t,’
VLAAMSE RAAD VOOR ETENSCWg5 }411
VLAAMSE RAAD VOOR WETENSCHAPSBELEID
ACTWITEITENVERSLAG 1990
-
1991
ennis en kunde vormen de belangrijkste grondstoffen voor Vlaanderen, Het verruimen van onze kennis door weten schappelijk onderzoek en het toepassen ervan zijn van groot strategisch belang voor de bevordering van welvaart en welzijn van onze maatschappij. De wetenschapsbeoefening, die zich richt op het uitdiepen van de kennis over de mens en zijn omgeving, zal bijdragen tot het verhogen van het maatschappelijk-cultureel niveau van de Vlaamse Gemeenschap, Inzichten op deze wijze verworven winnen bovendien steeds meer aan belang bij de multidisciplinaire benadering van complexe maatschappelijke problemen. Onze regio zal ook zijn bijdrage moeten leveren aan de internationale kennisverruiming nodig voor het aanpakken van de grote uitdagingen waarmee onze samenleving geconfronteerd wordt, zoals milieu, gezondheid, regionale ontwikkeling, megapolis, energie, grondstoffen, duurzame Falen hierin zal vrijwel zeker het imago van een ontwikkeling, tweederangsregio met zich meebrengen. ...
Ook het rechtstreeks economisch belang van een goed wetenschapsbeleid kan alleen maar toenemen. Modellen die de economische groei van een regio pogen te voorspellen, waren in het verleden enkel gebaseerd op de productiefactoren arbeid en kapitaal. Vandaag voegt men expliciet de elementen kennisinfrastructuur, vorming en innovatie toe. In de toekomst zal de verankering van bedrijven meer en meer bepaald worden door het beschikbaar zijn van een goede kennisinfrastructuur en goed gevormde vorsers. Ook een klein land moet daarenboven door goed wetenschappelijk onderzoek, en de daaraan gekoppelde hoogstaande opleiding, een voldoende hoog kennisniveau handhaven over een breed spectrum van de wetenschappen, om op zijn minst de elders verworven kennis nuttig te kunnen absorberen.
•
Goed wetenschappelijk onderzoek, ondersteund door een goed wetenschapsbeleid, zijn dus van groot belang voor een land of een regio. De Vlaamse Overheid dient derhalve bij de toewijzing van middelen de gepaste prioriteit te geven aan het wetenschappelijk onderzoek. Vlaanderen en België besteden duidelijk heel wat minder middelen aan wetenschappelijk onderzoek dan onze belangrijkste handelspartners in het algemeen. Nochtans doorstaat het financieringsniveau door de private sector in ons land wel de vergelijking met deze landen. Het is vooral de Overheid die het laat afweten. De overheidsbestedingen in ons land,uitgedrukt in procenten van het bruto binnenlands product, bedragen grosso modo slechts de helft van wat de Overheid in vergelijkbare landen bestemt voor wetenschappelijk onderzoek. Naast deze eerder ondermaatse financiering, is de voorbije jaren ook grote onduidelijkheid ontstaan in het wetenschapsbeleid. Door
de staatshervorming van 1988-1989 immers werden de bevoegdheden inzake wetenschappelijk onderzoek in grote mate overgedragen naar de Gemeenschappen en Gewesten. De Nationale Overheid heeft evenwel een parallelle, in de praktijk concurrerende, bevoegdheid blijven behouden, Bovendien ontbrak het vaak aan overleg, moed en verbeelding bij de overgang van de bestaande nationale naar nieuwe regionale operationele instellingen. Het vrij plotseling treffen van een aantal rationalisatiemaatregelen met een sterke reductie van budgetten, zonder dat men deze kon kaderen in een globale visie, is de spreekwoordelijke druppel geweest die de emmer heeft doen overlopen en die geleid heeft tot de recente betoging en de bijhorende perscampagne. Oplossingen voor de problemen van het wetenschappelijk onderzoek dienen gezocht in een drietal richtingen. Er is zeker nood aan een inhaalplan wat betreft de besteding van de Overheid aan wetenschappelijk onderzoek om de achterstand op onze buurlanden weg te werken. Daarnaast kunnen de gelden bestemd voor wetenschappelijk onderzoek meer rationeel worden besteed, Dit betekent dat er dient gewerkt aan een betere organisatie van universiteiten en wetenschappelijke instellingen, en het beter op elkaar afstemmen van de verschillende actoren in het wetenschaps beleid. Permanente evaluatie is hiertoe een vereiste. En verder moet het wetenschapsbeleid eenvoudig en doorzichtig zijn. Alle onduidelijkheden tengevolge van de staatshervorming moeten zo snel mogelijk verdwijnen. De hoop leeft dat de dialoog van Gemeenschap tot Gemeenschap ook hier klaarheid zal scheppen. Het is verheugend dat in de huidige Vlaamse Regering de horizontale bevoegdheid voor het wetenschapsbeleid expliciet werd toevertrouwd aan de Voorzitter van de Vlaamse Regering. Uit de regeringsverklaring, uit de mededelingen van Minister-president L. VAN DEN BRANDE, en na een eerste voorlopige kennisname van de Vlaamse begroting 1992, blijkt dat de Vlaamse Regering werk wil maken van een goed wetenschapsbeleid. De Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid is bereid om op een interactieve en constructieve wijze mee te werken aan het uitstippelen van dit beleid. Zelf is de Raad alvast gestart met het uitwerken van een globale conceptnota “Een Vlaams Wetenschapsbeleid op weg naar het jaar 2000”, Uiteindelijk willen we hierdoor bijdragen tot een verhoogde doen we het goede en een verhoogde doeltreffendheid doelmatigheid doen we wat we doen goed van het Vlaams Wetenschapsbeleid. -
-
-
-
Jet ROOS Voorzitter
p 17 juli 1985 werd bij besluit van de Vlaamse Executieve de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid opgericht. Zijn opdracht is, zowel op eigen initiatief als op verzoek van de Vlaamse Executieve, advies uit te brengen en aan bevelingen te doen aan de Vlaamse Executieve betreffende alle aspecten van het weten schapsbeleid Meer in het bijzonder kan de Raad adviezen en aanbevelin gen formuleren over: de globale krachtlijnen en
-
e Raad bestaat uit een voorzitter en zestien leden. Zes leden vertegenwoordigen het universitair onderwijs en universitair onderzoek en worden voorgedragen door de Vlaamse Interuniversitaire Raad (Vl,l.R,). Zes leden worden voorgedra gen door de werkgevers- en werknemersorganisaties, verte genwoordigd in de Sociaal Eco nomische Raad van Vlaanderen (S. E R ,V.). .
