EVALUATIE op STK VISIE EN BELEIDSLIJNEN DOEL In ons streven naar kwaliteitsvol onderwijs vormt kwalitatieve evaluatie geen doel op zich, maar maakt het wezenlijk deel uit van het integrale leerproces dat leerlingen ontwikkelen en doormaken. Hiervan overtuigd stellen wij met een doordacht evaluatieproces volgende doelen voorop:
Evaluatie moet heldere en degelijke informatie verschaffen over het leren van de leerling. Die biedt de mogelijkheid tot (zelf)reflectie en bezinning over het leerproces. Inzichten die daaruit voortvloeien, leiden mogelijk tot verbetering en bijsturing van het leerproces. Voor de leerkracht levert evaluatie bovendien interessante informatie op over het leerproces. Kritische (zelf)reflectie over evaluatie biedt kansen tot verbetering van het didactische handelen, zodat het leerproces van de leerling er wel bij vaart. Kwalitatieve evaluatie moet betrouwbare informatie verschaffen over de kwaliteiten en capaciteiten van de leerling met het oog op de overgang naar een volgend leerjaar en de studieloopbaanbegeleiding van de leerling. Afhankelijk van de specificiteit van elke graad, zal het studiekeuze‐ en oriënteringsproces andere accenten krijgen. De evaluatiegegevens verstrekken cruciale informatie over sterktes en zwaktes van leerlingen. Rapportering over het evaluatieproces en van de evaluatiegegevens moet leerlingen, ouders en leerkrachten in staat stellen om zicht te krijgen op de kwaliteiten en capaciteiten van de leerlingen.
Het bereiken van deze doelstellingen vereist van het personeel de ontwikkeling van een reeks basishoudingen ten aanzien van het evaluatieproces én het besef dat contextgegevens mee bepalen hoe kwalitatieve evaluatie tot stand komt. In de volgende paragrafen gaan we hier even dieper op in.
BASISHOUDINGEN VAN DE LEERKRACHT T.A.V. EVALUATIE ALS DEEL VAN HET LEERPROCES In functie van de doelstelling ‘Kwalitatieve evaluatie als onderdeel van het leerproces’ ontwikkelen alle leerkrachten fundamentele houdingen die hiertoe bijdragen: de eigenheid van de leerling respecteren: ruimte geven aan de hand van leerkansen en rekening houden met leerstijlen en leertempo; het leren van de leerling stimuleren door motiverende en gevarieerde evaluatie aan te bieden; Evaluatie op STK – Visie en beleidslijnen feb 2011 1
een open houding ontwikkelen ten aanzien van nieuwe ontwikkelingen inzake evaluatie en bereidheid tot nascholing; (zelf)reflectie houden over evaluatie die leidt tot bijsturing van het didactische handelen; als lid van een team samen werken aan evaluatie (eenvormigheid, regels, afspraken, collegiaal gedragen); meewerken aan de ontwikkeling van een evaluatieproces gericht op de integrale groei van de leerling;
CONTEXT GEGEVENS We geloven in een dynamische visie op evaluatie. Dit betekent dat we bij de concretisering van het evaluatieproces rekening houden met bepalende factoren. Hierna volgt een kort overzicht van elementen die onze visie op evaluatie voeden.
1. Opvoedingsproject In het opvoedingsproject van STK wordt expliciet aandacht gegeven aan de leef‐ en werkgemeenschap op school, geïnspireerd door de Assumptiegeest en het christelijk opvoedingsproject van het katholiek onderwijs. De integrale groei en de ontwikkeling van elke leerling is ons doel. Evaluatie als onderdeel van het leerproces zal dus ook doordrongen zijn van het gedachtengoed uit het opvoedingsproject.
2. Leerplannen en Algemene Pedagogische Reglementeringen De goedgekeurde leerplannen van het katholiek onderwijs zijn bepalend voor de inhoud van het leerproces. Ze zijn een vertaling van de decretaal vastgelegde vakgebonden en vakoverschrijdende eindtermen. Deze leerplannen en de Algemene Pedagogische Reglementeren bepalen het beeld en de geest van de evaluatie. Aan de hand van concrete bewijsstukken kan de school ten aanzien van de inspectie verantwoording afleggen over het evaluatiebeleid en het evaluatieproces.
3. Wetenschap en deskundigheid Kwalitatieve evaluatie beantwoordt aan een reeks wetenschappelijk verantwoorde criteria. Deskundigheid terzake wordt verworven via lectuur, wetenschappelijke bronnen, nascholing en intervisie en steunt op fundamentele pijlers als validiteit, betrouwbaarheid, transparantie, weging, variatie, spreiding en frequentie.
4. Maatschappelijke context Meer dan ooit is het duidelijk dat de maatschappelijke verwachtingen ten aanzien van de school hoog gespannen zijn. De erkenning hiervan leidt tot het besef dat dit ook gevolgen heeft voor het evaluatiegebeuren. De veranderende gezinsstructuren, het toegenomen hulpverleningsaanbod en de toenemende hulpvragen van het leerlingenpubliek vragen om afstemming van het evaluatieaanbod op de maatschappelijke realiteit.
