Personeelsblad Openbaar Onderwijs aan de Amstel
februari 2009 Nieuws
aan de Amstel
4
Coverfoto: Muziekatelier Maas en Waal
Inhoud Nieuws aan de Amstel is het personeelsblad van stichting Openbaar Onderwijs a/d Amstel Het blad verschijnt drie maal per jaar Eindredactie: Annetta Klaassen Redactie en opmaak: Kees van Veen Redactieadres: Postbus 51356 1007 EJ Amsterdam E-mail:
[email protected] Het blad is ook digitaal beschikbaar www.openbaaronderwijsaandeamstel.nl Volgende nummer: juni 2009
2
4/5
Werken aan je POP tijdens de taalles Taalontwikkeling in De Stern
6
De Rekentuin Digitaal oefenprogramma voor zwakke cijferaars
8/9
Bouwen is het oplossen van problemen De huisvestingsmedewerkers van OOadA in woord en beeld
10/12 Verwondering in Zweden Anne Frankschool bezoekt Stockholm 13
De Federatie kweekt Gezamenlijke kweekvijver voor nieuwe directieleden
16/18 Vreemd Maas en Waal doet het met beestjes 19
Directiestudiereis naar de Verenigde Staten Bouwen aan een sterk directieteam
3 7 14 15 20
En verder... In beeld Personeel Bove-landers, column van Peter Bovelander Boek? Ik heb al een boek! Aangeklikt
In het artikel over de Vreedzame School in het vorige nummer zijn enkele foutjes blijven zitten, waaronder de naam van de coördinator van dit project. Wilma Willemier Westra moet het zijn! Excuus.
De Oscar Carré 3
Werken aan je POP tijdens de taalles [Redactie]“Pop? Ik heb nog geen POP. Ik ben in augustus begonnen,” lacht Evelien de Graaf. “Maar ik vind al die evaluaties geen probleem. In de opleiding doe je dat ook, dus is reflecteren al aardig ingesleten.” Een leven lang leren Evelien (foto onder) is de jongste juf van De Stern maar leert hier al talloze jaren. Ze zat er vroeger als kind op school en liep stage Doorvragen. Lang genoeg wachten tot een kind wat durft te zeggen. Geen vragen stellen waar je zelf het antwoord al op weet. Het team van de 14e Montessorischool De Stern in Buitenveldert oefent om kinderen aan de praat te krijgen. Door de cursus ‘Taalontwikkeling in Interactie’ verbeter je de interactie in je groep en werk je gelijk aan de invulling van je Persoonlijk Ontwikkelings Plan.
4
bij de leerkracht waar ze zelf in de klas had gezeten. Nadat ze afstudeerde, nam ze de klas over van haar oude juf die op dat moment met pensioen ging. “Je merkt dat er veel in het Montessorionderwijs is veranderd,” zegt ze. “Nu werk ik veel meer met methodes en veel prachtig Montessorimateriaal is niet meer in gebruik. Kinderen moeten nu per dag iets af hebben. Op maandag staat les 1, op woensdag les 3, dus moet je op dinsdag wel les 2 geven. Daar moet ik wel aan wennen.” TOII Het hele team werkt nu aan ‘Taalontwikkeling in Interactie’. De cursus startte in augustus met een teamtweedaagse in Bergen. Evelien: “Daar deden we rollenspel.
We speelden bijvoorbeeld een situatie van een juf met vijf kinderen in de groep, waaronder één met taalachterstand, één stil kind en een beurtdief. De juf moest ervoor zorgen dat iedereen aan het woord kwam en de kans kreeg zich te uiten. Leuk, maar ook lastig. Om dat te oefenen, ontwikkelde TOII ‘bureaustickers’, een soort klapper voor op je bureau waar ik van tijd tot tijd een leerdoel uit kies. Zo trainen wij onszelf en dat kan tijdens welke les dan ook. Met de feestdagen schoot dat er trouwens wel bij in hoor en soms heb ik er simpelweg geen zin in,” erkent ze. Op de video Evelien heeft net video-opnames achter de rug - ook een onderdeel van TOII. Je kijkt samen met je coach naar je een les waarin je een gekozen doel probeert te verwezenlijken. Daarna volgt nog een teambijeenkomst waar álle teamleden een oogje meekijken. Evelien zit daar niet mee: “Als
Collega Audrey Raalte (foto rechts) zucht diep als ze aan de video-opnamen denkt. “Ik wil helemaal niet naar mezelf kijken,” zegt ze. “Ik voel me behoorlijk onzeker en lach en giebel; het is zo’n confrontatie met wie je bent. Je ziet dan pas al die maniertjes die je gebruikt. Perfectionist zeker? “Ja, hoor. Ik wil het allemaal goed doen en alle ballen gelijk in de lucht houden. Mogen de teamleden het wel zien? “Ja, dat vind ik geen probleem. Ik vind het een heel erg veilig team.” De klapper van TOII Audrey: “Meestal kies ik iets uit die klapper waarvan ik denk dat ik dat kan verbeteren. Vanmorgen richtte ik me erop om niet onmiddellijk met oplossingen aan te komen.
Als een kind komt met het probleem dat het niet groot genoeg is om een tekening op het prikbord te hangen, stel ik bijvoorbeeld de vraag hoe je dat kunt oplossen in plaats van te zeggen: ‘Pak maar een krukje’. Zwijgen en stiltes accepteren vind ik het moeilijkste. Toen ik dat oefende vielen er zulke doodse stiltes; ik zat me helemaal op te vreten.” TOII voor het hele team TOII laat leerkrachten ervaren dat ze vaak te veel aan het woord zijn. Zo rem je kinderen af zonder dat je daar bij stil staat. Je moet dit soort zaken blijven oefenen, daar zijn de teamleden het over eens. Op De Stern staat bij iedereen een klapper op tafel. Zelfs in in de kleedkamer staat eentje, want ook de gymjuf werkt ermee.
Zwijgen en stiltes accepteren vind ik het moeilijkste iedereen meedoet, dan voel je je toch minder kwetsbaar. Iedereen is ermee bezig en het komt regelmatig voor dat collega’s er samen over praten. Vandaag heb ik er op gelet hoe je ‘beurtruimte’ verdeelt. We oefenden met ‘vraagvingers’ en ‘onderwerpvingers’. Op een gegeven moment zei ik dat ik vraagvingers ‘hoorde’. Daar moesten ze wel om lachen. Uiteindelijk waren we meer bezig met de manier waaróp kinderen aan de beurt komen dan met het geschiedenisonderwerp zelf. Als kinderen écht de ruimte krijgen om te reageren, gaan ze sneller met je onderwerp aan de haal.”
