BIND middel Personeelsblad Stichting Openbaar Onderwijs aan de Amstel
Jaargang 3 #5, februari 2015
Over kwaliteit in het onderwijs www.ooada.nl
VERtekenen
VERleiden
Gaan voor kwaliteit BINDmiddel is het personeelsblad van Stichting Openbaar Onderwijs a/d Amstel jaargang 3 #5, februari 2015 De redactie Maaike Sluijter Intern begeleider en lid van het managementteam van De Springstok Ronald Blikman Schoolleider van de Merkelbachschool Annemarie Jongkoen Schoolleider van De Witte Olifant
Inhoud
Over kwaliteit in het onderwijs
2 VERtekenen
3 VERleiden
4 VERgezicht
6 VERdelen
Cartoon
Voorwoord
Interview met Tingue Klapwijk
Tijd voor elkaars kwaliteit
Inhoud
Colofon
8 VERleden en heden Lesgeven is topsport, training is noodzakelijk!
2
10 VERspreken
11 VERdelen
Column Kwaliteit
Vakmanschap is meesterschap
12 VERdelen
13 VERdiepen
14 VERrassen
Boekentips en gedicht
Een andere inspectie
Spullen die stuk kunnen gaan
15 VERkondigen
16 VERbeelden
16 VERvolg
Studiedag OOadA
Kindercampus Zuidas
Thema volgende uitgave
Marianne Rozendaal Leerkracht en taalspecialist op De Kleine Reus Tima Baar Personeelsadviseur OOadA Taco Stroo Algemeen beleidsmedewerker OOadA Harry Stroomberg Lid van de Raad van Toezicht Ontwerp Lilian de Jong Toewan Grafische Communicatie Fotografie Harry Meijer, Marianne Rozendaal, Bram Veenhuizen en Peer Glandorff Eindredactie
Taco Stroo
Druk
Raddraaier BV
Bindmiddel is gedrukt op papier afkomstig uit verantwoord beheerde bossen
Kwaliteit is de titel van deze editie. Wat onderwijskwaliteit is, ligt voor een deel vast in de kerndoelen en het toezichtkader van de inspectie, maar voor een groot deel gaat het over beleving en verwachtingen van kind en ouder en niet in de laatste plaats over onze eigen opvattingen. Wanneer is iets goed? Hoe meet je zoiets? Aan cijfers, aan vragenlijsten of aan de gezichten van de kinderen? Gaan voor kwaliteit levert dus veel discussie op en dat is goed. Het zorgt ervoor dat men zich bewuster is van wat kwaliteit is en het leidt tot een groter gevoel van verantwoordelijkheid. Onderwijskwaliteit staat of valt met vakmanschap. Gepassioneerde en betrokken vakmensen maken het verschil. Volgens Plato: “Vakmanschap is altijd door kwaliteit gedreven werk”. Het vakmanschap van de leerkracht gaat over het begrijpen van kinderen, er veel uit halen, kunnen boeien, goed kunnen uitleggen, geduldig en empathisch zijn. Op onze scholen is de afgelopen jaren hard gewerkt aan kwaliteit. Dat werd zichtbaar tijdens onze scholenbezoeken in het najaar. We hoorden van gerichte professionaliseringstrajecten. Data-dagen duiken op steeds meer plaatsen op. De groepsplannen beginnen steeds meer gebruikt te worden als effectief instrument. We zagen leerkrachten heldere instructies verzorgen en behendig differentiëren. De kinderen zaten op het puntje van hun stoel. We zagen mooie voorbeelden van plusklassen met een speciaal aanbod voor hoogbegaafde kinderen. Een aantal lokalen kan goed als voorbeeld dienen voor een functionele en uitdagende leeromgeving. Dat er nog genoeg te verbeteren valt, viel ook op. Sommige lokalen zijn rommelig en lijken meer op een huiskamer dan op een leslokaal. Niet alle lessen waren even zinvol voor alle leerlingen. Dat zagen we aan het ‘afhaakgedrag’ van leerlingen die het al lang snapten. Sommige lessen voor meer- en hoogbegaafde kinderen waren dan wel prachtig, maar wij vroegen ons af waarom dat niet gewoon in de klas kon gebeuren. We hoorden ook over leerkrachten die het groepsplan zien als een ‘administratief moetje’ en het niet als ondersteunend instrument gebruiken. Overal zien we op onze scholen een verschuiving van de focus op de individuele kwaliteit van leerkrachten naar de collectieve kracht van de school en de ontwikkeling van een professionele cultuur. Daarbij zijn voor ons belangrijke kenmerken: verantwoordelijkheid nemen, open houding, een sterke wil om beter te worden en intensieve samenwerking. Dat moet ons kompas zijn voor de toekomst!