De Voorzitter en vier leden,
2
prioriteiten van het te voeren Vlaamse wetenschapsbeleid; de inhoud en de middelen van het wetenschapsbeleid; de vorm, de samenstelling, de bevoegdheden en de coördi natie van de structuren inzake het Vlaamse wetenschapsbe leid; het concipiëren en uitwerken van concrete aanbevelingen rond enerzijds de vorming van de wetenschappelijke onder zoekers en anderzijds het star ten,structureren en begeleiden van onderzoeks- en impulspro gramma’s die aansluiten bij de
gekozen om hun deskundigheid inzake wetenschappelijk onder zoek, worden rechtstreeks be noemd door de Vlaamse Execu tieve. De Secretaris-generaal van het Departement Onderwijs, de Secretaris-generaal van het Departement Economie, Werk gelegenheid en Binnenlandse Aangelegenheden, de Eerste Opdrachthouder van de Admini stratie voor de Programmatie van het Wetenschapsbeleid bij het Departement Coördinatie, en de Directeur-generaal bij het Vlaams Instituut voor de Bevordering van
Zie bijlage 1 Voor de nomnaiieve samenstelling van de V,R.W,B.. zie bjlage II
-
gestelde beleidsopties; het verlenen van advies i.v.m. “wetenschapspolitieke” pro blemen op het nationale en internationale niveau.
De Raad treedt op als ge sprekspartner van analoge nationale en internationale orga nisaties. Ook wordt van de VRWB. jaarlijks een advies verwacht over het te voeren begrotingsbeleid inzake wetenschappelijk onder zoek.
het Wetenschappelijk-techno logisch Onderzoek in de Industrie (l,W.T.) zijn ambtshalve lid met raadgevende stem. De Raadsleden worden be noemd voor de duur van vierjaar. Het mandaat van de eerste V.R.W.B. onder het voorzitter schap van Prof. dr. Theo PEETERS werd beëindigd op 29 januari 1990. Met ingang van 1april1990 werd de Raad opnieuw samen 2 en officieel geïnstalleerd gesteld op 7 mei 1990. De huidige voor zitter is Prof. dr. ir. Jef ROOS.
er voorbereiding van zijn werkzaamheden en voor het onderzoek van bijzondere vraagstukken doet de Raad beroep op drie permanente basiscommissies en op ad hoc werkgroepen, samengesteld uit deskundigen,aangeduid door de VRWB.-leden De commissies en werkgroe pen hebben een voorbereidende opdracht onder toezicht en con trole van de V.RWB. zelf. Ze kunnen nooit zelf naar buiten treden met adviezen, publikaties of verklaringen. De drie basiscommissies van de V,R,W.B. organiseren hun activiteiten rond fundamentele permanente aandachtsgebie den. De commissie Begroting en Financiën (CBF) bereidt elk jaar, in uitvoering van art.2 § 4 van het oprichtingsbesluit van de V.R.W.B.’, het advies voor ove,r de begroting Wetenschapsbe leid van de Vlaamse Gemeen schap. Alle financiële en begrotings aspecten worden eveneens door deze commissie geanaly seerd. “De commissie Nationale en Internationale Samenwerking (CNIS) onderzoekt de vraag stukken inzake de deelname en betrokkenheid van Vlaanderen aan internationale en nationale wetenschappelijke initiatieven. De CNIS analyseert in de eerste
plaats het belang voor het Vlaams Wetenschapsbeleid van diverse internationale acties, zoals het Europees kaderprogramma, het ESA ruimtevaartprogramma, de CERN, bilaterale akkoorden,... De commissie Wetenschaps beleid (CWB) wordt belast met het uitdiepen van de problemen inzake doelstellingen, instru menten, prioriteiten, evaluatie criteria,... voorhetin Vlaanderen te voeren wetenschapsbeleid en dit voor het hele onderzoekspectrum. Zowel niet gericht als gericht onderzoek,zowel fundamenteel onderzoek, toegepast onder zoek als ontwikkeling, zowel onderzoek in het domein van de cultuurwetenschappen, de mens- en gedragswetenschap pen, de exacte wetenschap pen, als industrieel en techno logisch onderzoek, komen er aan bod. De CWB zal aanbevelingen voorbereiden over de specifieke Vlaamse dimensie en aanpak in het beleid, rekening houdend met de noodzakelijke dimensie— verruiming naar het nationale, het Europese en internationale vlak, over het in standhouden van het wetenschappelijk potentieel ,over de vorming van navorsers, over de optimale keuze van de middelen via dewelke de overheidstege moetkoming voor weten schappelijk onderzoek kan gebeuren, over de nood aan
Voor de nomnaheve samenstelling van de commissies en ad hoc werkgr oepen van de W R W B, zie respectieveljk bjlage III en IV Zie bijlage 1
beleidsondersteunend onder zoek en hoe deze te detecteren, over de interactie tussen het wetenschapsbeleid enerzijds en het algemeen beleid, in het bijzonder het onderwijs- en industrieel beleid, anderzijds, over de bevordering van de omzetting van wetenschap pelijk onderzoek in maatschap pelijke, sociale, industriële, economische en beleidstoe passingen, In de eerste periode (1986-1989) richife de V.R,W,B. drie techno logische commissies op voor de domeinen Biotechnologie, Nieuwe Materialen en Infor matietechnologie. Vanaf 1990 werden deze afgeschaft. De Raad besliste voortaan een beroep te doen op ad hoc werkgroepen voor de analyse van dossiers in specifieke do meinen. Zo waren in 1990 en 1991 vijf ad hoc werkgroepen actief. Drie daarvan werden samengesteld naar aanleiding van ministeriële vragen om advies, respectie velijk i,v.m. het Vlaams Impulsprogramma Milieutechnologie, het Vlaams Impulsprogramma Nieuwe Materialen en het Vlaams Impulsprogramma Energietechnologie. Twee ad hoc werkgroepen hebben res pectievelijk gewerkt in de domeinen informatietechno logie en fabricagetechnieken. De aanzet werd tevens gege ven voor het activeren van een werkgroep rond cultuurweten schappen.
etV.R.W.B.-secretariaat is ondergebracht bij de Administratie voor de Pro grammatie van het Weten schapsbeleid in het Departement Coördinatie van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Het V.R.W.B.-secretariaat is onder leiding van de Voorziffer belast met de voorbereiding. de rapportering, de opvolging en de coördinatie van de werkzaam heden van de VR.W.B., zijn commissies en werkgroepen. Het V.R.W.B.-secretariaat staat, ter voorbereiding van de Raadsvergaderingen, in voor de verzameling van alle nuttige documentatie, de analyse van de dossiers, het uitvoeren of begeleiden van achtergrond-
studies, en het opstellen van discussieteksten in voorbereiding op de adviesfunctie van de Raad. Belangrijke taak is daarbij het volgen en analyseren van de trends inzake wetenschappelijk onderzoek op nationaal en inter nationaal vlak in relatie tot Vlaan deren.
teerd, gestofteerd en opgevolgd. Alle rapporteringen van de werkzaamheden van de Raad, zijn commissies en werkgroepen worden uitgevoerd door het V.R.W. B.-secretariaat.
