Regio in Beeld 2014 Midden-Gelderland
Inleiding
Deze Regio in Beeld van UWV schetst de arbeidsmarkt in de arbeidsmarktregio Midden-Gelderland. Naast een beschrijving van recente ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, wordt vooral ook vooruitgeblikt naar de korte en middellange termijn. Hiermee wil UWV de arbeidsmarkt transparanter maken, zodat vraag en aanbod elkaar sneller vinden. Regio in Beeld is geschreven voor mensen die de regionale arbeidsmarkt als werkveld hebben. Dat kan variëren van bestuurders, managers en onderzoekers die werken aan arbeidsmarktbeleid en marktbewerkingsplannen, tot professionals in de uitvoering op het gebied van arbeidsbemiddeling en reintegratie. Een gezamenlijk gedeeld beeld van de arbeidsmarkt vergemakkelijkt hun samenwerking. Bijvoorbeeld in het kader van de Participatiewet die 1 januari 2015 ingaat. Gemeenten worden dan verantwoordelijk voor de re-integratie van mensen die nog kunnen werken, maar daarbij wel ondersteuning nodig hebben. Werkgevers en overheid hebben extra banen toegezegd voor mensen met een arbeidsbeperking. Regionale werkbedrijven gaan de schakel vormen tussen werkgevers en de mensen die naar deze garantiebanen worden toegeleid. Partijen die samenwerken in het werkbedrijf moeten een regionaal marktbewerkingsplan maken, op basis van regionale arbeidsmarktkenmerken. In dit plan worden kansen en mogelijkheden beschreven voor het plaatsen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, in het bijzonder mensen met een arbeidsbeperking. In deze Regio in Beeld wordt hier extra aandacht aan besteed. Regio in Beeld richt zich op de korte termijn, met een accent op 2015. De gegevens over het verleden van de economie, werkgelegenheid, (beroeps)bevolking en vacatures zijn afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Gegevens over het aantal WW- en Wajong-uitkeringen komen uit de administratie van UWV. De prognoses zijn opgesteld door onderzoeksbureau Panteia (banen en vacatures) en UWV (aanbod en WW). Voor de jaarlijkse arbeidsmarktprognoses van UWV is de economische groei een bepalende factor. Voor de hier gebruikte prognoses, uit juni 2014, is uitgegaan van 0,75% groei in 2014 en 1,25% groei in 2015. Dat zijn de percentages van het CPB uit het Centraal Economisch Plan van maart 2014. In de juniraming 2014 heeft het CPB deze percentages gehandhaafd. Prognoses van de landelijke economie en arbeidsmarkt zijn al met veel onzekerheden omgeven. Prognoses van de regionale arbeidsmarkt zijn door zijn kleinere omvang, nog onzekerder. De hier gepresenteerde prognoses moeten dan ook niet te absoluut geïnterpreteerd worden, maar vooral worden gezien en gebruikt als indicaties en ijkpunten om richting te geven aan opzet en uitvoering van arbeidsmarktbeleid. Leeswijzer Eerst komt in hoofdstuk 1 en 2 de vraag op de regionale arbeidsmarkt – werkgelegenheid en vacatures – aan bod. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 het onbenut arbeidsaanbod in Midden-Gelderland besproken. Daarna worden vraag en aanbod met elkaar geconfronteerd, om zo te bepalen waar kansen en knelpunten liggen. Afsluitend wordt bekeken wat nodig is om die kansen te benutten en verschillen te overbruggen. Hoofdstuk 1 en 2 beschrijven de vraag naar arbeid – banen en vacatures - in Midden-Gelderland. Hoofdstuk 3 beschrijft het (onbenutte) aanbod van arbeid. Vanwege de invoering van de Participatiewet wordt extra aandacht besteed aan de WW-, WWB- en Wajong-populatie. De confrontatie van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt leidt naar de kansen van werkzoekenden in hoofdstuk 4. Tot slot beschrijft hoofdstuk 5 een aantal uitdagingen voor de partijen op de arbeidsmarkt van Midden-Gelderland.
Regio in Beeld 2014 Midden-Gelderland
1
1. Meer banen in 2015
1.1. Veel banen in zakelijke diensten en zorg & welzijn Zakelijke diensten, handel en zorg & welzijn zijn in arbeidsmarktregio Midden-Gelderland belangrijke sectoren voor de werkgelegenheid. Van de in totaal circa 185.000 banen van werknemers in MiddenGelderland zijn er ongeveer 98.500 in deze sectoren vertegenwoordigd (53%). Uitzendbanen worden tot de zakelijke diensten gerekend, ongeacht de sector waarin het uitzendwerk feitelijk wordt uitgevoerd. Ten opzichte van Nederland valt op dat de aandelen banen in de zakelijke diensten, in overige diensten en in openbaar bestuur hoog zijn. De sterke aanwezigheid van publieke sectoren maakt de economie in Gelderland minder conjunctuurgevoelig. Dat betekent dat de economie minder schommelt van jaar tot jaar.
Afbeelding 1.1 .
Werkgelegenheid per sector: omvang, aandeel en ontwikkeling
Midden-Gelderland 4%
3%
Zakelijke diensten Groei
Ontwikkeling werkgelegenheid
2%
Bouwnijverheid
Onderwijs
Groothandel
1%
Overige diensten
Vervoer en opslag ICT
0%
Horeca
Detailhandel
Industrie Zorg en welzijn
Landbouw
-1%
Financiële dvl -2%
-3%
Krimp
Openbaar bestuur
-4% Ondervertegenwoordigd t.o.v. Nederland
Oververtegenwoordigd t.o.v. Nederland
Bron: UWV Arbeidsmarktprognose 2014-2015
Bovenstaande afbeelding geeft een beeld van de omvang en ontwikkeling van de werkgelegenheid in Midden-Gelderland per sector. De afbeelding geeft drie zaken weer: Hoe groter de bol hoe hoger het aantal banen in de betreffende sector. In totaal waren er in 2013 ongeveer 185.000 banen van werknemers. Boven de horizontale as is er sprake van verwachte groei van de werkgelegenheid in 2015; onder de as is sprake van krimp. De verticale as geeft het aandeel weer van een sector in de regio in verhouding tot het aandeel van die sector in Nederland eind 2013. Links van de as is het regionale aandeel kleiner; rechts van de as is het regionale aandeel van die sector groter. In het kwadrant rechtsboven staan sectoren met relatief veel banen in Midden-Gelderland (ten opzichte van Nederland) en die groeien. Kortom, de meest gunstige positie voor de regio. Sectoren in het kwadrant rechtsonder hebben ook relatief veel banen, maar krimpen. Sectoren in het kwadrant
Regio in Beeld 2014 Midden-Gelderland
2
linksonder krimpen en zijn ondervertegenwoordigd. Het kwadrant linksboven laat sectoren zien die groeien, maar ook ondervertegenwoordigd zijn ten opzichte van Nederland. Voor alle kwadranten geldt dat de grootte van de bol van belang is. Hoe groter de bol, hoe meer banen. Economische groei werkt met enige vertraging door op de arbeidsmarkt. Daardoor wordt pas in 2015 weer een netto toename van het aantal banen verwacht. Net als landelijk groeit het aantal banen in Midden-Gelderland dan gemiddeld met een kleine 0,3%. De meeste sectoren groeien, maar niet allemaal. Van de marktsectoren krimpen de landbouw, industrie en de financiële dienstverlening nog verder. Van de collectieve sectoren laat alleen het onderwijs weer enige groei zien. In openbaar bestuur en zorg & welzijn neemt het aantal banen van werknemers verder af. Vanwege hun grote belang voor de werkgelegenheid in Midden-Gelderland worden er hierna twee sectoren uitgelicht, zorg & welzijn en zakelijke diensten. Vergeleken met vorig jaar zijn de rollen tussen deze twee sectoren omgedraaid. Zorg & welzijn heeft zich in korte tijd ontwikkeld van banenmotor tot krimpsector. De werkgelegenheid in de zakelijke diensten groeit in totaliteit, maar omvat heel verschillende onderdelen die zich deels tegengesteld ontwikkelen. Hier worden – bij de uitzendbedrijven ook alle uitzendbanen meegeteld, waarvan het feitelijke werk veelal in andere sectoren plaatsvindt.
1.2. Zorg & welzijn krimpt, maar blijft groot De sector zorg & welzijn had in 2013 een werkgelegenheid die 10% hoger lag dan voor de crisis in 2008. Als gevolg van overheidsmaatregelen om de kosten in de zorg te drukken, neemt de werkgelegenheid vanaf 2012 af. Er wordt vooruit gelopen op het ingaan van maatregelen uit het Regeerakkoord en zorgaanbieders passen het zorgaanbod aan en daarmee de werkgelegenheid. Het beleid van de overheid is er op gericht om risico’s te verschuiven van macrobudget (overheid) naar microniveau, de instellingen en zorgverzekeraars. Door hervorming van de AWBZ tot een ‘romp-voorziening’ komt er een grotere rol voor gemeenten in de uitvoering van functies als verzorging en begeleiding die voortaan onder de WMO gaan vallen. De organisatie van deze zorg verandert en ook de beschikbare budgetten worden verlaagd. Bij het inschatten van de werkgelegenheidsontwikkeling zijn de prognoses voor onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (AZW) een eerste vertrekpunt geweest. Dit zijn prognoses in opdracht van onder meer de zorgbranches zelf. De AZW-prognoses zijn vervolgens aangepast aan de meest actuele inzichten. Zo is rekening gehouden met de laatste realisatiecijfers en is het inmiddels duidelijk geworden dat instellingen sterk anticiperen op de verwachte ontwikkelingen in 2015. Afvloeiingen van personeel zullen dus ook al voorafgaande aan de budgetkortingen plaatsvinden. In welke mate de ontwikkelingen in personeel zullen verschillen van de ontwikkelingen in de budgetten is echter met grote onzekerheid omgeven. Daarnaast is het recent afgesloten zorgakkoord verwerkt. Hierin wordt zo’n 360 miljoen euro aan budget toegevoegd in 2015. Dit verzacht de werkgelegenheidsgevolgen en maakt het minder noodzakelijk om te anticiperen op de nieuwe maatregelen. Immers personeelsverloop is eenvoudiger op te vangen via natuurlijk verloop.
1.3. Divers beeld zakelijke diensten Tot de zakelijke diensten behoren onder andere makelaars, assurantietussenpersonen en advocatenkantoren, maar ook uitzendbureaus en facilitaire dienstverleners, zoals schoonmaak- en beveiligingsbedrijven. De sector zakelijke diensten heeft het in 2014 nog niet gemakkelijk. De zakelijke markt is voor een groot deel conjunctuurgevoelig. Veel opdrachtgevers zijn terughoudend in hun uitgaven en de hele sector heeft te kampen met toenemende concurrentie en prijsdruk. Meer efficiëntie en innovatie lijken sleutelwoorden, want de huidige klant is kritisch en verwacht nog meer professionaliteit, maatwerk en betrokkenheid en dit alles tegen een aantrekkelijke prijs. Desondanks is de prognose voor de langere termijn positief. In een zich herstellende economie is de uitzendsector doorgaans de eerste deelsector binnen de zakelijke diensten die tekenen van herstel vertoont. De uitzendsector profiteert in 2014 en 2015 stevig van het in 2013 ingezette herstel. Bedrijven zijn in tijden van een aantrekkende markt nog terughoudend met het aannemen van vast personeel en doen daarom vaak een beroep op tijdelijke arbeidskrachten. Begin 2014 werden vooral administratieve krachten (+9%) en technisch personeel (+3%) gevraagd. De vraag naar extra arbeidskrachten in de industrie leefde echter nog niet, integendeel zelfs. Er was in die sector nog sprake van een daling van het aantal gevraagde uitzenduren (-1%), aldus ING. Niet alle deelsectoren binnen de zakelijke diensten gaan betere tijden tegemoet. Zo gaat de schoonmaaksector, die al geruime tijd gekenmerkt wordt door hevige concurrentie en prijsdruk, nog een lastige tijd tegemoet. Oorzaken hiervoor zijn niet uitsluitend de economische omstandigheden, maar ook het feit dat de afzetmarkt niet meer groeit en het aantal aanbieders toeneemt (zzp-ers). Daarnaast zijn er minder werkplekken schoon te houden (bijvoorbeeld door Het Nieuwe Werken) en daalt bovendien de schoonmaakfrequentie. De Rabobank voorziet voor 2014 een lichte volumedaling binnen de deelsector, maar verwacht wel weer toenemende vraag in 2015 als de economische groei definitief is doorgezet.
