Expressief aan de slag met je groep Keuzewerkwinkel inspiratiedag IJD Hasselt
Wil je eens op een bewegende manier aan het werk met jongeren? Zoek je naar andere vormen waarin jouw jongeren hun gevoel en gedacht kunnen uiten? Hier vind je heel wat methodieken en ideeën!
IJD Hasselt 7-2-2009
1
Expressief aan de slag met je groep Doel van expressie Expressie wordt vaak met groepen gedaan om de deelnemers bewuster te maken van hun eigen lichaamstaal en hun mogelijkheid tot het uitdrukken van gevoelens. Verder kan het deelnemers de kans bieden om hun expressie meer uit te bouwen. Bij het uitwerken van een sessie expressie is het belangrijk te kijken naar de groep, er zijn immers verschillen op het vlak van hoe ver de deelnemers al staan met hun expressie, hoe zeer de deelnemers vertrouwd zijn met elkaar, maar ook met zichzelf. Verder is het doel van de expressie ook belangrijk, de invulling zou dan immers verschillen. We geven enkele concrete voorbeelden van deze doelen:
Gevoelens uiten De leiding houdt een activiteit rond gevoelens. De bedoeling is dat de jongeren manieren vinden om zich uit te drukken. Eveneens kan er dan ook gezien worden hoe verschillende mensen hun gevoelens op andere wijze uitdrukken. Maar ook hoe sommigen zich niet zo goed kunnen uitdrukken. Bij het uitwerken van de activiteit wensen ze graag te werken met expressie. Bij het maken ervan zullen er dus vooral spelletjes gekozen worden die te maken hebben met gevoelens.
Inleiding tot acteerprestaties Een groep wenst zich graag voor te bereiden om een toneel (vb een hedendaagse kruisweg, kerstverhaal, …) dat ze willen opvoeren ten voordele van een goed doel. Aangezien vele groepsleden nog niet voldoende ervaring hebben wordt er een inleidende activiteit gedaan. Deze is dan weer opgebouwd uit verschillende expressieve vormen die uiteindelijk leiden tot het spelen van korte toneelstukjes of improvisatie elementen.
Opdracht Wat zijn andere mogelijke doelen waarvoor je expressie zou willen gebruiken?
Verloop van expressie Zoals reeds aangegeven kunnen er steeds deelnemers zijn die weinig tot geen ervaring hebben met expressie. Daarom is het van belang om niet uit het niets te beginnen met toneeltjes op te voeren. Een sessie expressie vraagt een geleidelijke opbouw die bestaat uit verschillende fases. Zo hebben we een moment waarop we iedereen aanreiken om zich open te stellen, daarop volgen 3 fases die veel doen voor de deelnemers inhouden om uiteindelijk tot een slot te komen. In puntjes is er dus steeds het volgende verloop: 1. Start 2. Gewenningsfase 3. Ontdekkingsfase 4. Uitdagingsfase 5. Afronding
2 Aanhouden van het verloop is van belang binnen een sessie, omdat dit het vertrouwen binnen de groep enkel doet vergroten. Indien er te snel wordt overgegaan op een volgende fase, kan het zijn dat een deel van de groep niet meer volledig kan volgen. Wanneer dit gebeurt zullen deze deelnemers hun zin in het expressiegebeuren misschien verliezen, wat natuurlijk niet de bedoeling is. In ieder van de fases komt een ander deel aan bod. Deze worden in volgende puntjes verder uitgewerkt.
1. Start Alvorens met expressie te beginnen is het van groot belang om de deelnemers erop te wijzen dat iedereen op een andere manier expressief kan zijn. Deze verscheidenheid is een meerwaarde die volledig tot zijn recht moet komen in de expressie. Daarom moet er aan het begin van de sessie duidelijk aangegeven worden dat iedereen de kans moet krijgen om zichzelf te blijven en dat ze elkaar niet mogen bekritiseren. Door dit aan te geven, creëer je al een stukje vertrouwen binnen de groep. Dit is iets dat zeer belangrijk is alvorens te beginnen. De wijze waarop dit gebeurt, maakt ook een deel uit van de start. Het is aangeraden om dit op een rustige, duidelijke manier te zeggen. Dit is als het ware de start van het vertrouwen, want de deelnemers weten nu dat ze zichzelf kunnen en mogen zijn.
