effectieve bestrijding van discriminatie dat politie, gemeenten en het OM op dit terrein verder professionaliseren door:
De eigen registratie te verbeteren (o.a. door uniformering); De registratie van ADV, politie en OM op elkaar af te stemmen; Periodiek te overleggen tussen ADV-OM-Politie en gemeente; De naleving van de Aanwijzing Discriminatie te monitoren.
Bij samenwerking kan verder gedacht worden aan afstemming van registratiegegevens van de Commissie Gelijke Behandeling, de onderwijsinspectie en arbeidsinspectie, woningbouwcorporaties, werkgevers en werknemersorganisaties en het zoeken van aansluiting bij gemeentelijke veiligheids- en leefbaarheidsmonitoren. De ontwikkeling hiervan is een verantwoordelijkheid van het Rijk. Ondersteunend aan het advies voor een landelijk dekkend netwerk adviseert de Regiegroep een aantal maatregelen: Kennisoverdracht van Good practices; de landelijke organisatie (zie 3.5) verzamelt en verspreidt naar gemeenten zogenaamde good practices. Hetzelfde is aan te bevelen voor het LECD van het OM en die van de politie.
43
.
Stroomlijnen communicatie-uitingen; de communicatie-uitingen van in ieder geval LBR, LVADV, MDI, CGB, worden op elkaar afgestemd. Dan gaat het om klachtformulieren, internetsites en voorlichtingsmateriaal.
3.7
Financiële rollen en verantwoordelijkheden
Uitgaande van het principe “decentraal waar het kan, centraal waar het moet” kiest de Regiegroep voor de volgende regeling. Het Rijk draagt verantwoordelijkheid voor het ADVbeleid, maar roept gemeenten in medebewind om de ADV-functie uit te voeren. Dit kan alleen via een wettelijke regeling. De regeling zou moeten inhouden dat er een landelijk dekkend netwerk van regionale ADV’s tot stand komt en daarnaast in iedere gemeente een meldpunt. Medebewind houdt in dat gemeenten voor het uitvoeren van het ADV-beleid van het Rijk een financiële compensatie krijgen, dit conform artikel 108 van de Gemeentewet. Deze financiële middelen kunnen via het gemeentefonds worden toegekend. Het vaststellen van de kosten van het ADV-beleid en de hoogte van de compensatie geschied op basis van artikel 2 van de Financiële verhoudingswet. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de ADV-taken. Deze zullen door gemeenten worden gesubsidieerd, dit mede gezien het belang van de ADV’s voor de gemeenten (zie Hoofdstuk 1). De Regiegroep acht het een verantwoordelijkheid van de provincie discriminatiebestrijding op provinciaal niveau, waar nodig, te coördineren. Het is een goede zaak dat ook provincies bijdragen aan de kosten, met name waar het gaat om bovenlokale activiteiten en beleidsontwikkeling ter bestrijding van discriminatie. De Regiegroep wil de provincie niet verplichten een structurele financiele bijdrage aan de ADV’s te leveren. Voor de uitvoering van een aantal landelijke taken, zoals het ontwikkelen, in stand houden en verspreiden van kennis en expertise, draagt het Rijk de verantwoordelijkheid. Dit komt tot uiting in financiële ondersteuning van ARTIKEL1, CGB, MDI, E-Quality en KHLE, en in het op projectmatige basis stimuleren van kennisontwikkeling of het aankopen van expertise. Omdat het om een bepaald voorzieningenniveau gaat, worden de ADV’s op input gefinancierd en leggen zij verantwoording af over de output-gegevens.
3.8
Coördinatie op Rijksniveau
De Regiegroep geeft het kabinet in overweging een coördinerend bewindspersoon te benoemen voor een samenhangende uitvoering van het ADV-beleid. De aanpak van discriminatie oftewel het bevorderen van gelijke behandeling blijft een aandachtsgebied van alle betrokken departementen. Dit 'inclusief beleid' betekent dat de betrokken bewindslieden bij het voorbereiden van beleidsmaatregelen op hun eigen domein rekening houden met de eventuele gevolgen van maatregelen voor de gelijke behandeling.
44
.
Met andere woorden: het onderwerp gelijke behandeling en nondiscriminatie krijgt in het algemene beleid aandacht en waar dat nodig is specifieke aandacht of extra accent.