5. Juridische aspecten De toenemende juridisering, eveneens een maatschappelijk verschijnsel, dwingt ons goed na te denken over de legaliteit van het leerproces en dus ook de evaluatie. Een goed evaluatiebeleid en een consistent evaluatieproces moeten voldoen aan juridische spelregels. Het is de deontologische Evaluatie op STK – Visie en beleidslijnen feb 2011 2
plicht van de school en van alle betrokkenen bij het evaluatieproces om de rechten en plichten van alle partijen volgens de gangbare wetmatigheden te respecteren en garanderen.
BELEIDSLIJNEN A. Juridisch kader 1) APR‐documenten (ook te vinden op Smartschool) 1. Algemene Pedagogische Reglementering nr. 1 Het persoonlijk werk van de leerling 2. Algemene Pedagogische Reglementering nr. 2 Het dossier van de leerling 3. Algemene Pedagogische Reglementering nr. 3 + bijlage 1,2,3 en 4 De deliberatie op het einde van het schooljaar 4. Algemene Pedagogische Reglementering nr. 4 Het goed gebruik van de schooltijd De algemene pedagogische reglementeringen kan u downloaden via Smartschool of deze link: www.vvkso.be\publicaties\downloaden\documenten 2) Evaluatiedagen Wettelijke bepalingen uit de omzendbrief ‘Organisatie van het schooljaar in het secundair onderwijs, punt 6. Evaluatieperiodes ‘: Evaluatie is een instrument om leervorderingen en leerrendement te toetsen. Soms, en ten onrechte, krijgt het in scholen echter de status van doelstelling op zich waarrond alles draait. Vermits, zeker in vergelijking met andere landen, de onderwijstijd in Vlaanderen relatief beperkt is, werd gekozen voor de piste om het toegelaten aantal evaluatiedagen te contingenteren. Geenszins is het de bedoeling om zich op enigerlei wijze in te laten met de manier waarop een instelling het evaluatieproces gestalte geeft noch met de beoordelingscriteria. De pedagogische autonomie van de onderwijsverstrekkers blijft op dit terrein onaangeroerd. Het maximum aantal dagen dat aan evaluatie kan worden besteed is 30 (= 60 halve dagen). Voor scholen die het systeem van permanente evaluatie hebben ingevoerd enerzijds en voor de opleidingsvormen 1, 2 en 3 van het buitengewoon secundair onderwijs anderzijds, is het maximum 9 (= 18 halve dagen). De regelgever heeft bewust slechts één contingent vastgelegd en geen differentiatie ingebouwd in functie van graad en onderwijsvorm. Het inbouwen van eventuele verschillen tussen de leerlingengroepen wordt daarom overgelaten aan de scholen zelf. Zo zal in de praktijk het aantal evaluatiedagen voor bijvoorbeeld het ASO normaliter hoger liggen dan voor het BSO. Evaluatie op STK – Visie en beleidslijnen feb 2011 3
Onder "evaluatie" wordt binnen onderhavige context verstaan : a) de organisatie van vooraf aangekondigde examens of proeven over grotere leerstofgehelen (alle mogelijke vakken). Meestal behelst het de evaluatiereeks voorafgaand aan respectievelijk de kerst‐, de paas‐ en de zomervakantie; b) het besluitvormingsproces inzake leerlingenevaluatie door respectievelijk de begeleidende klassenraad en de delibererende klassenraad; c) de evaluatiegesprekken (feedback) met de leerlingen, al dan niet met aanwezigheid van de ouders; d) de evaluatie van het didactisch beleid, bv. een interne kritische reflectie, en dit met het oog op mogelijke bijsturing, op de manier waarop examens of proeven hebben plaats gevonden of op de effectiviteit van de gebruikte werkvormen en activiteiten. Consequenties afschaffing voorexamens Dit betekent dat lestijd niet opgeofferd kan worden aan vooruitgeschoven proefwerken. Alle proefwerken worden opgenomen in het proefwerkrooster op de voorziene periodes in de kalender. proportionaliteitsbeginsel Proefwerktijd in redelijke verhouding tot het aantal lesuren per week. Dit wil onder meer zeggen: zelfde proefwerktijd/per vak/per studierichting. leerprocessen Leerprocessen (vaardigheden bijvoorbeeld) worden, waar mogelijk, permanent geëvalueerd en niet in extra proefwerktijd voorafgaand aan de proefwerkenreeks. 3) Bepalingen uit het schoolreglement 1. Evaluatie: schoolreglement blz. 16 – 2.7 ‘Begeleiding bij je studies’ 2. Beroepsprocedure: schoolreglement blz. 18 – 2.8 ‘De deliberatie op het einde van het schooljaar’ 4) Evaluatie houdt rekening met volgende juridische beginselen 1. Redelijkheid en geldigheid: inhoud en wijze van evalueren stemmen overeen met de inhoud van de lessen en het niveau van de instructie. 2. Zorgvuldigheid en transparantie: eenduidige vraagstelling, representatieve inhoud, duidelijke en vooraf meegedeelde beoordelingscriteria en puntenverdeling per vraag vermeld op toetsen en proefwerken. Evaluatie op STK – Visie en beleidslijnen feb 2011 4
3. Onpartijdigheid: verwantschap en zakelijke betrokkenheid mogen de evaluatie niet beïnvloeden. 4. Objectiviteit: scheiding van gedrag en prestaties. 5. Gelijke behandeling: gelijke beoordeelcriteria (bijv. verbetersleutels afgesproken in de vakwerkgroep), gelijkwaardige vragen en opdrachten. 6. Motivering beslissingen: volgens de motiveringsplicht (leerplandoelstellingen bereikt? Remediëring gegeven?) 7. Recht op verdediging: informatie‐ en inzagerecht,beroepsprocedure.
