Regio in Beeld 2014 Friesland
Inleiding
UWV wil met het uitbrengen van Regio in Beeld Friesland een actueel overzicht geven van de huidige en toekomstige stand van zaken op de arbeidsmarkt. In deze versie over de arbeidsmarkt van Friesland wordt dit belicht via de situatie van eind juni 2014 en wordt gekeken naar wat naar verwachting in 2015 en daarna staat te gebeuren. Bij dit laatste wordt gebruik gemaakt van de in juni van dit jaar uitgebrachte UWV prognoses. Aandacht is er voor de kansen op de arbeidsmarkt voor hen die een zekere afstand tot de arbeidsmarkt hebben. De verschillen tussen hen die kortgeleden nog werk hadden en zij die dat nog niet hebben wordt uitgelicht en beschreven. De arbeidsmarkt van Friesland is sterk seizoens-gevoelig en kent een grote dynamiek. Daarnaast ontwikkelt de arbeidsmarkt zich razend snel richting een tijd waarin door onder andere ICT nieuwe organisatievormen ontstaan die andere eisen stellen aan werkzoekenden. Het koppelen van de aanwezige specifiek Friese arbeidsmarkt-kenmerken, aan de in de naaste en verre toekomst opdoemende veranderingen is het die regionale partijen momenteel uitdagen. Een grote rol is daarbij weggelegd aan hen die zich bezighouden met de contacten tussen het onderwijs en het Friese bedrijfsleven. De arbeidsmarkt in Friesland wordt sterk gekenmerkt door haar ligging ten opzichte van de rest van Nederland. Historisch gezien heeft dit geleid tot een agrarisch ingestelde werkgelegenheid met daaraan gelinkte bedrijvigheid in de voedingsindustrie (agrifood). Dat Friesland hierin (inter)nationaal een sterke positie heeft verworven blijkt uit economische contacten met onder andere China. Ook uit het feit dat zich binnenkort weer een aantal bedrijven in de regio Heerenveen vestigen die zich bezighouden met de fabricage van wei, kaas en melkpoeder. Producten die niet alleen in Nederland maar ook wereldwijd sterk in de belangstelling staan. Niet alleen producten, ook kennis hieromtrent wordt zeer op prijs gesteld. De relatief grote afstand tot de economische centra van Nederland en daarbuiten (Randstad, Duitsland) heeft er ook voor gezorgd dat de mobiliteit onder de Friese beroepsbevolking groot is. Friese werknemers bouwen daarmee elders in het land een positief imago op. Dit heeft niet alleen geleid tot meer in- en uitgaande pendel van arbeid maar ook tot de vestiging van veel landelijke ketens in de regio. Deze in vooral Leeuwarden geconcentreerde bedrijfsactiviteiten richten zich vooral op de financiële dienstverlening. Zoals banken, verzekeringen, accountantsbureaus. Hierom heen zijn veel callcenters, uitzendbedrijven actief. Deze concentratie van bedrijfsactiviteiten heeft voor- en nadelen. Gaat het elders goed, dan profiteert de Friese beroepsbevolking mee. Keerzijde; gaat het buiten de regio slechter dan merken we dat relatief sterk bij de Friese werkloosheidsontwikkeling. De van oudsher in Friesland gevestigde banen in de landbouw, horeca, recreatie en ambachtelijke arbeid - Zuidoost Friesland is zelfs in Europees verband een gebied met relatief veel maakindustrie - bevat veel kort-cyclische arbeid. De nieuwe tijd maakt bij de financiële afwikkeling van zakelijke en maatschappelijke transacties (denk aan DUO, CJIB, Belastingtelefoon) steeds meer gebruik van ICT-mogelijkheden en zet daarmee de klantafhandeling op afstand. Dit soort werkzaamheden leent zich uitstekend voor het inzetten van uitzendkrachten. Het is dan ook geen wonder dat Friesland al jaren landelijk koploper is bij het (weer) vinden van een baan via de uitzendformule. Verheugend is dat de diversiteit van het Friese bedrijfsleven dermate groot is dat er ruimte blijft voor het ambacht, recreatieve en culturele activiteiten. Niets voor niets is de Friese hoofdstad voor 2018 uitgeroepen tot Culturele Hoofdstad van Europa. In de aanloop daar naar toe zullen zeker ook kansen voor organisatietalenten gaan ontstaan. In de diverse hoofdstukken treft u meer specifieke details van de hierboven beschreven er toe doende bedrijfssectoren en omstandigheden aan. De industrie, de zorg & welzijn als grootste ‘werkgever’ in de regio en de zakelijke dienstverlening en daarbij meer specifiek de financiële dienstverlening worden in het hoofdstuk over de werkgelegenheid, naast de algemene ontwikkelingen, nader toegelicht.
Regio in Beeld 2014 Friesland
1
1. Aantal banen krimpt in 2014
1.1. Veel banen in zorg & welzijn en zakelijke diensten Zorg & welzijn, zakelijke diensten, industrie en detailhandel zijn in arbeidsmarktregio Friesland belangrijke sectoren. Van de in totaal circa 250.000 banen in Friesland zijn er ongeveer 150.000 in deze sectoren vertegenwoordigd (60%). Ten opzichte van Nederland valt op dat het aandeel banen in de zorg & welzijn. industrie, onderwijs en detailhandel hoog is. Dit maakt Friesland tot een enigszins conjunctuurgevoelige regio. Voor de industrie (vooral de voedings- en genotmiddelenindustrie) is de export in deze regio van groot belang. Bij detailhandel is consumentenvertrouwen als gevolg van economische ontwikkelingen belangrijk. Friese werknemers zijn ook zeer gewild buiten de regio, dit speelt vooral in de bouw. Dat alles maakt dat economische ontwikkelingen buiten de regio ook effect heeft op de arbeidsmarktsituatie in Friesland. Als er sprake is van een (wereldwijde) economische recessie wordt dat in Friesland ook gevoeld. Gaat het economisch weer beter, internationaal dan wel nationaal, dan merkt Friesland dat ook weer snel.
Afbeelding 1.1 .
Werkgelegenheid per sector: omvang, aandeel en ontwikkeling
Friesland
4%
Zakelijke diensten
3% Groei
Bouwnijverheid
Ontwikkeling werkgelegenheid
2%
Groothandel
1%
Overige diensten
Vervoer en opslag
Onderwijs Detailhandel
0%
ICT
-1%
Horeca
Landbouw
Industrie
Zorg en welzijn
Financiële dvl -2% Krimp
Openbaar bestuur
-3%
-4%
Ondervertegenwoordigd t.o.v. Nederland
Oververtegenwoordigd t.o.v. Nederland
Bron: UWV Arbeidsmarktprognose 2014-2015
Bovenstaande afbeelding geeft een beeld van de omvang en ontwikkeling van de werkgelegenheid in Friesland per sector. De afbeelding geeft drie zaken weer:
Regio in Beeld 2014 Friesland
2
Hoe groter de bol hoe hoger het aantal banen in de betreffende sector. In totaal waren er in 2013 ongeveer 250.000 banen. Boven de horizontale as is er sprake van verwachte groei van de werkgelegenheid in 2015; onder de as is sprake van krimp. De verticale as geeft het aandeel weer van een sector in de regio in verhouding tot het aandeel van die sector in Nederland eind 2013. Links van de as is het regionale aandeel kleiner; rechts van de as is het regionale aandeel van die sector groter. Het kwadrant rechtsboven laat sectoren zien, die belangrijk zijn voor de regio (oververtegenwoordigd) en die groeien. Kortom, de meest gunstige positie voor de regio. Het kwadrant rechtsonder brengt sectoren van belang voor de regio in beeld, waar sprake is van krimp van de werkgelegenheid. De sectoren in het kwadrant linksonder krimpen en zijn ondervertegenwoordigd. Het kwadrant linksboven laat sectoren zien die groeien, maar ook ondervertegenwoordigd zijn ten opzichte van Nederland. Voor alle kwadranten geldt dat de grootte van de bol van belang is. Hoe groter de bol, hoe hoger het aantal banen en daarmee hoe belangrijker de sector voor de regio. Naar verwachting groeit de economie in 2015. Het aantal banen in Friesland groeit naar verwachting in 2015 licht met 0,1%. In 2014 krimpt zij echter nog met -0,9%. Veel sectoren laten in 2015 een groei van de werkgelegenheid zien. Alleen bij de sectoren landbouw, industrie, financiële diensten, zorg & welzijn en bij openbaar bestuur blijft het aantal banen krimpen. Dit zijn, met uitzondering van zorg & welzijn en industrie, kleine sectoren. Zowel bij markt- als bij collectieve sectoren is er in 2015 banenkrimp. Vooral bij de zorg & welzijn als sector met de meeste banen in de regio baart dat wel enige zorg. Zorg & welzijn heeft zich in korte tijd ontwikkeld van banenmotor tot krimpsector. Afgelopen jaren is het aantal banen in de industrie structureel gekrompen door voortgaande automatisering en verplaatsing van productie. Landelijk wordt in 2014 en 2015 ook een krimp van de industrie voorzien.
1.2. Banenkrimp industrie zet door De industrie heeft landelijk al enige jaren te kampen met een daling van de werkgelegenheid. De arbeidsproductiviteit neemt nog jaarlijks toe, waardoor productiegroei samen gaat met een afname van het aantal banen. Daarnaast speelt ook het doelbewust investeren in arbeidsbesparende technieken om te kunnen blijven concurreren met het buitenland een rol. Voor 2014 wordt landelijk een verlies van 8.000 banen in de industrie voorzien (-1,0%), voor 2015 wordt de afname op ongeveer 10.000 banen geschat (-1,1%). Friesland gaat mee met de dalende trend van de werkgelegenheid in de industrie. Zowel in 2014 (-0,5%) als ook, zo is de huidige verwachting, daalt in 2015 (-0,6%) het aantal banen in deze sector. Volgens analisten van zowel de ING als de Rabobank kan de Nederlandse industrie in 2014 profiteren van de sterke Duitse economie en industrie. Duitsland is niet alleen al jaren de belangrijkste afzetmarkt voor de Nederlandse industrie (substantiële exporteurs zijn de agrifood-sector, de olie- en gasindustrie, de chemische industrie en de maakindustrie, inclusief de toeleveranciers), maar kent ook een grote variëteit in zowel producten als afzetlanden. Duitsland weet hiermee ook de snelst groeiende economieën en opkomende markten in de wereld te bereiken. Van de €52 miljard aan Nederlandse producten die naar Duitsland worden geëxporteerd, gaat circa €2 miljard naar opkomende markten in Europa en ongeveer €1,5 miljard naar opkomende markten in Azië. De Duitse maakindustrie is hiermee een toegangspoort naar snelgroeiende regio’s voor Nederlandse (toe)leveranciers. Behalve de export naar Duitsland zijn voor de Nederlandse industrie ook het vertrouwen en de koopbereidheid van consumenten én de investeringsbereidheid van bedrijven van belang. Met uitzondering van de voedings- en genotmiddelenindustrie is de vraag in de consumentgerichte industrie (onder andere meubel- en kledingindustrie) zeer conjunctuurgevoelig. Voor Friesland is de situatie rond de voedings- en genotmiddelenindustrie van belang. De regio heeft van oudsher een grote reputatie op het gebied van vooral veeteelt. Daaruit voortvloeiend is er op nationaal en internationaal niveau een grote afzetmarkt van half- en eindproducten in de agrifood-sector. Dat resulteerde onlangs nog in de belangrijke deal met China over melkproducten. Richting toekomst komen er nieuwe banen bij door de vestiging van drie nieuwe bedrijven in de regio Heerenveen. Alle drie ondernemingen houden zich bezig met het omwerken van melkproducten. De topsector High Tech is vertegenwoordigd in de regio Friesland met bedrijven als Philips (industrie), Campina (Agrifood) en Vitens (watertechnologie). Ook op het gebied van metaal- en jachtbouw kent Friesland belangrijke ondernemingen en loopt zij voorop met nieuwe ontwikkelingen. Op het gebied van wind- en watertechnologie is er al veel en wordt nog veel nieuwe kennis opgedaan. Zoals al even aangehaald zullen deze ontwikkelingen, al dan niet in combinatie met informatietechnologie, zorgen voor minder werkgelegenheid bij de lagere en middelbare productieniveaus. Er zullen daardoor functies verdwijnen maar andere zullen hierdoor ontstaan. Goede contacten tussen onderwijs en het bedrijfsleven zijn noodzakelijk om te blijven zorgen voor goed gekwalificeerde instroom van nieuwe medewerkers.
