Floronia
Bostulp (Tulipa sylvestris)
(foto: Lieuwe Haanstra)
Nieuwsbrief van het Floron district D922 (Gelderland-West en -Midden).
Voorjaar 2015 1
Districtsteam: Hans Inberg Frits van Beusekom Lieuwe Haanstra Erik Simons Erik Slootweg
[email protected] (algemene coördinatie)
[email protected] [email protected] (Floronia)
[email protected] [email protected]
Ondersteuning: Martien van Bergen Ruud Beringen Matthijs Courbois Nico Mentink
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Inhoudsopgave:
Wolfsklauw-Wintergroen-excursie ……………………………………………………………………………………………………. 3 De oeverwal bij Druten ……………………………………………………………………………………………………………….……. 5 Flora atlas van Wageningen en omstreken …………………………………………………………………………………..…… 9 Inventarisatie Openluchtmuseum ………………………………………………………………………………….………………. 12 PlantObs, een nieuwe App. ……………………………………………………………………………………………………………. 14 Appendix: Soortenlijst oeverwal Druten ………………………………………………………………………………………… 16
Redactioneel: Hierbij dan de Floronia van het voorjaar van 2015. Niet zo dik als het laatste nummer van het vorige jaar, maar ontevreden ben ik niet over de omvang. Dit nummer heeft naast twee verslagen ook twee artikeltjes over de plannen voor de komende tijd. Ook nu weer is de hele Floronia gevuld met bijdragen van het districsteam. Natuurlijk vinden wij dat wij heel wat te vertellen hebben, maar het zou wel leuk zijn als er ook bijdragen van anderen in zouden staan. Graag natuurlijk ook met foto’s, al lever ik met alle plezier er nog een heleboel opnames bij. Voor het komende seizoen staan er weer een hoop interessante excursies op het programma. Naast de projecten waarover iets in deze Floronia staat, ook excursies naar het Teutoburgerwoud, het Maasdal, de Blauwe Hel, en nieuw kalkmoeras bij Veenendaal en verschillende redelijk bekende gebieden. En zeker ook een uitgebreide excursie naar de Brenne in Frankrijk, dit natuurlijk voor meerdere dagen. Wij zullen daar uitgebreid door Frits van de uitermate interessante flora op de hoogte gebracht worden. Uiteraard komt over alle excursies nog een uitgebreide mailing. De volgende Floronia staat gepland voor half november. Bijdragen zijn welkom bij Lieuwe en wel graag voor 1 november. Namens het hele team een heel vruchtbaar vegetatie seizoen met veel interessante vondsten en droog weer tijdens de excursies.
2
Wolfsklauw-Wintergroen-excursie 10 januari 2015 Een kort verslag Door Hans Inberg Het weer was guur, erg guur. Toch waren er 20 mensen uit hun winterslaap gekomen voor deze jaarlijkse excursie. Er zijn vier gebieden bezocht op de Veluwe. We zijn de Veluwe van oost naar west overgestoken en hebben terreinen bezocht van Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en Gelders Landschap. Uiteraard hebben we ons niet gehouden aan de grenzen van ons eigen Floron-district. We hebben vier soorten wolfsklauw gezien, helaas geen enkel Wintergroen. Van alle groeiplaatsen hebben we vegetatie opnamen gemaakt, die aan de waarnemingen toegevoegd zijn in de NDFF; helaas is daar nog geen geschikte ‘app’ voor, maar die wordt hopelijk op korte termijn ontwikkeld. Het eerste excursiepunt was Schaarsbergen, waar door een reptielenonderzoeker een melding was gedaan van de Grote wolfsklauw in de berm van een parallelweg van de A50, met fietspad. De groeiplaats was genoteerd met een vrij grote onnauwkeurigheid, dus we gingen in groepjes uiteen om te gaan zoeken langs 100 meter wegberm. Uiteindelijk bleek de plant te staan exact op de plek waar deze ook eerder was waargenomen. Soms zijn we nauwkeuriger dan we zelf denken! De Wolfsklauw stond tussen Struikhei, met een bijmenging van graslandsoorten. Het is een kleine groeiplek, die mogelijk wordt bedreigd door verbreding van het fietspad. Het is dringen bij de eerste Grote wolfsklauw.
foto: Lieuwe Haanstra
Vervolgens zijn we naar Voorstonden gereden, een mooi landgoed niet ver van Zutphen. Erik Simons wilde ons een groeiplek van Bospaardenstaart laten zien, maar ondanks het feit dat de exacte locatie bekend was, was er geen sprietje van deze mooie paardenstaart over. Kennelijk geheel afgestorven. Op een afgeplagd terreintje bevond zich een mooie groeiplek van Grote wolfsklauw, van meerdere vierkante me-
Geïnundeerde wolfsklauw (Lycopodiella inundata) (foto Lieuwe Haanstra)
3
ters. De planten werden vergezeld door Haarmos (Gewoon of Fraai) en het minder algemene mos Grote viltmuts, die leem indiceert. Ook Moeraswolfsklauw was present, maar die groeide veel massaler in lager gelegen delen van het terreintje (zie foto). Hierna zijn we naar Assel gereden. Het was inmiddels gestopt met zachtjes regenen Bij Assel is afgelopen zomer in de wegberm een grote populatie Dennenwolfsklauw ontdekt tijdens een pkn-excursie (plantensociologische kring, niet die kerk). De planten staan in een jong dennenbosje; de soort heet niets voor niets Dennenwolfsklauw, hoewel sommige mensen nog steeds vasthouden aan de oude naam Plompe wolfsklauw. Vlakbij, wat verder van de weg af, is een grote groeiplaats aanwezig van de Stekende wolfsklauw. De planten hadden opvallend veel dode takken, maar misschien is dit een normaal winterbeeld: in de afgelopen zomer (tijdens die pkn-excursie) zagen de planten er nog zeer vitaal uit. Een andere groeiplaats van Stekende wolfsklauw bevindt zich niet zo ver hier vandaan, maar vanwege het slechte weer hebben we er maar van afgezien om er heen te lopen. We hebben die groeiplaats enkele jaren geleden al eens gezocht, maar zonder resultaat, omdat we toen niet de juiste coördinaten hadden. Blijft staan voor volgende winter. Tenslotte zijn we naar Barneveld gereden, waar een groeiplaats is van Klein wintergroen, reeds lang bekend. We hebben intensief de greppelkanten afgezocht in het deel van het gebied waar deze soort zou moeten staan Stekende wolfsklauw (Lycopodium annotinum) (in 2014 nog gevonden!), maar we konden de soort (foto Lieuwe Haanstra) helaas niet vinden. Waarschijnlijk waren de planten onder bladeren bedekt. Het is