ALUMNI N
I
E
U
W
S
B
R
FACULTEIT TEW VAN UFSIA JAARGANG 10, NR 38, oktober 2002
TRIMESTRIEEL TIJDSCHRIFT - AFGIFTEKANTOOR ANTWERPEN X
I
E
F
Jij ziet
een toekomst in pharma.
Wij zien een toekomst in jou. Heb jij het talent? Dan hebben wij net wat je nodig hebt om je talent tot zijn recht te laten komen. Als één van de meest toonaangevende farmabedrijven ter wereld draagt JanssenCilag innovatie, kwaliteit en klantgerichtheid hoog in het vaandel. Janssen-Cilag?
www.beluga.be
Janssen-Cilag is verantwoordelijk voor de marketing, verkoop en ondersteuning in België en Luxemburg van de geneesmiddelen uit de Onderzoeks- en Ontwikkelingslaboratoria van Johnson & Johnson Pharmaceutical Research & Development. We behoren samen met Janssen Pharmaceutica tot Johnson & Johnson, de wereldmarktleider op het gebied van gezondheidszorg. Onze medewerkers, stuk voor stuk uitzonderlijke mensen, zijn onze troef. Dit hechte team willen we toekomstgericht versterken met dynamische, ambitieuze jongeren die beschikken over een academische opleiding en doorgroeipotentieel. Uitdagingen, opleidingen, individuele verantwoordelijkheid en ontwikkeling zijn de bouwstenen van onze bedrijfsfilosofie. Bij ons krijgen je inzet, ideeën en enthousiasme alle kansen.
Ons aanbod Een boeiende job in een hoogtechnologische en toekomstgerichte omgeving waar flexibiliteit, teamwerk, kwaliteitszorg en aandacht voor medewerker en klant centraal staan. Je wordt non-stop professioneel bijgeschoold, ontvangt een competitief salaris en een interessant pakket extralegale voordelen. Bovendien creëren wij voor jou ruimte voor eigen inbreng en ontwikkeling én reële loopbaanperspectieven binnen onze lokale of internationale structuur. Je bent op zoek naar een boeiende uitdaging in een dynamische onderneming? Solliciteer dan vandaag nog en stuur je brief of e-mail (met c.v.) ter attentie van: Hildegard Pardoel, Janssen-Cilag, Human Resources Roderveldlaan 1, 2600 Berchem Tel: 03 / 280.54.85 - Fax: 03/280.55.60 E-mail:
[email protected] Voor onze vacante functies of verdere informatie, surf naar
www.janssen-cilag.be
G A A N
V O O R
G E Z O N D H E I D
Jaargang 10, nummer 38, oktober 2002
Alumni Nieuwsbrief is een uitgave van UFSIA vzw
Inhoud 02 Studentenliedjes kunnen héél lang duren Vriendschappen die de tand des tijds trotseren
04 Het Alturion-leven na L&H Het verhaal van Peter Huysmans en Ron Schuermans
06 Gesprek met alumnus Rudi Bekelaar Ooit werkstudent, nu een duo van kok en informaticus
08 Laveren tussen aula en grasmat Student-profvoetballer Pieter-Jan Monteyne aan het woord
10 Kishor Nagar: de druppel op de hete plaat... en toch Victor Van Bortel, de jezuïet die het verschil maakt
13 In memoriam Jef Van Gerwen s.J. 15 UFSIA Afstudeer BBQ: een schot in de roos Op de bank met de bank Adres UFSIA Prinsstraat 13, 2000 Antwerpen fax: (03) 220.47.99
VAN DE REDACTIE
Verantwoordelijke uitgever Karel Soudan UFSIA Prinsstraat 13 2000 Antwerpen
De cover toont enkele personeelsleden van de UFSIA op weg naar de Bourla. Al enkele jaren is deze Antwerpse schouwburg begin juli het toneel voor de plechtige proclamatie van de Faculteit TEW. Op de poster in dit nummer vindt u aan de ene kant de meer dan 230 afgestudeerden van het academiejaar 2001-2002. Aan de andere kant herkent u de sfeer in de Bourla en op de receptie in het Elzenveld, en proeft u de gezelligheid van de Afstudeer BBQ in de binnentuin van de Prinsstraat.
Kernredactie P. Cordy, B. De Bruyn, A. Deckers, E. Faucompret, V. Guillaume, N. Pauwels, H. Poriau, P. Sambre, S. Smaers, K. Soudan, P. Van de Wiele, M. Van Hauwermeiren, L. Van Lierde, M. van Loon, K. Vanstalle
Samen met het promotieboek, waarin de studenten zich op een professionele manier voorstellen aan elkaar en aan de bedrijfswereld, vormen deze activiteiten de solide basis waarop de UFSIA-netwerking zo goed zal gedijen. Enkele alumni getuigen in dit nummer hoe de ontmoeting van de eerste dag vaak kan uitgroeien tot een vriendschap die nog jaren na de promotieviering zichtbaar blijft. Een eerstejaars vertelt over zijn worsteling met het invullen van twee jongenswensen: professioneel voetballen en toch studeren voor een loopbaan via het topsporter-concept. Een andere alumnus heeft zijn lekkere dromen dan weer kunnen waarmaken via het werkstudent-concept en twee andere alumni geven hún manier om een professionele tegenslag om te buigen.
Grafische vormgeving en productie ESCO, a De Schutter company
Oplage 13.000 ex.
Helaas verloor de UFSIA in professor Jef Van Gerwen, s. J., veel te vroeg een markante persoonlijkheid, wiens gedrevenheid in vele academische en buiten-curriculaire activiteiten ongetwijfeld zal blijven voortleven. In dit nummer brengen we hulde aan hem, ook via een artikel over een van zijn dierbare confraters, nu doctor honoris causa van de UA, en diens levenswerk: Jongensstad in Ranchi. Enkele studenten handelsingenieur brachten een bezoek aan dit unieke project tijdens hun USOS-inleefreis naar India in 2001. USOS was een van de vele troetelkinderen van Jef aan en rond de UFSIA. Karel Soudan 1
Studentenliedjes kunnen héél lang duren Vriendschappen die de tand des tijds trotseren Uit een totaal verschillende biotoop afgezakt naar de UFSIA om er tot economisten gekneed te worden, ontmoeten zes achttienjarige knapen elkaar in ’78 in het café. De aanzet voor een vriendschap die blijft duren. Een paar jaar zijn ze met vijf geweest, maar nu Alex eerstdaags terugkeert uit den vreemde, zal het stel weer compleet zijn. Een alledaags en toch ongewoon verhaal. gill, waarvoor hij in Nederland, Frankrijk en de Verenigde Staten vertoeft. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan: als zoon van een natiebaas komt Walter na vier jaar vrijgezellenleven in het buitenland bij de natie terecht. Tot de verkoop van de onderneming een vijftal jaar later hem in ander – inktzwart – water dropt, bij een grafische groep in Lier. Intussen steekt hij nog een Solvay-diploma op zak en in het voorjaar van 1998 stapt hij over naar de beursgenoteerde groep Creyf’s, waar hij nu financieel directeur is.
Guy en kleine Walter
Grote Walter De eerste keer. Het heeft iets sacraals. Zo ook die eerste dag van het academiejaar 1978, door de twee Walters, Guy, Marc, Filip en Alex grotendeels doorgebracht in ’t Injaske en de Prof. Zes toevallige tafelgenoten die toen besloten om het samen waar te maken. Nu, zowat 25 jaar later: de avond valt, ik geniet van de luxe van de leien, die op dit uur tientallen parkeerplaatsen bieden, onder de koelte gevende platanen. De glazen voorgevel van het rendez-vousadres biedt de ‘jongens’ het voordeel dat ze me meteen in de gaten hebben. Als we eenmaal samen aan tafel zitten rond een koele fles ‘spa prik’ in het glazen huis van Creyf’s aan de Frankrijklei, ervaar je dat jaren, maten en gewichten nauwelijks de ziel aantasten. Ook niet van deze jongens. Gastheer in dit knappe, totaal verbouwde pand, de vroegere Esso building, is Walter Beyers, een van de zes acteurs in dit verhaal van trouwe vriendschap. Na nog een jaar MBA in Leuven startte hij zijn loopbaan bij de Amerikaanse voedingsmultinational Car2
Voor het interview zijn ook Guy Gogne en Walter Lafere er die avond bij. Guy is de man van de petroleum. Na zes maanden CMB start hij in de wereld van de ruwe aardolie. Eerst bij BP, waar hij na Antwerpen een commerciële functie in Wallonië aangeboden krijgt. Verkoop en marketing zijn hem op het lijf geschreven, en zowel Parijs als Wenen vallen voor zijn charmes. In 1998 wordt hij door de sjeiks bij Q8 aangetrokken als Benelux Brand and Communication Manager. Hij is er verantwoordelijk voor media en public relations. Guy is het type man met een grote aaibaarheidsfactor. De goede communicator, die duidelijk pr-gericht is. Hij behaalde in 1984 nog een extra diploma ‘Maître d’administration et de gestion’ aan de UCL. Nochtans schatte Guy in hun UFSIAtijd de kansen van de anderen hoger in dan die van hemzelf. Hij beweert zelfs dat de anderen hem ‘meetrokken’ in studie-ijver en dat hij daar veel aan te danken heeft. “Een heerlijk academiejaar vormt vaak de aanzet voor een ellendige examentijd, die dan ook nog eens drie maanden langer duurt … Maar op de deliberatie van de tweede zit waren de copains er altijd om mee te juichen, dat het weer gelukt was.” Guy vertelt het met ontwapenende eenvoud … Hij is zijn vrienden nog altijd dankbaar. Walter Lafere, kleine Walter, is de oudste van de ploeg. Hij keek erop toe dat zijn maten de adders
onder het gras van ogenschijnlijk makkelijke materies tijdig ontdekten. Zo waarschuwde hij grote Walter dat hij in het tweede semester tijdig moest beginnen te blokken voor het vak ‘Kwantitatieve Beleidstechnieken’ van professor Willems. Want dat is de rode draad door ons verhaal: vriendschap, veel plezier, maar, last but not least, allemaal slagen voor de examens. Kleine Walter was de sportfreak. Hij speelde voetbal bij Tubantia: de betaalde competitie. Ook tijdens zijn legerdienst zorgde die sportieve trek voor heel wat – niet onaangename – faciliteiten. Zo’n drie à vier keer training per week en nog een goede zakcent bovenop … hij heeft er nog binnenpretjes van. Eén keer heeft hij een geweer vastgehouden, aan de inkomdeur van een barbecue van het leger … Zijn professionele carrière start bij GM, stek die hij na zes maanden ruilt voor een even lange tijd bij de BBL. Dan gaat het naar de Société Générale de France, waar hij ondertussen zeventien jaar aan de slag is: zeven jaar corporate banking in Antwerpen, een overstap van één jaar naar Amsterdam en daarna in Brussel. Daar is hij momenteel actief in internationaal cash management en telematica.
