Plan van Aanpak 20082011 Regio Gelderland-Midden, Rivierenland
Jongeren, alcohol & drugs: niet te jong niet te vaak niet te veel
Vastgesteld op 1 februari 2008 door: Districtsoverleg Rivierenland Gelderland-Midden: Politie, Openbaar Ministerie en de gemeenten Duiven, Lingewaard, Overbetuwe, Rijnwaarden, Westervoort en Zevenaar.
1
INHOUDSOPGAVE
1.
Inleiding
2.
Onderzoek ‘Lekker samen van de kaart…’
3.
Doelen 2008-2011
4.
Aanpak: maatwerk
5.
Plan van aanpak voor alcoholmatiging 5.1 Combinatie van maatregelen is voorwaarde 5.2 Ingangen en maatregelen 5.3 Thuis, relatie met ouders 5.4 Onderwijs 5.5 Vrije tijd 5.6 Jongerenwerk 5.7 Gezondheidzorg en hulpverlening
6.
Plan van aanpak voor vermindering druggebruik 6.1 Vrije tijd 6.2 Onderwijs 6.3 Thuis, relatie met ouders 6.4 Jongerenwerk 6.5 Gezondheidszorg
7.
Drie sporen: communicatie, regelgeving/beleid en handhaving (met samenvattend overzicht van maatregelen)
8.
Projectorganisatie 8.1 Stuurgroep en projectgroep 8.2 Bestuurlijke en personele consequenties 8.3 Communicatie en kick off 8.4 Planning 2008-2011
9.
Financiën
10.
Slotwoord
Bijlage bij §9 Financiën (afzonderlijk document)
2
1.
Inleiding
Gemeenten en regionale organisaties binnen het gebied van het politiedistrict Rivierenland, regio Gelderland-Midden, signaleren een toename van het alcohol- en drugsgebruik onder jongeren en maken zich zorgen om deze ontwikkeling. De toename van het gebruik sluit aan bij het landelijke beeld. Het alcoholgebruik door jongeren in Nederland wordt de laatste jaren als een groot probleem ervaren. Niet alleen wordt in publicaties vermeld dat Nederlandse jongeren al op jonge leeftijd drinken, ook drinken zij vaak en véél. Nederlandse scholieren gaan bij een landenvergelijking in Europa aan kop met het drinken van alcohol. Ofschoon het gebruik van alcohol per hoofd van de bevolking de laatste jaren licht aan het dalen is, is juist het alcoholgebruik onder jongeren fors gestegen. Bij het gebruik van (soft)drugs onder scholieren op middelbare scholen zien we dat deze in de afgelopen jaren redelijk is gestabiliseerd. Het gevaar van drugs is echter het risico van afhankelijkheid en deze kans is groter bij jonge, intensieve gebruikers. Om hier meer inzicht in te krijgen en een effectief beleid te ontwikkelen dat gericht is op de bevordering van alcohol- en drugsmatiging bij jongeren, zijn de zes gemeenten in het district en enkele betrokken organisaties met een intergemeentelijke samenwerking gestart. Het zijn de gemeenten Duiven, Lingewaard, Overbetuwe, Rijnwaarden, Westervoort en Zevenaar, het politiedistrict Rivierenland en IrisZorg. Eén van de eerste stappen in dit samenwerkingstraject is het laten onderzoeken van het gebruik van alcohol en drugs door jongeren, zodat een helder, empirisch beeld ontstaat van de ernst van de problematiek in deze regio. In de volgende paragraaf (§2) worden de belangrijkste onderzoeksresultaten weergegeven. Op basis van de onderzoeksresultaten en de opgenomen aanbevelingen, diende er een gezamenlijke aanpak tot stand te komen gericht op de bevordering van alcohol- en drugsmatiging bij jongeren. Voor de periode 2008-2011 zijn een aantal doelen gesteld (§3), waarbij ruimte is voor maatwerk naar gemeente (§4). Vanwege het verschil in aanpak wordt ook een ‘knip’ gemaakt tussen alcohol en drugs. Dit plan van aanpak focust vooral op de alcoholmatiging; in 2008 uitgewerkt. In §5 zijn deze doelen uitgewerkt in concrete maatregelen. Vervolgens zoomt §6 in op de drugsproblematiek in onze regio. De kracht van de aanpak zit in de samenhang van die maatregelen. De aanpak verloopt grofweg langs drie sporen: communicatie, gemeentelijke regelgeving en – last but not least – handhaving (§7). Dit plan van aanpak sluit in de paragrafen 8 en 9 af met de organisatorie, planning en de financiële kant van dit project. Dat we met onze inzet aan het begin staan van een cultuurverandering, zijn de slotwoorden in §11.
3
2.
Onderzoek ‘Lekker samen van de kaart...’1
Doel Hoofddoel van het onderzoek was het in kaart brengen van de aard en omvang van het alcoholen drugsgebruik onder jongeren in de leeftijd van 12 tot 24 jaar in de zes gemeenten. Daartoe heeft onderzoeksbureau BBSO een enquête gehouden onder 3.000 jongeren met een hoge respons van 41%. Daarnaast zijn er interviews gehouden met risicojongeren op locatie en met sleutelfiguren bij relevante instellingen. Deze onderzoeksaanpak heeft geleid tot een kwantitatief en kwalitatief inzicht in het gebruik van de betreffende genotmiddelen door de jongeren in de zes gemeenten. Uitkomsten De resultaten van de enquête en de interviews leiden samenvattend tot de volgende conclusies over het alcohol- en drugsgebruik bij jongeren in de zes gemeenten in Rivierenland: Alcoholgebruik • het alcoholgebruik is sterk leeftijdsafhankelijk: van de jongeren van 12-15 jaar heeft circa een kwart in de afgelopen maand alcohol gedronken, bij 16-19 jarigen is dit driekwart en bij 20-24 jarigen ruim 80%. Dat laatste cijfer ligt boven het landelijk gemiddelde. • bij het uitgaan is het redelijk gebruikelijk om ‘in te drinken’ en een belangrijk deel van de jongvolwassenen drinkt op een weekendavond grote hoeveelheden glazen alcohol (‘binge drinken’). Het drinken in keten of hokken komt in ons gebied nauwelijks voor. • bij de door de politie geregistreerde delicten die jongeren in de leeftijd van 12 tot 18 jaar plegen is in minimaal 15% van de gevallen sprake van (overmatig) alcoholgebruik; (openlijk) geweld en vernielingen gepleegd onder invloed komen bij deze jongeren relatief vaak voor. • alcoholhoudende dranken worden door jongeren bij de supermarkt, discotheek, café en slijter gekocht. De supermarkt is een populaire plaats voor de aankoop van drank, ook voor een deel van de jongeren onder de 16 jaar. • het (regelmatig) drinken van alcohol bij jongeren vanaf 16 jaar is een wijdverbreid verschijnsel in de zes gemeenten dat door de jongeren als ‘normaal’ wordt beschouwd en door veel ouders wordt geaccepteerd. • Er wordt door (groepen) hangjongeren in de gemeenten op verscheidene momenten en op diverse locaties veel alcohol gedronken. Veelvuldig alcoholgebruik is een door de jongeren volledig geaccepteerd gegeven en past bij de meeste jongeren binnen een ‘drinkcultuur’ in bepaalde dorpskernen (vooral in de gemeenten Overbetuwe en Rijnwaarden). Softdrugsgebruik • het softdrugsgebruik is òòk leeftijdsafhankelijk; in de groep 12-15 jaar heeft 3% wel eens geblowd, bij de 20-24 jarigen heeft bijna de helft wel eens geblowd. • het softdrugsgebruik bij de 12-15 jarigen is lager dan het landelijk gemiddelde, bij de 16-19 jarigen is het gebruik vergelijkbaar en bij de groep van 20-24 jaar ligt het gebruik hoger dan het landelijk gemiddelde.