niet waarschijnlijk dat de plant bovengronds afgestorven was, want de plant is echt zo wintergroen als de naam suggereert. Vervolgens zijn we naar het nabijgelegen Grand canal gelopen, waar verschillende groeiplaatsen van Grote wolfsklauw bekend zijn. Na lang zoeken vonden we uiteindelijk enkele kleine exemplaren langs de bovenrand van het talud, vergezeld door Struikhei. Een weinig stabiele groeiplaats, zo leek ons, de taluds zijn tamelijk onstabiel, en het risico op ‘ongelukken’ erg groot. Mogelijk is er een grote populatie in de buurt, van waaruit planten zich telkens opnieuw vestigen, maar die is ons niet bekend. Een groeiplaats van Stippelvaren zou zich moeten bevinden op een heideveld niet zo ver hier vandaan. We zijn er niet meer naar op zoek gegaan; waarschijnlijk was deze plant bovengronds afgestorven, net als de Bospaardenstaart, dus een zoektocht had waarschijnlijk niets opgeleverd. Die houden we dus nog te goed voor komende zomer, net als dat Kleine wintergroen! Op de dag na de excursie is er een Wolfsklauw gevonden in de bossen niet ver van Ede. Meer wil ik er nu niet over kwijt, meer nieuws ongetwijfeld in de volgende Floronia, of ga eens mee op excursie om ons uit te horen! Op 22 januari kreeg de Wolfsklauw-excursie een klein Nijmeegs vervolg. Onlangs is gebleken dat de enige bekende groeiplaats van Grote wolfsklauw in deze streek verdwenen was. Er zou dus geen 4
enkele groeiplek van Grote wolfsklauw meer over zijn. Totdat er door een zoogdierenonderzoeker een waarneming werd gemeld op een dassenburcht. Met een paar mensen hebben we de groeiplaats ‘gevalideerd’. Tijdens deze excursie bezochten we ook de bekende groeiplaats van Kleine wintergroen, bij het station van Kranenburg, met Trilgraszegge als bijzondere begeleider. Bij veel verenigingen is de boerenkoolmaaltijd de traditionele nieuwjaarsbijeenkomst. Wij hebben Groot boerenkoolmos (Platismatia glauca) onze traditionele wolfsklauw-wintergroen(foto Leon Verbruggen) excursie, maar we eten geen boerenkool. Wel gaan we vanaf 2016 ook actief op zoek naar Boerenkoolmossen! Dit zijn zeldzaam geworden epifytische korstmossen (je hebt ze in drie kleuren/soorten: groen, bruin en geel), die vooral op de Veluwe en in Drenthe voorkomen.
De oeverwal bij Druten Door Hans Inberg Inleiding Op verzoek van Staatsbosbeheer (dhr. H. Woesthuis) heeft Floron in 2014 de oeverwal bij Druten geïnventariseerd (zie kaartje). Aanleiding was de vermoede achteruitgang van de flora als gevolg van landbouwkundig gebruik in aangrenzende percelen. Met onze inventarisatie hebben we een beeld gegeven van de botanische waarde van de oeverwal op dit moment. Methode Er zijn twee bezoeken gebracht aan dit gebied, op 25 juni en 11 september, met De zuidoever van de Waal bij Druten, met links op de kaart de Veerstoep. Alleen de 12 respectievelijk 8 deelneoeverwallen zijn geïnventariseerd van kilometerhokken 170-434 (links) en 171-434 (rechts). mers. De inventarisatie is daardoor redelijk compleet, alleen een vroege ronde in april/mei ontbreekt. De soorten zijn genoteerd per kilometerhok, maar alleen de soorten op de oever en de oeverwal zijn meegenomen, inclusief de soorten op de kribben. De frequentie is voor een deel van de soorten globaal aangegeven met de Tansleyschaal (r=rare, o=occasional, f=frequent, a=abundant, lf=lokaal frequent, la=lokaal abundant). Bij dit verslagje de soortenlijst (pag. 16), waarbij de soorten globaal zijn ingedeeld naar
5
ecologische groepen. In de volgende tekst bespreken we de flora en vegetatie van het gebied in meer detail. Resultaten In totaal zijn 213 soorten gevonden op de oeverwal en aangrenzende stranden en kribben. Hierbij is het oostelijke kilometerhok (191 soorten) duidelijk soortenrijker dan het westelijke hok (128 soorten), vooral als gevolg van de beter ontwikkelde rivierstrandjes. Er zijn vier Rode lijst-soorten gevonden (lijst 2013): Kruisbladwalstro (kwetsbaar), Kamgras (gevoelig), Kattendoorn (gevoelig) en Zacht vetkruid (kwetsbaar). Goudhaver stond nog op de Rode lijst Kattendoorn (Ononis spinosa ssp. spinosa) foto: Lieuwe Haanstra van 2000, maar is thans niet meer bedreigd. Enkele soorten staan te boek als zeldzaam, maar hebben geen Rode lijst-status, waaronder Knolribzaad, Pijpbloem, Smal vlieszaad, Handjesgras en Hopwarkruid. Van het ‘prioritaire habitattype stroomdalgraslanden’ (droge, schrale vegetaties op kalkrijke bodems langs de rivier) zijn slechts enkele typische soorten gevonden: Handjesgras, Zacht vetkruid en Kaal breukkruid. Ze komen echter niet voor in een vegetatie die tot het habitattype gerekend kan worden; de vegetatie is veel te ruig. Enkele andere relatief veel algemene typische soorten ontbreken (als Sikkelklaver en Brede ereprijs). Van andere soorten van droge, schrale plekken (begeleidende soorten in het stroomdalgrasland) zijn onder andere Zandmuur, Akkerhoornbloem en Geel walstro gevonden, allemaal zeldzaam in het gebied. Enkele stukken met Duinriet verraden de plekken waar droge zandige plekken zijn, die geschikt zijn voor deze vegetaties, maar te ruig geworden zijn. Op droge strandjes is regelmatig Smal vlieszaad aanwezig; zeldzamere soorten van dit biotoop, als Zandweegbree en Loogkruid, zijn echter afwezig. Dit zijn de plekken waar stroomdalgraslanden zich zouden kunnen ontwikkelen als de dynamiek daar afneemt. Naast stroomdalgraslanden kunnen hier ook stroomdalruigten ontstaan (‘Kweekdravik-associatie’), waarvan Heksenmelk, Geoorde zuring en Zeepkruid de meest kenmerkende soorten zijn. Deze soorten komen af en toe voor. Kattendoorn en Kruisdistel nemen een tussenpositie in tussen deze stroomdalruigte en bepaalde begraasde vormen van het stroomdalgrasland. Ook deze soorten zijn in het gebied in lage dichtheden aanwezig. Welriekende ganzenvoet (Chenopodium ambrosioides) foto: Lieuwe Haanstra
Het habitattype ‘slikkige rivieroevers’ komt vooral voor langs plassen en strangen, maar ook op strandjes langs de 6