Marc, Fil en Alex Ook Marc Dalkin verzeilt in de financiën, nadat hij in 1983 een MBA-diploma heeft behaald. Marc start na zijn legerdienst bij Paribas Bank België te Antwerpen in de afdeling Corporate Banking. Na een achttal jaar ervaring migreert hij naar Limburg om er de zetel Hasselt van Artesia in goede banen te leiden. Momenteel is hij actief op nationaal vlak te Brussel. De Fil heet eigenlijk Filip De Meyer. Ook hij behaalt in 1983 een MBA en in 1999 nog een extra diploma accountancy. Hij was de enige die op kot zat, ook al woonde hij in Schilde. “Eigenlijk was de Fil niet alleen de jongste, maar ook de slimste”, concluderen de drie aan tafel. “Altijd eerste zit, dat was nog bij te benen, maar ook nog altijd onderscheiding, dat was meer dan wij opbrachten.” De Fil heeft intussen de wereld ook al van diverse kanten bekeken. Als group controller van Puratos, een bedrijf dat wereldwijd producten voor de bakkerij fabriceert en verkoopt, is hij vaak onderweg. Maar voor de vrienden is er altijd tijd. De oudste en de jongste trouwen het eerst en hebben ook de oudste kinderen, die op hun beurt weer goed met elkaar overweg kunnen. Kleine Walter heeft een zoon van dertien en een dochter van elf, Filip heeft twee dochters van dertien en elf. Alex Bongaerts is de man die het beroepshalve een tijd liet afweten. Hij zat voor Atlas Copco in Chili en nu weer een aantal jaren in Zweden. Maar daar zou heel binnenkort definitief verandering in kunnen komen. Als ook Alex weer vaste voet in Vlaanderen krijgt, is de vriendengroep van toen weer compleet.
Familie De volgende zaterdag (eind juni) is het weer verzamelen geblazen, bij kleine Walter. Een barbecue, denken ze, want Walters vrouw laat niet in haar potten kijken. En hier verandert de koers van het gesprek, de vrouwen als ‘leidend’ voorwerp. Misschien zelfs de sleutel tot het geheim van de trouwe vriendschap. “Ze waren misschien niet de eersten, maar wel de besten.” Ze knikken alle drie overtuigd. De zes vrienden hebben er sinds hun studententijd wel wat amoureuze omzwervingen opzitten. Daar staan ze nu eigenlijk voor het eerst even bij stil. Maar toen de vrienden eenmaal gekozen hadden voor hun partner, bleken de vrouwen te werken als contactlijm. Zij staan mee borg voor de hechte band tussen de vrienden. ‘Samenzweerders’, lachen ze als uit één mond. Nochtans zijn ze erg verschillend, maar dat maakt het blijkbaar bijzonder boeiend. De vrouw van grote Walter is kinesiste, die van kleine Walter heeft een parttime administratieve functie bij BASF Antwerpen. Alex’ vrouw is juriste, die van Guy vertaler-tolk. Maar sinds de komst van de tweelingzusjes, nu drie jaar geleden, bij het oudere broertje, kiest ze, net als de vrouw van Filip, voor een fulltime baan at home. Marc en zijn vrouw Chantal, die actief is in de boekhouding, hebben zelf geen kinderen, maar sloten de kinderen van de vijf vrienden in hun hart. Ze zijn bovendien peter en meter van enkelen onder hen. Zowel de dames als de kameraden vinden elkaar ook in andere disciplines: er zijn er die samen tennissen; de oudste kinderen maken zich al eens verdienstelijk als babysitter voor de jongste. Ze gaan samen op weekend, zelfs al eens samen op vakantie. In het jaar 2000 vierden de drie van het jaar ’60 met een megafuif samen hun veertigste verjaardag. Geen deejay maar de live band van Marco Beyers, oud-preses van Andoverpia, liet de 350 gasten lekker uit de bol gaan. Ze glunderen nóg na. De grote en de kleine zorgen en vreugden delen ze met elkaar; belangrijke beslissingen praten ze samen door, maar als de stap eenmaal is gezet of de keuze gemaakt, staat de hele groep er achter. Gevraagd naar een verklaring voor het succes van de hechte vriendschap, wijzen ze op hun gemeenschappelijke levensfilosofie: jezelf niet te erg au sérieux nemen. En raar maar waar: professor Faucompret was promotor van vier van de zes eindverhandelingen en hij hielp een vijfde op het spoor. Hij is de zevende man die de band tussen de zes vrienden voor het leven en de UFSIA levendig houdt.
Myriam van Loon
3
Het Alturion-leven na L&H Het verhaal van Peter Huysmans en Ron Schuermans Na het aflopen van het L&H-avontuur kwam er heel wat talent opnieuw beschikbaar. Waaronder de UFSIA-alumni Peter Huysmans en Ron Schuermans. Hun geesteskind, Alturion, specialiseert zich in software voor mobiele toepassingen. Hebben ‘locatiegebaseerde diensten’ een mooie toekomst? Toen het met Lernout & Hauspie de verkeerde kant opging, kwamen wij na gesprekken met enkele collega’s vrij snel tot de conclusie dat wij zelf iets wilden opstarten”, zegt Peter Huysmans, marketing manager van Alturion. Peter studeerde in 1997 af als handelsingenieur in de beleidsinformatica. Bij de vier oprichters van Alturion vinden we twee UFSIA-alumni: Peter en zijn collega Ron Schuermans, licentiaat kwantitatieve economie van de jaargang 1990. “Het klikte tussen ons vieren. En wat nog het allerbelangrijkste is wanneer je samen een eigen zaak wil opstarten: wij hebben een complementair profiel,” zegt Ron, nu managing director van Alturion. Dat Alturion zich met informatica zou bezighouden, lag voor de hand. Maar dan liefst in een groeimarkt. “Mobiele communicatie, met de nieuwe standaarden GPRS en UMTS, en waarbij de communicatie tussen pocket-pc en gsm bijvoorbeeld via Bluetooth of via de infraroodpoort verloopt, satellietnavigatie, spraak-technologie ... lagen voor de hand. Voor dit laatste sloten wij trouwens een licentieovereenkomst met Scansoft, de nieuwe eigenaar van L&H. Bovendien bleek de nieuwste generatie pocket-pc’s eindelijk krachtig genoeg om er gesofisticeerde toepassingen op te kunnen draaien”, overloopt Huysmans. “Als je dit alles combineert, kom je al snel op het marktsegment van de location based services. Even toelichten. Bij locatiegebaseerde diensten krijg je enkel die informatie aangereikt die voor jou op dat tijdstip én op de locatie waar je je bevindt van belang is. Je pocket-pc, nauwelijks een hand groot, weet 4
dankzij GPS exact waar je je bevindt. Bovendien is je computer op de hoogte van je agenda én van je interesses.” “Enkele voorbeelden”, zegt Huysmans. “Zou het niet nuttig zijn dat je enkel die verkeersberichten doorkrijgt die voor jou van belang zijn? Met uiteraard een voorstel voor een andere route? Of: je gaat met je vriendin uit in Antwerpen. Je hebt niets gepland, maar staat open voor suggesties. Terwijl je over de De Keyserlei wandelt, krijg je een berichtje binnen van de UGC-cinema’s. Er zijn nog enkele plaatsjes vrij voor een film die je nog niet gezien hebt, maar die je wel interesseert. Kaartjes voor halve prijs als je onmiddellijk beslist ... Toekomstmuziek? Technisch kan het!” Dat klinkt behoorlijk opdringerig ... “Toch niet”, verzekert Schuermans ons. “Je stelt zelf in welke informatie doorgestuurd moet worden. En jij bepaalt hoe jouw internetprofiel er uit ziet. Bovendien ben je volledig vrij om de suggesties die via je pocket-pc binnenkomen al dan niet te volgen. En je kunt die dingen ook gewoon uitschakelen! Weet je, deze techniek zal nooit gebruikt kunnen worden voor push-marketing. Dat werkt gewoonweg niet. Trouwens: de privacy-wetgeving zal zulke nieuwe ontwikkelingen op termijn incorporeren.”
