Floronia
Akkergeelster - Gagea villosa (Lieuwe Haanstra)
Nieuwsbrief van de Floron districten D9 (Gelderland-West) en D22 (Gelderland-Midden).
Voorjaar 2014
Colofon Districts Coördinatoren D9 -- Gelderland-West: Hans Inberg (
[email protected] ) D22 – Gelderland-Midden: Elmar Prins (
[email protected] ) Redactie Floronia: Lieuwe Haanstra, (
[email protected] ) Hans Inberg (
[email protected] )
Redactioneel: Het gaat goed met onze districten! De afgelopen twee jaren zijn er in het vegetatie seizoen wekelijks goed bezochte avond-excursies geweest en ook de dagexcursies en andere bijeenkomsten zijn overweldigend goed bezocht. Dat heeft zich helaas niet geuit in het verschijnen van Floronia; het laatste nummer verscheen in 2010, na het aantreden van Elmar Prins en Hans Inberg als coördinatoren. Maar nu gaan we toch maar weer een poging doen om Floronia nieuw leven in te blazen. Half januari zijn een aantal regelmatige bezoekers van de excursies in Wageningen bij elkaar gekomen en daar is besloten om Hans en Elmar te gaan ondersteunen. We hebben met ingang van 2014 een gemeenschappelijke DC (=District Commissie) voor D9 en D22, bestaande uit Hans Inberg, Elmar Prins, Lieuwe Haanstra, Erik Simons, Erik Slootweg en Frits van Beusekom. Waarschijnlijk worden de districten in de nabije toekomst formeel samengevoegd, de naam moet nog worden bepaald. Een uitgebreider verslag deze bijeen-
komst staat op pagina 17. Wij hadden in januari nog het idee dat wij nog wel wat tijd hadden om ons voor te bereiden, maar het voorjaar komt nu met razende vaart naderbij, Niet alleen de Sneeuwklokjes, het Speenkruid en de Winterakonieten staan in volle bloei, maar ook het Longkruid, Stengelloze sleutelbloem, Geelsterren en Heelbeen staan al te bloeien. Uiteindelijk is deze Floronia nogal haastig in elkaar gesleuteld maar daarom niet minder uitgebreid. Dank aan de medewerkenden voor hun bijdragen, commentaar en last-minute wijzigingen.
Heelbeen – Holosteum umbellatum (Lieuwe Haanstra)
Als je op de hoogte wil zijn (en blijven) van de excursies kun je je aanmelden voor een aparte mailgroep bij Hans Inberg. De excursies op woensdag en donderdag vinden vooral plaats in de omgeving van Wageningen, de maandelijkse excursies in het weekend in heel Gelderland, of ver daarbuiten.
Een andere verandering is dat wij Floronia alleen nog digitaal uitbrengen. Wij hopen, en rekenen op jullie begrip. 2
Klimopereprijs, niet zo simpel als het lijkt! door Erik Simons Klimopereprijs (Veronica hederifolia L.) is met zijn opvallende blauwe bloempjes en de gelobde bladeren één van de eerste vroege voorjaarsplanten die we rond deze tijd buiten kunnen zien. Het is een eenjarige soort, die vroeg in het seizoen profiteert van het gebrek aan competitie van andere planten. Klimopereprijs is echter geen voorjaarsgeophyt of winterannuel. De plant ontkiemt in het vroege voorjaar en kan meteen flink groeien, omdat de grote zaden veel voedingsstoffen bevatten. Je vindt de soort op akkers, in de tuin, in plantsoenen, kortom in verstoorde milieus. Echter, de soort kan ook worden aangetroffen in de onderbegroeiing van wat voedselrijkere bossen op klei, zavel en löss. Denk aan Elzen-Vogelkersbos, (Hardhout-)Ooibossen, Eiken-Haagbeukenbos.
Bosklimopereprijs (Veronica hederifolia subsp. lucorum) Wageningen- Onderlangs. (Erik Simons)
Deze verschillende ecologische niches vallen bovendien samen met morfologische, maar ook genetische verschillen. In het buitenland onderscheidt men dan ook meerdere (onder)soorten, in de huidige Heukels' gek genoeg (tegenwoordig)niet. Twee (of drie?!) taxa
In Nederland komen tenminste 2 verschillende taxa voor, die hier, in overeenstemming met wat The Plant List hanteert, worden behandeld als ondersoorten. Veronica hederifolia subsp. hederifolia, de Akkerklimopereprijs, is de ondersoort die op akkers, en in andere verstoorde milieus groeit. De kroon is redelijk groot (6-9 mm), blauw of paarsblauw met een duidelijk onderscheidbaar wit centrum. De kelkbladeren zijn relatief lang behaard (> 1mm.), de vruchtsteel is relatief kort (2-4 x zo lang als de kelk) en bevat één rij haren. De stijl is lang, 0,7-1,0 mm. De middelste en bovenste bladeren (onderste kunnen gaafrandig en soms eivormig zijn!) zijn meestal 5 lobbig, met een centrale lob die meestal iets breder dan lang is. Veronica hederifolia subsp. lucorum (Klett & Richt.) Hartl (syn. Veronica sublobata M.A.Fisch., Veronica hederifolia var. lucorum Klett & Richt.), de Bosklimopereprijs, is de ondersoort die op bosbodems groeit. De kroon is meestal iets kleiner (4-6 mm.), bleker, wit tot licht lila, en het witte centrum ontbreekt. De beharing van de kelkbladeren is wat korter, (~0,7 mm.). De 3
Akkerklimopereprijs Veronica hederifolia subsp. hederifolia Brummen-Cortenoever (Erik Simons)
vruchtstelen zijn duidelijk langer (3,5-7 x zo lang als de kelk) en rondom behaard. De stijl is duidelijk korter. De bladeren zijn ondieper gelobd, 5-7 lobbig, met een centrale lob die langer dan breed is. De bladeren ogen daardoor vaak eivormig. Genetisch onderzoek heeft uitgewezen dat Europese 'Klimopereprijzen' polyploïden zijn met een basisgetal van 9 chromosomen. Akkerklimopereprijs is waarschijnlijk ontstaan door een hybridisatie tussen Bosklimopereprijs en een Zuid-Europese soort: Veronica hederifolia L. subsp. triloba (Opiz) Čelak. In onderstaande tabel is ook goed te zien dat Akkerklimopereprijs morfologisch gezien vaak intermediair is tussen subsp. triloba en Bosklimopereprijs. Waarschijnlijk heeft de hybride vorm, Akkerklimopereprijs, goed kunnen profiteren van de landbouw in Europa. De vraag is, of de andere moedersoort, triloba, ook in Nederland te vinden is? Kortom: genoeg redenen om voortaan beter naar Klimopereprijzen te gaan kijken! Ofschoon de (onder)soorten momenteel (nog) niet op de papieren FLORON-streeplijsten staan, kunnen ze wel worden ingevoerd op telmee of waarneming.nl.
Tabel 1 Overzicht kenmerken Veronica hederifolia ondersoorten subsp. lucorum
subsp. hederifolia
V. sublobata M.A.Fisch. V. hederifoli var. lucorum Klett&Richt. Alleen langs de randen afstaand, 0,5 – 0,9 mm
Alleen langs de randen afstaand, 0,9 – 1,3 mm
Vruchtsteel
10-18 mm. 3,5-7 x zo lang als kelk, rondom afstaand behaard.
7-14 mm. 2-4 x zo lang als kelk, met adaxiaal 1 lijn haren.
Kroon
Wit/rozig-lichtblauw, zonder licht centrum, 4-6 mm 0,3 – 0,5 mm
Blauw met wit centrum, 6-9 mm
Synoniemen
subsp. triloba V. triloba Opiz
Lengte stijl Stengelbladeren* Blad dun, even lang als
0,7-1,0 mm
Ook op vlakken dicht fijn behaard, haren aan de rand 0,5 - 0,8 mm 4-8 mm. 1-2,5 x zo lang als kelk, met adaxiaal 1 lijn haren. Blauw met wit centrum, 4-6 mm 0,7 – 1,1 mm
Blad tamelijk dik, ongeveer even breed als lang, (3-)5(-7) lobbig, centrale lob iets breder dan lang.
Blad vaak vlezig, meestal 3-lobbig, 3nervig, centrale lob breder dan lang.
Zaad
Geelachtig, mondings rand iets verdund, iets naar binnen gerold, ietwat bleek.
Geelachtig, fors geribd
Akkers, omgewerkte grond
Droge schrale graslanden, wijngaarden, akkers etc.
Beharing kelk
Ecologie Chromosoom
breed, tot soms langer dan breed, vaak afgerond, 5-7 lobbig, centrale lob even lang als breed. Roodachtig bruin, rand monding sterk verdund, helder glanzend Naar binnen gerold Bosbodem, op zandigere grond, ook in parken, onder heggen. 2n = 36
2n = 54, allopolypoïd van lucorum en triloba.
* Vorm middelste en bovenste stengelbladeren 4
Geraadpleegde literatuur
Tutin, T.G., Heywood, V.H., e.a. Jäger, Eckehart J., Werner, K.