rivier zelf. In het laatste geval is de vegetatie niet altijd tot het habitattype te rekenen. Voor veel floristen zijn de rivierstrandjes bijzonder interessant, vanwege het voorkomen van diverse amaranten en ganzenvoeten. Voor deze soorten was 2014 geen goed jaar: door zomerinundaties waren deze, overwegend, nazomervegetaties slecht tot ontwikkeling gekomen in vergelijking met andere jaren. Desondanks hebben we twee soorten amaranten en acht soorten Ganzenvoet gevonden, waaronder Welriekende ganzenvoet en Liggende ganzenvoet. Rechte alsem is ook present. Deze neofyt, inmiddels niet zeldzaam in het Waalgebied, is een typische soort van het habitattype Slikkige rivieroevers; ook neofyten kunnen kennelijk typische soorten zijn van de Europese beschermde natuur, ook al komen ze niet eens uit Europa. Liggende ganzerik is eveneens een typische soort van dit habitattype en is ook aanwezig op een rivierstrandje in dit gebied. Drogere ruigten komen heel veel voor in het gebied. Hierin domineren afwisselend Grote brandnetel (met de parasiet Groot warkruid), Kweek, Late guldenroede, Akkerdistel en Dauwbraam (met de parasiet Hopwarkruid), met als begeleiders onder andere Bijvoet, Zwarte mosterd, Grote kaardenbol en Kruldistel. Er zijn enkele meer bijzondere soorten gevonden: de Rode lijst-soort Kruisbladwalstro, de Pijpbloem (Aristolochia clematis) archeofyt Pijpbloem en Knolribzaad. De laatste soort is foto Lieuwe Haanstra zeer typisch voor het rivierengebied. Grazige ruigten met Glanshaver, Wilde peen, Pastinaak, Glad walstro, Gewone berenklauw, Fluitenkruid en Echt bitterkruid verraden de plekken waar bij maaibeheer het habitattype Glanshaverhooiland ontwikkeld kan worden. De lage, grazige vegetatie is beperkt aanwezig. Op vochtige plekken domineren Ruige zegge en Fioringras, Vijfvingerkruid, Akkerkers en Zilverschoon, met Oostenrijkse kers als meest bijzondere soort. Op drogere plekken komen daar Smalle weegbree, Gewoon duizendblad en Rood zwenkgras bij, met IJzerhard en Kamgras (tegenwoordig een Rode lijst-soort)als meest bijzondere soorten. IJzerhard is inmiddels niet zeldzaam meer is in het rivierengebied. Natte ruigte komt vooral voor op de kribben en op de lagere delen van de oeverwal. Rietgras en Rietzwenkgras zijn hier de voornaamste ‘verruigers’. Diverse soorten van voedselrijke moerassen zijn aanwezig, waaronder Grote kattenstaart, Grote wederik, Wilde bertram, Moerasbeemdgras, Scherpe zegge, Moerasandoorn en Poelruit. Van deze groep is Hertsmunt de meest bijzondere soort, maar in de regio bepaald niet zeldzaam. Hopwarkruid (Cuscuta lupiliformis)
foto Lieuwe Haanstra
7
Er is plaatselijk veel opslag aanwezig. Van de zes soorten wilgen is de Katwilg het talrijkste. Op drogere plekken zijn Gewone vlier, Eenstijlige meidoorn, Rode kornoelje, Walnoot, Vederesdoorn, Zomereik, Amerikaanse vogelkers, Spaanse aak, Gewone es, Scherpe zegge en Bosrank genoteerd. Verder is een hybridepopulatie aanwezig van de Zwarte populier en de Canadapopulier. Vergelijking met eerdere gegevens Er zijn veel soorten bekend van deze kilometerhokken in de NDFF die nu niet gevonden zijn, 349 soorten in 170/434 en 301 in 170/434 (sinds 1990). Een groot deel van deze soorten komt niet voor op de oeverwal of strandjes, maar op de lagere delen langs de plas, die nu niet of nauwelijks onderzocht zijn (bijvoorbeeld Watergentiaan, Zwanenbloem) of op dijken (Knikkende distel, Grote centaurie, Karwij, Grote bevernel, Karwijvarkenskervel). Enkele bijzondere soorten die vermoedelijk op de oeverwal voorkwamen (detailwaarneminGrote centaurie (Centaurea scabiosa) foto Lieuwe Haanstra gen waren niet van al deze soorten aanwezig) zijn niet meer gevonden: Engelse alant (laatste waarneming 2006), Glansbesnachtschade (2013), Bolletjeskers (2007), Aardaker (2012), Ruige leeuwentand (2001), Sikkelklaver (2006), Weidekervel (2002), Kweekdravik (2001) en Wilde marjolein (2009). Conclusie en aanbevelingen In vergelijking met andere oeverwallen (Winssen, zie Floronia 2014-2; Ewijk, Gendt) zijn de oeverwal en de rivierstrandjes bij Druten niet rijk aan bijzondere soorten. Het totaal aantal soorten is echter redelijk hoog. De ruige vegetatie indiceert op de meeste plekken een zeer voedselrijk milieu. Het intensieve landbouwkundig gebruik van aangrenzende percelen is daar zeker mede oorzaak van, maar ook het weinig intensieve beheer speelt een rol. Ook is de oeverwal relatief smal in vergelijking met de eerder genoemde gebieden. Enkele soorten zijn waarschijnlijk verdwenen in het afgelopen decennium. Maar waarschijnlijk zijn enkele soorten nieuw verschenen, niet omdat de oeverwal zich zelf zo gunstig heeft ontwikkeld, maar omdat veel soorten zich in de regio uitbreiden, waardoor de vestigingskans is toegenomen. Een goede trendbepaling is moeilijk te maken. Hiervoor zijn soortenlijstjes op gebiedsniveau, liefst met frequenties, vegetatieopnamen en/of vegetatiekarteringen nodig. De gegevens van onze inventarisatie zijn echter wel bruikbaar voor herhaling in de toekomst. De potenties voor stroomdalgraslanden en soortenrijke ruigten zijn echter zeker aanwezig. De oeverwal is smal, maar de breedte is niet de beperkende factor. ‘Doel’soorten zijn in de omgeving aanwezig en kunnen zich dus relatief makkelijk vestigen als het milieu geschikter wordt. Hiervoor is een actiever beheer echter wel een voorwaarde. Behalve aan begrazing kan gedacht worden aan een eenmalige ingreep om de verruiging tegen te gaan: maaien en plaatselijk verwijderen van het humusprofiel. De aangrenzende akker (onder andere maïs) wordt vooral een probleem als er schrale vegetaties (stroomdalgrasland) ontstaan, vanwege de vermestende invloed en het gebruik van pesticiden. Hierdoor worden beheermaatregelen te niet gedaan. Omdat deze gebieden, net als de 8
oeverwal zelf, binnen Natura 2000-begrenzing ligt en voor Stroomdalgrasland een uitbreidingsdoelstelling geldt, zou het mogelijk moeten zijn deze gebieden aan te kopen voor natuurontwikkeling, of in ieder geval anders te beheren.