Regio in Beeld 2014 Friesland
3
1.3. Wisselend beeld in de sector zakelijke diensten Tot de zakelijke dienstverlening behoren onder andere makelaars, assurantietussenpersonen en advocatenkantoren, maar ook uitzendbureaus, callcenters en facilitaire dienstverleners, zoals schoonmaak- en beveiligingsbedrijven. De sector zakelijke diensten heeft het ook in 2014 niet gemakkelijk. De zakelijke markt is voor een groot deel conjunctuurgevoelig. Veel opdrachtgevers zijn terughoudend in hun uitgaven en de hele sector heeft te kampen met toenemende concurrentie en prijsdruk. Meer efficiëntie en innovatie lijken sleutelwoorden, want de huidige klant is kritisch en verwacht nog meer professionaliteit, maatwerk en betrokkenheid en dit alles tegen een aantrekkelijke prijs. Desondanks is de prognose voor de langere termijn positief. In een zich herstellende economie is de uitzendsector doorgaans de eerste deelsector binnen de zakelijke diensten die tekenen van herstel vertoont. De uitzendsector profiteert in 2014 en 2015 stevig van het in 2013 ingezette herstel. Bedrijven zijn in tijden van een aantrekkende markt nog terughoudend met het aannemen van vast personeel en doen daarom vaak een beroep op tijdelijke arbeidskrachten. Begin 2014 werden vooral administratieve krachten en technisch personeel gevraagd. In Friesland komen vooral veel uitzendcontracten tot stand bij inlenende bedrijven in de bouw en industrie. Daarnaast is er een conglomeraat aan ondernemingen in Leeuwarden gevestigd met activiteiten die sterk wisselende capaciteit behoeven. Zoals de Belastingtelefoon en het Centraal Justitioneel Incassobureau (CJIB). De regio Friesland was in 2012 landelijk koploper waar het gaat om het hervinden van werk vanuit een WW-situatie. In 2012 vonden 42% van de WW-gerechtigden opnieuw een baan via een uitzendbureau. De clustering van bedrijven in de zakelijke dienstverlening als callcenters, uitzendbureaus, ondernemingen die ten behoeve van ministeries taken behartigen in Leeuwarden heeft hieraan zeker bijgedragen. De verwachting voor Friesland is dan ook dat de specialistische zakelijke dienstverlening (architectenbureaus, makelaars etc.) en de overige zakelijke dienstverlening (waaronder vooral de uitzendbureaus) in 2015 respectievelijk met 1,7% en 3,1% meer banen zullen groeien.
1.4. Financiële dienstverlening De sector financiële dienstverlening omvat de banken, verzekeraars, beleggings- en pensioenfondsen en intermediairs. De sector kent 2 gezichten; die van een sector met groeimogelijkheden en een sector waar de dienstverlening meer en meer wordt geautomatiseerd en derhalve te maken krijgt met minder maar ook andere functies. De nieuwe tijd en het ‘Nieuwe werken’ vereisen dat er meer op afstand dienstverlening via ICT wordt geleverd. Administratieve processen worden daarbij geautomatiseerd. Dat betekent dat veel vmbo en mbo banen in deze sector verdwijnen, zo niet al verdwenen zijn. Deze ontwikkeling is al enige tijd gaande en wordt alleen maar krachtiger. Nieuwe functies zullen zich steeds meer bewegen op het scheivlak van mbo en hbo/universitair met de nadruk op het hbo-niveau. Er wordt nu al krapte voorzien voor financieel specialisten. Enerzijds dus een banenkrimp, aan de ander kant mogelijkheden voor nieuwe instroom van werknemers. De omvang van de werkgelegenheid, het relatieve aandeel van de sector financiële dienstverlening in de werkgelegenheid in de betreffende arbeidsmarktregio, de ontwikkeling van de werkgelegenheid 20092013 en de toename/afname van de werkgelegenheid in 2014-2015 is berekend. Dit bepaalt de mate van kansrijkheid die op een schaal van heel kansrijk tot veel minder kansrijk is uitgedrukt. Friesland komt hierbij gemiddeld uit. Ter vergelijking; van de 35 regio’s zijn er 12 die kansrijk scoren. Groningen en Drenthe scoren hier negatief. Het belang van deze sector voor de regio en het noorden komt hiermee tot uitdrukking. Al met al wordt voor de sector zakelijke diensten in Friesland in 2014 een groei van het aantal banen verwacht (+0,2%). In 2015 wordt er een substantiëlere toename van 1,8% verwacht.
1.5. Jongeren vooral werkzaam in de horeca en handel, ouderen in de industrie en zorg & welzijn Werknemers tot 25 jaar die woonachtig zijn in de regio Friesland zijn vooral werkzaam in de sectoren horeca, handel en uitzendbedrijven (als uitlener naar andere sectoren zoals bouw en industrie). Dit beeld wijkt nauwelijks af van het landelijke beeld. Handel en horeca zijn in alle arbeidsmarktregio’s sectoren waarin traditiegetrouw veel jongeren werkzaam zijn. De werknemers uit de middengroep (25-55 jaar) uit Friesland werken relatief vaak in de (grote) sectoren financiële en zakelijke diensten, industrie, bouwnijverheid, openbaar bestuur en zorg & welzijn. Werknemers uit de leeftijdscategorie van 55 jaar en ouder werken relatief vaak in de sectoren openbaar bestuur en onderwijs. Deze zijn daarmee de sterkst vergrijsde sectoren. Behalve binnen het openbaar bestuur en onderwijs zijn ook in de sectoren vervoer & opslag, bouwnijverheid en zorg & welzijn veel oudere werknemers werkzaam.
Regio in Beeld 2014 Friesland
4
Afbeelding 1.2.
Banen van werknemers naar leeftijdsklasse en sector
Friesland, december 2013 16%
Totaal
67%
Zorg en welzijn
11% 11%
Industrie
10%
67% 70% 68% 74%
9%
Financiële en zakelijke diensten
7% 15% 19% 21% 16%
78%
7%
75%
4%
70%
Onderwijs 3% 0%
8%
62%
18%
Vervoer en opslag
5%
54%
31%
Uitzendbedrijven Landbouw en visserij
Bouwnijverheid
40%
38%
Handel
Openbaar bestuur
16%
55%
Horeca
68%
13% 18% 26% 29%
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
< 25 jr
25-55 jr
≥ 55 jaar
Bron: UWV Polisadministratie
Industrie en bouw zijn voor Noord-Nederland van groot belang. De drie zogenaamde kernzones in NoordNederland, langs de A7 vanaf Groningen, Drachten, Heerenveen naar het westen, een kernzone richting het zuiden naar Assen alsmede de regio Eemsmond omvatten veel industriële en bouwondernemingen. De sector vervoer & opslag telt Friesland in verhouding met de rest van Nederland redelijk veel oudere werknemers. De bouw heeft de afgelopen jaren sterk geleden onder de economische crisis, maar klimt naar verwachting in 2015 uit het dal. Omdat de verwachting is dat zowel de sector vervoer & opslag en de sector bouwnijverheid in de komende jaren weer groeit, liggen hier kansen voor werkzoekenden.
Afbeelding 1.3. Percentage 50+ in de sector vervoer & opslag (links) en bouwnijverheid (rechts) Nederland, 2011/2012 Percentage 50 t/m 64 jarigen 31% of meer 29% tot 31% 27% tot 29% 25% tot 27% minder dan 25% onbekend
Bron: UWV Polisadministratie
De kansen voor werkzoekenden worden in de volgende hoofdstukken nader toegelicht.
Regio in Beeld 2014 Friesland
5
2. Groei in vacatures
2.1. Ontstane vacatures in 2014 sterk toegenomen In de periode van april 2013 tot en met december 2013 is het aantal ontstane vacatures in Friesland gedaald. Na de dalende tendens van het aantal vacatures in de jaren van crisis laat afbeelding 2.1 in de tweede helft van 2013 nog een daling van het aantal vacatures zien. Ook in het vierde kwartaal van 2013 is het aantal vacatures gedaald maar is het aantal vacatures al wel iets groter is dan in hetzelfde kwartaal van 2012. Het begin van 2014 laat vervolgens een flinke toename van het aantal vacatures zien.
Afbeelding 2.1.
Ontwikkeling ontstane vacatures
Friesland, 2012-2014 5.000 4.500 4.000 3.500 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0 Q1
Q2
Q3
Q4
Q1
Q2
2012
Q3
Q4
2013
Q1
Q2 2014
Bron: UWV
Die algemene stabilisatie en overgang naar groei is ook bij veel afzonderlijke sectoren terug te zien.
Afbeelding 2.2.
Ontstane vacatures naar sector
Friesland, 2012/2013 in verhouding tot 2013/2014 120%
100%
ontwikkeling vacatures
80%
Bouwnijverheid Groei
60%
Financiële dvl. 40%
Groothandel
Industrie
Zakelijke diensten
Openbaar bestuur
20%
ICT
Onderwijs
Detailhandel
Zorg en welzijn
0% Krimp
Vervoer en Overige diensten opslag
-20%
Horeca ondervertegenwoordigd t.o.v. Nederland
|
oververtegenwoordigd t.o.v. Nederland
Bron: UWV
Regio in Beeld 2014 Friesland
6
Afbeelding 2.2 geeft een beeld van de omvang en ontwikkeling van het aantal ontstane vacatures in Friesland per sector in 2013/2014. De omvang van de bol geeft een beeld van het aantal vacatures in de betreffende sector. De positie rechts of links van de verticale as laat zien in welke mate een sector regionaal meer of minder gewicht heeft in de vacaturemarkt dan landelijk. Boven de horizontale as is sprake van groei van het aantal vacatures in de afgelopen vier kwartalen ten opzichte van de voorafgaande vier kwartalen, onder de as is sprake van krimp. In Friesland toont een aantal grotere sectoren dat het aantal vacatures dat daar ontstaat al enigszins gestegen is. De groei aan vacatures ligt rond de 10%, de positie ten opzichte van het landelijk gemiddelde verschilt niet veel. Het zijn de detailhandel, zakelijke dienstverlening, onderwijs en industrie. Opvallende groeisectoren zijn de bouw en de landbouw (niet zichtbaar in de grafiek). De landbouw is een relatief kleine sector in de regio qua banen. Geteld worden namelijk alleen de eigenaren en meewerkende gezinsleden en niet de loonwerkers. Deze laatsten zorgen wel tijdelijk voor meer werkgelegenheid tijdens seizoenswerk in de landbouw. Het aantal vacatures is in het afgelopen jaar in de landbouw sterk gestegen, zo ook bij de bouw. De landbouw is sterk oververtegenwoordigd, de bouw is gemiddeld aanwezig in Friesland. De combinatie van bezuinigingen en onzekerheid over toekomstige budgeten zorgt voor de sterke krimp in zorg & welzijn. Opvallende sector met krimp is de horeca. Ondanks toch redelijk grote evenementen als Oerol en de Sneekweek is de sector nog niet helemaal de crisis te boven. Het vertrouwen bij de ondernemers in de toekomst is nog niet groot genoeg om dit om te zetten in een stijgend aantal nieuwe vacatures. Ook opvallend: de groei aan vacatures in de financiële dienstverlening. Deze sector krimpt qua banen maar zoals hierboven gezegd, verdwijnende functies leveren hier nieuwe functies op. Blijkbaar is de vernieuwingsdrang al wel dermate groot dat er meer nieuwe vacatures ontstaan in 2013/2014 ten opzichte van de aantallen in 2012/2013. De overheid (vooral gemeenten) investeert momenteel veel in nieuw personeel via de pay-roll constructie. Een opvallende groei aan vacatures is het gevolg.