Flora Europaea (1972). Volume 3, 2010, Cambridge University Press. p. 250 Rothmaler Excursionsflora von Deutschland - 4 Gefäßpflanzen - Kritischer Band, 10. Ausgabe, 2010, Spektrum Akademischer Verlag. pp 577-578 Pignatti, S. La flora d'Italia vol2, 1982, Edagricoltore. p 566 de Langhe, J.-E., Delvosalle, L., e.a. Nouvelle Flore de la Belgique, du Grande-Duché de Luxembourg, du Nord de la France et des Régions Voisines, deuxième édition, 1978, éditions du Patrimoine du Jardin Botanique National de Belgique. p 496 Martínez Ortega, M.M., e.a. Veronica in Flora Iberica CXLIV. SCROPHULARIACEAE -DIGITALEAE . pp. 424-427. http://www.floraiberica.es/floraiberica/texto/pdfs/13_144_19_Veronica.pdf
Districts weekend in Montenach (F). door Lieuwe Haanstra Van 31 mei t/m 2 juni hebben wij een geweldig weekend gehad in Noord-Frankrijk, aan de Moezel net over de grens met Luxemburg. Niet alleen doordat, er ondanks de forse afstand behoorlijk wat deelnemers waren, maar vooral door de geweldige hoeveelheden fantastische planten die wij gevonden hebben (zie tabel 1).
Montenach vanuit het Réserve Naturelle. (Lieuwe Haanstra)
Het merendeel is vrijdagmorgen met zonnig weer naar het zuiden vertrokken. Maar na Maastricht werd het weer snel slechter en in de Ardennen regende het fors. In Sierck-lesBains was het even droog zodat de tenten op de camping aan de oever van de Moezel opgezet konden worden. Natuurlijk meteen door na het Réserve Naturelle de Montenach, waar het meteen weer begon te regenen. Dus werd het bezoekerscentrum
ineens overspoeld met floristen die koffie (of thee) wilden.
Ondanks de regen toch het reservaat in en na een grandioos moerasje met botanische heerlijkheden verder het terrein in. Stukken prachtig rijk bos, afgewisseld met kalkgrashellingen vol bloeiende orchideetjes. Tegen de avond kwam er nog een auto uit Wageningen en hebben we met z’n allen in Montenach gegeten. De volgende dag zijn we eerst gesplitst op excursie gegaan, de mensen van de laatste auto naar het Réserve Naturelle en de overige naar de Klausberg, een gebiedje westelijk van het dorp. Dat was niet zo gemakkelijk te vinden en na een flink stuk langs een akker toch het bos ingedoken en al heel snel kwamen we op langgerekt kalkgrasland met een geweldig rijke flora. Ook werd het weer steeds beter en tegen de middag was het zonnig en kwamen er ook veel vlinders tevoorschijn. 5
In de middag met de hele groep naar de Jakobsberg, een oude steengroeve aan de overzijde van de Moezel gegaan ook daar kon iedereen zich weer helemaal uitleven. Dit gebied leverde weer een behoorlijk aantal nieuwe leuke soorten op. ‘s Avonds hebben we de lokale afhaal pizzeria bestormd, die daarop niet zo heel erg berekend was zodat het aardig lang duurde voordat iedereen wat te eten had, al was het niet altijd wat je besteld had en meestal ook lauw. ’s Avonds moest er natuurlijk eerst driftig gepolderd worden wat de volgende dag te gaan doen. Uiteindelijk is besloten om een “stukje” verder te gaan naar een natuurgebied bij Merzig in Duitsland (Saarland). Ook hier weer een hele waslijst aan leuke, bij ons zeldzame en fraaie planten, al raakte de hele Het Groot Gelders Botanisch Genootschap aan de rand van groep vrij snel uit elkaar en al- de afgrond (dit jaar een stap verder?). (Lieuwe Haanstra) leen bij een restaurant met uitzicht op de Saar (wel Kaffee; nog geen Kuchen) troffen de meesten elkaar weer, maar op de terugweg namen de meeste groepjes wel weer een ander pad om uiteindelijk allemaal bij een moerasje te eindigen. Terug bij de auto’s bleek dat een boer die in de omgeving woonde vond dat wij onze auto’s daar niet hadden mogen parkeren en dus had hij zijn dikke Mercedes zo neer gezet dat de meeste er niet uit konden. Na een tijdje gewacht te hebben kwam de boze man. Pas nadat hij zijn gram gelucht had konden we vertrekken. Het verkeer was inmiddels behoorlijk druk geworden zodat sommige auto’s hebben er erg lang over gedaan om terug te komen.
Tabel 2: Genoteerde soorten vaatplanten. Met dank aan Erik Simons, André Hospers, en Marcel Hospers
Réserve Naturelle de Montenach X X
Stromberg
JakobsNSG berg Merzig
Wetenschappelijke naam
Nederlandse naam
Acer campestre
Spaanse aak
Actaea spicata
Christoffelkruid
Agrimonia eupatoria Ajuga reptans
Gewone agrimonie Kruipend zenegroen
Alliaria petiolata Allium oleraceum
Look-zonder-look Moeslook
Allium ursinum
Daslook
Allium vineale
Kraailook
X
Alnus cordata
Hartbladige els
X
X X
X
X
X
X
X X
X X
6
Alnus glutinosa
Zwarte els
X
Alopecurus myosuroides Anemone nemorosa
Duist Bosanemoon
X
X
X
X
Angelica sylvestris
Gewone engelwortel
X X
Anisantha sterilis Anisantha tectorum
IJle dravik Zwenkdravik
X
X
X
Anthoxanthum odoratum
Gewoon reukgras
Anthriscus sylvestris
Fluitenkruid
Anthyllis vulneraria
Wondklaver
Aphanes arvensis Aquilegia vulgaris
Grote leeuwenklauw Wilde akelei
Arabis hirsuta ssp. hirsuta
Ruige scheefkelk
Arenaria leptoclados
Tengere zandmuur
X
Arenaria serpyllifolia
Gewone zandmuur
X
Arrhenatherum elatius
Glanshaver
Arum italicum
Italiaanse aronskelk
X
Arum maculatum Asperula cynanchica
Gevlekte aronskelk Kalkbedstro
X
Asplenium ceterach
Schubvaren
Asplenium scolopendrium
Tongvaren
Asplenium septentrionale
Noordse streepvaren
Asplenium trichomanes
Steenbreekvaren
Astragalus glycyphyllos
Hokjespeul
Barbarea vulgaris Brachypodium pinnatum
Gewoon barbarakruid Gevinde kortsteel
Brachypodium sylvaticum
Boskortsteel
Briza media
Bevertjes
Bromopsis erecta
Bergdravik
Bromopsis ramosa subsp. ramosa
Ruwe dravik
Bryonia dioica Bunium bulbocastanum
Heggenrank Aardkastanje
Bupleurum falcatum
Sikkelgoudscherm
Buxus sempervirens
Buxus
Campanula persicifolia
Prachtklokje
Campanula rapunculus Campanula rotundifolia
Rapunzelklokje Grasklokje
Campanula trachelium
Ruig klokje
Cardamine impatiens
Springzaadveldkers
Carduus crispus
Kruldistel
Carex caryophyllea
Voorjaarszegge
Carex digitata
Vingerzegge
Carex distans
Zilte zegge
Carex flacca
Zeegroene zegge
Carex hirta
Ruige zegge
Carex lepidocarpa
Schubzegge
X X X X
X
X
X
X
X X
X
X X
X
X X X X X X
X
X
X
X X X X
X X X X
X X X
X
X X X X
X X X X X X X X X 7
X
X X
Carex montana Carex otrubae
Bergzegge Valse voszegge
Carex pallescens
Bleke zegge
Carex riparia
Oeverzegge
Carex spicata Carex sylvatica
Gewone bermzegge Boszegge
Carlina vulgaris
Driedistel
Centaurea scabiosa
Grote centaurie
Cephalanthera damasonium
Bleek bosvogeltje
Cerastium pumilum
Steenhoornbloem
X
Chaenorhinum minus Chaerophyllum bulbosum
Kleine leeuwenbek Knolribzaad
X
Chaerophyllum temulum Chamerion angustifolium
Dolle kervel Wilgenroosje
Circaea lutetiana
Groot heksenkruid
Cirsium acaule
Aarddistel
Cirsium oleraceum
Moesdistel
Cirsium palustre Clematis vitalba
Kale jonker Bosrank
Clinopodium acinos
Kleine steentijm
Clinopodium vulgare
Borstelkrans
X
Colchicum autumnale