Flora-Atlas van Wageningen en omstreken door Erik Simons Stand van zaken De kogel is nu definitief door de kerk: Floron Wageningen gaat dit jaar van start met de Flora-Atlas van Wageningen en omstreken. We hebben tijdens menig overleg verschillende opties de revue laten passeren, uiteindelijk hebben we op basis van o.a. de volgende criteria een plan samen gesteld: • •
Het project moet 'behapbaar'zijn voor de groep mensen die eraan mee willen doen. We willen na 4-6 jaar het gebied 'af' hebben, zodat we een duidelijk resultaat hebben. Daarom hebben we gekozen voor circa 200 hokken, en niet 10000 (wat natuurlijk ook had gekund). Reproduceerbaarheid en de mogelijkheid om te vergelijken met eerdere inventarisaties is belangrijk, daarom zijn we toch maar afgestapt van het idee van 500m hokken, en werken we met gewone kilometerhokken • Samenwerking met het landelijk bureau van FLORON. Zij ondersteunen ons met data-invoer, reserveringsmodule, en genereren verspreidingskaartjes, en levert ons beschikbare data uit de NDFF. (en wij leveren de komende jaren natuurlijk een grote stroom data aan FLORON)
Het gebied Gekozen is voor 'Wageningen en omstreken - van Eusebiuskerk Cunerakerk (Rhenen) tot Eusebiuskerk (Arnhem) omdat in deze regio relatief veel floristen actief zijn. Bovendien valt het gebied wel min of meer samen met onze districten 9 en 22. De onderstaande kaart toont het werkterrein. Naast de bekende X- en Y coördinaten hebben we ook een verkorte notatie voor de hokken gemaakt (A t/m I en 1 t/m 24). Rhenen, Cunerakerk
Werkgebied atlas project
(kaart door Erik Slootweg)
9
Verder is de regio rijk aan habitats en soorten: • Veluwezoom: rijk aan neerslag ('montaan'), her en der dagzomende leemlagen, soms kalkhoudend. Oude bossen met soms leuke subcentreurope soorten en het Renkums en Heelsums Beekdal. • 'Centrale' Veluwe: droog, zandig, zuur, voedselarm, met karakteristieke soorten van heide en droge bossen. • Het Binnenveld, landbouwgebied op oude zeeklei en laagveen, met enkele botanische pareltjes als de Blauwe Hel, Bennekommer Meent, Allemanskamp, etc. Trilvenen, veenmosrietland, blauwgrasland. • Het rivierengebied/Betuwe met typische fluviatiele soorten (stroomdalelementen, zacht/hardhoutooibossen, soorten van Tandzaad-klasse, moerasmilieus). De zuidgrens van het gebied is de Nederrijn inclusief de zuidoever. Knikkend tandzaad (Bidens cernua) foto Lieuwe Haanstra
Methodiek •
Hokken worden 'dubbel' gestreept volgens het 'oude strepen'. Dat wil zeggen: een hok moet een keer in het voorjaar, en een keer in de zomer worden gestreept. Voorjaar betekent maart, april, mei (bij voorkeur vóór half mei, vanwege vroeg verdwijnende winterannuellen en voorjaarsgeofyten) en zomer betekent juni-juli-augustusseptember-oktober, bij voorkeur later dan juli (vanwege laat verschijnende soorten [Epilobium] en bijvoorbeeld ook soorten van droogvallende slikkige milieus in het rivierengebied). Een hok wordt bij voorkeur dubbel gestreept in hetzelfde jaar, maar dat hóeft niet. Losse data en gestreepte hokken in de maanden december-januari-februari worden natuurlijk ook meegenomen.
•
Soortenlijst. Er wordt gewerkt met de soorten die staan vermeld op verspreidingsatlas.nl en/of de FLORON-streeplijst, plus aanvullingen. Denk bij die aanvullingen aan lokale/regionale soorten, taxa die in de laatste Heukels' (ten onrechte) (nog) niet worden onderscheiden, of sommige verwilderde tuinplanten. Wat streep je wel en wat streep je niet? Dit blijft een discussiepunt, vooral in het stedelijk gebied, maar ook daarbuiten (zogenaamde 'kruidenrijke akkerranden' bijvoorbeeld). Ik zou zeggen: houd het simpel en noteer veel. Noteer in ieder geval geen planten die echt OVERDUIDELIJK zijn aangeplant of ingezaaid. Maar als er ook maar in geringe mate van ontsnapping/verwildering sprake lijkt te zijn: strepen! Die rare ontsnapte tuinplant van nu kan namelijk de volgende (ingeburgerde) invasieve exoot zijn, en dan is het toch goed om deze ontwikkeling in kaart te kunnen brengen! Bovendien blijkt uit de verspreidingskaarten tóch wel dat rare soorten en verrassende vondsten in het stedelijk gebied natuurlijk niet oorspronkelijk inheems zijn. Is er daarentegen een sterk vermoeden van oorspronkelijke inheemsheid/autochtoniteit van een aangetroffen plant, dan ook dit graag vermelden.