1
“Lekker samen van de kaart..: het gebruik van alcohol en drugs door jongeren in de zes gemeenten van het (politie)district Rivierenland Gelderland Midden”, Paul Boekhoorn e.a., BBSO, maart 2007.
4
• • •
ofschoon het softdrugsgebruik een veel minder wijdverbreid verschijnsel is dan het alcoholgebruik, komt het blowen van hasj of wiet bij (hang)jongeren in de leeftijd 16-24 jaar veel voor, ook de frequentie van het blowen bij de regelmatige gebruikers is vaak hoog. (soft)drugsgebruik door de jongeren wordt door de ouders, in tegenstelling tot alcoholgebruik, nauwelijks geaccepteerd. ofschoon er in de zes gemeenten geen coffeeshops zijn, worden de softdrugs door jongeren eenvoudig verkregen door middel van koeriers of door eigen inkoop in de coffeeshops in Arnhem.
Harddrugsgebruik • gebruik van harddrugs komt bij 6% van de jongeren voor en dan met name bij jongens van 20 tot 24 jaar. • er zijn weinig jongeren van 12-15 jaar die harddrugs gebruiken en bij de jongeren van 16 tot 20 jaar is sprake van experimenteel en soms recentelijk gebruik, maar dit gebruik is iets lager dan het landelijk gemiddeld gebruik bij leeftijdsgenoten. • er zijn daarentegen in de zes gemeenten relatief veel jongvolwassenen die (vooral) cocaïne en ecstasy gebruiken. Bij deze groep gebruikt circa één op de twintig jongeren regelmatig cocaïne, hetgeen aanzienlijk hoger is dan het landelijk gemiddelde in deze leeftijdsgroep (één op de vijftig jongeren). • door jongeren worden in enkele sub(hang)groepen vaak harddrugs gebruikt; het gaat hier onder meer om cocaïne- en speedgebruik op hardcorefeesten. Ecstasy wordt door een brede groep van jongeren (experimenteel) gebruikt, onder meer op dancefeesten.
Cultuur: waar wordt gedronken? Wat zijn de hotspots van overmatig drankgebruik? Zoals in de Achterhoek en op de Veluwe de drankketen een belangrijke pleisterplaats zijn, wat zijn de trefplaatsen in het gebied van ons politiedistrict? De plaatsen waar in ons gebied de “alcohol rijkelijk stroomt”, ook voor jongeren, zijn er drie: i. Plaatsgebonden evenementen als kermissen, schuttersfeesten, het maisfeest, het kersenfeest, de paardenmarkt, Sylvesterparty, carnaval. ii. In de horecagelegenheden. iii. Sportkantines. Op deze drie plaatsen van vrije tijdsverblijf heeft de gemeente indirect invloed.
5
3.
Doelen 2008-2011
Alcoholmisbruik is zorgelijk. Dat signaal uit de maatschappij én het overheidsbestuur klinkt overduidelijk. Dat vraagt om een ander type maatregelen, dan zoals nu toegepast. Eentje waarbij we durven een andere cultuur in de omgang met alcohol neer te zetten. Wellicht voelt dat in de beginfase vooral als een tegencultuur. Iemand zal de eerste stap moeten zetten. Als groep van zes gemeenten nemen wij de verantwoordelijk voor die stap op ons.
De hoofddoelstelling: Vermindering van alcohol- en drugsgebruik door jongeren in de leeftijd van 10 tot 24 jaar, tussen 2008 en 2011. De focus van onze aanpak richt zich in het bijzonder op de leeftijdscategorie 10-18 jaar. Deze focus op 10-18 jaar is omdat dit de meest kwetsbare én vormbare groep is. Bovendien is deze leeftijd beter bereikbaar, zowel praktisch (ouders, school) als formeel (minderjarigheid). De startleeftijd lijkt met 10 jaar erg vroeg te liggen. Deze vroegtijdige aanpak van de problematiek is niet zonder reden. Jeugdigen in de leeftijd van 10 tot 12 jaar staan aan het begin van de fase dat ze alcohol gebruiken en zijn daardoor nog beter beïnvloedbaar en ontvankelijk voor voorlichting en educatie. Juist in de preventie is deze leeftijd het meest effectief bereikbaar.
Subdoelen: a) De startleeftijd waarop jongeren voor het eerst alcohol gebruiken verhogen naar 16 jaar. b) Als de regering gemeenten de vrijheid geeft de leeftijdsgrens voor de verkoop van alcohol te verhogen van 16 naar 18 jaar, zal in 2008 in groter regionaal Gelders verband overwogen worden hiervan gebruik te maken. c) Overlast van alcohol- en drugsgebruik door jongeren in het openbaar domein verminderen. Wij beseffen dat de meetbaarheid hiervan op voorhand niet eenvoudig is.
Deze hoofddoelstellling en de maatregelen uit dit Plan van Aanpak sluiten aan bij de Nota Volksgezondheid “Geniet , eet en drink met mate(n)” 2008-2011 van de Regio Oost (11 gemeenten Arnhem e.o.). Ook is de link gelegd met thema 9 (veiligheid en preventei jeugdcriminaliteit) in het Convenant “Afstemming preventief jeugdbeleid-jeugdzorg” in diezelfde regio. Het gaat onderdeel uitmaken van het Uitvoeringsprogramma 2008. Dit plan van aanpak bouwt voort op de aanbevelingen uit het onderzoeksrapport ‘Lekker samen van de kaart…’. De aanbevelingen richten zich op de drie beleidsterreinen Jeugd en welzijn, Gezondheid(szorg) en Openbare orde en veiligheid. Per beleidsterrein zijn werkdoelen geformuleerd: • Jeugd en welzijn: het gebruik als centraal thema bij jeugdigen aan de orde stellen, betrokkenheid van professionals vergroten, inzet van onderwijs en ouders vergroten, uitbreiding van voorzieningen vanuit jongerenwerk en alternatieven bieden voor (hang)jongeren en specifieke groepen probleemgebruikers. • Gezondheidszorg: het gebruik als gezondheidsprobleem op de agenda krijgen, tegengaan van excessief gebruik, in beeld krijgen van specifieke probleemgebruikers, versterking
6
•
afstemming jongerenwerk en hulpverlening en verbeteren van de toegang en aanbod van verslavingszorg. Openbare orde en veiligheid: het bestrijden van uitgaansgeweld en vernielingen (bijv. door middel van medewerking zoeken van horecaondernemers bij de aanpak van uitgaansoverlast).
