Personeelsblad Openbaar Onderwijs aan de Amstel
april 2008
Nieuws aan de Amstel
1
Inhoud Nieuws aan de Amstel is het personeelsblad van stichting Openbaar Onderwijs a/d Amstel Het blad verschijnt vier maal per jaar Eindredactie: Annetta Klaassen Redactie en opmaak: Kees van Veen Redactieadres: Postbus 51356 1007 EJ Amsterdam E-mail:
[email protected]
6/7
Leren met de kinderen Ontwikkelingsgericht onderwijs in onze basisschool de BOE
8/9
‘Breng je vingers als een clustertje naar de volgende positie’ Gitaarles voor leerkrachten Dongeschool
14/15
Het is elke dag leuk Peter en Rien van basisschool De Springstok over ‘Natuurlijk leren’
16/17
Simon vertelt over de tussenschoolse opvang op de Oscar Carré
Het blad is ook digitaal beschikbaar www.openbaaronderwijsaandeamstel.nl
Volgende nummer: juni 2008
2
3 4 10/11 12 13 18 19 20
En ook nog... De scholen aan de Amstel Nieuws over het Openbaar Onderwijs aan de Amstel Personeel Dagschoonmaak zorgt voor schonere toiletten Bove-landers (column) Parel op weg naar Kunstmagneet Boek? Ik heb al een boek! Aangeklikt
april 2008
De scholen aan de Amstel 3
Kort
1
Nieuws over het Openbaar Onderwijs aan de Amstel
Op 1 januari 2008 ging de Stichting Openbaar Onderwijs aan de Amstel van start. Jarenlang sprak men over deze verzelfstandiging en fusie en vele meters papier zijn vol geschreven. Nu gaan we het in de praktijk waarmaken. Scholen moeten de komende jaren gaan merken dat deze grotere zelfstandige organisatie een duidelijke meerwaarde heeft. Vanuit het nieuwe bestuurskantoor aan de Ruysdaelkade in De Pijp startten we met veel plezier om het bestuur en de ondersteuning van de scholen zo goed mogelijk te organiseren. Dit doen we nu zo’n kleine 100 dagen. Het was een periode van opstarten en kennismaken. Ondertussen ging ook het echte werk gewoon door. Zo waren er een aantal selectieprocedures voor nieuwe directeuren, uitbreidingsplannen voor de voorschool, grote bouwprojecten en moest er een goede en inzichtelijke begroting 2008 gemaakt worden. Als personeelslid zult u, op wat administratieve zaken na, nog weinig gemerkt hebben van uw nieuwe werkgever. Dat is niet zo verwonderlijk. Wel hopen wij de komende jaren door actieve participatie in allerlei schoolontwikkelingen zichtbaar aanwezig te zijn. Het meest intensieve contact zullen wij daarbij hebben met de directies en GMR-leden, maar dat betekent zeker niet dat wij als algemene directie en medewerkers van het bestuurskantoor onbereikbaar zijn voor de overige
4
Nieuws aan de Amstel Personeelsblad Openbaar Onderwijs aan de Amstel
april 2008
medewerkers. Zie voor onze contactgegevens de reeds verstuurde verhuiskaart met namen en emailadressen of bezoek de website: www.openbaaronderwijsaandeamstel.nl Voor onderlinge kennismaking tussen leraren van de diverse scholen is nog geen gelegenheid geweest. Oorspronkelijk was er een idee voor een (studie)startmiddag van de nieuwe organisatie in januari, maar wegens late besluitvorming in de deelraden en onzekerheid over de voortgang is deze dag geannuleerd. Streven is nu begin september 2008 een startbijeenkomst voor alle leraren van Openbaar Onderwijs aan de Amstel te organiseren. Om toch alvast een beetje nader kennis te maken en elkaar te informeren verschijnt vier keer per jaar dit personeelsblad. Nieuws aan de Amstel is een blad met artikelen over onze scholen, interviews, achtergrond informatie en korte mededelingen vanuit het bestuurskantoor. Het eerste nummer is klaar en wij zijn benieuwd naar uw reactie. Ideeën ter verbetering zijn altijd welkom evenals nieuws over actuele ontwikkelingen in en om de scholen. Wij hopen met dit blad te voorzien in een behoefte en wensen iedereen veel leesplezier.
ABC-inspiratie 2008 voor IB-ers en bouwcoördinatoren Woensdag 16 april organiseert het ABC een inspiratiemiddag in het teken van talentontwikkeling. Lodewijk Asscher geeft aan hoe slimme (voor)scholen de toekomst van de stad bepalen. Mark Mieras legt uit hoe onze hersenen te trainen zijn. Schooldirecteuren vertellen over hun praktijkervaringen met talentontwikkeling. En jongeren van de Jeugdtheaterschool laten zien hoe je in korte tijd talent kunt oogsten. Woensdagmiddag 16 april, 13.00 – 17.00 uur Montessori Lyceum, Pieter de Hoochstraat 59. Aanmelding via:
[email protected]
Vooraankondiging studiemiddag personeel Vanaf 1 januari zijn de 23 openbare basscholen van drie bestuurscommissies (Centrum, ZuiderAmstel en Oud-Zuid) samengevoegd tot één bestuur. Om personeelsleden te laten kennismaken met het nieuwe bestuur en met elkaar organiseert het bestuur in september een studiemiddag voor het personeel. Informatie hierover volgt in de volgende Nieuws aan de Amstel.
Nieuwe website in de lucht! Sinds 12 maart 2008 staat de gloednieuwe website van het Openbaar Onderwijs aan de Amstel online. In eerste instantie is gekozen voor en eenvoudige versie. Nu al is daar informatie te lezen over het stichtingsbestuur en de medewerkers van het bestuursbureau. Je kunt er vinden wie je waarvoor kunt benaderen. Daarnaast is er een link naar de website van al onze scholen. Natuurlijk zal de website nog worden uitgebreid. Neem zelf een kijkje: www.openbaaronderwijsaandeamstel.nl
Nieuwe Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad Na de samenvoeging van de drie bestuurscommissies was er een nieuwe GMR nodig. Afgelopen maand is gewerkt aan de oprichting van de GMR. Zo is er een werkgroep van ouders en leerkrachten opgericht die zich buigt over het statuut en het reglement. Het is de bedoeling dat deze documenten in mei worden vastgesteld, zodat de GMR kan meepraten over de inhoud en organisatie van onze scholen.
Kennismakingsbezoeken bestuur aan scholen Op 12 maart maakten de directeuren kennis met het nieuwe stichtingsbestuur. Zij wil haar scholen ook graag leren kennen en gaat daarom langs de scholen. Tot de zomervakantie bezoeken bestuursleden elke maand drie scholen en praten daar met onder andere de directeur. Op vrijdag 28 maart maakten zij kennis met de Pieter Hooglandschool, Kleine Reus en de Witte Olifant. De komende maanden zijn zij een dag aanwezig op andere scholen (18 april, 23 mei en 13 juni).