•
•
Reserveren van hokken. Op het moment van schrijven is een reserveringsmodule via verspreidingsatlas.nl in aanbouw. Een hok kan worden gereserveerd voor een voorjaars- of zomerronde (dan krijgt het hok een hoge prioriteit) of voor beide ronden. Mensen met een FLORON-
10
verspreidingsatlas-account kunnen zelf een hok reserveren, maar reservering kan ook door een mailtje te sturen aan Erik Simons. •
Gegevens doorgeven. Omdat iedereen anders werkt in het veld (papieren streeplijst, ObsMapp, PlantObs, Turboveg, verspreidingsatlas, etc.) is ervoor gekozen om alle gegevens in excelformulieren te laten aanleveren. Voor mensen die digitaal werken is het relatief gemakkelijk om een uitdraai in Excel te maken, mensen die in het veld met potlood en papier werken zullen thuis eerst hun data in een excelformulier moeten invoeren. Wij (districtscommissie) voeren de gegevens dan in via verspreidingsatlas. Op deze manier kunnen we de data nog eens extra controleren, en bovendien houden we dan zicht op de 'leuke vondsten', waarmee ook de FLORONIA weer gevuld kan worden.
•
Planning 2015 Voor 2015 staan 10 hokken dubbel strepen (dus 20 avonden) gepland voor het plenaire excursieprogramma. Zoals elders in deze Floronia al staat vermeld, zal er in principe om de week een excursie worden gepland, waarbij de nadruk wat meer ligt op bijzondere soorten, natuurgebieden, hulp aan beheerders, ecologie. De tussenliggende weken zijn dan gereserveerd voor het hokken strepen. Waarschijnlijk is er te weinig tijd om met name de 10 voorjaarsronden allemaal in excursievorm te doen, dus hopen we op mensen die een voorjaarsronde van een hok op individuele basis willen doen. We rekenen/hopen er in ieder geval op dat enthousiaste floristen met voldoende ervaring ieder jaar enkele hokken voor hun rekening nemen.
•
Communicatie Op termijn, het streven is dit kalenderjaar nog, zullen we een eigen website lanceren, waarin onder meer de reserveringsmodule zichtbaar is, de voortgang van het project, en in de toekomst ook een digitale verspreidingsatlas zichtbaar zal zijn. Voorlopig is van belang dat het project op de rails staat, en zal de communicatie (reserveringsoverzicht) in ieder geval lopen via de mailings van onze FLORON-werkgroep.
Doelstelling Uiteindelijke doelstelling is om een om op een website zoals verspreidingsatlas.nl de verspreiding van soorten binnen ons atlasgebied weer te geven in kaartjes per plantensoort, met een korte begeleidende tekst over de soort in ons gebied en een paar foto's. Aan de hand van gegevens uit de NDFF en ook van eerdere inventarisaties op de Veluwezoom (o.a. Van Soest en Van Beusekom) kunnen mogelijk trends worden vastgesteld. Na 'afloop' van het project zou ervoor gekozen kunnen worden om een atlas in papieren vorm uit te geven. En natuurlijk kan het betreffende gebied nogmaals op deze manier worden geïnventariseerd. Tot slot Waarom gaan we dit doen? Omdat we een best grote groep enthousiaste floristen in ons midden hebben, en omdat het leuk en motiverend is om met z'n allen te werken naar een concreet doel. Wij hebben hierbij absoluut jullie inzet en enthousiasme nodig, dus bij deze de oproep om binnenkort één of meerdere hokken te reserveren voor dit seizoen! Namens het Floron D9&22 Districtsteam, Alvast bedankt!
11
Inventarisatie Openluchtmuseum Door Lieuwe Haanstra Naast het ambitieuze atlas-project (zie het artikel van Erik Simons) gaan we dit seizoen ook het terrein van het Arnhemse Openluchtmuseum inventariseren. Hoewel je het misschien niet zou vermoeden is het Openluchtmuseum lid van de Nederlandse Vereniging van Botanische Tuinen (NVBT). Via het bureau van Floron hebben wij het verzoek gekregen het terrein te inventariseren. Dat heeft ook te maken dat het Openluchtmuseum graag wil weten wat er, buiten de door hun beheerde delen van het park aan bijzondere planten groeit. De tuinen aangesloten bij de NVBT werken gezamenlijk aan het project Planten voor de Toekomst. In het kader van dit project wordt in alle tuinen aandacht besteed aan het thema beschermde planten. Met Rob Plomp, het hoofd van de tuinen en dieren van het Openluchtmuseum heb ik een leuk gesprek gehad over wat zij van ons verwachten. In het kort is dat wij het hele terrein van het Openluchtmuseum gaan inventariseren, afgezien van hun tuinen waar zij een goed en gedocumenteerd bestand van bijhouden. Tijdens onze bezoeken (voorlopig voorzien op donderdag 14 mei en 24 juli) kunnen wij ook, “ter leeringhe ende vermaecke” de tuinen bezoeken. De tuinen zijn de Kruidentuin, de Overtuin, de Kwekerij, de formele tuin, de Hoptuin en de Akker Oude Cultuurgewassen (een paar andere tuinen zijn voor ons niet relevant). Primair richten wij ons op de gebieden buiten de tuinen, afgezien van de Akker Oude Cultuurgewassen, waar wij vooral zullen kijken naar de akkeronkruiden. Ik geef hierbij even een indruk van de, overigens erg leuke Kruidentuin (foto Website OLM) tuinen die wij niet gaan inventariseren. Het is wel een goed idee om die (privé) eens te bezoeken. De kruidentuin, die in 1927 is aangelegd, bestaat uit vijf afdelingen: de geneeskruiden tuin, de klooster tuin, de keukenkruiden tuin, de verfplanten tuin en de legendeplanten tuin. De overtuin (in de Zaanse buurt) heeft vooral een sierfunctie. Die is terug te vinden in het broderieperk in het midden, nissen voor tuinbeelden of -vazen en een prieel. Het grote hek straalde rijkdom uit. De naam overtuin is afgeleid van ‘aan de overkant van de sloot’. De was werd op het bleekveld bij de woning te drogen gelegd. Aan de overkant van de sloot was plaats voor een ‘aanleg tot vermaak’, de sier- en moestuin. De overtuin in het museum is aangelegd na een brand in de Zaanse buurt in 1970. Overtuin Zaanse buurt (foto Website OLM ) De formele tuin is in barokstijl aangelegd. De barokke stijl is te herkennen aan de symmetrie van de tuin. Er staan geschoren buxushaagjes met krullen en verticaal geknipte (verknipte) taxusvormen. De figuren zijn symmetrisch gegroepeerd rond een denkbeeldige as tussen de theekoepel en de voormalige toegangspoort van het museum. Het ontwerp is gebaseerd op voorbeelden uit het boek “Den Nederlandtschen hovenier” van Jan van der Groen uit 1670. Bloemen en gekleurde steentjes sieren de met haagjes omsloten vakken. De strak geschoren heggen geven de tuin een besloten karakter. De beelden aan de zijkant en de zonnewijzer in het midden maken de tuin compleet. In de kwekerij groeien planten die het museum nodig heeft voor de aankleding van de museumtuinen, boerentuinen en erven. Het begint allemaal met eigen kweek vanuit de moerhoek 12