5
[Redactie] Onder rekenexperts woedt een felle discussie over het rekenonderwijs. Volgens Jan van de Craats, hoogleraar wiskunde, hebben de realistische rekenmethodes ertoe geleid dat 85 procent van de leerlingen van groep acht ‘echt niet kan rekenen’. Onderzoeken waaruit bleek dat de rekenprestaties verslechterden, werden door voorvechters van deze methode uiteraard ontkend. Van de Craats vindt dat met praktijkvoorbeelden en spelletjes niets mis is, maar eerst de standaardrecepten voor optellen, aftrekken, delen en vermenigvuldigen aangeleerd moeten worden: “De basis moet goed zijn, dan bouwt het inzicht vanzelf op.” De directeur De 14e Montessorischool De Jordaan werkt met de rekenmethode ‘Alles telt’ en experimenteert sinds anderhalf jaar met De Rekentuin. Het is een oefenprogramma dat op internet wordt aangeboden en is ontwikkeld door de Universiteit van Amsterdam (UVA). Tom Kuijper, waarnemend directeur van De Jordaan: “Twintig scholen doen met het experiment mee en zo verbetert het programma steeds meer. Kinderen uit alle groepen kunnen op internet oefenen met sommetjes en daar op een speelse manier punten mee verdienen. Wij doen de Rekentuin alleen met kinderen van het (CITO) D en E niveau. Door het succes van het programma doen nu ook kinderen met een A, B of C niveau mee. Omdat de UVA de resultaten gebruikt voor onderzoek en verbetering van het programma, vroegen we de ouders eerst toestemming om deel te nemen.” De bedenker De kinderen beginnen met stekjes voor
6
hun virtuele tuin, die langzaam uitgroeien tot weelderige struiken en bloemen naarmate ze hun rekenprestaties verbeteren. Ze moeten de tuin wel blijven verzorgen, door rekenoefeningen te doen, want als ze een weekje overslaan, krijgen de planten te weinig water en verdorren ze uiteindelijk. Bedenker van het project is hoogleraar methodeleer Han van der Maas: “Het was al een oud idee van me, maar we zijn pas gestart toen internet gangbaar werd op de scholen. Sharon Klinkenberg had de ICT-kennis om het systeem te bouwen en Marthe Straatemeier de inhoudelijke kennis van het rekenen. In De Rekentuin werkt ieder kind op zijn eigen niveau. De score en snelheid bij de vorige som bepaalt de volgende som. Het verschil tussen goede en heel goede rekenaars wordt nu zichtbaar omdat kinderen uit groep 3 kunnen doorgroeien tot het niveau van groep 8. Maar ook voor slechte rekenaars is het prettig. Het systeem is zo gebouwd dat ieder kind altijd 75 procent goed heeft.” De leerling Sophia Deluca (foto): “Je logt in en dan geef je je wachtwoord. Dan kun je kiezen wat voor sommen je wilt maken. Als je niet vaak genoeg speelt, dan gaan je planten rotten. Als je het goed doet, kun je niet alleen je tuin mooier maken maar er is ook iets te winnen uit een prijzenkast. Met de gehaalde punten krijg je vaantjes of kun je bekers kopen, of een juweel. Maar die diamant heb ik weer ingewisseld voor bekers, want ik had gedacht dat die diamant veel groter was. Het is wel leuk dat je het ook thuis kunt doen; dan kun je het ook aan je ouders laten zien. Ik ga er mee door tot ik het niet meer leuk vind. Maar nu vind ik het nog steeds leuk.” www.rekentuin.nl - www.oefenweb.nl
Afscheid Tom Vossenberg Op 17 december 2008 heeft de afscheidsreceptie plaatsgevonden van Tom Vossenberg. Tom heeft na ruim 30 jaar als directeur van de 3e Dalton afscheid genomen van team, ouders, collega’s en andere belangstellenden en geniet nu van zijn welverdiende pensioen. Wij danken Tom voor zijn jarenlange inzet en wensen hem nog vele gezonde jaren toe!
De Rekentuin
En nog een afscheid: Annetta Klaassen Op 29 januari 2009 heeft Annetta afscheid genomen van ons kantoor. Zij heeft zes jaar voor de Bestuurscommissie Oud Zuid gewerkt en het laatste jaar bij onze stichting. Wij danken haar voor haar jarenlange inzet. Annetta werkt vanaf 1 februari als onderwijsadviseur bij bureau April. Wijziging personele bezetting Bestuurskantoor Ter vervanging van Annetta Klaassen is voorlopig voor een aantal taken Harriët Kollen als beleidsmedewerker zorg/bovenschools zorgcoör-dinator aangesteld. Alle taken inzake leerlingenzorg zullen door haar worden ingevuld. Het betreft een deeltijdbaan (twee dagen) die wij voor een jaar invullen. Harriët heeft voorheen als intern begeleider, zorgcoördinator, adjunct-directeur van een ASKOschool gewerkt en sinds twee jaar werkt zij als adviseur bij een onderwijsadviesbureau. Voor de overige taken van Annetta Klaassen zijn wij op zoek naar een nieuwe beleidsmedewerkster (zie bijgevoegde advertentie).
Nieuwe CAO P0 2009 De Werkgeversvereniging Primair Onderwijs (WvPO) enerzijds en de Centrales AC, ACOP, CCOOP en CMHF anderzijds hebben overeenstemming bereikt over de nieuwe CAO 2009. De CAO-PO is in werking getreden op 1 januari 2009 en loopt tot en met 31 december van dit jaar. Aan alle medewerkers zal, zodra de CAO-PO in druk is verschenen, een exemplaar worden verstrekt.
Personeel aan de Amstel 7
Bouwen is het oplossen van problemen
[Redactie] Martien Verheij praat graag en als wij hem vragen hoe hij de huisvestingsman van OOadA is geworden, gaat hij er dan ook helemaal voor zitten. Hij komt uit een schippersgezin. Zijn vader zat op de binnenvaart, zijn moeder stond op een brug naar beneden te kijken en zo leerden ze elkaar kennen. “Ik ben altijd een einzelgänger geweest en heb veel gezworven. Daarom heb ik me nooit kunnen vinden in klassikaal onderwijs,” stelt hij. “Ik wilde ook graag naar zee, maar ik werd timmerman bij een offshorebedrijf waar ik werd opgeleid om heel specialistisch werk te doen. Mensen op de helling vormden mij: Sijmen Tol leerde mij de ambachtelijke kneepjes. Dat was zo iemand waarvan je een stoot kreeg als je je beitel verkeerd neerlegde. Uiteindelijk werd ik scheepsbouwkundig constructeur en ontwierp zo’n beetje alles wat er aan een schip los en vastzit.”