Herfsttijloos
X
Comarum palustre
Wateraardbei
Cornus mas Cornus sanguinea
Gele kornoelje Rode kornoelje
Corylus avellana
Hazelaar
Crataegus crus-galli Crataegus laevigata
Hanendoorn Tweestijlige meidoorn
Crataegus monogyna
Eenstijlige meidoorn
Crataegus rhipidophylla Crataegus x media (C. laevigata x monogyna)
Koraalmeidoorn Tweestijlige x Eenstijlige meidoorn
X
Crepis biennis
Groot streepzaad
X
Cruciata laevipes
Kruisbladwalstro
X
Cymbalaria muralis Dactylis glomerata
Muurleeuwenbek Kropaar
X
X
X
Dactylorhiza incarnata
Vleeskleurige orchis
Dactylorhiza majalis Dactylorhiza praetermissa subsp. praetermissa Daphne mezereum
Brede orchis
X X X
Dipsacus fullonum
Grote kaardebol
Doronicum pardalianches Dryopteris carthusiana
Hartbladzonnebloem Smalle stekelvaren
Dryopteris filix-mas
Mannetjesvaren
X
X
X X X X
X X
X X
X
X X
X X
X X X X
X
X X
X
X X
X
X
X X
X
X X X
X X
X
X X
X X X
X
Gewone rietorchis Rood peperboompje
X
X
X
X X
8
X
X X
X X
X
X
Epilobium montanum Epilobium parviflorum
X
Epipactis atrorubens
Bergbasterdwederik Viltige basterdwederik Bruinrode wespenorchis
Equisetum arvense Equisetum telmateia
Heermoes Reuzenpaardenstaart
X
Erigeron annuus Eryngium campestre
Zomerfijnstraal Kruisdistel
Euonymus europaeus
Wilde kardinaalsmuts
X
Eupatorium cannabinum Euphorbia cyparissias
Koninginnekruid Cipreswolfsmelk
X
Euphorbia dulcis
Zoete wolfsmelk
Euphorbia helioscopia
Kroontjeskruid
Euphorbia stricta
Stijve wolfsmelk
Fagus sylvatica
Beuk
Festuca arundinacea
Rietzwenkgras
Festuca gigantea
Reuzenzwenkgras
Festuca pratensis Ficaria verna subsp. verna
Beemdlangbloem Gewoon speenkruid
X
Filipendula ulmaria Fragaria vesca
Moerasspirea Bosaardbei
X
Fragaria viridis
Heuvelaardbei
Fraxinus excelsior
Es
X
Fumaria officinalis Galium mollugo
Gewone duivenkervel Glad walstro
X
Galium odoratum
Lievevrouwebedstro
Galium pumilum
Kalkwalstro
Galium sylvaticum
Boswalstro
Genista tinctoria
Verfbrem
Geranium columbinum Geranium dissectum Geranium pyrenaicum
Fijne ooievaarsbek Slipbladige ooievaarsbek Bermooievaarsbek
Geranium robertianum
Gewoon robertskruid
Geum urbanum
Geel nagelkruid
Gymnadenia conopsea
Grote muggenorchis
Helianthemum nummularium Helictotrichon pubescens
Geel zonneroosje Zachte haver
Heracleum sphondylium
Gewone berenklauw
Herniaria glabra
Kaal breukkruid
Hieracium murorum
Muurhavikskruid
Hieracium pilosella
Muizenoor
X X
Hieracium praealtum Hieracium praealtum
Grijs havikskruid Grijs havikskruid
X X
Himantoglossum hircinum
Bokkenorchis
X X
X
X X
X
X X
X X X
X X X X
X
X
X X
X X
X X
X X
X X X X X
X X
X
X X X X X
X X
X
X X
X
X
X 9
X
Hippocrepis comosa
Paardenhoefklaver
Humulus lupulus
Hop
Hypericum hirsutum Hypericum maculatum subsp. obtusiusculum Hypericum tetrapterum
Ruig hertshooi
Impatiens glandulifera Inula conyzae
Reuzenbalsemien Donderkruid
Inula salicina
Wilgalant
Jacobaea erucifolia
Viltig kruiskruid
Juncus acutiflorus
Veldrus
Juncus inflexus
Zeegroene rus
X
Knautia arvensis Koeleria macrantha
Beemdkroon Smal fakkelgras
X
Koeleria pyramidata Lamiastrum galeobdolon subsp. galeobdolon Lamium maculatum
Breed fakkelgras
X
Gele dovenetel
X X
Lapsana communis Lathyrus linifolius
Akkerkool Knollathyrus
Lathyrus pratensis
Veldlathyrus
Lathyrus tuberosus
Aardaker
Leontodon hispidus
Ruige leeuwentand
Lepidium campestre
Veldkruidkers
Lepidium virginicum Leucanthemum vulgare
Amerikaanse kruidkers Gewone margriet
Ligustrum vulgare Linum catharticum
Wilde liguster Geelhartje
Lithospermum arvense
Ruw parelzaad
Lonicera periclymenum Lonicera xylosteum
Wilde kamperfoelie Rode kamperfoelie
Lysimachia nummularia Medicago arabica
Penningkruid Gevlekte rupsklaver
X
Medicago lupulina
Hopklaver
X
Melampyrum arvense Melica nutans
Wilde weit Knikkend parelgras
Melica uniflora
Eenbloemig parelgras
Melissa officinalis
Citroenmelisse
X
Melittis melissophyllum Mentha aquatica
Bijenblad Watermunt
X
Mentha x rotundifolia
Wollige munt
Mercurialis perennis
Bosbingelkruid
Milium effusum
Bosgierstgras
Mycelis muralis
Muursla
Neottia nidus-avis
Vogelnestje
Kantig hertshooi Gevleugeld hertshooi
X X X
X
X X
X
X
X X
X X X
X
X X
X
X
Gevlekte dovenetel
X X X
X
X X X X X X
X X
X
X
X X X
X X
X X X X X X 10
X X
X X X
X
Neottia ovata
Grote keverorchis
Onobrychis viciifolia
Esparcette
Ononis repens subsp. repens Ophrys fuciflora
Kruipend stalkruid Hommelorchis
Ophrys insectifera
Vliegenorchis
Orchis anthropophora
Poppenorchis
Orchis mascula
Mannetjesorchis
Orchis militaris
Soldaatje
Orchis purpurea
Origanum vulgare
Purperorchis Soldaatje x Purpurorchis Wilde marjolein
Oxalis acetosella Paris quadrifolia
Witte klaverzuring Eenbes
X
Peucedanum carvifolia
Karwijvarkenskervel
X
Peucedanum cervaria Phleum phleoides
Hertekruid Kalkdoddengras
X
Phyteuma spicatum subsp. nigrum
Zwartblauwe rapunzel
Pimpinella saxifraga
Kleine bevernel
Plantago major subsp. major
Grote weegbree
Plantago media
Ruige weegbree
Platanthera chlorantha
Bergnachtorchis
Poa bulbosa
Knolbeemdgras
Poa nemoralis
Schaduwgras
X
Polygala comosa
X
Polygala vulgaris Polygonatum multiflorum
Kuifvleugeltjesbloem Gewone vleugeltjesbloem Gewone salomonszegel
Polystichum aculeatum
Stijve naaldvaren
Potentilla reptans
Vijfvingerkruid
Potentilla sterilis
Aardbeiganzerik
Potentilla tabernaemontani
Voorjaarsganzerik
X
Primula elatior Primula veris
Slanke sleutelbloem Gulden sleutelbloem
X
Prunus mahaleb
Weichselboom
Prunus padus
Gewone vogelkers
X
Prunus spinosa Pulicaria dysenterica
Sleedoorn Heelblaadjes
X
Pulmonaria obscura
Ongevlekt longkruid
Quercus petraea
Wintereik
Quercus robur
Zomereik
Ranunculus auricomus
Gulden boterbloem
Ranunculus bulbosus
Knolboterbloem
Reseda lutea Rhamnus cathartica
Wilde reseda Wegedoorn
Orchis X hybrida
X X
X
X X
X
X X X X X X
X X X X X X
X
X
X X X
X X X X X
X
X X
X X X X X X
X
X
X X
X X X
X
X X X X
X X
X X X X X X X
X 11
X
Rhamnus frangula
Sporkehout
Rhinanthus alectorolophus
Harige ratelaar
Rhinanthus minor
Kleine ratelaar
Ribes uva-crispa
Kruisbes
Robinia pseudoacacia Rubus idaeus
Robinia Framboos
X
Salvia officinalis Salvia pratensis
Echte salie Veldsalie
X
Sambucus ebulus
Kruidvlier
Sambucus nigra Sanguisorba minor subsp. minor
Gewone vlier Kleine pimpernel
X
Sanicula europaea
Heelkruid
Saxifraga tridactylites
Kandelaartje
Scabiosa columbaria
Duifkruid
X X X
Sedum acre
Muurpeper
X
Sedum album Sedum rupestre
Wit vetkruid Tripmadam
X
Senecio nemorensis
Schaduwkruiskruid
Silene nutans
Nachtsilene
Solidago gigantea
Late guldenroede
Solidago virgaurea Sorbus aria
Echte guldenroede Meelbes
Sorbus torminalis
Elsbes
Stachys sylvatica Stellaria holostea
Bosandoorn Grote muur
X
Tamus communis Taraxacum spec.
Spekwortel Paardenbloem spec
X
Tetragonolobus maritimus
Hauwklaver
Teucrium chamaedrys
Echte gamander
Teucrium scorodonia Thalictrum minus
Valse salie Kleine ruit
Thymus praecox
Kruiptijm s.l.