De werkdoelen op het gebied van Jeugd en welzijn en Gezondheidszorg zijn gericht op preventie. Vandaar dat er in de organisatie van de aanpak voor is gekozen om deze terreinen samen te nemen.
4.
Aanpak: maatwerk
Onderscheid (I) In de eerste plaats willen wij voorstellen een onderscheid (en dus een zekere scheiding) te maken tussen de vervolgtrajecten voor alcohol enerzijds en drugs anderzijds. Alcohol- en drugsgebruik verschillen namelijk op een aantal punten wezenlijk van elkaar: a) Schaalgrootte en reikwijdte. Het gebruik van en de problemen met alcohol zijn van een grotere schaal dan bij drugs. Drugsgebruik vindt voornamelijk plaats in kleine groepen van risicojongeren, alcoholgebruik is algemeen. b) Acceptatie. Alcoholgebruik is algemeen geaccepteerd, drugsgebruik niet. c) Aanpak. De benadering en behandeling van beide soorten gebruik verschillen zeer van elkaar. Door deze verschillen gaat de voorkeur uit naar een tweesporenaanpak. Dit houdt in dat het project wordt opgeknipt in een deel alcohol (§5) en een deel drugs (§6), elk met een eigen vervolgtraject. Onderscheid (II) In ons district hebben de zes gemeenten veel gemeenschappelijk. Daarom is een gezamenlijke, eenduidige aanpak van groot belang. Eén beeld, één geluid, gemeentegrenzen werken niet belemmerend. Dat neemt niet weg dat er lokale verschillen zijn qua problematiek, cultuur, aanpak van het jongerenwerk etc. Met deze plaatselijk bepaalde kenmerken willen wij in het Plan van Aanpak rekening houden, zodat met maatwerk elke gemeente er het optimale uit kan halen.
7
5.
Plan van aanpak voor alcoholmatiging
5.1 Combinatie van maatregelen is voorwaarde Laten we beginnen tegen elkaar, in alle realiteit, te zeggen dat een vermindering van het alcoholgebruik in de leeftijd 10-18 jaar geen eenvoudige opgave is. In een bepaald opzicht roeien wij tegen de stroom van de praktijk in. Het probleem is groot. Gelukkig wordt dat nu onderkend en is er – ook landelijk – het inzicht dat dit niet langer kan. Omdat de persoonlijke én maatschappelijke schade te groot is. Er is een bestuurlijke ‘voedingsbodem’ voor ingrijpender maatregelen. Althans, maatregelen die verder gaan dan ‘neutrale’ of vriendelijke voorlichtingscampagnes uit het recente verleden. Die zijn nauwelijks effectief gebleken. Voorlichting is, zo blijkt, alleen effectief als het gepaard gaat met regelgeving en handhaving. De combinatie van 1. voorlichting (actief, doelgericht) 2. regelgeving/beleid/zorgstructuren en 3. handhaving is essentieel voor het welslagen van een aanpak tot gebruiksvermindering. Het ontbreken van één van de drie verlamt ook het effect van de andere twee. Een brede, samenhangende aanpak is essentieel. 5.2 ‘Ingangen’ en maatregelen Wij zien een aantal ‘ingangen’ waarlangs een vermindering van het alcoholgebruik (en ook drugs) zou kunnen plaatsvinden. Waar wordt gedronken? Waar kan gesproken en gehandeld worden aangaande het alcoholgebruik? We steken in op de vindplaatsen van jongeren: A) B) C) D) E)
Thuis, de relatie met ouders. Onderwijs Vrije tijd Jongerenwerk Gezondheidszorg
In de navolgende paragrafen wordt telkens eerst – de situatie van – de vindplaats en daarna de mogelijke maatregelen beschreven. Dit zijn telkens specifieke maatregelen. Daaronder of daaraan voorafgaand zijn een aantal algemene maatregelen nodig: 1. Algemene voorlichting en communicatie. Als drager is algemene communicatie nodig via publiekscampagnes. Men moet het ‘overal’ tegenkomen, om de olievlekwerking van bewustwording en onderling gesprek te stimuleren. Het gaat om de agendasetting van het thema. Een werkgroep communicatie zal worden gevormd om dit uit te werken. 2. Leeftijdsgrens omhoog? Zodra de wet het toestaat zal in groter regionaal Gelders verband overwogen worden de leeftijdsgrens voor de verkoop van alcohol te verhogen van 16 naar 18 jaar. Het cluster van gemeenten in ons politiedistrict is te klein en er zijn te veel verbanden met bijv. Arnhem en Nijmegen (uitgaanscentra, schoolgang e.d.) om zelfstandig tot die leeftijdsophoging te besluiten. Wij sturen aan op een besluit in 2008 in groter verband. 3. Voorbeeldfunctie van participerende organisaties: deze zijn alcoholvrij! Dat betekent dat wij ernaar streven dat de gemeentehuizen (en dus ook op gemeentelijke recepties) in 2010 alcoholvrij zijn. De impact van deze maatregel is groter dan menigeen denkt. De politie heeft al een dergelijk helder besluit genomen. Hiermee draag je als gemeente zelf uit dat je alcoholmatiging belangrijk vindt (en dus ook niet de kans loopt dat mensen ‘met
8
een kegel’ uit jouw voorbeeldhuis gemeentehuis vandaan komen). Met deze voorbeeldfunctie wordt een andere cultuur in de omgang met alcohol uitgedragen. De onderstaande specifieke maatregelen is een lange lijst van mogelijkheden. Deze zijn voor een groot deel aanvullend op elkaar en moeten worden gezien in een meerjarenperspectief (schrik dus niet..). De uitvoering willen wij laten plaatsvinden in de periode 2008-2011.
5.3 Thuis, relatie met de ouders In veel gevallen ‘leren’ jongeren thuis alcohol te gebruiken. Ouders hebben een belangrijke voorbeeldfunctie. Ten positieve, in hun eigen omgang met alcohol en in het stellen van grenzen. Ten negatieve, als – overmatig – alcoholgebruik ‘gewoon’ is. Wij ervaren dat er bij ouders nog erg veel onwetendheid is over de effecten van alcohol. Terwijl in hun handen een belangrijke sleutel ligt om verstandig met alcohol om te gaan. Mogelijke maatregelen: 1. Homeparties. Dit beproefde recept wordt, aanvullend op de algemene voorlichting, aangeboden door Iriszorg en werkt volgens het ‘tupperwareparty’-principe. Vanuit bijvoorbeeld wijkplatforms of langs andere buurtcontacten worden heel gericht mensen uit de wijk en de naaste omgeving bereikt in hun vertrouwde omgeving (thuis, met een groep). De doelgroep zijn ouders die langs de algemene weg niet bereikt worden. 2. Boetekanskaart: fout met jongere? Ouders aanspreken! Als een jongere vanaf 12 jaar in de fout gaat met alcohol (door een delict te plegen), krijgen de jongere en zijn/haar ouders én een brief + huisbezoek én ‘moeten’ zij met de jongere op een cursus over alcoholmisbruik. De keuze die voorgehouden wordt: òf boete betalen òf op cursus (let wel: dit is op vrijwillige basis, wij kunnen niet dwingen). Deze methode wordt momenteel in de Achterhoek beproefd, in samenwerking met HALT.