8
Tussenspel 1: Martien krijgt een telefoontje tussendoor: ... Daar hadden we toch akkoord over? Als het binnen de afspraken valt, is het prima. Als het hek niet hoger is dan ééntachtig dan is het goed... ... Nou, we hebben 50.000 stichtingskosten, je hebt toen gezegd dat dat wel gaat lukken. Moet ik dan nu dan toch bijbetalen? ... ... Die duizend euro neem ik wel voor mijn rekening. Maar maak het dan wel snel af... Nadat de scheepsbouw in crisis kwam moest Martien op zoek naar een andere baan. Zijn liefde voor alles wat sport aangaat, deed hem besluiten om hoofdopzichter gymnastiekaccommodaties te worden. Na ontstaan van de stadsdelen werd Martien beleidsmedewerker huisvesting. “Ik koos voor de scholen van stadsdeel Centrum omdat mij dat een interessante klus leek. De bebouwing is dicht, de mogelijkheden beperkt, de regelgeving ingewikkeld, de inspraak groot en de belangen soms tegenstrijdig. Het gaat vaak om bijzondere gebouwen: rijks- of gemeentelijke monumenten. Je moet dan creatieve en ambachtelijke oplossingen bedenken en dat ligt me wel.” Wat zijn voorbeelden van geslaagde projecten? Martien noemt als eerste De Burght, waar het lukte om een oud pand aan te
kopen en daardoor ruimte vrij te maken voor nieuwbouw. Martien: “Stadsdeel Centrum kreeg in 1998 een makelaarstaak; we mochten dus ook gaan kopen en verkopen.
Dienstverleners willen veel geld verdienen en snel weg zijn Dat gaf ons de kans om slimme oplossingen te creëren om zo alsnog aan extra ruimte te komen.” Naast De Burght heeft Martien ook met veel plezier gerenoveerd in de Theo Thijssenschool, een Rijksmonument. Dit was een renovatie met oog voor detail: de aanpassingen werden door Martien in de stijl van de Amsterdamse School ontworpen en uitgevoerd. Nieuwe prikborden kregen elementen van bestaande versieringen, de bouwkast kreeg stoere letters in de typografie van 1920. Ook bij De Witte Olifant, een andere school binnen ons bestuur, lukte het met een ingewikkelde doorschuifoperatie meer ruimte te creëren. Met de top die op de 14e Montessori gebouwd wordt en de uitbreiding van De Kleine Reus bij het Vijzelhof, is de huisvestingssituatie van de scholen in Centrum
Martien Verheij (links): “Dit was een renovatie met oog voor detail.” Naast hem zit David Mulder. goed op orde; de capaciteit is zelfs verdubbeld. Tussenspel 2: Martien krijgt een telefoontje tussendoor: ... Trek eens een waterding eruit... Waarschijnlijk is er kortsluiting, een waterkoker of een computer of zo. En anders moet je een electriciën bellen... ... Ja, puntenslijpers, tosti-apparaten, kan allemaal. Het heeft toch niet te maken met die dakreparatie toch?... Martien verhuisde mee met de fusie van het bestuur op 1 januari 2008 en kreeg er bij OOadA 16 scholen bij. “Dat betekent bijvoorbeeld de renovatie van de Olympiaschool, die in een heel apart, maar weinig functioneel gebouw zit. Dat moet worden aangepast aan eigentijds onderwijs. En de Nicolaas Maesschool staat op de agenda. In ZuiderAmstel moet de Pieter Hoogland naar een ander gebouw.” Werk te over dus en daarom is per januari David Mulder aan-
genomen. David volgt Kok Veerman op die sinds vorige zomer van zijn pensioen geniet. Voor de aankomende jaren beschrijven we de huisvestingssituatie van de scholen planmatig , hier investeren we de knelpunten en geven we aan waar we de aankomende jaren aan werken. Naast dit IHP (het Integraal Huisvestings Plan dus) komt een MOP, een Meerjaren Onderhouds Plan en een MIP (met de I van investering) waarin staat hoe al die plannen betaald moeten worden. Tussenspel 3: Martien krijgt een telefoontje tussendoor: ... Ja. Luister, wat zijn jullie een wáárdeloze firma zeg. Ik bestel bij jullie een gymzaal van 40.000 euro en dan gaan jullie zeuren dat je daar niet mee uitkomt... ... Nee, dat moet je dus scherper stellen, dat is arrogantie. Als je zo door gaat moet je echt achter je oren krabben... ... Welnee, je stémt niets af met de aannemer maar met de opdrachtgever... ... Dat kan me niet schelen. Die aannemer
heeft geen belang bij het onderwijs. Nu komen de toestellen drie weken te laat. Je moet je dat niet persoonlijk aantrekken, maar ik vind dat niks. Ik trek dat van jullie offerte af. Jullie zijn net zo flexibel als tramrails... ... Al stuur je tien deurwaarders! Je laat je gewoon achter aan de rit zetten! Je moet je niet laten koeioneren... “Weet je,” zegt Martien, “Dienstverleners willen veel geld verdienen en snel weg zijn. Dat is het probleem. Je moet je er dus persoonlijk mee bemoeien. Dus zit ik veel op de scholen zelf. Bouwen is het oplossen van problemen. Ik ben bezig met procedures, afrekening, overlegstructuren, archivering. Misschien kom ik chaotisch over, maar kan wel snel omschakelen. Ik kan alleen niet tegen geknoei. Maar als het uiteindelijk goed functioneert en het ziet er goed uit, dan geeft me dat plezier om door te gaan.”
9
[Saskia Boissevain en Jôke Harreveld, leerkrachten Anne Frankschool] Op 2 en 3 oktober 2008 bezochten twintig leerkrachten van de 6e Montessorischool Anne Frank zeven verschillende (montessori)basisscholen in Stockholm. Mede gesubsidieerd door de Europese Commissie, besteedden we een aantal van onze studiedagen aan dit bezoek. We waren gehuisvest in gevangeniscellen op Langholmen, een voormalig detentie-eiland. Het werd een studieschoolreisje waarin we veel inspiratie opdeden voor ons eigen onderwijs.
gen kinderen van anderhalf tot en met zestien op.