Thymus pulegioides
Grote tijm
X
Tragopogon pratensis Trifolium medium
Gele morgenster s.l. Bochtige klaver
X
X
X
X
Trifolium rubens
Purpere klaver
X
X
Trifolium scabrum Trisetum flavescens
Ruwe klaver Goudhaver
X
Valeriana dioica
Kleine valeriaan
Valerianella locusta
Veldsla
Veronica beccabunga
Beekpunge
Veronica chamaedrys
Gewone ereprijs
Veronica montana
Bosereprijs
Veronica serpyllifolia
Tijmereprijs
Viburnum lantana
Wollige sneeuwbal
X X X X
X
X X X X
X X X X
X X
X X X X X
X X X X X X X
X X X
X
X
X X X X
12
X X X X
Vicia cracca
Vogelwikke
Vicia hirsuta
Ringelwikke
Vicia sativa subsp. sativa Vicia sepium
Voederwikke Heggenwikke
Vicia tenuifolia
Stijve wikke
Vincetoxicum hirundinaria
Witte engbloem
Viola hirta
Ruig viooltje
Viola mirabilis
`Prachtviooltje`
Viola odorata
Maarts viooltje Donkersporig bosviooltje Maretak
Viola reichenbachiana Viscum album
X X X
X X X X X X
X
X X
X X
Een florist in County Durham (UK) door Erik Slootweg Afgelopen jaar had ik het geluk van juni tot december te kunnen werken aan de universiteit van Durham in het noordoosten van Engeland. Uiteraard had ik mijn fiets mee en heb ik in mijn vrije tijd de wijde omgeving kunnen verkennen. Door het koude voorjaar liep de natuur in juni nog wat achter en heb ik zelfs nog even kunnen genieten van het voorjaar, de bossen vol wilde hyacinten en daslook, voor dat de kalkgraslanden op hun mooist waren later in de zomer. En met het zachte najaar was er zelfs tot in december genoeg interessants te zien, zoals de beginnende bloei van de winterheliotroop (Petasites pyrenaicus) en het zwart peperboompje (Daphne laureola). County Durham is onder botanici waarschijnlijk het meest bekend om de hogere delen van het Teesdale, in de Pennines, waar na de ijstijden arctisch-alpiene planten achtergebleven zijn die verder zo laag en zuidelijk in Engeland verdwenen zijn. Omdat dit buiten het bereik lag van wat ik in een dag kon befietsen, ben ik er maar een keer geweest en ook nog in augustus, buiten het hoogseizoen op een moment dat veel van de bijzondere planten al uitgebloeid waren. Toch heb ik er nog wat mooie soorten gezien, zoals Thalictrum alpinum, Tofieldia pusilla, Saxifraga aizoides, Polygonum viviparum, Minuartia vernum, Gentiana verna, Galium boreale, Pinguicula vulgaris en Primula farinosa. Maar ook buiten het Teesdale heeft County Durham veel te bieden en daar wil ik in dit stukje wat aandacht besteden. Het County Durham grenst aan de oostkant aan de Noordzee en aan de westkant aan de North Pennines. De rivie13
Winterheliotroop (Petasites pyrenaicus) (Erik Slootweg)
ren de Tyne en de Tees vormden oorspronkelijk de respectievelijke noord en zuid grenzen van het County. Na bestuurlijke herindelingen is echter het noordelijke deel met de mondingen van de Tyne en Wear en de stedelijke conglomeratie van Newcastle ondergebracht in het County Tyne and Wear. De Botanical Society of Britain and Ireland (BSBI), de nieuwe naam van de Botanical Society of the British Isles, hanteerd nog wel de oude grenzen voor hun botanische vice-county Durham (VC66 ). Deze vice-counties zijn vergelijkbaar met onze florondistricten. De geologie van het County is complex. Ten westen van de stad Durham zijn gesteentes gevormd in het carboon bepalend voor het landschap, voornamelijk zandsteen, maar hoger in de Pennines komt ook kalksteen die 340 miljoen jaar geleden is afgezet aan de oppervlak. In een deel van de Pennines hebben intrusies van magma 295 miljoen jaar geleden de kalksteen zo sterk verhit dat zogenaamde ‘sugar limestone’ onstond. De verwering van dit type kalksteen gaf de ondergrond waarop de arctisch-alpiene flora in de hogere delen van het Teesdale heeft standgehouden. Naar het oosten duiken de lagen uit het carboon omlaag en onder de jongere gesteentes uit het Perm, zichtbaar als een cuestafront van dolomietgesteentes dat direct ten oosten van Durham zichtbaar is als een noord-zuid lopende rij heuvels van ca. 150-200 m. hoog. Het dolomiet plateau loopt ook geleidelijk af richting de Kust ter hoogte van Easington Colliery Noordzee in het oosten. De gesteentes uit het carboon (Erik Slootweg) bevatten steenkool afzettingen die al eeuwen door de mens ontgonnen zijn. Vlakbij Durham werden bijvoorbeeld steenkoolafzettingen door de rivier de Wear aangesneden en op deze plekken werd in de Middeleeuwen al steenkool gewonnen door monniken van de plaatselijke kloosters. Toen de industriële revolutie in de 18e eeuw opkwam, nam de vraag naar steenkool drastisch toe en werd de steenkoolmijnbouw allesbepalend in deze streek. Na het hoogtepunt in de jaren 20 van de 20 e eeuw begon de mijnbouw terug te lopen en het is opvallend hoe weinig er nu bovengronds nog van te zien is, een jaar of 20 na het sluiten van de laatste diepe steenkoolmijnen. Een erfenis van het mijnbouwverleden waar ik erg blij mee was zijn de vele in onbruik geraakte spoorwegen waarover nu langeafstandsfietspaden zijn aangelegd. Erg handig bij het te fiets verkennen van de omgeving. Ook de ijstijden hebben hun stempel op het landschap gedrukt; erosie door de gletsjers gaf het landschap zijn glooiing en smeltwater sneed diepe dalen uit zoals de zogenaamde ‘Denes’ die door het dolomiet plateau richting zee lopen. Door de gletsjers is veel keileem, zand en morenen afgezet. Op de slecht waterdoorlatende keileem heeft zich hoger in de Pennines veen gevormd. Het dolomiet (magnesium limestone) landschap Tijdens het Perm, zo’n 290 miljoen jaar geleden, was dit gebied een rif in de warme ondiepe Zechstein zee. De kalkskeletjes van zeediertjes als bijvoorbeeld bryozoa (mosdiertjes) op de zeebodem vormden langzaam de lagen kalk. Dolomiet is een bijzondere soort kalksteen dat behalve calcium ook 14
veel magnesium bevat (CaMg(CO3)2 ). Het lost iets minder goed op in water en het landschap is dan ook minder rijk aan karstverschijnselen dan de kalklandschappen in Zuid Limburg of België. Langs de cuesta en aan de kust zijn de bodems op het gesteente vaak erg dun en dit zijn de plekken waar de mooiste flora te vinden is in zeer soortenrijke graslanden. Door de ligging vallen in deze regio de zuidelijkste verspreiding van een aantal noordelijke soorten als blauwgras (Sesleria albicans) of Primula farinosa samen met de noordelijkste verspreiding van een aantal zuidelijke soorten als bergdravik (Bromopsis erecta) en overblijvend vlas (Linum perenne). Veel van de oorspronkelijke, niet voor landbouw ‘verbeterde’ graslanden zijn helaas verdwenen, maar vooral in het binnenland zijn veel verlaten steengroeves te vinden die nog door de Blauwgras (Sesleria albicans) (Erik Slootplanten vanuit de oorspronkelijke graslanden gekoweg) loniseerd zijn voor deze verdwenen. Een prachtig voorbeeld hiervan is de Bishop Middleham Quarry, een dolomietgroeve die tot 1934 in gebruik was. Het omringende landschap bestaat nu uit enorme moderne groeves, relatief saaie akkers en groeves die volgestort zijn met vuilnis. De Bishop Middleham Quarry zelf vormt nu een klein (8,6 ha) paradijs voor kalkminnende planten. De populatie bruinrode wespenorchissen (Epipactis atrorubens) schijnt de mooiste van Engeland te zijn. Verder heb ik er onder andere vegetaties gezien met blauwgras (Sesleria albicans), duifkruid (Scabiosa columbaria), grote centaurie (Centaurea scabiosa), bergdravik (Bromopsis erecta), zachte haver (Helictrotrichon pubescens), smal fakkelgras (Koeleria macrantha), grote muggenorchis (Gymnadenia conopsea), driedistel (Carlina vulgaris), echt duizendguldenkruid (Centaurium erythraea), zomerbitterling (Blackstonia perfoliata), slanke gentiaan (Gentianella amarella), hondskruid (Anacamptis pyramidalis), zonneroosje (Helianthemum nummularium), scherpe fijnstraal (Erigeron acer) en meer. Gelukkig is deze groeve sinds 1968 beschermd en goed beheerd. Bij een nog Bruinrode wespenorchis (Epipactis atrorubens) in gebruik zijnde groeve een paar kilometer (Erik Slootweg) westelijker is geprobeerd de schade voor de flora te beperken door volledige graslanden te transplanteren naar een terrein naast de groeve. Dit lijkt geslaagd, het natuurgebied Thrislington Plantation is erg gevarieerd en soortenrijk. In het grasland stond onder andere gevinde kortsteel (Brachypodium pinnatum), veel blauwgras, grote muggenorchis, duifkruid, etc. In de kleine stukken bos erlangs onder andere mannetjesorchis (Orchis mascula), eenbes (Paris quadrifolia), gevlekte aronskelk (Arum maculatum), ruwe dravik (Bromopsis ramosa subsp. ramosa), ruig en fraai hertshooi (Hypericum hirsutum en H. pulchrum), spekwortel 15