Herbert de Bruijne Algemeen directeur
5
[Redactie] Vrijdagmiddag half vier. Niet de meest geschikte tijd om een leerkracht te interviewen. Toch ben ik nog welkom op de ‘BOE’, de Basisschool Oostelijke Eilanden, waar Hanneke Plaizier werkt als leerkracht in groep acht. Een school waar ontwikkelingsgericht onderwijs (OGO) wordt gegeven. Het lokaal ziet er niet heel anders uit: er staan wel groepstafels en er is een trapje dat naar een gezellige, houten verhoging met werkplekjes leidt. Maar net als bij gewone scholen wordt er geklierd op de gang, moeten de stoelen op tafel, vergeet een kind spullen mee naar huis te nemen en veegt een ander stofpluizen en papiersnippers bij elkaar. Hanneke werkt al sinds de jaren tachtig in het onderwijs. Als leerkracht en directeur (van de Zaagmolenschool) en daarna weer als leerkracht. Toen de kleuterscholen en lagere scholen opgingen in de basisschool, werd Hanneke lid van de ‘Kritische kleuterleidsters’. Ze legt uit: “Die club was een landelijke organisatie met afdelingen in verschillende steden. Voor mij heeft daar het OGO vorm gekregen. Vanaf het begin was ik een enthousiast voorstander van deze manier van werken. Er werden steeds meer methoden ingevoerd, ook voor de kleuters. Ik was begonnen in het kleuteronderwijs en wist dat het anders kon. Toen het OGO van de grond kwam, solliciteerde ik dan ook bij een school, die zich daarvoor wilde inzetten.” Hanneke werd aangenomen en begon met groep 7 op de BOE, een school in de Czaar Peterbuurt.” Onderwijs in thema’s “Kern van dit onderwijs is dat je thematisch werkt,” vertelt Hanneke.” Zo kun je
6
Leren met de kinderen Ontwikkelings gericht onderwijs in de BOE
in samenspraak met de kinderen ‘betekenisvolle sociaal-culturele activiteiten’ ontwikkelen. Er moet een verband bestaan tussen de inhoud van het vak en de belevingswereld van de kinderen. En tussen de inhoud van het onderwijs en het leven buiten de school. Tegelijkertijd leren ze te plannen, uit te voeren en te reflecteren. Je moet natuurlijk goede afspraken maken
“Het onderwijs moet je wel een beetje liggen” met je collega’s, zodat het onderwijs niet te afhankelijk wordt van de leerkracht. Als die uitvalt, moet het werk wel gewoon door kunnen gaan. De thema’s bereid je dan ook samen met leerkrachten van parallelgroepen voor.” “Een voorbeeld? Nu is ons thema ‘De toekomst, mijn toekomst’. We hebben de kinderen gevraagd een bladzijde voor hun dagboek in het jaar 2020 te schrijven. Dat
lezen ze voor in groepjes en uiteindelijk wordt er één verhaal uit gekozen, dat in de week daarop uitgewerkt wordt. We werken altijd met levensechte, uitdagende problemen, waar de klas mee aan de slag gaat. En dan komen er meestal ook stukjes geschiedenis, taal of een culturele activiteit bij. OGO heeft het over de ‘zone van de naaste ontwikkeling’. Je gaat net een stapje verder, zodat met hulp van de leerkracht of medeleerling, een kind een misschien iets te lastige opdracht toch tot een goed einde kan brengen.” Vertrouwen Kan elke leerkracht op zo’n school werken? “Eigenlijk zou je dat mogen verwachten,” lacht Hanneke. “Maar ik geef toe dat dit onderwijs je wel een beetje moet liggen. Je moet creatief denken en vertrouwen hebben in de kinderen. Je geeft ze de tijd en vertrouwen om te werken. Maar het leuke is, dat dat ook geldt voor de leer-
krachten en dat geeft een bijzondere band. “ “Als je al wat onderwijservaring hebt, scheelt dat wel. Als je weet wat er geleerd moet worden, kun je met die kennis in je achterhoofd richting geven aan de thema’s. We hebben wel methodes op school, maar alleen rekenen gebruiken we integraal. Vanaf groep 6 werken we ook met een spellingsmethode. Verder gebruiken we de methodes als naslagmateriaal. Om nou te zeggen dat onderwijservaring een voorwaarde is, nee. Er zijn stagiaires en LIO’ers die hier zo zouden kunnen beginnen. Maar er zijn kinderen en leerkrachten die meer structuur nodig hebben om zich prettig te voelen.” Is dit onderwijs drukker? “Nee, hoor,” antwoordt Hanneke, “Ik vind ze helemaal niet druk.” Zijn de kinderen mondiger? “Ook niet,” verzekert Hanneke. “Het zijn gewoon Amsterdamse kinderen.” OGO in ontwikkeling OGO is lang alleen tot groep 4 uitgewerkt. Nu wordt er ook in bovenbouwgroepen zo gewerkt, maar daar moet nog wel wat voor ontwikkeld worden. De manier van rapporteren bijvoorbeeld. Hanneke: “Ik zit nu in een groep, die daar zaken over vastlegt. Ik realiseer me dat OGO in de loop
“Elke leerkracht zou zo open moeten staan” van de jaren duidelijker is geworden, maar de keerzijde is dat er ook meer vast is komen te liggen. Ik vind dat moeilijk; ik ben iemand die zijn eigen gang wil gaan.” “In de onderbouw wordt veel met spelactiviteiten gedaan. Vanaf groep 4 neemt
‘het onderzoek’ de spelfunctie over. Kinderen willen dan weten hoe dingen werken. Ons vorige thema was ‘microkredieten’, een vervolg op het thema ‘India’. Er werd bij een echte bank geld geleend. Er werden ondernemersplannen geschreven en de kinderen zijn toen eigen bedrijfjes gestart. Er was een zeer goed lopende kringloopwinkel, een schoonmaakbedrijf, een lunchpakketjesservice voor de leerkrachten, enz. De kinderen hebben in acht weken rond de 1300 euro verdiend. Dit geld is naar het microkredietenfonds voor India gegaan.” OGO-leren Thematisch werken moet je leren. Er is een ‘OGO-academie’ die mensen de kneepjes van het vak leert. Veel nieuwe scholen kiezen voor deze manier van werken. Ook scholen in de buurt van de school van Hanneke. Het team gaat regelmatig ‘spieken bij de buren’, bijvoorbeeld bij De Pool of De Achthoek. Eén van de uitgangspunten van OGO is dat ‘leerkrachten zich op school ook kunnen ontwikkelen’. Want ‘alleen door hun inzet en talenten kan goed onderwijs gerealiseerd worden’. Werkt dat ook zo? “Grappig dat je dat vraagt, want ik ben pas naar Nepal geweest en merkte daar dat ik door het India-project op een andere manier naar Nepal ging kijken. Je leert door dat thematische onderwijs samen met de kinderen.” Wat heb je als mens voor dit onderwijs nog meer nodig? “Tja…, humor, flexibiliteit, én je moet vertrouwen hebben. Maar, ik vind dat elke leerkracht zo open in het leven zou moeten staan. En ook ik zit wel eens minder lekker in mijn vel hoor. Als je hoofd vol is, dan is het moeilijker.” [Eerder verschenen in nieuwsbrief Bureau Inzet]
7
‘Breng je vingers als een clustertje naar de volgende positie’ [Redactie] Dit is geen doorsneetaal in een personeelskamer van een school. Het is woensdagmiddag en in de personeelskamer van de Dongeschool krijgt het team gitaarles. Met de tong tussen de lippen worden akkoorden aangeslagen en daarna de verkrampte vingers uitgeslagen. ‘Waar zie je nou dat die onderste snaar ook moet worden bespeeld?’ Jolien Plugge is één van de leerkrachten die meedoet. Ze heeft nu vier lessen achter de rug. “Het valt me best mee,” zegt ze overtuigd. “Het is niet mijn eerste instrument, want ik heb op het conservatorium dwarsfluit gestudeerd. Nee, niet afgemaakt. Als je nog niet écht een visie hebt uitgewerkt wat je daar mee wilt, wordt het op een gegeven moment gewoon een hoop nootjes – ik genoot niet meer van het spelen. Maar gitaar heb ik altijd wel willen leren, een beetje zoals Eva Cassidy. Met de band waarmee ik werk – MCS - zing ik ook graag haar repertoire. Wat dat betreft was het mazzel dat de school besloot om gitaarles te nemen, het voelt als een cadeautje.”