De concrete uitvoering van alle beslissingen van de Raad worden door het V.R,W.B.-secre tariaat verzorgd, zowel wat betreft de adviesfunctie als studieopdrachten, mededelin gen, e.d.
Daarnaast heeft het V.R.W.B secretariaat tot taak het onder houden van functionele contac ten met relevante organismen op regionaal, nationaal en interna tionaal vlak. De samenwerking met analoge raden in binnen- en buitenland wordt daarbij be kiemtoond.
Ook de activiteiten van de commissies en werkgroepen van de V.R.W.B. worden door het V.R.W,B-secretariaat georgani seerd, voorbereid, gedocumen
De V. R.W. B.-secretaris is, onder leiding van de Voorzitter, verant woordelijk voor de operationele werking van de Raad en zijn commissies.
V. De samenstelHng van hef VPWB-secretariaat wordf gegeven in bijlage
oals gevraagd door de Voorzitter van de Vlaamse Regering sprak de V.R.W.B. zich in januari 1990 uit over de hervorming van het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (N.F,W.O.) na de staatshervorming. In diezelfde maand bracht de VR,W.B. ook het jaarlijks begrotingsadvies uit. Er werd nog op de valreep van het bestaan van de Raad in zijn eerste samenstelling een advies geformuleerd betreffende het voorstel voor een Vlaams Impuls programma Milieutechnologie voorgelegd door de Gemeen schapsminister voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Landinrichting. De nieuw samengestelde V R W.B met Prof dr ir, Jef ROOS als voorzittertrad aan in april 1990. De Raad kreeg al dadelijk be langrijke dossiers voorgeschoteld. Het voornemen van de Vlaamse
mde 1990. begin 1991 stond een volgend zeer belangrijk dossier op de agenda. De Gemeenschapsminister voor Onderwijs vroeg de Raad om advies betreffende de vooront werpen van decreten betref fende de universiteiten in de Vlaamse gemeenschap. Alhoe wel de V.R.W.B. van oordeel was dat de decreten waardevolle elementen bevatten voor een betere organisatie van de uni versiteiten, heeft de Raad echter
Regering voor het oprichten van de nieuwe Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (V,I.T,O.) en het nog nieuwere Vlaams Instituut voor de Bevor dering van het Wetenschappelijktechnologisch Onderzoek in de Industrie (I.W,T.) zal inderdaad in belangrijke mate de organisatie van het Vlaams Wetenschaps beleid in de toekomst beïnvloe den. De voorontwerpen van de oprichtingsdecreten werden door de Vlaamse Regering aan de V.R.W.B. voorgelegd, die zijn adviezen uitbracht, na grondige analyse en toetsing aan eerder ingenomen standpunten. De V.R.W.B. werd eveneens geraadpleegd omtrent het Vlaams beleid inzake de natio nale sectoriële collectieve onderzoekscentra en inzake het internationaal militair onderzoek programma EUCLID.
een vrij kritisch advies geformu leerd. In het voorjaar organiseerde de V.R W,B. ter gelegenheid van FT,l, voor de eerste maal en met succes een seminarie, waar de eerste resultaten werden voor gesteld van de studie betreffende de Vlaamse deelname aan de Europese onderzoekprogram ma’s. De V.R.W.B. besteedde hiervoor een studieopdracht uit aan de K,VIV. De studie werd
De drie basiscommissies wer den in de loop van 1990 vooral belast met het voorbereiden van V.R.W.B.-adviezen. De commissie Nationale en Internationale Samenwerking heeft daarnaast verder kunnen werken aan de doorlichting van de Vlaamse deelname in de Europese onderzoekprogram ma’s, o.m. door het organiseren van hearings. discussies en het uitbesteden van een studieopdracht voor het verzamelen van financiële gegevens. Een ad hoc werkgroep Infor matietechnologie zette het werk voort van de vroegere commissie met dezelfde naam, nu echter onder de vleugels van de com missie Wetenschapsbeleid. De CWB activeerde ook nog een ad hoc werkgroep in het domein van de productietechnieken. robo tica en CIM.
gepubliceerd en ruim verspreid. Het volledig rapport van de studieopdracht diende als basis voor de voorbereiding van het tweede advies over de Vlaamse deelname aan het Europees Kaderprogramma, dat de V.R.W.B. op het einde van het jaar uitbracht. Ter gelegenheid van de voor bereiding van het jaarlijks begro tingsadvies werd een uitgebreide analyse uitgevoerd, gericht op
A Adams s.m. C Appels, G Eggermont, E Monard en .1 van de Vijvere, Een Onderzoek naar de Vlaamse Dee name aan het Europees Kaderprogramma ,VPWB K VIV., 22 april 1991.
de evolutie van de Vlaamse kredieten voor wetenschaps beleid en de positionering in internationaal verband. Het begrotingsadvies, dat daardoor ruimer kon worden gesteld, werd positief onthaald. De VR.W,B. werd nog om advies verzocht betreffende voorstellen voor een Vlaams Im pulsprogramma Nieuwe Mate rialen en een Vlaams Impulsprogramma Energietechnologie, initiatieven van de Gemeen schapsminister voor Economie.