5.4 Onderwijs Op 2 manieren is het onderwijs in beeld. Ten eerste als plaats van ‘vorming’: kennisoverdracht, bewustwording en toepassing (denk aan schoolfeesten). Hier kan een duidelijke norm neergelegd worden. In de tweede plaats is de school een plaats waar problemen zich voordoen (want er is een ‘markt’) en gesignaleerd kunnen worden en doorgeleid. Zowel het primair als het voortgezet onderwijs kennen interne zorgstructuren, waarin maatwerk voor jongeren geleverd kan worden. Alcoholgebruik is tot dusverre een wat onderbelicht thema in diverse zorgadviesteams. Ook is het beleid en de handhaving ten aanzien van schoolfeesten en dealen en gebruiken rondom schoollocaties niet ‘levend’. Mogelijke maatregelen: 1. Primair onderwijs: infoproject mét ouders. In groep 7/8 wordt het project “Alcohol, een ander verhaal” gedaan, waarbij de kinderen een presentatie maken. Ouders worden op school uitgenodigd voor die presentatie. Deze aanpak is interactief en gaat – dus – verder dan enkel kennisoverdracht. Een pilot hiermee in de Achterhoek heeft het
9
gewenste effect opgeleverd. Dit product wordt volgend jaar landelijk aangeboden door Iriszorg. 2. Voortgezet onderwijs: adequate voorlichting. Het lespakket “Gezonde school en genotmiddelen” kent 4 componenten: beleidsadvies aan scholen, voorlichting aan leerlingen, deskundigheidsbevordering van docenten en betrokkenheid van de ouders. De opbouw van het lespakket sluit in het gehele VO-onderwijs aan op de belevingswereld van de leerlingen. 3. Voortgezet onderwijs, maatregelen voor alcoholmatiging: verbod op alcoholgebruik danwel maatregelen voor alcoholmatiging op school en schoolfeesten Denk ook aan alcoholvrije feesten, ingangscontrole, sancties. Dit vraagt een convenant met en sterke voorlichting op scholen. Specifiek voor drugs: zero tolerance op en rondom de school. 4. Voortgezet onderwijs: thema in zorgstructuur. Alcohol- en druggebruik moet een vast agendapunt worden in de bespreking in de zorgadviesteams (ZAT’s). 5.5 Vrije tijd Hoe komen jongeren in hun vrije tijd aan alcohol? De drempel naar het kopen van alcohol is bijzonder laag: in de supermarkt, op de sportclub, in het uitgaanscircuit. Deze drempel moet aanzienlijk verhoogd worden. Het beperken van de verkrijgbaarheid is een van de succesfactoren in het alcoholmatigingsbeleid. Wat kunnen commercieel belanghebbenden als winkeliers, kantinebeheerders en horeca hieraan bijdragen? Hoe ‘krijgen’ wij hen zover? Onder deze categorie valt ook het gebruik van alcohol in de openbare ruimte of de confrontatie met gevolgen in de openbare ruimte. Denk aan overlast, vandalisme etc. Mogelijke maatregelen: 1. Verbod op gebruik van alcohol in de openbare ruimte. Regelen in APV + handhaven. Dit vraagt politie-inzet en voor de leeftijdscategorie tot 16 jaar inzet van de boete- of kanskaart (bon òf cursus). 2. Peer-project. Jongeren gaan in koppels van twee personen korte gesprekken houden, naar aanleiding van kennisvragen, met jongeren in het uitgaanscircuit. Dit project heeft onder andere successen geboekt in het alcoholmatigingsproject in de Achterhoek. 3. Nonalcohol-feesten stimuleren en faciliteren. Dergelijke alcoholvrije feesten zijn bijv. gepland in Duiven (11 januari 2008) en Lingewaard (2 februari 2008). Hier laat je zien dat feesten ook zonder alcohol kan. 4. Afspraken met verenigingen en sportclubs: stimulering via de gemeentelijke banden (subsidie van clubs, tapvergunningen, andere vergunningen of faciliteiten) en handhaven van alcoholverbod voor jongeren in kantines. De maatregelen dienen zo te zijn dat jongeren onder de 16 niet met alcohol in aanraking komen. Bijvoorbeeld door het schenken van alcohol tijdens de ‘speeluren’ van deze leeftijdscategorie te verbieden. Omdat een dergelijke maatregel inkomstenderving betekent, ligt het voor de hand dat gemeenten clubs op andere wijze stimulerend belonen (bijv. via jeugdsubsidie). Overtreding van regels of afspraken kan consequenties hebben voor vergunningen. Controle van de VWA op IVA van degene die achter de bar staat. Bij signalen van misbruik extra alcoholcontroles. 5. Jeugdhonken: maatregelen voor alcoholmatiging: jeugdhonken worden òf alcoholvrij gemaakt òf er is een strikt alcoholmatigingsbeleid. De gemeente kan niet enerzijds alcohol voor jongeren verbieden en anderzijds alcoholgebruik in een jeugdhonk faciliteren (vaak gereduceerde prijzen en weinig controle op leeftijdsgrens). Voorgesteld wordt een alcoholverbod in te voeren op tijden dat de leeftijdscategorie tot 16 jaar
10
6.
7.
8.
9. 10.
11. 12.
gebruik maakt van het jeugdhonk. Samenhangend met de functie van een jeugdhonk kunnen ook afspraken gemaakt worden over wel/niet schenken voor 16 jaar en ouder. Bijvoorbeeld niet tijdens ontmoeting en recreatie, wel tijdens een feest. Evenementen: verantwoording voor handhaving regels bij organisator. In plaats van de handhaving van regels en overlast op grote evenementen bij de politie te leggen, kan via de evenementenvergunning de organisator van een evenement verplicht worden voor gecertificeerde beveiliging te zorgen. De organisatie kan hier bijvoorbeeld een particulier beveiligingsbedrijf voor inzetten. Horeca-convenant over deurbeleid in-and-out: dronken jongeren moeten bij binnenkomst al geweigerd worden. De exploitant is verantwoordelijk voor handhaving van de leeftijdsgrens én verantwoord gebruik door zijn/haar klanten. Het deurbeleid is hierin een belangrijk middel. Een bepaalde mate van overlast (de norm daarvoor is te bepalen) kan gevolgen hebben voor de vergunning. Op dit moment heeft maar een beperkt aantal gemeenten binnen het politiedistrict een horecaconvenant; bovendien zijn zij zeer verschillend. Gezocht wordt naar mogelijkheden die het voor de horeca aantrekkelijk maken om mee te werken aan afspraken over toelatingsbeleid, schenken onder invloed, alcoholmatiging, happy hours en verkoopacties, drugs e.d.. Verbod op alcoholreclame in de openbare ruimte. Dit betekent dat een uitsterfbeleid wordt ingezet voor buitenreclame in bushokjes, reclamezuilen, op horeca-gelegenheden etc. De invoering van een reclamecode voor alcoholhoudende dranken is mogelijk (zie horecaconvenant Zevenaar). Dit zou onderzocht kunnen worden op mogelijkheden en wenselijkheid. Jongerenfeesten moeten gemeld of aan vergunning gebonden worden, omdat: • daarmee de vindplaats voor preventiemaatregelen (bijv. peer-project) bekend is; • handhavers zich kunnen richten op handhaving op die plekken en tijden. Meldpunt overlast: overlast door overmatig alcoholgebruik bij een horeca-gelegenheid kan gemeld worden bij een telefoonnummer (bijv. van de Afdeling Veiligheid). Daarna kan gericht gehandhaafd worden. In de gemeente Wageningen is een pilot gaande met de registratie van delicten die verband houden met alcohol. Lokaal kan het beste bepaald worden waar en wanneer het meest effectief gemeld kan worden. Bij voorkeur wordt aangesloten bij bestaande meldkanalen. Inzet van een mysteryguest. Voor controles op verkoop van drank aan 16min kan een incognito persoon ingezet worden om verkoop te testen in bijvoorbeeld supermarkten en sportkantines. Drempelverhoging in de supermarkt. Convenant met supermarkten over: • Uitbreiding van informatievoorziening in de supermarkt over het verbod op alcoholverkoop aan jongeren onder 16 (of 18 jaar). Dit is meer dan een klein stickertje bij de kassa. • Training van cassiéres (vaak 16-18 jaar oud) om tegen (bijna)-leeftijdsgenoten NEE te verkopen als zij alcohol willen kopen. • Stimulering van het creëren van een apart drankengedeelte binnen de supermarkt (met eigen toegang en kassa). Hier worden zowel alcoholische dranken als frisdrank verkocht. In een land als Duitsland komt deze constructie meer voor.