(Tamus communis), etc. En in een klein stukje verlaten groeve (officieel niet toegankelijk, maar het hek was niet hoog) groeide weer een mooie groep bruinrode wespenorchis met veel hondskruid. Deze twee natuurgebieden waren erg mooi, maar langs de hele cuesta waren kalkgraslandjes en verlaten groeves te vinden waarvan veel er niet voor onderdeden. Om er een paar te noemen (van zuid naar noord); Ferry Hill Carrs Nature Reserve, Raisby Hill Grassland Nature Reserve, Town Kelloe Bank, Coxhoe Bank Plantation, Coxhoe Wood, de oude groeve bij Old Quarrington, Cassop Vale National Nature Reserve, Sherburn Hill en de oude groeve bij Low Pittington. De soortenrijke graslanden aan de kust verschillen van de graslanden verder het binnenland in door de grotere invloed van de zee; het is er iets vochtiger, het vriest er minder en heel dicht langs de kust is er ook invloed van het zout. Vanwege het zout voelden dicht aan zee soorten als Engels gras (Armeria maritima) en zeeweegbree (Plantago maritima) zich thuis tussen de kalkminnende soorten. Andere soorten die ik hier wel vond, maar niet verder in het binnenland waren bloedooievaarsbek (Geranium sanguineum), weidekervel (Silaum silaus), Heelblaadjes (Pulicaria dysenterica) en zaagblad (Serratula tinctoria). Verder stonden er de gebruikelijke orchideen; bijenorchis (Ophrys apifera), grote muggenorchis, en Dactyloriza purpurella, een handekenskruid met een noordelijke verspreiding in Engeland en Schotland. Een paar interessante grassen waren; smal fakkelgras, zachte haver, goudhaver Puperrode orchis (Dactyloriza purpurella) (Trisetum flavescens). Andere beeldbepalende (Erik Slootweg) planten waren blauw knoop (Succisa pratensis), kleine ratelaar (Rhinanthes minor), geelhartje (Linum catharticum) gulden sleutelbloem (Primula veris), betonie (Stachys officinalis), wondklaver(Anthyllis vulneraria), rode ogentroost (Odontitus vernus) en parnassia (Parnassia palustris). Te veel om op te noemen eigenlijk. De kust van county Durham is helaas jarenlang gebruikt als dumplaats van mijnbouwafval. Dat afval werd over de rand van de kliffen gestort in hoeveelheden die te groot waren voor de zee om weg te spoelen. Nu de mijnbouw grotendeels verdwenen is en men toch beseft dat er iets waardevols verloren is gegaan, heeft men een omvangrijk project gestart om de kust weer enigszins in de oude staat terug te brengen. Dit Turning The Tide Millenium Project heeft er voor gezorgd dat onder andere de kust tussen Peterlee en Seaham er weer redelijk goed uit ziet. De bijzondere kalkrijke graslanden op de kliffen worden beheerd en het is mogelijk om over een ca. 15 km lang wandelpad door de graslanden van Seaham langs Hawthorne Dene en Castle Eden Dene naar het Durham Coast reservaat te wandelen. Castle Eden Dene bij Peterlee heeft van alle natuurgebieden het meeste indruk op me gemaakt. Het is een tijdens de ijstijden door smeltwater uitgesleten dal dat vanaf de kust 5 kilometer landinwaards 16
loopt. Aan de kust is het nog breed met relatief flauwe hellingen, maar hoe verder je landinwaarts je loopt, hoe steiler de hellingen en hoe smaller de kloof ertussen. Een kleine beek loopt op de bodem van het dal en de hellingen zijn dicht begroeid met loofbos. Deze Denes en de diepuitgesneden rivierdalen verder het binnenland in zijn de enige plaatsen waar nog half-natuurlijke bossen bewaard zijn gebleven in het noordoosten van Engeland. De oorspronkelijke bossen die ooit deze streek bedekten zijn al lang geleden verdwenen om plaats te maken voor landbouw. In Castle Eden Dene bestaat het loofbos voornamelijk uit essen en gewone esdoorns, maar met soorten als winterlinde, ruwe iep, kardinaalsmuts, eenstijlige meidoorn, winter en zomereik, en taxus ertussen. Bijzonder is een populatie zwart peperboompje (Daphne laureola) die wegens de beschutte locatie nog zo noordelijk voorkomt. Op de bosbodem staan veel planten die we in Nederland uit de bossen in Limburg kennen, zoals boszegge (Carex sylvatica), bosgierst (Millium effusum), bosbingelkruid (Mercurialis perennis), heelkruid (Sanicula europaea), daslook (Allium ursinum), bosanemoon (Anemone nemorosa), hangende zegge (Carex pendula), grote veldbies (Luzula sylvatica), boskortsteel (Brachypodium sylvaticum), muskuskruid (Adoxa moschatellina), Eenbloemig parelgras (Melica uniflora), boswederik (Lysimachia nemorum), ruig hertshooi, aardbeiganzerik (Potentilla sterilis), en paarbladig goudveil (Chrysosplenium oppositifolium). In de diepere, meer beschaduwde delen van de Dene groeien indrukwekkende hoeveelheden varens; tongvaren, geschubde mannetjesvaren, zachte en stekelvaren, gewone mannetjesvaren. Ik heb mijn fiets tussen de Equisetum telmateia in er Equisetum telmateia gezien die meer dan 1,5 Castle Eden Dene (Erik Slootweg) meter hoog was, waarmee de mysterieuze sfeer compleet was. Een aantal echte exoten die ik tegenkwam leken er op hun plaats en niet invasief, zoals Tellima grandiflora, Saxifraga x urbium en Cicerbita macrophylla subsp. uralensis met prachtige blauwe bloemen. Reuzenspringbalsemien (Impatiens glandulifera) was hier gelukkig nog minder nadrukkelijk aanwezig dan langs veel van de rivieren in het binnenland. Een mooie soort die hier wel echt thuishoort is het breed klokje (Campanula latifolia). Castle Eden Dene is privébezit geweest van de Burdon familie sinds de halverwege de 18e eeuw. Zij hebben de paden aangelegd en het bos grotendeels in tact gelaten. Pas in 1948 is het naastgelegen stadje Peterlee gesticht om mijnwerkers te huisvesten. Nu is Peterlee aan de noordkant tot aan het dal gegroeid. Twee wegen en een spoorweg kruisen de Dene, maar daar merk je weinig van als je beneden in het dal loopt. Dit was een van de weinige natuurgebieden waar redelijk veel mensen gebruik van maken om te wandelen. In veel van de kalkgraslanden in het binnenland kun je makkelijk de hele dag alleen rondlopen, iets wat je in Nederland niet vaak overkomt. Zelfs na zeven maanden bleef ik bij toeval nieuwe gebieden en planten ontdekken tijdens mijn fietstochten en ik hoop er dan ook nog eens terug te komen. Al was het maar om de bossen en kalkgras17
landen in het voorjaar te kunnen zien. In ieder geval kan ik iedereen aanraden om naast het Upper Teesdale ook eens te gaan kijken in het Magnesium Limestone gebied aan de oostkant van County Durham. Misschien iets voor een toekomstige floronexcursie? Nuttige literatuur en internetsites Stace (2010) New Flora of the British Isles. 3rd edition. Graham (1988) The Flora and Vegetation of County Durham. Poland & Clement (2009) The Vegetative Key to the British Flora. Waarnemingen in County Durham: http://observation.org/gebied/view/35982 The Limestone Landscapes Partnership http://www.limestonelandscapes.info/Pages/HomePage.aspx Natural England http://www.naturalengland.org.uk/
Checlist van de planten in Castle Eden Dene http://bsbi.org.uk/Castle_Eden_Dene_NNR.pdf Checklist voor de Thrislington Plantation http://bsbi.org.uk/Thrislington_Plantation_NNR.pdf Checklist voor Bishop Middleham Quarry http://bsbi.org.uk/Flora_of_Bishop_Middleham_Quarry_SSSI.pdf Checklist voor Cassop Vale http://bsbi.org.uk/Cassop_Vale_NNR.pdf The Flora of North-East England http://www.botanicalkeys.co.uk/northumbria/ Durham, BSBI Vice-county 66 http://bsbi.org.uk/co__durham.html
De Erikaceae bij Natuurbericht Op Natuurbericht heeft het volgende leuke stukje over onze activiteiten gestaan. Zie de volgende link: http://www.natuurbericht.nl/?id=10540&q=muizenstaartje
18
De FLORON projecten in 2014 door Ruud Beringen Hieronder volgt een overzicht van de voornaamste landelijke FLORON projecten in 2014. Sommige projecten zijn goed te combineren met de (avond)excursies, maar ook als je buiten excursies op floristisch gebied bezig wilt zijn kun je meedoen met de volgende projecten. Het Nieuwe Strepen. Het Nieuwe Strepen is een meer gestandaardiseerde manier van km-hokken inventariseren. Bij Het Nieuwe Strepen wordt een km-hok door twee verschillende waarnemers of groepjes van waarnemers onafhankelijk van elkaar geïnventariseerd. Bij de inventarisaties moet een protocol gevolgd worden, wat ondermeer inhoudt dat er niet meer dan een bepaald aantal uren mag worden besteed (meestal 4 – 8 uur) en dat de inventarisatie binnen een periode van twee weken moet worden afgerond. De verwachting is dat er door deze werkwijze sneller en met een grotere betrouwbaarheid
uitspraken gedaan kunnen worden over voor en achteruitgang van soorten. Om te zorgen dat zoveel mogelijk km-hokken dubbel gestreept worden is er een reserveringsmodule op verspreidingsatlas.nl waar je (nadat je een account hebt aangemaakt) een hok kunt reserveren. In district 9 en 22 waren begin maart al aardig wat hokken dubbel (grijs) of enkel (rood) gereserveerd, maar vooralsnog zijn er nog (groene) km-hokken die gereserveerd kunnen worden.