bevelingen voor een efficiënt Vlaams Wetenschapsbeleid wer den geformuleerd. De commissie Nationale en Internationale Samenwerking heeft in 1991 de analyse van de Vlaamse deelname in de Euro pese onderzoekprogramma’s kunnen afronden en bereidde het aansluitend advies voor,
De V.R.W.B. eindigde zijn activiteiten van 1991 met een memorandum gericht aan de vernieuwde Vlaamse Raad, waarin een aantal bondige aan-
Beide ad hoc werkgroepen, actief in de schoot van de commissie Wetenschapsbeleid, sloten hun activiteiten af en legden hun rapporten voor aan de V.R.W.B. Deze rapporten beschreven de stand van zaken en de krachtlijnen voor toekom stig onderzoek in Vlaanderen respectievelijk rond het thema
n aansluiting bij het einde 1991 uitgebracht memorandum is 1 de V.R.W.B. gestart met de voorbereidingen voor het opstel len van een strategisch plan voor het wetenschapsbeleid in Vlaan deren tot in het jaar 2000. Hierin zal de V.R.W.B. de algemene benadering inzake weten schapsbeleid uittekenen en de globale prioriteiten voor Vlaan deren aangeven. De Raad hoopt dit plan gestalte te kunnen geven in een constructieve interactie met de Gemeenschapsminister voor Wetenschapsbeleid.
De commissie Wetenschaps beleid bereidt een advies voor, op vraag van de Gemeen schapsminister voor Onderwijs. betreffende het “Report of the Temporary International Consul tative Committee on New Orga nisational Forms of Graduate Research Training”. In dit rapport formuleert een internationale ad hoc werkgroep aanbevelingen voor nieuwe vormen voor de on derzoekersopleidingen met aan dacht voor een betere inter nationale samenwerking. In de commissie Nationale en
2
Visie en in het domein van de Fabricagetechnieken. Robotica en CIM . In de ad hoc werkgroep 2 Informatietechnologie kwam er ook nog een document 3 tot stand waarin een voorstel voor een kernprogramma voor de oplei ding tot licentiaat informatica werd geformuleerd. De hervorming van de Vlaam se administratie ging niet onop gemerktvoorbij aan het V.RW.B. secretariaat. Sinds 1 februari 1991 maakt het V.R.W.B.-secretariaatdeel uitvan de Administratie voor het Weten schapsbeleid van het Departe ment Coördinatie van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
Internationale Samenwerking is een grondige analyse gestart van het ruimtevaartprogramma ESA. in het bijzonder wat betreft zijn belang voor Vlaanderen. Er wor den hoorzittingen gehouden met belangrijke actoren uit de sector. Zowel vertegenwoordigers van de ESA-organisatie zelf, van de nationale Overheid en admini stratie, als van de Vlaamse indu strie, universiteiten, onderzoeks instellingen, Overheid en admini stratie, worden uitgenodigd om toelichting te geven vanuit hun specifieke betrokkenheid.
Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid, Commissie Wetenschapsbeleid. Documenten Lv,m. het dossier ‘Visie-onderzoek en -ontwikkeling in Vlaanderen’ (VRWB-CWB/DQC 91.05), 10juni 1991. Vlaamse Road voor Wetenschapsbeleid, Commissie Wetenschapsbeleid, ‘Fabricagetechnieken/Robotica/CIM Stand van Zaken en Krachtlïjnen voor toekomstig Onderzoek in Vlaanderen’, (VRWB-CWB/DOC 91.06). 10juni 1991. Vlaamse Raadvoorwetenschapsbeleid,commissie Informatietechnologie, ‘Opleiding Licentiaten Informatica Voorstel voor een Gemeenschappelijk Kernpr’ogramma’, (VRWB-ClT/DOC 90-07). 23 januari. -
2
mde 1988 vroeg de Voorziffer van de Vlaamse Regering de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid om advies over de vorm, de samenstelling, de bevoegdheden en de coör dinatie van de beheersstructuren van het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek in relatie tot de Vlaamse Gemeen schap. Na raadpleging van de Vl.l,R., de eerste betrokken partij, en na het standpunt te hebben ge hoord van de sociale gespreks partners in de V.R.W.B,, bereikte de Raad een consensus rond volgende principes, De VR,W.B. pleit ervoor de interuniversitaire ondersteuning van het fundamenteel onderzoek toe te vertrouwen aan een auto-
n dit begrotingsadvies voor 1990 stelt de V.R.W.B. tevreden vast dat, ingevolge zijn aanbevelin gen in het begrotingsadvies van 1989, een Vlaams horizontaal begrotingsprogramma (BPWB) voor 1990 werd opgesteld. De
nome instelling, die verantwoor algemene oriënta tie kan aange delijk is voor de daartoe bestem ven van het fundam enteel on de financiële middelen van de derzoek, maar dat deze niet dient Vlaamse Gemeenschap. Het tussen te komen in de operatio huidig N.F.W.O. zal dan ook nele werking. dienen omgevormd te worden naar een federaal model met Een gepaste aanwezigheid tweefondsen,eenVlaamsen een van de sociale gespre kspartners Frans, met eigen autonome be in de beheersst ructuur wordt heersstructuren en eigen dien aanbevolen, daar sociaal-eco sten, geleid door een secretaris- nomische aspe cten van het generaal. Voor het gemeen onderzoek bij het overleg over de schappelijke deel en de reste algemene oriën tatie dienen rende nationale bevoegdheden betrokken te worden. beveelt de Raad aan de samen werking tussen het Nederlands Ten slotte benadrukt de talig en het Franse fonds te V.R.W.B. dat het toewijzen van regelen volgens het coördinatie- mandaten en krediet en moet model en steunend op het subsi blijven gebeuren op basis van diariteitsprincipe. deskundige en onafhankelijke beoordeling van de weten De Raad is duidelijk wanneer schappelijke kwaliteit. hij stelt dat de financierende Overheid wel na overleg de
V.R.W.B. is echtervan oordeel dat voor de toekomst dit BPWB ook ter goedkeuring zou dienen te worden voorgelegd aan de Vlaamse Raad, en niet enkel ten informatieve titel meegedeeld. Aldus zou het BPWB een bindend
karakter krijgen met de garantie dat de kredieten, bestemd voor wetenschappelijk onderzoek, deze bestemming ook behou den. De opsplitsing van de kre dieten naar de globale bestem ming, 0 & V (onderwijs en vor
De integrale tekst van de adviezen is op aanvraag te verkrijgen bij het V R W B -secretariaat, Boudew’jnla an 30, 1210 Brussel,
ming), 0 & 0 (onderzoek en ontwikkeUng) en W & T (weten schappelijke en technologische dienstverlening), wordt door de V.R,W.B. positief beoordeeld.
toe een analyse door te voeren van de gebruikte mechanismen voor de financiering van het wetenschapsbeleid, noch van de beneficianten,
Een ongunstige ontwikkeling is volgens de V.R,W.B. het definitief toewijzen van de wefenschaps kredieten op basis van hun tijde lijke bestemming, ip,v, ze samen te houden in één begrotingspost.