Regio in Beeld 2014 Midden-Gelderland
3
Ook de assurantiekantoren hebben het moeilijk. De verzekeringsmarkt is verzadigd en er wordt nog nauwelijks omzetgroei gerealiseerd. Daarnaast blijven consumenten kritisch op hun uitgaven en zoeken ze op internet naar de goedkoopste verzekeringen. Per saldo groeit de sector zakelijke diensten in Midden-Gelderland in 2014 licht. Voor 2015 wordt er een substantiëlere groei van ruim 2% verwacht.
1.4. Veel ouderen werken in zorg & welzijn, veel jongeren in de handel Voor de arbeidsmarkt is de leeftijdsopbouw van de werkgelegenheid een relevant gegeven. Een hoog aandeel 55-plussers is een indicatie voor de vervangingsvraag van personeel dat de komende tien jaar met pensioen gaat. Werkgevers die al meer ouderen in dienst hebben, staan vaker open voor oudere werkzoekenden. Sectoren met relatief veel jongeren kunnen die op termijn wellicht moeilijker vinden en binden. Afbeelding 1.2 laat grote verschillen tussen sectoren zien in de leeftijdsopbouw van het personeelsbestand. Het beeld voor Midden-Gelderland vertoont slechts marginale verschillen met het landelijke beeld. Gemiddeld is 16% van de werknemers in Midden-Gelderland 55 jaar of ouder. Dat is vrijwel evenveel als het aandeel jongeren (15%) tot 25 jaar. Onderwijs en openbaar zijn de sterkst vergrijsde sectoren. Een kwart van de werknemers is 55 jaar of ouder. Ook sterk vergrijsd zijn vervoer & opslag, zorg & welzijn en de bouwnijverheid. Horeca, handel en uitzendbedrijven zijn het minst sterk vergrijsd. In absolute aantallen heeft de sector zorg & welzijn met 6.800 de meeste werknemers van 55 jaar en ouder, gevolgd door openbaar bestuur en (4.500) en financiële & zakelijke dienstverlening (3.600). De bouw is wel relatief sterk vergrijsd, maar in omvang beperkt (455 werknemers zijn 55-plus). In de horeca is ruim de helft van de werknemers jonger dan 25 jaar. Ook in handel, landbouw & visserij en in uitzendbanen is het aandeel jongeren hoog (30 á 35%). Vaak gaat het om scholieren en studenten die in deze sectoren een bijbaantje of vakantiewerk hebben. Een hoog aandeel jongeren kan duiden op hoge vervangingsvraag vanwege verloop of seizoenswerk. In onderwijs en openbaar bestuur is 3% van de werknemers jonger dan 25 jaar. Wat betreft aantallen jongeren is de handel de grootste sector. Die telt 8.800 werknemers onder de 25 jaar. Dat is ruim het dubbele van de horeca. Gezondheidszorg & welzijn volgt met ruim 3.600 jongeren, dat is 11% van de werknemers in deze sector.
Afbeelding 1.2.
Banen van werknemers naar leeftijdsklasse en sector
Midden-Gelderland, december 2013 15%
Totaal
69%
16%
54%
Horeca
40%
34%
Handel Uitzendbedrijven
30%
Landbouw en visserij
29%
6%
57%
9%
63%
7%
60%
11%
Vervoer en opslag
11%
68%
21%
Zorg en welzijn
11%
70%
20%
Industrie
9%
Financiële en zakelijke diensten
9%
Bouwnijverheid
76% 79%
7%
75%
15% 12% 19%
3%
71%
25%
Onderwijs 3%
71%
26%
Openbaar bestuur
0%
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
< 25 jr
25-55 jr
≥ 55 jaar
Bron: UWV Polisadministratie
In totaliteit is de regio Midden-Gelderland minder sterk vergrijsd dan omringende arbeidsmarktregio’s. Per sector of zelfs binnen een sector kan dat beeld verschillen. Afbeelding 1.3 geeft het voorbeeld van zorg & welzijn. Die sector is vrij sterk vergrijsd. In principe leidt vergrijzing tot vervangingsvraag en dus tot kans en voor werkzoekenden. Bij zorg & welzijn staat daar de verwachting tegenover dat het aantal banen nog verder krimpt. Dat zal voor een deel gebeuren door natuurlijk verloop, zoals pensionering. Dit is een rem op de vervangingsvraag. In het onderdeel zorg is de vergrijzing sterker dan in het deel welzijn. Kansen op
Regio in Beeld 2014 Midden-Gelderland
4
vervangingsvraag in de zorg doen zich in vergelijkbare mate voor in Midden-Gelderland en in alle omringende regio’s. Voor welzijn is de vervangingsvraag kleiner in Midden-Gelderland zelf en vooral sterker in de Achterhoek en Rijk van Nijmegen.
Afbeelding 1.3.
Percentage 50+ in de sector zorg (links) en welzijn (rechts)
Nederland, 2011/2012 Percentage 50 t/m 64 jarigen 31% of meer 29% tot 31% 27% tot 29% 25% tot 27% minder dan 25% onbekend
Percentage 50 t/m 64 jarigen 31% of meer 29% tot 31% 27% tot 29% 25% tot 27% minder dan 25% onbekend
Bron: ROA
Dit hoofdstuk heeft de regionale werkgelegenheid (bezette arbeidsplaatsen) belicht. Het volgende hoofdstuk gaat in op de vacatures (onbezette arbeidsplaatsen) in Midden-Gelderland.
Regio in Beeld 2014 Midden-Gelderland
5
2. Meer vacatures
2.1. Ontstane vacatures afgelopen jaar toegenomen In de periode van juli 2013 tot en met juni 2014 is het aantal ontstane vacatures in Midden-Gelderland groter dan in de vier kwartalen daarvoor. Deze periodes worden hierna kortweg aangeduid als 2013/2014 en 2012/2013. Na de dalende tendens van het aantal vacatures in de jaren van crisis laat afbeelding 2.1 in de tweede helft van 2013 een stabilisatie zien. Daarna volgt een duidelijke groei in de eerste twee kwartalen van 2014 met aantallen vacatures die vergelijkbaar zijn met de eerste helft van 2012. Naar verwachting zet die groei door in 2014 en in 2015, vooral door meer vervangingsvraag.
Afbeelding 2.1.
Ontwikkeling ontstane vacatures
Midden-Gelderland, 2012-2014 4.000 3.500 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0 Q1
Q2
Q3
Q4
Q1
Q2
2012
Q3
Q4
Q1
2013
Q2 2014
Bron: UWV
Die algemene stabilisatie en de overgang naar groei is ook bij veel afzonderlijke sectoren terug te zien.
Afbeelding 2.2.
Ontstane vacatures naar sector
Midden-Gelderland, 2012/2013 in verhouding tot 2013/2014 40%
Onderwijs
30%
ontwikkeling vacatures
20%
Groei
Detailhandel Bouwnijverheid
10%
Zakelijke diensten
Zorg en welzijn
Groothandel
0%
Industrie
Horeca -10%
ICT
Vervoer en opslag Openbaar bestuur
-20%
Overige diensten Krimp
Financiële dvl.
-30% ondervertegenwoordigd t.o.v. Nederland
|
oververtegenwoordigd t.o.v. Nederland
Bron: UWV
Regio in Beeld 2014 Midden-Gelderland
6
Afbeelding 2.2 geeft een beeld van de omvang en ontwikkeling van het aantal ontstane vacatures in Midden-Gelderland per sector in 2013/2014. De omvang van de bol geeft een beeld van het aantal vacatures in de betreffende sector. De positie rechts of links van de verticale as laat zien in welke mate een sector regionaal meer of minder gewicht heeft in de vacaturemarkt dan landelijk. Boven de horizontale as is sprake van groei van het aantal vacatures in de afgelopen vier kwartalen ten opzichte van de voorafgaande vier kwartalen, onder de as is sprake van krimp. In Midden-Gelderland is het aantal sectoren dat krimpt groter dan het aantal dat groeit. Maar bij de groeiers zitten wel de sectoren die in Midden-Gelderland de grootste aantallen vacatures hebben. En bij de sectoren met krimp is die krimp een stuk kleiner dan een jaar eerder. Niet afgebeeld is de sector landbouw. Het kleine aantal vacatures in deze sector groeide procentueel sterk. Zo sterk dat het in de afbeelding het zicht op de andere sectoren zou ontnemen. Een opvallende uitschieter naar boven is zorg & welzijn. Minder banen en toch meer vacatures. Dat komt deels door vervangingsvraag als gevolg van de vergrijzing in deze sector, deels door kwalitatieve veranderingen in het werk, waardoor er naast overschotten ook tekorten zijn. Een vergelijking met afbeelding 1.1, over de werkgelegenheid, laat overeenkomsten en verschillen zien. Sterker nog dan bij de banen zijn de vacatures sterk geconcentreerd in de sectoren detailhandel, zakelijke diensten en zorg & welzijn. Van die drie heeft de detailhandel de minste banen, maar de meeste vacatures. Traditioneel is het verloop in deze sector al hoog doordat er veel jongeren werken als bijbaan of voor vakantiewerk. Door de economische onzekerheid wordt bovendien nog meer en korter tijdelijk werk aangeboden. Dat betekent meer wisselingen (vacatures) op de arbeidsmarkt, bij hetzelfde aantal banen. Dat verklaart ook voor een deel de groei van het aantal uitzendvacatures.
2.2. Aandeel vacatures voor laagopgeleiden stijgt Voor de afstemming tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt is niet alleen het aantal vacatures van belang, maar gaat het ook om kwalitatieve kenmerken zoals het gevraagde beroepsniveau. Afbeelding 2.3 toont het aantal vacatures in 2013/2014, per sector en per beroepsgroep verdeeld naar drie beroepsniveaus: laag (elementaire en lager), middelbaar en hoog (hoger en wetenschappelijk). Dat geeft een beeld van absolute en relatieve kansen voor werkzoekenden op die drie beroepsniveaus.