Houd jij van schrijven en wil je graag meewerken aan BINDMIDDEL, stuur dan een mail naar
[email protected] of bel: 020 5776044 / 0641487673
We mogen trots zijn op waar we staan en wat we bereikt hebben. Van hieruit kunnen we bouwen aan nog beter onderwijs.
Zie voor een digitale versie van het blad: www.openbaaronderwijsaandeamstel.nl
Marilene Streefland, namens het college van bestuur 3
Bussemaker en premier Rutte en heb ik met de minister een reis gemaakt naar Nieuw-Zeeland om een internationale onderwijsconferentie te bezoeken. En ten slotte geef ik nu meer workshops en zit ik in werkgroepen. Ineens word je gehoord en krijg je een stem. Maar het is wel belangrijk om je grenzen te bewaken. Mijn klas blijft op nummer één staan, dus ik kan niet overal ‘ ja’ op zeggen.’
VERgezicht
Waarom koos de vakjury juist jou? ‘In het juryrapport stond dat ik pedagogisch en didactisch sterk ben. Ik steek veel energie en tijd in de kinderen en krijg daar ook weer veel energie van. Ik wil ze leren kennen, weten wat ze bezig houdt. Zo krijg ik een compleet beeld van de leerlingen. Ik haal daar informatie uit om mijn lessen vorm te geven. Laatst kreeg ik een mooi compliment van een kind dat zei: mijn juf is net een elastiekje. Ze rekt zich net zo lang uit tot ik het begrijp. Bij mijn
Geef de leraren een stem en laat ze meedenken over beleid Hoe hou je je kwaliteiten als leerkracht op peil? ‘Ik sta open voor andere ideeën en lees literatuur. Dit schooljaar volg ik twee cursussen, op het gebied van begrijpend lezen en rekenen. Verder haal ik veel uit groepen die actief zijn op LinkedIn of Twitter. Wat ik graag nog meer zou willen, is kijken bij collega’s en ervaringen uitwisselen.’
Leraar van het jaar Tingue Klapwijk
‘De verkiezing voelt als een kroon op mijn werk’ Tingue Klapwijk (34) werkt al elf jaar op Montessorischool Valkenbos in Den Haag. Ze is leerkracht van groep 6/7/8, bovenbouwcoördinator en remedial teacher. In 2013 werd ze verkozen tot ‘leraar van het jaar’ in de categorie basisonderwijs. Sindsdien is haar leven behoorlijk veranderd. ‘Ineens word je gehoord en krijg je een stem’. Hoe ben je leraar van het jaar geworden? ‘Een collega heeft me opgegeven in februari 2013. Ik wist ervan en zag het als een groot compliment, maar dacht er nooit meer iets van te horen. Er waren zoveel aanmeldingen. Totdat ik eind mei werd gebeld en kreeg te horen dat ik bij de laatste tien kandidaten hoorde. Toen besloot ik er ook echt voor te gaan. Ik heb een filmpje gemaakt, waarin ik mezelf presenteerde. In september hoorde ik dat ik bij de laatste drie zat. Er werd toen een vakjurydag gehouden. We kregen een mediatraining en er was een pittig gesprek met de jury. De verkiezing tot leraar van het jaar is namelijk geen stemming, je wordt gekozen door een vakjury.’ Hoe heb je de dag van de uitreiking ervaren? ‘Met collega’s, leerlingen en familie gingen we 4
de dag van de uitreiking naar Hilversum, naar studio 21. De winnaars werden per categorie voortgezet onderwijs, MBO, speciaal onderwijs en basisonderwijs - bekend gemaakt. Toen de jury mijn rapport voorlas en ik hoorde dat ik het was geworden, vond ik dat heel bijzonder. De week erna ben ik behoorlijk in het zonnetje gezet door de school, het bestuur, ouders en kinderen. Mijn hele woonkamer stond vol bloemen. De verkiezing voelt echt als een kroon op mijn werk.’ Welke gevolgen zitten er verder aan vast? ‘Allerlei media willen ineens mijn mening weten. Ik ben bijvoorbeeld in het programma Buitenhof geweest en bij Ivo Niehe. Ook stond er een interview met mij in het AD. Verder heb ik kennisgemaakt met de Minster van Onderwijs
lessen laat ik niet klakkeloos de methodes los, maar ik durf wel verder te kijken. Verder ben ik ook naast school met het onderwijs bezig. Ik geef gastlessen op de PABO en heb bijvoorbeeld een spel bedacht om de leesmotivatie te stimuleren. Dat zou ik nog graag op de markt brengen.’ Waarom heb je voor het basisonderwijs gekozen? ‘Ik was zelf visueel beperkt op de basisschool. Daardoor was er altijd iets over mij te zeuren. Netjes schrijven op de lijntjes lukte bijvoorbeeld niet. Het begrip, dat ik zo hard nodig had, kreeg ik voor mijn gevoel te weinig. Toen dacht ik al: als ik ooit leraar word, ga ik dat anders doen. Uiteindelijk besloot ik in het laatste jaar van de HAVO om de PABO te gaan doen. Tijdens mijn LIO-stage werkte ik met een visueel beperkte jongen, voor wie gelukkig veel begrip was. Dat wat ik zelf ook had gewild.’