Evenwel ontbreken volgens de V,R.WB. in het BPWB 1990 een aantal essentiële beoordelings elementen. Zo is er geen inzicht in de beleidsmatige opties voor het wetenschapsbeleid, noch in de beleidsruimte. Een budgettair plan op middellange termijn wordt niet gegeven. De begro tingsdocumenten laten evenmin
Belangrijk is de vaststelling dat de Vlaamse Regering in 1990 nauwelijks meer gaat uitgeven dan vorig jaar voor weten schapsbeleid. Dit betekent dat Vlaanderen zijn achterstand tegenover zijn buurlanden niet inhaalt, Evenmin volgt de Vlaam se Regering de inhaalbeweging van de Nationale Overheid,
De V.R,W.B. is dan wel weer verheugd over de beslissing van de Vlaamse Execulieve om een wetenschapsbudget te laten opmaken, waarin ook middelen worden opgenomen, die gege nereerd worden door budgeffaire fondsen en door openbare instel iingen.
HET V IFA AJ\4S
/\
p vraag van Mnister
KELCHTERMANS, Ge meenschapsminisl’ervoor het Leefmilieu. Natuurbehoud en Landinrichting, heeft de V.l.W.B. een advies uitgebracht betref fende diens voorste! voor een Vlaams Impuisprogramma Milieutechnologie.
(
J Th,
Het impuisprogramma wordt verantwoord door de nood aan mii!eutechnologieën passend in de beleidsdoelstellingen,en door de noodzakelijke coördinatie en sturing van het onderzoek op het gebied van milieu. De doelstelling is een snellere beleidsgerichte en planmatige ontwikkeling te ge ven aan de know-how-opbouw en de valorisatie ervan ten bate van het leefmilieu in Vlaanderen, Het impulsprogramma wil impul sen geven op drie niveaus, het aanmoedigen van exploratief onderzoek, het stimuleren van precompetitieve samenwer
ADVIFS 1313TRIF.FFFND PROGRAMMA
kingsorojecten tussen onder zoeksgroepen en bedrijven rond welbepaaide milieuproblemen en het geven van steun voor het opzetten van demonstratiepro jecten voor mliieutechnologieën. Het programma is opge bouwd rond drie thema’s afval water en drinkwater; afval en bodem; lucht, geluid en geur -en omvat eveneens een luik sociale implicaties. De V,R,W.B, is akkoord dat onderzoek en ontwikkeling in het domein van de rnilieutechnoiogie en op het gebied van milieu vriendelijke processen, essentieel en onontbeerlijk zijn voor het voeren van een efficiënt en toekomstgericht milieubeleid, maar vestigt ook de aandacht op het ruim zo groot belang van en de behoefte aan fundamen teel en diagnostisch onderzoek inzake de leefmilieuproblematiek.
Het voorsteE van de mn:s.rer beperkt zich tot de mii.ieutechno 150h0 aspecten. 0
Ook wat de thema’s betreft, de V.R.W.B. enigszin.s verbaasd dat er geen verwijzing naar of coördinatie is met andere rele vante domeinen zoals landbouw. volksgezondheid en economie. De Raad dringt er op aan de thema’s vrij ruim te interpreteren en zo plaats te laten voor alle waardevolle projecten. De sociale implicaties dienen, aldus de V.R.W.B., niet losstaand bestu deerd te worden maar geinte greerd in de themarische pro jectvoorstellen. Wat de Organisatie en het beheer betreft, geeft de V.R.W.B, dezelfde aanbeveling als in zijn advies betreffende het Actiepro gramma Biotechnologie, waarbij de Raad opteert voor een onaf hankelijke structuur voor de
conceptie, evaluatie, selectie en opvolging van projecten inzake wetenschappelijk onderzoek, met uniforme regels en proce
dures. Tenslotte vraagt de V.R.W.B. er zorg voor te dragen dat dit impulsprogramma op adequate
ngaand op de vraag om advies van Minister N. DE BATSELIER, Vice-voorzitter en Gemeenschapsminister van Economie, Middenstand en Energie, heeft de V.R.W.B. de problematiek van de collectieve centra grondig onderzocht en een advies terzake geformuleerd. De V R.W,B. drukt daarbij zijn bekommernis uit dat de be staande collectieve centra zouden moeten kunnen blijven werken ten dienste van alle ondernemingen van hun bedrijfs tak waar deze ook gevestigd zijn. Splitsing zuiver om regionalise ringsredenen wenst de Raad te vermijden.
bevoegdheidsdomeinen toe te laten.
trale animatie regionaal dient georganiseerd te worden.
Via overleg zal in een politiek akkoord voor een lange termijn, minstens zes jaar, een globale financieringsenveloppe worden bepaald met de voorziene bij drage van elke partner. evenals de administratieve procedure van evaluatie, selectie, opvolging en financiering van de voorge stelde projecten,en een regeling voor de animatie van de Techno logische Adviseer- en Stand-By diensten (T,A,D, enS.B.-diensten).
De Raad stelt dat de onder zoeksinitiatieven voor projecten en programma’s in de collectieve centra dienen te blijven uitgaan van de ondernemingen zelf. De verspreiding en de valorisatie van de onderzoeksresultaten echter moeten maximaal aan de speci fieke behoeften van de onder scheiden gewesten beantwoor den. Het lijkt dan ook aangewe zen vertegenwoordigers van de gewesten in de beheersorganen van de centra op te nemen.
Belangrijke principes voor dit politiek akkoord zijn: Het belang van de synerge de handhaving van minstens het tische samenwerking tussen de huidig niveau van de globale collectieve centra en de univer financieringsenveloppe, met siteiten wordt door de V.R.W.B. 50 % inbreng van de nationale duidelijk onderstreept en zal door overheid en de inbreng van de de Overheid aang emoedigd gewesten volgens de gewest- dienen te worden, bv. onder de sleutel; vorm van hogere financiering. de projectmatige evaluatie door de instanties aangeduid Tot slot benadrukt de Raad de door de gewesten. behalve nood aan een gewest elijk orga voor de nationale bevoegd nisme met een desk undige staf, heidsdomeinen; dat kan instaan voor de evaluatie het belang van de T.A.D. en en de opvolging van de pro S.B.-diensten, waarvan de cen jecten.