De allereerste toepassing die Alturion ontwikkelde is een routing- en navigatiesysteem voor pocket-pc’s. Hiervoor worden deze computers uitgebreid met een stukje hardware (met onder meer de GPS-antenne) en met de routing-software. Kostprijs: 849 euro. Tel daarbij de prijs voor een pocket-pc: 600 tot 800 euro. Voor die prijs heb je een rudimentair vast ingebouwd GPS-navigatiesysteem in de wagen. “Maar ook niet meer dan dat”, merkt Huysmans op. “Dit toestel gebruik je ook op de fiets of te voet. En tegelijkertijd is en blijft het een krachtige en multifunctionele pocket-pc waarop je ook heel wat andere toepassingen kunt draaien.” Voor de verdeling van dit product sloot Alturion een deal met Compaq. Dat maakt het een klein bedrijf mogelijk om ook de verbruikersmarkt te betreden.
CM en Software Magazine. “Daarna heb ik de marketing gedaan voor CM Corporate”, gaat Ron verder. “De volgende stap was dat ik samen met een voormalig marketingman van Novell een partnership ben aangegaan binnen Outsource, een communicatie- en marketingbedrijf dat zich uitsluitend richtte op de informaticasector. In vijf jaar tijd hebben wij daar een succesvol bureau met vijftien medewerkers van gemaakt.” Ron Schuermans werkte al voor L&H vanuit Outsource. “Toen ze bij L&H vernomen hadden dat ik mij meer wilde toeleggen op investor relations en een internationale carrière wilde uitbouwen, hebben ze mij een voorstel gedaan waarover ik niet lang getwijfeld heb”, zegt Ron. “Maar het was toen al oktober 2000. En dus heb ik mij vooral met crisiscommunicatie moeten bezighouden.”
Een goed routing- en navigatiesysteem is natuurlijk het fundament van alle locatiegebaseerde dienstverlening. Bij Alturion denken ze ook aan een toepassing voor toerisme. “Stel je een Japanse toerist voor die een dag in Antwerpen doorbrengt. Bij de toeristische dienst leent hij een pocket-pc of hij laadt gegevens in zijn eigen toestel, en geeft zijn interesses op en de tijd die hij te besteden heeft. Op basis daarvan stelt het systeem een route voor op maat van onze Japanner, met alle info in het Japans en met de mogelijkheid om op elke locatie – via het internet – specifiekere info op te zoeken”, blikt Schuermans vooruit.
Toen Ron en Peter met Alturion van start gingen, werd vooreerst veel aandacht besteed aan een realistisch business plan. “Dat hebben wij bijzonder grondig aangepakt. De dot-com-luchtballon was immers doorgeprikt en dat heeft ons realistisch gemaakt”, zegt Ron Schuermans. “De combinatie van onze eigen werkervaring en de strubbelingen rond Lernout & Hauspie met de uitstekende basis die wij van de UFSIA hadden meegekregen, heeft ons voor avonturen behoed.” En Peter Huysmans: “Wij hebben voor onszelf het risico ingeschat. In ons business plan was er voldoende ademruimte om een mislukte productlancering te overleven, en een uitstapscenario in geval het echt niet zou lukken.” Alturion koos er voor om volledig met eigen kapitaal van start te gaan, zonder externe financiering of bankschulden. “En als wij ooit externe financiering nodig hebben, zal ook dat gebeuren op basis van een realistisch plan”, neemt Ron over.
Zoals gezegd hebben Peter en Ron een UFSIA-verleden. Peter: “Ik koos voor de richting handelsingenieur met als optie beleidsinformatica.” En Ron: “Bij mij werd het kwantitatieve economie met een maximum aan technische vakken.” Waarom kozen ze dan niet voor een opleiding tot burgerlijk ingenieur? “De combinatie tussen economie en techniek leek ons interessanter dan je uitsluitend op techniek te concentreren”, laten beiden horen. Bij allebei speelden ook de sfeer en de uitstraling van de instelling mee in hun keuze voor de UFSIA. Peter Huysmans is met zijn diploma op zak onmiddellijk bij L&H begonnen. “Dat was toen nog een KMO met 300 werknemers. Dat zijn er niet veel later 8000 geworden ...”, zegt Peter. “Bij L&H heb ik twee leerrijke periodes meegemaakt. Die eerste twee jaar, toen alles goed ging en alles bleek te kunnen, waren al een ongelooflijke ervaring. Wij kregen snel en veel verantwoordelijkheid. Ik heb dankzij Lernout & Hauspie ook een stuk van de wereld gezien. Toen kwam de periode dat het minder goed ging. Zwaar maar leerzaam. Ik heb er geen spijt van dat ik ook deze tijd heb meegemaakt. Maar die unieke sfeer die bij L&H in de lucht hing, heeft niemand van ons elders teruggevonden. Wij kunnen alleen maar proberen daar een klein beetje van in ons bedrijf te pompen.”
Alturion ging van start in november 2001, net twee maanden na de crash van 11 september. “Dat heeft ons extra voorzichtig gemaakt. Maar we zitten nu eenmaal in een markt waar we via de technologie de efficiëntie kunnen verhogen van bedrijven die het nu moeilijk hebben. Of met andere woorden: ondanks de crisis is dit een markt met groeipotentieel”, stelt Peter Huysmans. “We lopen momenteel trouwens voor op ons business plan.” Wat zijn de toekomstplannen? Ron Schuermans: “Eerst stappen, en dan pas leren lopen. We leggen ons erop toe onze technologie te verfijnen en vervolgens willen we de Europese markt verder aftasten. Daarbij richten we ons vooral op de professionele business-to-business markt. De retail-markt is niet ons eerste doel. Tenzij we opnieuw een deal met een bedrijf als Compaq kunnen afsluiten.”
Ludwig Van Lierde
Ron Schuermans ging eerst een andere richting uit: hij begon zijn carrière bij informaticabladen zoals 5
Gesprek met alumnus Rudi Bekelaar Ooit werkstudent, nu een duo van kok en informaticus In de reeks verhalen rond onorthodoxe loopbanen van alumni is dat van alumnus Rudi Bekelaar letterlijk het smakelijkste. Rudi werd in het voorjaar uitgeroepen tot beste aspergekok van het land, en dat was meteen de aanleiding om hem, tussen de gangen van het aspergemenu door, uit te horen. Duo van gerookte ganzenlever en gerookte asperges, krokant saladeboeket en passievruchtencoulis
Nadat Rudi zijn humaniorastudie in de Wetenschappelijke A aan het Sint-Henricusinstituut met glans had afgerond, nam hij deel aan het toelatingsexamen voor burgerlijk ingenieur, zijn jongensdroom achterna. Hoewel een wiskundige krak, slaagde hij tot ieders verbazing niet. Een illusie rijker trok hij dan naar het Sint-Jan-Berchmanscollege voor een extra jaar wiskunde. Verloren tijd, want Rudi kon er niets bijleren. Het zou tien jaar duren voor hij wist wat er bij dat toelatingsexamen was misgelopen. Rudi was een slachtoffer van de strijd tussen de klassieke en de moderne wiskunde. Sint-Henricus behoorde tot de pioniers in het vrij onderwijs waar moderne wiskunde op het menu stond. Het bleef Rudi op de maag liggen … Hoewel, zoals elke match gespeeld moet worden, moet ook elk leven geleefd worden vooraleer je balansen kunt opmaken. Op dat moment was de desillusie echter zo groot, dat Rudi er de brui aan gaf. Als de grote droom dan toch niet te realiseren is, dan liever iets radicaal anders: kok worden. Een begrijpende leraar troostte hem met de verlossende woorden dat hij beter een gelukkige kok kon zijn dan een ongelukkige ingenieur. En zo geschiedde: Rudi sloeg resoluut de weg in naar het Provinciaal Instituut voor de Voeding en startte er de opleiding tot kok. Intussen waren ook zijn ouders een eigen vishandel begonnen met de naam Torsk, Zweeds voor kabeljauw. Rudi was enige zoon en door zijn opleiding uiteraard geïnteresseerd in de familiezaak. Hij overtuigde zijn ouders om naast de handel in verse vis ook bereide gerechten aan te bieden. Een traiteurzaak dus. Met succes. Velouté van Brabantse asperges met jonge uitjes
Rudi droomde echter van een eigen restaurant, in het duidelijke besef dat een restaurant runnen meer is dan koken, dat het ook een economisch gegeven is. Velen zouden zich tevreden stellen met een cursus boekhouden, maar Rudi had een grotere uitdaging in gedachten: licentiaat TEW. Op zijn 24ste 6
trok hij naar de UFSIA als een van de 33 werkstudenten die dat academiejaar startten – een gewaardeerd initiatief van de jezuïet Louis Van Bladel. Geen sinecure, om vijf jaar lang de dagtaak af te ronden met serieuze avondcursussen aan de universiteit. Slechts drie dapperen haalden de eindstreep: één vrouw, Christine De Meyer, en twee mannen, Flor Snelders en Rudi zelf. Vrienden voor altijd. Cannelloni van kreeft en asperges met zijn jus en licht gegratineerd met Pecorino Romano
Niet enkel de kennis en het economisch denken werden ontwikkeld, het diploma TEW bleek bovendien een behoorlijke garantie om bij de bank het financieringsplan voor het restaurant van de ingenieuze kok goedgekeurd te krijgen. Toen het terrein eenmaal gevonden was, aan de Bethovenstraat in Brecht, kregen de plannen gestalte. Vader en moeder Bekelaar lieten de vishandel-traiteur achter en verhuisden, mét de naam Torsk, van Sint-Job naar Brecht. In 1987 opende restaurant Torsk de deuren. Vader en moeder Bekelaar en ook Rudi’s vrouw Annick Aters zetten onvermoeibaar hun schouders onder het project. Rudi: “Het was lang niet allemaal rozengeur en maneschijn in het begin. Zo zorgde de Golfcrisis begin jaren negentig voor een serieuze terugval van de activiteit. Ik kon dan als economist wel verklaren waarom het crisis was, maar daarmee dek je geen tafeltje meer, natuurlijk. Het komt er dan op aan inventief en assertief uit de hoek te komen.” Trio van aspergeklassiekers