Tips voor opbouw •
Een goed begin is onontbeerlijk. Daarom is een goede sfeer erg belangrijk, zodat de spelers betrokken geraken bij het gebeuren.
•
Je eigen houding bepaalt sterk de groepssfeer: kordaat, maar speels en niet te serieus.
•
Begin met de voorstelling van jezelf en wat je gaat doen.
•
Speel in op het soort groep dat je voor je hebt.
2. Gewenningsfase Nu de start van het vertrouwen reeds gecreëerd is, is het ook belangrijk om iedereen aan zelfvertrouwen te doen winnen en het vertrouwen in elkaar nog te vergroten. Deze fase geeft de deelnemers de kans om op hun eigen tempo aan expressie te wennen. Zo zijn er immers deelnemers die eerder verlegen zijn, voor hen is het moeilijker om zich zelfzeker te voelen. Verder moeten de deelnemers ook aan elkaar wennen opdat ze meer van zichzelf gaan blootgeven. Dit vertrouwen wordt eveneens opgebouwd in deze fase. Voor onzekere deelnemers is dit opnieuw belangrijk, het kan er voor zorgen dat zij zich meer durven uitdrukken. In deze fase wordt de drempel tot deelname aan expressie zo verlaagd dat iedereen de kans krijgt om te wennen aan het idee van zich uitdrukken. Daarom worden de spelletjes aangepast naargelang de deelnemers. Doorheen deze fase geef je iedereen de kans om hun eigen expressiviteit te ontwikkelen. Daarom moet je goed in het oog houden dat aan het einde van deze fase iedereen zich toch al vertrouwd voelt. De lengte van de fase hangt af van de groep. Indien je groep al gewoon is aan expressie zal deze fase dus eerder kort zijn. Maar bij een onervaren groep is het belangrijk dat je je tijd neemt. Wanneer je deelnemers niet mee kan nemen op je weg, kan dit voor een verstoring van de
3 groepssfeer zorgen. Deze personen voelen zich dan namelijk zeer geremd, waardoor de expressie verstoord zou kunnen worden. Wat je kan doen als de groep nog niet volledig mee is, is aangepaste spelletjes doen die nog steeds gewenning zijn, maar reeds een stapje meer. Verschillende spelletjes voor deze fase kunnen gevonden worden in bijlage 1. Tips voor opbouw •
Een fysieke opwarming is noodzakelijk en iedereen moet ze kunnen doen.
•
Drempel moet laag zijn.
•
Je kan verschillende accenten leggen: samenspel of wedstrijd, fysiek moeilijk of makkelijke oefeningen. Laat merken dat er hard gewerkt wordt, maar dat alles in een speelse sfeer gebeurt.
•
Je rept met geen woord over het uiteindelijk doel.
Opdracht Zoek in de verschillende expressiespelletjes één spelletje dat je zou kunnen spelen in deze fase. Om de spelbagage te verruimen, zullen we hiervan één spel spelen.
3. Ontdekkingsfase Doorheen de gewenningsfase, die al dan niet langer kan duren, is iedereen al meer vertrouwd met het idee van expressief uiten. De volgende fase is ontdekken wat de mogelijkheden van ieder individu zijn, maar eveneens van de totale groep. De deelnemers doen nu een beetje ervaring op en krijgen de mogelijkheid om hun grenzen te leren kennen en te verleggen. De bedoeling van deze fase is de deelnemers zelf te laten ontdekken wat zij in zich hebben door het geven van kleine opdrachten. Ook gaan er opdrachten in groep gebeuren waardoor iedereen nog een beetje meer vertrouwd raakt met elkaar en op deze manier iets van elkaar leert. Als begeleiding leer je in deze fase je groep kennen. Aan de hand van deze fase kun je bepalen wat je in de volgende fase kan doen met je groep. Het is goed dat er verschillende expressievormen aan bod komen in deze fase. Er moet gebruik gemaakt worden van de stem, maar ook van het lichaam, samenwerking, … zodat ook deze volop ontdekt worden. Deze fase bestaat veeleer uit kleine opdrachten die aan de volledige groep, individueel of kleinere groepen worden gegeven. Voorbeelden van opdrachten die gebruikt kunnen worden staan in bijlage 2. Opdracht Verzin zelf eens een opdracht die je aan een groep zou kunnen geven in deze fase. Deel hem maar met de groep.