3.9
Samenwerken en evalueren
De Regiegroep heeft een aantal voorstellen gedaan betreffende het functioneren van de ADV’s en meldpunten. Centraal daarin staat een effectieve bestrijding van discriminatie door een andere wijze van samenwerken. Zij beveelt aan deze voorstellen periodiek te evalueren.
45
.
BIJLAGE 1 Taakopdracht van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie ad 1) Nader expliciteren van de (kern)taken van de ADV’s Het is noodzakelijk dat de bestaande (kern)taken goed worden omschreven dan wel verder worden uitgewerkt. Van belang hierbij is bijv. de vraag: welke (kern)taak van de ADV’s is van belang voor de Rijksoverheid en welke voor de gemeenten en/of provincies. De Rijksoverheid heeft internationale verplichtingen op het gebied van monitoring en dataverstrekking. ad 2) Benoemen van verantwoordelijkheden van Rijk, provincie en gemeente bij de verschillende taken van de ADV’s Het benoemen van de verantwoordelijkheden heeft een inhoudelijk en financieel aspect. Lokale en regionale overheden moeten het besef hebben dat ze discriminatie effectief moeten aanpakken, dit in het kader van veiligheid, binding, voorkomen van onrust. Dat heeft weer tot gevolg dat zij hun ADV’s moeten toerusten. ad 3) Voorstel voor een goed landelijk dekkend netwerk van laagdrempelige ADV’s Momenteel is er een landelijk netwerk, dat echter niet veel zegt over de mate van functioneren van de ADV’s of over de grootte van en het aantal fte’s bij de ADV’s. De vraag is op welke wijze de ADV’s zo moeten worden ingericht dat ze hun taken professioneel kunnen vervullen. Dat kan ook bijv. op regionaal niveau in plaats van lokaal niveau. ad 4) Voorstel voor de ondersteuning van de ADV’s door de vereniging Artikel1 en overige landelijke expertisecentra Dit heeft te maken met het feit dat de ADV’s die over alle discriminatiegronden gaan en breed opereren, thans kennis moeten halen bij elk afzonderlijk expertisecentrum. Deze kenniscentra zijn smal en bestrijken slechts één discriminatiegrond. Bundeling van diverse expertisecentra draagt bij aan de versterking van de antidiscriminatie-infrastructuur. ad 5) Voorstel voor de versterking van de samenwerking met andere partners Het werk van de ADV’s valt of staat voor een deel met een goede handhaving en/of doorverwijzing. ad 6) Financiële rollen en verantwoordelijkheden Het grote probleem dat samenhangt met het functioneren van de ADV’s, is, zoals in ad 2 al genoemd, de vraag wie wat moet betalen. Het is van essentieel belang dat duidelijkheid wordt geschapen over de financiële rol van iedere overheidspartij.
46
.
Toelichting bij de taakopdracht In het Nationaal Actieplan tegen Racisme heeft het kabinet aangegeven dat het noodzakelijk is te investeren in het stroomlijnen van de infrastructuur met betrekking tot antidiscriminatie/antiracisme. Voorts is er een versterking van de samenwerking en afstemming op dit terrein tussen organisaties en instanties gewenst en zal de registratie van discriminatievoorvallen moeten worden geprofessionaliseerd. Om uitvoering te geven aan bovengenoemde punten, betekent dit, in het kort dat de antidiscriminatiebureaus (ADV’s), in staat moeten worden gesteld hun dienstverlening te optimaliseren, zodat zij burgers een laagdrempelige voorziening kunnen (blijven) bieden in geval van discriminatie. Met de afloop van de Stimuleringsregeling worden de ADV’s in hun voortbestaan bedreigd vanwege het gebrek aan financiële ondersteuning. Omdat het belang van ADV’s door rijksoverheid en lagere overheden wordt onderkend, is in overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO) besloten een Regiegroep op te richten die tot taak heeft om binnen een tijdsbestek van drie maanden een actiegericht plan van aanpak over de verdere ontwikkeling van de ADV’s op te stellen. Daar het van belang is dat de Regiegroep breed wordt gedragen, is ervoor gekozen de Regiegroep te laten bestaan uit betrokken leidinggevende en/of bestuurlijke vertegenwoordigers van het rijk (ministeries van Justitie, SZW en BZK, VWS), de VNG, het IPO, de federatie LBR-LV, de Commissie Gelijke Behandeling, het openbaar ministerie (OM) en de politie. Een onafhankelijke voorzitter zal de Regiegroep leiden en een projectleider zal de Regiegroep beleidsmatig bijstaan.