Belangrijk bij elk van deze maatregelen is dat het met de partners in het veld (en via/met hen met de jongeren) bespreekbaar wordt gemaakt. Juist door de bespreking in bijvoorbeeld jeugdhonken en sportkantines wordt draagvlak gecreëerd voor een gezond alcoholgebruik.
11
5.6 Jongerenwerk Jongerenwerk maakt onderdeel uit van het ‘vrije tijdsgebeuren’ en kenmerkt zich door de specifieke gerichtheid op probleemjongeren en risicogroepen. Zij hebben vanuit hun straat- en sooswerk meer zicht op en toegang tot de doelgroep. Het jongerenwerk wordt geïnitieerd vanuit de gemeente, waarbij jeugdhonken een middel zijn om deze groep te bereiken. Niet zelden speelt het drinken van alcohol een rol in deze jeugdhonken. Tevens is het een bron van inkomsten. Hiermee faciliteert de gemeente in feite alcoholgebruik. Dit vraagt een principiële keus van de gemeente over doelbereiking en grenzen in het jongerenwerk. Mogelijke maatregelen: 1. Voldoende capaciteit in fte voor jongerenwerk in het algemeen. Onderdeel van hun werk is het bespreekbaar maken, signalering en doorverwijzing bij alcoholproblematiek. 2. Pilot veldwerker. Impuls voor de extra kwaliteit in het jongerenwerk om probleemdrinkende jongeren toe te leiden naar zorg. Hiervoor kan een veldwerker van Iriszorg worden ingezet. Deze persoon signaleert, stapt concreet op probleemjongeren af en kan begeleiden richting een zorgtraject. Vanuit de gemeente Lingewaard is een subsidieaanvraag ingediend bij de provincie Gelderland. In Westervoort start een ‘pilot’ met een dergelijke veldwerker. 3. Jeugdhonken worden òf alcoholvrij gemaakt òf er is een strikt alcoholmatigingsbeleid, zoals beschreven in 5.5 onder 5.
5.7 Gezondheidszorg en hulpverlening In de algemene voorlichting over gezondheidszorg kan alcoholgebruik als thema uitgelicht worden. Meer specifiek zou overmatig alcoholgebruik ook een thema kunnen zijn dat bij de jgzscreeningen en via de huisarts meer aandacht krijgt (voorlichting en signalering). Mogelijke maatregelen: 1. Alcohol en drugs worden tot een thema gemaakt in de reguliere screeningen in de jeugdgezondheidszorg. Dit kan onderdeel uitmaken van het maatwerk dat wordt afgesproken met HGM. Bij constatering van problemen worden de ouders opgeroepen. 2. Stimulering van betrokkenheid van huisartsen(posten) en ziekenhuizen bij vroegsignalering. Het NIGZ is bijvoorbeeld een vroegsignaleringsproject gestart, waarbij – naast registratie – adequaat hulp kon worden aangeboden. Te denken valt ook aan een te ontwikkelen project waarbij huisartsen worden bijgestaan door een verslavingsconsulent (project in Nijmegen). 3. Een aandachtsveld in opkomst is: kinderen van verslaafde ouders. Hiervoor is maatwerk in maatschappelijk werk en verslavingszorg nodig. Als de gezondheidszorg meer signalen oppikt en doorgeeft richting het hulpverleningscircuit, dan heeft dat een verhoogde hulpvraag tot gevolg. Zonder een kwantitatieve uitbreiding van het aanbod leidt dit tot wachtlijsten in de verslavingszorg en overige hulpverlening.
12
6. Plan van Aanpak voor vermindering van druggebruik Waar drugs in het spel zijn, is vaak ook alcohol een probleem. Activiteiten gericht op het verminderen van het gebruik van soft- en harddrugs worden meestal dan ook in combinatie met activiteiten gericht op alcoholmatiging aangeboden. Bij preventie-activiteiten benader je namelijk in hoofdzaak dezelfde doelgroep. Met dit verschil dat activiteiten gericht op alcoholgebruik veel breder worden ingezet (op bijna alle jongeren). De activiteitenfocus op problematisch softdrugsgebruik en gebruik van harddrugs richt zich op een andere, meer beperkte groep van voornamelijk risicojongeren. Ook voor drugsmaatregelen geldt dat een combinatie van maatregelen een voorwaarde is en dat de activiteiten gekoppeld worden aan de uitkomsten uit het onderzoek. De activiteiten zijn hieronder weer gegroepeerd naar ‘vindplaats’ van de jongeren. 6.1 Vrije tijd De volgende maatregelen kunnen ingezet worden voor het onderdeel ‘vrije tijd’: 1) Pilot veldwerker: aanstelling van een veldwerker die vooral de hanggroepjongeren benadert, middelenvoorlichting geeft en hen zo nodig toeleidt naar de zorg. Dit is dezelfde persoon als benoemd in paragraaf 5.6 bij maatregel 2. 2) Integrale aanpak Uitgaan en Drugs: De aanpak richt zich op dat deel van het commerciële uitgaanscircuit dat populair is bij jongeren in de leeftijd van 15 tot 25 jaar die uitgaansdrugs gebruiken. De betrokken partijen brengen samen het uitgaanscircuit in kaart en benoemen eventuele knelpunten en problemen. In samenwerking met diezelfde partijen wordt gewerkt aan preventieactiviteiten; bij voorkeur een mix van maatregelen, voorzieningen en voorlichting. Een en ander kan worden vastgelegd in een horecaconvenant in samenwerking met horecaondernemers, gemeente en politie. 3) Inzet peers bij festiviteiten De peers kunnen bij jongerenfeesten en andere gelegenheden waar veel jongeren komen, niet alleen wijzen op de risico’s van alcoholgebruik, maar ook op de risico’s van drugsgebruik. 4) Deskundigheidsbevordering bij horecapersoneel bijvoorbeeld via EHBDU-cursus. Dat staat voor: Eerste Hulp Bij Drank- en drugsincidenten in het Uitgaanscircuit. De cursus geeft inzicht in de risico’s van drugsgerelateerde ongevallen (overdosis, vergiftiging). De cursus is bedoeld voor horecapersoneel, portiers, maar ook voor politie. 5) Samenspel tussen signaleerders en politie: afspraken tussen signaleerders en politie over projectmatige handhaving van/in overlastsituaties. In die afspraken kunnen preventie en repressie beter op elkaar worden afgestemd en ook in die volgorde worden ingezet.