19
Uiteraard kunnen kilometerhokken ook op de “klassieke” manier gestreept worden. Inventariseer dan bij voorkeur geen km-hok dat dit jaar voor Het Nieuwe Strepen gekozen kan worden, maar overleg met de DC of het Landelijk Bureau welk kilometerhok er in een bepaalde gebied het meest in aanmerking komt. Soortteksten in de verspreidingsatlas De website Verspreidingsatlas.nl krijgt ieder jaar nog meer inhoud. Alle via FLORON of Waarneming.nl aangeleverde waarnemingen worden op verspreidingskaarten weergegeven. Verder kan iedereen meehelpen aan de opbouw van website door het aanleveren van foto’s, invoeren van literatuurrefenties of het schrijven van soortteksten. De afgelopen winter zijn twintig floristen begonnen met het schrijven van soortteksten voor enkele honderden plantensoorten. Daarbij gaat de aandacht uit naar soorten waarvan het verspreidingsbeeld de afgelopen decennia sterk gewijzigd is ten opzichte van de atlas en de Oecologische Flora.
Actualisering groeiplaatsen: “Staat deze plant er nog?”
Op verspreidingsatlas.nl kun je ook zien welke groeiplaatsen in de omgeving geactualiseerd moeten worden. Behalve soorten van de Habitatrichtlijn, zeer zeldzame soorten en soorten die op de Rode Lijst staan, is FLORON ook geïnteresseerd in het wel en wee van enkele recent nieuw gevonden soor20
ten en enkele invasieve exoten. In onze districten liggen er groeiplaatsen van o.a. Overblijvende hardbloem, Heidezegge, Stijve steenraket en Kleine wolfsklauw te wachten op bevestiging. Als hulp bij het terugvinden van de groeiplaatsen kun je de locaties van de van vroeger bekende groeiplaatsen opvragen bij de DC, tenminste als de oude coördinaten bekend zijn. Met ingang van 2014 worden er jaarlijks vier soorten uit de pool van 300 te actualiseren soorten geselecteerd. Van deze soorten wordt geprobeerd in 1 jaar een compleet beeld van de totale verspreiding te krijgen. In 2014 ligt de focus op Valkruid, Zwartblauwe rapunzel, Watercrassula en Grote wolfsklauw. Het actualiseren van groeiplaatsen van Wolfsklauwen is een leuke winterklus, waarmee we in onze districten met de excursie van 16 februari al een begin hebben gemaakt.
DNA Barcoding in 2014 Het doel van het DNA-barcoding project is om van alle Nederlandse vaatplantenmateriaal te verzamelen voor het bepalen van de DNA-barcode. Het FLORON-deel van het project DNA Barcoding Vaatplanten gaat het laatste jaar in. Een belangrijk verschil met de voorgaande twee jaren is dat er alléén in de periode van 1 mei t/m 30 juni verzameld kan worden. In 2014 ligt het accent op lastige soorten, waarvan het verzamelen behalve referentiemateriaal ook nieuwe kennis over de Nederlandse flora kan opleveren. “Verzoeknummers” zijn welkom, mits je zelf het materiaal verzamelt en de soorten vooraf aanmeldt. Op www.verspreidingsatlas.nl/floradnakun je lezen hoe je mee kunt doen. Vanaf 1 april staat er een geactualiseerde lijst klaar waaruit je kan kiezen welke soort je wilt verzamelen.
Besluiten Floron-overleg D9 & D22 16-01-2014 bij Erik Simons Aanwezig:
Ruud Beringen, Hans Inberg, Elmar Prins, Erik Slootweg, Erik Simons, Lieuwe Haanstra, Martien van Bergen, Frits van Beusekom, Matthijs Courbois, Nico Mentink
Er is besloten om een districtscommissie voor D9 en D22 samen op te richten. Redenen hiervoor zijn: meer samenwerking tussen de districten en het excursie/onderzoeksgebied voor de excursieclub uitbreiden taken (o.a. coördinatie excursies) werden tóch al door meerdere mensen gedaan, maar zouden beter kunnen worden verdeeld van tevoren wat werk uit handen van huidige DC's kunnen nemen (Hans en Elmar) Hans Inberg
-organiseren/coördineren excursies -valideren (NDFF) -contact andere groepen (IVN/KNNV etc.) -contacten onderhouden FLORON -redactie Floronia
21
Erik Slootweg
-organiseren/coördineren excursies -valideren (waarneming.nl) -publiciteit (o.a. natuurberichtjes)
Erik Simons
-organiseren/coördineren excursies -valideren (NDFF) -contact andere groepen (IVN/KNNV etc.) -contacten onderhouden FLORON -publiciteit (o.a. natuurberichtjes)
Elmar Prins
-organiseren/coördineren excursies -valideren (NDFF, waarneming.nl)
Lieuwe Haanstra
-organiseren/coördineren excursies -redactie Floronia
Frits van Beusekom
-organiseren/coördineren excursies (Brenne!)
'schil' van actieve mensen buiten de commissie Ruud Beringen
-vermelden excursies op Floron-website -organiseren/coördineren excursies (dit jaar o.a. Harskamp)
Martien van Bergen
-organiseren/coördineren excursies (omgeving Arnhem) -valideren (waarneming.nl, regelen met Erik Slootweg) -contact andere groepen (IVN/KNNV etc.)
Matthijs Courbois
-organiseren/coördineren excursies -redactie Floronia?
Nico Mentink
-organiseren/coördineren excursies
Organisatie van excursies verder waarschijnlijk ook nog door anderen, zoals Ronald Busman, Gerben de Graaf, e.a.
Leuke of bijzondere vondsten in 2013 door Erik Simons Tijdens onze excursies worden natuurlijk regelmatig vermeldenswaardige vondsten gedaan. Soms is dat een 'toevalstreffer', als tijdens een streepexcursie in een kilometerhok opeens iets verrassends wordt aangetroffen. Tijdens excursies naar bijzondere gebieden, of evaluaties van (oude) in de NDFF bekende populaties is er natuurlijk geen sprake van nieuwe ontdekkingen, maar dat maakt een en ander nog niet minder vermeldenswaard! Hier volgt een greep uit de leuke vondsten uit 2013, zonder de pretentie volledig te willen zijn, we hadden immers vrijwel iedere week een excursie...... 22
Het voorjaar 2013 was, door de koude na-winter, redelijk traag op gang gekomen. We hebben onze Geelsterrenexcursies een paar weken moeten uitstellen. Op 10 april was het dan eindelijk zover, we bezochten de Weidegeelster (Gagea pratensis) bij het kerkje in Heelsum. De hoofdpopulatie, op het grasveld op het terpje waarop de kerk staat, lijkt bestendig, maar niet al te robuust. In de bermen van de Koninginnelaan lijkt de soort zich een beetje uit te breiden. Een volgende attractie was de Voorjaarsganzerik, (Potentilla tabernaemontana), deze zou op de Noordberg (een uitloper van de Veluwse Stuwwal in de uiterwaarden) moeten staan op licht kalkhoudende zandgrond. In de berm van een wandelpad troffen we daar inderdaad een aardige populatie aan, zo'n 50 bloeiende planten, tussen onder meer Zacht vetkruid (Sedum sexangulare). Om de gele voorjaarsvreugde compleet te maken, bezochten we nog de Gulden Sleutelbloem (Primula veris) op het zandige talud van de brug over de Nederrijn bij Heteren.
Weidegeelster, Heelsum, (Erik Simons)
Voorjaarsganzerik, tussen Zacht vetkruid, Noordberg, (Erik Slootweg)
Een excursie op 24 april stond in het teken van Muizenstaartjes en Ereprijzen op boomkwekerijen in de Betuwe. De Betuwe, zeker rondom Opheusden en Kesteren, is rijk aan boomkwekerijen. Soms wordt er flink gespoten, de andere keer is er juist een fikse grasmat, maar vaak zijn tussen de bomen interessante onkruiden te vinden, met name winterannuellen. Tussen de Paarse Dovenetel, Grote Ereprijs, Kleine Veldkers, Straatgras, Herderstasje etc. vonden we leuke soorten als Vreemde Ereprijs (Veronica peregrina), Gladde Ereprijs (Veronica polita) en natuurlijk excursiedoel het Muizenstaartje (Myosurus minimus). Op 5 juni bezochten we een uit het verleden bekende populatie van Dichte Bermzegge (Carex muricata) op de Veluwe, bij Delhuizen. Gelukkig gaat het niet altijd en overal slecht met kwetsbare soorten, deze populatie was niet alleen niet verdwenen, maar had zich ook uitgebreid! Verder in het kilometerhok o.a. Ingesneden Dovenetel (Lamium hybridum) en Noorse Ganzerik (Potentilla norvegica) Op 19 juni een 'Stadsplantenexcursie' in Wageningen. Met stadsplanten en niet-stadsplanten, in, om en rond Wageningen. Met een paar bekende attracties als de met Steenbreekvaren (Asplenium trichomanes), Muurvaren (Asplenium ruta-muraria) en Tongvaren (Asplenium scolopendrium) bedekte 23
grachtmuur bij de Straelenstoren. De nabijgelegen berm met Kweekdravik (Bromopsis inermis). De Gestreepte Klaver (Trifolium striatum) op het terrein waar ooit een wasserij stond. De befaamde Rijnhaven, met Heelbeen (Holosteum umbellatum), Akkerdravik (Bromus arvensus), Dreps (Bromus secalinus) en Liggende Amarant (Amaranthus deflexus). Langs een retentiebekken in een nieuwbouwwijk vonden we een paar leuke verrassingen: Nachtkoekoeksbloem (Silene noctiflora) en Rosse Vossenstaart (Alopecurus aequalis). Muizenstaart, Randwijk, (Erik-Jan Bijleveld)
Nachtkoekoeksbloem, Wageningen, (Erik Simons)
24
Op 3 juli bezochten we Sportcentrum Papendal. Niet zozeer om ons te voegen bij de selectie voor de Olympische Winterspelen, maar wel omdat ook Papendal binnen een kilometerhok ligt.