met uitgangsmateriaal. In het middelste gedeelte van de kwekerij staan allerlei vaste planten. Daar zijn fraaie staaltjes van vormsnoei van taxus en buxus zien en er is een fruithoek met oude fruitrassen en appel- en perenbomen in verschillende leivormen. Naast de bierbrouwerij (die helaas tijdens onze bezoeken gesloten is) staat de hoptuin. Hop werd vroeger veel in Nederland geteeld, maar tegenwoordig alleen nog op kleine schaal. In de tuin groeien de hopplanten die het onmisbare ingrediënt van bier leveren: de hopbellen. Bij het bierbrouwen gebruikt men aromahop en bitterhop. Beide soorten groeien hier en het Openluchtmuseum laat de ouderwetse en de moderne teeltmethode zien, aan houten staken en aan staaldraad. Als aromahop is aangeplant: Humulus lupulus ‘Tettnang’ en als eerste bitterhop is Humulus lupulus ‘Magnum’ gebruikt . Beide soorten zijn te vinden aan de staaldraden. Als tweede bitterhopsoort is Humulus lupulus ‘Taurus’ geplant. Deze groeit op de ouderwetse manier, langs wilgenstaken. Op de akker oude cultuurgewassen groeien vele soorten oude cultuurgewassen. Zo staan daar naast bekendere peulvruchten, ook 15 soorten granen, Spurrie (Spergula Meekrap (Rubia tinctorum) (afb. WikiPedia) arvensis cv. Sativa), Meekrap (Rubia tinctorum) en Huttentut (Camelina sativa). Er komt een tentoonstelling over plantensoorten die in de natuur in hun voortbestaan worden bedreigd. Deze is tegelijkertijd te zien in alle 24 botanische tuinen aangesloten bij de NVBT. In elk van deze tuinen staan 10 soorten op een speciale manier uitgelicht. De start is op vrijdag 22 mei 2015 (Wereldbiodiversiteitsdag). De tentoonstelling in het Openluchtmuseum loopt tot en met 31 oktober en is te vinden in de kruidentuin. Voor onze excursies (voorlopig voorzien op 14 mei en 24 juli) t.b.v. deze inventarisatie is het noodzakelijk dat jij je bij mij opgeeft (
[email protected] ). Het liefst per E-mail, of desnoods via 06-139 37 338 tot uiterlijk een half uur voor aanvang van de excursie. Wij verzamelen op het parkeerterrein van het Openluchtmuseum (dit is noodzakelijk i.v.m. het betreden van het terrein van het Openluchtmuseum). In het kader van ons atlasproject ligt het Openluchtmuseum precies aan de rand van het gebied (H24, I24) . Het meest oostelijke deel valt er dus buiten maar dat is voor deze inventarisatie uiteraard geen bezwaar.
13
PlantObs, een nieuwe App. door Lieuwe Haanstra Tijdens de voorjaarsvergadering van de District Commissies van FLORON afgelopen maart presenteerde René Bult (D1-2, ook een combinatie district) de door hem gemaakte Android App voor het invoeren van waarnemingen in het veld. In tegenstelling tot de welbekende App’s ObsMapp (waarneming.nl) en Webobs (telmee.nl), die gebruikt worden voor alle soortgroepen, is PlantObs specifiek gericht op het invoeren van planten waarnemingen. Ook Hans en ik hebben ons opgegeven voor de laatste test ronde omdat René nog eventuele fouten wil opsporen, de App op meerdere smartphones wil testen, en ook open staat voor suggesties. Van eind maart tot begin april zijn ook wij bezig met het testen van PlantObs. In afb. 1 zie je het geopend hoofdmenu. Hierin kun je, afb. 1 naast handige zaken zoals “Buienalarm” en “GPS tester” de App via “Instellingen” aan je persoonlijke wensen aanpassen. Op het eerste scherm (afb. 2) kun je een nieuw formulier aanmaken, waar je later je waarnemingen aan toevoegt. Maar het meest interessant is natuurlijk met afb. 2 welke gemak je in het veld de gegevens in kan voeren. Wat betreft de invoer van soorten gaat dat in ObsMapp (met Webobs heb geen ervaring) zeker ook heel gemakkelijk, maar zoals het er uit ziet zal dat ook met PlantObs het geval zijn. PlantObs accepteert zowel wetenschappelijke als Nederlandse namen en het switchen tussen beiden is heel simpel. Uiteraard zou ik haast zeggen, zoekt het systeem naar de mogelijke namen op basis van je invoer. Ook is er de mogelijkheid om in te voeren met spraak, maar in hoeverre dat goed werkt in het veld weet ik, maar als het goed werkt is dat wel heel fijn! Een prettige mogelijkheid is dat je i.p.v. de zwarte achtergrond ook voor een witte achtergrond kan kiezen (afb. 3 en afb. 4). Uiteraard wordt je er ook op geattendeerd als de ingevoerde afb. 4 afb. 3 soort een aandachtsoort is (afb. 5). Handig vind ik dat je voor de opgave van de aantallen behalve een getal ook de codes A t/m G kunt invullen, waarbij heel attent de range in getallen wordt weergegeven. Ook ontbreekt de mogelijkheid om foto’s als bewijs bij te voegen natuurlijk niet. De foto’s zijn ook gemakkelijk te vergroten door te vegen, zodat je kan controleren of dat specifieke kenmerk afb. 5 ook daadwerkelijk zichtbaar is. Het aantal foto’s wordt ook bijgehouden wat best handig als je niet meer weet of je die foto nu wel of niet opgeslagen hebt. Je kan de fotos ook heel gemakkelijk terug kijken, achteraf een waarneming wijzigen, en indien gewenst eenvoudig verwijderen. Ook de de invoer van de habitat is in deze App eenvoudig, waarbij je kunt kiezen uit een afb. 6 afb. 7 verkorte (afb. 6) of een uitgebreide habitatlijst (afb. 7). 14
Opmerking [ReBu1]: Deze afbeelding mist
Wat ik persoonlijk heel erg grappig, en ook nuttig vond, is dat je een waarschuwing krijg als je een soort wil invoeren die niet meer in het opgegeven kilometerhok ligt. Zeker wanneer je bezig bent in een hok waar je je slecht kan oriënteren, zoals midden op de heide of in een dennenakker ontslaat je dit van frequent controleren (‘zit ik nog wel in mijn hok’). Je kunt vervolgens via de ingebouwde kaartfunctionaliteit kijken waar je precies bent (afb. 8). Ook is het goed mogelijk om fouten te corrigeren zonder veel gehannes met opzoeken waar e.e.a. nou toch staat, want de waarnemingen staan in een lijst die je op verschillende manieren kunt sorteren. Als alles netjes is ingevoerd, kunnen de waarnemingen afb. 8 met één druk op de knop verstuurd (ge-upload) worden naar verpreidingsatlas.nl (afb. 10 en 11). Je kunt daarna direct je waarnemingen bekijken en eventueel nog wijzigen op verspreidingsatlas.nl. Je waarnemingen worden uiteindelijk na validatie opgenomen in de landelijke Nationale Database Flora en Fauna (NDFF). Je draagt zo direct bij aan het onderzoek en de bescherming van de Nederlandse flora. Wat mij ook afb. 9 aanspreekt is dat je de waarnemingen achteraf ook voor eigen gebruik kunt downloaden. Bovendien verstuurt de App een mail met je waarnemingen naar je op, die je eventueel direct met andere waarnemers kan uitwisselen. , wat mij heel handig lijkt voor de invoer van gegevens voor de atlas. Samenvattend lijkt het mij een heel bruikbaar hulpmiddel in het veld, vooral omdat het duidelijk gemaakt is door iemand die niet alleen bedreven is in het maken van App’s, afb. 10 afb. 11 maar ook ruim kennis heeft van het veldwerk met planten. Ik zie er reikhalzend naar uit om straks PlantObs te gaan gebruiken voor het invoeren van waarnemingen van planten tijdens onze excursies en ook voor de atlas.