47
.
BIJLAGE 2 Toelichting op rekenmodel regionaal ADV Het rekenmodel is gebaseerd op de werkzaamheden van het Bureau Discriminatiezaken die worden gerekend tot de basisvoorziening in Den Haag. Het gaat om ondersteuning bij klachten, voorlichting en pr en signalering en monitoring. De ondersteuning bij klachten bestaat uit individuele klachtbehandeling (alleen registratie/luisterend oor, informatie/advies/doorverwijzing, empowerment, bemiddeling en ondersteuning bij procedures) en het (beperkt) bieden van een structureel vervolg in de vorm van voorlichting en beleidsadvisering Daarbij wordt in het rekenmodel het volgende uitgangspunt gehanteerd (gebaseerd op de praktijkervaring van het Bureau Discriminatiezaken). Alleen registratie/luisterend oor: 35 procent van de klachten; gemiddelde behandelingstijd 1 uur. Informatie/advies/doorverwijzing 35 procent van de klachten; gemiddelde behandelingstijd 2 uur Empowerment 5 procent van de klachten; gemiddelde behandelingstijd 4 uur Bemiddeling 15 procent van de klachten; gemiddelde behandelingstijd 15 uur Ondersteuning bij procedures 10 procent van de klachten; gemiddelde behandelingstijd 25 uur Uitgaande van 400 klachten komt het bovenstaande neer op 2400 uur voor de registratie en ondersteuning bij klachten over discriminatie. Naast de individuele ondersteuning is er in een aantal gevallen een structureel vervolg van de afhandeling. In het rekenmodel wordt uitgegaan van 5 procent van de klachten, gemiddelde tijdsduur vervolgtraject 10 uur. Deze werkzaamheden vallen buiten de berekening van de directe ondersteuning bij klachten en kunnen voortvloeien uit alle boven genoemde vormen. Uitgaande van 400 klachten houdt dit in dat er 200 uur ingezet kan worden voor een structureel vervolg. In het rekenvoorbeeld wordt uitgegaan van de volgende cijfers. Ondersteuning bij klachten (inclusief structureel vervolg): 2600 uur Voorlichting en pr: 1300 uur Signalering en monitoring: 800 uur In totaal gaat in dit rekenmodel om 4700 uur.
48
.
Uitgaande van een uurtarief van € 72,50 komt dat voor bovenstaand berekeningsmodel neer op € 340.750,- . Teruggerekend naar 400.000 inwoners komt dit neer op € 302.000,- Er zijn overigens ADV’s die een hoger uurtarief hanteren. Die komen in dit model dus op een hoger bedrag uit.
49
.
BIJLAGE 3 Landkaart aantallen ADV’s per provincie en hun dekkingsgraad Dekking: percentage inwoners dat toegang heeft tot een ADV. 1 ADV Dekking: 51% ADV Dekking: 100 %
1 ADV Dekking: 30%
5 ADV Dekking: 59%
1 ADV 3 meldpunten Dekking: 13%
3 ADV’s Dekking: 40%
1 ADV Dekking: 50%
4 ADV 2 dependances Dekking: 48%
3 ADV’s Dekking: 26%
2 ADV’s Dekking: 36%
1 ADV Dekking: 81%
4 ADV’s Dekking: 43%
50
.
Onderdeel Landkaart: overzicht van gemeenten en provincies die financieel bijdragen aan ADV’s Provincie Friesland: Gemeente Leeuwarden: € 12.000,-; structureel Beperkte structurele bijdrage 8 Friese gemeenten (Dongeradeel, Heerenveen, Lemsterlan, Littenseradiel, Opsterland, Smallingerland, Sneek, Weststellingwerf: circa € 10.000,-; structureel Provincie Friesland: € 40.000,-; structureel + vooralsnog eenmalig € 40.000,- extra voor 2005 Provincie Groningen Provincie Groningen: € 17.500,- ; 2005; niet structureel Gelderland-Midden Gemeente Assen: € 10.000,Bij drie welzijnsorganisaties in Emmen, Meppel en Hoogeveen meldpuntfunctie (2 uur per week per organisatie op declaratiebasis) Provincie Overijssel Zes gemeenten (Enschede, Almelo, Hengelo, Zwolle, Deventer en Kampen): € 151.799,Provincie Overijssel: € 35.000,Provincie Gelderland Gemeente Apeldoorn: € 38.000,Gemeente Nijmegen € 61.000,Gemeente Tiel: € 10.000,- (niet structureel) Gemeente Wageningen: 0,22 fte Gemeente Ede Gemeente Rhenen Provincie Flevoland Gemeente Almere: € 23.000,- (structureel) + € 5.000,- mogelijk via projecten Gemeente Lelystad: € 18.500,- (structureel) Gemeente Dronten: € 3.000,- (structureel) Gemeente Zeewolde: € 1.361,- (structureel) + € 600,- mogelijk via projecten Gemeente NOP: 5.400,- (in behandeling) Provincie Flevoland: € 25.000,- (structureel) + € 5.000,- mogelijk via projecten
51
.