Onderwijs en Fritids In Zweden krijgen alle scholen geld van de overheid. Per kind wordt ruim twee maal zoveel geld uitgetrokken als in Nederland. Ouders dragen niet extra bij aan het onderwijs, maar betalen wel een kleine bijdrage voor de buitenschoolse opvang (vanaf hier verder te lezen als ‘Fritids’ en ‘Fritidsprogramma’). De leerplicht in Zweden is vanaf zeven tot en met zestien jaar. Scholen van-
Kinderen kunnen ’s ochtends op school ontbijten. ’s Middags krijgen alle kinderen een warme maaltijd, in veel gevallen met hulp van de kinderen bereid. Het was indrukwekkend te zien hoe kinderen vanzelfsprekend en gedisciplineerd hun bordje (volgens de schijf van vijf) opschepten aan het buffet en daarna hun zalm met erwtjes, aardappelgratin en salade rustig opaten. Na afloop van de lunch maakten alle kinderen hun eigen tafel schoon en ruimden keurig op. De leerkrachten zijn bij de lunch aanwezig en eten met de kinderen in een ontspannen sfeer. Heel gezellig, maar voor velen van ons was de geur van de keuken, die de hele school doortrok, op de vroege ochtend wel even wennen.
Ouders krijgen per kind anderhalf jaar ouderschapsverlof na de geboorte. Daardoor is er voor baby’s geen opvang nodig. Broers en zussen blijven in deze periode ook bij de ouders thuis na school. Daarna nemen vrijwel alle kinderen deel aan het Fritidsprogramma, dat plaatsvindt in en om het schoolgebouw en naadloos aansluit bij het onderwijsaanbod. Dat maakt het voor alle ouders in Zweden mogelijk om fulltime te werken.
Leerkrachten en Fritidsmedewerkers hebben dezelfde basisopleiding en kiezen na twee jaar voor een specialisatie als hoofdleerkracht of Fritidsmedewerker. Fritidsmedewerkers hebben eveneens lesbevoegdheid en draaien gedurende de ochtend mee in de klas. Ze begeleiden kinderen in kleine groepjes of individueel in onderwijstaken, geven extra begeleiding aan zorgleerlingen en zijn inzetbaar voor hand- en
10
spandiensten. Hierdoor zijn er twee of drie leerkrachten in de klas beschikbaar. En op deze manier is de Fritidsmedewerker op de hoogte van het onderwijsaanbod en kan tijdens Fritids aansluiten op wat zich in de klassen heeft afgespeeld.
Verwondering in Zweden
Intensieve begeleiding In Zweden hebben kinderen negentien lesgebonden uren per week (in Nederland is dat vijf- of zesentwintig uur). Zoveel professionals in de klas verhoogt de intensiteit van het onderwijs. De mogelijkheid om permanent in groepen te werken en extra aandacht te geven, zorgt ervoor dat er nauwelijks sprake is van doublerende leerlingen. Met de beschikbare intensieve begeleiding en extra handen in de klas blijven kinderen op niveau en kunnen veel problemen in de klas worden aangepakt. Uitstroom naar het speciaal onderwijs komt alleen voor als kinderen een ernstige handicap of een extreem laag IQ hebben. Als voorbeeld van de intensieve begeleiding: we ontmoetten een jongen die na de zomervakantie met emotionele problemen teruggekomen was op school. De directeur verontschuldigde zich voor het feit dat het toch nog tien dagen geduurd had voordat een fulltime één-op-één- begeleider binnen school en tijdens Fritids gerealiseerd was.
Voorbereide omgeving We vielen op de scholen van de ene verbazing in de andere: wat zag ALLES er fantastisch uit: mooi, schoon, verzorgd, geordend, compleet. Kortom, een echt rijke leeromgeving. Het materiaal staat keurig uitgestald in... IKEA-kasten. Al het Montessorimateriaal is aanwezig en wordt intensief gebruikt. Voor KOO (Kosmisch Onderwijs en Opvoeding, red.) zagen we veel zelfgemaakt en verzameld materiaal en er waren zogenaamde aandachtshoeken. Maar ook een goed geoutilleerd laboratorium met zes microscopen ontbrak niet. Ook op technisch gebied ontbrak het de kinderen aan niets. Op de verschillende scholen zagen we onder meer lokalen voor houtbewerking met zaagmachines, werkbanken en grote voorraden hout, ateliers voor textiele werkvormen met weefgetouwen, naaimachines en dergelijke. Op de gangen hingen de jassen, warme buitenpakken en regenlaarzen (verstrekt door school). Op bijna alle scholen waren droogkasten, want de Zweedse kinderen gaan altijd naar buiten (zelfs bij sneeuw en regen), minimaal anderhalf uur per dag. Zoals een leerkracht ons vertelde: ‘Het weer is niet slecht. Je kunt je alleen maar slecht kleden.’
Op een van de scholen liepen wij door een gang langs diverse kantoortjes. De vertaling van de bordjes leerde ons dat hier aanwezig waren: een arts, een verpleegkundige, een psycholoog, een logopediste, een remedial teacher c.q. orthopedagoog. Aan het einde van de gang was het ‘nieuwkomerslokaal’ met één leerkracht plus één assistent op maximaal zes kinderen. Een licht gevoel van jaloezie bekroop ons…
11
Ook in de klaslokalen keken we vol bewondering rond. Wat een rust en ruimte straalde alles uit. Elk lokaal had één groot vloerkleed, dat zowel voor groepsactiviteiten als voor werkjes werd gebruikt. De kinderen werkten aan tafels van gelijke hoogte. Alle stoelen hadden verstelbare voetensteunen. Onze arbodienst zou meer dan tevreden zijn: alle tafels zijn op stahoogte van de leerkracht, dus niks bukken en lage krukjes. We bezochten eveneens scholen met uitdagende vaklokalen: rekenlokaal, taallokaal, KOO-lokaal. Alle groepen en bouwen rouleerden in deze ruimtes. Leerkrachten op deze scholen waren gespecialiseerd in één of twee van deze vakgebieden. Zo was een rekenruimte uitgerust met onder andere een geometriehoek en ontelbare opdrachten op kaart. Het taallokaal omvatte onder meer een drukkerij, een bibliotheek en een stapel laptops met een mandje met USB-sticks op naam. Kinderen krijgen vanaf zeven jaar Engels en Spaans naar keuze. Onze vakleerkrachten gym gingen uit hun dak bij het zien van een schaatsbaan, een zwembad annex gymzaal, verbonden aan de school. Wat verder opviel was de afmeting van de lokalen. Zo was er in elk lokaal ruimte voor een piano, een televisie en een gezellige zithoek! Ook aan het personeel wordt gedacht. Op een van de bezochte scholen stond een enorme massagefauteuil met koptelefoon met rustgevende muziek in de koffiekamer. Overal stonden manden met fruit, plateaus met kaneelbröd, kannen met versgezette koffie en thee, verzorgd door één van de conciërges(!).