4 4. Uitdagingsfase Indien de vorige fases minder lang hebben geduurd, is het mogelijk om deze fase met gemak te verlengen. Aangepast aan de groep en wat je wil bereiken, kies je hier voor andere vormen. Iedereen heeft wat meer zelfvertrouwen en ook vertrouwen in de groep. Nu geef je hen als het ware een uitdaging om iets nieuws te proberen en hun grenzen te verleggen. Hoewel iedereen intussen al wat vertrouwen heeft, is het belangrijk de grenzen van de deelnemers te accepteren. Niemand mag gedwongen worden tot het doen van iets waar hij/zij zich niet op zijn gemak voelt. In deze fase kan je mensen samen zetten, zodat ze iets van elkaar kunnen leren. Het fijne aan deze fase is dat er een zeer grote verscheidenheid heerst in de spelen die gedaan kunnen worden. Omdat er zo’n groot keuzeaanbod is, zullen we hier enkele voorbeelden oplijsten met daarbij hun inhoud en wat voor soort spelen het zijn. Ook hier weer dient er gekozen te worden afhankelijk van de uitdaging die de groep aankan, alsook het doel van de expressie. Inleefspelletjes Inleven wil zeggen zich verplaatsen in gevoelens, in andere mensen, … Hierbij komt het vaak voor dat verschillende situaties gespeeld kunnen worden waarin op een bepaalde manier wordt omgegaan met gevoelens die geuit kunnen worden. Maar ook tot het verplaatsen van zichzelf in een andere persoon, wat zou kunnen leiden tot ‘toneel’. Een zeer uitgebreide keuze is hiervoor beschikbaar, die tevens varieert in moeilijkheid. Een greep uit het aanbod kan gevonden worden in bijlage. Veel meer hierover kan u zeker aangeboden worden door het internet! Concentratie In deze vorm gaat men zijn lichaam gebruiken op verschillende wijzes. Dit vraagt de nodige concentratie. Ook hier zijn verschillende spelen mogelijk, waarvan spiegelbeeld een zeer gekend is. (Aanvulling in bijlage.)
Tips voor opbouw •
Deze spelen zijn essentieel voor het spel zelf.
•
Naast de fysieke betrokkenheid is het belangrijk om ook een emotionele betrokkenheid te krijgen, dus het hoofd van de speler moet vrij gemaakt worden.
•
Je kan pas beginnen met deze oefeningen als je ziet dat ze er ook klaar voor zijn.
Improvisatie Deze vorm gaat nog een stapje verder zodat je al bijna tot toneel spelen komt. Vaak krijgen de deelnemers een opdracht en moet die uitgevoerd worden waarbij ze dan zelf moeten zien op welke manier. Ze kunnen hier ieder op hun manier mee omgaan, en eigenlijk als het ware impulsief zijn. Deze vorm komt ook al een stukje aan bod in de ontdekkingsfase, doordat ze zelf moeten zien hoe ze een opdracht uitvoeren. Nu is het vooral de bedoeling moeilijkere opdrachten uit te voeren. Voorbeelden zijn te vinden in bijlage 3.
5
Tips voor opbouw •
Hou het spelen spelend en spoor de groep aan hun eigen ideeën te volgen.
•
Geef hen het gevoel dat ze mogen experimenteren, op die manier zal hun motivatie groeien.
Opdracht Zoek van elk van de drie bovenstaande soorten spelletjes één spelletje dat je met een groep zou spelen.
5. Afronding Bij de afronding wordt het eigenlijke spel afgerond op een vloeiende manier, die vooral niet te abrupt is. Je kan ook nog even polsen naar de ervaringen van de deelnemers, om nadien rustig uit te bollen met een rugmassage per twee.