2.2. Aandeel vacatures voor laagopgeleiden blijft hoog In afbeelding 2.3 zien we het aantal vacatures per sector in 2013/2014, onderverdeeld naar drie beroepsniveaus: laag (ongeschoold en vmbo), middelbaar (mbo, havo en vwo) en hoog (hbo en wo). De grafiek rechts geeft inzicht in de vacatures naar beroepsniveau en toont de kansen voor werkzoekenden naar beroepsniveau.
Afbeelding 2.3. Ontstane vacatures naar beroepsniveau, per sector (links) en beroepsgroep (rechts) Friesland, 2013/2014
Detailhandel Zakelijke diensten
Verzorgend en dienstverlenend
Zorg en welzijn
Economischadministratief
Horeca
Technisch en industrie
Industrie
Medisch en paramedisch
Onderwijs Landbouw
Pedagogisch
Openbaar bestuur
Transport
Groothandel
Sociaal-cultureel
Overige diensten
Informatica
Financiële dvl. Bouw
Agrarisch
Transport Openbare orde en veiligheid
ICT 0
laag
middelbaar
1.500
3.000
hoog
0
laag
2.000
middelbaar
4.000
6.000
hoog
Bron: UWV
Regio in Beeld 2014 Friesland
7
De meeste vacatures voor laag opgeleiden komen voor in de detailhandel, gevolgd door de horeca en de zakelijke diensten. Vacatures voor deze werkzoekenden zijn vooral afwezig in de zorg & welzijn, openbaar bestuur en financiële dienstverlening. Voor werkzoekenden met een middelbaar beroepsniveau zijn er in deze regio vooral kansen in de zorg & welzijn, de detailhandel, zakelijke diensten en industrie. In de sector financiële dienstverlening ontstonden in 2013/2014 veel vacatures op middelbaar niveau. Vacatures voor hoog opgeleiden zijn vooral te vinden in de zakelijke diensten, onderwijs, zorg & welzijn, industrie, openbaar bestuur en ICT. Technologische en organisatorische ontwikkelingen zorgen er in diverse sectoren, zoals de landbouw, groothandel, transport & opslag, industrie en financiële dienstverlening voor dat steeds minder mbo maar meer hbo en universitair geschoolden kunnen instromen. Afbeelding 2.3 geeft ook inzicht in het aantal ontstane vacatures naar beroepsgroep en beroepsniveau. In de meeste vacatures wordt gevraagd naar laagopgeleid verzorgend & dienstverlenend personeel en middelbaar economisch-administratief personeel. Als reactie op de vergrijzing moet, mits zorginstellingen, verzekeraars en overheid elkaar financieel vinden, de komende jaren de vraag naar onder andere verzorgende beroepen stijgen. Vraag die specifiek op de groeiende groep van ouderen is gericht. Verder zoeken werkgevers vooral naar hoogopgeleid economisch-administratief personeel, medisch en paramedisch en pedagogisch personeel. Het toenemend gebruik van de automatisering en informatietechnologie in alle sectoren leidt tot een structurele verandering in de vraag naar personeel. Kennis en vaardigheden op deze terreinen zijn steeds vaker doorslaggevend bij de aanname van personeel. Andere competenties, die volgens werkgevers steeds belangrijker worden, zijn adviesvaardigheden, commerciële vaardigheden, interdisciplinaire vaardigheden en het vermogen om mee te veranderen.
2.2.1.
Vraag naar laag beroepsniveau blijft hoog
Veel bij UWV ingeschreven werkzoekenden hebben een laag beroepsniveau. In Friesland ligt in 2013/2014 circa 45% van alle vacatures op laag niveau. Twee jaar geleden was dit aandeel op hetzelfde niveau (afbeelding 2.4). Van alle vacatures is 31% op middelbaar beroepsniveau. Dat betekent dat dit aandeel ten opzichte van 2011/2012 met 2% is gedaald. Friesland kent ook relatief veel werkzoekenden met een hoog beroepsniveau. In deze regio komen ook verhoudingsgewijs veel vacatures (aandeel = 22%) voor hoogopgeleiden voor. Dit aandeel is 3% hoger dan in de jaren 2011/2012.
Afbeelding 2.4.
Aandeel ontstane vacatures naar beroepsniveau (in %)
Friesland, 2011/2012, 2012/2013 en 2013/2014 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0%
2011/2012
2012/2013
laag
middelbaar
2013/2014
hoog
Bron: UWV
Door automatisering/informatietechnologie en outsourcing van werk naar het buitenland verdwijnt in vrijwel alle sectoren een belangrijk deel van de vraag naar personeel op mbo-niveau. Het betreft hier vooral administratieve functies op mbo-niveau. Deze afname van de vraag wordt voor een deel teniet gedaan door de vraag naar hoger gekwalificeerd personeel, onder andere op het terrein van de informatietechnologie en andere innovatieve sectoren. Doordat het beschikbare aanbod niet of onvoldoende aansluit op de (toekomstige) vraag kunnen nieuwe knelpunten ontstaan.
Regio in Beeld 2014 Friesland
8
2.3. Verdringing op laag en middelbaar niveau Het belang van een goede opleiding blijkt nog eens duidelijk uit afbeelding 2.5. Die geeft een beeld van de verdeling van vervulde vacatures naar opleidingsniveau (laag, middelbaar en hoog). Als extra dimensie wordt een onderscheid gemaakt tussen het oorspronkelijk gevraagde opleidingsniveau en het opleidingsniveau van de uiteindelijk aangenomen mensen.
Afbeelding 2.5 . opleidingsniveau
Vervulde vacatures naar gevraagd en aangenomen
Nederland, 1998-2013
50% 40% 30% 20% 10% 0% 1998
2003
2008
Laag
2013
1998
2003
2008
2013
1998
2003
Middelbaar
gevraagd
2008
2013
Hoog
aangenomen
Bron: UWV (Vacatures in Nederland 2008 en 2013, Hoe Werven Bedrijven 1998 en 2003)
Twee ontwikkelingen zijn duidelijk zichtbaar. Het aandeel van vacatures voor hoog opgeleiden (hbo/wo) neemt structureel toe. Hoog opgeleiden worden ook relatief vaker aangenomen dan in vacatures worden gevraagd. Een vergelijkbare ontwikkeling, maar minder sterk, is te zien op middelbaar opleidingsniveau. Tegenover deze groeiende aandelen staan de sterk dalende aandelen op het lage opleidingsniveau (basisonderwijs en vmbo). Steeds minder gevraagd en nog minder aangenomen. Het lijkt er op dat verdringing op dit niveau het sterkst wordt gevoeld. Laagopgeleiden hebben zo dubbel nadeel: lagere opleidingsniveaus worden met de jaren steeds minder gevraagd en de kans is groot dat de vacatures op laag niveau in economisch mindere tijden, maar zeker ook in het licht van de nieuwe ontwikkelingen, worden vervuld door mensen met een hogere opleiding. Op middelbaar niveau speelt naast verdringing nog mee dat in verschillende vormen van dienstverlening banen verdwijnen door automatisering. In het volgende hoofdstuk wordt nader ingegaan op de aanbodkant van de arbeidsmarkt en de confrontatie tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Hoe goed passen vraag en aanbod bij elkaar, waar liggen kansen en knelpunten en wat is er nodig om die kansen te benutten en verschillen te overbruggen.
Regio in Beeld 2014 Friesland
9
3. Veel onbenut arbeidsaanbod
3.1. Onbenut arbeidsaanbod Een negatieve bevolkingsontwikkeling (-0,4%) en een toename van de participatiegraad van 73% (2012) naar 73,5% (2015) zorgen per saldo voor een lichte groei van de beroepsbevolking in Friesland (0,3%). Van de potentiële beroepsbevolking - iedereen tussen de 15 en 65 jaar – werkt twee derde twaalf uur of meer per week: de werkzame beroepsbevolking. Bijna een kwart van de mensen tussen de 15 en 65 jaar kan of wil niet werken en behoort daarmee niet tot de beroepsbevolking. Er zijn echter ook mensen (ongeveer 10% van de potentiële beroepsbevolking) die niet of weinig werken, maar dat wel willen; het onbenut arbeidsaanbod. Behalve uit WW’ers, bestaat deze groep uit dat deel van de WWB- en Wajongpopulatie dat over arbeidscapaciteit beschikt. Ook kwam er tijdens de recessie een omvangrijke groep niet-uitkeringsgerechtigden die zich van de arbeidsmarkt afkeerde. Deze groep ziet dat er weinig kansen zijn om de arbeidsmarkt te betreden en besluit om voorlopig niet actief naar werk te zoeken. In een periode van hoogconjunctuur zijn er wel weer kansen en bieden zij zich weer aan. Het gaat daarbij vooral om vrouwen, parttimers, jongeren die al dan niet doorstuderen en mensen die vrijwilligerswerk verrichten. Al deze groepen zijn moeilijk in kaart te brengen, maar geven wel aan dat er veel dynamiek is op de arbeidsmarkt bij conjuncturele schommelingen.
3.2. Meer WW-uitkeringen Het aantal WW-uitkeringen in Friesland is in het afgelopen jaar toegenomen. De economische recessie heeft in deze periode voor een toename van WW-uitkeringen met 5,3% gezorgd (situatie juni 2014). Dit is fors minder dan de landelijke stijging met 12,8%. Eind juni 2014 telt Friesland 17.676 WW-uitkeringen. Afbeelding 3.1 toont per gemeente het aantal WW-uitkeringen in procenten van de beroepsbevolking (WW-percentage). Eind juli 2014 ligt dit percentage in Friesland op 6,2 tegen 5,5% in Nederland. De gemeenten met het hoogste aandeel WW-uitkeringen zijn Heerenveen en Smallingerland, die met meer dan 7,0% boven het landelijk gemiddelde uitstijgen. Een groot aantal Friese gemeenten kennen een bovengemiddeld aandeel WW-uitkeringen. Uitzonderingen zijn Littenseradiel, Leeuwarderadeel, SúdwestFryslân, Tytsjerksteradiel, zij hebben een aandeel WW-uitkeringen dat vergelijkbaar is met het landelijk gemiddelde. In de overige gemeenten ligt het WW-percentage (ruim) onder het landelijk gemiddelde. Het laagste aandeel werkzoekenden kennen de gemeenten Ameland, Schiermonnikoog en Terschelling (rond de 2,5%).