Afbeelding 2.3. Ontstane vacatures naar beroepsniveau, per sector (links) en beroepsgroep (rechts) Midden-Gelderland, 2013/2014 Detailhandel Zakelijke diensten
Verzorgend en dienstverlenend
Zorg en welzijn
Economischadministratief
Industrie
Technisch en industrie
Onderwijs
Medisch en paramedisch
Horeca Overige diensten
Pedagogisch
Groothandel
Informatica
Transport
Sociaal-cultureel
ICT
Transport
Landbouw Openbaar bestuur
Agrarisch
Bouw Openbare orde en veiligheid
Financiële dvl. 0
laag
1.000 2.000 3.000 4.000
middelbaar
hoog
0
laag
2.000
middelbaar
4.000
6.000
hoog
Bron: UWV
De meeste vacatures voor laagopgeleiden komen voor in de detailhandel, op afstand gevolgd door zakelijke diensten, horeca en zorg & welzijn. In drie van deze vier sectoren was het aantal vacatures op dit niveau in 2013/2014 groter dan in 2012/2013. Alleen in de horeca was sprake van minder vacatures. In de detailhandel en horeca worden wel veel mensen op een laag beroepsniveau gevraagd, maar een groot deel van die vacatures wordt ingevuld door scholieren en studenten. Belangrijker voor de grote
Regio in Beeld 2014 Midden-Gelderland
7
groep lager opgeleide werkzoekenden zijn dan ook de vacatures in de industrie, groothandel en transport voor technische en industrieberoepen en voor transportberoepen. Voor werkzoekenden met een middelbaar beroepsniveau zijn er in deze regio de meeste vacatures in zorg & welzijn, detailhandel, zakelijke diensten en industrie. In al deze sectoren groeide het aantal vacatures in 2013/2014, het minst in de industrie. Vooral openbaar bestuur liet een duidelijke daling van het aantal vacatures zien, bijna 80 (37%) minder dan in 2012/2013. Vacatures op het hoge beroepsniveau zijn vooral te vinden in zorg & welzijn, zakelijke diensten en onderwijs. Deze en de meeste andere sectoren laten in 2013/2014 groei zien van het aantal vacatures. Afbeelding 2.3 geeft ook inzicht in het aantal ontstane vacatures per beroepsgroep naar beroepsniveau. Sommige beroepen zijn nog sterk sectorspecifiek (bijvoorbeeld medische beroepen in zorg & welzijn), maar in toenemende mate komen beroepen in meerdere sectoren voor. Dat draagt ook bij aan de intersectorale mobiliteit van werknemers en werkzoekenden. De grootste groep vacatures betreft verzorgende & dienstverlenende beroepen. Daarvan is veruit het grootste deel op het lage beroepsniveau. De tweede grote groep wordt gevormd door de economischadministratieve beroepen. Daar ligt het accent vooral op middelbaar en hoog niveau. Als reactie op de vergrijzing groeit de komende jaren de vraag naar onder andere verzorgende & dienstverlenende beroepen die specifiek op de groeiende groep van ouderen is gericht. Verder vragen werkgevers veel economisch-administratief en technisch-industrieel personeel op het hoge beroepsniveau. In 2013/2014 werd door werkgevers in Midden-Gelderland vooral minder economisch-administratief personeel op laag niveau gevraagd. Verdergaande automatisering, robotisering en informatisering leidt in alle sectoren tot een structurele verandering in de vraag naar personeel. Kwalitatief worden kennis van ICT en vaardigheden op het gebied van communicatie, samenwerken en probleemoplossend vermogen steeds belangrijker. Andere competenties, die volgens werkgevers steeds belangrijker worden, zijn adviesvaardigheden, commerciële vaardigheden, interdisciplinaire vaardigheden en het vermogen om mee te veranderen.
2.2.1.
Minder vacatures op middelbaar beroepsniveau
Veel bij UWV ingeschreven werkzoekenden hebben een laag beroepsniveau. In Midden-Gelderland is het aandeel vacatures op laag niveau gegroeid tot 42% (afbeelding 2.4). Het aandeel vacatures op middelbaar niveau is juist gedaald tot ongeveer een derde van alle vacatures. Groei is er ook op het hoge beroepsniveau tot ruim een kwart van de vacaturemarkt. Deze verdeling komt vrijwel overeen met het landelijke beeld.
Afbeelding 2.4.
Aandeel ontstane vacatures naar beroepsniveau (in %)
Midden-Gelderland, 2011/2012, 2012/2013 en 2013/2014 45% 40% 35% 30% 25%
20% 15% 10%
5% 0%
2011/2012
2012/2013
laag
middelbaar
2013/2014
hoog
Bron: UWV
Door automatisering/informatietechnologie en outsourcing van werk naar het buitenland verdwijnt in vrijwel alle sectoren een belangrijk deel van de vraag naar personeel op middelbaar niveau. Vooral in administratieve functies. Deels staat daar extra vraag naar hoger gekwalificeerd personeel tegenover, onder andere op het terrein van de informatietechnologie en andere innovatieve sectoren. Daar waar het beschikbare aanbod niet of onvoldoende aansluit op de (toekomstige) vraag kunnen nieuwe knelpunten ontstaan.
Regio in Beeld 2014 Midden-Gelderland
8
2.3.
Verdringing op laag en middelbaar niveau
Het belang van een goede opleiding blijkt nog eens duidelijk uit afbeelding 2.5. Die geeft een beeld van de verdeling van vervulde vacatures naar opleidingsniveau (laag, middelbaar en hoog). Als extra dimensie wordt een onderscheid gemaakt tussen het oorspronkelijk gevraagde opleidingsniveau en het opleidingsniveau van de uiteindelijk aangenomen mensen.
Afbeelding 2.5.
Vervulde vacatures naar gevraagd en aangenomen opleidingsniveau
Nederland, 1998-2013
50% 40% 30% 20% 10% 0% 1998
2003
2008
2013
1998
Laag
2003
2008
2013
1998
2003
Middelbaar gevraagd
2008
2013
Hoog
aangenomen
Bron: UWV (Vacatures in Nederland 2008 en 2013, Hoe Werven Bedrijven 1998 en 2003)
Twee ontwikkelingen zijn duidelijk zichtbaar. Het aandeel van vacatures voor hoog opgeleiden (hbo/wo) neemt structureel toe. Hoog opgeleiden worden ook relatief vaker aangenomen dan in vacatures worden gevraagd. Een vergelijkbare ontwikkeling, maar minder sterk, is te zien op middelbaar opleidingsniveau. Tegenover deze groeiende aandelen staan de sterk dalende aandelen op het lage opleidingsniveau (basisonderwijs en vmbo). Steeds minder gevraagd en nog minder aangenomen. De dalende lijn weerspiegelt vooral de ontwikkeling bij het vmbo. Basisonderwijs wordt wel relatief vaker gevraagd, maar niet of nauwelijks meer aangenomen. Het lijkt er op dat verdringing op dit niveau het sterkst wordt gevoeld. Laagopgeleiden hebben zo dubbel nadeel: lagere opleidingsniveaus worden met de jaren steeds minder gevraagd en de kans is groter dat de vacatures op hun niveau worden vervuld door mensen met een hogere opleiding. Op middelbaar niveau speelt naast verdringing nog mee dat vooral in verschillende vormen van dienstverlening banen verdwijnen door automatisering. Tot nu toe is vooral de vraag op de regionale arbeidsmarkt – werkgelegenheid en vacatures – besproken. Het volgende hoofdstuk gaat in op het (onbenut) arbeidsaanbod en de match tussen vraag en aanbod.
Regio in Beeld 2014 Midden-Gelderland
9
3. Veel onbenut arbeidsaanbod
3.1. Onbenut arbeidsaanbod De vorige hoofdstukken geven een beeld van de regionale werkgelegenheid (bezette arbeidsplaatsen) en de vacatures (onbezette arbeidsplaatsen) en daarmee van de vraag op de arbeidsmarkt. Dit hoofdstuk beschrijft het onbenutte arbeidsaanbod in de regio: de mensen die minimaal 12 uur per week willen werken, maar dat werk niet hebben. Veel van hen hebben een uitkering op grond van de WW, Wajong of WWB. Daarbij krijgen zij ondersteuning naar werk van UWV, de gemeente of voormalig werkgever. In het kader van de baanafspraken is voor werkgevers van belang om te weten wat het aanbod is van mensen met een arbeidsbeperking die niet in staat zijn om het minimumloon te verdienen. Het onbenutte arbeidsaanbod vormt ongeveer 10% van de potentiële beroepsbevolking (dat is iedereen tussen de 15 en 65 jaar). De potentiële beroepsbevolking in Midden-Gelderland telt circa 272 duizend personen. Een kwart daarvan kan of wil niet werken en hoort daarmee niet tot de beroepsbevolking. Twee derde werkt 12 uur of meer per week - dat is de werkzame beroepsbevolking – en vormt samen met het onbenutte arbeidsaanbod de totale beroepsbevolking. De omvang van de beroepsbevolking en dus ook van het onbenutte arbeidsaanbod verandert door demografische ontwikkelingen (groeit of krimpt de bevolking) en door veranderingen in de participatiegraad (welk deel van de mensen biedt zich aan op de arbeidsmarkt). In Midden-Gelderland werken die twee effecten tegen elkaar in. De potentiële beroepsbevolking krimpt, maar de participatiegraad neemt toe. Per saldo groeit daardoor de beroepsbevolking licht in 2015. Een deel van dit extra aanbod bestaat uit mensen die zich tijdens de recessie terugtrokken van de arbeidsmarkt, maar die in een groeiende economie nieuwe kansen zien. Dat extra aanbod op de arbeidsmarkt vraagt ook extra banen en vacatures om toename van werkloosheid te voorkomen. Op regionale schaal beïnvloedt ook pendel van arbeid over lands- en regiogrenzen nog de uiteindelijke verhouding tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.
3.2. Meer WW-uitkeringen Het aantal WW-uitkeringen in Midden-Gelderland is in het afgelopen jaar fors toegenomen. Eind juni 2014 telde Midden-Gelderland ruim 12.800 uitkeringen, 16% meer dan een jaar eerder en een sterkere toename dan de 13% landelijk. Net als landelijk is het groeitempo van het aantal WW-uitkeringen in die twaalf maanden sterk afgenomen.
Afbeelding 3.1.
WW-percentages per gemeente
Nederland en Midden-Gelderland, juni 2014 WW-percentage juni 2014 6,5% of meer 5,5% tot 6,5% 4,5% tot 5,5% 3,5% tot 4,5% minder dan 3,5% Rozendaal Rheden Doesburg Arnhem Renkum
Zevenaar Westervoort Duiven
Overbetuwe Lingewaard Rijnwaarden
Bron: UWV
Regio in Beeld 2014 Midden-Gelderland
10
Afbeelding 3.1 toont per gemeente het aantal WW-uitkeringen in procenten van de beroepsbevolking (WW-percentage). Eind juni 2014 ligt dit percentage in Midden-Gelderland op 6,4%, tegen 5,4% in Nederland. Van de wat grotere gemeenten in deze arbeidsmarktregio heeft Rheden met 7,2% het hoogste WW-percentage en Lingewaard met 5,9% het laagste.
3.2.1.
Verdere toename WW verwacht
Komende periode neemt het aantal WW-uitkeringen in Midden-Gelderland naar verwachting verder toe tot 13.500 (6,7%) eind 2015. In heel Nederland worden dan 457.000 WW-uitkeringen verwacht (5,8%). Het WW-percentage in Midden-Gelderland is relatief hoog. De economische crisis heeft zo lang geduurd dat ook in traditioneel weinig conjunctuurgevoelige sectoren zoals zorg & welzijn en openbaar bestuur de werkgelegenheid onder druk is komen te staan. Dat raakt deze regio extra sterk, omdat deze sectoren hier een groter aandeel in de werkgelegenheid hebben dan landelijk. Tegelijkertijd is de economische structuur divers genoeg om ook merkbaar last te hebben gehad van de klappen in bouw, industrie, detailhandel en vervoer & opslag. Die diversiteit betekent omgekeerd ook dat de arbeidsmarktregio van herstel in vrijwel elke sector kan profiteren, waardoor het WW-percentage ook sneller weer daalt in de richting van het landelijk gemiddelde. Het economisch herstel zorgt pas in de loop van 2015 voor minder WW-uitkeringen. In eerste instantie leidt de aantrekkende economie tot een toename van arbeidsproductiviteit, pas later tot meer banen.