Rudi: “Ik was altijd al een computerfreak geweest. Met twee sluitingsdagen en aanvankelijk geen te grote drukte in het restaurant, kreeg ik ruimschoots de tijd om me daar verder in te verdiepen. Ook de oriëntatie informatica die ik in mijn opleiding aan de UFSIA had gevolgd, leunde aan bij mijn oorspronkelijke droom om ingenieur te worden. En langzaam maar zeker kwam een tweede activiteit op gang: informaticus. Eerst gewoon voor onszelf. We startten ons eigen trimestriële magazine, met wetens-
waardigheden uit de voedingssector, over bereidingen en producten en altijd ook een aanlokkelijk voorstel van culinair genieten. We schreven geografisch gunstig wonende alumni aan, die we haalden uit het UFSIA-jaarboek. Intussen evolueerde de informatica-activiteit vier jaar geleden tot een zelfstandige bedrijvigheid, waarin ik op freelance basis aan consulting doe, cursussen geef en programma’s ontwikkel, alles in verband met Lotus Notes.” Een knap staaltje van zijn kunnen vind je op http://www.torsk.be, een up-to-date informatielijn met betrekking tot al het lekkers dat het restaurant te bieden heeft. “Misschien ben ik een beetje als Jekyll en Hyde … Maar mijn passies zijn ook met elkaar verstrengeld”, filosofeert Rudi over zijn dubbele baan. Echtgenote-vennoot Annick en dochters Kiliana (14) en Thalia (13) maken van Rudi een perfect gelukkig man. Ook over opvoeden heeft hij erg vooruitstrevende ideeën. “Proeven, proeven en nog eens proeven van alle facetten van het leven. Kunnen vergelijken en dan hopen dat ze in staat zullen zijn juiste keuzes te maken. Werken en belonen. Vakanties in een tent, in een caravan, in een hotel … met de auto, de trein, het vliegtuig, de boot, op een ezel … warm, koud … dichtbij, ver … muziek, kunst, sport, studeren, lezen …” De dochters Bekelaar leren alle variaties op ieder thema. Kroontje van Nieuw-Zeelands lam, krachtige jus van madera met bospaddestoelen, gepaneerde asperges en verse tuinkruiden
Van bij de aanvang luidde de erecode: koken voor de klant. Eerlijke producten, eerlijk bereid. Het betekent respect voor de basisproducten, die dankzij de creativiteit van de chef, fijnproevers, levensgenieters en rasechte Bourgondiërs weten te bekoren. We vroegen ons de draagwijdte van die slogan af, en hoorden het uit de mond van de meester: “Wij (dat is Rudi en intussen ook chef Steve van Remoortel) laten ons meeslepen door de seizoenen en presenteren verse producten, zoveel mogelijk uit eigen streek. Dat betekent dus in eerste instantie ‘vers’. We kiezen voor bereidingen die de echtheid en de pure smaak ten goede komen. Zo komen bijvoorbeeld asperges, aardbeien, witloof en wild allemaal aan de beurt.” In april van dit jaar werd Torsk door het vaktijdschrift Culinaire Saisonnier uitgeroepen tot ‘beste aspergerestaurant van België’. Rudi Bekelaar is trots op die onderscheiding: “Het is het oordeel van vakgenoten”.
cliënteel. En wie hier toevallig verzeilt, komt ook terug. Dat is positief. Het betekent dat de klanten de ziel in ons werk proeven. Zo is het harde leven vol te houden. Het kiezen van de wijnen kan wel op vakantie lijken, maar de juiste wijnen uitzoeken en aankopen is hard labeur. We werken niet voor ons plezier, maar we hebben wél héél véél plezier in ons werk.” Fantasie van Hoogstraatse aardbeien
Torsk ligt langs de E19, richting Breda, in Brecht. Hoewel er behoorlijk wat verkeer passeert, ligt het restaurant rustig en verdoken in een oase van groen. Zowel het interieur als de terrassen, verscholen in groene binnentuintjes, doen vermoeden dat het kenners moeten zijn die hier naartoe komen. Ik vraag of de verdoken ligging een bewuste keuze was. “Niet echt. De ligging op de as Antwerpen-Breda is op zich prima, we zijn de laatste halte voor Nederland. We zijn de oase waar het leven geapprecieerd wordt. En daar hebben ook de Nederlanders verstand van. Het oorspronkelijk geplande bedrijvencentrum in de buurt is niet helemaal zoals verwacht, maar intussen groeit het grote nieuwe station van Brecht, wat toch ook weer voor nieuwe kansen kan zorgen. Als mensen de smaak te pakken hebben, is afstand relatief.”
Een deca als toemaatje Wat betekent de UFSIA in het leven van Rudi Bekelaar? “Ik denk met veel sympathie terug aan de kans die ik via dat werkstudent-statuut kreeg. Nochtans was dit gewaardeerde initiatief geen lang leven lees verder pag. 9
“Het werk in een restaurant is zeer arbeidsintensief en vereist hooggekwalificeerd personeel. Het hele productieproces, de public relations, de marketing, het afgewerkte product en de garantie … het is allemaal op hetzelfde moment van toepassing. Wellicht is de horeca de enige sector waar het hele economische apparaat in enkele uren tijd in al zijn facetten wordt bespeeld. Een uniek gegeven, waarbij je geen steken mag laten vallen. Wij hebben een vrij trouwe 7
Laveren tussen aula en grasmat Student-profvoetballer Pieter-Jan Monteyne aan het woord Een carrière als topsporter handelsingenieur? Pieter-Jan Monteyne (19) is kandidatuurstudent aan de UFSIA en profvoetballer. Als jong aanstormend talent bij Germinal Beerschot vertoeft hij heel wat uurtjes op de grasmat, maar dat belet hem niet om zich te gepasten tijde over zijn syllabi economie te buigen. Een combinatie die tot dusver haalbaar lijkt. Al is de lokroep van het stadion soms sterker dan die van de aula. Een zonnige donderdagnamiddag in april. De training zit erop en de kantine van het Kielstadion loopt stilaan leeg. Een goed moment voor een gesprek met Alumni Nieuwsbrief. Sinds hij bij Germinal Beerschot speelt, krijgt Pieter-Jan Monteyne wel vaker een microfoon of dictafoon onder de neus geduwd. Maar van sterallures heeft de nuchtere West-Vlaming geen last. “Ik ben ook geen Marc Degryse”, relativeert hij. In nog geen jaar tijd is het leven van Monteyne grondig veranderd. Met de overstap van FC Roeselare naar Germinal Beerschot ruilde hij tweede voor eerste klasse in, en zijn vertrouwde Roeselare voor Antwerpen. Een wending die ook zijn universiteitskeuze bepaalde. Monteyne: “Ik zag een aantal mogelijkheden: handelsingenieur in Brussel of Antwerpen, of industrieel ingenieur in Kortrijk. Al was handelsingenieur wel mijn eerste keuze. Toen ik mijn contract ging tekenen bij Germinal Beerschot, was de beslissing snel genomen.” Aanvankelijk wilde Monteyne het volledige vakkenpakket van de eerste kandidatuur in één jaar afwerken. Maar dat combineren met zeven trainingen per week, de zaterdagmatch én de buitenlandse wedstrijden bleek te ambitieus. In december – de examens kwamen gevaarlijk dichtbij – schakelde hij daarom over naar een systeem van deeltijds studeren, waarbij hij zijn vakken over twee jaar spreidt. Een goede beslissing, vindt hij enkele maanden later nog altijd. “Anders was het gevaar groot geweest dat ik gewoon was gestopt.”
Topsportstatuut Monteyne heeft een topsportstatuut, wat onder meer inhoudt dat hij de colleges niet moet bijwonen. Maar aangezien de meeste vakken die hij dit jaar volgt op 8
maandag vallen – uitgerekend de dag dat er niet getraind wordt – moet hij niet eens zoveel missen. “Alleen recht valt samen met mijn training. Op die dag sla ik al eens een training over om naar het college te kunnen gaan. Dat heb ik vooraf afgesproken met de trainer (Franky Van der Elst, nvdr), die daar absoluut niet moeilijk over doet.” Over zijn kot, voorzover het die naam kan dragen, heeft Monteyne niet te klagen. Via de club beschikt hij over een studio met garage, vlakbij de Stadswaag. Te midden van het studentenvertier, inderdaad. Maar dat laat de jonge voetballer bewust aan zich voorbij trekken. “Ik profiteer niet echt van het studentenleven. ’s Avonds laat op café gaan kan ik me niet veroorloven. Dat is een beetje jammer, maar ik maak er geen probleem van. Ik amuseer mij wel binnen de voetbalclub. En ook daarbuiten heb ik nog een leven. Ik rijd tijdens de week een keer of twee naar Roeselare om mijn vriendin en mijn familie te zien. Dat heb ik ook wel nodig.”
Vangnet Als Monteyne tegen dit tempo blijft studeren, verlaat hij ten vroegste in 2011 de collegebanken. Of hij dat ziet zitten? “Niet echt”, geeft hij toe. “In feite zie ik mijn studie als een vangnet voor het geval er iets mocht mislopen. Het beroep van een profvoetballer is vrij risicovol. Stel dat je geblesseerd raakt, dan sta je daar. Maar zelfs als ik mijn diploma niet behaal, zijn die jaren niet verloren. Die kennis draag je sowieso met je mee. Mocht ik bijvoorbeeld ooit manager van een club worden, dan zou mijn economische achtergrond goed van pas komen”, blikt hij al vooruit.