De kwaliteit van het basisonderwijs staat regelmatig ter discussie. Wat vind jij van de kwaliteit? ‘Ik ben daar niet negatief over. Ik denk dat er in Nederland goed onderwijs wordt gegeven, maar dat er altijd verbeteringen mogelijk zijn. Ik zeg altijd: je hoeft niet ziek te zijn om beter te worden.’ Als je één ding mocht veranderen aan het basisonderwijs, wat zou dat dan zijn? ‘Dan kies ik voor meer zeggenschap van leraren bij het vormgeven van beleid. Alle leerkrachten samen weten zoveel en hebben een gezamenlijk doel: het beste uit een kind halen. Geef de leraren daarom een stem en laat ze meedenken over beleid. Zo wordt er ook meer draagvlak gecreëerd.’
door Maaike Sluijter 5
Tijd voor elkaars VERdelen
kwaliteit Op de scholen van OOadA werken veel collega’s met specifieke deskundigheid. Leerkrachten die naast de vakkennis die ze hebben opgedaan op de PABO zich ook nog bekwaamd hebben in een ander vak of vakgebied en daar soms zelfs jarenlange ervaring in hebben opgedaan. Een bekend fenomeen zijn natuurlijk de zij-instromers: vaklieden van buiten die nu voor de klas staan. Maar ook collega’s die al direct na de middelbare school voor de PABO kozen en zich in de loop der jaren hebben gespecialiseerd. We zijn allemaal een ‘lerende professional’ en al onze scholen ontwikkelen zich (of hebben dat allang gedaan) tot een lerende organisatie/school.
6
Niet geheel willekeurig (ik werk er zelf) neem ik de Witte Olifant, een van de OOadA-scholen als voorbeeld. Al mijn collega’s zijn stuk voor stuk leerkrachten met ‘specials’. Van MRT-specialist tot Kabouterhuis-deskundige. Van orthopedagoog tot coach, van financieel expert tot overblijfcoördinator. En alles wat daar tussen zit. Ze lopen rond op onze school. Neem bijvoorbeeld Maria Rijneveld (leerkracht groep 1). Direct na de kerstvakantie startte zij op De Witte Olifant in een aanvangsgroep. Daarnaast werkt Maria ook nog op het Signis, daar draait ze een groep kinderen die zowel doof/slechthorend zijn als ASS hebben. Maria weet dus veel van cluster-2 problematiek en is heel erg gewend om een strakke en vaste structuur aan te bieden aan kinderen. Dat wordt nog versterkt door haar achtergrond als tolk/docent Nederlandse Gebarentaal. Maria neemt de visuele taal mee onze school in. ‘Je ziet wat je zegt en spreekt eigenlijk altijd beeldend,’ vertelt Maria, die vandaag samen met duocollega Iris de Zoete (forensische orthopedagoog in opleiding) het lokaal van de nieuwe aanvangsgroep inricht. ‘We hebben zojuist de kringregels al visueel gemaakt.’ Iris vult aan: ‘Door mijn studie herken ik meer in de dagelijkse praktijk. Hoe bepaalde stoornissen in de taalontwikkeling zich ontwikkelen bijvoorbeeld. Het volgen van een cursus of een studie geeft veel context aan de praktijk en andersom.’