B. Schoolgebonden, beleidsmatige bepalingen 1. BELEIDSKEUZES A. Verhouding DW/PW Afhankelijk van de graad wordt het globale eindresultaat anders samengesteld. In het Sint‐Theresiacollege wordt veel belang gehecht aan de regelmatige inzet van de leerling. Via dagelijks werk kunnen we deze basishouding stimuleren. De waardering van het dagelijks werk wordt vertaald in een cijfermatige beoordeling maar evolueert graad na graad. Met de evolutie in deze verhouding willen we enerzijds aansluiten bij de evaluatiepraktijk in het hoger en universitair onderwijs en anderzijds geleidelijk een zelfstandige leerhouding stimuleren. In de eerste graad:
verhouding DW/PW 50‐50
In de tweede graad:
verhouding DW/PW 40‐60
In de derde graad:
verhouding DW/PW 30‐70
Binnen deze verhoudingen moet de representativiteit op het vlak van de leerplandoelstellingen bewaakt worden in zowel DW als in PW. Voor de vakken waarvoor geen proefwerk gegeven wordt, worden de evaluatiegegevens uitsluitend verzameld aan de hand van toetsen, taken, opdrachten en vakgebonden attitude‐evaluatie. In dat geval is de verhouding DW/PW 100‐0. B. Differentiatie per studierichting en gewicht per vak In het globale eindresultaat is het gewicht van een vak recht evenredig met het aantal lesuren per week en bijgevolg afhankelijk van de studierichting (bvb. 5 lesuren/32 lesuren per week genereert 500 punten van 3200 punten). Dit principe moet voldoende voor ogen gehouden worden in de eindbeoordeling, bij de toekenning van attesten. Evaluatie op STK – Visie en beleidslijnen feb 2011 5
C. Frequentie taken/toetsen: elk vak (ook vakken zonder proefwerken) evalueert en rapporteert tussentijds de vorderingen van de leerling (op elk rapport DW een cijfer voor elk vak); aantal lesuren/vak/week bepaalt de minimum norm (bvb. aard/2u/week = minstens 2 evaluatiemomenten/tussentijds rapport). Deze minimumfrequentie is een basisvoorwaarde voor het bijsturen van het leer‐ en onderwijsproces. Het laat ook toe om leerlingen en ouders op voldoende wijze te informeren over de vorderingen per vak. D. Billijke spreiding binnen het vak Met het oog op een evenwichtige verdeling van de werklast worden in de eerste vakvergadering van het schooljaar tussen vakcollega’s afspraken gemaakt over de concrete planning van de evaluatiemomenten (toetsen, taken, herhalingen). E. Billijke spreiding tussen de vakken Eveneens omwille van de haalbaarheid voor leerlingen krijgt elke klas een klasagenda waarin alle leerkrachten opdrachten, taken en toetsen (laten) noteren. De vijf lesdagen die voorafgaan aan het eerste proefwerk zijn toetsenvrij. F. Kennis, vaardigheden/attitudes Onverminderd de in punt C. bepaalde minimale frequentie van gerapporteerde evaluatiemomenten per vak, maakt de vakwerkgroep afspraken over het gewicht van vakspecifieke kennis, vaardigheden en attitudes (zie leerplannen). Voor elk van deze onderdelen wordt in een vakvergadering afgesproken hoe en met welke weging dit per jaar/graad (horizontaal‐verticaal) beoordeeld wordt. Vakoverschrijdende attitudes worden geenszins bestraft of beloond met cijfers. Ze worden beoordeeld aan de hand van een attitudeschaal van A tot D, waarbij A = uitstekend, B = goed en standaard ingevuld, C = onvoldoende en D = dringend bij te sturen. De vakoverschrijdende attitudes zijn: communicatie, sociale houding, inzet, orde/stiptheid1. Elke vakleerkracht geeft een beoordeling op het rapport dagelijks werk, wijzigt eventueel standaardcode B en voegt tenminste bij code C en D remediërende (verwijzend naar de vier items die we beoordelen) tekstcommentaar toe. Uiteraard mag ook bij code A en B bevestigende commentaar genoteerd worden. Deze gegevens worden besproken in de 1
communicatie: verzorgd taalgebruik, luisterbereidheid, omgaan met kritiek sociale houding: respect, verzorgd voorkomen, samenwerken inzet: actief werken, zelfsturend werken, zin voor initiatief orde en stiptheid: regels en afspraken respecteren, agenda en notities, taken
Evaluatie op STK – Visie en beleidslijnen feb 2011 6