6
Bijlage 1: Gewenningsfase Naam zeggen Iedereen gaat in een kring staan. Om de beurt zegt iedereen zijn naam: • Gewoon • Met gevoel: heel luid, stil & verlegen, woest, sensueel, ... • Met een gebaar erbij (dat typisch is voor de persoon zelf) Doorgeven Een vliegje wordt gevangen en dan doorgegeven aan de volgende persoon. Het vliegje kan doen wat het wil, afhankelijk van de persoon die het vliegje heeft gevangen. Een rekbaar voorwerp wordt doorgegeven kan zwaarder en groter worden. In een kring gaan zitten en een “sjaal” doorgeven. Iedereen beeldt er een voorwerp mee uit en de rest mag raden wat het is. Werken met namen en gevoel 2 rijen staan tegenover mekaar, partners tegen over elkaar. Iedereen staat even ver van mekaar. Kijk elkaar aan en begin de naam van de partner te fluisteren en naar mate jullie dichter bij elkaar komen harder en harder de naam roepen. Doe hetzelfde, maar nu met gevoel erbij. Dus bv. boos beginnen en bozer worden. Als de groep voldoende klein is, kan om beurt een ander koppel de oefening doen. De anderen proberen het gevoel te raden. Ik zeg De spelleider zegt bv. “ik zeg op uw rug liggen”, dan doet iedereen dat. Maar als ‘ik zeg’ er niet bij is, moet iedereen stokstijf blijven staan. Wie beweegt valt uit. Liedjes tekenen De groep is in vier ploegjes verdeeld. De spelleider geeft een liedje op aan elke ploeg. Nu moeten zij zo vlug mogelijk het liedje op een groot blad papier tekenen. Antwoorden uitbeelden De groep is in verschillende groepjes verdeeld (kan ook één groep zijn). De spelleider stelt een vraag en men moet als men het antwoord weet, dit uitbeelden. Kopen in een vreemd land De groep is verdeeld in groepen van 5 personen. Zij zijn genummerd van 1 tot 5. Nummer 1 komt naar de spelleider. De spelleider zegt nu wat zij in hun land moeten gaan kopen (vb. deur, rol WCpapier,...). Nu gaan de nummers 1 naar de respectievelijke groepen. Daar beelden zij uit (zonder in lucht of zand te tekenen) welk voorwerp zij moeten kopen. Weet de ploeg het, dan wordt dit natuurlijk niet hardop gezegd, maar nummer 2 komt naar de spelleider en zegt wat zij denken. Is het juist, dan krijgt hij het volgende woord om uit te beelden. De ploeg die eerst de reeks voorwerpen heeft afgehandeld is gewonnen. Vertel het onmogelijke De spelleider vertelt. Tegelijk beelden de spelers uit wat hij vertelt. Wie echter ook maar enig gebaar maakt bij iets dat onmogelijk is, wordt uit het spel gesloten of krijgt een strafpunt. Onmogelijk is bv.: En de tafel wandelde de deur uit.
7
Bijlage 2: Ontdekkingsfase De opdrachten zijn natuurlijk een kwestie van inventief zijn in het zoeken naar opdrachten. Hierbij kunnen onderstaande opdrachten je een idee geven, andere kun je steeds zelf verzinnen en natuurlijk vinden op het internet. • Maak met de hele groep een standbeeld met 5 voeten op de grond. • Beeld een ritueel offer uit met 2 personen. • Middeleeuws steekspel te paard (2 a 3). • Bedek zo snel mogelijk de kleinste van de groep zodat deze onzichtbaar is. • Maak een familiefoto van een big happy family. • Maak een foto van een familie die terugkomt na een zeer frusterende dag samen uit. Iedereen is kwaad op iedereen. • Je bent een demonstrant van Greenpeace. • Doe alsof je op eieren loopt. • Doe alsof je op ijs loopt. • Doe alsof je op spijkers loopt. • Doe alsof je op een smalle draad wandelt. • Doe alsof je de modder aan het oversteken bent. Als je de andere kant hebt kunnen bereiken kan je steeds iemand eruit helpen. • Doe alsof je een voorwerp in je handen hebt dat • Heel breekbaar is • Erg heet is • Heel zwaar is • Totaal onbekend is • Iets waar je erg verliefd op bent • Vastgeplakt is aan de vloer • Doe alsof je verliefd rondloopt. • Doe alsof je iemand bespioneert. • … De opdrachten kunnen ook als start van een activiteit rond een bepaald bijbelverhaal gebruikt worden. Bijvoorbeeld: activiteit rond de 10 plagen van Egypte • Doe alsof je belaagd wordt door een zwerm steekvliegen • Doe alsof je door een uitgedroogd, verhit landschap wandelt Bijvoorbeeld: activiteit rond de blinde Barthimëus • Doe alsof je als blinde je een weg baant tussen een massa mensen