12
Verslaglegging leerproces Wat ons aansprak was de grote betrokkenheid van de kinderen bij hun eigen leerproces. Twee keer per jaar voert een kind, samen met ouders en leerkracht, een gesprek. Dit gesprek wordt door iedereen apart voorbereid aan de hand van een vragenlijst. Het kind bespreekt dit met de ouders thuis voor en in het gesprek met de leerkracht geeft het kind aan, op basis van reflectie en evaluatie, wat de doelstelling voor de komende periode wordt. Samen formuleren ze de hulp van volwassenen die daarvoor nodig is. Op deze manier wordt het ontwikkelingsproces een samenwerkingsproject waaraan alle partijen deelnemen. Zo wordt bijvoorbeeld op het gebied van lezen een contract getekend waarin kind en ouders afspreken dat ze dagelijks thuis met elkaar lezen. Aan de hand van reflectie en gerealiseerde doelstellingen wordt een portfolio samengesteld, wat een belangrijke rol speelt bij de gesprekken. Kinderen nemen op school verantwoordelijkheid voor hun eigen leerproces en dat van andere kinderen door zitting te hebben in een van de zogenaamde klassenraden (onder andere samenwerking, zorg voor omgeving, buitenspelen). Kinderen vergaderen over bovenstaande onderwerpen en brengen advies uit aan de rest van de groep. Terug naar Nederland Wat nemen we mee uit Zweden naar onze eigen onderwijspraktijk? Allereerst komt bij ons het verlangen op om te emigreren naar een land waar het onderwijs niets te klagen heeft. Er is voldoende geld, personeel, ruimte en - vergeleken bij ons - weinig werkdruk. We zouden onze minister willen vragen om ook eens een kijkje in Zweden te nemen en het budget te verdubbelen.
We gaan serieus kijken naar onze manier van het voeren van oudergesprekken en verslaglegging en de manier waarop we kinderen daarin kunnen betrekken. We zoeken naar een firma die grote kleden levert en iemand die deze dagelijks kan zuigen… We willen een collega in de klas die apart kan werken met een groepje meer- of hoogbegaafde kinderen, met een onrustig kind kan tennissen op het schoolplein of toch dat ene ingewikkelde sommetje nog eens extra kan uitleggen. Hoe kunnen we het zo organiseren dat we samen met de kinderen het werk kunnen nakijken en bespreken? Nu aan de slag om zoveel mogelijk Zweedse wonderen te realiseren op onze eigen school.
De Federatie kweekt [Redactie] Amsterdam heeft sinds een jaar zes openbare schoolbesturen. Ze werken samen in ‘De Federatie’, waar boven-school-bestuurlijke zaken aan de orde komen. Eén van de aandachtspunten bij alle schoolbesturen is de behoefte aan directeuren en besloten werd om dat gezamenlijk aan te pakken.
Al voor de officiële start van de Kweekvijver voor directeuren zaten de 17 kandidaten elkaar al intensief te bevragen. De cursus was al begonnen. Eén blik in de cursusmap is genoeg om je te realiseren dat er tegenwoordig heel wat gevraagd wordt van schoolleiders: actief luisteren, doorvragen, helpend luisteren, intervisie, communicatietheorie. Directieleden maken deel uit van onderwijsorganisaties en hebben niet alleen een verantwoordelijkheid naar kinderen, team en ouders maar ook naar mededirecteuren, bestuur, lokale overheid en welzijnspartners. Assessment Er wordt verwacht dat in de komende vijf jaar wel 40 of 50 schoolleiders nodig zijn in Amsterdam en omstreken. Een oproep om zich aan te melden voor een stedelijke kweekvijver lokte bijna 100 gegadigden, die een uitgebreid assessment ondergingen. In de vijver was slechts plaats voor 17 kandidaten en die startten hun traject op 30 oktober jongstleden. Eén van de cursisten vertelt: “Ik vond het heerlijk om dat assessment te doen. We deden allemaal heel braaf ons best. We zaten in groepjes van vier verspreid over verschillende kamers. Het ging er heel serieus aan toe, met een stopwatch in de hand. Nu weet je weer wat het is om een CITO-toets te maken. Nee, ik heb niet gespiekt, ik geloof niet dat daar behoefte aan was.” Verantwoordelijk beroep René Peeters leidde deze bijeenkomst in, door te vertellen over zijn eigen ontwikkeling als schoolleider: “Ik kreeg toen al snel te horen dat je geen aapje van een ander op je schouder moet nemen. Om me daar blijvend aan te herinneren, heb ik met klit-
tenband een speelgoed-aapje aan mijn tas geplakt.” Belangrijk voor schoolleiders vindt René de gedachte dat je altijd weer bijleert. Maar ook ‘wie je bent als mens’ bepaalt het succes van de directeur. Het is een verantwoordelijk beroep: schoolleiders zijn mensen die zich onderdeel van een groter geheel voelen. In de praktijk kun je moed, nieuwsgierigheid, integriteit en compassie goed gebruiken. “Denk veel na over je zelf,” raadde Peeters aan, “want kopieergedrag gaat maar een tijdje mee, uiteindelijk zul je je eigen stijl moeten ontwikkelen.” Enthousiast Na een toast stelden de aanwezigen praktische vragen en maakten zich ondermeer zorgen over hun vervanging en om wat er met de mensen gebeurde die waren afgevallen. Arthur Broer van Dijk, personeelsmedewerker van Openbaar Primair Onderwijs Amsterdam Noord stelde de vraagsteller gerust: zij worden geadviseerd en zonodig begeleid bij hun verdere ontwikkeling. De toekomstige directeuren gaan er opgewekt tegenaan. In april staat ze een Tweedaagse in Egmond te wachten en in de tussentijd wordt er hard gewerkt aan vakkennis en zelfvertrouwen. Dan zal de vraag die een van de aanwezigen stelde: “Zijn jullie eigenlijk blij met ons?” niet meer gesteld hoeven worden. Op voorhand beantwoordde Arthur die met: “Ook al zie je dat misschien niet af aan de ruimte waar we nu zijn, we zijn écht superenthousiast hoor en gaan er voor!”
13
Zorgen om kwaliteit?