Eén ding staat als een paal boven water: als hij ooit moet kiezen tussen zijn studie en een carrière in het topvoetbal, kiest hij voor het voetbal. Ook al zei hij jarenlang dat een diploma op de eerste plaats kwam. “Nu ik profvoetballer ben, verdwijnt die studie meer naar de achtergrond. Ik heb daar wel bij stilgestaan, ja. Maar als je zo’n mooie kans aangeboden krijgt, moet je gewoon een keuze maken. Ik heb besloten de stap te wagen. Want welke voetballer droomt er niet van om prof te worden?”
Examens Op het moment van ons gesprek zijn er drie examens achter de rug. Die legde Monteyne met succes af, niet zonder flink wat zweet te laten. Hij is zeker niet te beroerd om toe te geven dat de studie een harde dobber is. Als voetballende student heeft hij het
extra zwaar. Want probeer maar eens fit aan de aftrap van een belangrijke match te verschijnen als je die ochtend een examen bedrijfskunde hebt afgelegd ... De eindejaarsexamens vallen gelukkig in een betere periode. “Net als het voetbalseizoen stopt, begint de blok. Als mijn laatste examen vroeg genoeg valt, kan ik nadien zelfs nog een weekje vakantie nemen. Anders wordt het een weekendje. Want vlak daarna beginnen de trainingen weer.” Een paar weken na elkaar vrijaf nemen zit er voor een student-topsporter niet in. “Dat is een nadeel, ook voor mijn vriendin. Maar je moet er iets voor over hebben, hé”, glimlacht Monteyne. “Ik wist waaraan ik begon. En momenteel gaat het zowel met de studie als met het voetbal goed. Ik zie dus wel hoe het loopt.” Annick Deckers
vervolg van p. 7 beschoren. Het is in feite onbegrijpelijk dat het kort nadien weer is opgedoekt. De UFSIA was door haar kleinschaligheid voor mij een waar cultuurbad. Je veranderde er. Je voelde de ziel. Universiteiten worden te groot, te onpersoonlijk. Professoren zijn te veel academici geworden. Ze missen realiteitszin. De uitzonderingen daarop in mijn tijd: Philippe Naert, Piet Quanjard, … Ik hing aan hun lippen. Dat was levenswijsheid, doorleefde kennis, geen boekenwijsheid. Zeker studenten die al in het leven staan, kijken anders aan tegen hun proffen. 18-jarigen zijn bleu. Een universitaire opleiding moet een emotioneel bad kunnen geven, en dat is meer dan overdracht van kennis.” En de informaticus, hoe staat die tegenover e-learning? “Niet echt gelovig. De mens is van nature lui. Het e-gebeuren is veel te onpersoonlijk, niet in staat om te motiveren zoals een goede prof dat kan.”
KENT U DEZE MAN? Een persoon is op zoek naar zijn onbekende Congolese vader, die mogelijk aan de UFSIA gestudeerd heeft in de jaren zestig. Vandaar deze oproep aan de alumni. Misschien herkent u deze studiegenoot nog? Indien u informatie kunt verschaffen, vragen wij u vriendelijk contact op te nemen met de Cel Alumniwerking van de UFSIA op het nummer 03-220 47 22. U kunt ook mailen naar
[email protected]
Een gewichtig man Mijn conclusie: een slimme kerel, hét prototype van iemand met een gezonde frustratieverwerking, die het geruststellende gevoel geeft dat zelfs ongestroomlijnde veranderingen in het onderwijs of in het leven de echte krakken niet kunnen kraken … Rudi, ook nog een beetje filosoof: “Het leven is relatief. Je leert het geluk herkennen als je ongeluk hebt gekend. Je kunt pas echt blij zijn als je droevig bent geweest. En als je intens hebt geleefd, kun je rustig ‘heengaan’, maar nu is er nog zoveel te doen.” Als het wild bestorven is en de herfstwind over de E-19 giert, kies ik gegarandeerd nog een keer voor de afslag Brecht, aan de overkant de Bethovenstraat in, en…. see you in Torsk. Wie dit artikel onder de arm heeft, wordt door Rudi getrakteerd op het aperitief … Skoll. Myriam van Loon 9
Kishor Nagar: de druppel op de hete plaat ... en toch Victor Van Bortel, de jezuïet die het verschil maakt Bij de uitreiking van de eredoctoraten aan de Universiteit Antwerpen, in mei 2002, zat er een vreemde eend in de bijt. Victor Van Bortel. Een naam die je niet terugvindt in de wetenschappelijke bibliotheken of het establishment. Wel in het repertorium van de jezuïetenmissionarissen, met adres Kishor Nagar, Jongensstad 834 010 Ranchi Bihar, India. De intussen 76-jarige maar nog altijd zeer gedreven missionaris is nu gelauwerd met een eredoctoraat. Een verhaal van “de minsten onder de mijnen”, dat anno 2002 misschien actueler is dan ooit. We zochten hem op, negen hoog op de Bist in Wilrijk, bij zus Constance. Algauw blijkt dat het een moeilijker gesprek zal worden dan we gewend zijn, want ... ‘India’ bestaat niet. ‘De’ Indiër evenmin. Onze westerse ogen blijken niet in staat om klaar te zien. In Van Bortels ogen meen ik heimwee te bespeuren. Hij is naar België ‘moeten’ komen, voor dat eredoctoraat. Want eigenlijk heeft hij hier niets meer te zoeken, moet hij in Ranchi zijn, bij de 900 jongens. Hij heeft ‘losgelaten’, net zoals zijn familie, die blijkbaar verzoend is met het leven in gescheiden werelddelen.
een eenmalige kandidatuur middeleeuwse geschiedenis, tegelijk met de kandidaturen oosterse talen, meteen een alternatief voor de toenmalige militaire dienstplicht. Van Bortel: “Het bestuderen van de geschiedenis heeft me in staat gesteld veel lessen voor mezelf te trekken. Het is een fantastische bagage, een achtergrond die het heden verduidelijkt.” In 1951 begint hij filosofie te studeren in Leuven. Een half jaar later diende zich de kans aan naar Ceylon (nu Sri Lanka) te vertrekken. Hij werkte er zijn studie af en werd er in 1959 priester gewijd. Hij is dan 33 jaar.
Victor Van Bortel werd in 1926 in Wilrijk geboren als vijfde kind in een gezin van negen, met, mooi evenwichtig verdeeld, evenveel oudere als jongere broers en zussen. Na zijn collegejaren in O.-L.-Vrouw in Boom was zijn eerste en énige keuze het priesterschap. Al vonden zijn ouders het niet meteen de beste keuze voor hun zoon, zeker niet de jezuïeten; later vernam hij dat ze ooit zeiden ‘dat hij nog de beste van de hoop werd’. Hij kan er nu monkelend om glimlachen; zus Constance kijkt even op van haar naaiwerk en haar glimlach is in volkomen harmonie met de woorden van haar broer. Hij was niet de enige met roeping, want de oudste zus Alice werd kloosterlinge-missionaris in Congo, tot ze in 1960 noodgedwongen terugkeerde, en ook Constance woonde met haar gezin jaren in Afrika.
Het zou tot 1969 duren voor hij terugkwam en zijn ouders terugzag. Bij zijn volgende bezoek, in 1981, waren ‘zij’ vertrokken. Van Bortel: “We hadden elkaar al veel eerder losgelaten.” In 1991 en in 1996, voor het gouden jubileum van zijn jezuïetenpromotie, maakte hij nog eens de verre reis. En dit jaar moest hij opnieuw komen. 51 jaar in India leven heeft zijn sporen nagelaten: sporen van oosterse wijsheid en levensritme, gekruid met de Vlaamse vechtlust tegen onrecht.
Na de klassieke humaniora ging Victor in 1945 een jaar werken. De oorlog was net voorbij en alle hens werd aan dek geroepen, maar in 1946 kon zijn jezuïetenopleiding van start gaan: twee jaar Drongen en één jaar Wépion. In 1950 studeerde hij een jaar in Leuven, 10
Zijn levenswerk: een love story India bestaat niet en de Indiër nog minder. Zo’n enorm land, dichtbevolkt, met een verankerd kastensysteem, een verstikkende corruptie, een eenzijdig verdeelde welvaart … kun je niet in één beeld vastleggen. Precies daarom ook zijn er zoveel mazen in het net, waar ontzettend veel mensen door vallen. “De mensen die nu de rijkdom van India bezitten, zullen het lucratieve systeem voor het egoïsme niet veranderen. De kerk van de armen zal het doen, langzaam maar zeker.”
Menigeen zou zeggen: onbegonnen werk. Maar als je Victor Van Bortel heet, ben je geroepen om aan te pakken. En zo begint zijn verhaal. Als parochiepriester in Ranchi, in de staat Bihar, met 58 miljoen inwoners, wordt hij geconfronteerd met de enorme impact van de armoede en van het kastensysteem op de ontwikkelingskansen van kinderen. Zij leiden een zwervend bestaan en ‘overleven’ is de kunst. Opleiding, opvoeding, kindertijd, het gaat aan hen voorbij in hun dagelijkse struggle for life. Pater Van Bortel vangt een aantal onder hen op en zet zich in om hun een kans op opvoeding en opleiding te geven. Hij voorziet allereerst in de primaire behoeften als eten, een dak boven het hoofd, hygiëne, en zoekt op school plaats voor hen. Uiteraard doet het verhaal van de goede zorgen snel de ronde en algauw is Pater Van Bortel overstelpt. Intussen heeft de Sociëteit begrepen dat dit werk erg belangrijk is. Ze stelt een terrein ter beschikking voor een tentenkamp, om een groter aantal kinderen te kunnen opvangen, in hoofdzaak alleenstaande jongens. Pater Van Bortel organiseert het werk dat samen gedaan wordt, zoals voedsel telen en bereiden, maar hij neemt ook de tijd om het leven van de kinderen te helpen structureren, om hun opnieuw waarden bij te brengen. De straatmentaliteit, die er een is van overleven, kanaliseren naar een ‘samen’-leving. De geschiedenis van elk kind stelt hem in staat een overzichtsbeeld te krijgen van de sociale problematiek in dit deel van het immense land.