l e e r k r ac h t e n m e t s p ec i a l s
Edith Dunharden (leerkracht groep 3 en cultuurcoördinator) werkt sinds 2002 in het basisonderwijs en werkte voor die tijd onder andere als personeelsfunctionaris bij PriceWaterhouseCoopers (belastingadvies, accountancy). ‘Wat moeten ze aan het eind van het jaar allemaal weten?’ Het was de eerste vraag die Edith bij de start van haar onderwijsloopbaan aan haar duocollega stelde. Het antwoord toen was niet zo helder als dat het inmiddels wel is. In de twaalf jaar die Edith voor de klas staat, ziet ze een ontwikkeling die ze goed kent vanuit het bedrijfsleven: ‘Er worden tegenwoordig doelen gesteld, en ook in het onderwijs leert men nu denken in opbrengsten’. Ze ziet ook een meer kritische en zakelijke beweging het onderwijs in komen: ‘Het niet meer zomaar accepteren van slechte kwaliteit van leveranciers bijvoorbeeld. Spullen terugsturen als het niet goed is, in plaats van een rol plakband te pakken’. Als personeelsfunctionaris was ze getraind in het voeren van lastige gesprekken, zoals bij ontslag of slecht nieuws. ‘Aan die ervaring heb ik veel in het onderwijs. Ik durf moeilijke zaken bij ouders aan te kaarten, en weet hoe ik mensen op moet vangen.’ Zij-instromer Peter de Vos (leerkracht groep 5 en talentbegeleider in opleiding) beoefende voor het basisonderwijs het kunstenaarsvak. Hij doorliep de Rietveldacademie (richting beeldhouwen) en werkte onder meer in een winkel voor kunstenaarsbenodigdheden en als lijstenmaker. Bij de lessen beeldende vorming kan hij goed terugvallen op zijn expertise die hij heeft opgedaan op de academie. Niet voor niets verdiepen hij en collega Goletta Jansen (kunstenaar, eveneens een Rietveld achtergrond) zich samen met de cultuurcoördinator in de leerlijn beeldende vorming en maken collega’s graag gebruik van de kennis en kunde van deze ‘kunstcollega’s’. ‘Als kunstenaar ben je goed in staat om creatief, out-of-the-box, te denken. En bij veel zaken die je tegenkomt op school kun je dat gebruiken’. Voordat Peter leerkracht werd, had hij een ander
leven en verschillende werkplekken, waardoor hij een brede maatschappelijke kijk heeft ontwikkeld. Hij ziet dat als een groot voordeel. ‘Doordat ik lang buiten een school heb gefunctioneerd zie ik wat er allemaal te koop is buiten. Ik haal dat weer binnen door open te staan voor inbreng van ouders.’ En terwijl ik dit stukje typ, loopt onze conciërge Monique van der Pol bij mij binnen. Zij heeft er zojuist voor gezorgd dat de verwarming in onze gymzaal het weer doet. En gaat nu weer verder met de ICT. Haar special! Benutten wij elkaars kennis voldoende? Nemen wij de tijd voor elkaars kwaliteit? De kunst is en blijft om expertise met elkaar te delen. ‘School aan Zet’ heeft de aanpak ‘Samen Leren Inhoud Geven’ ontwikkeld. Een inhoudelijk kader en hulpstuk om van je school/bestuur een (nog beter) lerende organisatie te maken. Meer info op: www.schoolaanzet.nl. door Annemarie Jongkoen
In een lerende school heerst een open lerende cultuur waarin fouten mogen worden gemaakt, waarin teamleden de ruimte krijgen voor de professionele dialoog en in staat zijn feedback te geven en te ontvangen. Een plek waar zowel leerkrachten als schoolleiders voortdurend en gericht verbeteren, zodat op die manier alle leerlingen in een inspirerende leeromgeving de kans krijgen om hun talenten optimaal te kunnen benutten. Kortom, de lerende school is uitdagend en toekomstgericht. Bron: School aan Zet 7
VERleden en heden
en bevolkingsgroepen die minder kansen kregen om echt deel te nemen aan de maatschappij. Dit werd ook zichtbaar op de scholen. De eerste ‘witte vluchten’ en ‘zwarte scholen’ ontstonden. De homogene groepen hebben het onderwijs verarmd. In feite is in deze periode het ‘expertisemodel’ geboren. Niet de leerkrachten, maar experts en speciale scholen waren nodig om achterstanden te bestrijden. Men hanteerde lage verwachtingen van kinderen uit deze bevolkingsgroep. In feite zijn zij geofferd om een maatschappelijk probleem op te lossen.’
Interview met Siebe Hentzepeter
Lesgeven is topsport, training is noodzakelijk!
Iedereen heeft het nu over educatief partnerschap en ouderbetrokkenheid. Hoe zat dat vroeger? ‘Vroeger had de meester gewoon gelijk. De opvoedstijl van school en thuis leken op elkaar en als er gecorrigeerd moest worden hielpen de ouders vanzelfsprekend
was je eenmaal aangenomen, dan werd het oorverdovend stil op het gebied van personeelsbeleid
8
Hield men vroeger rekening met de verschillen tussen kinderen? ‘Ik weet nog dat de slimme kinderen realistisch rekenen kregen en dat de minder slimme kinderen uitsluitend mochten cijferen. Maar ja, of je dat differentiëren mag noemen. Vroeger was het veel meer voorsorteren. Men had hoge verwachtingen van de wat slimmere kinderen en uitgesproken lage verwachtingen van de minder slimme kinderen. Zeker in de periode van de wederopbouw moest de laatste groep gewoon zijn tijd uitzitten op de lagere school om daarna snel aan het werk te gaan. Mulo of HBS zat er voor hen niet in. Die scheiding was duidelijk zichtbaar in de klas. Inmiddels is Nederland in vergelijking tot andere landen beter in staat de zwakkere leerlingen te begeleiden.’ Nu moet het aanbod afgestemd worden op de populatie. Was dat vroeger ook zo? ‘Op de stroom migranten heeft Nederland zich nooit goed voorbereid. Een visie ontbrak. Er ontstonden homogene wijken
Fotografie Harry Meijer
We spreken af met Siebe Hentzepeter op basisschool de Oostelijke Eilanden waar hij directeur is. Siebe is een ervaren directeur, die zijn sporen verdiend heeft binnen het onderwijs in Amsterdam. Hij heeft het onderwijslandschap zien veranderen. We willen van hem weten wat het verschil is tussen vroeger en nu als het gaat om de kijk op kwaliteit. We zetten de grens tussen vroeger en nu op het jaartal 1985.