3.3. WW-gerechtigden hoger opgeleid en ouder De grote instroom in 2013 heeft geleid tot een groep WW-gerechtigden met gemiddeld een kleinere afstand tot de arbeidsmarkt; met recente werkervaring, hoger opgeleid en korter werkzoekend. Aangezien vooral de groep jongeren relatief snel de WW-uitkering verlaat door het vinden van werk of het bereiken van de maximale duur van de WW en dit voor ouderen veel minder het geval is, neemt de gemiddelde leeftijd van werkzoekenden met een WW-uitkering toe. Vooral de instroom vanuit de sector zorg & welzijn is toegenomen. Ook bestaat de WW voor een groot deel uit mensen die een administratief beroep hebben uitgeoefend.
3.3.1.
Instroom in WW vooral uit industrie, zakelijke diensten en zorg & welzijn
Het grootste aandeel WW-uitkeringen wordt verstrekt aan ex-werknemers uit de sectoren zorg & welzijn, zakelijke diensten en industrie. In totaal wordt bijna de helft van alle WW-uitkeringen verstrekt aan werknemers uit deze sectoren. Dit is ongeveer evenredig aan hun aandeel in de regionale werkgelegenheid. Ook de uitzendbedrijven hebben een hoog aandeel (10%). Afbeelding 3.2 toont de sector van herkomst van de WW-uitkeringen. De instroom uit de sector zorg & welzijn is vooral het afgelopen jaar sterk gegroeid, als gevolg van overheidsmaatregelen. De sterke toename vanuit de industrie en de zakelijke diensten is vooral het gevolg van de economische recessie.
Afbeelding 3.2.
WW-uitkeringen naar sector van herkomst
Midden-Gelderland, juni 2014 Openbaar bestuur 1% Overige diensten 4%
Onderwijs 3%
Landbouw en visserij 1% ICT 1%
Horeca 3% Bouwnijverheid 4%
Zorg en welzijn 19%
Groothandel 6% Vervoer en opslag 6%
Zakelijke diensten 15%
Financiële diensten 5% Detailhandel 10%
Overige diensten Onderwijs Openbaar bestuur Landbouw en visserij ICT
Industrie 12% Uitzendbedrijven 10%
Bron: UWV
3.3.2.
Werkzoekende WW’er hoger opgeleid en ouder
De samenstelling van de groep werkzoekenden met een WW-uitkering is het afgelopen jaar veranderd; ouder, hoger opgeleid en langer werkloos. Het aantal jongeren in de WW is het afgelopen jaar in de regio met 9% gestegen. In de periode 2012-2013 steeg het aantal jongeren nog met 37%. Het aantal 27 tot
Regio in Beeld 2014 Midden-Gelderland
11
50 jarigen steeg met 11% en de 50-plussers stegen in aantal met 22%. Het aandeel jongeren in het totaal aantal lopende WW-uitkeringen is beperkt: zij maken eind april 2014 slechts 6% uit van het totaal. Jongeren beschikken vaker over een flexibel contract en een kort arbeidsverleden, waarmee hun positie in economisch slechte tijden kwetsbaar is. Jongeren stromen daarom relatief veel de WW-uitkering in, maar stromen ook relatief snel uit door een korter uitkeringsrecht en een grotere kans op het vinden van werk. De leeftijdsgroep 27 tot 50 jarigen heeft een aandeel van 50%, terwijl de oudste categorie een aandeel heeft van 45%. Ouderen stromen minder vaak de WW-uitkering in. Eenmaal in de WW, stroomt deze groep echter ook moeilijk uit. Hoewel het gemiddelde recht op een uitkering lang is, slaagt deze groep er het minst goed in werk te vinden tijdens de WW-uitkering. Midden-Gelderland kent relatief veel hoog opgeleide werkzoekenden (27%) en relatief weinig werkzoekenden zonder startkwalificatie (35%). Het aandeel middelbaar opgeleide werkzoekenden (35%) ligt op het landelijk gemiddelde. Hoewel het aantal WW-uitkeringen voor alle opleidingsniveaus steeg, was dit vooral sterk het geval op hbo-niveau. Het aantal WW-uitkeringen van werkzoekenden zonder startkwalificatie nam minder snel toe. Per saldo is het opleidingsniveau van de werkzoekenden met een WW-uitkering daardoor gestegen. Nog steeds heeft 35% van de werkzoekenden met een WW-uitkering echter geen startkwalificatie. Zij komen vooral in aanmerking voor vacatures op elementair en lager niveau, veelal in detailhandel, horeca en industrie (zie afbeeldingen 2.3 en 2.5). Werkzoekenden met een WW-uitkering maken eind 2014 gemiddeld langer gebruik van hun WWuitkering dan een jaar geleden. Voor de meeste WW-uitkeringen (46%) is de verstreken duur minder dan een half jaar, veel minder dan een jaar eerder. Het aandeel WW-uitkeringen met een verstreken duur tussen 6 maanden en 1 jaar is iets toegenomen tot 23%, maar vooral die met een verstreken duur tussen 1 en 2 jaar, namelijk tot 24%. Nu de eerste tekenen van economisch herstel zich aandienen, kunnen als eerste werkzoekenden met een korte afstand tot de arbeidsmarkt hiervan profiteren. De groep zonder startkwalificatie heeft de moeilijkste positie bij het vinden van werk. Vaak kunnen zij niet aan de eisen die de werkgever stelt voldoen en vindt verdringing plaats als de werkgever een beter gekwalificeerde kan aannemen, terwijl dit niet absoluut noodzakelijk is voor het uitoefenen van de functie (zie afbeelding 2.5).
3.3.3.
WW’er vooral uit industrie, administratie en verzorging & dienstverlening
De groei van het aantal WW-uitkeringen in het afgelopen jaar was in de regio met 16% lager dan in 2012-2013, toen het aantal WW-uitkeringen nog met 34% toenam. In 2012-2013 steeg vooral het aantal WW-uitkeringen in de bouw en de zorg & welzijn. Het afgelopen jaar was de stijging juist met name te zien in vervoer & opslag en de zorg & welzijn. Afbeelding 3.3 geeft inzicht in het beroep en beroepsniveau van de WW’ers. In Midden-Gelderland zoeken de meeste WW’ers werk in technische & industrieberoepen, in economisch-administratieve beroepen en in verzorgende & dienstverlenende beroepen. Ongeveer driekwart staat voor een van deze beroepen ingeschreven. Bij technische & industrieberoepen en verzorgende & dienstverlenende beroepen gaat het in veel gevallen om beroepen op laag niveau, zoals productiemedewerkers, bouwvakkers, interieurverzorgers en winkelpersoneel, die veel voorkomen in de sectoren industrie, zakelijke diensten en detailhandel. WW’ers in economisch-administratieve beroepen zoeken vaker werk op middelbaar niveau in beroepen als administratief of commercieel medewerker.
Afbeelding 3.3.
WW-uitkeringen naar beroepsgroep en beroepsniveau
Midden-Gelderland, juni 2014
Economisch-administratief
Verzorgend en dienstverlenend Technisch en industrie Transport Sociaal-cultureel Pedagogisch Medisch en paramedisch Informatica
Agrarisch Openbare orde en veiligheid 0
1.000
2.000
laag
3.000
middelbaar
4.000
5.000
hoog
Bron: UWV
Regio in Beeld 2014 Midden-Gelderland
12
Afgezet tegen de ontstane vacatures per beroepsgroep naar beroepsniveau (afbeelding 2.3) valt op dat er voor de grote groep WW’ers in technische & industrieberoepen op laag niveau (productiemedewerkers en bouwvakkers) momenteel weinig vacatures zijn. Voor werkzoekenden in hogere technische beroepen en in informaticaberoepen is het vacatureaanbod momenteel gunstiger.
3.3.4.
Uitstroom uit de WW-uitkering: dynamiek aanwezig
Hoewel de economische recessie het vinden van werk bemoeilijkt, blijft dynamiek op de arbeidsmarkt aanwezig. Dit blijkt uit de reden voor het beëindigen van de WW-uitkering. Afbeelding 3.4 geeft het verloop hiervan weer. Ongeveer de helft (47%) van de WW-uitkeringen in Midden-Gelderland eindigt met werkhervatting. Dit onderstreept dat er nog steeds redelijke kansen zijn om vanuit de WW-uitkering werk te vinden. Ook in de zeer ruime arbeidsmarkt ontstaan vacatures: vooral door vervangingsvraag. Het aandeel werkhervatting als reden voor het beëindigen van de WW-uitkering is in de afgelopen jaren zelfs in tijden van economische recessie nauwelijks afgenomen. Ook het aandeel WW-uitkeringen dat eindigt met het bereiken van de maximale duur (35% in de eerste helft van 2014) is nauwelijks gewijzigd tijdens de economische recessie. In 2009 bedroeg dit 39%.
Afbeelding 3.4.
Reden beëindiging WW-uitkering
Midden-Gelderland, 2009-2014 60%
40%
20%
0% 2009
2010
2011
Werk
2012
Bereik max WW
2013
2014
Overig
Bron: UWV
Zoals eerder aangegeven verschillen de kansen op uitstroom naar werk en uitstroom vanwege het bereiken van de maximale uitkeringsduur tussen de leeftijdscategorieën. Vooral in de leeftijdscategorie 27 – 50 jaar slagen werkzoekenden er vaak (52% van de totale uitstroom uit de WW) in om werk te vinden tijdens de uitkeringsperiode. Jongeren tot 27 jaar (46%) en 50-plussers (43%) slagen hierin minder. Bij jongeren heeft dit vooral te maken doordat zij een kort uitkeringsrecht hebben. Ouderen slagen er ondanks een relatief lang uitkeringsrecht moeilijk in werk te vinden.
3.4. Ander onbenut arbeidsaanbod Werkzoekenden met een WW-uitkering hebben met hun relatief recent arbeidsverleden vaak een relatief korte afstand tot de arbeidsmarkt. Het onbenutte arbeidsaanbod bestaat echter ook uit andere groepen werkzoekenden die meer ondersteuning nodig hebben voor deelname aan de arbeidsmarkt. Een kort of minder recent arbeidsverleden of arbeidsbeperkingen zorgen voor een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. Een deel van deze mensen valt vanaf 2015 onder de Participatiewet. Box 3.1.
Participatiewet
Met de invoering van de Participatiewet op 1 januari 2015 worden de gemeenten verantwoordelijk voor mensen met arbeidsvermogen die niet in staat zijn het wettelijk minimumloon te verdienen. Nu vallen deze mensen nog onder drie verschillende regelingen (WWB, WSW, Wajong). Doel van de Participatiewet is zoveel mogelijk mensen te laten deelnemen aan werk, ook mensen met een arbeidsbeperking.
3.4.1.
Werkzoekende WWB’ers minder hard gestegen dan WW’ers
Het aantal WWB-uitkeringen in Midden-Gelderland is het afgelopen jaar met 930 (9,3%) toegenomen tot 10.080 WWB-uitkeringen in december 2013 (5,1% van de beroepsbevolking). De stijging van de WWB is veel minder dan die van de WW. Het groeitempo van de WWB neemt echter toe, terwijl dat van de WW afvlakt. Naarmate de recessie langer duurt, groeit het aantal werkzoekenden waarvan de WW-uitkering eindigt zonder dat er werk is gevonden. Toch is er geen sprake van een massale doorstroom naar de WWB. De ontwikkeling in Midden-Gelderland komt overeen met het landelijk gemiddelde. In heel Nederland groeide het aantal WWB-uitkeringen in deze periode met 8,6% tot 359.000 (4,5% van de
Regio in Beeld 2014 Midden-Gelderland
13
beroepsbevolking). Afbeelding 3.5 toont de WWB-percentages per gemeente. In Midden-Gelderland is een duidelijke tweedeling waarneembaar. Arnhem behoort met 8,3% tot de gemeenten met een WWBpercentage ruim boven het landelijk gemiddelde. Ook Doesburg met een WWB-percentage van 5,5% zit daar ruim boven. De gemeenten Rheden en Westervoort zitten met een percentage van 4,6% op het landelijk gemiddelde. De overige gemeenten in Zuidoost-Brabant blijven daar onder. De gemeente Rozendaal heeft met 0,1% het laagste van Nederland. Box 3.2.