En dan blijkt de nood nog veel groter dan vermoed. Jaarlijks komen 2000 meldingen binnen, voor een honderdtal beschikbare plaatsen. De aanvragen komen van de familie van de kinderen, maar ook van paters en zusters, vaak uit weeshuizen van Moeder Teresa. Om de juiste, zij het altijd verscheurende keuze te maken, worden nood en geschiktheid als uitgangspunten genomen. Kinderen die helemaal niets hebben en compleet aan de grond zitten, maar wel in staat blijken om, mits ze enige opvoeding krijgen, mee te draaien in het systeem van de jongensstad. Er is plaats voor 150 jongens, maar er wonen er bijna 900 … Ieder kind heeft zijn matje en zoekt zich een vierkante meter op de vloer in de slaapzalen.
Een wijze oosterse westerling Voor wat hoort wat. Pater Van Bortel wil de jongens leren nadenken, ze psychologisch tijd en ruimte geven om zelf tot de juiste besluitvorming te komen. Door kennis leren ze zelf de koe bij de horens te nemen in plaats van te wachten tot de anderen het doen. Daar hoort uiteraard een stuk opleiding bij. Van Bortel is een jezuïet, gelooft derhalve in de kracht van de regelmaat, in de macht van de volharding. Getuige daarvan de geestelijke oefeningen, waarden die in het Westen enkel nog latent aanwezig zijn.
Een hart onder de riem
De dagindeling in Kishor Nagar liegt er niet om. In het hete seizoen, april en mei, wordt er opleiding gegeven in de vroege ochtend, van zes tot twaalf. Tien leraren voor de bijna 900 jongeren … Ouderen die in hun studie al wat verder staan, worden ingezet om de jongeren te helpen. Wie verder studeert krijgt er ook een lesopdracht bij om de kennis weer door te geven. ’s Middags is het, na een uur verplichte siësta, tijd voor spel, werk en bijscholing. Als de avond valt, is het studietijd. Jongens die hoger onderwijs volgen, moeten dan kinderen met achterstand bijwerken. Alle kinderen krijgen minimaal een middelbareschoolopleiding, volledig binnen Jongensstad. De opleiding leidt niet tot een wettelijk getuigschrift, al kunnen de jongens zich daar wel voor inschrijven, maar ze zijn wel ten minste ‘geschoold arbeider’ en kunnen dus zelfstandig de kost verdienen als ze Jongensstad verlaten. Er zijn ook enkele tientallen academici, waarvan er al twee in de politiek terechtkwamen. Voorlopig zonder veel succes voor de achterban. Als mensen macht krijgen, zitten ze meteen weer in het zieke systeem van egoïsme en corruptie. Maar ook dat moet groeien en dat zal het doen, zoveel is zeker.
Soms daagt uit onverwachte hoek hulp op. Zo stuurt een generaal zijn soldaten met een bulldozer om het tententerrein te egaliseren en met de steun van een aantal organisaties wordt een soort woonwijk gebouwd en wordt het terrein geïrrigeerd. Een sociaal bewogen plaatselijke arts weet een aantal jonge dokters te overtuigen zich te engageren. Woorden wekken, voorbeelden strekken: her en der gaan mensen zich persoonlijk inzetten om Jongensstad gestalte te geven. Uiteraard raakt het schuiloord bij de verlaten jongeren bekend.
Jongensstad is geen luxepensionaat. Al het werk doen de jongens zelf: eten bereiden, onderhoud, bouw en herstellingen. De oudsten doen het zwaarste werk, de jongsten het eenvoudigere, al zouden wij het dagelijks bakken van 4000 chapati’s (platte broden) al een serieuze job noemen. Groenten, tarwe en rijst worden op eigen velden geteeld, volgens het principe: telen voor eigen gebruik, overschotten verkopen en tekorten aanvullen. Ploegen en oogsten doen ze in groepen van 50, onder leiding van één van hen. Zo leren ze samen-
Veel problemen vinden hun oorsprong in de positie van de vrouw. Weduwen worden uitgebuit door de familie van de overleden man, met het gevolg dat zij de zorg voor kinderen niet op zich kunnen nemen. Als die kinderen bovendien aanspraak kunnen maken op de erfenis van grond, kunnen ze – voor de families althans – maar beter verdwijnen. Ook kinderen die opgroeien in geïsoleerde leprakolonies vinden bij Van Bortel een uitweg voor hun uitzichtloze situatie. Gehandicapten, die in de maatschappij en op school worden uitgesloten, kunnen hier opnieuw leren leven, maar ook kinderen wier ouders in hun ellende, vaak door drankzucht, heel het gezin mee de afgrond insleuren. De rijke kasten sensibiliseren om deze schrijnende toestanden te verhelpen, daarvoor is de tijd blijkbaar nog niet rijp genoeg. Dat vergt tijd en moed en tot zolang vluchten de kinderen de straat op … of hebben ze het geluk in Kishor Nagar, “Jongensstad”, terecht te komen.
11
werken en verantwoordelijkheid nemen. Onmisbare pijlers om zich in de samenleving te integreren. Het kan vreemd klinken, maar het samenbrengen van ‘overlevers’ kan toch leiden naar een geolied spel van geven en nemen, met niets dan lachende gezichten, gezang en blijkbaar veel pret tijdens de dagelijkse klussen.
Geen adoptieproces “Leren loslaten”, het zou wel eens de lijfspreuk kunnen zijn van Pater Van Bortel. Dat leert hij de jongens. Toch even vermelden dat ook meisjes wel eens naar Jongensstad afzakken, maar die worden dan doorverwezen naar een internaat bij de zusters. Opgroeien in Jongensstad zou hun toekomst in de Indiase maatschappij onherroepelijk confisqueren. Het loslaten slaat op ellende achter je kunnen laten en er uit leren. Het betekent kijken naar de toekomst, er voor kiezen en er voor willen instaan. Het behouden van de link met de eigen familie wordt gestimuleerd. Zolang de familie (officieel) huwelijken blijft arrangeren, is het belangrijk dat de banden blijven bestaan. Het is hartverwarmend en hoopgevend om in een groep van 900, met kinderen uit zoveel verschillende kasten, nauwelijks een kastensysteem te be(sp)(tr)euren. Jongens naar het Westen halen, is voor Pater Van Bortel geen goed idee. De cultuurshock zou dodelijk zijn. Een dag, een eeuw, zijn tijdsbegrippen die Oost en West anders interpreteren, en dat maakt een wereld van verschil. Intussen bestaat Kishor Nagar 33 jaar en zijn er duizenden jongens op een nieuw spoor gezet. De meesten zijn geslaagd, sommigen hebben gefaald. Dat doet natuurlijk pijn, maar de leuze van Van Bortel is “loslaten”. Je deed wat je moest doen, je hielp hen ‘vrij’ te leren kiezen en handelen. Hun keuze maken ze zelf. Meer ligt niet in mensenmacht. Waarom Van Bortel naar India trok, hier is toch ook veel werk aan de winkel? Van Bortel: “De heraldiek van de Jezuïeten. De Loyola-volgeling: wat wil ik, wat is mijn doelstelling, wat zijn de middelen?” Wat doe je met obstakels? Van Bortel: “Je doelstelling meteen wijzigen.” Zou het kunnen betekenen: de actieradius van het werkterrein versmallen, realiseerbaar maken, en zo de weg effenen voor de volgende stap? Het “grote” doel even aanpassen en eerst wat kleine doelpunten maken? Op onze vraag hoe het voelt hier terug te zijn, is het antwoord kort: “Oud. Hier ken ik alleen oude mensen. Ginder ben ik jong …”. Wat kan een westerling nog toevoegen aan deze wijze oosterse woorden van een kersverse Doctor Honoris Causa.
Myriam van Loon
USOS-inleefreis 2001: UFSIA-studenten handelsingenieur op bezoek in Jongensstad 12
IN MEMORIAM
JEF VAN GERWEN
s.J.
Op 14 augustus 2002 overleed professor Jef Van Gerwen s.J., net geen 50 jaar. Hij was priester van de Sociëteit van Jezus en studeerde sociologie, filosofie en theologie aan de universiteiten van Antwerpen (UFSIA), Leuven en Berkeley. Hij behaalde in 1984 een Ph.D. in sociale ethiek aan de Graduate Theological Union te Berkeley (California). Zijn proefschrift handelde over de kerk in de theologische ethiek van Stanley Hauerwas, in wiens essays de klassieke christelijke deugdenethiek onder het stof vandaan wordt gehaald en in een merkwaardig actuele vorm voorgesteld. Deze reflecties over de christelijke moraal vulgariseerde Jef in zijn boek ‘Niet uit eigen macht. De Kerk als morele gemeenschap’ (Lannoo, 1987).
mens tegelijk, een gegeven vriend, waarlijk een gezel van Jezus … In Jef Van Gerwen verliest de UFSIA inderdaad een veelzijdige, rijke en unieke persoonlijkheid.