Bove-landers
14
Welke krant je ook opslaat, er staat tegenwoordig altijd wel een zorgelijk artikel in over de kwaliteit van ons onderwijs. Gaat het niet over belabberde spelling dan wel over gebrekkig rekenen of de magere prestaties van (aankomende) leraren. Onderzoek zou dan aantonen dat we internationaal steeds meer in de achterhoede terecht komen. De reactie daarop van het onderwijs is vaak defensief verontwaardigd. Er wordt daarbij bijvoorbeeld een beroep gedaan op andere wetenschappers. Helaas levert dat alleen het beeld op van kibbelende deskundigen, die elk een andere invulling aan het begrip kwaliteit geven. Ook zien we de neiging om de waarde van het toetsen en testen sterk te relativeren. Tenslotte zijn er ook reacties waarbij het probleem van de teruglopende resultaten vooral gelegd wordt bij de instelling van de ‘jeugd van tegenwoordig’. Wat mij betreft is het duidelijk dat deze reacties weinig overtuigingskracht uitstralen en dus voor een betere beeldvorming van ons onderwijs geen zoden aan de dijk zetten. Het beste antwoord op de kritiek is m.i. het oppakken van de uitdaging en concreet laten zien welke kwaliteit we in de huidige omstandigheden vooral wel bieden. Dat begint bij het helder onder woorden brengen van onze invulling van het begrip kwaliteit. Daarbij gaat het om effectief maatwerk voor elk lerend kind, adequate competenties van de docerende professional en stimulerende leeromstandigheden. Hierbij spelen natuurlijk de meer algemene en abstracte criteria van de inspectie een belangrijke rol. Het is echter aan ons om te laten zien hoe we daar mee omgaan
en de resultaten daarvan zichtbaar te maken. Op al deze terreinen kunnen we m.i. nog veel verbeteren, bijvoorbeeld door het stellen van concrete leerdoelen die we voorzien van duidelijke leerlijnen en handelingsplannen en waarvan we de resultaten vastleggen in een inzichtelijk rapportagesysteem. Het resultaat hiervan zal meer moeten zijn dan een klassiek schoolrapport of lijstje van kengetallen. Daarmee kom ik bij een tweede belangrijk punt. De kwaliteit van het onderwijs hangt niet alleen af van de prestaties van de school, ook de rol van de ouders en de omgeving is daarbij van groot belang. We zullen dan ook met ouders en externe partners regelmatig het gesprek aan moeten gaan over onze kwaliteitscriteria, de te behalen resultaten en de bijdragen die zij daaraan kunnen leveren. Zo heeft het begrip ‘pedagogisch klimaat’ niet alleen betrekking op de situatie in school maar zeker ook op die in het gezin en in de buurt. Leerbereidheid, leergierigheid en leergedrag worden voor een groot deel buiten de school gevormd en gestimuleerd. Met ouders en omgeving zal het gesprek dus niet alleen moeten gaan over de toetsresultaten maar ook over de condities waaronder er binnen en buiten school geleerd kan worden. Ouders, opvanginstellingen en overheden die zich niet willen of kunnen opstellen als daadwerkelijke pedagogische partners, vormen dan indirect een belangrijk onderdeel van het zogenaamde ‘kwaliteitsprobleem’ in het onderwijs. De uitdaging voor het bestuur is daarbij het enerzijds inzichtelijk presenteren van de cruciale resultaten van al onze scholen en het anderzijds stimuleren van een effectieve dialoog daarover met de buitenschoolse partners.
Effectief omgaan met zwakke rekenaars
Auteur: Gert Gelderblom Uitgever: CPS Amersfoort Bijna een kwart van alle basisscholen in Nederland wordt door de Inspectie van het Onderwijs als ‘rekenzwak’ aangemerkt. Het boek ‘Effectief omgaan met zwakke rekenaars’ beschrijft wat je kunt doen om rekenproblemen te voorkomen en hoe je de juiste maatregelen neemt voor zwakke rekenaars. De auteur, Gert Gelderblom, benoemt een aantal veel voorkomende kwaliteitsproblemen in het rekenonderwijs en geeft aan hoe deze zijn te vermijden. Het boek Effectief omgaan met zwakke rekenaars: biedt praktische handreikingen en een realistische aanpak die werkt. Het vertaalt wetenschappelijke inzichten naar de praktijk in de klas; inzichten die leiden tot aantoonbaar betere rekenresultaten.
Wat werkt?
Er waren vijf kleuren
Voorkomen en oplossen van machtsstrijd in de groep Auteur: Allen N. Mendler Uitgever: Bazalt (www.bazalt.nl)
Over creativiteit en kinderen Jaarboek Uitgeverij: Janosz Korczak Stichting
Wie kent niet van die situaties in de groep waar de emoties hoog oplopen omdat leraar en leerling in en machtsstrijd verwikkeld raken? In dit boek leest u dat het mogelijk is om als leraar in te spelen op verschillen tussen leerlingen, warmte uit te dragen naar hen en ook afstand te nemen van de eignen emoties in confronterende situaties. Dit door gebruik te maken van vier principes: • het ‘zoek de behoefte’-principe • het preventieprincipe • het interventieprincipe • het ‘stap voor stap’-principe Moeilijk uitvoerbaar? De praktische voorbeelden en tips latne zien dat deze principes direct in de groep te realiseren zijn. De vraag ‘Wie is de baas?’in uitdagende, confronterende situaties hoeft dan niet meer gesteld te worden.
‘Er waren vijf kleuren’ trekt onmiddellijk aan door de kleurige omslag. En daar blijkt het ook over te gaan: creativiteit en kinderen. Het is een jaarboekje van de Janusz Korczak-Stichting waarin voorbeelden zijn opgenomen uit de wereld van film, theater, dans, beeldende kunst, muziek, proza en poëzie en verhalen vertellen. Diverse auteurs berichten over creatieve ervaringen en uitgangspunten. Korczak zelf had uitgesproken ideeën over de opvoeding en de rechten van het kind, die hij vorm gaf in zijn weeshuis in Warschau. “Bij het spelen voelt een kind zich tot op zekere hoogte onafhankelijk,” stelt hij. “Op alle andere terreinen verlenen wij kinderen slechts gunsten van voorbijgaande aard, geven wij hun toestemming voor het moment...” Het boekje is verkrijgbaar bij de Korczak Stichting, postbus 70048, 1007 KA Amsterdam (www.korczak.nl, email: m.cappon@ tiscali.nl) en kost Euro 14,75 exclusief verzendkosten. Het is ook te bestellen via de boekhandel: ISBN 978.90 5263 956 7
Boek? Ik heb al een boek! 15
[Redactie] Alle personeelsleden van OOadA kregen in december een beestenkalender voor 2009. De kinderen van de Maas en Waal portretteerden de nijl-hoorn, de dol-fant, het neus-paard en de mieren-beer. Vreemd, maar dat was ook de bedoeling. Maas en Waal is de vijftiende van de Montessorischolen en staat in het hart van de Rivierenbuurt. Ook deze school heeft in het afgelopen decennium zijn weg moeten vinden in het pakket van regels en eisen die aan scholen gesteld worden: “We gebruiken nu toetsen en veel methodes, maar desondanks zijn we nog steeds een échte Montessorischool,” vertelt Debbie Keijner, de directeur. “Het is een ingewikkeld proces van veranderingen, maar we laten ons Montessori-gehalte binnenkort met vertrouwen onderzoeken door de Montessorivereniging. Maatschappij De school vindt het belangrijk naast de interne onderwijsveranderingen in te spelen op wat er in de wereld gebeurt. Spelen daar veranderingen in de buurt een rol bij? “Dat valt wel mee,” antwoordt Debbie. “De samenstelling van de wijk verandert wel, maar de populatie blijft hier goed gemengd. Het gaat óns er om, dat iedereen een goede aansluiting weet te vinden in de maatschappij. Daar kun je als school wat aan doen. Wij kunnen eraan bijdragen dat onze kinderen bruggenbouwers worden.” Lilian de Jong, ouder en ontwerpster van de beestenkalender, valt bij: “Je merkt dat er zoveel intolerantie is, ik vind dat beangstigend. Uit eigen ervaring weet ik dat iets wat anders is juist een bron van inspiratie kan worden.”