Wet Werk en Bijstand en Werkloosheidswet
De Wet werk en bijstand (WWB) regelt de ondersteuning naar werk en bijstand voor mensen die onvoldoende inkomen of vermogen hebben om in hun bestaan te kunnen voorzien. Daarbij telt ook het inkomen en vermogen van partners mee. Hierbij gaat werk boven uitkering: het doel is dat mensen via de kortste weg naar werk in hun eigen bestaan kunnen voorzien. De gemeente is verantwoordelijk voor ondersteuning naar werk. Tot de WWB-populatie behoren over het algemeen mensen zonder werkervaring en mensen die de maximale WW-duur hebben doorlopen. Werkloze werknemers hebben, indien zij ook aan overige voorwaarden voldoen, recht op een WW-uitkering en ondersteuning naar werk. WW’ers hebben per definitie werkervaring. Bijna de helft van de WW’ers hervat het werken binnen de maximale WW-duur.
Afbeelding 3.5.
WWB-percentages per gemeente
Nederland en Midden-Gelderland, december 2013 WWB-percentage december 2013 5% of meer 4% tot 5% 3% tot 4% 2% tot 3% minder dan 2% Rozendaal
Rheden Doesburg Arnhem Renkum
Zevenaar Westervoort Duiven
Overbetuwe Lingewaard Rijnwaarden
Bron: CBS, bewerking UWV
Over het algemeen geldt dat de afstand tot de arbeidsmarkt van het grootste deel van de WWB-populatie groter is dan die van de WW-uitkeringsgerechtigden. De WWB-werkzoekende beschikt over het algemeen over een lager opleidingsniveau, heeft een korter arbeidsverleden en oefent een beroep uit waarvoor de kansen op de arbeidsmarkt kleiner zijn. De afbeeldingen 3.6, 3.7 en 3.8 tonen de verschillen tussen de werkzoekenden met een WWB- en met een WW-indicering als het gaat om opleiding, leeftijd en beroep.
Afbeelding 3.6 .
Opleidingsniveau werkzoekende WWB en WW
Midden-Gelderland, juni 2014 WWB
WW
7% 10% 17% 16%
24% 39%
4% 3%
zonder startkwalificatie
71% 72% 33% 34%
zonder startkwalificatie
Havo/VWO
Havo/VWO
MBO (vanaf niveau 2)
MBO (vanaf niveau 2)
3% 3%
hoog(hbo/wo) (hbo/wo) hoog
Bron: UWV
Een belangrijk verschil tussen werkzoekende WWB’ers en werkzoekende WW’ers is het opleidingsniveau. Opvallend is het grote aandeel WWB-werkzoekenden zonder startkwalificatie; in Midden-Gelderland heeft
Regio in Beeld 2014 Midden-Gelderland
14
72% van de ingeschreven WWB’ers een opleiding op maximaal mbo-1 niveau. Het opleidingsniveau van de werkzoekende WW’er is veelal hoger; bijna 61% heeft een opleiding op minimaal mbo-2 niveau.
Afbeelding 3.7.
Beroep werkzoekende WWB en WW
Midden-Gelderland, juni 2014 Agrarisch Agrarisch
WWB
Economisch-administratief Economisch-administratief Informatica Informatica
2%
1% 14% 15%
31% 34%
1% 1% 2% 1% 1%
WW
1%
Medisch en Medisch enparamedisch paramedisch
2%
A
Ec
19% 21%
In
32% 34%
M
8% 8%
Openbare orde en en veiligheid Openbare orde veiligheid
O P
Pedagogisch Pedagogisch
5% 4%
9% 9%
Sociaal-cultureel Sociaal-cultureel
S
21% 20%
32% 35%
Te
6%7%
Technisch en Technisch enindustrie industrie
Tr
3%
Transport Transport
3% 3% 1%
Verzorgend enen dienstverlenend Verzorgend dienstverlenend
V
3% 3% 3% 1%
Bron: UWV
Wat verder in het oog springt, is het verschil in beroep waarvoor werkzoekende WWB’ers en werkzoekende WW’ers staan ingeschreven. WWB’ers staan veelal ingeschreven voor industrieberoepen en verzorgende en dienstverlenende beroepen, waar de WW zich kenmerkt door veel werkzoekenden in economisch-administratieve beroepen.
Afbeelding 3.8.
Leeftijd werkzoekende WWB en WW
Midden-Gelderland, juni 2014 WWB
WW 7% 12%
5% 7%
35% 39%
45% 44%
54% 54%
50% 49%
27 < 27
27 -- 50 50 >=50 >=50
Bron: UWV
Een ander opvallend verschil is de leeftijdsopbouw van werkzoekende WWB’ers en werkzoekende WW’ers. Jongeren zijn sterker vertegenwoordigd in de WWB dan in de WW. Dit heeft te maken met het relatief korte arbeidsverleden, waardoor geen of kortere WW-rechten worden opgebouwd.
3.4.2.
Werkzoekende Wajongers relatief laag in de regio
Eind 2013 kende Midden-Gelderland 8.057 mensen met een Wajong-uitkering. Met een aandeel van 3,0% van de beroepsbevolking kent Midden-Gelderland relatief meer Wajongers dan het landelijk gemiddelde (2,1%). Bijna de helft van de Wajongers komt uit de gemeente Arnhem. Het aandeel Wajongers (3,8%) ligt ook hier boven het landelijk gemiddelde. Relatief grote aandelen Wajongers kennen de gemeenten Rheden (3,7%), Renkum (3,3%) en Doesburg (3,0%). De meeste gemeenten in Midden-Gelderland kennen echter relatief lage aandelen Wajongers. De gemeente Rozendaal (0,2%) heeft het laagste aandeel Wajongers van Nederland. Box 3.3
Participatiewet, Wajong en baanafspraken
Na invoering van de Participatiewet krijgen mensen alleen een Wajong-uitkering wanneer zij op jonge leeftijd volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn. UWV is verantwoordelijk voor de betaling van een Wajonguitkering. Wanneer iemand na 1 januari 2015 op jonge leeftijd arbeidsbeperkingen heeft en (mogelijk in de toekomst) over arbeidsvermogen beschikt, is de gemeente verantwoordelijk voor ondersteuning naar werk of studie en eventueel bijstand. UWV blijft verantwoordelijk voor ondersteuning naar werk en uitkering van iedereen die voor 1 januari 2015 Wajonger is. Wajongers en bijstandsgerechtigden met een arbeidsbeperking horen tot de doelgroep voor de extra banen voor arbeidsbeperkten.
Regio in Beeld 2014 Midden-Gelderland
15
Afbeelding 3.9.
Wajong-percentages per gemeente
Nederland en Midden-Gelderland, eind 2013 Percentage uitkeringsgerechtigden Wajong t.o.v. inw oners 15-64 jaar, eind 2013 3,6% of meer 2,8% tot 3,6% 2,2% tot 2,8% 1,6% tot 2,2% 1,0% tot 1,6% minder dan 1,0% Rozendaal
Rheden Doesburg Arnhem Renkum
Zevenaar Westervoort Duiven
Overbetuwe Lingewaard
Rijnwaarden
Bron: UWV
Het aantal Wajongers groeit nog steeds omdat er meer Wajongers instromen dan dat er uitstromen. Het aantal Wajongers dat uitstroomt is laag, omdat bij Wajongers niet vaak sprake is van herstel. Afbeelding 3.10 geeft enkele kenmerken van de Wajongers: veelal mannen, jong en al jarenlang in een uitkeringssituatie.
Afbeelding 3.10.
Kenmerken Wajongers
Midden-Gelderland, eind 2013
a a nta l
Totaal Wajong Wajong% geslacht leeftijd
uitkeringsduur
man vrouw < 25 25 - 34 35 - 44 45 - 54 55 - 64 65 -aow leeftijd < 5 jaar >= 5 jaar
8057 3,0% 4560 3497 2597 2540 1271 1062 583 4 2524 5533
a a nde e l
100% 57% 43% 32% 32% 16% 13% 7% 0,05% 31% 69%
Bron: UWV Atlas SV 2013
Afbeelding 3.11 toont voor de periode 2008-2012 de mate waarin Wajongers aan het werk zijn. In Midden-Gelderland werkt 21% van de Wajongers, iets minder dan landelijk. Vanaf 2008 is het aantal werkende Wajongers, ondanks de economische ontwikkelingen, in vrijwel alle arbeidsmarktregio’s gegroeid, ook in Groningen. Pas in 2012 stabiliseert het aantal werkende Wajongers; ook steeg het aantal en aandeel werkgevers met een Wajonger in dienst niet langer. De meest logische verklaring hiervoor is de verslechtering van de economische situatie. De dalende werkgelegenheid in deze periode maakte het voor werkgevers lastiger om Wajongers aan te nemen en in dienst te houden. Hierdoor hadden ook Wajongers te maken met minder vraag naar arbeid en meer concurrentie van andere groepen onbenut arbeidsaanbod.
Regio in Beeld 2014 Midden-Gelderland
16
Afbeelding 3.11.
Ontwikkeling arbeidsparticipatie Wajongers
Nederland en Midden-Gelderland, 2008 – 2012 26%
1.800 1.600
25% 1.400 24%
1.200 1.000
23% 800
22%
600 400
21% 200 20%
0 2008
2009
2010
2011
2012
aandeel werkende Wajongers Midden-Gelderland aandeel werkende Wajongers Nederland aantal werkende Wajongers Midden-Gelderland Bron: UWV Kenniscentrum
Box 3.4
Oude en nieuwe Wajong
Mensen die op jonge leeftijd door ziekte of een handicap arbeidsongeschikt zijn of worden, kunnen een beroep doen op de wet Wajong. Als zij voor 1 januari 2010 een Wajonguitkering hebben aangevraagd, vallen zij onder de oude Wajong (oWajong). De nieuwe Wajong (nWajong) geldt voor jonggehandicapten die vanaf 1 januari 2010 een Wajonguitkering aanvragen. In de nWajong ligt de nadruk op wat Wajongers wél kunnen in plaats van wat zij niet kunnen. Mensen die in de nWajong komen, kunnen in drie regelingen terechtkomen: de werkregeling, de studieregeling en de uitkeringsregeling. Wajongers hebben al voordat ze de arbeidsmarkt opgaan een arbeidsbeperking. Voor sommige Wajongers is een betaalde baan nooit haalbaar vanwege de ernst van hun beperkingen, maar voor een deel is dat met de nodige inspanningen zeker wel mogelijk. De meeste werkende Wajongers verdienen minder dan het minimumloon en hebben recht op een aanvullende Wajong-uitkering. Wajongers werken zowel bij reguliere werkgevers als in of via de Sociale Werkvoorziening. Om werk bij een reguliere werkgever mogelijk te maken, zijn veel inspanningen en investeringen nodig. Werk voor Wajongers bij een reguliere werkgever is veelal geen regulier werk, maar aangepast werk in een reguliere setting met veel ondersteuning en begeleiding.