Afbeelding 3.1.
WW-percentages per gemeente
Nederland en Friesland, juni 2014
Bron: UWV
Regio in Beeld 2014 Friesland
10
3.2.1.
Verdere toename WW verwacht
Komende periode neemt het aantal WW-uitkeringen in Friesland naar verwachting verder toe tot 19.600 (6,5%) eind 2015. In heel Nederland worden dan 457.000 WW-uitkeringen verwacht (5,8%). Het WWpercentage in Friesland is relatief hoog omdat de regio weliswaar een prima functionerende werkgelegenheidsstructuur heeft met veel differentiatie, maar wel op afstand van de landelijke economische centra. Bovendien is Friesland één van de eerste regio’s die tekenen van herstel van werkgelegenheid vertonen als het economisch beter gaat. Het economisch herstel nu zorgt in de loop van 2015 voor minder WW-uitkeringen. In eerste instantie leidt de aantrekkende economie tot een toename van arbeidsproductiviteit, pas later tot meer banen.
3.3. WW-gerechtigden hoger opgeleid en ouder De grote instroom in 2013 heeft geleid tot een groep WW-gerechtigden met gemiddeld een kleinere afstand tot de arbeidsmarkt; met recente werkervaring, hoger opgeleid en in het algemeen korter werkzoekend. Aangezien vooral de groep jongeren relatief snel de WW-uitkering verlaat door het vinden van werk of het bereiken van de maximale duur van de WW en dit voor ouderen veel minder het geval is, neemt de gemiddelde leeftijd van werkzoekenden met een WW-uitkering toe. Vooral de instroom vanuit de sector zorg & welzijn is toegenomen. Ook bestaat de WW voor een groot deel uit mensen die een administratief beroep hebben uitgeoefend.
3.3.1.
Instroom in WW vooral uit industrie, zakelijke diensten en zorg & welzijn
Het grootste aandeel WW-uitkeringen wordt verstrekt aan ex-werknemers uit de sectoren uitzendbedrijven, de industrie, zakelijke diensten en zorg & welzijn; 54% van alle WW-uitkeringen wordt verstrekt aan werknemers uit deze sectoren. Hiermee weerspiegelt de samenstelling van de WW in grote lijnen die van de Friese werkgelegenheid. De uitzendbedrijven hebben een hoog aandeel (15%). Deze sector heeft zich een belangrijke plaats in de werkgelegenheid van Friesland verworven. Vooral de bouw en industrie zijn inlenende sectoren. Afbeelding 3.2 toont de sector van herkomst van de WW-uitkeringen. De instroom uit de sector zorg & welzijn is vooral het afgelopen jaar sterk gegroeid, als gevolg van overheidsmaatregelen. De sterke toename vanuit de industrie en de zakelijke diensten is vooral het gevolg van de economische recessie. De sectorale verdeling van herkomst van de WW-uitkeringen komt goed overeen met juist die sectoren in Friesland die de gevolgen ondervinden van de recessie.
Afbeelding 3.2.
WW-uitkeringen naar sector van herkomst
Friesland, juni 2014 Landbouw en visserij 1%
Overige diensten 3%
Horeca 3%
Openbaar bestuur 1% ICT 1%
Onderwijs 4%
Uitzendbedrijven 15%
Groothandel 4% Vervoer en opslag 5%
Zorg en welzijn 15%
Financiële diensten 7%
Groothandel Onderwijs Overige diensten Horeca Landbouw en visserij Openbaar bestuur ICT
Industrie 14% Detailhandel 9%
Bouwnijverheid 8%
Zakelijke diensten 10%
Bron: UWV
3.3.2.
Werkzoekende WW’er hoger opgeleid en ouder
De samenstelling van de groep werkzoekenden met een WW-uitkering is het afgelopen jaar veranderd; ouder, hoger opgeleid en langer werkloos. Het aantal jongeren met WW is het afgelopen jaar in de regio gedaald met 12%. In de periode 2012-2013 steeg dit aantal nog met 34%. Het aantal 27 tot 50 jarigen daalde in het afgelopen jaar met 3% en de 50-plussers stegen in aantal met 18%. Het aandeel jongeren onder de WW’ers is beperkt: zij maken eind juni 2014 slechts 6% uit van het totaal. Jongeren beschikken vaker over een flexibel contract en een kort arbeidsverleden, waarmee hun positie in economisch slechte tijden kwetsbaar is. Jongeren stromen daarom relatief veel de WW-uitkering in, maar stromen ook relatief
Regio in Beeld 2014 Friesland
11
snel uit door een korter uitkeringsrecht en een grotere kans op het vinden van werk. De leeftijdsgroep 27 tot 50 jarigen heeft een aandeel van 48%, terwijl de oudste categorie een aandeel heeft van 46%. Ouderen stromen minder vaak de WW-uitkering in. Eenmaal in de WW, stroomt deze groep echter ook moeilijk uit. Hoewel het gemiddelde uitkeringsrecht lang is, slaagt deze groep er het minst goed in werk te vinden tijdens de WW-uitkering. Friesland kent relatief veel middelbaar opgeleide werkzoekenden (39%) en een gemiddeld aantal werkzoekenden zonder startkwalificatie (35%). Het aandeel wetenschappelijk opgeleide werkzoekenden (3%) ligt ruim onder het landelijk gemiddelde. Dat van hbo ligt op het landelijk gemiddelde. Hoewel het aantal WW-uitkeringen voor alle opleidingsniveaus steeg, was dit vooral sterk het geval op hbo-niveau. Het aantal WW-uitkeringen van werkzoekenden zonder startkwalificatie nam enigszins af. Per saldo is het opleidingsniveau van de werkzoekenden met een WW-uitkering daardoor gestegen. Nog steeds heeft 35% van de werkzoekenden met een WW-uitkering echter geen startkwalificatie. Zij komen vooral in aanmerking voor vacatures op elementair en lager niveau, veelal in detailhandel, horeca en industrie (zie afbeelding 2.3). Werkzoekenden met een WW-uitkering maken eind 2014 gemiddeld langer gebruik van hun WW-uitkering dan een jaar geleden. Voor de meeste WW-uitkeringen (46%) is de verstreken duur minder dan een half jaar. Het aandeel WW-uitkeringen met een verstreken duur tussen 6 maanden en 1 jaar is echter toegenomen tot 21% en die met een verstreken duur tussen 1 en 2 jaar tot 18%. Nu de eerste tekenen van economisch herstel zich aandienen, kunnen als eerste werkzoekenden met een korte afstand tot de arbeidsmarkt hiervan profiteren. De groep zonder startkwalificatie heeft de moeilijkste positie bij het vinden van werk. Vaak kunnen zij niet aan de eisen die de werkgever stelt voldoen en vindt verdringing plaats als de werkgever een beter gekwalificeerde kan aannemen, terwijl dit niet absoluut noodzakelijk is voor het uitoefenen van de functie (zie afbeelding 2.5).
3.3.3.
WW’er vooral uit industrie, administratie en verzorging & dienstverlening
De groei van het aantal WW-uitkeringen in het afgelopen jaar was in de regio met 5,3% lager dan in 2012-2013, toen het aantal WW-uitkeringen nog met 24% toenam. In 2012-2013 steeg vooral het aantal WW-uitkeringen in de bouw en de industrie. Het afgelopen jaar was er een opmerkelijke stijging te zien in de sector zorg & welzijn. Afbeelding 3.3 geeft inzicht in het beroep en beroepsniveau van de WW’ers. In Friesland zoeken de meeste WW’ers werk in de economisch-administratieve beroepen, de technische & industrieberoepen en in de verzorgende & dienstverlenende beroepen. Ruim driekwart staat voor een van deze beroepen ingeschreven. Bij technische & industrieberoepen en verzorgende & dienstverlenende beroepen gaat het in veel gevallen om beroepen op laag niveau, zoals productiemedewerkers, bouwvakkers, interieurverzorgers en winkelpersoneel, die veel voorkomen in de voor Friesland kenmerkende sectoren industrie, bouw en detailhandel. WW’ers in economisch-administratieve beroepen zoeken vaker werk op middelbaar niveau in beroepen als administratief of commercieel medewerker.
Afbeelding 3.3.
WW-uitkeringen naar beroepsgroep en beroepsniveau
Friesland, juni 2014
Economisch-administratief Technisch en industrie
Verzorgend en dienstverlenend Transport Sociaal-cultureel Pedagogisch Medisch en paramedisch Agrarisch Informatica Openbare orde en veiligheid 0
2.000 laag
middelbaar
4.000
6.000
hoog
Bron: UWV
Afgezet tegen de ontstane vacatures per beroepsgroep naar beroepsniveau (afbeelding 2.3) valt op dat er voor de grote groep WW’ers in technische & industrieberoepen op laag niveau (productiemedewerkers en bouwvakkers) momenteel weinig vacatures zijn. Voor werkzoekenden in hogere technische beroepen en beroepen met hogere administratieve en informatica kwalificaties is het vacatureaanbod momenteel gunstiger.
Regio in Beeld 2014 Friesland
12
3.3.4.
Uitstroom uit de WW-uitkering: dynamiek aanwezig
Hoewel de economische recessie het vinden van werk bemoeilijkt, blijft dynamiek op de arbeidsmarkt aanwezig. Dit blijkt uit de reden voor het beëindigen van de WW-uitkering. Afbeelding 3.4 geeft het verloop hiervan weer. Meer dan de helft (56%) van de WW-uitkeringen in Friesland eindigt met werkhervatting. Dit onderstreept dat er nog steeds redelijke kansen zijn om vanuit de WW-uitkering werk te vinden. Ook in de zeer ruime arbeidsmarkt ontstaan vacatures: vooral door vervangingsvraag. Het aandeel werkhervatting als reden voor het beëindigen van de WW-uitkering is in de afgelopen jaren ondanks de economische recessie redelijk stabiel gebleven. Alleen in de tweede helft van 2010 lag het aandeel werkhervattingen als reden voor het beëindigen van de WW-uitkering rond de 50%. Als gevolg van het stabiele werkhervattingspercentage en het stijgen hiervan door het aantrekken van de economie, daalt het percentage dat de maximale duur van de WW-uitkering bereikt (juni 2014, 28%). De aandelen werkhervatting en bereiken maximale duur zijn communicerende vaten, stijgt de ene, daalt de andere. Het zijn redelijke indicatoren voor hoe de economie zich ontwikkelt, ook als we kijken naar de bedrijfssectoren waaruit de WW-uitkeringen afkomstig zijn. Over de afgelopen vijf jaar bereikte gemiddeld 30% van de uitstroom uit de WW zonder werk gevonden te hebben de maximale duur van de uitkering.
Afbeelding 3.4.
Reden beëindiging WW-uitkering
Friesland, 2009-2014
Bron: UWV
Zoals eerder aangegeven verschillen de kansen op uitstroom naar werk en uitstroom vanwege het bereiken van de maximale uitkeringsduur tussen de leeftijdscategorieën. Vooral in de leeftijdscategorie 27 – 50 jaar slagen werkzoekenden er vaak (64% van de totale uitstroom uit de WW in de eerste helft van 2014) in om werk te vinden tijdens de uitkeringsperiode. Jongeren tot 27 jaar (49%) en 50 plussers (56%) slagen hierin minder. Bij jongeren komt dit vooral door een korter uitkeringsrecht. Ouderen slagen er ondanks een relatief lang uitkeringsrecht moeilijk in werk te vinden.