Waarin was de manier van lesgeven vroeger anders dan nu? ‘Om te beginnen was er meer discipline en structuur. Leerkrachten kregen bijvoorbeeld een uitgewerkt rooster voor de hele week waar ze zich aan moesten houden. Nu mag de leerkracht dat zelf bepalen. Er werd vroeger vooral meegedeeld en minder overleg gezocht dan nu. Het lesaanbod was vroeger anders: Frontaal, veel meer activiteitgericht en de methode werd strikt gevolgd. Nu proberen leerkrachten betekenisvolle en effectieve lessen te verzorgen. Vroeger was de meester gewoon het leerlingvolgsysteem. Hij gaf cijfers en het rapport was goed of niet goed. Inmiddels worden kinderen gevolgd met een uitgebreid leerlingvolgsysteem gevuld met cijfers, analyses, plannen, evaluaties en verslagen. Daarmee moet duidelijk zichtbaar worden hoe een kind zich ontwikkelt. Scholen gebruiken het ook om zich te verantwoorden naar ouders en inspectie. Dat vergt veel meer tijd, maar daarmee wordt wel meer waarde gehecht aan het belang van het kind.’
Welke verandering heeft de positie van de leerkracht en de directeur ondergaan? ‘Leerkrachten zaten heel vroeger op een podium. Het was ‘u’ en ‘meneer’ en ‘achternaam’. Dat podium is verdwenen en de juf heeft na de jaren zestig alleen een voornaam en wordt met ‘je’ aangesproken. Vroeger moest Pietje vooral beter zijn best doen, nu geldt dat voor de juf. Kreeg een kind vroeger straf, dan stond het kind thuis ook nog wat te wachten. Nu komen boze ouders verhaal halen als hun kind na moet nablijven. En dan de directeur. Dat was vroeger het “hoofd ener school”, een primus interpares. Het was het boegbeeld van de school, het bevoegd gezag. Hij was een manusje van alles en paste op de winkel. De directeur van vandaag is vooral een manager die stuurt op de ontwikkeling van de school. Het schoolplan bijvoorbeeld, dat was er vroeger helemaal niet.’
In welk opzicht is het personeelsbeleid veranderd? ‘Vroeger kon je pas aangenomen worden als de directeur een proefles had gezien. Maar was je eenmaal aangenomen, dan werd het oorverdovend stil op het gebied van personeelsbeleid. Eenmaal aangenomen was je bevoegd en geschikt voor het leven, tenzij de inspecteur daar een andere idee over had. Het is goed dat er nu strenger gekeken wordt naar de kwaliteit van de leerkrachten.’
mee. Nu nemen ouders niet meer iets automatisch aan van de leerkracht. Ook de opvoedstijlen lopen inmiddels erg uiteen. Zo vinden veel leerkrachten het moeilijk om te gaan met de opvoedstijl van ouders uit andere culturen. Los van de culturele achtergrond lopen scholen vaak vast als kinderen thuis op een voetstuk worden geplaatst en veel vrijheden krijgen. Juist door die verschillende opvoedstijlen is samenwerking tussen school en ouders veel belangrijker en tijdrovender geworden. Ook het lesgeven wordt nadrukkelijker gevolgd door ouders. Vroeger was er letterlijk meer afstand. De ouders stonden bij het hek om hun kind af te leveren en op te halen en kwamen alleen dichterbij voor een rapportgesprek.’ Een slotwoord? ‘Mensen moeten snappen dat lesgeven niet makkelijk is. Het is de laatste tijd steeds meer topsport geworden. En iedereen weet dat een topsporter voortdurend moet trainen om goede prestaties neer te zetten.’ door Taco Stroo
9
Een 10 voor de grillworst! VERspreken
door Geert Jan de Breij, columnist Piloten gaan op gezette tijden door de screening om hun vliegbrevet te mogen houden. Prettig, want je wil toch niet dat jouw moderne vliegtuig naar Antalya bestuurd wordt door een piloot die zweert bij verouderde toestellen en geen idee heeft wat alle knopjes in de moderne cockpit betekenen. Een arts wordt ook regelmatig gescreend om geregistreerd te mogen blijven. Erg fijn. Stel je voor dat je rochelend het loodje legt, omdat de dienstdoende arts niet zo op de hoogte was van een succesvolle behandeling. Blij zijn we ook met de Keuringsdienst van Waren. Deze strenge mensen scannen elke vierkante centimeter af naar muizenlijkjes, schimmeldorpen en garnalen die al een paar maanden over