Arbeidsbeperkten worden op basis van een diagnose in een categorie ingedeeld. In Midden-Gelderland heeft 59% een ontwikkelingsstoornis, 23% een psychiatrisch ziektebeeld en 18% een somatisch ziektebeeld. Daarbij dient opgemerkt te worden dat veel arbeidsbeperkten meer dan één ziektebeeld gediagnosticeerd krijgen. Ook uit onderzoek van het UMCG komt een beeld naar voren van de Wajongers als een kwetsbare groep met arbeidsmogelijkheden en een grote motivatie om te werken: lichamelijk goed gezond, maar met beperkingen op mentaal-psychisch vlak. Er is vaak sprake van een lage opleiding (45% vanuit speciaal- en praktijkonderwijs), multiproblematiek, beperkt zelfinzicht en een sociale context (laag opgeleide ouders, zwak sociaal netwerk), wat arbeidsparticipatie in de weg staat.
Regio in Beeld 2014 Midden-Gelderland
17
4. Op termijn kansen voor werkzoekenden 4.1. Ruime arbeidsmarkt in Midden-Gelderland Ondanks een toename van het aantal vacatures blijft de arbeidsmarkt in Midden-Gelderland in het tweede kwartaal van 2014 ruim. Afbeelding 4.1 geeft voor de verschillende sectoren van de economie in MiddenGelderland een beeld van de spanning op de arbeidsmarkt; de verhouding tussen het aantal vacatures en het aantal kortdurend werkzoekenden.
Afbeelding 4.1.
Spanning naar beroepsgroep
Midden-Gelderland, tweede kwartaal 2014 Totaal Informatica
Transpo Sociaal Technis Verzorg Pedago Econom Openba Medisch Informa Totaal
Medisch en paramedisch
Openbare orde en veiligheid Economisch-administratief Pedagogisch Verzorgend en dienstverlenend Technisch en industrie
Sociaal-cultureel Transport
Agrarisch 0zeer ruim0,5 ruim
Midden-Gelderland
1 gemiddeld 1,5 krap
2
2,5 zeer krap
Nederland
Bron: UWV
Uit de afbeelding blijkt dat in 2014 voor vrijwel alle beroepsgroepen in Midden-Gelderland de arbeidsmarkt ruim tot zeer ruim is. Alleen voor informaticaberoepen en medische & paramedische beroepen is er sprake van een gemiddelde arbeidsmarktsituatie. Deze beroepen zijn geschikt voor werkzoekenden met een opleiding op hoog niveau. De ICT-sector is in Midden-Gelderland echter geen toonaangevende sector. Voor technische & industrieberoepen en verzorgende & dienstverlenende beroepen geldt een ruime arbeidsmarkt. Dit zijn de beroepen die sterk vertegenwoordigd zijn in de industrie, zakelijke diensten en de detailhandel; de sectoren die belangrijk zijn voor de werkgelegenheid van Midden-Gelderland. Een ruime arbeidsmarkt beperkt de kansen voor werkzoekenden op het vinden van werk.
4.2. Kansrijke beroepen voor werkzoekenden Ondanks de hoge werkloosheid en het lage aantal vacatures zijn er ook bedrijven die moeite hebben om hun vacatures vervuld te krijgen. Op middelbaar niveau geldt de krappe arbeidsmarkt vrijwel uitsluitend voor technische beroepen, of beroepen met een belangrijke technische component (bijvoorbeeld verkoopberoepen in de technische groothandel). Vaak is er ook een duidelijke link met het kunnen beheersen van computergestuurde technieken. Er is krapte in enkele uitvoerende technische functies (monteurs, cnc-verspaners, lassers). Daarnaast is er krapte bij technisch kaderpersoneel (‘technici’): tekenaars, calculators, werkvoorbereiders. Voor deze laatste beroepen is mbo-4 het minimumniveau, in toenemende mate wordt gezocht naar hbo’ers. Ook op hoger en wetenschappelijk niveau gaat het vaak om technische functies, maar nu zijn er ook andere segmenten waarin krapte lijkt te bestaan: ICT-beroepen, wijkverpleegkundigen, bepaalde medisch specialisten en financieel specialisten. In het onderwijs lijken vooral problemen te bestaan met het aantrekken van docenten voor specifieke vakken. In het onderwijs kan het lastig zijn om eerstegraads docenten aan te trekken.
Regio in Beeld 2014 Midden-Gelderland
18
4.3. Op termijn uitstroommogelijkheden Het prille economische herstel zorgt in het eerste kwartaal tot een lichte toename van de spanning op de arbeidsmarkt. Op het moment dat de economie blijvend aantrekt en de vergrijzing (uiteindelijk) leidt tot het vertrek van vakervaren personeel, kunnen knelpunten ontstaan in de beschikbaarheid van personeel. Vaak is de instroom uit het onderwijs onvoldoende om in deze vervangingsvraag te kunnen voorzien. Rekening houdend met onder andere de vergrijzing, schoolkeuze en instroom van jongeren op de arbeidsmarkt, schetst het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) de arbeidsmarktperspectieven tot 2018 per beroepsgroep. Ook conjunctuurgevoeligheid, ontwikkelingen binnen de sector en uitwijkmogelijkheden spelen hierbij een rol. Afbeelding 4.2 geeft een beeld van de kansen van werkzoekenden op de arbeidsmarkt op dit moment en op middellange termijn. De omvang van de bol geeft een beeld van het aantal WW-werkzoekenden in een bepaalde beroepsgroep. De horizontale as geeft een indicatie van de kansen van werkzoekenden op de huidige arbeidsmarkt; de as toont de spanningsindicator. Links van de as is er sprake van een ruime arbeidsmarkt; rechts van de as is de arbeidsmarkt krap. De verticale as geeft een indicatie van de kansen van werkzoekenden op middellange termijn; de as toont verwachte knelpunten in de personeelsvoorziening voor werkgevers in 2018 voor de verschillende beroepsgroepen (ROA). Boven de as is er sprake van grote knelpunten voor werkgevers (en goede perspectieven voor werkzoekenden); daaronder is er sprake van geringe knelpunten voor werkgevers (en minder goede perspectieven voor werkzoekenden).
Afbeelding 4.2.
Kansen voor werkzoekenden
Midden-Gelderland, tweede kwartaal 2014 grote verwachte knelpunten voor werkgevers
Medische en Paramedische beroepen
Verzorgende en dienstverlenende beroepen
Pedagogische beroepen
Technische en industrieberoepen
Agrarische beroepen ruime arbeidsmarkt
Openbare orde- en veiligheidsberoepen
krappe arbeidsmarkt
Transport beroepen Economischadministratieve beroepen
Informatica beroepen
Sociaal-culturele beroepen
geringe verwachte knelpunten voor werkgevers
Bron: UWV, ROA
De toekomstige arbeidsmarktsituatie (2018) biedt meer kansen voor werkzoekenden. Op lager niveau komt in de metaal een behoorlijke vervangingsvraag op gang vanwege de vergrijzing, maar veel hangt hier af van het aantrekken van de economie. Elders, bijvoorbeeld in logistieke functies, is het ontstaan van knelpunten mede afhankelijk van de mate waarin werkgevers kunnen beschikken over andere groepen werknemers (bijvoorbeeld moe-landers). Op middelbaar niveau gaat het ook vaak om technische functies. Baanopeningen worden voornamelijk veroorzaakt door vervangingsvraag. Het gevraagde opleidingsniveau verschuift hier geleidelijk naar de hogere mbo-niveaus, naar mbo-niveau 3 en zelfs niveau 4 of hbo. Dat komt door de steeds verdergaande automatisering en innovatie, waardoor er minder mensen voor het ‘gewone’ werk nodig zijn en juist meer mensen die hele processen kunnen overzien en die kunnen omgaan met de modernste technieken.
Regio in Beeld 2014 Midden-Gelderland
19
Ook op de hogere en wetenschappelijke niveaus gaat het in veel gevallen om technische functies, maar hier ontstaat ook in andere vakgebieden de komende jaren krapte: financieel, medisch, onderwijs. Meer dan in het middelbare en lagere segment zien we hier bij sommige functies ook een behoorlijke uitbreidingsvraag. Zo groeit de vraag naar hbo’ers en wo’ers in sommige technische beroepen vanwege de voortgaande innovatie. Overigens gaat het bij de toekomstige krapteberoepen nog steeds om specifieke technische functies. Er lijkt dus ook de komende jaren geen sprake van een generiek tekort aan technici. Zeker op hoger en wetenschappelijk niveau zijn de beschikbare prognoses vaak behoorlijk grofmazig. Kleinere beroepsgroepen waar zich mogelijk ook problemen in de personeelsvoorziening gaan voordoen komen hiermee in dit overzicht niet per se in beeld (de zeer specialistische functies). Voor bovenstaande beroepen staan in Midden-Gelderland weinig werkzoekenden geregistreerd. Ook voor verzorgende & dienstverlenende, technische & industrieberoepen en pedagogische beroepen zijn de toekomstperspectieven echter vrij goed. Een groot deel van de werkzoekenden staat ingeschreven voor een van deze beroepsgroepen. Het gaat hier dan om beroepen als weg- en waterbouwkundigen, ziekenverzorgenden, monteurs, installateurs, verkopers en leraren. Van alle WW-gerechtigden staat 24% ingeschreven voor een beroep met goede toekomstperspectieven. Dit biedt kansen op het vinden van werk op middellange termijn. Geringe toekomstperspectieven bieden economisch-administratieve beroepen, zoals administratief en commercieel medewerkers, en sociaalculturele beroepen.
Afbeelding 4.3 .
Perspectief op werk naar opleiding
Midden-Gelderland, 2014-2018 MBO groen MBO techniek MBO sociaal-cultureel MBO gezondheidszorg MBO economie MBO totaal HBO onderwijs HBO sociaal-cultureel HBO groen HBO techniek HBO paramedisch HBO economie HBO totaal WO totaal 0%
1%
verwachte baanopeningen
2%
3%
4%
5%
6%
verwachte instroom schoolverlaters
Bron: ROA
Naast de toekomstperspectieven per beroepsgroep, brengt het ROA eveneens de toekomstperspectieven per onderwijscategorie in kaart. Deze worden afgeleid van de confrontatie tussen de verwachte baanopeningen als gevolg van uitbreidingsvraag en vervangingsvraag en de verwachte instroom van schoolverlaters op de arbeidsmarkt. In afbeelding 4.3 zijn de verwachte baanopeningen en de verwachte instroom van schoolverlaters uitgedrukt in percentages van de werkgelegenheid in de betreffende sectoren. De perspectieven van een opleidingscategorie zijn goed als de baanopeningen groter zijn dan de instroom van schoolverlaters. De toekomstperspectieven verschillen aanzienlijk tussen de verschillende opleidingscategorieën. In Midden-Gelderland overtreffen voor de opleidingen mbo-groen, mbogezondheidszorg en hbo-onderwijs de baanopeningen de instroom van schoolverlaters en zijn de toekomstperspectieven goed. Dit is vooral het gevolg van een grote vervangingsvraag. Voor de sociaalculturele en economische studierichtingen zijn de toekomstperspectieven matig tot slecht omdat de instroom van schoolverlaters veel groter is dan de verwachte baanopeningen. De verwachte tekorten voor de technische studierichtingen lijken de komende jaren mee te vallen. De oproep om vooral technische studies te volgen lijkt zijn vruchten af te werpen in de vorm van een groeiend aantal schoolverlaters. Verder is, als gevolg van de beperkte economische groei en verdergaande automatisering, ook in de techniek van uitbreidingsvraag vrijwel geen sprake. Ten slotte is de vervangingsvraag als gevolg van vergrijzing in de techniek lager dan eerdere prognoses aangaven, door het verhogen van de pensioenleeftijd. Overigens is het beeld binnen de technische opleidingscategorieën genuanceerd. De verwachte tekorten variëren van zeer groot voor elektrotechniek en werktuigbouwkunde tot vrijwel geen voor bouwkunde en grafische techniek.