begeleidende klassenraad en kunnen als element meegenomen worden naar de delibererende klassenraad, waarbij het dan deel moet uitmaken van de motivering van een B‐ of C‐attest. Aanrekening spelfouten (taalvakken/andere vakken) instructie taalvakken: in de taalvakken worden spelfouten aangeduid en gedifferentieerd aangerekend. De quotering van spelfouten in een toets ‘spelling’ verschilt van de quotering van spelfouten in andere onderdelen van het taalvak, bijvoorbeeld een schrijfoefening. De quotering valideert de getoetste leerplandoelstellingen van het betrokken taalvakonderdeel. instructie andere vakken: rekening houdend met het bovenstaande principe worden spelfouten in de andere vakken aangeduid en niet aangerekend. G. Aangekondigde toetsen Rekening houdend met de juridische beginselen ‘redelijkheid’, ‘zorgvuldigheid’ en ‘transparantie’ worden evaluatiemomenten in álle gevallen vooraf aangekondigd. Met onze evaluatie beogen we optimaal leerrendement. Aangekondigde evaluatiemomenten hebben een positief effect op de motivatie van leerlingen. H. Evaluatievormen: streven naar evenwichtige afwisseling van… Traditionele (door leerkracht alleen) evaluatievormen
invuloefeningen kennisvragen over feiten meerkeuzevragen vergelijkingsvragen … Alternatieve evaluatievormen zelfevaluatie (door de leerling alleen) co‐evaluatie (door leerkracht en leerling in dialoog) peerevaluatie (door groepsgelijken)portfolio‐evaluatie (verzameling van prestatiebewijzen en reflecties over sterktes en zwaktes) … Evaluatie op STK – Visie en beleidslijnen feb 2011 7
I.
Remediëring De resultaten van taken, toetsen en proefwerken worden met de leerlingen besproken en de nodige feedback wordt gegeven. Dit kan klassikaal of individueel en maakt deel uit van het leerproces. Het is nodig om bij de opmaak van jaar‐ en vorderingsplannen ruimte te voorzien voor eventuele remediëring. Behalve de bespreking van de resultaten en de bijbehorende feedback leidt een goede foutenanalyse met en door de leerling tot aangepaste remediëringsinitiatieven op maat van de leerling. Een neerslag van de remediëringsinitiatieven komt in het pedagogisch leerlingendossier en de ouders worden via de schoolagenda en/of het rapport van deze initiatieven op de hoogte gebracht.
J.
Inhaaltoetsen In het besef dat niet alle toetsen noodzakelijkerwijs moeten ingehaald worden, zijn inhaaltoetsen enkel gerechtvaardigd, wanneer blijkt dat er op het tussentijds rapport onvoldoende evaluatiegegevens voorhanden (zullen) zijn. In de eerste graad kunnen kleine toetsen eventueel tijdens een volgende les afgelegd worden, maar nooit op de dag na een afwezigheid. Voor grotere toetsen/herhalingen (uitzonderlijk) wordt met de leerling afgesproken: a. tijdens een middagpauze b. tijdens een avondstudie en steeds na overleg met de adjunct‐directeur. In de tweede en derde graad worden toetsen enkel op dinsdag en donderdag ingehaald van 16.05 u. tot 17.00 u. en steeds na overleg met de coördinatoren. enkele concrete afspraken omtrent inhaaltoetsen Wanneer een leerling niet komt opdagen voor een inhaaltoets, nemen de coördinatoren of de adjunct‐directeur (1ste graad) contact op met de ouders. Die worden op de hoogte gebracht van de afwezigheid; de reden wordt in Informat genoteerd. Indien de reden aanvaardbaar is, zoals bij een gewettigde afwezigheid, wordt de inhaaltoets tijdens het volgende inhaalmoment gemaakt. Indien er geen gegronde reden is, wordt de inhaaltoets voorgelegd zodra de leerling op school verschijnt. Wanneer dit gedrag zich herhaalt, gaan we over tot orde‐ en/of tuchtmaatregelen. Indien deze maatregelen niet het beoogde effect
Evaluatie op STK – Visie en beleidslijnen feb 2011 8
hebben, handelen de coördinatoren of de adjunct‐directeur (1ste graad) dit verder af analoog aan het fraudekader, zoals omschreven in het schoolreglement. Een inhaaltoets ‘als tweede kans’ is mogelijk onder bepaalde voorwaarden. Indien een leerling het getoetste deel van de leerstof niet goed begrepen heeft, ligt de klemtoon in eerste instantie op de remediëring. Een inhaaltoets kan overwogen worden voor vakken met weinig lesuren per week en bijgevolg weinig evaluatiemomenten. Een leerling kan ook omwille van omstandigheden niet in de mogelijkheid geweest zijn om te studeren. Hier is de communicatie vooraf door de ouders (nota in de agenda) belangrijk. Bijgevolg is de inhaaltoets, indien nodig, verantwoord. Het is van het grootste belang