ven. Het ging over wat we belangrijk vinden. Naast dingen als klassenmanagement en adaptief onderwijs noemde iedereen muziek. We willen een school worden met veel muziek. Er was al wat ervaring met leerkrachten die bij elkaar muziekles krijgen, maar om dat meer structureel te krijgen, heb ik contact gezocht met de Muziekschool Amsterdam in Oud-Zuid. Hun docenten gaven al les op de 14e Montessori en de Oscar Carré. De muziekschool leek het een goed idee om niet tegelijk met een methode aan de slag
te gaan, maar met een ‘smaakmaker’ te starten. Iets dat een grote kans op succes had en wat je met elkaar kon doen. Met plezier in muziek maken kom je veel verder, vonden ze.” Het hele team enthousiast “Ik merk dat dat een perfekte benadering is,” gaat Taco door. “Nadeel van planmatig werken is dat je soms het spontane vergeet. Er gebeuren nu allemaal grappige dingen. Een collega zoekt op internet naar akkoorden en nieuwe liedjes. De kinderen vinden het prachtig en blijken veel meer muziekinstrumenten te bespelen dan je verwacht. De gitaarles is een soort teambuilding geworden. We zullen het nog missen na die tien lessen.” Taco is nu twee jaar directeur van de Dongeschool. Daarvoor was hij verkeerskundige en gaf hij leiding aan projecten op het gebied van wegen- en strateninrichting. Hij koos aanvankelijk voor een andere weg dan zijn ouders die in het onderwijs werkten. Het werken met kinderen bleef trekken en na een paar jaar
besloot hij alsnog de avond-PABO te volgen. Hij begon als leerkracht op De Achthoek, werd al snel bouwcoördinator en kreeg het na een tijdje zo druk dat hij merkte een keus te moeten maken. Of doorgaan voor de klas, of werken in het management. Het werd het laatste, na een zware sollicitatieprocedure werd hij aangenomen als directeur van de Dongeschool. Gaat het deze directeur zelf lukken met die gitaar? “Nou, ik denk dat het voor mij een lange weg wordt,” antwoordt Taco met ingehouden lach. “Weet je, het is in elk geval leuk om te ontdekken wat zo’n gitaarles bij je losmaakt. Ik merk bijvoorbeeld dat ik dat wil kunnen, dat ik daar gedreven in kan zijn. En ik blijk tot mijn grote verbazing ook iets van discipline te bezitten. Maar het voelt ook niet echt als moeten, dus ik studeer braaf. Net als het team trouwens. Iedereen vindt het leuk, niemand heeft gevraagd ‘Moet dat nou?’ Daar ben ik toch een beetje trots op.”
Directeur Taco Stroo: “Vorig jaar hebben we een schoolontwikkelingsplan geschre-
8
9
Afdeling personeelszaken op het bestuursbureau
Informatie over salaris (specificaties) Vragen hierover kunnen rechtstreeks worden gesteld aan de contactpersonen van het administratie kantoor OOG. Onze contactpersonen zijn: Barry Haan e-mail:
[email protected] en Ingrid Kamper e-mail:
[email protected].
Arbodiensten Tredin Met ingang van 1 januari 2008 is Marco van Wijck de arbeidsdeskundige voor alle scholen die Tredin als arbodienst hebben. Marco is bereikbaar op 06-53 24 52 30; e-mail:
[email protected]. Arboned Arboned zal tot 1 augustus 2008 de arbodienst blijven voor de scholen van de voormalige BC Oud-Zuid. De werkwijze, van de arbeidsdeskundige en de bedrijfsarts blijft gelijk.
10
Voor vragen over personeelsaangelegenheden kun je in eerst instantie terecht bij de directeur van je school. Voor een aantal rechtspositionele kwesties kun je rechtstreeks terecht bij de personeelsfunctionarissen van het bestuursbureau, Tima Baar en Barry Haan. Zij geven bijvoorbeeld advies en uitleg over rechtspositionele aangelegenheden. Daarnaast levert Barry Haan de data voor de salarisadministratie. Bereikbaarheid: Tima Baar: maandag t/m woensdag (even weken) t/m donderdag (oneven weken) 07.00 – 15.30 uur. E-mail:
[email protected] Barry Haan: maandag en vrijdag 09.00 – 17.00 uur. E-mail:
[email protected]
Zwangerschaps- en bevallingsverlof, ouderschapsverlof (betaald en onbetaald) Verzoeken voor bovengenoemde verloven dienen via het bestuursbureau afdeling P&O te worden aangevraagd. Personeelsleden dienen de zwangerschapsverklaring (zo snel mogelijk) met het verzoek tot zwangerschaps- en bevallingsverlof mee te sturen. Bij aanvragen voor ouderschapsverlof is de aanvrager verplicht een uittreksel uit het geboorteregister mee te zenden. Zonder genoemd document worden aanvragen niet in behandeling genomen. Overige soorten van verlof (zoals BAPO, buitengewoon verlof) Ook deze aanvragen dienen via het bestuursbureau afdeling P&O te worden aangevraagd.
Personeel Overlijden Thea Karstkarel Terwijl iedereen al half aan de krokusvakantie was begonnen, ontstond er op de 2e Daltonschool plotseling een tragische situatie. Een dag voor de vakantie overleed Thea Kartskarel plotseling aan een hartstilstand. Thea heeft jarenlang als vakleerkracht beeldende vorming gewerkt en was ondanks haar leeftijd (64) nog lang niet toe aan haar pensioen. Ze had al aangegeven in ieder geval tot haar 67e te willen blijven werken. Helaas heeft ze die kans niet gekregen en zullen haar naaste familieleden, collega’s en kinderen op school verder moeten met enkel de mooie herinneringen aan haar. Wij wensen hen daarbij veel sterkte. Op 26 februari is Thea begraven. Kees van Houtum, directeur van de 2e Dalton, nam afscheid van haar met een toespraak waarin hij een beeld schetste van deze gedenkwaardige leerkracht. Ook werden er kleine gedichten voorgelezen die leerlingen hadden gemaakt.