Te veel om op te noemen …
Een aangenomen zoon van de wijsbegeerte
Sindsdien was Jef Van Gerwen werkzaam aan de UFSIA (Universiteit Antwerpen) in de domeinen van sociale en economische ethiek en van godsdienstwetenschap. Hij heeft voornamelijk onderzoek verricht in het domein van de toegepaste ethiek, m.n. in de deeldomeinen van economische ethiek (zakenethiek, financiële ethiek), politieke ethiek en beroepsethiek maar ook op het terrein van de christelijke sociale ethiek en de religieuze ethiek. Hij was dan ook een van de drijvende krachten achter het Centrum voor Ethiek aan de UFSIA, lid van het European Ethics Network, van het Overlegcentrum Ethiek aan de K.U.Leuven en van de Conseil d'Orientation van de Chaire Hoover aan de UCL. Sedert 1995 was hij ook betrokken bij het Instituut voor Milieukunde, voor het onderdeel milieufilosofie en -ethiek. Ook moet vermeld worden dat hij van 1991 tot 1996 medewerker is geweest van OCIPE te Brussel (Office Catholique d'information et d'initiatives pour l'Europe), waar hij vooral de dossiers van het Europese immigratie- en asielbeleid en dat van de sociale grondrechten heeft gevolgd. Jef Van Gerwen was een boeiend spreker en gaf talrijke en gewaardeerde lezingen in binnen- en buitenland. Tevens was hij redactielid van Ethische Perspectieven en van het cultureel-maatschappelijk maandblad Streven, waarin maar liefst een dertigtal publicaties van zijn hand verschenen. Voorts was hij voorzitter van zijn geliefde USOS (Universitaire Stichting voor Ontwikkelingssamenwerking), betrokken bij USAB (Universitaire Stichting voor Armoede bestrijding), een spirituele begeleider van heel wat mensen bij de 'Geestelijke Oefeningen' van Ignatius, een geëngageerde voorganger in de oecumenische Vleugelgemeenschap van Antwerpen, een grote broer in het geloof, een knappe en pretentieloze medebroeder, een levensgenieter en een sober
Veel interessanter dan de opsomming van wat Jef Van Gerwen allemaal gedaan, betekend en geschreven heeft - hoe indrukwekkend ook - is het inzicht in de wijze waarop hij, zeg maar, God, mens en wereld heeft willen benaderen. Ik ben prof. Koen Verrycken - voorzitter van de vakgroep Filosofie dankbaar dat hij me wees op het artikel ‘Filosoferen, beslissen, besturen’ (opgenomen in ‘Filosofie als levenshouding’, een bundel verschenen naar aanleiding van het emeritaat van P. J. Verhaeghe s.J.), waarin Jef zelf beschrijft welk type filosoof - welk type academicus - hij geworden was: "Ik ben op een nogal paradoxale wijze in de academische vakgroep filosofie beland, omdat tijdens mijn opleiding de studie van de wijsbegeerte nooit in de focus van mijn aandacht heeft gestaan, maar eerder die van de sociologie en de theologie, vooral de moraaltheologie. Mijn belangstelling ging daarbij steeds uit naar wat in de sociologie theoretisch relevant is, zoals de sociale constructie van morele begrippen en attitudes, en naar datgene wat in de theologie maatschappelijk relevant is, zoals de historische evolutie van de christelijke moraal en de ideologiekritiek van de dogmatiek. Deze interesses brachten me, als het ware rugwaarts, steeds meer in contact met metafysica en kenleer, met moraalfilosofie en politieke filosofie. Zo ben ik als het ware filosoof geworden uit innerlijke noodzaak, vanuit een zekere 'cognitieve affiniteit': een onwettig kind van de wijsbegeerte, of eerder, een aangenomen zoon." Deze adoptiefzoon van de filosofie benaderde niet enkel de activiteiten van het besturen en beslissen, maar de hele werkelijkheid rondom zich "vanuit de positie van de gewone burger, als oplettende en kritische toeschouwer, als meedenkend subject, als betrokken maar relatief afstandelijke partij." Deze benadering was voor hem geen professionele pose,
13
maar een levenswijze. "Indien ik niet academisch bezig zou zijn, zou ik hetzelfde doen : wandelen in de gangen van de macht, van het parlement, een bank of een politieke partij, om zoals Michael Walzer dat noemt ‘kibitser’ te zijn. Een ‘kibitser’ is in de talmoedische traditie een commentator, een criticus, iemand die participeert aan het openbaar debat zonder het voortouw te nemen of zich permanent te binden aan de macht; iemand die wars is van alle messianismen, een tegenstander van al wie het debat voortijdig zouden willen beëindigen in naam van de enig ware praxis of een absoluutheidsaanspraak; maar die geschoold is in de visie van de joodse Wet, en in die zin in een traditie staat die zijn denken richt naar een hoger goed. Die joodse wet dien je niet exclusief te verstaan: verbind ze met de idealen van de Verlichting, de christelijke utopie, het concept van algemeen welzijn dat in de geschiedenis van de sociaaldemocratische rechtsstaat gegroeid is …" Een kibitser in hart en nieren Kijk en denk mee vanuit die tradities om onze instellingen en bedrijven, om onze universiteiten en instituten, en jawel, ook om onze kerk(en) te bevragen en te hervormen. Dat diepe verlangen om een oplettende ‘kibitser’ te zijn, dat streven naar waarachtigheid, het kenmerkte Jef als mens en als wetenschapper. Het kwam de laatste maanden ook steeds meer op de voorgrond, hij wond er 'nog' minder doekjes om, zoals onder meer blijkt uit een recent Streven-artikel (maart 2002) ‘Het pausdom op het slechte pad’, zoals overduidelijk ook blijkt uit een Streven Forumstuk (september 2001) ‘De associatie tussen universiteiten en hogescholen. Bedenkingen van een toeschouwer’: "In het zog van de verklaring van Bologna is in België ook het project van de associaties tussen universiteiten en hogescholen in een stroomversnelling geraakt. Dat project heeft ongetwijfeld een aantal voordelen, naast mogelijke minpunten. Toch dient direct gemeld te worden dat een belangrijke wrevel tegen het project daaruit voortkomt dat de betrokken partijen andermaal tot een concurrentieslag gedwongen worden." In een eerder Forumstuk (november 1997) had Jef uitgelegd wat hij verstond onder het waanbeeld van de mondiale concurrentiestrijd op de kennismarkt en onder de verkooptechnieken en de rekenkunde waaraan het huidige universitaire debat zo schatplichtig geworden is: "De fundamentele finaliteit van de universiteit als een instelling van kritisch onderzoek, onbevooroordeeld zoeken naar waarheid, openheid op heel de wereld en op al wat bestaat: deze kwaliteit van leven en werken lijkt niet meer in tel te zijn voor het beleid. Wat meetelt zijn prestaties die men kan verrekenen: zoveel mogelijk studenten, zoveel mogelijk publicaties in zo hoog mogelijk gespecialiseerde (buitenlandse) tijdschriften, zoveel mogelijk extern gefinancierde onderzoeksprojecten van zo internationaal mogelijke geldschieters. Dat telt. Dat de universiteit hiermee niets anders doet dan
14
de dominante logica van de markt napraten … ontgaat de bestuurders blijkbaar … Waarom moeten we keer op keer de onzin te slikken krijgen dat grootschaligheid noodzakelijk is, en dat formele, kwantitatieve criteria de enige zijn die de facto gehanteerd zullen worden om de kwaliteit van ons universitair werk te beoordelen." Tegenover de instrumentele rationaliteit van de associaties (uitwisselbaarheid van programma's en diploma's) plaatste Jef Van Gerwen allereerst het belang van de eigen bedrijfscultuur of corporate identity van elke instelling van hoger onderwijs én … én ten tweede: een vorm van institutionele bescheidenheid. Voor de rasechte Antwerpenaar die Jef was, kan zo'n uitspraak meetellen. "Het is juist een belangrijke opgave, bij een fusie - bv. die van de Universiteit Antwerpen - erover te waken dat de deelnemers hun identificatie met de instelling niet verliezen, en zich psychologisch en mentaal kunnen herkennen en inschakelen in het nieuwe project, als een geloofwaardige en aantrekkelijke voortzetting van hun engagement … We moeten elk op onze plaats wetenschappelijke kwaliteit en excellentie nastreven, maar we hoeven niet allen tot de Ivy League van Harvard, Princeton en Yale wensen te behoren, in alle disciplines … Elke universiteit kan zich daarbij laten leiden door andere criteria dan de markt (ook de academische markt) om trouw te zijn aan haar zending en ethos. Ze kan investeren in onderzoekers die nog niet tot de topklasse van hun gilde behoren, maar lokaal veelbelovend zijn en verknocht aan de instelling." De kibitser zonder referentiepunten Jef Van Gerwen “jeunde” zich erin als hij al zijn referentiekaders kwijt speelde: als hij in de voetsporen van Henriette Roland Holst de Buisse Heide introk, als hij zoals Georg Simmel zuiverend geconfronteerd werd met de vormloosheid van de zee of van het hooggebergte, als hij met zijn USOS’ers eerlijk stuntelig de weg opging van de intrede in een 'radicaal' andere cultuur, of als hij, gelijk een Tabor-moment uit de evangelieverhalen, een subliem moment van samenzijn op zijn levensweg koesterde als een mogelijke sleutel voor een nieuwe onvoorwaardelijke ontmoeting. Met zijn dood verliezen ook wij onze referentiepunten. We kunnen of mogen niet leven met de eeuwigheid als een feit, als een gegevenheid binnen onze wereld. Het eeuwig leven is hoogstens een uiting van onze hoop. Er is geen referentiekader dat aan die andere wereld recht doet. Wij zijn voor altijd pelgrims geworden, dobberend op de zee tussen twee werelden. Als je eerlijk bent: voor altijd.