Duits Viltkruid, (Erik Simons)
Middelste Ganzerik (Erik Simons)
Zeker op het zeer schrale zand rondom de atletiekbaan leuke soorten als Duits Viltkruid (Filago vulgaris), Dwergviltkruid (Filago minima), Breukkruid (Herniaria glabra) en Middelste Ganzerik (Potentilla intermedia). Op een hoop bouwzand: Valse Kamille (Anthemis arvensis). Bij een picknickbankje Eekhoorngras (Vulpia bromioides).
Weidekervel, Dreumel (Martien van Bergen)
Op 28 augustus twee interessante rivierhokken, met rivieroever, stroomdalflora, moeras op kleigrond en dijken. Vermeldenswaardig waren onder andere de Ruige Leeuwentand (Leontodon hispidus) en Grote Bevernel (Pimpinella major) op de dijk, massaal Engelse Alant (Inula brittannica) en Groot warkruid (Cuscuta europaea) bij de rivier, enkele exemplaren Witte Amarant (Amaranthus albus) op een kribbe. Fraai was zeker de Weidekervel (Silaum silaus) in een behoorlijk bemest en begraasd saai raaigrasweiland. 25
Een excursie naar de Schoutenwaard bij Randwijk leverde nog Rechte Alsem (Artemisia biennis) en Bruin Cypergras (Cyperus fuscus) op. Op zich niet heel bijzonder, maar aan de Nederrijn toch wat minder algemeen dan aan de Waal. Erg bijzonder was de vondst van Vallisneria spiralis door Egbert de Boer in het kader van een nieuw strepen hok bij de Blauwe Kamer. Deze soort (een ontsnapte aquariumplant) is bekend van de Biesbosch, maar ook van bijvoorbeeld de grindplas bij Rhenen, op de Utrechtse Heuvelrug. Dat de plant nu in de Nederrijn werd gevonden, is toch wel een noviteit. Vanwege het wel erg zachte weer wisten Erik Simons en Erik Slootweg waarschijnlijk het allerlaatste kilometerhok te strepen van 2013, bij een waterig zonnetje en met een hoop geknal op de achtergrond streepten we op 31 december toch nog zo'n 175 soorten nabij Ede en stuurden we rond tien voor twaalf de lijst op naar Ruud. Aardige vondsten waren Middelste Ganzerik (Potentilla intermedia) en Kleine Steentijm (Clinopodium acinos).
Kleine Steentijm, Ede, 31-12-2013 (Erik Simons)
Water- en oeverplanten van de Veenkampen door Hans Inberg
Inleiding De Veenkampen liggen in het Binnenveld tussen de Veensteeg en de Grift, niet ver van Wageningen. Het is in oud weidegebied met smalle sloten. Tot ongeveer 30 jaar geleden werd er zwaar bemest, met als één van de gevolgen dat de nutriëntenconcentratie in de bodem hoog is. Het gebied wordt thans beheerd door de universiteit van Wageningen. De inventarisatie van de Veenkampen door KNNV-Wageningen e.o. richtte zich hoofdzakelijk op libellen en aquatische fauna. Aan de Floron-groep in Wageningen is gevraagd om de flora in kaart te brengen. Methode Veldwerk Het veldwerk is gedaan tijdens twee excursies van de Floron-groep Wageningen e.o. De KNNV heeft een sectie-indeling gemaakt voor de inventarisatie van libellen en aquatische fauna (zie figuur).
26
Van vijftien secties is een vegetatiebeschrijving gemaakt, de andere secties zijn niet onderzocht. Per sectie is een Tansley-opname gemaakt, een eenvoudige vegetatieopname, waarbij alle soorten genoteerd zijn en een frequentieschatting is gemaakt (zie onderstaande tabel). De inventarisatie heeft uitsluitend betrekking op vaatplanten die aan water of oevers gebonden zijn. d c a F o r L
dominant, soort is overheersend. codominant, soort is overheersend samen met andere soorten. abundant, soort is talrijk, veel aanwezig maar nooit (co-)dominant. frequent, soort is frequent, vrij talrijk. occasional, soort is verspreid aanwezig. rare, soort is zeldzaam local, gebruikt in combinatie met andere codes. Voorbeeld: ld = local dominant, plaatselijk overheersend
Foutendiscussie De opnames zijn niet 100% volledig, daarvoor zou het nodig zijn geweest alle sloten minimaal twee keer te bezoeken. Van de vijftien bezochte secties zijn er vijf alleen bezocht in mei (secties 1 en 2), en tien alleen in juli (de overige secties). Soorten van graslanden zijn mogelijk ondervertegenwoordigd in de secties die opgenomen zijn in juli, en waterplanten zijn mogelijk ondervertegenwoordigd in de secties die zijn opgenomen in mei. Desalniettemin is een goede indicatie te geven van de verschillen tussen de sloten, de relatie met waterkwaliteit, en met het voorkomen van libellen. De opnames zijn gemaakt door ervaren floristen, en zullen daarom waarschijnlijk geen verkeerde determinaties bevatten. Resultaten De waargenomen soorten zijn gepresenteerd in de onderstaande tabel, waarin de soorten zijn uitgesplitst naar ecologische groep.
27
Er zijn 51 soorten waargenomen. Dit is een redelijk hoog aantal, maar het totale aantal soorten in de Veenkampen zal waarschijnlijk nog veel hoger zijn, omdat de botanische kwaliteit niet alleen in de sloten, maar ook voor een belangrijk deel in de hooilandpercelen aanwezig is. Stomp fonteinkruid en Krabbenscheer staan op de meest recente Rode lijst vaatplanten van 2013, die op het moment van schrijven nog niet is gepubliceerd. In enkele slootjes komen kwelindicatoren voor, zoals Stomp fonteinkruid, Krabbenscheer, Grote waterranonkel en Kleine watereppe. Op de oever zijn dan vaak soorten aanwezig van mesotroof milieu, als Veldrus, Gevleugeld hertshooi, Echte koekoeksbloem. Ook soorten van bloemrijke moerassige ruigten komen regelmatig voor, zoals Grote valeriaan, Kattenstaart, Kale jonker en Moerasspirea. Van de 15 onderzochte secties hebben 4 secties een hoge bedekking Liesgras (hypertrofering). In 9 secties is sprake van verrietting en/of verbossing als gevolg van weinig of geen beheer. Interpretatie Er zijn redelijk grote verschillen tussen de sloten. Soorten van voedselrijk tot zeer voedselrijk water zijn vrijwel overal dominant. Maar ook soorten die een iets minder voedselrijk milieu indiceren, zijn op veel plekken aanwezig. De verschillen tussen de wateren hebben een groot aantal soorten tot gevolg. Als alle sloten hetzelfde zouden zijn, zou het aantal soorten in het gebied waarschijnlijk niet veel meer zijn dan het maximaal aantal soorten per sloot dat nu is gevonden (21). Het aantal soorten dat we hebben gevonden is echter 51, beduidend meer. Verschillen tussen sloten hebben dus een hogere biodiversiteit tot gevolg. Fysisch-chemische analyses tonen enkele opvallende verschillen tussen de secties. Secties 3, 4 en 5 hebben hogere fosfaatconcentraties en een hoger pH dan de overige secties. Bovendien hebben deze secties een kleibodem, de andere secties een veenbodem. Deze secties hebben inderdaad ook een iets minder waardevolle vegetatie. Maar in de secties met lagere gemeten fosfaatconcentraties, is de vegetatie niet per definitie beter ontwikkeld. Soorten die indicatief zijn voor een slechte waterkwaliteit komen ook in die secties veel voor. De relatie tussen chemische waterkwaliteit en botanische kwaliteit is dus niet eenduidig. Chemische kwaliteitsmetingen hebben beperkingen, bijvoorbeeld het feit dat het slechts momentopnamen betreft. Metingen op een ander moment in het jaar kunnen andere resultaten geven. Voor de vegetatie moet de waterkwaliteit gedurende het hele jaar aan bepaalde eisen voldoen. Daar staat tegenover dat de kwaliteit van de vegetatie bepaald door meer dan waterkwaliteit alleen. Deze is het gevolg van een complex samenspel van waterkwaliteit en een aantal andere factoren. Andere factoren die de verschillen tussen de sloten verklaren zijn: de breedte en diepte van de sloot, de frequentie en methode van slootbeheer (baggeren) en oeverbeheer, de bodem en de aanwezige aquatische fauna (deze kan het water zuiveren of juist leiden vertroebeling). Desalniettemin is de waterkwaliteit van doorslaggevend belang. De waterkwaliteit wordt momenteel voor een belangrijk deel bepaald door voedselrijk oppervlaktewater. Dit mengt met relatief voedselarme watertypen (kwelwater en regenwater). Hoewel de waterkwaliteit door deze menging verbetert, is de kwaliteit nog steeds onvoldoende voor meer bijzondere plantensoorten. Een waterstandverhoging in de Grift, in combinatie met een slim slootbeheer (aanpassingen in de weg die het water aflegt) kan er mogelijk toe leiden dat de vegetatie beter gebruik kan maken van schoon, relatief voedselarm kwelwater.