3.4. Ander onbenut arbeidsaanbod Werkzoekenden met een WW-uitkering hebben met hun recente arbeidsverleden vaak een relatief korte afstand tot de arbeidsmarkt. Het onbenutte arbeidsaanbod bestaat echter ook uit andere groepen werkzoekenden die meer ondersteuning nodig hebben voor deelname aan de arbeidsmarkt. Een kort of minder recent arbeidsverleden of arbeidsbeperkingen zorgen voor een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. Een deel van deze mensen valt vanaf 2015 onder de Participatiewet. Box 3.1.
Participatiewet
Met de invoering van de Participatiewet op 1 januari 2015 worden de gemeenten verantwoordelijk voor mensen met arbeidsvermogen die niet in staat zijn het wettelijk minimumloon te verdienen. Nu vallen deze mensen nog onder drie verschillende regelingen (WWB, WSW, Wajong). Doel van de Participatiewet is zoveel mogelijk mensen te laten deelnemen aan werk, ook mensen met een arbeidsbeperking.
3.4.1.
Werkzoekende WWB’ers minder hard gestegen dan WW’ers
Het aantal WWB-uitkeringen in Friesland is het afgelopen jaar met 1.310 (9,3%) toegenomen tot 15.640 WWB-uitkeringen in oktober 2013 (5,2% van de beroepsbevolking). De stijging van de WWB is veel minder dan die van de WW (+24%). Het groeitempo van de WWB neemt echter toe, terwijl dat van de WW afvlakt. Naarmate de recessie langer duurt, groeit het aantal werkzoekenden waarvan de WWuitkering eindigt zonder dat er werk is gevonden. Toch is er geen sprake van een massale doorstroom naar de WWB. De ontwikkeling in Friesland is duidelijk ongunstiger dan het landelijk gemiddelde. In heel Nederland groeide het aantal WWB-uitkeringen in deze periode met 8,9% tot 352.600 (4,5% van de
Regio in Beeld 2014 Friesland
13
beroepsbevolking). Afbeelding 3.6 toont de WWB-percentages per gemeente. In Friesland is een duidelijke tweedeling zichtbaar. Langs de regio-grenzen ligt het WWB-percentage hoger dan in het centrum van de regio Friesland. Uitzondering op die regel, Leeuwarden. Veel werkgelegenheid heeft zich hier gevestigd. Relatief veel landelijke ketens. Gaat het elders economisch minder goed, wordt dat ook in Friesland middels WW en enige tijd later via de WWB-percentages zichtbaar. Box 3.2.
Wet Werk en Bijstand en Werkloosheidswet
De Wet werk en bijstand (WWB) regelt de ondersteuning naar werk en bijstand voor mensen die onvoldoende inkomen of vermogen hebben om in hun bestaan te kunnen voorzien. Daarbij telt ook het inkomen en vermogen van partners mee. Hierbij gaat werk boven uitkering: het doel is dat mensen via de kortste weg naar werk in hun eigen bestaan kunnen voorzien. De gemeente is verantwoordelijk voor ondersteuning naar werk. Tot de WWB-populatie behoren over het algemeen mensen zonder werkervaring en mensen die de maximale WW-duur hebben doorlopen. Werkloze werknemers hebben, indien zij ook aan overige voorwaarden voldoen, recht op een WW-uitkering en ondersteuning naar werk. WW’ers hebben per definitie werkervaring. Bijna de helft van de WW’ers hervat het werken binnen de maximale WW-duur.
Afbeelding 3.5.
WWB-percentages per gemeente
Nederland en Friesland, december 2013
Bron: CBS, bewerking UWV
Over het algemeen geldt dat de afstand tot de arbeidsmarkt van het grootste deel van de WWB-populatie groter is dan die van de WW-uitkeringsgerechtigden. De WWB-werkzoekende beschikt over het algemeen over een lager opleidingsniveau, heeft een korter arbeidsverleden en oefent een beroep uit waarvoor de kansen op de arbeidsmarkt kleiner zijn. De afbeeldingen 3.6, 3.7 en 3.8 tonen de verschillen tussen de werkzoekenden met een WWB- en met een WW-indicering als het gaat om opleiding, leeftijd en beroep.
Afbeelding 3.6 .
Opleidingsniveau werkzoekende WWB en WW
Friesland, juni 2014 WWB
WW
6%
21%
26%
38%
66%
zonder startkwalificatie
39% 2%
Havo/VWO MBO (vanaf niveau 2)
3%
hoog (hbo/wo)
Bron: UWV
Regio in Beeld 2014 Friesland
14
Een belangrijk verschil tussen werkzoekende WWB’ers en werkzoekende WW’ers is het opleidingsniveau. Opvallend is het grote aandeel WWB-werkzoekenden zonder startkwalificatie; in Friesland heeft 66% van de ingeschreven WWB’ers een opleiding op maximaal mbo-1 niveau. Bij de werkzoekende WW’ers is dit 38%. Het opleidingsniveau van de werkzoekende WW’er is veelal hoger; 62% heeft een opleiding op minimaal mbo-2 niveau. Bij de werkzoekende WWB’er is dit aandeel 34%.
Afbeelding 3.7.
Beroep werkzoekende WWB en WW
Friesland, juni 2014 Agrarisch
WWB
Economisch-administratief Informatica
3%
1% 14%
31%
Medisch en paramedisch
WW
2% 1% 2%
2% 19%
28% 9%
Openbare orde en veiligheid Pedagogisch
8%
4%
Sociaal-cultureel
28%
33%
2%
6%
3%
Technisch en industrie 3%
Transport
1%
Verzorgend en dienstverlenend
Bron: UWV
Wat verder in het oog springt, is het verschil in beroep waarvoor werkzoekende WWB’ers en werkzoekende WW’ers staan ingeschreven. WWB’ers staan veelal ingeschreven voor industrieberoepen en verzorgende en dienstverlenende beroepen, waar de WW zich daarnaast kenmerkt door veel werkzoekenden in economisch-administratieve beroepen.
Afbeelding 3.8.
Leeftijd werkzoekende WWB en WW
Friesland, juni 2014 WWB
WW 6%
10% 36% 46%
48% 54%
< 27 27 - 50
>=50
Bron: UWV
Een ander opvallend verschil is de leeftijdsopbouw van werkzoekende WWB’ers en werkzoekende WW’ers. Jongeren zijn sterker vertegenwoordigd in de WWB dan in de WW. Dit heeft te maken met het relatief korte arbeidsverleden, waardoor geen of kortere WW-rechten worden opgebouwd.
3.4.2.
Relatief veel Wajongers in de regio
Eind 2013 kende Friesland 11.075 mensen met een Wajong-uitkering. Het grootste deel van de Wajonguitkeringsgerechtigden (93%) is volledig arbeidsongeschikt, 468 Wajongers (7%) zijn (deels) arbeidsgeschikt. Op hen is de ondersteuning naar werk gericht. Het aandeel personen met een Wajonguitkeringen van 2,7% van de potentiele beroepsbevolking kent Friesland relatief veel Wajongers, namelijk meer dan het landelijk gemiddelde (2,1%). Ruim 1.900 van de Wajongers komen uit de gemeente Leeuwarden. Súdwest-Fryslân met 1.341 en Smallingerland met 1.237 Wajongers volgen hierop. Het aandeel Wajongers in Leeuwarden (2,9%) ligt ook ruim boven het landelijk gemiddelde. Het grootste aandeel personen met een Wajong-uitkering kennen de gemeenten Leeuwarderadeel (3,8%) en Ooststellingwerf (3,7%). De meeste gemeenten in Friesland kennen relatief lage aandelen Wajongers. Gemeenten als Menameradiel (1,1%) en Boarnsterhim (1,6%) behoren tot de gemeenten met het laagste aandeel Wajongers. Ook hebben de eiland-gemeenten zeer lage aandelen Wajongers. Box 3.3
Participatiewet, Wajong en baanafspraken
Na invoering van de Participatiewet krijgen mensen alleen een Wajong-uitkering wanneer zij op jonge leeftijd volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn. UWV is verantwoordelijk voor de betaling van een Wajonguitkering. Wanneer iemand na 1 januari 2015 op jonge leeftijd arbeidsbeperkingen heeft en (mogelijk in de toekomst) over arbeidsvermogen beschikt, is de gemeente verantwoordelijk voor ondersteuning naar werk of studie en eventueel bijstand. UWV blijft verantwoordelijk voor ondersteuning naar werk en uitkering van iedereen die voor 1 januari 2015 Wajonger is. Wajongers en bijstandsgerechtigden met een arbeidsbeperking horen tot de doelgroep voor de extra banen voor arbeidsbeperkten.
Regio in Beeld 2014 Friesland
15
Afbeelding 3.9.
Wajong-percentages per gemeente
Nederland en Friesland, eind 2013
Bron: UWV
Het aantal Wajongers groeit nog steeds omdat er meer Wajongers instromen dan dat er uitstromen. Het aantal Wajongers dat uitstroomt is laag, omdat bij Wajongers niet vaak sprake is van herstel. Afbeelding 3.10 geeft enkele kenmerken van de Wajongers: veelal mannen, jong en al jarenlang in een uitkeringssituatie.
Afbeelding 3.10.
Kenmerken Wajongers
Friesland, eind 2013
a a nta l
Totaal Wajong Wajong% geslacht leeftijd
uitkeringsduur
man vrouw < 25 25 - 34 35 - 44 45 - 54 55 - 64 65 -aow leeftijd < 5 jaar >= 5 jaar
11075 2,7% 6503 4572 3265 3081 2049 1732 943 5 2808 8267
a a nde e l
100% 59% 41% 29% 28% 19% 16% 9% 0,05% 25% 75%
Bron: UWV Atlas SV 2013
Afbeelding 3.11 toont voor de periode 2008-2012 de mate waarin Wajongers aan het werk zijn. In Friesland werkt 25% van de Wajongers, iets meer dan het landelijke beeld. Vanaf 2008 is het aantal werkende Wajongers, ondanks de economische ontwikkelingen, in vrijwel alle arbeidsmarktregio’s gegroeid, ook in Friesland. Pas in 2012 daalt het aantal werkende Wajongers; ook steeg het aantal en aandeel werkgevers met een Wajonger in dienst niet langer. De meest logische verklaring hiervoor is de verslechtering van de economische situatie. De dalende werkgelegenheid in deze periode maakte het voor werkgevers lastiger om Wajongers aan te nemen en in dienst te houden. Hierdoor hadden ook Wajongers te maken met minder vraag naar arbeid en meer concurrentie van andere groepen onbenut arbeidsaanbod.
Regio in Beeld 2014 Friesland
16
Afbeelding 3.11.