dat redelijkheid en gezond verstand primeren bij het opleggen van inhaaltoetsen, onder meer omwille van het gelijkheidsbeginsel (niet bij de ene leerkracht zus en bij de andere zo). In de vakwerkggroep maken leerkrachten hierover afspraken. Niet de leerlingen, maar de leerkrachten bepalen of een leerling in aanmerking komt voor een ‘tweede kans’. In het begin van het schooljaar worden de leerlingen op de hoogte gebracht van deze voor alle leerlingen geldende maatregelen. K. Communicatie evaluatieresultaten Aan het einde van een periode/trimester/semester worden de evaluatiegegevens (DW‐PW‐attitudes) gecommuniceerd via het rapport. De vakleerkracht communiceert zo snel mogelijk de resultaten van inhaaltoetsen via de schoolagenda. De resultaten van inhaalproefwerken worden enkel via een nieuw rapport gecommuniceerd. Indien nodig wordt de begeleidende klassenraad opnieuw samengeroepen. Resultaten worden in de mate van het mogelijke ondersteund met diagnostische rapportcommentaar. In ieder geval krijgen alle tekorten DW en PW een diagnostische en remediërende commentaar. De ‘Mededeling van de klassenraad’ is het resultaat van een bespreking in de klassenraad. Aan de hand van dit document worden de leerlingen en de ouders geïnformeerd over ernstige tekortkomingen. Het document levert eveneens nuttige informatie om hieraan te verhelpen (studietips, gesprek met leerkrachten, mentor, opvolging, …). Evaluatie op STK – Visie en beleidslijnen feb 2011 9
Behalve via het eindrapport gebeurt de communicatie van de evaluatiebeslissingen aan het einde van een schooljaar formeel aan de hand van diverse documenten: A‐, B‐, C‐attest motivering van het B‐ of C‐attest waarschuwing vakantiewerk bijkomende proef L. Specifieke procedures naar aanleiding van evaluatiemomenten Afwezigheid te laat: de reden wordt achterhaald. Afhankelijk van de reden wordt de toets niet of wel ingehaald, indien mogelijk onmiddellijk. ziekte, overlijden: in de eerste plaats blijft de zorg het verwerken van de gemiste leerstof; inhaaltoets kan eventueel overwogen worden, indien te weinig evaluatiegegevens voorhanden zijn. internationaliseringsprojecten: na een uitwisseling krijgen leerlingen twee lesdagen de tijd om inhaalwerk te verrichten. Ze nemen opnieuw deel aan de gewone toetsen vanaf de derde lesdag. De uitwisselingen eindigen per definitie op woensdag. In afwijkende gevallen treft de directie een regeling. Niet in orde (materiaal, deadlines…): geen sanctie door middel van punten. via de codering van de vakoverschrijdende attitudes melden op het rapport. leerlingen mogen een didactisch hulpmiddel van een medeleerling gebruiken, zodra er een of meer beschikbaar zijn. Fraude Fraude wordt bestraft volgens de voorgeschreven procedure opgenomen in het schoolreglement. ‘Wanneer een personeelslid van de school je betrapt op een onregelmatigheid, verzamelt het personeelslid de nodige bewijsstukken en treft hij een ordemaatregel die alleen tot doel heeft een verder normaal verloop van de proefwerken mogelijk te maken. Enkel de klassenraad oordeelt over de vastgestelde onregelmatigheid. Elk gedrag in het kader van de beoordeling van een vak waardoor je het vormen van een juist oordeel omtrent jouw kennis, inzicht en/of vaardigheden dan wel de kennis, het inzicht en/of vaardigheden van andere leerlingen onmogelijk maakt of poogt te maken, wordt beschouwd als een onregelmatigheid. We denken bv. aan Evaluatie op STK – Visie en beleidslijnen feb 2011 10
spieken, plagiaat, het gebruik van niet‐toegelaten materialen, technieken en hulpmiddelen, het strategisch afwezig blijven op evaluatiemomenten, … Zo wordt onder een onregelmatigheid ook verstaan het zonder duidelijke bronvermelding geheel of gedeeltelijk overnemen van gegevens bij schriftelijke opdrachten zoals projecten. Na de vaststelling van het personeelslid van de school, zal jij steeds gehoord worden. Indien je dit wenst, kunnen je ouders tijdens dit gesprek aanwezig zijn. De bewijsstukken worden verzameld. Het verslag van jouw verhoor en de verklaring van het personeelslid van toezicht worden er in opgenomen. Dit alles wordt aan de klassenraad bezorgd. De klassenraad oordeelt of de vastgestelde onregelmatigheid kan worden beschouwd als