8
Bijlage 3: Uitdagingsfase Inleefspelletjes Magneet Iedereen heeft in een bepaald lichaamsdeel een puist met daarin een magneet. Deze magneet wordt aangetrokken door de muur, maar ons lichaam wil niet mee. We fixeren ons dus op een bepaald punt op de muur. Wanneer we iemand tegenkomen, veranderen we van punt en af en toe veranderen we van lichaamsdeel. Als we iemand tegenkomen worden 2 puisten 1. Popcorn Iedereen sluit de ogen. De spelers beelden zich in dat ze een popcorn zijn die poft (huppelen en springen) op zoek naar een andere popcorn. Als twee popcorns met elkaar in aanraking komen, plakken ze aan elkaar en poffen ze zo verder tot weer ze weer andere popcorns tegenkomen waar ze tegenaan plakken. Dit doen tot allemaal aan elkaar plakken. Machine We beelden ons in dat we allemaal een onderdeel zijn van een machine. Iemand begint een bepaalde beweging voortdurend te herhalen en iedereen mag aansluiten. Op die manier zal er uiteindelijk een goedwerkende machine gevormd worden. Emotioneel verhaal De spelleider vertelt een kort verhaaltje of een mopje. Dat moet door vrijwilligers naverteld worden in een, door de spelleider opgegeven, stijl of gemoedstoestand. Mop Een muis en een olifant lopen samen door de woestijn. De muis kijkt achterom, en zegt: “Kijk eens hoeveel stof wij maken!”. Stemmingen en stijlen Blij, verveeld, verliefd, venijnig, kinderlijk, vergeetachtig, woest, verstrooid, zenuwachtig, stoer, slaperig, zoals je ze zou vertellen aan iemand die half doof is, of aan iemand die haast geen Nederlands verstaat, … of als een pastoor, een militair, een meid, een dief, een leraar, een bokser, een 100-jarige, een punker, een kleutertje, … Figurentheater Groepjes van 3 tot 5 spelers. Elk groepje krijgt 5 kaartjes. Op die kaartjes moeten ze dan het volgende schrijven • Kaart 1: Naam van een gekend persoon • Kaart 2: Zijn leeftijd • Kaart 3: Zijn beroep • Kaart 4: Een karaktertrek • Kaart 5: Zijn taal De spelleider zamelt alle kaartjes terug in, en schudt ze per soort door elkaar (dus zo dat bvb. De beroepen, leeftijden, … wel bij elkaar blijven zitten!) Nu krijgt elke groep weer een kaartje met een naam, eentje met een leeftijd, eentje met een beroep, … enz.
9 Eén van de spelers van de groep moet zich nu proberen in te leven in het aldus nieuwe samengestelde personage. Eén voor één komen dan de spelers van de verschillende groepen naar voren en spelen dat personage, maar in een situatie die door de spelleider wordt opgegeven: • De persoon zit te wachten in de wachtkamer van de tandarts • De persoon op een deftige receptie • De persoon zit in een geblokkeerde lift • De persoon op de tribune van een voetbalveld • … Je kan eventueel de andere spelers van de groep laten meespelen in andere rollen, die ze zelf kiezen, om het uitbeelden wat gemakkelijker te maken. Het is bedoelding dat fictief personage zo uit te beelden, dat de andere groepen zowel naam, leeftijd, beroep, karaktertrek als taal kunnen raden. Probeer zo maar eens Caesar op 4-jarige leeftijd als een verlegen Engelstalige slager bij de tandarts uit te beelden…