52
.
Provincie Utrecht Gemeente Utrecht: € 130.000,Gemeente Amersfoort € 35.000 Gemeente Veenendaal € 45.000 Provincie Noord-Holland Gemeenten in Noord Holland Noord: 104.200,- (structureel, zie bijlage overzicht bijdragen gemeenten); bezuinigingen aangekondigd van ca. € 15.000,Gemeente Zaanstad: € 53.550 (structureel Gemeente Purrmerend: € 21.500 (structureel) Gemeente Oostzaan: € 3.600,- (structureel) Gemeente Wormerland: € 5.900 (structureel) Gemeenten in regio Kennemerland (gemeenten Haarlem, Haarlemmermeer, Heemstede, Heemskerk, Beverwijk, Velsen): € 116.125 (structureel). In 2006 zal dit bedrag afnemen naar maximaal € 91.920 Gemeente Hilversum (beëindiging subsidie verwacht in 2005) Gemeente Amsterdam € 310.000,Provincie Noord-Holland incidenteel op projectbasis: 28.000,- project Go discriminate yourself met ADV’s Haarlem, Zaanstad en Alkmaar en € 20.000, - voor de Wereldreis door de Zaanstreek georganiseerd door het ADV in Zaanstad en de Federatie Steunfuncties Minderheden. Provincie Zuid-Holland Gemeente Leiden: € 60.000,- :structureel Gemeente Gouda: 0,22 fte bij sociaal raadslieden Gemeente Den Haag: 280.000; structureel Gemeente Delft: € 45.000; structureel Gemeente Rotterdam: € 366.400,-; structureel Gemeente Schiedam € 51.800: structureel Gemeente Spijkenisse: € 15.000,- (onzeker over voortzetting in 2005 e.v.j.) Gemeente Dordrecht € 71.000 + € 9.000 van de provincie op projectbasis Provincie Zuid-Holland (op projectbasis, meerjarenafspraken mogelijk) Provincie Brabant Gemeente Den Bosch: € 68.440,- (structureel) Gemeente Schijndel: € 6.500,- (structureel) Gemeente Boxtel : € 6.500,- (structureel)
53
.
Gemeente Oss: € 21.100,- (structureel) Gemeente Eindhoven € 86.000,- (in elk geval t/m 2006) Gemeente Tilburg: € 55.000,- (wordt voor 2006 aanbesteed) Gemeente Breda: € 55.000,Gemeente Roosendaal: € 16.000,Gemeente Oosterhout € 15.000,- (wordt vermoedelijk beëindigd in 2006) Gemeente Moerdijk: € 7.000,Gemeente Werkendam € 3.500,Provincie Limburg Gemeente Venlo: € 10.600,- (voorzetting afhankelijk van regionaal draagvlak in 2006) Bureau Discriminatiezaken Limburg Zuid: Gemeente Sittard/Geleen € 25.000,Gemeente Maastricht € 35.000,Gemeente Heerlen (aankondiging beëindiging subsidie) € 35.000,Diversen, incidenteel € 26.000,Provincie, incidenteel € 40.000,Provincie Zeeland Twaalf gemeenten (Vlissingen, Middelburg, Goes, Veere, Borsele, Reimerswaal, Tholen, Schouwen-Duiveland, Terneuzen, Oostburg waarschijnlijk beëindiging vanaf 2007, Sluis, Hulst beëindiging 2006) (exploitatie vrijwilligerskosten): er wordt uitgegaan van € 0,05 per inwoner Provincie Zeeland: kosten aanstelling teamleider en administratie (bedrag niet doorgegeven) Dit overzicht geeft een zo volledig mogelijk beeld van de huidige stand van zaken. Niet opgenomen in dit overzicht zijn gemeenten die in de afgelopen jaren hun subsidie hebben beëindigd.
54
.