Met bestuursbureau Openbaar Onderwijs aan de Amstel… Wie belt hoort de stem van Nathalie Hoft of Mary Boele. “Ik heb de naam van onze stichting maar op de telefoon geplakt,” grinnikt Nathalie, “want als ik er even niet bij nadenk kan ik zo nog opnemen met ‘Openbaar Onderwijs Oud-Zuid”. Mary en Nathalie zijn meegegaan naar de nieuwe organisatie. Mary werkte in Zuider Amstel, Nathalie in Oud-Zuid en nu zitten ze naast elkaar in het nieuwe kantoor aan de Ruysdaelkade. Een ruime en lichte plek, waar elke dag minder verhuisdozen staan. Het bestuursbureau zit op de eerste verdieping van een voormalig schoolgebouw, boven de kinderopvang van Femina Muller. Het contact met de kinderen blijft dus bewaard. ‘Huiluurtje’ is inmiddels al een ingeburgerd begrip, als de kinderen beneden het op onduidelijke – maar vooral terugkerende - momenten massaal te kwaad krijgen. Hoe gaat dat nu je opeens samen werkt?“Gewoon even wennen,” antwoordt Nathalie. “Vroeger moest ik bijvoorbeeld
ook koffie zetten en de vaatwasser inladen, nu doe ik naast de telefoon voornamelijk administratief werk. Dat gaat nu vooral om afspraken en procedures samen te brengen. We zijn net begonnen om het medegebruik - het verhuur van gymzalen bijvoorbeeld van de verschillende stadsdelen op een rij te zetten. Dat willen we in de nieuwe organisatie natuurlijk wel op dezelfde manier gaan regelen.” Wat heb je inmiddels al ontdekt? “Eh… dat ik veel kan leren van Mary. Zij doet dingen anders. Ondanks dat ik jonger ben, werk ik graag met een bakje met adressen en telefoonnummers. Maar dat hoort eigenlijk meer bij het Stenen Tijdperk, toch? Door haar werk ik nu ook meer met Outlook.” Nathalie is naast werkend ook moeder van Melissa en Johnatan, die op één van de scholen van de eigen stichting -de Scholekster- naar school gaan. School en werk liggen bij Nathalie dus dicht bij elkaar. Soms te dicht. Onlangs nam ze ook thuis de telefoon al op met ‘Openbaar Onderwijs aan de Amstel’. “Dat is wel overdreven, he? Het is me echt al overkomen.”
Nieuwe directeuren op de Olympiaschool en Jan van der Heijdenhuis Vanaf januari 2008 nam Paul Blankestijn het stokje over van de interimdirecteur Berend Plant. Voor die tijd werkte Paul als adjunctdirecteur op De Witte Olifant. Vanaf 1 april nam Jo van der Beek als algemeen directeur de leiding op zich van het Jan van der Heijdenhuis, de brede school en activiteitencentrum. De Springstok is de school van het Jan van der Heijdenhuis.
Rob Stellingwerff naar Uithoorn Op 1 februari heeft Rob Stellingwerff afscheid genomen van de Merkelbachschool, waar hij sinds 2000 directeur was. Een boeiende tijd waarin de ontwikkeling van de brede school aan het Gelderlandplein zijn beslag kreeg. Het was één van de eerste Brede scholen waarbij het gebouw er al stond, maar de feitelijke invulling van de samenwerking moest nog volledig ontwikkeld worden. Rob heeft de afgelopen jaren veel tijd gestoken in de verdere uitbouw van de mogelijkheden in dit nieuwe gebouw en hij laat een school achter, die zich breder oriënteert dan lesgeven alleen. Wij danken Rob voor zijn grote inzet, zijn collegialiteit en wensen hem veel succes in zijn nieuwe functie als directeur van SBaOschool De Dolfijn in Uithoorn.
11
Dagschoonmaak zorgt voor schonere toiletten [Redactie] Martien Verheij en Kok Veerman tekenen in de nieuwe organisatie voor alles wat huisvesting aangaat. Als zij over onderwijs praten, gaat dat in termen van vierkante meters of het gehalte CO2. Toch vaak interessant, omdat het huisvesten van scholen in de binnenstad van Amsterdam een uitdagende klus is. De bebouwing is dicht, de mogelijkheden vaak beperkt, de regelgeving ingewikkeld, de inspraak groot en de belangen soms tegenstrijdig. Huisvesting gaat niet alleen over gebouwen maar vooral over het gebruik ervan. En wie in het onderwijs werkt, weet dat één van de meest heikele zaken de toiletten zijn. Stinkende, vieze, lekkende of verstopte toiletten. Martien Verheij is vastbesloten om daar wat aan te doen: “We onderzoeken door middel van twee pilots of het mogelijk is om de schoonmaak tijdens de schooluren te laten verrichten. Dat komt in het basisonderwijs zelden of nooit voor. Maar door het intensieve gebruik van de schoolgebouwen staat het onderhoud behoorlijk onder druk. Toiletten zouden toch overdag kunnen worden schoongemaakt?” Martien: “Een nadeel van schoonmaken buiten de openingstijden van een school is, dat er moet worden overlegd met behulp van logboekjes. Dat gaat moeizaam en gaat regelmatig mis. Als je mensen
12
onder schooltijd aan het werk hebt, kunnen die onmiddellijk reageren en problemen verhelpen. Toiletten kunnen ook vaker worden schoongemaakt. Het zal trouwens ook veel gemakkelijker worden om personeel te vinden, want steeds vaker worden de werktijden na schooltijd als een probleem gezien.” Huismeester Als het plan zou lukken dan heeft dat op veel meer zaken een positief effect. “Schoonmaakonderhoud staat aan het begin van de cyclus van het onderhoudsproces,” legt Martien uit. “De schoonmaker is per definitie de man of vrouw die elk plekje in het schoolgebouw kent en zou een belangrijke rol kunnen spelen; niet alleen bij het schoonmaakonderhoud maar ook bij het signaleren en coördineren van de dagelijkse klachten en preventief onderhoud. De wereld verandert en de dienstverlening moet dus mee veranderen. Door de functie van schoonmaker bijvoorbeeld om te vormen tot een coördinerende huismeester. Met coördineren wordt bedoeld het signaleren, rapporteren en toezicht houden op het onderhoud van de gebouwen. Als zo’n huismeester dan met zijn informatie ook bij het bestuur een snelle ingang heeft, dan kun je sneller en effectiever reageren.” Waardering en motivatie Als schoonmakers overdag op school zijn, zijn ze ook zichtbaarder voor kinderen en
team. “Je zult merken dat ze daardoor meer gemotiveerd zullen zijn. Dat er meer wederzijds respect en waardering zal komen voor de werkzaamheden die worden uitgevoerd om het onderwijsproces te ondersteunen,” vervolgt Martien. “Facilitaire dienstverleners weten en verkondigen het al jaren: vuil is magnetisch! Of wel: ‘Vuil trekt vuil aan’. Het omgekeerde is ook waar. Van een schone omgeving gaat een preventieve werking uit. In de nabijheid van een schoonmaker zijn er maar weinigen die willens en wetens een prop op de grond gooien in plaats van in een vuilnisbakje. Een schone omgeving schoon houden vergt minder inspanning dan een vervuilde omgeving weer schoonmaken.” Verstoring Maar wat als een leerkracht op het laatste moment besluit om een gang of speelzaal te gebruiken en tot de ontdekking komt dat zo’n ruimte uitgerekend op dat moment wordt schoongemaakt? “Je zult daar afspraken over moeten maken,” antwoordt Martien. “Daar kun je samen best uitkomen. En sommige dingen zul je anders moeten regelen. Het eenvoudigste voorbeeld daarvan is natuurlijk het beperken van het gebruik van de stofzuiger.” Dagschoonmaak lijkt een haalbaar alternatief voor basisscholen. De schoonmaakdienst SGA is geïnteresseerd in het plan.
Onderwijsvernieuwing, een taboe?