Regio in Beeld 2014 Midden-Gelderland
20
4.4. Inspelen op een aantrekkende arbeidsmarkt De economische recessie van de afgelopen jaren heeft gezorgd voor een ruime arbeidsmarkt in MiddenGelderland . Ondanks de hoge werkloosheid en het lage aantal vacatures zijn er ook nu bedrijven die moeite hebben hun vacatures vervuld te krijgen. Het gaat dan vooral om technische, ICT en medische functies waarvoor specifieke opleidingseisen gelden. Verder zorgt vervangingsvraag voor dynamiek, zodat de helft van de WW-uitkeringen eindigt met een werkhervatting. De aantrekkende economie zorgt pas in 2015 tot meer banen. De vacaturemarkt reageert echter sneller op het economisch herstel met een toename van de dynamiek en meer vacatures, waarvan een deel van de werkzoekenden kan profiteren. Dit zijn in eerste instantie werkzoekenden met een korte afstand tot de arbeidsmarkt; met een recent arbeidsverleden, afkomstig uit sectoren die als eerste aantrekken en in het bezit van een diploma waar de aantrekkende economie om vraagt. Dit geldt voor recent ingestroomde middelbaar en hoger opgeleide werkzoekenden met een WW-uitkering uit techniek, zakelijke diensten en onderwijs. Het onbenutte arbeidsaanbod bestaat echter ook uit andere groepen werkzoekenden die meer ondersteuning nodig hebben voor deelname aan de arbeidsmarkt. Het gaat dan bijvoorbeeld om werkzoekenden waarvan de richting en het niveau van de opleiding niet aansluiten bij de vraag op de arbeidsmarkt – zoals de grote groep werkzoekenden in lage industriële beroepen - om ouderen, om werkzoekenden uit krimpsectoren en om werkzoekende met een beperking. Dit geldt voor een deel van de WW-populatie, maar veel meer mensen die per 1 januari 2015 onder de Participatiewet vallen. Vanaf dat moment zijn de gemeenten verantwoordelijk voor mensen met arbeidsvermogen die ondersteuning nodig hebben en die voorheen onder WWB, WSW of Wajong vielen. Doel van de Participatiewet is zoveel mogelijk mensen te laten deelnemen aan werk, ook mensen met een arbeidsbeperking. Over het algemeen is de afstand tot de arbeidsmarkt van de WWB- en Wajongpopulatie groter dan die van de WWuitkeringsgerechtigden. Vaak kunnen zij niet voldoen aan de eisen die de werkgever stelt en vindt verdringing plaats als de werkgever een beter gekwalificeerde kan aannemen. Vooral Wajongers vormen een kwetsbare groep. Zij beschikken echter over arbeidsmogelijkheden en een grote motivatie om te werken: veelal lichamelijk gezond, maar met beperkingen op mentaal-psychisch vlak. Er is vaak sprake van een lage opleiding, multiproblematiek, beperkt zelfinzicht en een sociale context (laag opgeleide ouders, zwak sociaal netwerk) die arbeidsparticipatie in de weg staan. Op het moment dat de economie blijvend aantrekt en de vergrijzing (uiteindelijk) leidt tot het vertrek van vakervaren mensen, kunnen knelpunten ontstaan in de beschikbaarheid van personeel. Vaak is de instroom uit het onderwijs onvoldoende om in deze vervangingsvraag te kunnen voorzien. Zo komt op lager niveau in de metaal een behoorlijke vervangingsvraag op gang vanwege de vergrijzing, maar veel hangt hier af van het aantrekken van de economie. Ook op middelbaar niveau gaat het voor het grootste deel om technische functies. Het gevraagde opleidingsniveau verschuift hier geleidelijk naar de hogere mbo-niveaus, naar mbo-niveau 3 en zelfs niveau 4 of hbo. Voor bovenstaande beroepen staan in Zuidoost-Brabant weinig werkzoekenden geregistreerd. Ook voor verzorgende & dienstverlenende, technische & industrieberoepen en pedagogische beroepen zijn de toekomstperspectieven echter vrij goed. Een groot deel van de werkzoekenden staat ingeschreven voor een van deze beroepen. De toekomstperspectieven verschillen aanzienlijk tussen de verschillende opleidingscategorieën. In hoeverre werkzoekenden de kansen op werk - nu en op middellange termijn - kunnen verzilveren, hangt mede af van de mogelijkheid en de bereidheid om te bewegen in de richting van beroepen, sectoren en regio’s waar kansen liggen. Ook het verkleinen van de kwalitatieve mismatch is een voorwaarde voor het vinden van werk. Vooral veel werkzoekenden die staan ingeschreven voor technische en medische beroepen beschikken niet over de juiste diploma’s om in aanmerking te komen voor de beschikbare vacatures. Het overbruggen van de afstand tussen de gevraagde en de genoten opleiding is dan ook een van de grootste uitdagingen in de huidige arbeidsmarkt. Voor het arbeidspotentieel aan de onderkant van de arbeidsmarkt vragen de psycho-mentale beperkingen, de complexe problematiek en de sociale context om een integrale aanpak voor begeleiding naar werk en duurzame participatie. In het afsluitende hoofdstuk staan deze en andere uitdagingen voor de arbeidsmarkt van de toekomst centraal.
Regio in Beeld 2014 Midden-Gelderland
21
5. Uitdagingen voor de arbeidsmarkt van de toekomst In de arbeidsmarkt van 2014/2015 staan de introductie van de Participatiewet en economisch herstel centraal. Er komt een einde aan de jarenlange toename van de werkloosheid. Voor het sterk gegroeide onbenutte arbeidspotentieel daalt de werkgelegenheid nog verder, al verschillen de ontwikkelingen per sector. Wel nemen de vacatures toe. Onderstaande thema’s spelen een rol in deze arbeidsmarkt. In een aantrekkende economie profiteren als eerste werkzoekenden met een kleine afstand tot de arbeidsmarkt; veelal WW’ers met recente werkervaring en een relevante opleiding. Zij vinden grotendeels zelf hun weg naar werk. UWV en gemeenten kunnen ondersteunen door de arbeidsmarkt transparant te maken voor werkgevers en werkzoekenden, vraag en aanbod bij elkaar te brengen en overbrugbare verschillen tussen gevraagd en aanwezig niveau en competenties te helpen verkleinen. Ondanks de hoge werkloosheid zijn er ook bedrijven die moeite hebben om hun vacatures vervuld te krijgen. Al met al gaat het om zeer specifieke beroepen, waarvoor vaak een behoorlijke opleiding is vereist. Inzicht in de bestaande mismatches op de arbeidsmarkt maakt arbeidsmarktbeleid mogelijk; knelpunten voor werkgevers betekenen tegelijkertijd kansen voor werkzoekenden. Inzicht in kansrijke beroepen is nodig bij studiekeuzevoorlichting aan jongeren, maar ook aan volwassenen die een overstap willen maken. Ook kan het worden gebruikt bij de uitvoering van sectorplannen, waarbij geld beschikbaar wordt gesteld voor om- en bijscholing van met ontslag bedreigde werknemers, instroom van groepen met een afstand tot de arbeidsmarkt en initiatieven om toekomstige tekorten aan vakmensen tegen te gaan. Vooral op middelbaar niveau zijn er voor werkzoekenden met een technische achtergrond waarschijnlijk goede mogelijkheden om na een relatief korte scholing aan de slag te gaan in een van deze beroepen. Kansrijk op het lagere niveau zijn op dit moment vooral specifieke technische functies, zoals cncverspaners, monteurs en gecertificeerde lassers. Ook technisch tekenaars, constructeurs en calculators zijn gewild. In de ICT zijn de kansen goed voor bijvoorbeeld programmeurs, terwijl er op financieel gebied behoefte is aan bijvoorbeeld fiscalisten. In de zorg verdwijnen momenteel banen, maar is wel veel vraag naar wijkverpleegkundigen. Het beeld op de middellange termijn is in grote lijnen hetzelfde, met de beste kansen in technische functies. Op hoger en wetenschappelijk niveau zijn er ook mogelijkheden voor specialistische financiële en medische beroepen en docenten in bepaalde vakken. Bij docenten gaat het om talendocenten en docenten exacte vakken/techniek in het voortgezet onderwijs en het mbo. De Participatiewet beoogt zoveel mogelijk mensen te laten deelnemen aan werk, ook mensen met een arbeidsbeperking. De dalende werkgelegenheid van de afgelopen jaren maakt het werkgevers echter lastig om bijvoorbeeld Wajongers aan te nemen en in dienst te houden. Midden-Gelderland heeft veel onbenut arbeidspotentieel. Werkzoekenden met een arbeidsbeperking hebben hierdoor veel concurrentie van andere groepen onbenut arbeidsaanbod zoals laagopgeleiden, studenten in bijbanen en bijstandsgerechtigden. De meeste kansen voor Wajongers liggen in detailhandel en schoonmaak. Ouderen slagen er ook in een aantrekkende economie moeilijk in om vanuit werkloosheid weer werk te vinden. Vooroordelen bij werkgevers spelen een rol, maar ook andere eisen aan competenties en vaardigheden. Verder weten ouderen niet altijd de weg op de moderne sollicitatiemarkt, waar meer nadruk ligt op netwerken en sociale media. De inzet moet erop gericht zijn ouderen met scholing en training beter toe te rusten voor de arbeidsmarkt, zodat ook zij kunnen profiteren van het economisch herstel. Onder andere regionale netwerkbijeenkomsten, inspiratiedagen en de campagne ‘Open voor kansen, open voor 50-plus’ zijn erop gericht de positie van ouderen op de arbeidsmarkt te verbeteren. Met de toename van het aantal ouderen in de WW (met langere uitkeringsrechten dan jongeren), loopt ook het aantal langdurig werklozen in de WW sterk op. Momenteel is 29% van de WW’ers al minimaal één jaar werkzoekend. Vorig jaar was dit bijna een kwart. Het lijkt erop dat een toenemend deel van de werkloosheid van structurele aard is. Er is veel meer banengroei nodig om het tij te keren. Specifieke aandacht voor de groep langdurig werkzoekenden moet voorkomen dat een substantieel deel van de hen doorstroomt naar de WWB.