BIJLAGE 4 OVERZICHT VERANTWOORDELIJKHEDEN RIJKSOVERHEID Indeling naar werkterreinen en naar discriminatiegrond Schema A: werkterreinen in relatie tot meest betrokken ministeries en de financiering van organisaties en kenniscentra. Werkterreinen 1. welzijnsbeleid
ministeries VWS
2. sport
VWS
3. gezondheidszorg
VWS
4. buurt/wijk/woonomgeving
VWS, Justitie
5. jeugdzorg en -beleid
VWS, OCW, Justitie (MinJus + MV&I),
6. ouderenbeleid
VWS
Financiering van betrokken organisaties/kenniscentra door… - Chronische zieken en GehandicaptenRaad (CG-Raad) - VWS - E-Quality- SZW - Kenniscentrum homo-emancipatie en lokaal beleid – VWS - LBR- Justitie/DH en DCIM projectsubsidies - Kenniscentrum homo-emancipatie en lokaal beleid - VWS - LBR- Justitie/DH - CG-Raad - VWS - Kenniscentrum homo-emancipatie en lokaal beleid – VWS - LBR- Justitie/DH en DCIM projectsubsidies - LEEFtijd - SZW (sinds 01/01/2005 over vanuit VWS) - Kenniscentrum homo-emancipatie en lokaal beleid - VWS - LBR – Justitie/DH en DCIM projectsubsidies - LEEFtijd – SZW - NPRD – Justitie/DCIM - Kenniscentrum homo-emancipatie en lokaal beleid – VWS - LBR- Justitie/DH en DCIM projectsubsidies(“lonsdale”jeugd) - LEEFtijd – SZW - E-Quality- SZW - Kenniscentrum homo-emancipatie en lokaal beleid – VWS
55
.
7. homo-emancipatiebeleid 8. gehandicaptenbeleid 9. arbeid en gelijke behandeling
VWS VWS SZW
10. sociale zekerheid (vb pensioen)
SZW
11. vrouwenemancipatiebeleid
SZW, Justitie (MV&I, vrouwen uit etnische minderheden) Justitie (MV&I + MinJus), OCW, BZK, SZW, VWS
12. racisme
13. migratie en integratie etnische minderheden
Justitie (MV&I)
14. veiligheid/criminaliteit
Justitie (MinJus + MV&I : allochtoon daderschap) Justitie (MinJus + MV&I) Justitie (MinJus + MV&I) OCW
15. radicalisering 16. discriminatie op internet 17. onderwijs
- LEEFtijd (LBL) - SZW - Kenniscentrum homo-emancipatie en lokaal beleid – VWS - CG- Raad - VWS - CG-Raad - VWS - E-Quality – SZW - Kenniscentrum homo-emancipatie en lokaal beleid - VWS - LBR - Justitie/DH en DCIM projectsubsidies - LEEFtijd – SZW - E-Quality – SZW - E-Quality - SZW
- AFS – projectsubsidies Justitie/DCIM - E-Quality - SZW - LBR- Justitie/DH en DCIM projectsubsidies - NPRD - Justitie/DCIM - E-Quality- SZW - Kenniscentrum homo-emancipatie en lokaal beleid - VWS
- Forum (weerbaarheid) - MDI- Justitie/DCIM + DH - CG-Raad - VWS - E-Quality – SZW - Kenniscentrum homo-emancipatie en lokaal beleid – VWS - LBR- OCW - LEEFtijd – SZW
56
.
18. media/beeldvorming
OCW
19. politie
BZK
20. constitutionele zaken 21. gemeentelijk/provinciaal beleid (lokaal beleid)
BZK BZK
22. huisvesting 23. ondernemerschap
VROM EZ, Justitie (MV&I etnisch ondernemerschap) EZ, Justitie (horecadiscriminatie)
24. commerciële dienstverlening (goederen en diensten) 25. financiële dienstverlening 26. krijgsmacht
FIN DEF
- CG-Raad - VWS - LBR- Justitie/DH - LEEFtijd - SZW - Kenniscentrum homo-emancipatie en lokaal beleid – VWS - LBR – Justitie/DH en DCIM projectsubsidies - CG-Raad - VWS - Kenniscentrum homo-emancipatie en lokaal beleid – VWS - LBR - Justitie/DH en DCIM projectsubsidies - CG-Raad - VWS
- Kenniscentrum homo-emancipatie en lokaal beleid – VWS - LEEFtijd – SZW - LBR- Justitie/DH en DCIM projectsubsidies Stichting Homosexualiteit en krijgsmacht
57
.