28
Veenkampen 2013 plantenwaarnemingen langs trajecten 1, 2, 3, 4 en 5
Sectienummer Turbovegnummer Maand Dag
21-1a 1-1b 2-1a 2-1b 2 1 2 3 4 5 05 05 05 05 05 08 08 08 08 08
Aantal soorten (n=51) 20 8 13 8 9 Aantal waterplanten (n=9) 3 0 2 0 0 Aantal moerasplanten (n=20) 10 2 6 5 4 Aantal natte graslandplanten (n=17) 6 6 5 5 6 - - WATERPLANTEN EUTROOF MILIEU, 'KWELINDICATIE' Stomp fonteinkruid r . . . . Krabbenscheer . . x . . Grote waterranonkel . . . . . WATERPLANTEN SUBMERS EUTROOF (HYPERTROOF) MILIEU Smalle waterpest o . . . . Tenger fonteinkruid . . x . . Haarfonteinkruid . . . . . WATERPLANTEN DRIJFBLAD EUTROOF MILIEU Klein kroos . . . . . Puntkroos o . . . . RIETMOERAS (RIET EN ANDERE HOGE HELOFYTEN) Riet . r a a r Grote lisdodde r . . . . Mattenbies . . . . . GROTE ZEGGENMOERAS (EU-MESOTROOF) Scherpe zegge r . . r . Hennegras . . . . . EUTROFE MOERAS - VERLANDINGSVEGETATIES Hoge cyperzegge o . . . . Waterzuring r . s . . EUTROFE MOERAS - VERLANDINGSVEGETATIES Kleine watereppe . . . . . OVERIG EUTROFE MOERASVEGETATIES (nat) Grote waterweegbree r . . . . Groot moerasscherm r . . . . Liesgras a ld a x x Mannagras . . . . r Gewone waterbies . . . . . Kleine egelskop . . . . . NATTE/VOCHTIGE 'STROOISEL'RUIGTEN EN ANDERE 'MOERASKRUIDEN 29
3 6 07 25
4 7 07 25
5 8 07 25
21 4 9 6 -
13 2 4 6 -
16 2 6 6 - - -
. . .
. . .
. . o
Potamogeton obtusifolius Stratiotes aloides Ranunculus peltatus
r . f
o . .
. . .
Elodea nuttallii Potamogeton pusillus Potamogeton trichoides
r a
f .
o .
Lemna minor Lemna trisulca
d . r
r . .
r . .
Phragmites australis Typha latifolia Schoenoplectus lacustris
. o
. .
. .
Carex acuta Calamagrostis canescens
. o
. .
o .
Carex pseudocyperus Rumex hydrolapathum
.
.
.
Berula erecta
r . r . r .
. . r . . .
. . ld . r .
Alisma plantago-aquatica Apium nodiflorum Glyceria maxima Glyceria fluitans Eleocharis palustris Sparganium emersum
Moerasspirea lf . r Echte valeriaan o . r Rietgras o . . Penningkruid . . x Grote kattenstaart . . . Wolfspoot . . . EU-MESOTROOF NAT GRASLAND Kale jonker o o o Lidrus r . o Moerasrolklaver r r x Moeraswalstro f f f Ruige zegge . . . Pitrus . . . Moerasvergeet-mij-nietje . . . Zomp- en Moerasvergeet-mij-nietje . . . MESOTROOF NAT GRASLAND KWELMILIEUS Veldrus f f . Gevleugeld hertshooi . . . Echte koekoeksbloem . . . Moerasmuur . . . Ruw walstro . . . Tweerijige zegge . . . MESOTROOF NAT GRASLAND - ZUUR (KLEINE ZEGGEN) Biezenknoppen o o . Blauwe zegge . r . Zwarte zegge . . r BROEKBOS Grauwe wilg r . . Zwarte els . . . OVERIG Kluwenzuring . . . Viltige basterdwederik . . . Glad walstro . . .
30
r . . . . .
r . . . . .
. o . . r .
. o . . o .
r o . . . .
Filipendula ulmaria Valeriana officinalis Phalaris arundinacea Lysimachia nummularia Lythrum salicaria Lycopus europaeus
. . x x . . . .
. . x x . . . .
. o . o o o . .
. a o . . f . .
r x r . . r . .
Cirsium palustre Equisetum palustre Lotus pedunculatus Galium palustre Carex hirta Juncus effusus Myosotis scorpioides Myosotis laxa + M. scorpioides
. r x r . .
. x x . . .
r . . . . .
o . . . r .
a . . . . .
Juncus acutiflorus Hypericum tetrapterum Lychnis flos-cuculi Stellaria uliginosa Galium uliginosum Carex disticha
. . .
r . r
r . .
r . .
o . .
Juncus conglomeratus Carex panicea Carex nigra
. .
. .
r .
. .
. .
Salix cinerea Alnus glutinosa
. . .
. . .
r . .
. r .
. o lf
Rumex conglomeratus Epilobium parviflorum Galium mollugo
Veenkampen 2013 plantenwaarnemingen langs trajecten 6, 10 en 12 Sectienummer Turbovegnummer Maand Dag
6a 9 07 25
6b 10 07 25
10-1a 11 07 25
10-1b 12 07 25
10-2a 13 07 25
Aantal soorten (n=51) 16 17 18 15 16 Aantal waterplanten (n=9) 2 2 1 1 2 Aantal moerasplanten (n=20) 8 7 12 7 8 Aantal natte graslandplanten (n=17) 5 7 4 6 4 - - - - WATERPLANTEN EUTROOF MILIEU, 'KWELINDICATIE' Stomp fonteinkruid . . a o la Krabbenscheer . . . . . Grote waterranonkel . . . . . WATERPLANTEN SUBMERS EUTROOF (HYPERTROOF) MILIEU Smalle waterpest . . . . . Tenger fonteinkruid . . . . . Haarfonteinkruid . . . . . WATERPLANTEN DRIJFBLAD EUTROOF MILIEU Klein kroos o o . . r Puntkroos o o . . . RIETMOERAS (RIET EN ANDERE HOGE HELOFYTEN) Riet . . . . . Grote lisdodde a a r r . Mattenbies . . . . . GROTE ZEGGENMOERAS (EU-MESOTROOF) Scherpe zegge r . r o . Hennegras . . . . . EUTROFE MOERAS - VERLANDINGSVEGETATIES Hoge cyperzegge r r o o o Waterzuring o r . r r EUTROFE MOERAS - VERLANDINGSVEGETATIES Kleine watereppe la a r . r OVERIG EUTROFE MOERASVEGETATIES (nat) Grote waterweegbree . . f f o Groot moerasscherm . . . . . Liesgras c a r a ld Mannagras . . r . . Gewone waterbies . . r . . Kleine egelskop . . r . . NATTE/VOCHTIGE 'STROOISEL'RUIGTEN EN ANDERE 'MOERASKRUIDEN Moerasspirea . r . . r 31
12a 14 07 25
12b 15 07 25
15 3 4 7 -
18 4 5 8 -
d . .
ld . .
Potamogeton obtusifolius Stratiotes aloides Ranunculus peltatus
. . .
. . lf
Elodea nuttallii Potamogeton pusillus Potamogeton trichoides
f a
f f
Lemna minor Lemna trisulca
. a .
r . .
Phragmites australis Typha latifolia Schoenoplectus lacustris
. .
f .
Carex acuta Calamagrostis canescens
r .
. .
Carex pseudocyperus Rumex hydrolapathum
.
.
Berula erecta
. . . r . .
. . r . . .
Alisma plantago-aquatica Apium nodiflorum Glyceria maxima Glyceria fluitans Eleocharis palustris Sparganium emersum
.
.
Filipendula ulmaria
Echte valeriaan f f f Rietgras . . r Penningkruid . . . Grote kattenstaart . . . Wolfspoot r . r EU-MESOTROOF NAT GRASLAND Kale jonker r r . Lidrus r o f Moerasrolklaver . . . Moeraswalstro . . . Ruige zegge . . . Pitrus . r o Moerasvergeet-mij-nietje r o . Zomp- en Moerasvergeet-mij-nietje . . . MESOTROOF NAT GRASLAND KWELMILIEUS Veldrus o o . Gevleugeld hertshooi . . . Echte koekoeksbloem . . . Moerasmuur . . . Ruw walstro r . r Tweerijige zegge . r . MESOTROOF NAT GRASLAND - ZUUR (KLEINE ZEGGEN) Biezenknoppen . r o Blauwe zegge . . . Zwarte zegge . . . BROEKBOS Grauwe wilg r r . Zwarte els . . . OVERIG Kluwenzuring . . . Viltige basterdwederik . . . Glad walstro . . .
32
a . . . .
a r . . .
r . . . .
r r . . .
Valeriana officinalis Phalaris arundinacea Lysimachia nummularia Lythrum salicaria Lycopus europaeus
r a . r . . . .
. a . . . o r .
. o . o . . . o
. o r o . a . o
Cirsium palustre Equisetum palustre Lotus pedunculatus Galium palustre Carex hirta Juncus effusus Myosotis scorpioides Myosotis laxa + M. scorpioides
o . r . r .
. . . . . .
f . . r . .
r r . . . .
Juncus acutiflorus Hypericum tetrapterum Lychnis flos-cuculi Stellaria uliginosa Galium uliginosum Carex disticha
. . .
o . .
f . o
. . o
Juncus conglomeratus Carex panicea Carex nigra
. r
r a
. o
. la
Salix cinerea Alnus glutinosa
. . .
. . .
. . .
. . .
Rumex conglomeratus Epilobium parviflorum Galium mollugo