13
6.2 Onderwijs Op scholen kunnen heel gericht de volgende maatregelen worden ingezet: 1) Het project “Gezonde School en Genotmiddelen in het VO” sluit per klas aan met relevante voorlichting over alcohol, soft- en harddrugs. In de Onderbouw komen alcohol en softdrugs aan de orde. In de Bovenbouw een combinatie van alcohol, softdrugs, harddrugs en rijden onder invloed. 2) Het lesprogramma over alcohol, drugs en verkeer voor de Bovenbouw kan gedeeltelijk worden gedeclareerd bij het Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Gelderland (ROVG).
6.3 Thuis, relatie met ouders Voor toepassing in de thuissituatie: 1) Vanuit het project “Gezonde School en Genotmiddelen” (§6.2) is een ouderavond gekoppeld met informatie over drugs. Zonodig kan er een oudercursus van 4 avonden worden gegeven, waarin opvoedingsondersteuning wordt gegeven in het omgaan van drugs en pubers. 2) Homeparties (§5.3) kunnen ingezet worden om alcohol én drugs bespreekbaar te maken.
6.4 Jongerenwerk In het jongerenwerk liggen de volgende maatregelen in eerste instantie voor de hand: 1) Drugsinformatiecursus aan jongerenwerkers. Jeugdhulpverleners krijgen kennis over lichamelijke en geestelijke afhankelijkheid, de effecten en de risico’s van de bekendste genotmiddelen. 2) Ondersteunen bij het organiseren van activiteiten aan jongeren. 6.5 Gezondheidszorg Met drugsinformatiebijeenkomsten voor mensen die in hun werk worden geconfronteerd met drugsgebruik worden handvatten aangereikt over hoe drugsgebruik te signaleren en ermee om te gaan. Het gaat dan om EHBO-verenigingen, artsen, schoolverpleegkundigen, thuiszorgmedewerkers, e.d.
14
7.
Drie sporen: communicatie – regelgeving & beleid – handhaving
Het overmatig alcohol- en druggebruik is een serieus probleem … dat om een serieuze en ambitieuze aanpak vraagt. De maatregelen die genomen worden zullen dan ook stevig en overtuigend moeten zijn. Dat vraagt voor de toekomst een grote, gecombineerde inzet op: Communicatie: de boodschap zal breed uitgedragen moeten worden, zichtbaar zijn. • Naar het publiek: de toon van de boodschap moet steviger, minder vriendelijk dan afgelopen jaren. Aansluiten bij landelijke campagnes. De boodschap en de boodschapper moeten hetzelfde uitstralen (voorbeeldfunctie). • Met het werkveld: draagvlakvorming. Afspraken met alcoholverstrekkers enerzijds en met zorgverleners anderzijds. Dit is een intensief proces. • Onderlinge afstemming tussen gemeenten. Regelgeving en beleid: het doel moet een goede bestuurlijke en juridische basis hebben in: • Besluiten van gemeentebesturen om gezamenlijk één hoofdlijn van beleid te hanteren. • APV’s en relevante verordeningen en vergunningstelsels. • Convenanten en afspraken met ‘verstrekkers’ van alcohol: over commitment (draagvlak) én handhaving. • Er is een afzonderlijke afstemming met de gemeenten Arnhem en Nijmegen noodzakelijk. Veel jongeren uit de 6 gemeenten gaan in Arnhem naar school en maken gebruik van de horeca aldaar. Handhaving. Politie, Voedsel- en Warenautoriteit en het Openbaar Ministerie zullen praktisch hierin nauw moeten samenwerken in een platform handhaving. Er worden afspraken gemaakt over de gezamenlijke c.q. afgestemde inzet: waar, omvang, werkwijze. De handhaving bij alcohol richt zich op: • Verkrijgbaarheid (sport, supermarkten, uitgaanscircuit). • Meldingen van overlast over horeca. Hierin is een combinatie met de Wet Bibob van groot belang. • Meldingen van gebruik in de openbare ruimte. Voor de jaren 2008 en 2009 is het cluster van 6 gemeenten in het politiedistrict deelnemer aan een landelijke pilot van de ministeries van VWS en BZK en de VNG en de VWA: de pilot toezicht Drank- en Horecawet. In deze decentralisatiepilot doen in totaal 15 gemeenten of samenwerkende gemeenten mee. Voor een periode van 2 jaar krijgt ons cluster 2 toezichthouders (betaald door VWS/BZK) beschikbaar voor het toezicht. Sluitingstijden, leeftijdsgrenzen, vergunningvoorwaarden etc. zijn hun ‘werkterrein’. Het meedoen aan deze pilot zien wij als een katalysator voor de – tot nu toe zwak ontwikkelde – handhavingspoot in het hele alcoholbeleid en de samenwerking daarbinnen. De projectmatige samenwerking tussen gemeente, VWA en politie maakt dat het werkveld weer ‘op z’n tellen moet gaan passen’ in de omgang met alcohol. Speerpunten zullen zijn de supermarkten, sportkantines, schoolfeesten, illegale feesten en de reguliere horeca. Met het “je komt ons ‘overal’ tegen” zal ook het gemeentelijk beleid weer serieuzer genomen gaan worden. Na de periode van 1 jaar evalueren wij onze deelname.
15
Zowel voor de handhaving bij de overtredingen in alcoholgebruik als bij die in het drugsgebruik zal preventie (mét communicatie) vooraf moeten gaan én hand-in-hand moeten gaan met toezicht en handhaving. Op deze manier wint de aanpak ook aan draagvlak bij onze partners in het veld. Deze 3 sporen komen in feite neer op: zeg wat je doet, doen wat je zegt en je daaraan houden. Wie dit nalaat is bezig met een kansloze operatie en papiervulling… De maatregelen in één oogopslag: Beleid en regels (fundament, visie en uitvoering) • • • • • • • • • • • •
•
Leeftijdsgrens omhoog? Voorbeeldfunctie. Voortgezet onderwijs: maatregelen voor alcoholmatiging. Voortgezet onderwijs: thema in zorgstructuur. Afspraken met verenigingen en sportclubs. Jeugdhonken: maatregelen voor alcoholmatiging. Horecaconvenant. Verbod alcoholreclame in openbare ruimte. Voldoende capaciteit in fte voor jongerenwerk. Pilot veldwerker. Alcohol wordt thema in screeningen jeugdgezondheidszorg. Stimulering van betrokkenheid van huisartsen en ziekenhuizen. Aandacht voor kinderen van verslaafde ouders.