datum zijn. In ons land krijg je niet zo snel buikkrampen vanwege de huisrat die ook aan jouw soepje heeft gesnuffeld. Het onderwijs houdt niet zo van pottenkijkers en zeker niet als ze langskomen met strenge blik en aanvinkerige kijkwijzers. Als de directeur tijdens een teamvergadering de komst van de inspectie aankondigt, hoef je niet lang te wachten of er zingen al wat militante uitroepen door het schoolgebouw. “De inspectie kijkt alleen naar rekenen en taal!”, “Wij hebben toch een hoge cito-score? Wat moeten ze dan nog?!” En als het rapport met het oordeel “net-aan-voldoende” en een reeks verbeterpunten op tafel ligt, is men boos en beledigd. Maar ook opgelucht, want godzijdank komt die man vier jaar lang niet meer. In Amsterdam wilden de schoolbesturen, net als elke zichzelf serieus nemende organisatie, een audit met ‘vreemde ogen dwingen’ inbouwen. Dat leverde een storm van protest op en briesende publicaties van enkele boze leerkrachten. “Weer mensen die komen vertellen hoe het moet”, zeiden zij verontwaardigd. “Weer een nieuw keurslijf! Dat kunnen wij veel beter zelf.” Ik vind die boze reacties uit het veld verdacht. Wie niets te verbergen heeft, heeft ook niets te vrezen. Een goede school krijgt gewoon een krul achter de naam en wat ideeën voor verbetering. En die vermeende keurslijven zijn niets meer en niets minder dan wat je minimaal van een goede leerkracht mag verwachten. Vreemde ogen zijn nodig. Waarom? Omdat vreemde ogen wèl dwingen. Zonder vreemde ogen krijg je te maken met tunnelvisie, de slager die zijn eigen grillworst keurt, blinde vlekken, maar-hij-doet-zo-zijn-best, het komt-nueven-niet-uit, verzachtende omstandigheden en nog meer zaken die het zicht op de feiten vertroebelen. De inspecteur en de auditeur, zij moeten als Sinterklaas dankbaar worden onthaald. Een ongezouten oordeel is toch goud waard?! De slager in de Hilligaertstraat kreeg van een Mokums huis-aan-huisblad een dikke 10 voor zijn grillworst. De undercover proever van het blad vertelde hem gewoon dat hij heel goed bezig is. Resultaat: Nog meer klanten. En daar is hij terecht heel trots op!
10
Column
VERdelen
Vakmanschap is meesterschap Waarom toch zoveel aandacht voor de kwaliteit van het onderwijs? Zijn de resultaten van onze leerlingen nu ineens slechter? Nee, zeker niet. De focus ligt er al langer op, gewoon omdat de kinderen daar recht op hebben. In het strategisch beleidsplan van de afgelopen vier schooljaren neemt het hoofdstuk “Kwalitatief hoogstaand onderwijs” een prominente plaats in. In dit hoofdstuk staat de ambitie dat ten minste 50% van onze scholen kwalitatief béter is dan voldoende. Je kunt erop wachten dat die ambitie in het volgende strategisch beleidsplan wordt opgeschroefd. Om deze ambitie waar te kunnen maken, moeten we niet de focus leggen op methoden, systemen, materialen en de inzet van experts. Uiteindelijk maakt de leraar in de klas het verschil. Zonder sterke leerkrachten geen goede kwaliteit. OOadA onderstreept de waarde van vakmanschap, groei en eigenaarschap om leerkrachten dat verschil te laten maken.
Vakmanschap
Een vakman weet alles van het vak en heeft de drijfveer om ècht goed werk af te leveren. Het zijn leerkrachten die bij kind, ouder, collega en directeur bekend willen staan als een topper. Maar hoe bepaal je nu de kwaliteit van een leerkracht? Om dit te kunnen beoordelen hebben we een kwaliteitskader voor leerkrachten geformuleerd dat compatible is met het inspectiekader. Aan de hand van duidelijke beroepsstandaarden worden leerkrachten geobserveerd en ingedeeld in drie niveaus: startbekwaam, vakbekwaam en excellent. Met feedbackgesprekken, functionerings- en beoordelingsgesprekken, professionalisering, collegiale consultatie en intervisie wordt gestuurd op de individuele ontwikkeling. Zo komen leerkrachten vooruit en daar plukt iedereen de vruchten van. Bovendien laten wij zo aan de ouders zien dat wij serieus werk maken van kwaliteit, net als bedrijven dat doen met een ISO-normering naar hun klanten.