Ontwikkeling arbeidsparticipatie Wajongers
Nederland en Friesland, 2008-2012 30%
2.800
29%
2.700
28%
2.600
27% 2.500 26% 2.400 25%
2.300
24%
2.200
23%
22%
2.100 2008
2009
2010
aandeel werkende Wajongers Friesland
2011
2012
aandeel werkende Wajongers Nederland
aantal werkende Wajongers Friesland Bron: UWV Kenniscentrum
Box 3.4
Oude en nieuwe Wajong
Mensen die op jonge leeftijd door ziekte of een handicap arbeidsongeschikt zijn of worden, kunnen een beroep doen op de wet Wajong. Als zij voor 1 januari 2010 een Wajonguitkering hebben aangevraagd, vallen zij onder de oude Wajong (oWajong). De nieuwe Wajong (nWajong) geldt voor jonggehandicapten die vanaf 1 januari 2010 een Wajonguitkering aanvragen. In de nWajong ligt de nadruk op wat Wajongers wél kunnen in plaats van wat zij niet kunnen. Mensen die in de nWajong komen, kunnen in drie regelingen terechtkomen: de werkregeling, de studieregeling en de uitkeringsregeling. Wajongers hebben al voordat ze de arbeidsmarkt opgaan een arbeidsbeperking. Voor sommige Wajongers is een betaalde baan nooit haalbaar vanwege de ernst van hun beperkingen, maar voor een deel is dat met de nodige inspanningen zeker wel mogelijk. De meeste werkende Wajongers verdienen minder dan het minimumloon en hebben recht op een aanvullende Wajong-uitkering. Wajongers werken zowel bij reguliere werkgevers als in of via de Sociale Werkvoorziening. Om werk bij een reguliere werkgever mogelijk te maken, zijn veel inspanningen en investeringen nodig. Werk voor Wajongers bij een reguliere werkgever is veelal geen regulier werk, maar aangepast werk in een reguliere setting met veel ondersteuning en begeleiding.
Arbeidsbeperkten worden op basis van een diagnose in een categorie ingedeeld. In Friesland heeft 69% een ontwikkelingsstoornis, 17% een psychiatrisch ziektebeeld en 18% een somatisch ziektebeeld. Daarbij dient opgemerkt te worden dat veel arbeids-beperkten meer dan één ziektebeeld gediagnosticeerd krijgen. Ook uit onderzoek van het UMCG komt een beeld naar voren van de Wajongers als een kwetsbare groep met arbeidsmogelijkheden en een grote motivatie om te werken: lichamelijk goed gezond, maar met beperkingen op mentaal-psychisch vlak. Er is vaak sprake van een lage opleiding (45% vanuit speciaal- en praktijkonderwijs), multiproblematiek, beperkt zelfinzicht en een sociale context (laag opgeleide ouders, zwak sociaal netwerk), wat arbeidsparticipatie in de weg staat.
Regio in Beeld 2014 Friesland
17
4. Op termijn kansen voor werkzoekenden 4.1. Ruime arbeidsmarkt in Friesland Ondanks een toename van het aantal vacatures blijft de arbeidsmarkt in Friesland in het tweede kwartaal van 2014 zeer ruim. Afbeelding 4.1 geeft voor de verschillende sectoren van de economie in Friesland een beeld van de spanning op de arbeidsmarkt; de verhouding tussen het aantal vacatures en het aantal kortdurend werkzoekenden.
Afbeelding 4.1.
Spanning naar beroepsgroep
Nederland en Friesland, tweede kwartaal 2014
Bron: UWV
Uit de afbeelding blijkt dat in 2014 voor vrijwel alle beroepsgroepen in Friesland de arbeidsmarkt zeer ruim is. Alleen voor informaticaberoepen en (para)medische beroepen en pedagogische beroepen is er sprake van een iets minder ruime arbeidsmarktsituatie. Bij specifieke (para)medische beroepen is er zelfs grote krapte, maar dat zijn functies die alleen geschikt zijn voor werkzoekenden met een opleiding op hoog niveau. De ICT-sector is in Friesland geen toonaangevende sector. Landelijk is hier sprake van krapte. Voor technische & industrieberoepen en verzorgende & dienstverlenende beroepen geldt een zeer ruime arbeidsmarkt. In de techniek op wetenschappelijk niveau is de arbeidsmarkt zeer krap. Hoger gekwalificeerde technische beroepen zijn sterk vertegenwoordigd in de industrie, zakelijke diensten en de detailhandel; de kenmerkende sectoren voor de werkgelegenheid van Friesland kennen een zeer ruime arbeidsmarkt. Een (zeer) ruime arbeidsmarkt beperkt de kansen voor werkzoekenden op het vinden van werk. Door vergrijzing in het onderwijs zal de krapte onder pedagogische beroepen in de eerstkomende tijd groter worden.
4.2. Kansrijke beroepen voor werkzoekenden Ondanks de hoge werkloosheid en het lage aantal vacatures zijn er ook bedrijven die moeite hebben om hun vacatures vervuld te krijgen. Op middelbaar niveau geldt de krappe arbeidsmarkt vrijwel uitsluitend voor technische beroepen, of beroepen met een belangrijke technische component (bijvoorbeeld verkoopberoepen in de technische groothandel). Vaak is er ook een duidelijke link met het kunnen beheersen van computergestuurde technieken. Er is krapte in enkele uitvoerende technische functies (monteurs, cnc-verspaners, lassers). Daarnaast is er krapte bij technisch kaderpersoneel (‘technici’): tekenaars, calculators, werkvoorbereiders. Voor deze laatste beroepen is mbo-4 het minimumniveau, in toenemende mate wordt gezocht naar hbo’ers. Ook op hoger en wetenschappelijk niveau gaat het vaak om technische functies, maar nu zijn er ook andere segmenten waarin krapte lijkt te bestaan: ICTberoepen, wijkverpleegkundigen, bepaalde medisch specialisten en financieel specialisten. In het onderwijs lijken vooral problemen te bestaan met het aantrekken van docenten voor specifieke vakken. In het onderwijs kan het lastig zijn om eerstegraads docenten aan te trekken.
Regio in Beeld 2014 Friesland
18
4.3. Op termijn uitstroommogelijkheden Het prille economische herstel zorgt in het eerste kwartaal tot een lichte toename van de spanning op de arbeidsmarkt. Op het moment dat de economie blijvend aantrekt en de vergrijzing (uiteindelijk) leidt tot het vertrek van ervaren personeel, kunnen knelpunten ontstaan in de beschikbaarheid van personeel. Vaak is de instroom uit het onderwijs onvoldoende om in deze vervangingsvraag te kunnen voorzien. Rekening houdend met onder andere de vergrijzing, schoolkeuze en instroom van jongeren op de arbeidsmarkt, schetst het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) de arbeidsmarktperspectieven tot 2018 per beroepsgroep. Ook conjunctuurgevoeligheid, ontwikkelingen binnen de sector en uitwijkmogelijkheden spelen hierbij een rol. Afbeelding 4.2 geeft een beeld van de kansen van werkzoekenden op de arbeidsmarkt op dit moment en op middellange termijn. De omvang van de bol geeft een beeld van het aantal WW-werkzoekenden in een bepaalde beroepsgroep. De horizontale as geeft een indicatie van de kansen van werkzoekenden op de huidige arbeidsmarkt; de as toont de spanningsindicator. Links van de as is er sprake van een ruime arbeidsmarkt; rechts van de as is de arbeidsmarkt krap. De verticale as geeft een indicatie van de kansen van werkzoekenden op middellange termijn; de as toont verwachte knelpunten in de personeelsvoorziening voor werkgevers in 2018 voor de verschillende beroepsgroepen (ROA). Boven de as is er sprake van grote knelpunten voor werkgevers (en goede perspectieven voor werkzoekenden); daaronder is er sprake van geringe knelpunten voor werkgevers (en minder goede perspectieven voor werkzoekenden).
Afbeelding 4.2.
Kansen voor werkzoekenden
Friesland, tweede kwartaal 2014 grote verwachte knelpunten voor werkgevers
Medische en Paramedische beroepen Verzorgende en dienstverlenende beroepen
Pedagogische beroepen
Technische en industrieberoepen
Agrarische beroepen
ruime arbeidsmarkt
krappe arbeidsmarkt
Transport beroepen
Openbare orde- en veiligheidsberoepen
Informatica beroepen Economischadministratieve beroepen
Sociaal-culturele beroepen
geringe verwachte knelpunten voor werkgevers
Bron: UWV, ROA
De toekomstige arbeidsmarktsituatie (2018) biedt meer kansen voor werkzoekenden. Op lager niveau komt in de metaal een behoorlijke vervangingsvraag op gang vanwege de vergrijzing, maar veel hangt hier af van het aantrekken van de economie. Elders, bijvoorbeeld in logistieke functies, is het ontstaan van knelpunten mede afhankelijk van de mate waarin werkgevers kunnen beschikken over andere groepen werknemers (bijvoorbeeld moe-landers). Op middelbaar niveau gaat het ook vaak om technische functies. Baanopeningen worden voornamelijk veroorzaakt door vervangingsvraag. Het gevraagde opleidingsniveau verschuift hier geleidelijk naar de hogere mbo-niveaus, naar mbo-niveau 3 en zelfs niveau 4 of hbo. Dat komt door de steeds verdergaande automatisering en innovatie, waardoor er minder mensen voor het ‘gewone’ werk nodig zijn en juist meer mensen die hele processen kunnen overzien en die kunnen omgaan met de modernste technieken.
Regio in Beeld 2014 Friesland
19
Ook op de hogere en wetenschappelijke niveaus gaat het in veel gevallen om technische functies, maar hier ontstaat ook in andere vakgebieden de komende jaren krapte: financieel, medisch, onderwijs. Meer dan in het middelbare en lagere segment zien we hier bij sommige functies ook een behoorlijke uitbreidingsvraag. Zo groeit de vraag naar hbo’ers en wo-ers in sommige technische beroepen vanwege de voortgaande innovatie. Overigens gaat het bij de toekomstige krapteberoepen nog steeds om specifieke technische functies. Er lijkt dus ook de komende jaren geen sprake van een generiek tekort aan technici. Zeker op hoger en wetenschappelijk niveau zijn de beschikbare prognoses vaak behoorlijk grofmazig. Kleinere beroepsgroepen waar zich mogelijk ook problemen in de personeelsvoorziening gaan voordoen komen hiermee in dit overzicht niet per se in beeld (de zeer specialistische functies). Voor bovenstaande beroepen staan in Friesland weinig werkzoekenden geregistreerd. Voor verzorgende & dienstverlenende, technische & industrieberoepen en pedagogische beroepen zijn de toekomstperspectieven in het algemeen vrij goed. Een groot deel van de werkzoekenden staat ingeschreven voor een van deze beroepsgroepen. Het gaat hier dan om beroepen als weg- en waterbouwkundigen, ziekenverzorgenden, monteurs, installateurs, verkopers en leraren. Van alle WW-gerechtigden staat ruim 21% ingeschreven voor een beroep met goede toekomstperspectieven. Dit biedt kansen op het vinden van werk op middellange termijn. Geringe toekomstperspectieven bieden economisch-administratieve beroepen, zoals administratief en commercieel medewerkers, en sociaal-culturele beroepen.
Afbeelding 4.3 .