Communicatie (informeren, uitdragen en signaleren) • • • • • • • • • • •
Algemene voorlichting en communicatie. Homeparties. primair onderwijs: infoproject met ouders. voortgezet onderwijs: adequate voorlichting. Inzet peers. Nonalcohol-feesten stimuleren. Project Uitgaan en Drugs. Drempelverhoging supermarkt. Integrale aanpak Uitgaan en Drugs. Desdkundigheidsbevordering horecapersoneel en jongerenwerkers. Drugsinformatiebijeenkomsten voor professionals.
Toezicht en handhaving (zorgen dat wat afgesproken is wordt nageleefd) • • •
•
• •
Boetekanskaart. Verbod op alcohol in openbare ruimte. Evenementen: verantwoordelijkheid voor handhaving van regels bij de organisator. Jongerenfeesten moeten gemeld of aan vergunning gebonden worden. Meldpunt overlast. Inzet van mysteryguest.
Monitoring Per deelproject zal een doelstelling geformuleerd worden, waarna met nulmeting en vervolgmeting het resultaat gemeten kan worden. Meer in het algemeen kunnen de metingen in het kader van het EMOVO-onderzoek trends aan het licht brengen.
16
8.
Projectorganisatie
8.1 Stuurgroep en projectgroep De projectorganisatie die dit Plan van Aanpak zal gaan uitvoeren bestaat uit: •
• •
Stuurgroep: het Districtsoverleg van het politiedistrict Rivierenland Gelderland-Midden fungeert als stuurgroep. Hierin hebben de burgemeesters van de 6 gemeenten, de districtschef van politie en de verwervingsofficier van het Openbaar Ministerie zitting. Bij afwezigheid zorgt men voor interne vervanging. Vanwege de nauwe samenhang tussen openbare orde enerzijds en jeugdbeleid/gezondheid anderzijds, zorgen stuurgroepleden intern voor terugkoppeling en afstemming. Projectgroep: een projectgroep van ambtenaren uit de 6 gemeenten, met daarin diverse disciplines (openbare orde, jeugdgezondheid, jeugdbeleid) bereidt voor en stuurt de uitvoering aan. Hierin heeft tevens een deskundige uit de verslavingszorg zitting. Werkgroepen: vanuit de projectgroep kunnen werkgroepen worden gevormd rondom diverse uit te werken thema’s. Gedacht wordt aan werkgroepen communicatie, regelgeving en handhaving, gezondheidszorg, thuis en onderwijs.
Voorzitter van de Stuurgroep en bestuurlijke trekker is de burgemeester van Overbetuwe: mevrouw E. Tuijnman. De onderbrenging van speciale projectfunctionarissen (de aan te stellen projectleider en toezichthouders) alsmede de regeling van financiën en administratie is bij de gemeente Lingewaard. Instanties die in ieder geval bij de uitvoering worden betrokken zijn de GGD-Hulpverlening Gelderland Midden (HGM), Voedsel en Warenautoriteit (VWA) en het Openbaar Ministerie. In een later stadium zal bekeken worden welke instanties nog meer betrokken dienen te worden bij de uitvoering van dit plan van aanpak. Vanwege het regionale aspect zal afstemming en samenwerking worden gezocht met de gemeenten Arnhem en Nijmegen.
8.2 Bestuurlijke en personele consequenties Voor het kunnen bereiken van de doelen moet aan een aantal voorwaarden voldaan worden: a) Bestuurlijk draagvlak. • Intern. Gemeenten zullen bestuurlijk op één lijn moeten komen: één gezamenlijk beleid voor de regio. • Extern. Bereidheid en commitment bij instellingen en organisaties stimuleren en behouden. Het jaar 2008 zal vooral gebruikt moeten worden om één netwerk van toegewijde samenwerking tot stand te brengen. Dit vormt de basis om vanaf 2009 een aantal gezamenlijke maatregelen te nemen.
17
b) Beschikbaarheid van personeel Ten opzichte van het alcoholbeleid dat nu ‘sluimert’, is dit Plan van Aanpak een grote stap vooruit. Deze impuls vraagt, naast geld, echter ook ‘handen en voeten’ in de vorm van extra menskracht. •
•
•
Deelnemende gemeenten zullen permanent een actieve inbreng moeten leveren in de vorm van een medewerker die 3-4 uur per week bijdraagt aan een project. Op jaarbasis is dit 150-200 uur. Door de samenwerking in regionaal verband is 1+1 >2. Centraal op het project is een gezamenlijke projectleider nodig. Een persoon die vrijgesteld is om de uitvoering van het Plan van Aanpak in de regio te coördineren, draagvlak te creëren in het werkveld, netwerken te starten én te onderhouden en om de individuele gemeenten bij te staan (in advies en daad). Met name in het project in de Achterhoek bleek hoe belangrijk een dergelijke spin in het web/facilitator/katalysator was en is. De inschatting is dat de omvang van deze formatie 3 dagen per week zal zijn (0,6 fte = €60.000). De ambtelijke inzet van de individuele gemeenten is niet voldoende om deze taak naar behoren te vervullen. Er zal een afzonderlijk projectleider voor moeten worden aangesteld. Externe middelen worden aangeboord. De 6 gemeenten van het politiedistrict doen gezamenlijk mee met de landelijke Pilot toezicht Drank- en Horecawet. In deze decentralisatiepilot worden door de Ministeries van VWS en BZK financiële middelen beschikbaar gesteld voor de aanstelling van 2 toezichthouders voor een periode van 2 jaar (à €75.000 per stuk per jaar).
8.3 Communicatie en kick off Een ander alcoholbeleid betekent een cultuurverandering. Communicatie, langs diverse invalshoeken en op diverse hotspots, is een belangrijke drager om dat te bereiken. Er zal uitgedragen én uitgeleefd moeten worden dat “we het anders gaan doen, dat we het niet meer pikken, dat er grenzen zijn (etc)..”. Om dit uit te werken en effectief in te zetten zal een werkgroep communicatie worden opgezet en ingezet. De publieke ‘kick off’ van het Plan van Aanpak wordt gepland in het voorjaar van 2008. Er zal een regionale bestuurlijke ‘Alcohol- en drugstop’ worden gehouden, waarin de plannen aan colleges van B&W, raadsleden en vakambtenaren gepresenteerd worden en met hen besproken zullen worden. Daarna volgt, later in 2008, een uitwerkingsslag op lokaal niveau. Met lokale partners als sportkantinebeheerders, horeca, detailhandel, jongerenwerk e.d. zal men aan de slag gaan om in de eigen gemeenten maatwerk af te spreken.
18
8.4 Planning 2008-2011 Het in gang zetten van een cultuurverandering als een vermindering van alcohol- en druggebruik onder jongeren is een inspanning met lange adem. In 2008 willen wij daar een goede start mee maken. Vooral in 2008 zal veel tijd en energie gestopt moeten worden in draagvlakvorming in gemeentebesturen én de partners in het veld. In de periode 2009-2011 kunnen een aantal maatregelen gefaseerd effectief ingezet gaan worden. Het tempo hangt mede samen met het proces van draagvlakvorming en de beschikbaarheid van personele en financiële middelen.