Groei
Wij geloven in het principe van “een leven lang leren”. De ontwikkelingen volgen elkaar snel op. Wat nu werkt, werkt morgen misschien niet meer. Morgen is er misschien iets anders nodig dan nu. Dat vraagt van ons aanpassingsvermogen en het besef dat het vak van leerkracht geen statisch iets is. Lesgeven betekent dat de leerkracht zijn vaardigheden voortdurend moet willen en kunnen vernieuwen en laten aansluiten op wat de kinderen nodig hebben. Zoals een timmerman wat schaaft, het stof wegblaast en met zijn timmermansoog langs de plank kijkt, zo zien wij onze leerkrachten ook.
Eigenaarschap
De tijd van het adagium “mijn klas is mijn kasteel” en het adagium “ik hoor het wel als het anders moet” hebben we inmiddels achter ons gelaten. We verwachten van iedereen dat ze zich afvragen wat hun rol is in de ontwikkeling van de leerlingen en de kwaliteit van de school. Dat vraagt om een kritische kijk op de eigen prestaties, de wil om verder te komen en het eigen initiatief om de bekwaamheid voortdurend te verbeteren. Het vraagt ook om ruimte en vertrouwen van degenen die leiding geven. Daar zal een vakman zeker om vragen! door Tima Baar 11
Boekentips en gedicht
Een andere inspectie Een ander toezichtkader. Wat is de toegevoegde waarde voor uw school? De inspectie zal gaan werken met een vernieuwd toezichtkader. In dit artikel proberen we die vernieuwing op hoofdlijnen weer te geven.
VERdelen Teach like a Champion Doug Lemov
Op weg naar goede scholen De inspectie wil met het nieuwe toezichtkader scholen stimuleren om zich te blijven ontwikkelen in de richting van excellentie. Het hanteert daarbij vier kwaliteitsniveaus:
Leren zichtbaar maken John Hattie
Vertaling door: M. Bijnsdorp, L. Schaap De auteur van Teach Like a Champion, Doug Lemov, bezocht leraren die opmerkelijke resultaten wisten te bereiken. Hij observeerde wat er in het klaslokaal gebeurde: van leerlingen begroeten tot blaadjes uitdelen, van ongevraagd beurten geven tot wachten op een antwoord. De succesvolle werkwijzen van ‘excellente leraren’ zijn helder vertaald naar 49 bruikbare technieken die onmiskenbaar bijdragen aan betere prestaties van leerlingen. De CED-Groep bewerkte en vertaalde de 49 technieken naar de Nederlandse situatie, zodat ze bruikbaar zijn in de dagelijkse lespraktijk van leraren in het basisen voortgezet onderwijs. Het boek is ook een bron voor schoolleiders om te begrijpen waar het om gaat bij effectief (opbrengstgericht) onderwijs. Het laat zien hoe opbrengstgericht werken op de werkvloer gerealiseerd kan worden.
12
Het baanbrekende boek “Visible Learning” van John Hattie bevat de resultaten van meer dan vijftien jaar onderzoek waarbij miljoenen leerlingen zijn betrokken. Daarnaast bevat het de grootste verzameling van evidence-based onderzoek over wat feitelijk werkt op school om het leren te verbeteren. Leren zichtbaar maken (Visible Learning for teachers) is de volgende stap. Het maakt die vernieuwende ideeën voor een volledig nieuw publiek toegankelijk. Het is geschreven voor studenten, voor aankomende en al ervaren leraren en het legt uit hoe de principes van Visible Learning in elk klaslokaal, waar ook ter wereld, kunnen worden toegepast. De auteur geeft bondige en goed te begrijpen samenvattingen van de succesvolste methoden en biedt een stap-voor-stapbegeleiding voor een geslaagde invoering van Visible Learning en Visible Teaching in de klas.
die met cito getoetst kunnen worden. Het accent komt daarbij te liggen op leerwinst. In het oude systeem
Gaat naar de kaart Buddingh Thema: Angst Uitgezocht door Harry Stroomberg lid van de Raad van Toezicht ‘Gaat naar de kaart..’, het potloodstompje zweefde meedogenloos over hert puntenboek Men wachtte rustig, keek geleerd, of beefde van zenuwachtigheid, als men het boek niet open had gehad. Nu ’n beurt te krijgen, vlak voor ’t rapport, terwijl men nauwelijks wist waar ’t over ging! Er hing een angstig zwijgen of over door of leven werd beslist. Goddank, het was een ander, men kon weer een tien minuten rustig ademhalen, en dromen dat men dit uur bleef gespaard Maar daar kwam ’t grimmig potloodj’ al weer neer. Zou ’t noodlot ons nu toch nog achterhalen? Daar had je ’t al. ‘Ja, jij! Gaat naar de kaart.’