15
Appendix. Soortenlijst Oeverwal Druten (artikel op pag. 5)
Stroomdalgraslanden Cynodon dactylon Herniaria glabra Sedum sexangulare Andere droge graslanden en pioniers droge bodems Arenaria serpylifolia Calamagrostis epigejos Carex arenaria Cerastium arvense Corispermum intermedium Erophila verna Galium verum Sedum acre Sedum album
Handjesgras Kaal breukkruid Zacht vetkruid
Gewone zandmuur Duinriet Zandzegge Akkerhoornbloem Smal vlieszaad Vroegeling Geel walstro Muurpeper Wit vetkruid
Stroomdalruigten Eryngium campestre Euphorbia esula Ononis repens subsp. spinosa Rumex thyrsiflorus Saponaria officinalis Andere bijzondere ruigtesoorten van het rivierengebied Aristolochia clematitis Chaerophyllum bulbosum Cruciata laevipes Cuscuta europaea Cuscuta lupuliformis Isatis tinctoria Securigera varia Verbena officinalis
Kruisdistel Heksenmelk Kattendoorn Geoorde zuring Zeepkruid
Pijpbloem Knolribzaad Kruisbladwalstro Groot warkruid Hopwarkruid Wede Bont kroonkruid IJzerhard
Matig droge graslanden en grazige ruigten Achillea millefolium Allium vineale Alopecurus pratensis Anthriscus sylvestris Arrhenatherum elatius subsp. Elatius Centaurea jacea Cerastium fontanum subsp. vulgare Crepis biennis Cynosurus cristatus Dactylis glomerata
Duizendblad Kraailook Grote vossenstaart Fluitenkruid Gewone glanshaver Knoopkruid Gewone hoornbloem Groot streepzaad Kamgras Kropaar 16
170434 r . r 170434 . r . r lf . . r r 170434 r o r . r 170434 . r . . . . . . 170434 o r r r lf . . . . o
171434 r r x 171434 r r x x o r r r . 171434 o o x x r 171434 s r x r x r x r 171434 x . . x o r r x x o
Matig droge graslanden en grazige ruigten (vervolg) Festuca rubra Daucus carota Galium mollugo Jacobaea vulgaris subsp. vulgaris Leontodon autumnalis Lolium perenne Lotus corniculatus Medicago lupulina Pastinaca sativa subsp. sativa Phleum pratense subsp. pratense Picris hieracioides Plantago lanceolata Ranunculus acris Ranunculus repens Rumex acetosa Rumex obtusifolius Taraxacum officinale Trifolium dubium Trifolium pratense Trisetum flavescens Vicia cracca
Rood zwenkgras Peen Glad walstro Jakobskruiskruid Vertakte leeuwentand Engels raaigras Gewone rolklaver Hopklaver Pastinaak Timoteegras Echt bitterkruid Smalle weegbree Scherpe boterbloem Kruipende boterbloem Veldzuring Ridderzuring Paardenbloem Kleine klaver Rode klaver Goudhaver Vogelwikke
Overige droge ruigte Aegopodium podagraria Arctium lappa Artemisia vulgaris Aster lanceolatus Brassica nigra Brassica rapa Carduus crispus Chelidonium majus Cichorium intybus Cirsium arvense Cirsium vulgare Conyza canadensis Crepis capillaris Dipsacus fullonum Elytrigia repens Erigeron annuus Erysimum cheiranthoides Fallopia dumetorum Galium aparine Glechoma hederacea Heracleum mantegazzianum Heracleum sphondylium Hordeum murinum Lactuca serriola Lamium album
Zevenblad Grote klit Bijvoet Smalle aster Zwarte mosterd Raapzaad Kruldistel Stinkende gouwe Wilde cichorei Akkerdistel Speerdistel Canadese fijnstraal Klein streepzaad Grote kaardebol Kweek Zomerfijnstraal Gewone steenraket Heggenduizendknoop Kleefkruid Hondsdraf Reuzenberenklauw Gewone berenklauw Kruipertje Kompassla Witte dovenetel 17
170434 la r r . r r r . . r . o r r r o r . r . r 170434 r r la lf o r r r . lf . r . r la r . r o o . r r . r
171434 o x r x r r x r r x r x x x r r r r x x . 171434 . r o x o . x . x lf x r x r x x x x x o r r . r x
Overige droge ruigte (vervolg) Melilotus altissimus Oenothera glazioviana Oenothera oakesiana Oenothera x fallax Reseda luteola Rubus caesius Senecio inaequidens Sisymbrium altissimum Sisymbrium officinale Solidago gigantea Tanacetum vulgare Tussilago farfara Urtica dioica Xanthium strumarium
Goudgele honingklaver Grote teunisbloem Duinteunisbloem Bastaardteunisbloem Wouw Dauwbraam Bezemkruiskruid Hongaarse raket Gewone raket Late guldenroede Boerenwormkruid Klein hoefblad Grote brandnetel Late stekelnoot
Slikkige rivieroevers en pioniers rivierstrandjes Amaranthus blitoides Amaranthus hybridus subsp. hybridus Artemisia biennis Atriplex prostrata Bidens frondosa Chenopodium album Chenopodium ambrosioides Chenopodium botrys Chenopodium ficifolium Chenopodium glaucum Chenopodium polyspermum Chenopodium pumilio Chenopodium rubrum Gnaphalium uliginosum Myosoton aquaticum Persicaria mitis Plantago major subsp. intermedia Potentilla supina Ranunculus sceleratus Rorippa palustris Veronica beccabunga Natte tot vochtige graslanden (overstromingsgraslanden) Agrostis stolonifera Carex hirta Juncus compressus Potentilla anserina Potentilla reptans Rorippa austriaca Rorippa sylvestris Rumex crispus Trifolium repens
Nerfamarant Basterdamarant Rechte alsem Spiesmelde Zwart tandzaad Melganzenvoet Welriekende ganzenvoet Druifkruid Stippelganzenvoet Zeegroene ganzenvoet Korrelganzenvoet Liggende ganzenvoet Rode ganzenvoet Moerasdroogbloem Watermuur Zachte duizendknoop Getande weegbree Liggende ganzerik Blaartrekkende boterbloem Moeraskers Beekpunge
Fioringras Ruige zegge Platte rus Zilverschoon Vijfvingerkruid Oostenrijkse kers Akkerkers Krulzuring Witte klaver 18
170434 . . . r . la r . . la o . la r 170434 . . r r r r r . r . r . . . . . . . . . . 170434 lf la r o lf o o r .