Bove-landers
Handig met geld, ijverig en netjes. Zo werden de Nederlanders neergezet door de eerste buitenlander die zich waagde aan een beschrijving van onze identiteit. De Italiaan Lodovico Guicciardini meldt in het stedenboek ‘Beschryvinghe van alle Nederlanden’, uitgegeven in Antwerpen in 1612 over Nederland: ‘Ze zijn zeer sober, bedrijvig en altijd wat doende,' Illustratie: Oude poster voor Amerikaans schoonmaakmiddel
De redactie heeft mij de eer gegund om regelmatig iets te schrijven over zaken die mij bezig houden. Voor deze eerste keer kies ik voor het rapport van de parlementaire onderzoekscommissie ‘Dijsselbloem’. Hoewel het rapport de titel draagt ‘Brief van de commissie…’, is het een kloek document van 190 pagina’s. Nou is het lezen van ambtelijke rapporten bepaald niet mijn hobby, maar naar de inhoud van dit rapport was ik door alle publiciteit toch nieuwsgierig geworden. Maar eerlijk is eerlijk, het is een leesbaar verhaal met een veel genuanceerder inhoud dan de reacties in de pers deden vermoeden. De commissie is zeker geen kruistocht begonnen tegen de onderwijsvernieuwing. Zij plaatst wel de nodige kanttekeningen. Zo schrijft ze in een wat lange zin: ‘De onderzoekscommissie kan zich het enthousiasme voor vernieuwende onderwijsconcepten voorstellen, mits er sprake is van een weldoordacht schoolplan, waarin een goede balans tussen kennis en vaardigheden en een goede afwisseling tussen de diverse didactieken bestaat en waarbij het gehele schoolteam,ouders en leerlingen zich volledig achter het gekozen concept scharen” en vervolgt: “Ook moet een dergelijke school over voldoende faciliteiten en randvoorwaarden beschikken’. Dit is een tekst die mij aanspreekt, al lijkt mij de eis dat iedereen zich volledig achter alles moet scharen wat overdreven en meer een recept voor totale stilstand. Even verder zegt de commissie het dan ook wat genuanceerder: ‘Daarom lijkt het van groot belang om de uitwerking van de beleidsvisie in nauw overleg met de
betrokkenen in de school uit te voeren’. Wat mij er in aanspreekt is dat vernieuwing wordt gekoppeld aan de behoeften van de direct betrokkenen en dus een uitvloeisel is van de dagelijkse praktijk. Een onderwijsconcept moet niet uit de hemel van de theorie op ons neerdalen maar opbloeien uit het weerbarstige onderwijsproces. Dat betekent dat er altijd eerst een vraag behoort te zijn voordat er een antwoord wordt geformuleerd. Deze vragen komen van ouders en leerlingen, meestal als een wat vage behoefte aan andere vormen van aandacht en ondersteuning. De vragen komen ook van collega’s wanneer deze routines ter discussie stellen of alternatieven aandragen. Tenslotte komen vragen hopelijk ook uit de leerkracht zelf wanneer deze ziet dat er elders interessante nieuwe ontwikkelingen gaande zijn. Verder spreekt mij aan het zoeken naar een balans en een afwisseling tussen alle aspecten van goed onderwijs. Daarbij is dogmatisme en richtingenstrijd uit den boze. Er is niet maar één vorm van goed onderwijs omdat er ook niet maar één vorm van effectief leren is. Goed onderwijs is het samen verzamelen van zoveel mogelijk voorbeelden die inspireren en blijken te werken. Daarom heb ik van het begin af aan ook een hekel aan het begrip ‘het nieuwe leren’. Het suggereert ten onrechte dat er ook ‘oud en achterhaald leren’ is en dat er sprake zou zijn van een zwart - wit tegenstelling. Dat is een onvruchtbaar uitgangspunt. Ik zet me liever in voor het permanente zoekproces naar een creatieve combinatie van effectieve en aantrekkelijke vormen van leren. Peter Bovelander
13
Het is elke dag leuk Peter en Rien over ‘Natuurlijk leren’
Basischool De Springstok woont in het Jan van der Heijdenhuis in De Pijp. De school werkte tot de kerstvakantie met een klassikaal systeem, maar gooide het roer om. ‘Natuurlijk leren’ gaat er vanuit dat een kind graag wil leren en legt de nadruk op individuele talentontwikkeling. Deel 1, Portfolio Vragen aan Peter Bezuijen, teamleider van De Springstok Voor de kerst klassikaal onderwijs, in de vakantie de lokalen inrichten met nieuw materiaal, na de vakantie combinatiegroepen en themalokalen. Kan dat? “Het is wel indrukwekkend als je zo’n totale omslag maakt. Natuurlijk leren is een leersysteem dat uit 2000 stamt, waarin ideeën van het Montessori-, Dalton- en Jenaplanonderwijs zijn verwerkt. Maar je kunt dit niet een beetje doen. Dat kan bij Jenaplan of Dalton wel. Het is dus alles of niets. We hebben er lang naar toegewerkt en hoewel we stonden te shaken van de spanning, waren we er wel aan toe.” Waarom zo’n ingrijpende verandering? “Zes jaar geleden startte hier De Community School, naar voorbeeld van succesvolle buurtscholen in New York. Die ontwikkeling sloeg eigenlijk een beetje door: er waren op een gegeven moment zoveel welzijnsinstellingen actief in het gebouw dat de school daarin ondersneeuwde. De school kreeg een slechte naam en het leerlingenaantal daalde. Toch waren de idealen bij het team niet verdwenen en dat is op zoek gegaan naar alternatieven. Dorothee van Kammen, van het Al-
14
gemeen Pedagogisch Studiecentrum, heeft ons geïntroduceerd in ‘Natuurlijk leren’, dat in verschillende scholen in Nederland, waaronder de Klaverweide in Almere, goed aansloeg.” Tegen de tijdgeest in? “Dat zou je kunnen zeggen. Iedereen is tegenwoordig alleen nog maar gericht op de opbrengsten. Maar wij hebben een school met zo’n diverse bevolking dat een eendimensionaal aanbod niet meer werkt. Dit is anders, maar ook: léren.” Hoe ziet een schooldag er uit? Iedere schooldag begint en eindigt in principe met een kringgesprek in de basisgroep. De kinderen tekenen elke dag in op workshops – drie of vier per dag: techniek, taal, geschiedenis, enz. De kinderen werken daarnaast verder aan projecten. Vaak worden die door een leerkracht gestart. Die neemt bijvoorbeeld een vuistbijl uit de Oudheid
“Je kunt dit niet een beetje doen” mee en vraagt of iemand daar wat over zou kunnen vertellen. Je praat er met elkaar over en op het moment dat het gesprek vastloopt moet de nieuwsgierigheid zo groot zijn dat er onderzoeksvragen geformuleerd kunnen worden. Kinderen kunnen daar zelf aan werken, maar komen ook verder door in te tekenen op workshops, die in de daaropvolgende week door het team gepland zijn. Niet alle vakken worden in projectvorm aangeboden: lezen en rekenen zijn normale lessen.” “Om ‘Natuurlijk leren’ mogelijk te maken moet er veel worden gepland. Elke leerkracht heeft een