VERdiepen
Van het oude naar het nieuwe toezichtkader Het oude toezichtkader was risicogericht. Er werd gecontroleerd of de basiskwaliteit op orde was. Zo niet, dan kreeg de school het label ‘zwak’ en een verbeteraanpak. Het nieuwe toezichtkader is gebaseerd op het idee dat er meer nodig is dan een voldoende basis; scholen moeten ‘goed’ èn in ontwikkeling zijn.
1. Zwak/zeer zwak. Dit zijn scholen die de basis niet op orde hebben. Voor hen geldt het oude toezichtkader. 2. Voldoende. Deze scholen hebben net aan de basis op orde, maar ontwikkelen zich onvoldoende. Deze scholen worden aangespoord zich verder te ontwikkelen. 3. Goed. Dit zijn scholen die meer bieden dan een voldoende basis. Zij sturen systematisch op kwaliteit en toegevoegde waarde. 4. Excellent. Goede scholen bereiken het excellente niveau als hun cultuur gekenmerkt wordt door een gedeelde visie, expliciete ambities, zelfreflectie en een verrijkt aanbod dat afgestemd is op de populatie. Ze worden daarmee een voorbeeldschool die andere scholen vooruit kunnen helpen. De inspectie gebruikt het vernieuwde toezichtkader ook om goede scholen de officiële erkenning te geven die zij verdienen en zo wordt ook duidelijk van welke scholen we iets kunnen leren. Aanmoedigen Scholen die voldoende, goed of excellent zijn, zullen minder intensief bezocht worden. Deze scholen worden aangemoedigd zich verder te ontwikkelen. De inspectie zal dan vooral willen zien welke expliciete ambities de school heeft, hoe het de kwaliteitszorg versterkt en hoe de school zelfevaluatie organiseert. Van de schoolbesturen gaat de inspectie verlangen dat zij zelf de kwaliteit op een goede manier bewaakt en verbetert. Schoolbesturen die dat goed doen, krijgen van de inspectie meer vertrouwen. Resultaten beoordelen In het nieuwe toezichtkader worden resultaten in de volle breedte bekeken, dus niet alleen de vakgebieden
werd alleen gekeken hoe de resultaten zich verhouden tot een standaardnorm. De resultaten worden afgezet tegen de populatie en de hoeveelheid kinderen die extra ondersteuning vragen. Pilots Het streven is om het nieuwe toezichtkader per 1 augustus 2016 in te laten gaan. Met pilots zal al vanaf schooljaar 2014-2015 ervaring worden opgedaan. Bron: “Toezicht in Transitie”: Inspectie van het Onderwijs, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 13
VERrassen
Woensdag 18 maart 2015
S y r u t n e C “21th
VERkondigen
A d a O O g a d e i d u t S kills” eeuw van de nieuwe t g aa vr at W digit ale Welke en? er d n ki onze o dig? Wat heb b en ze n en ed h ig d ar va zijn de gelijk? Dat o m l aa m le is er al s raait tijden r het om d aa w en ag vr or alle 18 maart vo p o ag d ie d de stu ad A . A an de den van O O le ls ee n so er p ork shop s chillende w rs ve n va hand thema met gaan we dit rs ke re sp en l komen . D e fo cu s za en n en rk ve elkaar . elet terdheid de digit ale g p o en g g li te n de dag che opzet va is kt ra p e d O ver je direc teur. formatie via volgt no g in
En d eze men eer gaat d e dag af sluiten …
Foto w w w.and re ku
We starten met de materie. Het zijn achtste groepers, dan ben je daar nu eenmaal in geïnteresseerd. Spullen kunnen stuk gaan. Hannah zorgt voor een bruggetje: “In je leven kunnen er ook dingen stuk gaan, relaties bijvoorbeeld.” Helene neemt het stokje over: “Je kunt kwaliteit hebben. Ik ben bijvoorbeeld heel goed met jonge kinderen en in dansen”. Dan volgen de kwaliteiten van de andere twee. Shadee weet dat haar sterke kanten volleybal, zingen, dansen en acteren zijn. Hannah sluit af met atletiek en acteren. De meiden bemoeien zich uitgebreid met de keuze van de foto. Dan rijst zomaar de gedachte dat kritisch zijn en kwaliteit gerelateerd zijn!
ip er s.com
Spullen die stuk kunnEN gaan
door Marianne Rozendaal 14
15
www.kindercampuszuidas.nl Kindercampus Zuidas
en VERder ... Thema volgende uitgave: de 21ste eeuw
Verschijning: juni 2015 Kopij vòòr 2 april 2015 naar
[email protected]
Fotografie door Bram Veenhuizen en Peer Glandorff
VERbeelden