-
De financiering van het col lectief onderzoek dient gemeen schappelijk te blijven gebeuren door de nationale overheid en de gewesten, waarbij de natio nale bijdrage aanvullend is bij deze van de gewesten en ver antwoord wordt door het natio naal belang van het collectief onderzoek. De nationale finan ciering dient eveneens om R & D in de exclusieve nationale
-
-
wijze gecoördineerd wordt met gelijkaardige initiatieven op regionaal, nationaal en suprana tionaal vlak,
et onderzoekprogramma EUCLID EUCLID staat voor “European Coöperation for the Longterm Defence” kwam tot stand in het kader van de IEPG, de Independent Euro pean Programme Group, waar van de Europese Defensiemini sters deel uitmaken. Het betreft een samenwerkingsprogramma voor onderzoek en ontwikkeling met militaire finaliteit, waarbij men beoogt de middelen bestemd voor defensieonderzoek en ontwikkeling in Europa samen te brengen, om alzo versnippering en overlapping te vermijden en kritische researchniveau’s met hogere competitiviteit te berei ken -
-
Minister N. DE BAISELIER, de Vice-voorzitter van de Vlaamse Executieve en Gemeenschaps minister voor Economie, Midden stand en Energie, heeft de VR,W,B, verzocht dit dossier te onderzoeken en hem hierover te adviseren, voor wat betreft de gewestelijke betrokkenheid,gelet op de industriële spin-off van een dergelijk initiatief, Volgens de V.RWB. maakt het
et dit voorontwerp van decreet komt de Execu tieve tegemoet aan een
onderzoekprogramma EUCLID deel uit van het militair beleid, en behoort bijgevolg tot de nationale bevoegdheid, in het bijzonder voor het financieren van de genomen opties De industriële doelstellingen van EUCLID overlappen met de bevoegdheid van de Gewesten, maar zijn reeds grotendeels vastgelegd in het kader van een internationale, programma-actie, militaire Gewesten geen de bij waar inspraak hadden. DeV.R,W B. plaatst bovendien principieel vraagtekens bij de
nood aan stimulering van spits
technologische ontwikkelingen voor de militaire markt van de toekomst, die conjunctureel zeer onzeker is door de Oost-Westontspanning. Voor de geinteresseerde Viaamse bedrijven researchinstellingen en universiteiten bieden de technologische ge bieden, gedefinieerd in EUCLID. duidelijk belangrijke civiele ont wikkelingskansen, die meer marktperspectieven bieden dan de latere potentiële militaire markt via EUCLID.
vroegere aanbeveling van de VR.W.B. (advies betreffende het industrieel onderzoek, 21 sep-
De VR.W,B. is van oordeel dat
binnen de Vlaamse begroting geen middelen dienen gereser veerd te worden specifiek voor EUCLID, Daar echter het onderscheid tussen civiele en militaire generische technologieën ver vaagt, kan de mogelijkheid worden onderzochtomvoorciviel georiënteerde projecten in de technologische domeinen van EUCLID het VL,LWO, systeem volwaardig in te schakelen De V,R.WB. beveelt aan het Ministerie van Defensie te verzoe ken een deelname aan EUCLiD desgevallend slechts in overwe ging te nemen binnen eer herschikking van het defensiebudget en met een geplaton neerd jaarlijks budget, waarbij op basis van art. 6 bis § 3 van de Bijzondere Wet tot Hervorming der instellingen (wet van 8 augustus 1980. gewijzigd bij wet van 8 augustus 1988) en he Koninklij< Besluit van 9 april 1990 tot uit
voering hiervan, een samenwer kingsvoorstel wordt voorgelegd aan de Gewesten.
tember 1989), om een autonome Vlaamse instelling op te richten, die de taken kan overnemen van
het nationale l.W.O.N.L. met betrekking tot precompetitieve onderzoekdossiers, ingediend door in Vlaanderen gevestigde industrieën Het voorontwerp van decreet voorziet echter voor het nieuwe Instituut veel ruimere taken dan deze voordien waargenomen door het l.W.O.N.L, Naast eva luatie en beheer van de precom petitieve dossiers, de techno logische adviseer- en stand-by diensten, kunnen in het nieuwe Vlaamse Instituut ook de proto type-dossiers terecht, evenals de industriegebonden initiatieven van de leden van de Vlaamse Executieve. Het Instituut wordt eveneens belast met het volgen van Vlaamse deelname aan interna tionale programma’s en het toekennen van navorsingsbeur zen. Bovendien wordt in het Instituut een wetenschappelijkondersteunende service-functie naar de KMO’s toe ingebed. Het op te richten Instituut neemt dus taken/bevoegdhe den over die voor de Staatsher vorming toevertrouwd waren aan het I.W.O,N.L., aan de dienst
Prototypes, aan de D,P.W.B. en aan de VL.l.W.O. Het nieuwe Instituut komt tege moet aan de wens alle industriële steun langs één loket te verlenen. Er wordt daarmee een structuur gecreëerd, die zal toelaten de bevoegdheden en middelen, overgedragen bij de Staats hervorming, daadwerkelijk uit te oefenen en te beheren. De Vlaamse Raad voor We tenschapsbeleid brengt globaal een gunstig advies uit betreffende dit voorontwerp van decreet, maar formuleert een aantal nuancerende opmerkingen. De Raad vindt het logisch dat de Ministeriële Voogdij wordt toevertrouwd aan de Minister die het industriegebonden onder zoek onder zijn bevoegdheid heeft. De V.R.W.B. is van oordeel dat het principe van één loket voor ae projecten met industriële component, ingeschreven op begrotingen van de diverse ministers van de Executieve, ook betekent dat het wenselijk is dat alle projecten ingediend in het kader van een ministerieel initiatief voor evaluatie aan het
JiiJ V ltzD 111• 1 i!
lLil JL. tIL 1
t LJIJI
Instituut worden voorgelegd, zonder dat de Voogdijminister hiervoor zijn toestemming dient te geven. De autonomie van het Instituut dient gewaarborgd te worden, m.i.v, het beheer van het per soneel. Dit houdteveneens in dat, wanneer het Instituut in zijn auto nome functie negatief beslist over bepaalde projecten en de Voogdijminister toch wenst deze te financieren, dit moet gebeuren buiten de begroting van het Instituut. Daarnaast zou het Instituut binnen zijn opdracht en binnen zijn begroting, op basis van zijn ervaring, autonoom moeten kunnen initiatieven ne men en uitwerken. Het kan ook voorstellen aan de Voogdijminis ter voorleggen, zonder daarbij echter in het vaarwater van de V.R.W.B. te willen komen. De V.R.W.B. merkt tenslotte op dat bij een dubbele top, met een voltijdse Voorzitter en Directeurgeneraal, het aangewezen is de bevoegdheden vooraf duidelijk af te lijnen. Hetzelfde herhaalt de Raad in zijn advies voor de Vlaamse Instelling voor Techno logisch Onderzoek (V.l.T.O,).