Perspectief op werk naar opleiding
Friesland, 2014-2018 MBO groen MBO techniek MBO sociaal-cultureel MBO gezondheidszorg MBO economie MBO totaal HBO onderwijs
HBO sociaal-cultureel HBO techniek HBO paramedisch HBO economie HBO totaal
WO totaal 0,0%
0,5%
1,0%
1,5%
verwachte baanopeningen
2,0%
2,5%
3,0%
3,5%
4,0%
4,5%
5,0%
verwachte instroom schoolverlaters
Bron: ROA
Naast de toekomstperspectieven per beroepsgroep, brengt het ROA eveneens de toekomstperspectieven per onderwijscategorie in kaart. Deze worden afgeleid van de confrontatie tussen de verwachte baanopeningen als gevolg van uitbreidingsvraag en vervangingsvraag en de verwachte instroom van schoolverlaters op de arbeidsmarkt. In afbeelding 4.3 zijn de verwachte baanopeningen en de verwachte instroom van schoolverlaters uitgedrukt in percentages van de werkgelegenheid in de betreffende sectoren. De perspectieven van een opleidingscategorie zijn goed als de baanopeningen groter zijn dan de instroom van schoolverlaters. De toekomstperspectieven verschillen aanzienlijk tussen de verschillende opleidingscategorieën. In Friesland overtreffen voor de opleidingen mbo-gezondheidszorg en hbo-onderwijs en hbo-techniek en sommige wetenschappelijke opleidingen de baanopeningen de instroom van schoolverlaters en zijn de toekomstperspectieven goed. Dit is vooral het gevolg van een grote vervangingsvraag. Voor de sociaalculturele en economische studierichtingen zijn de toekomstperspectieven matig tot slecht omdat de instroom van schoolverlaters veel groter is dan de verwachte baanopeningen. De verwachte tekorten voor de technische studierichtingen lijken de komende jaren mee te vallen. De oproep om vooral technische studies te volgen lijkt zijn vruchten af te werpen in de vorm van een groeiend aantal schoolverlaters. Verder is, als gevolg van de beperkte economische groei en verdergaande automatisering, ook in de techniek van uitbreidingsvraag vrijwel geen sprake. Ten slotte is de vervangingsvraag als gevolg van vergrijzing in de techniek lager dan eerdere prognoses aangaven, door het verhogen van de pensioenleeftijd.
Regio in Beeld 2014 Friesland
20
Overigens is het beeld binnen de technische opleidingscategorieën genuanceerd. De verwachte tekorten variëren van zeer groot voor elektrotechniek en werktuigbouwkunde tot vrijwel geen voor bouwkunde en grafische techniek.
4.4. Inspelen op een aantrekkende arbeidsmarkt De economische recessie van de afgelopen jaren heeft gezorgd voor een ruime arbeidsmarkt in Friesland. Ondanks de hoge werkloosheid en het lage aantal vacatures zijn er ook nu bedrijven die moeite hebben hun vacatures vervuld te krijgen. Het gaat dan vooral om technische en medische functies waarvoor specifieke opleidingseisen gelden. Verder zorgt vervangingsvraag voor dynamiek, zodat ongeveer de helft van de WW-uitkeringen eindigt met een werkhervatting. De aantrekkende economie zorgt pas in 2015 voor meer banen. De vacaturemarkt reageert echter sneller op het economisch herstel met een toename van de dynamiek en meer vacatures, waarvan een deel van de werkzoekenden kan profiteren. Dit zijn in eerste instantie werkzoekenden met een korte afstand tot de arbeidsmarkt; met een recent arbeidsverleden, afkomstig uit sectoren die als eerste aantrekken en in het bezit van een diploma waar de aantrekkende economie om vraagt. Dit geldt voor recent ingestroomde middelbaar en hoger opgeleide werkzoekenden met een WW-uitkering uit techniek, zakelijke diensten en onderwijs. Het onbenutte arbeidsaanbod bestaat echter ook uit andere groepen werkzoekenden die meer ondersteuning nodig hebben voor deelname aan de arbeidsmarkt. Het gaat dan bijvoorbeeld om werkzoekenden waarvan de richting en het niveau van de opleiding niet aansluiten bij de vraag op de arbeidsmarkt – zoals de grote groep werkzoekenden in lage industriële beroepen - om ouderen, om werkzoekenden uit krimpsectoren en om werkzoekende met een beperking. Dit geldt voor een deel van de WW-populatie, maar veel meer mensen die per 1 januari 2015 onder de Participatiewet vallen. Vanaf dat moment zijn de gemeenten verantwoordelijk voor mensen met arbeidsvermogen die ondersteuning nodig hebben en die voorheen onder WWB, WSW of Wajong vielen. Doel van de Participatiewet is zoveel mogelijk mensen te laten deelnemen aan werk, ook mensen met een arbeidsbeperking. Over het algemeen is de afstand tot de arbeidsmarkt van de WWB- en Wajongpopulatie groter dan die van de WWuitkeringsgerechtigden. Vaak kunnen zij niet voldoen aan de eisen die de werkgever stelt en vindt verdringing plaats als de werkgever een beter gekwalificeerde kan aannemen. Vooral Wajongers vormen een kwetsbare groep. Zij beschikken echter over arbeidsmogelijkheden en een grote motivatie om te werken: veelal lichamelijk gezond, maar met beperkingen op mentaal-psychisch vlak. Er is vaak sprake van een lage opleiding, multiproblematiek, beperkt zelfinzicht en een sociale context (laag opgeleide ouders, zwak sociaal netwerk) die arbeidsparticipatie in de weg staan. Op het moment dat de economie blijvend aantrekt en de vergrijzing (uiteindelijk) leidt tot het vertrek van vakervaren mensen, kunnen knelpunten ontstaan in de beschikbaarheid van personeel. Vaak is de instroom uit het onderwijs onvoldoende om in deze vervangingsvraag te kunnen voorzien. Zo komt op lager niveau in de metaal een behoorlijke vervangingsvraag op gang vanwege de vergrijzing, maar veel hangt hier af van het aantrekken van de economie. Ook op middelbaar niveau gaat het voor het grootste deel om technische functies. Het gevraagde opleidingsniveau verschuift hier geleidelijk naar de hogere mbo-niveaus, naar mbo-niveau 3 en zelfs niveau 4 of hbo. Voor de beroepen op mbo 4 en hbo niveau staan in Friesland relatief weinig werkzoekenden geregistreerd. Ook voor verzorgende & dienstverlenende, technische & industrieberoepen en pedagogische beroepen zijn de toekomstperspectieven echter vrij goed. Een groot deel van de werkzoekenden staat ingeschreven voor een van deze beroepen. De toekomstperspectieven verschillen aanzienlijk tussen de verschillende opleidingscategorieën. In hoeverre werkzoekenden de kansen op werk - nu en op middellange termijn - kunnen verzilveren, hangt mede af van de mogelijkheid en de bereidheid om te bewegen in de richting van beroepen, sectoren en regio’s waar kansen liggen. Ook het verkleinen van de kwalitatieve mismatch is een voorwaarde voor het vinden van werk. Vooral veel werkzoekenden die staan ingeschreven voor technische en medische beroepen beschikken niet over de juiste diploma’s om in aanmerking te komen voor de beschikbare vacatures. Het overbruggen van de afstand tussen de gevraagde en de genoten opleiding is dan ook een van de grootste uitdagingen in de huidige arbeidsmarkt. Voor het arbeidspotentieel aan de onderkant van de arbeidsmarkt vragen de psycho-mentale beperkingen, de complexe problematiek en de sociale context om een integrale aanpak voor begeleiding naar werk en duurzame participatie. In het afsluitende hoofdstuk staan deze en andere uitdagingen voor de arbeidsmarkt van de toekomst centraal.
Regio in Beeld 2014 Friesland
21
5. Uitdagingen voor de arbeidsmarkt van de toekomst Dit gedeelte van Regio in Beeld wordt ingenomen door nog in gang te zetten of al in gang gezette acties waarbij regionale samenwerking vereist is. Ook ontwikkelingen die voor de huidige en toekomstige situatie op de Friese arbeidsmarkt van belang zijn bij deze samenwerking worden beschreven. Bij het verzamelen hiervan is gekeken naar aspecten die al bij het beschrijven van de arbeidsmarktsituatie in de regio meermalen naar boven zijn gekomen. Een hele belangrijke, zo niet de belangrijkste, is het blijven monitoren van de arbeidsmarktontwikkelingen met als insteek het op orde houden en waar nodig verbeteren van de communicatie tussen het onderwijs en het bedrijfsleven. Hierboven is verschillende malen naar voren gekomen dat de activiteiten binnen sectoren veranderen, functies verdwijnen waar nieuwe ontstaan. De functie-eisen bij werkgevers veranderen drastisch. Het is zaak om deze wensen zo snel mogelijk te implementeren in studiepakketten zodat af-studerenden goed onderlegd van school komen. Het zo snel en duurzaam mogelijk bij werkgevers aan de slag gaan is belangrijk voor de toekomst van de Friese arbeidsmarkt. Extra aandacht is er voor de zorg & welzijn, als grootste sector in de regio waar grote veranderingen bezig zijn en nog zullen gaan ontstaan.
Forse stijging aantal startende studenten Bij Mbo Life Sciences gaan 160 nieuwe studenten aan een dagopleiding beginnen. Dit is bijzonder omdat dit een forse stijging met 50% betekent ten opzichte van 2013. De samenwerking van Mbo Life Sciences met bedrijven bij de werving van geïnteresseerden heeft hieraan sterk bijgedragen. De groei aan studenten past prima bij de toenemende vraag naar goed opgeleide medewerkers in de food- en watersector, laboratoria en bij organisaties die zich met het milieu bezig houden. Door de komst van nieuwe bedrijven (zie de inleiding waar het gaat om 3 bedrijven die melkproducten omwerken) is er een snel groeiende vraag naar goed gekwalificeerd personeel. Ook speelt in deze branche (onderdeel van de industrie) de vergrijzing een rol, men verwacht na 2017 een nog grotere vraag naar nieuwe medewerkers.
Transitie-overleg zorg & welzijn gestart De sector zorg & welzijn verdient aandacht waar het gaat om behoud van werkgelegenheid en de kwaliteit van de geboden zorg; Op 4 juli vond de bijeenkomst 'Maatschappelijk en innovatief ondernemen in de zorg' plaats in het Abe Lenstrastadion. Aanwezig waren vertegenwoordigers van verschillende zorginstellingen, gemeenten, UWV en de provincie. Tijdens de bijeenkomst werden de arbeidsmarkteffecten van de transities besproken. Tijdens de bijeenkomst zijn de eerste verbindingen gelegd om gezamenlijk de schouders onder de op handen zijnde uitdagingen te zetten. Het Ministerie van VWS heeft gevraagd regionale transitie-overleggen te starten. Eén van de thema's die tijdens deze transitie-overleggen aan bod moet komen is het beperken van fricties op de arbeidsmarkt. De continuïteit van de ondersteuning en zorg, de onderlinge informatievoorziening, het voorkomen van inefficiënte administratieve lasten en meer algemeen; zorgvernieuwing komen aan bod. Ook het voorkomen van kwantitatieve en kwalitatieve fricties tussen vraag naar en aanbod van personeel in de zorg & welzijn moet een hoofdzaak zijn bij deze besprekingen. De sector bevindt zich in roerige tijden; enerzijds de opgelegde bezuinigingen, anderzijds door vergrijzing uitstroom van personeel en een steeds groter wordende vraag naar zorg. Zorg die mede daardoor anders georganiseerd moet gaan worden. Meer opvang thuis, meer begeleiding van mantelzorg, meer druk bij wijkteams. Ook financieel zal frequent overleg plaats moeten hebben tussen zorginstellingen en verzekeraars waarbij de prijs/kwaliteit van de aan te bieden zorg centraal staat.
Beschikking sectorplan zorg & welzijn afgegeven Zorgplein Noord heeft met zorginstellingen, het onderwijs en sociale partners in Noord-Nederland (Groningen, Drenthe en Friesland) gewerkt aan een sectorplan voor zorg & welzijn. Van de 600 miljoen beschikbaar voor sectorplannen is uiteindelijk 100 miljoen beschikbaar gesteld. De 7 thema’s in de regeling zijn in dit Noordelijke sectorplan toegespitst op 3 daarvan: van werk-naarwerk (mobiliteit), scholing en instroom van jongeren. Voor alle branches binnen zorg & welzijn geldt dat er mobiliteit naar buiten de sector wordt georganiseerd door Actiz, GGZ Nederland en VGN. Er zijn afspraken gemaakt met drie grote uitzendorganisaties. De plannen voor scholing en instroom van jongeren worden gecoördineerd door Zorgplein Noord. Voor organisaties die vallen onder FCB (kinderopvang, jeugdzorg, maatschappelijke dienstverlening en welzijn) coördineert FCB de plannen. Mobiliteit kan op regionaal niveau worden uitgevoerd door het mobiliteitscentrum van Zorgplein Noord. Dit dient wel via FCB aangevraagd te worden.