1e spoor: Beleid en regels Maatregel/onderwerp Leeftijdsgrens omhoog? Voorbeeldfunctie Voortgezet onderwijs: maatregelen voor alcoholmatiging. Voortgezet onderwijs: thema in zorgstructuur Afspraken met verenigingen en sportclubs. Jeugdhonken: maatregelen voor alcoholmatiging Horecaconvenant Verbod alcoholreclame in openbare ruimte Voldoende capaciteit in fte voor jongerenwerk Pilot veldwerker Alcohol en drugs worden thema in screeningen jeugdgezondheidszorg Stimulering van betrokkenheid van huisartsen en ziekenhuizen Aandacht voor kinderen van verslaafde ouders
§ 5.2 5.2 5.4 5.4 5.5 5.5/6 5.5 5.5 5.6 5.6 6.1
Aanvang Aanvang Aanvang Aanvang 2008 2009 2010 2011 * * * * * * * * * *
5.7
*
5.7 5.7
* *
2e spoor: Communicatie Maatregel/onderwerp Algemene voorlichting en communicatie Homeparties Primair onderwijs: infoproject met ouders Voortgezet onderwijs: adequate voorlichting Peerproject Nonalcohol-feesten stimuleren Drempelverhoging supermarkt Integrale aanpak Uitgaan en Drugs Deskundigheidsbevordering horecapersoneel Drugsinformatiecursus aan jongerenwerkers en andere professionals Ondersteunen bij het organiseren van activiteiten aan jongeren
§ 5.2 5.3 6.3 5.4 5.4 6.2 5.5 6.1 5.5 5.5 6.1 6.1
Aanvang Aanvang Aanvang Aanvang 2008 2009 2010 2011 * * * * * * * * *
6.4/5
*
6.4
*
19
3e spoor: Toezicht en handhaving Maatregel/onderwerp Boetekanskaart Verbod op alcohol in openbare ruimte Evenementen: verantwoordelijkheid voor handhaving van regels bij de organisator Jongerenfeesten moeten gemeld of aan vergunning gebonden worden Meldpunt overlast Inzet van mysteryguest
§ 5.3 5.5
Samenspel tussen signaleerders en politie
6.1
Overige onderdelen
§ 8.2 8.2
Projectleider Pilot Toezichthouders (handhaving)
Aanvang Aanvang Aanvang Aanvang 2008 2009 2010 2011 * *
5.5 5.5 5.5 5.5
* * * * *
Aanvang in 2008
De spoedige aanstelling van een regionale projectleider is van groot belang om met de bovenstaande activiteiten voor 2008 een vliegende en degelijke start te maken.
20
9.
Financiën
Een serieus probleem vraagt om een serieuze oplossing en een substantiële financiële bijdrage vanuit de gezamenlijke overheden. De begroting neemt in 2008 (€180.000) een aanloop naar een adequaat en constant samenwerkingsbudget voor 2009-2010 (ca. €330.000 per jaar). In de financiële bijlage zijn de bedragen per kostensoort en naar inkomsten nauwkeurig onderbouwd en verantwoord. Met deze begroting verwachten wij een solide basis te hebben voor een alcohol- en drugsbeleid dat doel gaat treffen. Kosten- en inkomstensoort e 1 spoor: beleid en regels e 2 spoor: communicatie e 3 spoor: toezicht en handhaving Overige kosten Vermindering druggebruik (spec.) Alcohol- en drugstop
Kosten 2008 €10.000 €57.600 €3.000 €245.000 €10.800 €3.600
Kosten 2009 €108.000 €71.000 €28.000 €255.000 €18.800
Kosten 2010 €109.000 €71.000 €28.000 €105.000 €22.800
Kosten 2011 €109.000 €71.000 €28.000 €105.000 €16.800
Inkomsten subsidie pilot DHW Inkomsten subsidie provincie
Inkomsten 2008 €150.000 p.m.
Inkomsten 2009 €150.000 p.m.
Inkomsten 2010 p.m.
Inkomsten 2011 p.m.
€180.000
€330.800
€335.800
€329.800
TOTAALSALDO kosten
Voor een impuls in toezicht en handhaving stellen de ministeries van VWS en BZK een flinke financiële injectie beschikbaar. Zij bekostigen de aanstelling van 2 full-time toezichthouders Drank- en horecawet in het kader van een landelijke pilot voor 2008 en 2009. Daarna zal zeer waarschijnlijk deze toezichttaak gedecentraliseerd worden van Voedsel- en Warenautoriteit (VWA) naar de gemeenten. Met het provinciaal bestuur zijn wij in gesprek over subsidiëring van een aantal onderdelen van het Plan van Aanpak. Een substantiële bijdrage voor de bekostiging van projectleider en relatief nieuwe c.q. pionierprojecten als homeparties, peerprojecten, mystery guest, training van personeel van detailhandel, de boetekanskaart en non-alcoholparties lijkt kansrijk. . Onze ambities zullen naar beneden toe bijgesteld moeten worden als de provinciale of andere financiële steun uitblijft. Wij vertrouwen er echter op dat de verschillende overheden gezamenlijk in deze regio zich willen inzetten voor de ambitie het alcohol- en druggebruik terug te dringen. De zes gemeenten dragen de kosten naar rato van het inwonertal. Gemiddeld betekent dit voor 2008 ruim €1 per inwoner per jaar en voor 2009-2011 iets minder dan €2 per inwoner per jaar. In onderstaand overzicht is nog geen rekening gehouden met de provinciale subsidie. Gemeente inwonertal Duiven 25.573 Lingewaard 43.718 Overbetuwe 42.748 Rijnwaarden 11.200 Westervoort 16.076 Zevenaar 31.667 Totaal
170.982
Bijdrage 2008 € 26.922 € 46.024 € 45.003 € 11.791 € 16.924 € 33.337
Bijdrage 2009 € 49.476 € 84.582 € 82.705 € 21.669 € 31.102 € 61.266
Bijdrage 2010 € 50.224 € 85.860 € 83.955 € 21.996 € 31.572 € 62.192
Bijdrage 2011 € 49.327 € 84.326 € 82.455 € 21.603 € 31.008 € 61.081
€ 180.000
€ 330.800
€ 335.800
€ 329.800
21
10.
Slotwoord
Dit project is een volgend stapje in een langdurig traject dat uiteindelijk moet uitmonden in het resultaat alcoholmatiging. Net als bij de aanpak van roken is dit een proces van zeer lange adem. Omdat het een verandering van cultuur is. Dat is geen gemakkelijke opgave. Immers, alcohol is overal. Iemand die net van de alcohol af was, zei dat hij toen pas zag (en voelde) hoe veel alcoholische prikkels je te verwerken krijgt. Bier, wijn, sterke drank – je komt het ‘in elke straat’ tegen. Het is onderdeel van onze cultuur. Hoe kun je grenzen stellen in een ‘zee van alcohol’? Dit vraagt de durf om te zeggen dat het niet meer gaat, de grenzen van het betamelijke zijn bereikt. In persoonlijke en sociale gezondheid kunnen we de neerwaartse spiraal tegengaan. Het is aan de overheden gezamenlijk om dat aan de orde te stellen, bespreekbaar te maken en daden te stellen. Met dit Plan van Aanpak willen wij een begin maken met een tegencultuur.
22