Schema B: Discriminatiegronden en verdeling Verantwoordelijkheden (rijksoverheid) Discriminatiegronden
1. Godsdienst/ levensovertuiging
Wetgeving
BZK (Awgb) Justitie (WvSr)
2. Politieke gezindheid
BZK (Awgb)
3. Ras/etnische afkomst
BZK (Awgb) Justitie (WvSr)
Handhaving
Politie- BZK OM- Justitie/DH CGB Justitie/DSR
CGBJustitie/DSR Politie- BZK OM- Justitie/DH CGBJustitie/DSR
Beleid/ Uitvoering
In principe scheiding kerk/staat, als het speelt dan Justitie/DCIM
BZK Justitie/DCIM
Arbeidsinspectie/
58
Financiering van landelijke expertisecentra door… Financiering van betrokken organisaties met oog op handhaving/naleving van discriminatiebepalingen (soms ook functie als advies-/kenniscentra!) - Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) – geen rijksbijdrage - Anne Frank Stichting (AFS)- projectsubsidie door Justitie/DCIM - Landelijk expertise centrum Discriminatie OM (LECD) – OM betaalt zelf, indirect: Justitie/DH - Landelijk Bureau Discriminatiezaken politie (LBD) – geen rijksbijdrage, 25 politiekorpsen - Antidiscriminatiebureaus (ADV) – financiering staat ter discussie - Meldpunt Discriminatie Internet (MDI) – Justitie/DCIM + DH - ADV – financiering staat ter discussie - MDI – Justitie/DCIM + DH - Landelijk bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie (LBR)- Justitie/DH , projectsubsidies DCIM - Nationaal Platform voor overleg en samenwerking inzake Racisme en Discriminatie (NPRD)Justitie/DCIM
.
- LECD / OM– OM betaalt zelf, indirect: Justitie/DH - LBD - 25 politiekorpsen
SZW
4. Geslacht
SZW (Wgb m/v) Justitie (WvSr)
5. Nationaliteit
BZK (Awgb)
6. Hetero- en homoseksuele gerichtheid
BZK (Awgb) Justitie (WvSr)
7. Burgerlijke staat
BZK (Awgb) VWS (Wgb h/cz) va. 1-1-2006 Justitie (WvSr)
8. handicap/ chronische ziekte
Politie- BZK OM- Justitie/DH CGBJustitie/DSR Arbeidsinspectie/ SZW Politie- BZK OM- Justitie/DH CGBJustitie/DSR Politie- BZK OM- Justitie/DH CGBJustitie/DSR
CGBJustitie/DSR Politie- BZK OM- Justitie/DH CGBJustitie/DSR
SZW/DCE
- ADV – financiering staat ter discussie - MDI – Justitie/DCIM + DH - E-quality - SZW - LECD / OM– OM betaalt zelf, indirect: Justitie/DH - LBD – 25 politiekorpsen - ADV – financiering staat ter discussie - MDI – Justitie/DCIM + DH
Justitie/DCIM
- ADV – financiering staat ter discussie - MDI – Justitie/DCIM+DH
VWS/DLB
- Kenniscentrum homo-emancipatie en lokaal beleid – VWS - LECD/OM - OM betaalt zelf, indirect: Justitie/DH - LBD – 25 politiekorpsen - ADV – financiering staat ter discussie - MDI – Justitie/DCIM + DH - ADV – financiering staat ter discussie - MDI – Justitie/DCIM + DH - Chronische zieken en gehandicapten Raad- VWS va. 01/01/2006, handicap ook in WvSr - LECD- Justitie/DH - LBD – 25 politiekorpsen
BZK VWS/DGB
- ADV – financiering staat ter discussie 59
.