eigen dagrooster waarin de kringgesprekken, de pauzes en overblijf en de dagelijkse ‘reflectie in de unit’-vrij vertaald de bouwvergadering- terugkerende onderdelen zijn.” Geen rapporten meer? “Nee, de leerkrachten houden een portfolio van de kinderen bij. Dat gaat over leerlijnen (gekoppeld aan de kerndoelen) en ontwikkelingslijnen (vormende aspecten zoals kunnen samenwerken, kiezen, enz.) Daarnaast spelen de prestaties een grote rol in het onderwijs. Zo kan de ouderraad een groep kinderen de opdracht geven een affiche te ontwerpen voor de ouderavond en de garderobe en koffie en thee te verzorgen op de avond zelf. Kinderen vervullen deze opdracht en krijgen daar aan het eind een beoordeling voor. Uiteindelijk gaat het ons ook over de opbrengsten. Wat heeft het kind ervan opgestoken en hoe kan hij/zij dat bewijzen. Elke zes weken is er een portfoliogesprek: het kind en de leerkracht nemen door wat er gedaan is en wat de volgende stappen zijn. Het verbaast ons dat kinderen zo goed kunnen aangeven waar ze in hun ontwikkeling zijn. Een kind geeft aan waar het zich bevindt tussen ‘starters-’ en ‘expertgedrag’. Tijdens zo’n gesprek gaat
het er om dat een kind dat niet alleen aangeeft, maar ook bewijst: ‘Waar kan je dat aan zien?’ Kan iedereen zich vinden in deze nieuwe school? “Een deel van de kinderen moet nog wennen, maar velen zijn zichtbaar enthousiast. Dat merken de ouders ook. En natuurlijk zijn er ook ouders met twijfels. We hebben een intensieve training gehad van een half jaar. We wisten dus wat er ging gebeuren; daar tekenden we voor. Leerkrachten kunnen net als de kinderen hun talenten verder ontwikkelen omdat teamteaching een vast onderdeel van de schoolorganisatie is. Dat is dus écht heel aantrekkelijk. Maar, er zijn drie mensen vertrokken die niet met het nieuwe concept wilden gaan werken. Twee hebben zelf elders gesolliciteerd, voor de derde is bemiddeld. Dat ging niet met boosheid gepaard, wel met pijn in het hart.” De dagelijkse praktijk? “Je ziet nu veel meer dan vroeger je collega’s werken. Je komt dichter bij en bent meer afhankelijk van elkaar. Maar je doet ook dingen die je leuk vindt: er is een leerkracht die geschiedenislessen
aan groepen geeft, een ander wilde juist graag leesonderwijs geven. We zijn nu niet meer over de schoolmelk aan het vergaderen of over wie er met de avondvierdaagse kan meedoen. Waar hoor je dat een leerkracht tegen een ander zegt: ‘Ik heb zo’n mooi portfoliogesprek gehad!” Deel 2 – De bewijsvoering Vragen aan groepsleerkracht Rien Felëus Hoe sta jij tegenover deze verandering? “Ik teken daarvoor. Zo van tijd tot tijd wil je weer iets nieuws. Ik ben begonnen in 1974. Toen was je kapitein in eigen klas. In 1976 ben ik op de voorloper van deze school begonnen. Nog voordat de begeleidingsdiensten materiaal aanboden, maakten wij foto’s in de buurt, hingen er stroken met woorden onder en probeerden zo de buitenlandse kinderen de taal te leren. Eigenlijk was het zo dat elke keer als ik toe was aan wat anders, de school veranderde van systeem. We gingen over van klassikaal naar individueel onderwijs en
“Je ziet nu veel meer dan vroeger je collega’s werken” daarna kwamen niveaugroepen. Daarop is het klassensysteem doorbroken en weer later stonden we met drie leerkrachten voor twee groepen. De jaarklassen kwamen weer terug. In 2000 ontstond De Community School en nu zijn we dus overgegaan naar ‘Natuurlijk leren’.” Trekt een mens dat? “Niet altijd, ik heb een burn out gehad en ben een keer overspannen geweest. Je neemt vaak toch te veel hooi op je vork – je wil het goed doen. En dan zit je ook nog in de ouderraad of de medezeggenschapsraad. Ik ben ook contactpersoon naar de bond en eind jaren negentig was die al bezig met taakbeleid. We hebben het toen eens uitgerekend; in mei was ik al door mijn normjaartaak heen.”
Waarom lukte het niet met De Community School? “Het bleef een Brede school met voor- en naschoolse activiteiten. Het lukte maar niet om de welzijnscomponent binnen de school te integreren. Daarvoor waren de culturen van welzijn en onderwijs te verschillend. Je moet niet vergeten dat we verder wilden dan een Brede school: we wilden een school ín en vóór de buurt zijn. We zijn nu een aantal jaren verder en nu zie je dat dat met dagarrangementen opnieuw wordt geprobeerd. Eigenlijk had ik jaren geleden al een combinatiefunctie: ik gaf op woensdagsmiddag bijvoorbeeld les in het buurthuis – we hadden daar een kinder-persbureau. Voor het werk daar kreeg ik compensatie van schooltijden.” Hielden de veranderingen je wakker? “Nee, ik heb er absoluut niet tegenop gezien. Het was een oud ideaal dat nieuw leven ingeblazen werd. Ik denk wel regelmatig: was ik maar twintig of dertig jaar jonger. De kinderen zijn zo enthousiast, die blijven vragen ‘Wanneer gaan we dit doen?’ ‘Wanneer gaan we dat doen?’ en dan vind ik het jammer, dat ik niet aan al hun verzoeken kan voldoen. Je ziet kinderen die zich voorheen niet prettig voelden helemaal opbloeien.” En andersom? “We vragen heel veel van de kinderen, met name op het gebied van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Er zijn nu kinderen die moeite hebben de verantwoordelijkheid te dragen. Ze kunnen kiezen en plannen, maar krijgen toch hun werk niet af. Daar zitten we dus bovenop, want we willen niet dat ze onderuit gaan. Dat is ook de reden dat we heel veel werk maken van het overbrengen van de ontwikkelingen op school aan de ouders. We hebben onlangs een hele serie toetsen afgenomen en we kunnen heel tevreden zijn over de vorderingen. De kinderen zijn enthousiast en de sfeer in het team is geweldig. Het is elke dag leuk.“
15
Simon
nu wel met een prachtig gemengde samenstelling. Deze school is een lichtbaken in een wereld van negativisme.”
geleiden bij schoolkampen en ik ben zelfs meegeweest naar studiedagen van het team.”
Van overblijf naar tussenschoolse opvang
Volwassen vrouwen Simon is een aanpakker, dus het viel te verwachten dat Astrid Hooyberg, de directeur van de Oscar Carré, hém vroeg toen er iemand gezocht werd om de overblijf sterker te maken. Eigenlijk was de vraag of hij ervoor zou kunnen zorgen dat de overblijfmoeders de doelstellingen van de school gingen onderschrijven. “Ik heb toen gezegd: ‘Luister, jullie zijn volwassen vrouwen, ik verwacht wat van jullie’. Dat is met bijna allemaal gelukt. Ze hebben cursussen en trainingen gedaan, want je moet het toch zien als een beroep, dat uurtje overblijf leiden. Het is nou een sterk vrouwencollectief geworden van mensen met een Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Nederlandse achtergrond. Het is zo’n succes geworden dat ze nu in de rij staan om hier te werken.”
Hoofddoekjes “Toen we drie-vier jaar bezig waren werd ik nota bene gekozen tot ereburger van Oud-Zuid. Ze moesten iemand hebben die zich inzette voor alle mensen en ze liet samenwerken met elkaar. Ze hebben me toen op de foto gezet tussen twee travestieten in, dat was wel prachtig. Maar ik heb wel meer met vrouwen dan met mannen... Ach weet je, al dat gedoe over dat omgaan met elkaar. Problemen met hoofddoekjes heb ik ook nooit gehad. Ik kom van Curaçao. Het is er maar klein, dus iedereen handelt met elkaar. Dat is pas een echte multiculturele samenleving.