16
Vreemd Hoe probeer je van kinderen bruggenbouwers te maken? De Maas en Waalschool creëerde het project ‘Vreemd’. Een jaar lang gaat het in school over ‘alles wat je niet goed kent’: asperges eten, Tibetaanse muziek, paars haar, zwarte kousen bij dertig graden, iemand met één been, je moeders nieuwe kapsel. Het project relativeert, want – met de woorden van een in zilverfolie en blikjes gehulde leerkracht bij de start van één van de activiteiten: ‘Wat vandaag vreemd is, kan morgen mode zijn’. In de bijt Bij de start van het project werd een grote gele badeend ingezet. Die dobberde al drie maanden als kunstproject in een vijver bij de ringweg en tijdens de Uitmarkt bij het Muziekgebouw aan ‘t IJ. Debbie: “Tijdens de opening begon hij als ‘vreemde vlek’ op het schoolplein en nadat hij werd opgeblazen hebben we een verhaal laten horen dat gebaseerd was op een boek van Eric Carle. Het ging over piepschuimen eendjes die alle wereldzeeën be-dobberen. In school stonden natuurlijk 277 eendjes klaar, te wachten op de verhalen en verzorging van de kinderen.”
17
Cultuur De ouders en leerkrachten die het project uitwerkten zetten allerlei disciplines in: de kinderen maakten naamgedichten, ontworpen vreemde beesten en er zijn vreemde workshops gegeven, die resulteerden in een presentatie tijdens de Vreemde Ateliers. Ouders en kunstenaars uit de wijk gaven samen met de kinderen het thema op allerlei manieren vorm: met mergel en speksteen, verf en kleding, foto’s en video, zang en dans. In maart 2009 zal de school zich bezighouden met vreemde culturen in het ‘vreemde landenproject’. Mieke de Rijk, cultuurcoördinator van de Maas en Waal: “Vreemd is een prikkelend project – je ziet veel lichtjes in de ogen. Ouders zijn heel enthousiast, vorige week nog kwam iemand vragen waar ze mergel kon kopen.” “Cultuur lééft hier,” bevestigt Mieke. “De school heeft veel ervaring met grote projecten en in ons cultuurbeleidsplan is nu opgenomen dat we elk jaar een ander thema belichten: wisselend staan natuur, kunst & cultuur of sport & beweging centraal. Zo’n beleidsplan zorgt er voor dat je minder afhankelijk bent van mensen of adhoc-ideeën. Cultuur komt nu structureel en professioneler aan bod.” Beesten De beestenkalender is één van de producten van het Vreemdproject. En dat is nog slechts de buitenkant, want de echte veranderingen zullen de kinderen zelf moeten uitdragen. Wie zelf wat wil experimenteren met het andere, kan op de website van de school digitale combibeesten samenstellen. Lang leve de neus-eter.
Directiestudiereis naar de VS 21–28 maart 2009 Onderwijs in beweging “Van klassikaal onderwijs met soms een beetje NT2 naar concept gestuurd en adaptief onderwijs. Van hoge verwijzingspercentages speciaal onderwijs via Weer Samen Naar School naar Passend Onderwijs en kinderen met rugzakken. Van scholen die zich primair richten op het cognitieve leren naar brede kleurrijke buurtscholen die ook aandacht moeten besteden aan talentontwikkeling en sociale redzaamheid. Van centraal geleide teams naar meer werken in bouwen. Van voorzichtige stapjes in het Comeniusproject naar onderwijs langs de digitale snelweg en vanaf een digibord. Van de volledig bevoegde leraar naar duale trajecten met zij-instromers en functiedifferentiatie. Van kleine schoolbesturen door schaalvergroting naar professioneel bovenschools management. Van inspectietoezicht naar kwaliteitszorg. Van strikt gereguleerde financiering naar Lumpsum. Kortom: Leraar Elke Dag Anders”. Aan die laatste slogan hebben sommige collega´s zich gestoord, maar feit is dat er de laatste 10 à 15 jaar grote veranderingen in gang zijn gezet binnen het Primair Onderwijs. Niet elke verandering is een verbetering, maar een school is en blijft een afspiegeling van de samenleving en dus is het een illusie te denken dat we maatschappelijke ontwikkelingen voorbij kunnen laten gaan aan het onderwijs. Kortom, de meeste zaken zoals hierboven beschreven zijn van invloed op de scholen. Wel zijn er vaak meerdere organisatievormen mogelijk en zien we ook verschillende snelheden bij de invoering.
Het is duidelijk dat door al die veranderingen het takenpakket van directeuren de laatste jaren ook behoorlijk is veranderd. Op allerlei terreinen moeten zij zich bekwamen en zij dragen in toenemende mate verantwoordelijkheid voor de school- en teamontwikkeling. Dit vraagt om grotere deskundigheid. Binnen scholen zijn de directeuren daar zelf verantwoordelijk voor, maar binnen het directieberaad van de Stichting Openbaar Onderwijs aan de Amstel is dat de algemene directie. In het kader van de professionalisering kun je veel organiseren, maar wij hebben ervoor gekozen om in teamverband met de schoolleiders van Openbaar Onderwijs aan de Amstel een praktijkgerichte studiereis te maken naar de Verenigde Staten van Amerika. Een groot aantal thema´s waar wij de laatste jaren mee te maken hebben zoals Passend Onderwijs en Dagarrangementen zijn daar al veel eerder ontwikkeld en uitgewerkt. Het is goed om als directeur eens buiten je eigen situatie te kijken, andere verhalen te horen, te reflecteren, je blikveld te verruimen. Even de ‘waan van de dag’ loslaten en nadenken over de toekomst. Zit je als schoolleider nog wel op de goede weg, maak je de juiste keuzes? Heb je eigenlijk nog wel voldoende regie in handen en hoe gaan andere schoolleiders met dezelfde problematiek om? Kortom, je horizon verbreden en inspiratie opdoen. Niet alleen door het afleggen van schoolbezoeken, maar zeker ook door de onderlinge gesprekken. We staan ook de komende jaren voor een groot aantal ontwikkelingen die vragen om een gerichte aanpak en deze reis zal mede bepalend zijn voor de vorm en het tempo dat we als directies van de 23 openbare scholen in onze regio zullen kiezen.