fraude en deelt zijn beslissing zo snel mogelijk mee aan jou en je ouders. Het plegen van fraude kan tot gevolg hebben dat het bewuste proefwerk nietig wordt verklaard. Deze nietigverklaring heeft tot gevolg dat je geen cijfer krijgt voor het proefwerk. Wanneer de onregelmatigheid pas aan het licht komt op het moment dat er reeds een getuigschrift of diploma werd uitgereikt, dan kan de school, ongeacht het moment waarop de onregelmatigheid wordt vastgesteld, de afgeleverde getuigschriften en diploma’s terugvorderen. Dit zal gebeuren wanneer de fraude zo ernstig is dat de behaalde resultaten nietig zijn en de genomen beslissing als juridisch onbestaande moet worden beschouwd. Het vaststellen van ernstige vormen van fraude kan bovendien leiden tot het opstarten van een tuchtprocedure.’ M. L(eer‐en) O(ntwikkelings)S(toornissen)‐werking Onze school heeft aandacht voor leerlingen met leer‐ en ontwikkelingsstoornissen. In de LOS‐werkgroep ontwikkelen leerkrachten expertise omtrent een aantal leer‐ en ontwikkelingsstoornissen. Rekening houdend met de bescheiden middelen in de gegeven schoolcontext wordt maximaal gezocht naar mogelijkheden om een ondersteunende werking aan te bieden in de begeleiding van het leerproces en bij de ontwikkeling van het evaluatieproces. Dit ondersteunend aanbod (stimulerende,compenserende, remediërende en dispenserende maatregelen, aangepaste proefwerkregeling, …) wordt bepaald door een aantal criteria. De LOS‐werkgroep zorgt voor de organisatie en de concrete uitwerking.
Evaluatie op STK – Visie en beleidslijnen feb 2011 11
2. PRAKTISCHE AFSPRAKEN (BIJLAGEN) A. Instructies mondelinge proefwerken derde graad 1. Vooraf Mondelinge proefwerken spelen een belangrijke rol in het leerproces van de leerlingen in het secundair onderwijs. De leerlingen moeten
het bewijs leveren dat zij in staat zijn om op een geordende en duidelijke wijze uitleg te geven over een punt van de behandelde leerstof;
het mondeling bewijs leveren van probleemoplossend vermogen;
een (spontane en/of verantwoorde) mening of appreciatie kunnen geven over onderwerpen die tot de leerstof behoren;
gelezen informatie kunnen samenvatten en/of navertellen;
tijdens het verloop van het mondeling proefwerk op een adequate manier kunnen interageren met de leraar;
het bewijs kunnen leveren van een voldoende graad van beheersing van de vaktaal.
Aandachtspunten en tips die de doelmatigheid en de billijkheid van een mondeling proefwerk helpen garanderen De leerkracht besteedt vooraf voldoende tijd aan de voorbereiding van de leerlingen op het mondeling proefwerk. De leerlingen
hebben vooraf geleerd hoe zij een voorbereidingsblad moeten opstellen;
zijn zich bewust van het nut en het belang van mondelinge proefwerken binnen hun opleiding;
hebben een duidelijk verwachtingspatroon van de inhoud, het verloop en de randvoorwaarden (datum, lokaal, uur, hulpmiddelen, voorbereidingstijd, enz.) van het mondeling proefwerk; Evaluatie op STK – Visie en beleidslijnen feb 2011 12
zijn schriftelijk of digitaal goed geïnformeerd over de aangewende evaluatiecriteria en over het formele en inhoudelijke verloop.
2. Tijdens het mondeling proefwerk
Het mondeling proefwerk verloopt in een zo sereen mogelijke en veilige sfeer (b.v. rust en stilte binnen en buiten het lokaal, een ‘gemakkelijke’ openingsvraag, de leerling mag zelf kiezen met welke vraag hij of zij begint, …).
De leerlingen moeten kunnen vaststellen dat het mondeling proefwerk eerlijk verloopt (b.v. dat de keuze van de vragen niet wordt gemanipuleerd, dat het lot het toekennen van de vragen bepaalt).
De leerlingen krijgen voldoende voorbereidingstijd (b.v. een 10‐tal minuten). Per proefwerk heeft elke leerling recht op een zelfde minimum voorbereidingstijd die vooraf wordt meegedeeld.
De leraar beschikt over een overzichtsblad (naam van de leerlingen, welke vragen, hoeveel punten per vraag, …).
De nodige hulpmiddelen zijn voorzien (boeken, lesmateriaal, woordenboeken, …).
Men respecteert zoveel mogelijk de voorziene en afgesproken duur: andere leerlingen mogen geen slachtoffers worden van de ‘moeilijkheden’ van medeleerlingen.
Tijdens het mondeling proefwerk heeft de leraar aandacht voor de eigen instructie‐, school‐ en vaktaal.