[Redactie] Simon loopt de trappen van de Oscar Carréschool op. Na een knuffel van de dames van de administratie krijgt hij enthousiaste begroetingen van ouders, een ‘Dag meester Simon’ plus brede lach van een paar kinderen en uiteindelijk staan we boven in de bibliotheek. “Normaal hou ik hier niet van,” grapt Simon, “maar voor de scholen wil ik het nog wel een keer doen.” Altijd in het jongerenwerk Simon heeft iets vaderlijks. Hij straalt – behalve vrolijkheid – een natuurlijk gezag uit. Hij is dan ook door de wol geverfd: hij volgde HBO opleidingen ‘inrichtingswerk’ en ‘randgroepwerker’. Daarna heeft hij in buurtcentra gewerkt, de crisisopvang, ouder- en kindzorg; altijd jongerenwerk. Op een gegeven moment werd de instelling in Purmerend waar hij leiding gaf, wegbezuinigd en verruilde -om toch maar wat te doen te hebben- zijn wachtgeld in voor een opleiding in de ziekenzorg. Vervolgens werkte hij eerst in de bejaardenzorg, maar vond toen een plek in de de avonddienst van de Thuiszorg. “Acuut werk’, zegt Simon, “niet iets administratiefs. Ik heb dat vijftien jaar gedaan en met groot plezier. Heb me er helemaal tegenaan gegooid. Het was ook de tijd van de fusie van Groot Thuiszorg Amsterdam. Dat leverde een hoop strijd op. Ik werkte daar niet alleen maar was ook kader- en vakbondslid. En dus stond ik heel wat keren als stakingsleider op de barricade.” Prachtig gemengd In die vijftien jaar dat hij avonddienst draaide bij de Thuiszorg, kon hij overdag voor zijn dochter Aletta zorgen, want hij wilde haar opvoeding niet alleen aan zijn vrouw overlaten. Dat vindt hij maar onzin: “Je doet zoiets samen. Mannen kunnen dat toch minstens zo goed? We gingen op zoek naar een school en kwamen uit bij de Oscar Carré, toen een zwarte school. Zelf ben ik geboren in Indonesië en opgegroeid op Curaçao, maar ben intussen wel helemaal geassimileerd, zoals je dat zegt. Toen er een paar ouders opstonden om van de Carré een meer gemengde school te maken heb ik me daarbij aangesloten. We zijn met z’n vijven in buurtcentra gaan vertellen wat de school deed en dat het belangrijk is dat zo’n school een afspiegeling is van de buurt. De school was toen al een Kunstmagneetschool. De school is dat nog steeds, maar
16
Vrouwen Zou het zo kunnen zijn dat je charme er toe heeft bijgedragen dat ze allemaal voor je gingen rennen?
“Absoluut!,” grijnst Simon. “Maar ik heb ze ook serieus genomen. Sommige vrouwen heb ik naar binnen gehaald - dan zag ik dat ze het konden, en soms heb ik ze ook uit een akelige thuissituatie kunnen loodsen. Dat is mijn trots, dat ik sommige vrouwen écht heb geholpen. We zijn met die groep een deel van het schoolteam geworden. Een heel hechte club. We gaan mee met excursies, helpen in de klas, be-
De overblijf is nu tussenschoolse opvang De Oscar Carré draait de overblijf nu niet meer zelfstandig: “De school koos ervoor met een instelling in zee te gaan en nu zijn we verbonden aan Combiwel. We hebben het betaalbaar kunnen houden voor de ouders, dat is mooi. Maar de bureaucratie heeft nu wel zijn intrede gedaan. Stapels formulieren, gedoe met bankrekeningen. AnneLize Buttner heeft het nu van me overgenomen, zij is nu de coördinator. “Maar,” zegt Anne-Lize, -die net de bibliotheek binnenkomt- “Ik zou dat nooit gedaan hebben als jij niet op de achtergrond mee bleef denken. Simon is mijn steun en toeverlaat. Je mag hem altijd lastigvallen. Toen mijn moeder overleed en mijn zwager ziek werd was hij de eerste die ik belde.” “Ach,” vindt Simon, “dat valt wel mee.”
Een kind waar je aan terugdenkt? “Ja. Ik heb hem voor ogen. Hij kwam uit de Bijlmer. Had het moeilijk, zijn vader was verslaafd, zijn moeder kon het allemaal niet aan en had losse handen. Ik merkte dat er rare dingen aan de hand waren en dat zijn leerkracht hem niet zo goed begreep. Ik ben toen met zijn moeder gaan praten. En ook met hem. Ik kwam hem pas tegen; hij is nu zestien. ‘Hee, meester Simon,’ riep hij. ‘Ik heb je op de pont zien hangen! En op de Dappermarkt! Het gaat goed met me hoor. En met m’n moeder. Je gesprekken hebben geholpen.’ Hij was toen altijd boos en verdrietig en dan zie je hem nu toch zo gegroeid.” “Het is allemaal niet zo ingewikkeld hoor. Het gaat gewoon om een beetje eerlijke aandacht. Als je ziet dat een kind niet goed eet, dan begrijp je toch dat een kind het met iets moeilijk heeft. Ga bij zo’n kind zitten en je ziet het ontspannen. Je vraagt wat, je praat wat. En soms moet je naar de ouders toe. Dan vraag ik hoe ze ‘s morgens eten. Doe je dat samen? Staat de tv aan? Dan laat ik ze dat eens uitproberen zonder die tv, samen aan tafel. En dan hoor je later: ‘Goh, nu eet mijn kind wel’.” Wat begrijp je niet meer? “Wat ik niet begrijp? Ik begrijp soms de wereld niet. Ik begrijp niet dat ouders nauwelijks met hun kinderen praten. Ze zuipen wel met ze – wijn, en dan zijn ze echt nog jong hoor. Maar ze praten niet over wat er in de wereld gebeurt. Al die kritiek die mensen hebben op de jeugd, dat raakt vaak kant nog wal. Geef eerst maar eens het goede voorbeeld. Hoe de politie die Marokkaanse jongens in de gaten houdt, het is gewoon idiotie. Er zit zoveel goeds in die kinderen. Je insteek moet niet zijn dat het Marokkaanse, maar Amsterdamse kinderen zijn. In andere landen doen ze dat heel anders – nou ja, Frankrijk uitgesloten. Leer ze een vak, begeleid ze naar een baan toe.” “En ik begrijp ook niet waarom de organisatie van het onderwijs zo ambtelijk moet worden. Waarom heb je tegenwoordig overal managementteams nodig? Het lijkt Philips wel. Ik ben meer iemand die je van de werkvloer moet plukken. Laat mij maar tussen de kinderen zitten. Daardoor dachten ze vaak genoeg dat ik de directeur was. Misschien hebben ze daarom wel die poster van me gemaakt. Dat affiche op de foto zetten? Dan moet ik hem wel even halen. Ik ga gelijk.”
17
De Parel op weg naar een Kunstmagneetschool [Astrid Duijff] Openbare basisschool De Parel op de Oostelijke Eilanden is een Kunstmagneetschool in wording. Dat gebeurt in nauwe samenwerking met het schoolbestuur, directie en team, buurtorganisaties, welzijnsorganisatie IJsterk én het stadsdeel. Aanleiding voor deze ontwikkeling is dat De Parel al enige tijd te kampen heeft met een teruglopend leerlingenaantal. Maar De Parel verdient beter. Om de aantrekkingskracht van de school te vergroten en op die manier meer leerlingen te krijgen is gekozen voor dit nieuwe profiel. De Parel richt zich hierbij op drie belangrijke pijlers. Voorop staat een goede kwaliteit van het onderwijs. Dat is de eerste pijler. De Parel biedt gedegen onderwijs en
18
werkt met Daltonprincipes. De kenmerken van ons onderwijssysteem zijn: gestructureerd, leerstofgericht, veel aandacht voor de basisvaardigheden en voor zelfstandigen samenwerken in kleine homogene jaargroepen. De twee andere buurtscholen op de Oostelijke Eilanden werken ontwikkelingsgericht. De tweede pijler bestaat uit de Kunstmagneetactiviteiten. Gekozen is voor profilering op het gebied van de podiumkunsten muziek, dans en drama. Dit krijgt vorm door middel van kwalitatief hoogstaand vakonderwijs door vakdocenten die met de leerlingen toewerken naar minimaal twee optredens per jaar. De lessen vakonderwijs sluiten goed aan bij de verschillende talenten die de leerlingen hebben. Daarnaast sluit deze ontwikkeling goed aan bij de eerder op de school
ingezette ontwikkeling ´Meervoudige Intelligenties´. De Kunstmagneetactiviteiten maken eveneens deel uit van het aanbod naschoolse activiteiten uit de derde pijler. Deze derde pijler staat voor een hoog serviceniveau naar ouders. Daarbij richt De Parel zich op een in tijd en inhoud sluitend aanbod van onderwijs, opvang en naschoolse activiteiten (dagarrangement), een doorgaande lijn van peuters tot dertienjarigen en een buurtgerichte samenhang in activiteiten (wijkarrangement). Hiermee komt De Parel tegemoet aan de behoefte van ouders, een samenhangend aanbod van onderwijs en opvang voor hun kind, zodat zij werk of studie beter met hun zorgtaken kunnen combineren. In augustus 2008 zal De Parel zich feestelijk als Kunstmagneetschool presenteren!