J..Lt 1
kN DECE EET HOLDEtDE DE OPRICHTING VN DE VLA..AJMSE INSTELLING NOOR T EL. 0
et voorliggende vooront werp van decreet beoogt 1 het wettelijk kader te creëren voor de werking van dat gedeelte van het nationale SCK, dat naar het Vlaams Gewest werd overgedragen, en dit gelet op
f1
de wordingsgeschiedenis, het technisch en sociaal passief en de rol van de nieuwe Instelling. In het voorontwerp van de creet worden het doel en het werkingsgebied van de Instelling
vastgelegd, alsook zijn relatieve autonomie, de controle door de Vlaamse Executieve, en de over gangsmodaliteiten voor het per soneel. Het voorontwerp van decreet
is echter onduidelijk wat betreft de finale doelstellingen. Wil men een onderzoeksinstel ling. waar de navorsers zelf in hoge mate hun onderzoeksthe ma’s bepalen. Een dergelijke instelling kan contractonder zoek verrichten, maar de basis blijft een jaarlijkse dotatie. Of wenst men een onderzoeks instelling, die zelf zoekt naar onderzoeksopdrachten met resultaatsverbintenis, zowel op de overheidsmarkt als in de pL vate sector De winst, verwe zenlijkt In hoofde van deze contracten, wordt gebruikt om bij middel van eigen onderzoek de aanwezige expertise te ver hogen Een dergefike insietinp moet om eetbaar te ziln met een ruim aanvangskaptoal kunnen starten, De financieringswiize, dotaHe of financiering oc bom van pro.. ecten en opdrachten, is wteroard gekopoeld aan de gekozen doelstehngen.
eenkomst te worden vastgelegd. De niet-nucleaire activiteiten in het SCI< zijn door een recente reorganisatie voorlopig inge deeld in vier domeinen: (1)biologie; (2) leefmilieu, inclusief energie en biotechnolagie; (3) materialen; (4) technologie, inclusief ruimtevaart, De Raad vraagt om meer duidelijkheid over de wijze waarop de drie domeinen (Grondstoffen, Energie en Leefmilieu), bepaald in het voorontwero van decreet de bestaande onderzoeksrructuur zuilen overkoepelen. De V.R.W. 3, pleit ervoor om daarbij maximaal rekening te houden met desterke punten van de hestaonae cc derzoeksgroeoen en noo staance wetenscnappeijze activitei ten in internationaal verband te vrijwaren.
00 OQSS.JOfl oom000’Esn en
Le or’a;erzoeksdoelsteiEno, gederineerd omvat naast een strikt weten schappelijke component aan verwante technische en maat schaooelllke o.s.n ecten.. aer ‘eea on.be;ws.tbaar
jecten, waarbij de onderzoeks instelling ook zelf op zoek gaat naar onderzoeksopdrachten.
ziIn voordelen, maar het opbou wen van te brede e igen expertise oo dit vlak kon naar een ver
DeV.EL \A!.B, is. voorstander van een fnancEerinct van ce nste.’no
aangsoeriode de toecewezen. de rechten en plichten van de instelling in een beheersover
‘5oe.rz.c/
m.lddelen leiden. snicoering. rporjt sj,.jL aan Daarom nu meer gespe aan uit te besteden ernen in onderzoeksk cialiseerde ï
universiteiten en instellingen,zoals s.T.v, Het voorontwerp van decreet bepaalt enerzijds als één van de doelstellingen van de Instelling dat het beschermen en valori seren van kennis en onderzoeks resultaten langs de meest ge ëigende weg aient te geceuren Anderzijds worden er verder in de tekst beperkingen opgelegd voor deze geëigende weg. Dit is een contradictie en vormt een de knotting van de c’uto.nc.mie van deinsteling D’eV RRP B. kanzicn er wel bij aansluiten dat de Instelling zich bij voorkeur zou wenden tot de geL.igen.de viaamse nssellinqen. Lae Road is. voorcu. oekommerd voor wat betrekt de beperking. waardoor de instelling geen pariicipates mag nemen in ondernemingen en ook geen ond.ernemingen kon op.Lcn.ten Dh .S Fr s.jri:0. met ce 0
0’
-
0
schappen,waarbijdeoarichi ng know-how wordt ingebracht al.s ko.pitaalsinbrenq.
ce wem”acnc1coevre organen de .n.rareng van ce universiteiten egarandee rd w’ordt. Bovendien beveelt de IS 51V. 5. de \r’aamse Fxec utle,re
aan rDeuodier. een exter’m; e 0 u”uoe de Instelling .:e laten uitvoeren.
o Vlaam e Raad voo Wote schapsb erd V RW t ) heeft srnd 989 een brjzo dere aandact ge schonke aan rje Eurooese programmas om oora+tiPgen. 0soekir;oer E’ C€-fl drach+ oor de JL/.
SuOO
Een eeate reys revomien don aez oodre wednv o 0este0Terc;eDOon 10+ hmcr va L cm 2 Ç 91 rta c 3ccdI ( 000
etc
acts
rn
:arof k’jio
rV5r<
flE 0
-;e
& 0 dynamiek aangetoond, die enkel in een r ationaal kader kan gesitueerd worden als ook een zelfde s de. op basis van de zefae Oyoorheser n \Jvaircoe zou . gevoerd 5 worden De mia:e Europese subsices voor onder700z n Vlaanderen zrn «o gerjr< oe’spred over de drie g0erner ocmre oeo r en mearc c aa in Ier E0grcvmao0 mes os chr 0 c 19? t b gt gen vr dc oor. fi/erstijE, C a- e cc bovimt -.
i
ÇÇC
00
0voer 0V - .0’C
DeV R.W.B. gaat er van af dat zo volledig mogeijve infmmatie ‘wer de oeseding van ale over heidsmiadeen ook de Europese oocizak lijk is voor e ooed regi v 1 berGd Goede ken vis
oor v n tatio-zo gegever sys m cor trr u v rz ry v r en vo vdzc kcrrjfr f gang un rese. r Od en r mpu 1 se
•e
mcm
00
Daar Zroca oma come s0asmgeong is doa Fu-opees kodemmaron -0 csm
egrmbe
-
a -n•t -,
communicatie over de in Euro pese context gesteunde 0 & 0 en zijn valorisatiemogelijkheden voor maatschappij en industrie te worden nagestreefd.