9. Leeftijd
SZW (Wgb l)
Politie- BZK OM- Justitie/DH CGBJustitie/DSR
SZW
10. Deeltijdwerk (arbeidsduur)
SZW/Justitie/ BZK (BW)
SZW
11. Contract onbepaalde duur/ bepaalde duur
Justitie/SZW (BW)
CGBJustitie/DSR Arbeidsinspectie/ SZW CGBJustitie/DSR Arbeidsinspectie/ SZW
- MDI – Justitie/DCIM + DH - Landelijk Expertisecentrum LEEFtijd - SZW (sinds 01/01/2005 over vanuit VWS) - LECD - OM betaalt zelf, indirect: Justitie/DH - LBD – 25 politiekorpsen - ADV – financiering staat ter discussie - MDI – Justitie/DCIM+DH - ADV – financiering staat ter discussie - MDI – Justitie/DCIM + DH
- ADV – financiering staat ter discussie - MDI – Justitie/DCIM + DH
SZW
Aandachtspunten/ toelichting Wetgeving a. Naast artikel 1 Grondwet en discriminatiebepalingen in het Wetboek van Strafrecht (Artt. 90quater, 137c t/m g, 429quater) zijn er vier specifieke gelijke behandelingswetten (de Awgb, de Wgb m/v, de Wgb h/cz en de Wgb l) en een aantal gelijke behandelingsartikelen in het Burgerlijk Wetboek (Boek 7, titel 10, afdeling 4). Daarnaast zijn relevante artikelen te vinden in de Wet Onderscheid Arbeidsduur, de Ambtenarenwet (artt. 125g en 125h), de Wet Onderscheid Bepaalde en Onbepaalde Tijd (WOBOT), WOBOT (voor ambtenaren). Daarnaast bestaan er een aantal algemene maatregelen van bestuur met nadere regels bij de genoemde wetten: het Besluit gelijke behandeling (gebaseerd op de Awgb) en het Besluit beroepsactiviteiten waarbij het geslacht bepalend kan zijn (gebaseerd op de Wgb m/v), het Besluit gelijke behandeling bij pensioenen (mede gebaseerd op de Wgb m/v) en het Besluit werkwijze Commissie gelijke behandeling (gebaseerd op de Awgb).
60
.
b. Het MDI en de ADV’s zien in beginsel op alle discriminatiegronden, waarbij de kanttekening past dat deze instanties met name klachten ontvangen over de gronden 1 t/m 9. Opmerkelijk is dat de CGB in 2004 de meeste verzoeken heeft ontvangen over de grond leeftijd (24%), gevolgd door geslacht (21%), handicap/chronische ziekte (14%), en ras (12%). c. Er kan sprake zijn van overlap tussen discriminatiegronden en werkterreinen. Neem bijvoorbeeld de gehandicapte moslimvrouw die geweigerd wordt voor een bepaalde baan. d. Inmiddels ligt er een wetsvooorstel Integratiewet Awgb van BZK voor advies bij de Raad van State, dit wetsvoorstel ziet op het integreren van bovenstaande wetgeving inzake discriminatie in één wet. e. Minister Pechtold heeft recentelijk aangekondigd dat er begin 2006 een kabinetsreactie komt op de bevindingen van de CGB (evaluatie van 10 jaar Awgb) en een nader wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit van de Algemene wet gelijke behandeling in de praktijk. Handhaving f. Handhaving in deze kolom ziet m.n. op de strafrechtelijke handhaving (OM/politie) en civielrechtelijke handhaving (CGB) De overige mogelijkheden om naar de civiele rechter te gaan zijn niet uitgewerkt in dit schema, evenmin als de mogelijkheden van bestuursrechtelijke handhaving op lokaal niveau door gemeenten (vb. intrekken vergunning op grond van de Horeca- en Drankwet. Voor wat betreft de rol van MDI en ADV’s in het kader van naleving van discriminatiebepalingen is het van belang op te merken dat deze instanties een belangrijke filterfunctie vervullen richting respectievelijk politie/OM en CGB. g. Bestuursrechtelijke handhaving via de Arbeidsinspectie is de laatste jaren niet actief ingezet, met uitzondering van onderzoek inzake de Wet Gelijke Beloning in relatie tot arbeidsduur, geslacht en ras/etnische afkomst. Verder wordt door SZW momenteel onderzocht wat de Arbeidsinspectie doet t.a.v. haar taken in relatie tot de Arbowet, die werkgevers opdraagt maatregelen te nemen tegen discriminatie. Een vorm van handhaven die niet gebaseerd is op bovenstaande wetgeving, maar toch vermeldenswaard is, is het meldpunt vertrouwensinspecteurs van de Inspectie van het Onderwijs. Dit meldpunt heeft sinds maart 2005 haar taken uitgebreid. Naast de bestaande aandachtsgebieden kunnen betrokkenen uit het onderwijs, zoals bestuurders, leraren, ondersteunend personeel, leerlingen, studenten, ouders en eventueel vrijwilligers, bij dit meldpunt terecht met signalen inzake discriminatie, fundamentalisme, extremisme en dergelijke. Beleid/uitvoering h. Gemaakte kosten door verschillende ministeries: Justitie/DCIM Justitie/DH BZK SZW €1.046.000 €500.000 € 4.167.500 2005 € 569.000 – begr.art. (zie 16.2.2 aantekening hieronder)
VWS €180.000 (ten behoeve van homoexpertisecentrum)
61
OCW € 50.000 (nog niet toegekend, wel tbv LBR
VROM €0
.
gereserveerd) SZW : dit bedrag dekt meer kosten dan die alleen voor de discriminatiegronden wordt gemaakt en is dus niet representatief. i.