Op weg naar passend onderwijs in een inclusieve samenleving
Jongeren en hun digitale wereld
Leraar wie ben je?
Mario Nossin e.a. CPS 2006 64 pagina’s
Wat leraren en ouders eigenlijk moeten weten Guus Wijnands, Jos Fransen en Pieter Swager Van Gorcum 2006 91 pagina’s
Luc Stevens Maklu 2008 96 pagina’s
Een verslag van de werkconferenties Samen leren: grote klasse! Samen leren, grote klasse! Onder die titel organiseerde Stichting Perspectief in het najaar van 2005 drie werkconferenties over inclusief onderwijs. Inclusief onderwijs betekent dat alle leerlingen, dus ook degenen met beperkingen, zoveel mogelijk hetzelfde onderwijs genieten. Op een school in hun eigen omgeving, ongeacht hun beperking. Tijdens de werkconferenties werden voorbeelden van good practices gepresenteerd en werd er gesproken over de veranderingen die nodig zijn om inclusief onderwijs te realiseren. Tweehonderd mensen uit het onderwijs en de zorg en direct betrokkenen namen aan de werkconferenties deel. Dit boek bevat het verslag ervan.
Internet en computers worden steeds belangrijker in ons dagelijks leven. Vooral jongeren zijn veel achter de computer te vinden. Maar wat doen jongeren eigenlijk allemaal op internet en hoe belangrijk is het om hiervan als ouder of leraar op de hoogte te zijn? Jongeren en hun digitale wereld informeert leraren, ouders en andere geïnteresseerden over wat jongeren online doen en hoe ze bouwen aan hun eigen digitale wereld. Bovendien worden er tips aan ouders en leraren gegeven voor het omgaan met bepaalde verschijnselen in de digitale wereld van jongeren. Dit boek geeft geen compleet beeld van de continu veranderende digitale wereld van jongeren, maar concentreert zich op belangrijke kenmerken en onderdelen ervan. Zo doet het verslag van het onderzoek naar verschillende aspecten van ICT-gedrag onder jongeren dat uitgevoerd is door het INHOLLAND lectoraat eLearning. Bijzondere aandacht gaat uit naar msnÕen, networking, gaming, misbruik en gevaren van internet, en de digitale relatie tussen school en thuis. De rode draad in Jongeren en hun digitale wereld is de vraag: wat leren jongeren in hun digitale wereld en hoe kan het onderwijs daarvan profiteren?
Van leraren wordt veel verwacht. Enerzijds zorgen voor kennisoverdracht, anderzijds staan ze in voor de algemene opvoeding tot jongvolwassen burgers en heeft hun eigen persoonlijkheid een grote impact op leerlingen. Wie zijn leraren? Wie zouden ze moeten zijn? Een team van Nederlandse en Belgische specialisten brengt deze problematiek in beeld, na discussies met een zeer gevarieerde groep leraren, begeleiders en schoolleiders. Verschillende aspect en komen aan bod. Wat betekent het leraar te 'zijn': Is er wel een onderscheid tussen persoon en professie? Vanuit welke kennisbasis handelen leraren? Blijkbaar gaat het hier niet om wetenschappelijke of algemeen geldige kennis, maar zou men veeleer van kennis als bekwaamheid moeten spreken. Deze kennis kan men alleen tijdens het handelen zelf verwerven. Typisch voor deze kennis, of liever bekwaamheid, zijn existentiële en morele leerprocessen. Kennis in de zin van bekwaamheid is persoongebonden en daardoor uniek.
Boek? ik heb al een boek!
19
Vandaag klikken we Loes de Ruiter aan. Zij is Intern Begeleider op de 6e Montessorischool, Anne Frank. Wat vind je het leukst tijdens je werk? De contacten met de kinderen, en vervolgens goede gesprekken met collega’s.
Aangeklikt Aangeklikt Aangeklikt
Waar ben je allergisch voor? Allergisch ben ik voor mensen in het algemeen, maar collega’s in het bijzonder, die niet of te laat komen. Wat is je grootste passie? Er is niet zomaar een grootste passie te noemen.
Welk kind speelt een rol in je leven? Tja, welk kind? Er zijn er zoveel en zeker niet te vergeten mijn eigen kinderen. Als ik dan iemand moet noemen dan noem ik er drie: Jules, Wessel en Tiago. Drie jongens die in verschillende fasen van mijn loopbaan in het onderwijs opdoken. Het zijn van die leerlingen waardoor je wordt uigedaagd. Ze vragen om je aandacht, je inzet, je geduld. Wanneer je dan bij de eerste twee ziet, dat ze van school gaan met bagage waar ze iets aan hebben, je ziet tevreden ouders en het gaat goed met die jongens in het voortgezet onderwijs dan denk ik: daar doe ik het voor. Tiago zit nu nog op school. Het doet me goed zijn glunderende snoet te zien als hij weer iets bereikt heeft.
Wat zit er in je lunchtrommeltje? Meestal zitten daar gewone bruine boterhammen in met kaas. Soms worden die vervangen door een gezonde salade, aangevuld met een sapje en een Santana appel.
Welke leerkracht heeft op jou veel indruk gemaakt? Daar hoef ik niet lang over na te denken. Dat was een docente geschiedenis op de middelbare school die op een zeer inspirerende manier lesgaf, niet uit een methode maar uit veel, heel veel zelfverzameld/geplakt en geschreven materiaal.
Is een + een altijd twee? Niet altijd. Soms liggen de zaken niet zo eenvoudig en moet er wat meer ‘geplust en ‘gemind’ worden. 4 x ½ is ook 2. Dus ...
Wat zou je doen als je een dag van baan mag ruilen? Dan zou ik een dag mee willen gaan met een verloskundige.
Waar heb je moeite mee? Met ‘nee’ zeggen. In welk restaurant kom je graag terug? Ik kom graag terug in Il Cavalino, een klein Italiaans restaurant in de Maasstraat. Waar kijk je graag naar? Ik kijk graag naar zonsondergangen aan zee; zitten op of aan het strand en dan wachten en genieten.
Wie klikken we de volgende keer aan en waarom? Saskia Boissevain, een leidster in de onderbouw op de 6e Montessorischool. Ze is een enthousiaste leerkracht die in zoveel zaken een uitdaging ziet en oppakt. Daarbij inspireert ze anderen enorm.