De leraar quoteert per vraag en onthoudt zich van elke vorm van negatieve of destabiliserende feedback. Tijdens het mondeling proefwerk noteert de vakleerkracht per leerling een kort verslag of een beknopte toelichting. Mag uitgebreider indien het proefwerk erg zwak of onvoldoende is.
3. Na het mondeling proefwerk
Er moet een maximum aan transparantie voorzien worden in de administratieve neerslag van een mondeling proefwerk.
Evaluatie op STK – Visie en beleidslijnen feb 2011 13
De schriftelijke voorbereiding van een mondeling proefwerk geldt niet als examenkopij, maar wordt wel afgegeven aan de leraar.
Het overzichtsblad (namenlijst leerlingen, welke vragen, hoeveel punten per vraag + toelichting van de leraar ‐zeker bij een erg zwak of onvoldoende resultaat‐ hoeveel punten in het totaal) wordt bij het proefwerk gestopt samen met de voorbereidingsbladen van de leerlingen.
De documenten die worden binnengebracht voor bewaring in het archief van de school: namenlijst leerlingen, welke vragen, hoeveel punten per vraag, een toelichting of samenvatting van de leraar, de behaalde punten, de voorbereidingsbladen van de leerlingen.
Naar analogie met wat gebeurt na de schriftelijke proefwerken met Kerstmis, tracht de leraar (indien nodig) tijd te vinden om een (klassikaal of individueel) feedbackmoment aan te bieden op het einde van het schooljaar. Voor de 6des kan dit inzagemoment afgesproken worden tijdens de oudercontacten van het 5de jaar.
B. Instructies mondelinge proefwerken LOS‐leerlingen derde graad 1. Verloop mondelinge proefwerk
elke vakleerkracht die een LOS‐ leerling heeft, vult deze vragenlijst voor elke LOS‐ leerling afzonderlijk in
doel: het mondelinge proefwerk moet zo voorspelbaar mogelijk zijn
handig voor elke leerkracht om na te denken over voorbereiding en verloop van het mondelinge proefwerk
concreet: de vragenlijst staat op Smartschool bij LOS onder Documenten
lijst invullen en ten laatste tegen [datum] digitaal bezorgen aan de graadcoördinator derde graad
steeds vermelden op elke lijst: naam LOS‐ leerling, klas LOS‐ leerling, naam vakleraar, naam vak en naam mentor
Evaluatie op STK – Visie en beleidslijnen feb 2011 14
2. Overzicht leerstof
elke vakleerkracht maakt voor elke LOS‐ leerling afzonderlijk een leerstofoverzicht: “wat moet de leerling kennen en kunnen?” De leerstof van de laatste lessen kan dan meegedeeld worden aan de leerling en ook aan de cel LOS.
concreet: overzicht opstellen en ten laatste tegen [datum] digitaal bezorgen aan de graadcoördinator derde graad
steeds vermelden op elk document: naam LOS‐ leerling, klas LOS‐ leerling, naam vakleraar, naam vak en naam mentor.
C. Instructies proefwerken LOS‐leerlingen 1. Taken voor de vakleerkracht vóór het proefwerk
Voor de leerlingen in dit lokaal maak je per leerling per vak en per deel (voor en na de speeltijd) een aparte envelop klaar.
In die envelop zit al het materiaal (opgaveblad, bijlagen, klad papier en eventueel officieel papier) voor het proefwerk van de betrokken leerling. Hou er rekening mee dat voor sommige leerlingen (bvb. dyslectici) teksten best op A3 worden afgedrukt (zeker voor talige vakken zoals Engels, maar ook voor geschiedenis, gedrags‐ en cultuurwetenschappen, economie).
Op die envelop staat de naam en de klas van die leerling evenals het vak, het lokaal, de lesuren en het materiaal dat gebruikt mag worden (bvb. rekentoestel, atlas…).
Je bezorgt die enveloppen tijdig aan de adjunct‐directeur 2de en 3de graad, bij haar afwezigheid op het secretariaat.
De vakleerkracht, best één per vak per jaar, maakt een afspraak met het secretariaat om indien hij zelf toezicht of les heeft even vervangen te worden zodat hij op het einde van het eerste of derde lesuur bij zijn LOS‐leerling(en) langs kan gaan.
Wie toezicht heeft, haalt tijdig de enveloppen af in de leraarskamer (of op het secretariaat). Je legt de envelop (op naam) vóór aanvang van het proefwerk klaar op de bank die aan die leerling is toegewezen. Een overzicht van wie waar (en waarom) in het LOS‐lokaal zit, ligt op de lessenaar van de leerkracht.