Regio in Beeld 2014 Midden-Gelderland
22
Zorg & welzijn staat aan de vooravond van grote hervormingen die alle branches in deze sector raken. Niet alle consequenties hiervan zijn uitgekristalliseerd. Het krachtenveld van gemeenten, traditionele aanbieders van zorg en welzijn en nieuwe toetreders moet zich nog gaan vormen. Eind 2014 is sprake van ontslagen en vacaturestops, vooral in de kinderopvang, jeugdzorg, delen van de gehandicaptenzorg en sociaal-cultureel werk. Echter door pensionering en mobiliteit van personeel zal de komende vier jaar een derde van het verplegend, opvoedkundig en verzorgend (VOV-)personeel vervangen worden. Ook blijft er personeelsbehoefte in de ouderenzorg, psychiatrische zorg en maatschappelijk werk. De uitdaging voor de komende jaren is om de grote instroom in de WW vanuit zorg & welzijn op te vangen en door tijdige uitstroom naar werk – bijvoorbeeld in een ander beroep of niveau binnen zorg & welzijn - te voorkomen dat deze groep doorstroomt richting WWB. Bezuinigingen in het openbaar bestuur, reorganisaties in de financiële en zakelijke dienstverlening en automatisering van administratieve processen zorgden de afgelopen jaren voor een forse toename van administratief personeel op middelbaar niveau in de WW. Ook de komende jaren staat de werkgelegenheid in deze sectoren onder druk. Veel administratieve banen komen niet terug omdat zij overbodig zijn geworden door de snelle ontwikkelingen in de informatie- en communicatietechnologie. In het openbaar bestuur komt weliswaar een grote vervangingsvraag op gang door vergrijzing, maar boventallig personeel kan de vrijkomende vacatures maar mondjesmaat invullen doordat andere eisen worden gesteld aan opleidingsniveau en competenties. Naast commerciële, interdisciplinaire en adviesvaardigheden, zijn kennis en vaardigheden op ICT-gebied doorslaggevend. Mogelijke alternatieven voor administratief personeel zijn vacatures in de klantcontact centra, al moeten de instroomeisen niet worden onderschat. Ook de ICT biedt alternatieven voor administratief personeel op minimaal hbo-niveau dat over voldoende analytisch vermogen beschikt. De financiering van het opleidingstraject vormt hier vaak de bottleneck. Door verdergaande innovatie en automatisering verschuift het door werkgevers gevraagde opleidingsniveau geleidelijk aan van lagere naar de hogere mbo-niveaus en naar hbo-niveau. Het aandeel van vacatures voor hoog opgeleiden neemt structureel toe. Het aandeel vacatures op laag niveau (basisonderwijs en vmbo) neemt af. Verder is er de afgelopen jaren sprake van verdringing op de arbeidsmarkt: hoger opgeleiden worden vaker aangenomen op vacatures op een lager niveau. Vooral werkzoekenden op het niveau basisonderwijs ondervinden hinder van verdringing. Laagopgeleiden hebben zo dubbel nadeel: lagere opleidingsniveaus worden met de jaren steeds minder gevraagd en de kans is groter dat de vacatures op hun niveau worden vervuld door mensen met een hogere opleiding. Dit levert knelpunten op in de arbeidsmarktregio waarin 59% van de WWB ‘ers en 35% van de WW’ers geen startkwalificatie heeft. Op middelbaar niveau speelt - naast verdringing - nog mee dat in verschillende vormen van dienstverlening banen verdwijnen door automatisering. Verdringing beperkt de kansen voor laag opgeleiden. Scholing kan hierin verandering brengen. Ook moet worden onderzocht of door het creëren van gunstige vestigingsvoorwaarden hoogwaardige maakindustrie teruggehaald kan worden naar de arbeidsmarktregio. Bij Wajongers en ander arbeidspotentieel aan de onderkant van de arbeidsmarkt is vaak sprake van psycho-mentale beperkingen en complexe problematiek. Ook de sociale context voor deze groep is van groot belang. Naast oog voor individuele medische, persoonlijke en sociale kenmerken, is ook aandacht nodig voor de mogelijkheden die de omgeving kan bieden. Bij de begeleiding naar werk is een integrale aanpak nodig waarbij UWV, gemeenten, zorginstellingen en ouders samenwerken. Een faciliterende sociale- en werkomgeving is noodzakelijk voor duurzame participatie van mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Dit vraagt investering en continuïteit in begeleiding en facilitering. De arbeidsmarkt in Duitse grensregio’s biedt kansen voor werkzoekenden. Meer werkgelegenheid, ontgroening en vergrijzing zorgen er voor personeelstekorten in zorg, techniek, bouw en productie. Het gaat om beroepen als installateur, elektricien, verkoper, metselaar en metaalbewerker. Werkzoekenden uit grensgemeenten kunnen in aanmerking komen voor banen in Duitsland, mits belemmeringen op het gebied van wet- en regelgeving, taal en cultuur en diplomawaardering hanteerbaar worden gemaakt. Ook biedt Duitsland alternatieven voor het gebrek aan stage- en opleidingsplaatsen voor jongeren in Midden-Gelderland. Het toekomstperspectief verschilt sterk voor de verschillende onderwijscategorieën. Hoewel de verwachte tekorten voor technische studierichtingen mee lijken te vallen, liggen daar nog goede kansen. Zeker op hoger niveau en in elektro en werktuigbouw. Ook de perspectieven in de gezondheidszorg zijn – ondanks de huidige onrust op deze arbeidsmarkt - op termijn goed. Veel slechter zijn de perspectieven voor sociaal-culturele en economisch-administratieve studierichtingen. De verwachte instroom van schoolverlaters op de arbeidsmarkt overtreft daar ruimschoots de verwachte baanopeningen. In studiekeuzeadvies aan jongeren en werkzoekenden moet rekening gehouden worden met deze perspectieven. Ondanks de aantrekkende economie zijn forse investeringen nodig om het sterk gegroeide onbenutte arbeidspotentieel de komende jaren aan werk te helpen; ook diegenen die zonder begeleiding moeilijk werk vinden, zoals ouderen, langdurig werklozen en gedeeltelijk arbeidsgehandicapten. Beschikbare middelen in het kader van Techniekpact, Sectorplannen, Actieplan Jeugd en Garantiebanen geven de partijen op de arbeidsmarkt meer financiële armslag om de uitdagingen aan te gaan. Belangrijk is de inspanningen op elkaar af te stemmen, zodat optimaal gebruik gemaakt kan worden van de middelen. Het Werkbedrijf kan als schakel tussen werkgevers en verschillende groepen onbenut arbeidsaanbod een coördinerende rol vervullen in het regionale arbeidsmarktbeleid en de regionale marktbewerking.
Regio in Beeld 2014 Midden-Gelderland
23
Literatuurlijst
ABN-AMRO, Visie op sectoren, 2014. Centraal Planbureau, Geactualiseerde CPB Raming 2014 - 2015, augustus 2013. ING Economisch Bureau, Visie op uw sector en uw regio, december 2013. ING Economisch Bureau, Trends en ontwikkelingen Industrie, juni 2014. ING Kwartaalbericht, Flexbranche groeit verder in 2014, maart 2014. Planbureau voor de Leefomgeving, Trends in de regionale economie, maart 2013. Rabobank Cijfers & Trends, Branche-informatie Dienstverlening, juni 2014. Rabobank Cijfers & Trends, Branche-informatie Schoonmaakbedrijven, juni 2014. Rabobank Cijfers & Trends, Branche-informatie Assurantietussenpersonen, juni 2014. Rabobank Cijfers & Trends, Branche-informatie Industrie, juni 2014. ROA, De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2018, december 2013. UWV, Arbeidsmarktprognose 2014-2015, juni 2014. UWV, Atlas SV 2013, mei 2014. UWV, Duiding arbeidsmarktontwikkelingen 2014-III, augustus 2014. UWV, Kansrijke beroepen. Waar is de arbeidsmarkt krap?, mei 2014 UWV, Polisadministratie, december 2013 UWV, Sectorbeschrijving De Zorg, januari 2013. UWV, Sectorbeschrijving Bouwnijverheid, april 2013. UWV, Sectorbeschrijving De horeca, catering en verblijfsrecreatie, mei 2013. UWV, Sectorbeschrijving Welzijn, jeugdzorg en kinderopvang, september 2013. UWV, Sectorbeschrijving Procesindustrie, januari 2014. UWV ECABO, Sectorbeschrijving Financiële dienstverlening, juli 2014. UWV, Vacatures in Nederland 2013. De vacaturemarkt en personeelswerving in beeld, mei 2014.
Regio in Beeld 2014 Midden-Gelderland
24
Begrippenlijst
Aanbodzijde arbeidsmarkt Alle personen gerekend (werkend of werkloos) die zich daadwerkelijk aanbieden op de arbeidsmarkt. Arbeidsmarktregio De 35 arbeidsmarktregio’s voor arbeidsmarktbeleid die sinds 1 januari 2013 door gemeenten en UWV worden gehanteerd. Arbeidsplaatsen De plaats die in verband met het verrichten van arbeid wordt gebruikt. Een arbeidsplaats kan bezet of onbezet zijn. Arbeidsproductiviteit Het totale inkomen (BBP) dat in het productieproces ontstaat, gedeeld door het totale arbeidsvolume (CBS). Banen van werknemers Werknemers zijn personen die arbeid verrichten tegen loon of salaris, ongeacht de arbeidsduur. Beroepsbevolking Personen die minstens twaalf uur per week (willen) werken, of actief op zoek zijn naar werk voor 12 uur. Als leeftijdscriterium geldt 15-64 jaar. Geregistreerde werkzoekenden Personen die bij UWV als werkzoekende staan ingeschreven en die niet of minder dan 12 uur werken. Ook bekend als de niet-werkende werkzoekenden (nww). Participatiegraad De bruto participatiegraad omvat de werkzame en werkloze beroepsbevolking (15-64 jaar) in procenten van de bevolking (15-64 jaar). De netto participatiegraad omvat de werkzame beroepsbevolking (15-64 jaar) in procenten van de bevolking (15-64 jaar). Spanningsindicator Arbeidsmarkt (krap of ruim) Geeft de verhouding tussen het aantal openstaande vacatures en het aantal direct inzetbare werkzoekenden korter dan zes maanden ingeschreven. De arbeidsmarkt is krap wanneer er veel openstaande vacatures zijn in verhouding tot het aantal geregistreerde werkzoekenden. De arbeidsmarkt is ruim wanneer er veel geregistreerde werkzoekenden zijn in verhouding tot het aantal openstaande vacatures. Startkwalificatie Een startkwalificatie wordt behaald met het succesvol afronden van het havo of het vwo, of met het behalen van een diploma van een mbo-opleiding op niveau 2. Vraagzijde arbeidsmarkt Banen van werknemers (bezette arbeidsplaatsen) plus vacatures (onbezette arbeidsplaatsen). Vacature Een arbeidsplaats waarvoor, binnen of buiten een arbeidsorganisatie, personeel wordt gezocht dat onmiddellijk of zo spoedig mogelijk geplaatst kan worden. Vervangingsvraag Het aantal vacatures dat vervuld moet worden om na vertrek van werknemers het aantal banen van werknemers op het oorspronkelijke peil te houden. Wajong-percentage De omvang van het aantal Wajong-uitkeringen uitgedrukt als percentage van de beroepsbevolking. WW-percentage De omvang van het aantal WW-uitkeringen uitgedrukt als percentage van de beroepsbevolking. WWB-percentage De omvang van het aantal WWB-uitkeringen uitgedrukt als percentage van de beroepsbevolking.
Regio in Beeld 2014 Midden-Gelderland
25
Colofon
Regio in Beeld Regio in Beeld is een jaarlijkse uitgave van UWV
Auteurs Roland Keiren Jörgen Zegel
Inlichtingen
[email protected]
Redactieadres UWV Afdeling Arbeidsmarktinformatie en -advies Postbus 58285 1040 HG Amsterdam
Eindredactie Annelies van den Brink Roelof van der Velde
Regio samenstelling De arbeidsmarktregio Midden-Gelderland is het werkgebied van het Werkplein Arnhem. De gemeenten Arnhem, Doesburg, Duiven, Lingewaard, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rijnwaarden, Rozendaal, Westervoort, Zevenaar maken deel uit van deze arbeidsmarktregio.
Disclaimer Meer informatie is te vinden op www.werk.nl/arbeidsmarktinformatie. Alles uit deze uitgave mag worden overgenomen, echter uitsluitend met bronvermelding. Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend. UWV © 2014
Regio in Beeld 2014 Midden-Gelderland
26
Einde rapport
Regio in Beeld 2014 Midden-Gelderland
27