Regio in Beeld 2014 Friesland
22
Welke beroepen zijn kansrijk voor het personeel dat afvloeit uit de zorg Het landelijk onderzoeksprogramma OAZW heeft op basis van historische gegevens onderzocht welke externe sectoren kansen bieden voor personeel dat moet afvloeien uit de zorg & welzijn. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen cliëntgebonden en niet-cliëntgebonden werkzaamheden. De laatstgenoemden stromen vaker uit naar functies in andere sectoren. Een kwart (26%) van de cliëntgebonden functies stroomt uit naar de WW. Ruim een derde vindt werk in andere sectoren. Ook ruim een kwart (26%) vindt een baan in sectoren als: recreatie en cultuur (8%), handel, vervoer en horeca (4%), de zakelijke dienstverlening (3%), gaat werken via een uitzendbureau (3%) of gaat aan de slag bij openbaar bestuur (3%). Deze gegevens kunnen een mooie basis zijn bij onder andere de transitie-besprekingen.
Samenwerking met gemeenten geïntensiveerd Vanaf 1 januari 2015 treedt de Participatiewet in werking. Het doel van de wet is om meer mensen, ook mensen met een arbeidsbeperking, aan de slag te krijgen. De gemeente wordt vanaf die datum verantwoordelijk voor mensen met arbeidsvermogen die ondersteuning nodig hebben. De gemeente heeft voor de nieuwe doelgroep dezelfde taken als voor mensen met een bijstandsuitkering, namelijk om deze mensen ondersteuning te bieden gericht op arbeidsinschakeling en waar nodig, inkomensondersteuning. Het werkplein Friesland intensiveert de samenwerking met haar ketenpartners, de gemeenten, werkgevers en uitzendorganisaties. Aan Garantiebanen worden in Friesland in de marktsector een 450 verwacht en 280 bij de overheid. Door jobcarving van banen, meer uitwisseling van relevante informatie met werkgevers, en dat binnen een stevig netwerk wil het team door projectmatig te werken en het toepassen van arrangementen meer onbenut arbeidspotentieel aan werk helpen. Men kan werkgevers adviseren bij het vorm geven van SROI afspraken. De verwachting is dat via deze SROI afspraken extra stageplaatsen gerealiseerd kunnen worden waardoor op die wijze nieuwe baanopeningen kunnen ontstaan. Het is voor het bedrijfsleven belangrijk dat er een goede match gemaakt kan worden zodat de juiste persoon in de juiste functie bij de juiste werkgever terecht komt. Aandacht zal er blijven bij het stimuleren van MVO, het maatschappelijk verantwoord ondernemen. Dit betekent werkgevers te interesseren voor activiteiten die zich richten op bijvoorbeeld sociale of milieu doelen. Andere voorbeelden zijn: energie, het klimaat, de biodiversiteit, dierenwelzijn of de arbeidsmarkt. Gebleken is dat wanneer werkgevers zich meer richten op MVO daardoor meer specifieke werkzoekenden aan een baan geholpen kunnen worden. Werkgevers werken zo mee aan een duurzame samenleving en hebben, door zo te werken, meer kans om de overheid als klant welkom te heten.
Oppakken dienstverlening nieuwe bedrijven De arbeidsmarktregio Friesland heet binnenkort weer een aantal nieuwe bedrijven welkom. In de voedings- en genotmiddelenindustrie en bij het assembleren en fabriceren van transportmiddelen. In de nasleep van de economische crisis en in het licht van de talloze nieuwe ontwikkelingen op de arbeidsmarkt zullen helaas ook nog faillissementen te betreuren zijn. Economische opbloei vertaalt zich niet gelijk in een gezond kasboek. In al deze gevallen zal UWV (i.c. de afdelingen Faillissementen, Ontslagzaken, Uitkeren en het Werkbedrijf) zich inzetten de termijn van de WW zo kort mogelijk te laten zijn. Het Werkbedrijf heeft goed inzicht in de mogelijkheden op de regionale arbeidsmarkt en kan afvloeiend personeel direct attenderen op een andere baan. Inzicht geven in andere functies met bijbehorende scholingsmogelijkheden. Samen met haar ketenpartners blijft zij in gesprek (middels de complementaire werkwijze) om zo de mogelijkheden voor re-integratie van werkzoekenden in het algemeen en van specifieke doelgroepen te bevorderen. Hierbij zullen gemaakte afspraken in het kader van Sectorplannen, van overheidswege ingezette budgeten ter stimulering van sociaal en maatschappelijk gewenste veranderingen zo optimaal mogelijk ingezet worden. Een goed inzicht in wat er speelt op de arbeidsmarkt en welke ontwikkelingen er zijn is van wezenlijk belang.
Regio in Beeld 2014 Friesland
23
Literatuurlijst
ABN-AMRO, Ontdek uw visie op sectoren, 2014. Centraal Planbureau, Geactualiseerde CPB Raming 2014 - 2015, augustus 2013. ING Economisch Bureau, Visie op uw sector en uw regio, december 2013. ING Trends en ontwikkelingen Industrie, juni 2014. ING Economisch Bureau, Flexbranche groeit verder in 2014, maart 2014. Rabobank Cijfers & Trends, Branche-informatie Dienstverlening, juni 2014. Rabobank Cijfers & Trends, Branche-informatie Schoonmaakbedrijven, juni 2014. Rabobank Cijfers & Trends, Branche-informatie Assurantietussenpersonen, juni 2014. Rabobank Cijfers & Trends, Branche-informatie Industrie, juni 2014. ROA, De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2018, december 2013. UWV, Arbeidsmarktprognose 2014-2015, juni 2014. UWV, Atlas SV 2013, mei 2014. UWV, Kansrijke beroepen. Waar is de arbeidsmarkt krap?, mei 2014 UWV, Polisadministratie, 31-12-2013. UWV, Sectorbeschrijving De Zorg, januari 2013. UWV, Sectorbeschrijving Metalektro en Metaalnijverheid, januari 2013. UWV, Sectorbeschrijving De Overheid, januari 2013. UWV, Sectorbeschrijving Land- en tuinbouw, februari 2013. UWV, Sectorbeschrijving Bouwnijverheid, april 2013. UWV, Sectorbeschrijving De horeca, catering en verblijfsrecreatie, mei 2013. UWV, Sectorbeschrijving Welzijn, jeugdzorg en kinderopvang, september 2013. UWV, Sectorbeschrijving Procesindustrie, januari 2014 UWV, Vacatures in Nederland 2013. De vacaturemarkt en personeelswerving in beeld, mei 2014. UWV ECABO, Sectorbeschrijving Financiële dienstverlening, juli 2014 UWV, Sectorbeschrijving Informatie en communicatie, september 2014 Ventura, Nieuwsbrief plus, augustus 2014
Regio in Beeld 2014 Friesland
24
Begrippenlijst
Aanbodzijde arbeidsmarkt Alle personen gerekend (werkend of werkloos) die zich daadwerkelijk aanbieden op de arbeidsmarkt. Arbeidsproductiviteit Het totale inkomen (BBP) dat in het productieproces ontstaat, gedeeld door het totale arbeidsvolume (CBS). Banen van werknemers Werknemers zijn personen die arbeid verrichten tegen loon of salaris, ongeacht de arbeidsduur. Beroepsbevolking Personen die minstens twaalf uur per week (willen) werken, of actief op zoek zijn naar werk voor 12 uur. Als leeftijdscriterium geldt 15-64 jaar. Geregistreerde werkzoekenden Personen die bij UWV als werkzoekende staan ingeschreven en die niet of minder dan 12 uur werken. Ook bekend als de niet-werkende werkzoekenden (nww). Jobcarving Het samen met de werkgever de taakinhoud van een functie zodanig aanpassen dat deze binnen de belastbaarheid (of kennis en vaardigheden) van een kandidaat past. Moe-landers Werknemers afkomstig uit Midden en Oost-Europa. Participatiegraad De bruto participatiegraad omvat de werkzame en werkloze beroepsbevolking (15-64 jaar) in procenten van de bevolking (15-64 jaar). De netto participatiegraad omvat de werkzame beroepsbevolking (15-64 jaar) in procenten van de bevolking (15-64 jaar). Spanningsindicator Arbeidsmarkt (krap of ruim) Geeft de verhouding tussen het aantal openstaande vacatures en het aantal direct inzetbare werkzoekenden korter dan zes maanden ingeschreven. De arbeidsmarkt is krap wanneer er veel openstaande vacatures zijn in verhouding tot het aantal geregistreerde werkzoekenden. De arbeidsmarkt is ruim wanneer er veel geregistreerde werkzoekenden zijn in verhouding tot het aantal openstaande vacatures. Startkwalificatie Een startkwalificatie wordt behaald met het succesvol afronden van het havo of het vwo, of met het behalen van een diploma van een mbo-opleiding op niveau 2. Vraagzijde arbeidsmarkt Banen van werknemers (bezette arbeidsplaatsen) plus vacatures (onbezette arbeidsplaatsen). Vacature Een arbeidsplaats waarvoor, binnen of buiten een arbeidsorganisatie, personeel wordt gezocht dat onmiddellijk of zo spoedig mogelijk geplaatst kan worden. Vervangingsvraag Het aantal vacatures dat vervuld moet worden om na vertrek van werknemers het aantal banen van werknemers op het oorspronkelijke peil te houden. Wajong-percentage De omvang van het aantal Wajong-uitkeringen uitgedrukt als percentage van de beroepsbevolking. WW-percentage De omvang van het aantal WW-uitkeringen uitgedrukt als percentage van de beroepsbevolking. WWB-percentage De omvang van het aantal WWB-uitkeringen uitgedrukt als percentage van de beroepsbevolking.
Regio in Beeld 2014 Friesland
25
Colofon
Regio in Beeld Regio in Beeld is een jaarlijkse uitgave van UWV
Auteurs Jan Oosterhuis
Inlichtingen
[email protected]
Redactieadres UWV Afdeling Arbeidsmarktinformatie en -advies Postbus 58285 1040 HG Amsterdam
Eindredactie Annelies van den Brink Roelof van der Velde
Regio samenstelling De arbeidsmarktregio Friesland is het werkgebied van het Werkplein Leeuwarden. De gemeenten Achtkarspelen, Ameland, Dantumadiel, De Friese Meren, Dongeradeel, Ferwerderadiel, Franekeradeel, Harlingen, Heerenveen, Het Bildt, Kollumerland Ca, Leeuwarden, Leeuwarderadeel, Littenseradiel, Menameradiel, Ooststellingwerf, Schiermonnikoog, Smallingerland, Súdwest-Fryslân, Terschelling, Tytsjerksteradiel, Vlieland en Weststellingwerf maken deel uit van deze arbeidsmarktregio.
Disclaimer Meer informatie is te vinden op www.werk.nl/arbeidsmarktinformatie. Alles uit deze uitgave mag worden overgenomen, echter uitsluitend met bronvermelding. Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend. UWV © 2014
Regio in Beeld 2014 Friesland
26
Einde rapport
Regio in Beeld 2014 Friesland
27