Voor wat betreft de financiering van de ADV’s moet opgemerkt worden dat de rijksoverheid in de afgelopen jaren een Stimuleringsregeling Professionalisering ADV’s heeft opgezet, deze regeling is per 1 augustus 2004 afgelopen. In de discussie over de toekomst van de ADV’s wordt aandacht geschonken aan de manier waarop deze ADV’s gefinancierd dienen te worden door de lokale en/of rijksoverheid.
Europese/internationale aandachtspunten: j. Onder Wetgeving worden tevens de Europese richtlijnen verstaan, welke inmiddels geïmplementeerd zijn in nationale wetgeving. Deze Europese ontwikkelingen en invloeden op het anti-discriminatieterrein zijn als zodanig niet meer herkenbaar in het overzicht. k. Recentelijk heeft de Europese Commissie een mededeling uitgebracht inzake een nieuwe “raamstrategie voor non-discriminatie en gelijke kansen voor iedereen”. Onderdeel van deze raamstrategie is het voorstel van de Europese Commissie om het jaar 2007 uit te roepen tot het “Europese Jaar voor gelijke kansen voor iedereen”. In dit jaar staan vier elementen centraal, nl. rechten (voorlichting over het recht op gelijkheid en non-discriminatie), vertegenwoordiging (participatie in de samenleving versterken), erkenning, (diversiteit toejuichen en ruimte geven), en respect en verdraagzaamheid (bevorderen van een hechtere samenleving). Opgemerkt wordt dat dit Europese jaar in hetzelfde jaar valt als de Tweede Kamer-verkiezingen. l. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor de coördinatie van internationale en Europese rapportageverplichtingen (VN-Verdrag tegen rassendiscriminatie, VN-Vrouwenverdrag, Raad van Europa- European Commission against Racism and Intolerance). m. Justitie/DCIM is verantwoordelijk voor de contacten met het Europees Waarnemingscentrum voor Racisme en Vreemdelingenhaat.
62
BIJLAGE 5 SAMENSTELLING VAN DE REGIEGROEP TOEKOMST ADV’S Mevrouw dr E. Borst-Eilers (voorzitter Regiegroep) Inter Provinciaal Overleg De heren J.G. Kristen (gedeputeerde provincie Overijssel) en drs A.H. Buiks Vereniging van Nederlandse Gemeenten Mevrouw mr J.E. Overdijk-Francis Gemeenten Naarden en Ouder Amstel De heer dr J. P. Rehwinkel (burgemeester Naarden) en de heer J.R.A. Nawijn (burgemeester Ouder- Amstel) Commissie Gelijke Behandeling De heer mr A.G. Castermans en mevrouw mr M. M. van der Burg Landelijke Vereniging van Anti Discriminatie Bureaus en Meldpunten (LV-ADB) De heer G.J. Ankoné Landelijk Bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie De heren H. Fermina en G. Grubben Politieacademie Landelijk Expertise Centrum Diversiteit De heren mr. B. Poelert en M. Visser Openbaar Ministerie Landelijk Expertise Centrum Discriminatie De heer mr. P. Velleman en mevrouw mr J. Vreekamp Ministerie van Binnenlandse Zaken en KoninkRijksrelaties Directie Grote Steden Beleid en Interbestuurlijke Betrekkingen De heren drs H.J. Schartman en drs P. Verhagen Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Arbeidsverhoudingen De heer M.R.P.M. Camps Ministerie van VWS Directie Lokaal Beleid Mevrouw drs A. den Hoed en de heer drs B.D. Baks Ministerie van Justitie Directie Handhaving
De heren mr J. Stam en mr C. Hermans Ministerie van Justitie Directie Coördinatie Integratiebeleid Minderheden Mevrouw mr M.L. Haimé en mw. A. Kruithof
64