Concentratie Spiegelbeeld Twee deelnemers staan tegenover elkaar. De ene doet alsof hij in een spiegel kijkt. De andere doet alsof hij het spiegelbeeld is van de eerste. Geleidelijk aan evolueert het koppel zodat zij achter elkaar staan. De ene doet een bepaalde beweging op de muziek en de andere doet hem na. De ene doet een bepaalde beweging, de andere vergroot die beweging. Koppels We vormen koppels. Iemand staat vooraan. Deze persoon danst op muziek en doet een aantal bewegingen zodat hij/zij de kamer oversteekt. Diegene daarachter doet de eerste persoon na, maar vergroot zijn bewegingen. Djabberen Dit is sjabbertalk. Je brabbelt een bepaald, onverstaanbaar taaltje waar vooral de intonatie belangrijk is. Zo staan we in een kring en iemand begint met te djabberen. Zijn buur reageert daarop met een bepaald (zelf gekozen gevoel) en zo gaat dit de hele kring door. Iemand gaat buiten. De rest van de groep beeldt een bepaalde situatie uit in djabbertalk wanneer deze persoon terugkomt. Die moet raden over welke situatie het gaat. • Een bevalling • Een landing op een onbekende planeet • Een overval • Een vliegtuigkaping • Een concentratieschool Rap klap met gevoelens Een vijftal personen staan achter elkaar, zodat ze elkaars gezicht niet kunnen zien. De eerste van de rij krijgt een gevoel ingefluisterd. Aan de hand van gebaren moet hij de persoon voor hem zijn emotie duidelijk trachten te maken. Wanneer deze het weet, klopt deze op de rug van zijn voorganger en beeldt op zijn beurt het gevoel weer uit. Roddelen We staan in een kring en iemand vertelt een roddel tegen zijn buur. De andere vertelt op zijn beurt deze roddel aan zijn andere buurman en geeft er weer een sappig detail bij. Zo gaan we de gehele cirkel rond.
10 Improvisatie Groepsopdracht Beeld met de groep uit • Een haven • Een storm • Een vulkaanuitbarsting • Een rivier Romeo en Julia • Romeo is doof, Julia Blind • Romeo is 66, Julia 6 Trom De begeleider slaat met een trom een bepaald ritme. Het is de bedoeling dat de deelnemers op het ritme naar de overkant van het lokaal lopen. Des te sneller de trom slaat, des te sneller ze moeten wisselen en lopen. Afstand lopen We staan in twee rijen op een bepaalde afstand van onze partner. We kijken elkaar aan. We fluisteren onze naam en hoe dichter we bij elkaar komen, des te harder we onze naam roepen. Idem als voorgaande, maar met het bijkomende gevoel dat je ofwel boos bent en steeds bozer wordt of net lief en steeds liever. Kreten De groep verzint een bepaalde kreet en doet daar ook een bepaalde beweging bij. Als de spelleider freece roept, moeten zij bevriezen. Elke deelnemer verzint een bepaalde kreet (alleen in de ruimte), de groep doet na (met zijn allen in de ruimte). Zelfde kreten als vrouwen, mannen, kinderen, bejaarden doen. Noodgevallen • Er is onverwacht bezoek van de koning • Er is een leeuw uitgebroken • Je bent verdwaald en zoekt hulp • Je huis staat in brand • Bij je buurman breken ze momenteel in
11
Tableau Vivant De bedoeling van een tableau vivant (een levend schilderij) is de inleving. De jongeren nemen de rol van een personage op zich, maar die rol is beperkt in 'tijd': het is een momentopname zoals op een schilderij of een foto; én beperkt in 'plaats': de personages bewegen niet. Mogelijke opdrachten: • Het laatste avondmaal • Jezus ‘verschijning aan de leerlingen na zijn dood • De broodvermenigvuldiging Het 'tableau vivant' wordt gevormd. De jongeren letten op houding, mimiek, lichaamstaal, … Als iedereen denkt klaar te zijn, laat je het geheel even stilstaan. Dat is het moment waarop anderen die niet deelnemen écht kunnen observeren. Het 'tableau vivant' wordt verbroken. De jongeren gaan in de kring zitten. Er volgt een gesprek. Vraag naar de gevoelens van degenen die deelnamen aan het tableau vivant. Daarna komen eventuele observatoren aan het woord. Vraag ten slotte wat het tableau vivant zoal heeft opgeroepen bij de jongeren. TIPS: Het is heel verrassend om hetzelfde 'tableau' door verschillende jongeren te laten neerzetten. Eenzelfde fragment of situatie kan daardoor een totaal andere uitstraling krijgen. Het 'tableau vivant' echt fotograferen werkt stimulerend.