Johan Vanhoutte s.J.
UFSIA Afstudeer BBQ: een schot in de roos Op de bank met de bank
Foto: van links naar rechts: Ellen Sterckx, Ingrid Bourgeois-De Wispelaere, Daniëlle Jongenelen, Andrée Marlier
De jaarlijkse UFSIA Afstudeer BBQ in de schaduw van – of ook wel eens beschut door – de historische omlijsting van de prachtige binnentuin ‘on the 4th of July’ was een al even historische gebeurtenis. De volgende dag immers werd de samensmelting van de drie Antwerpse Universiteiten tot UA, een feit. Voor de afgestudeerde TEW’ers en Handelsingenieurs en het academisch personeel van de UFSIA is de afstudeer BBQ meer dan een eetfestijn onder vrienden. Het is ook een prettige manier om op een wat persoonlijker manier kennis te maken met de bedrijfswereld. Deze BBQ herinnert me aan het kampvuur, met aan het slot van de avond, dat mooie lied: ‘Ik zeg u geen vaarwel, mijn broer, dra zien w’elkander weer …’ Het is er niet meer bij, maar de sfeer verraadt dezelfde gevoelens. Het netwerk zorgt ervoor dat Ufsianen over de generaties heen elkaar zowat overal ter wereld steeds weer blijven ontmoeten. De polyvalente opleiding van economisten en handelsingenieurs aan de UFSIA maakt haar alumni overal inzetbaar. Elke nieuwe lichting afgestudeerden kan dan ook rekenen op interesse
uit de bedrijfswereld. Het aanspreken van alumni die hun sporen verdienden in die wereld om de Afstudeer BBQ te sponsoren, is een dubbel schot in de roos, waarvoor initiatiefnemer prof. Karel Soudan de pluim op zijn hoed mag steken. Een win-win-win-operatie: bedrijf, student én universiteit. Ook dit jaar werd er samengewerkt met heel wat geïnteresseerde bedrijven, die optraden als sponsor, wat hen meteen het privilege verleende eersterangscontact met de afgestudeerden te leggen. De BBL, die andermaal als een van de hoofdsponsors aantrad, heeft ervaring met deze vorm van recruitment en is dus voor Alumni Nieuwsbrief de geschikte partner om het systeem te evalueren. “Weinigen weten dat onze bank aan kersverse TEW’ers en handelsingenieurs zoveel meer te bieden heeft dan men op het eerste gezicht zou vermoeden”, aldus Ingrid Bourgeois-De Wispelaere, directeur ondernemingen bij de BBL Antwerpen, zelf alumna ’88, MBA ’89. “Onze onderneming, deel van de ING, heeft een vaak onvermoede activiteitenwaaier, met zo’n verscheiden aanbod aan carrièremogelijkheden dat je binnen de groep zelf zowat alle echelons van het bedrijfsleven kunt leren kennen. En dat blijft voor velen een openbaring.” 15
“Voor de buitenwereld is de bank een kantoor met activiteiten voor bedrijven, particulieren en inzake vermogen. Maar dat is slechts het topje van de ijsberg, ook al spelen wij, als deel van het grote ING, in België mee op de vierde plaats. Voor werknemers is het kantoor maar één aspect van een carrière in de bank, want daarnaast zijn er tal van mogelijkheden in staffuncties. Binnen één en hetzelfde bedrijf heeft BBL zo’n potentieel aan doorgroeimogelijkheden en mutaties dat je er een hele loopbaan lang geboeid door blijft. Dat is trouwens onze policy: waar of op welk niveau je ook werkt, je wordt permanent gecoacht. En dat is blijkbaar ook een van de directe vragen van sollicitanten: worden we opgeleid of meteen voor de leeuwen gegooid?” Het feit dat de BBL enkel vrouwen afvaardigde naar de BBQ, ontlokt me dé vraag: “Vrouwen aan de macht bij BBL?” “Nee, gewoon gelijkwaardige partners met gelijke kansen. En dat is alleen te realiseren in een vrouwvriendelijke onderneming. Dat impliceert de kans op een bewuste carrièreplanning. Vaak raken vrouwen met pit verstrikt in tal van praktische bezwaren en gaan de kansen aan hen voorbij. Die paar jaar dat je met kleine kinderen zo moeilijk gemist kunt worden, kun je bij BBL even op een lager pitje meedraaien, zonder daarom je carrière in het gedrang te brengen. Dat motiveert uiteraard om er daarna met volle kracht tegenaan te gaan.” In de afvaardiging vinden we ook Ellen Sterckx, alumna 2000, die zeer aangenaam verrast was door de degelijke interne training die ze meteen na haar indienstneming kon doorlopen. “Eerst krijg je twee maanden algemene vorming en dan drie maanden voortgezette opleiding, waardoor je een duidelijk beeld krijgt van de hele onderneming. Zo kan de werknemer maar ook de werkgever beter uitmaken welke functie je op dat moment op het lijf geschreven is. Natuurlijk evolueer je in een baan, verander je ook als mens en blijven je levensomstandigheden niet hetzelfde. Dan is het ideaal dat de invulling van je dagelijks werk aangepast kan worden. Dat is bij BBL perfect mogelijk.” Andrée Marlier is al jaren actief op de dienst Human Resources Recruting en heeft derhalve in haar lange carrière bij BBL heel wat mensenkennis opgedaan. “Ja, de sollicitant is wel degelijk veranderd. Hij doet om te beginnen al langer over zijn studententijd en is vaak pas aan solliciteren toe met verschillende diploma’s op zak. Ook de vraag voor een paar jaar buitenland is sterk toegenomen. Met onze vertegenwoordiging in 65 landen hebben we op dat vlak heel wat te bieden. Verloning komt nauwelijks en pas op het laatst ter sprake, de kans op opleiding des te meer. Er is een goed evenwicht tussen mannen en vrouwen. Op dit ogenblik is het aanbod afgestudeerden weer groter, waardoor wij ook rustiger en doordachter kunnen selecteren. Dat betekent dat we ‘gericht’ zoeken. Maar die omstandigheden kunnen snel veranderen.” Biedt deze UFSIA-BBQ-formule méér dan een advertentie? “We vissen in een bekende, kwalitatief hoog16
staande vijver. Bovendien komen we met een veel groter aantal potentieel geïnteresseerden in contact. De afgestudeerden hebben vragenlijsten ingevuld en op basis van hun verwachtingen en onze aspiraties heeft de UFSIA een 30- tal studenten geselecteerd om vanavond met ons te barbecuen. Daarnaast kunnen we ook alle andere afstuderenden ontmoeten, die misschien op het eerste gezicht niet in the picture kwamen. Dat ze hier in jeans en sweater staan, maakt niet uit. Wij zijn ook niet in ons kantoorplunje. Je ontmoet elkaar als gewone mensen. Naast een goede meervoudige talenkennis, een van de troeven van een UFSIAdiploma, zijn er nog zoveel extra’s die gelden als meerwaarde: ervaring in organisatie en relationeel verband, dienstbaarheid, buitenlandse studie en stages, werkervaring in alle geledingen …” Wie er het knappe, 270 pagina’s tellende promotieCV-boek UFSIA TEW/HI Alumni 2002 op naslaat, kan met eigen ogen zien en lezen dat de 212 afgestudeerden niet alleen boekenwijsheid aanbieden. Allemaal hebben ze een palmares van uiteenlopende studentenjobs, wat een bredere maatschappelijke kijk op de samenleving doet vermoeden. Het unieke, authentieke keurmerk van de UFSIA maakt straks deel uit van het wapenschild van de Universiteit Antwerpen. De buitenwereld rekent er op dat de sterke UFSIAkwaliteiten naar voren komen in de levensnoodzakelijke menselijke kant van elk economisch gebeuren. We vertrouwen er op dat ook volgend jaar de sfeer gezellig verbroederend en gemoedelijk zal zijn, de honger groot, de BBQ heet en de houtskool verteerd tot wit-gloeiende asse waarop het vlees à point grilt.
Myriam van Loon
Met dank aan de sponsors van de UFSIA-afstudeer-BBQ 2002:
DERYCKE CATRY & CO
QUALITY Finance
HRM kantoor voor Accountancy Banking Insurance people
Amélie Lagache, bij PricewaterhouseCoopers sinds 2000
Audit Actuarial Consulting Accounting Corporate Finance HR & Benefit Consulting Risk Management
Je persoonlijkheid, je kennis, je talenten vormen een waardevol kapitaal. Hoe ver wil je gaan om dat zinvol te investeren? Een carrière bij PricewaterhouseCoopers geeft je alle ruimte voor persoonlijke en professionele groei. Meer dan 160.000 medewerkers in 160 landen stellen er dagelijks hun expertise ter beschikking van internationale en nationale organisaties. Knowhow, teamwerk, persoonlijk talent en interesses bepalen er de sfeer. Kennis en ervaring worden er gedeeld en aangescherpt in multidisciplinaire teams. En er is ruimte voor meer dan werken alleen. Persoonlijkheid en competenties krijgen de kans om zich continu te ontplooien. Ben je bereid zo ver te gaan, samen met PricewaterhouseCoopers? Surf dan naar www.careers.pwc.be en klik je nieuwe carrière aan.
Tax Consulting
w w w. c a r e e r s . p w c . b e
de facto image building - www.dfib.net
Hoe ver wil je gaan?