171434 x x x r s la o r x la o r la r 171434 r r r r x r r r . r r r r r x x r r r x r 171434 la x . o o o o x x
Vochtige tot natte ruigten en moerassen Achillea ptarmica Butomus umbellatus Carex acuta Convolvulus sepium Epilobium hirsutum Eupatorium cannabinum Festuca arundinacea Humulus lupulus Impatiens glandulifera Iris pseudacorus Lycopus europaeus Lysimachia vulgaris Lythrum salicaria Mentha aquatica Mentha longifolia Phalaris arundinacea Phragmites australis Poa palustris Rorippa amphibia Scrophularia auriculata Scutellaria galericulata Solanum dulcamara Stachys palustris Symphytum officinale Thalictrum flavum Valeriana officinalis
Wilde bertram Zwanenbloem Scherpe zegge Haagwinde Harig wilgenroosje Koninginnenkruid Rietzwenkgras Hop Reuzenbalsemien Gele lis Wolfspoot Grote wederik Grote kattenstaart Watermunt Hertsmunt Rietgras Riet Moerasbeemdgras Gele waterkers Geoord helmkruid Blauw glidkruid Bitterzoet Moerasandoorn Gewone smeerwortel Poelruit Echte valeriaan
Opslag zachthoutooibos Populus alba Populus nigra Populus x canadensis Salix alba Salix caprea Salix fragilis Salix purpurea Salix triandra Salix viminalis Salix x smithiana
Witte abeel Zwarte populier Amerikaanse populier Schietwilg Boswilg Kraakwilg Bittere wilg Amandelwilg Katwilg S.cinera x S.viminalis
Opslag droger stuweel en bos ('hardhoutooibos') Acer campestre Acer negundo Clematis vitalba Cornus sanguinea Crataegus monogyna Fraxinus excelsior Juglans regia Prunus serotina
Spaanse aak Vederesdoorn Bosrank Rode kornoelje Eenstijlige meidoorn Es Okkernoot Amerikaanse vogelkers 19
170434 r . r r . r la . r r . r o o r la . r . r . r r r r r 170434 . la . r r r r r o . 170434 r . r r o r o s
171434 . r r x r r x x r r x r r x x la x r x . x r r r r r 171434 r o x x . . r . la x 171434 . r r r o r . .
Opslag droger stuweel en bos ('hardhoutooibos') Rosa rubiginosa Quercus robur Sambucus nigra
Egelantier Zomereik Gewone vlier
Overige soorten (deels akkerplanten) Agrostis gigantea Barbarea stricta Capsella bursa-pastoris Cerastium glomeratum Convolvulus arvensis Coronopus didymus Digitaria sanguinalis Echinochloa crus-galli Equisetum arvense Galeopsis tetrahit Galinsoga quadriradiata Geranium dissectum Geranium molle Geranium pusillum Hypericum maculatum subsp. obtusiusculum Hypericum perforatum Juncus bufonius Lamium purpureum Linaria vulgaris Matricaria discoidea Papaver rhoeas Persicaria amphibia Persicaria lapathifolia Physalis peruviana Plantago major subsp. major Poa annua Poa trivialis Polygonum aviculare Portulaca oleracea Sagina procumbens Scrophularia nodosa Senecio vulgaris Silene latifolia subsp. alba Silene vulgaris Sinapis arvensis Solanum nigrum subsp. nigrum Solanum nigrum subsp. schultesii Sonchus arvensis Sonchus asper Spergularia rubra Veronica arvensis
Hoog struisgras Stijf barbarakruid Herderstasje Kluwenhoornbloem Akkerwinde Kleine varkenskers Harig vingergras Europese hanenpoot Heermoes Gewone hennepnetel Harig knopkruid Slipbladige ooievaarsbek Zachte ooievaarsbek Kleine ooievaarsbek Kantig hertshooi Sint-Janskruid Greppelrus Paarse dovenetel Vlasbekje Schijfkamille Grote klaproos Veenwortel Beklierde duizendknoop Goudbes Grote weegbree Straatgras Ruw beemdgras Gewoon varkensgras Postelein Liggende vetmuur Knopig helmkruid Klein kruiskruid Avondkoekoeksbloem Blaassilene Herik Zwarte nachtschade Beklierde nachtschade Akkermelkdistel Gekroesde melkdistel Rode schijnspurrie Veldereprijs
20
170434 . r r 170434 . r r . o r . r la r r . . . . . . . r o . o r . o r . o . . r . r . r . r . . . .
171434 r r x 171434 x . r x o . x x la x . x x r x r r r r r r x r r x r r r r r r r r r r x . r x r r