Teamontwikkeling Belangrijke reden voor de fusie was o.a. het verkrijgen van een steviger samenwerkingsverband van scholen. De onderlinge samenwerking tussen directeuren is daarbij van essentieel belang. In de aanloop naar de fusie zijn er een aantal studiedagen georganiseerd voor de directies om die nieuwe samenwerking te verkennen en afspraken te maken. Gedurende het eerste jaar is er hard gewerkt om van elkaar als directies te leren en waar mogelijk tot gezamenlijk beleid te komen. Ondanks de grote verschillen die we zagen tussen de drie voormalige kleine directieteams zien we nu al duidelijk dat er een nieuw team is ontstaan. Men gaat bij elkaar langs, maakt gebruik van elkaars deskundigheid. Ook de mobiliteit van personeel is op gang gekomen. Wij zijn dan ook optimistisch over deze samenwerking, maar moeten er wel aan blijven werken. Zeker gezien het grote aantal directiewisselingen in de afgelopen twee jaar. Om te bouwen aan dat team organiseren wij maandelijkse vergaderingen en collectieve professionalisering. Dat doen we tijdens losse studiedagen of een tweedaagse. Een studiereis is tot op heden nog nooit gemaakt in deze nieuwe samenstelling. Wij zien het als een goed middel om als directieteam te komen tot gezamenlijke beleidsinitiatieven en het versterken van de onderlinge samenwerking. Het bestuur van de stichting Openbaar Onderwijs aan de Amstel heeft ingestemd met deze reis, maar stelt wel dat dit een uitzonderlijke gelegenheid is die niet jaarlijks herhaald zal worden. Wij zullen u achteraf natuurlijk uitvoerig informeren over deze reis en voor vragen vooraf kunt u zich wenden tot uw directeur of via de mail tot het bestuurskantoor:
[email protected]
www.maas-waal.nl
18
19
Welk kind herinner je je van jouw eigen basisschool? Mijn toenmalige beste vriendinnetje. Wij hadden werkelijk dag in dag uit de slappe lach. We hoefden maar naar elkaar te kijken en daar gingen we weer. Nu ik zelf voor de klas sta denk ik nog wel eens terug aan die momenten en heb ik toch wel een beetje medelijden met mijn toenmalige leerkracht. Als er iets vervelend is…
Kees van Dongen gaf de pen door aan de jongste van het team van De Parel: Rianne van Ham. Waar moest je het meest aan wennen toen je begon in het onderwijs? Aan de overgang van kleine dorpse Zeeuwse scholen naar een multiculturele school, hartje Amsterdam. Hoe zou jouw carrière er kunnen uitzien? Ik wil me niet beperken tot het onderwijs alleen. Er is voor mij nog zoveel meer in het leven. Ik zou in de toekomst graag een opleiding Pedagogiek of Kinderpsychologie willen volgen en me op deze manier meer verdiepen in de ontwikkeling van het kind. Wat bewonder je aan kinderen? Hun spontaniteit en eerlijkheid. Zo vroeg eens een kleuter aan me: “Juf, komt u pan-
Wat schaf je aan voor je klas als je de lotto wint? Ik zou graag nieuw ontwikkelingsmateriaal zien maar dat is meer iets voor een ander potje geloof ik. Hint, hint! Een spiegel want ik moet er natuurlijk wel representatief uit blijven zien gedurende de dag, haha en wat nieuwe plantjes. En wat koop je dan onmiddellijk voor je zelf? Ik heb de afgelopen maanden even genoeg moeten aanschaffen. Voor het eerst ‘op jezelf’ brengt nogal wat met zich mee. Veel meer dan ik zelf ooit had kunnen bedenken. Vooral als je het meteen goed wilt doen en van mooie spullen houdt. Ik zou dus allereerst mijn ouders terugbetalen, want die hebben nogal wat voorgeschoten. Zonder hun hulp en steun had ik nu niet zo naar mijn zin gezeten. Maar er is toch wel iets wat ontzettend kriebelt: een wereldreis maken. Dus mocht ik die lotto winnen - wat me erg sterk lijkt want ik koop nooit een lot - dan zou een wereldreis bovenaan mijn lijstje staan. Misschien moet ik toch maar eens een lot kopen!
Wat zit er in je lunchtrommel? Ik weet niet of werkelijk iemand hierin geïnteresseerd is, maar in mijn luchtrommel zitten meestal drie volkoren boterhammen en eventueel een stuk fruit. In welk restaurant kom je graag terug? Villa Nieuwmarkt. Wat heb je onlangs voor het eerst gedaan? Heb je even? Ik ben in 2008 voor het eerst drie maanden op afstudeerstage naar Suriname geweest. Vervolgens ben ik afgestudeerd en op dezelfde dag dat de uitreiking van mijn diploma plaatsvond, ging ik voor het eerst op sollicitatie naar Amsterdam en werd ik ook diezelfde dag nog aangenomen. Vervolgens ben ik voor het eerst verhuisd en wel van een klein Zeeuws dorpje naar Amsterdam en daarmee ook meteen op mezelf gaan wonen. Nu ben ik voor het eerst aan het werk op Kunstmagneetschool De Parel. 2008 was een heel bewogen jaar dus, met veel eerste momenten! Wil je nog meer veranderen? Nee, het lijkt me tijd voor een wat rustiger jaar. Wie zou je volgende keer in deze rubriek willen zien en waarom? Ik zou de volgende keer wel de kleuterjuf van De Notenkraker in deze rubriek willen zien omdat ik ook op die baan gesolliciteerd had! Ik werd het uiteindelijk niet, maar mede dankzij de toenmalige directeur van De Notenkraker week ik nu op Kunstmagneetschool De Parel.
Aangeklikt
nenkoeken bij ons eten of mag dat soms niet van uw man?”Geweldig toch?!