Evaluatie op STK – Visie en beleidslijnen feb 2011 15
2. Taken voor de leerkracht tijdens het toezicht
De leerlingen in het LOS‐lokaal krijgen meer tijd om hun proefwerk te maken. Zo kunnen ze, indien ze dit wensen, om 8.15 uur (of om 8.40 uur) aan hun proefwerk beginnen. (Het toezicht van 8.15 tot 8.40u. wordt meestal door medewerkers van het secretariaat gedaan.) Ze kunnen ook tot 13u. verder werken. (Het toezicht wordt tot dan voorzien). Indien je het 4de lesuur toezicht hebt in het LOS‐lokaal en geen toezicht kan doen van 12.25 tot 13u. dan zorg je zelf voor een oplossing! Een oplossing zou kunnen zijn: een LOS‐collega of andere leerkracht of het secretariaat aanspreken. De wijziging wordt dan op het secretariaat gemeld!
Vragen worden door de toezichter soms ook voorgelezen en toegelicht. (dyslexie)
De vakleerkracht, best één per vak en per jaar (om overbevolking en drukte in het LOS‐lokaal te vermijden) gaat op het einde van het eerste of derde lesuur langs.
Leerlingen mogen een latje met spellingregels erop gebruiken. (dysorthografie)
Leerlingen mogen een formularium gebruiken. (dyscalculie)
De kopijen worden door de toezichter bekeken om te controleren of wel alle vragen, en in voldoende mate, werden ingevuld. Indien dit niet het geval is, krijgt de leerling het proefwerk meteen terug.
Er staan woordenboeken in het lokaal die de leerlingen mogen gebruiken.
Duidelijkheid, rust, vertrouwdheid, geduld en gemoedelijkheid zijn de sleutelwoorden in dit lokaal.
D. Archivering van evaluatiedocumenten 1. Regelmatige leerlingen
September : klassenleerkracht kiest zelf 5 regelmatige leerlingen die hiervoor in aanmerking komen ‐ krijgt hiervoor een document van het secretariaat.
Namen van de leerlingen worden doorgegeven via invullijst in de lerarenkamer.
Na 15 januari (definitieve telling) bekijkt de klassenleerkracht opnieuw welke van de 5 leerlingen in aanmerking blijven komen voor het binnenbrengen van nota’s, kiest 3 definitieve leerlingen en geeft dit door via invullijst in lerarenkamer.
Brief met antwoordstrook vertrekt naar ouders om hen op de hoogte te brengen. Leerling en ouders tekenen voor kennisname. (Bij eventuele weigering worden ouders gevraagd om nota’s zeker ter beschikking te houden) Evaluatie op STK – Visie en beleidslijnen feb 2011 16
Vakleerkrachten controleren 3 x per jaar telkens voor de proefwerken de nota’s van de regelmatige leerlingen op volledigheid en juistheid. Begin juni krijgen de leerlingen een brief met alle info betreffende de manier waarop de bundels moeten ingeleverd worden. Elke cursus wordt geperforeerd en vast gemaakt met een touw. Voor elk vak is er een voorblad dat door het secretariaat wordt bezorgd. Ook taken en toetsen worden achteraan per vak mee gebundeld en ingeleverd. De leerkrachten bezorgen taken en toetsen tijdig terug aan de leerlingen zodat zij alles in orde kunnen brengen De bundel bestaat ALLEEN uit papier, plastieken mapjes worden verwijderd uit de cursussen en alles wordt verzameld in een doos die door het secretariaat ter beschikking wordt gesteld.
Eind juni worden de bundels binnengebracht in het oude vergaderlokaal (1.0.38).
2. Proefwerken Kerst – Pasen ‐ juni
Per vak en per klas bundelen.
Duidelijke vermelding naam leerkracht, vak, datum PW op groene band.
Blanco proefwerken : 1 exemplaar in de bundel – niet meer in apart mapje.
3. Taken en toetsen
Taken en toetsen van de leerlingen worden niet meer bewaard in het archief – de leerlingen hebben deze nodig tijdens de proefwerken.
Idem portfolio’s.
Een blanco overzichtslijst van taken en toetsen kan afgeprint worden via Smartschool.
4. Jaarplannen
Jaarplannen worden apart gebundeld per vak, per leerjaar, per leerkracht in een apart mapje. Leerkrachten met hetzelfde jaarplan geven toch elk een exemplaar af. Het secretariaat voorziet hiervoor mapjes met etiket (met vermelding van leerkracht, vak, leerjaar, schooljaar) .Van elk jaarplan wordt een papieren versie afgedrukt (geen cd’s) !!
Evaluatie op STK – Visie en beleidslijnen feb 2011 17
5. Agenda’s van alle leerlingen
Klassenleerkracht of hulpklassenleerkracht doet de controle van de agenda’s. Dit gebeurt ook 3x/jaar, telkens voor het einde van de PW, met controlelijst op het secretariaat.
Inleveren van agenda’s gebeurt in ruil voor rapport! Leerlingen die hun agenda niet afgeven kunnen dit nog doen op het oudercontact in ruil voor hun rapport. De klassenleerkracht volgt dit op.
Indien nog niet in orde doorverwijzen naar directie.
Evaluatie op STK – Visie en beleidslijnen feb 2011 18