0•O’•-O
00O3nflOfle
<0fl.O-
fl_afl
r00fl0-:sma 0cfl ed rço ) & 000 dec
050 0350
rJ 100 room re-rcs 01000
30
d4040-e .10 me gen on enoo oef
en ogoic r cbsdrrs ico
;010
3-1 ‘a
os Dc aj t 4055
0
flfl,O,05’
deorGen 05.100
0
3
V00
von
L.
40 00 v Jue.r
cm
OnO
Jiaar s23o urcmesc het ge zoeksbudç4 -vmshogerda of om e.e cm aon0eeo mv Lorotvese EBP. do 1. 9 a 2 4 toedraagt 500rgeOOg de h’,’oo !hesen voor BrusseD Hiermee wordt een an:delijke Viaamse 0
r .) aPr 5 90 . ouk iL vu 0 E 0 aet -cmv -nvorz 10030100 o ar 00fl ocoence man 0 CGt aGe norcr csm Het o40eang40 oom cn de vvervzoomhedon /05 mmarchv cieraree r de voo mv
zL}ay cm oojec
ere.mvnoo
-0-
de dc i ver c hem g u orde r mve. oor Via0 e 0 0-proec moetmv kade en in een ogen 1 aoms ondeaoeys be.cra, ‘naar dre en reken4g te houden met ae C t 0 - program mas Daaroi dient de opima isatie vom ce rnformatie en de
/
0 vorrura
cm’ geli,k 000mse e-iuces aa-v mrccese O ci 0mroecien een pvc10e. dm4 te zn von n40 Ooamse 0 & 0 oeieo in z000re deze pm ecfe aan kwaitetsc’40rio zodore.- en op -40 pamenoe erlegmtstondvorren Iveau en go c di ero wo d dneno
mn -‘ozeei r
j ae d d t vo zameli c inven rserngvandedeel a o van Vlaaruse researchgroeaen aan Eurcoese onderzoeyoro gramrna sieverzeke’en,doorze t een inrtratief ot het verzamelen van statistiscne gegevens over tecbrroogsche innovat e te los var
nemen, en door in het bijzonder aan de Administratie voor de Programmatie van het Weten schapsbeleid (APWB) hiertoe de gepaste opdracht te geven. Een stimulering van de deel name van de Vlaamse universi teiten aan C.E.G.-programma’s moet leiden tot een versteviging van hun wetenschappelijk onderzoekspotentieel en tot een bevordering van hun participatie aan internationale netwerken. De V.R.W.B. waarschuwt evenwel voor de bedreiging voor het fundamenteel niet-gericht
onderzoek door de zuigkracht van de internationale program ma’s voor toegepast onderzoek. De V.R,W,B. dringt erop aan om in de C.E.G.-kaderprogram mering en bij de impulsen die het O & 0-beleid daarnaast stimu leren, gepaste evenwichten na te streven op basis van maat schappelijke en industriële be hoeften. Ook binnen de technolo gische programma’s wordt ge wezen op het zeer grote aandeel van informatie- en communi catietechnologie in vergelijking met het geheel van de industriële
innovatie. Het is nodig dat de Vlaamse Overheid op analoge wijze inzicht verkrijgt in de Belgische bijdrage aan en de Vlaamse return van de ruimtevaartprogramma’s (ESA is even belangrijk qua budget als het hele kaderprogramma). socio-economische 0 & 0programma’s (ondermeer EFRO). militaire 0 & 0 (bv. EUCLID). pilootprojecten en testomgevin gen van internationaal belang (E.S.R.F. Grenoble, CERN Genève), veiligheid en gezond heid in het sociale Europa, 5.5.1., normalisatie, e.a.
et behoud van de welvaart en de verhoging van het welzijn van onze maat schappij vereisen dat aan we tenschappelijk onderzoek een hoge prioriteit wordt gegeven. De overheidsinspanning van Vlaanderen (en van België) voor wetenschappelijk onderzoek is verontrustend laag. We besteden nauwelijks de helft van wat onze belangrijkste Europese handels partners gemiddeld over hebben voor wetenschappelijk onder zoek Daarenboven mist het Vlaamse (en Belgische) wetenschapsbe lela een coherente vsie en strategie, wat leidt tot versrip pering en niet optimale aanwen ding der middelen DeV R W B formuleert daarom de volgende aanbevelingen De overheidsmiddelen voor hc wetenschappelijk onderzoek worden in een vierjarenplan
opgetrokken tot het Europese gemiddelde (van 0,46 % tot 1,00 % van het BBP), in de eerste plaats door een drastische ver hoging van de middelen voor fundamenteel niet-georiën teerd wetenschappelijk onder-
zoek, dat de onmisbare voe dingsbodem is voor toegepast onderzoek en ontwikkeling, Overheidsmiddelen bestemd voor het industrieel onderzoek dienen effectief te worden aangewend. Het nieuwe 1 W.T. (Vlaams Instituut voor de Bevor dering van het Wetenschap pelijk-Technologisch Onderzoek in de Industrie) en de nieuwe reglementering voor de subsi diëring van het industrieel onderzoek kunnen een kente ring teweeg brengen in de stimulering van het industrieel onderzoek, aangepast aan de Vlaamse bedrijfssituatie. De overheidssteun dient eveneens de integratie van 1A (d de analyse van techoIogische en maatschappelijke ntw’kkelin gen in hun onderlinge samen hang n het industrieel onder zoek te bevorderen Impuisprogramma’s kunnen in strumentenzijr voorhetbereiken van specifieke beleidsdoelstel lingen Ze dienen degelijk te worden voorbereid en gesteund te zijn op een grondige sterkten zwakten-analyse. Het wetenschapsbeleid dient zo snel en zo volledig mogelijk te worden gefederaliseerd. Sa
menwerking over de grenzen van Regio en Gemeenschap heen zal des te vlotter kunnen naarmate de autonomie groter is, Grote aandacht dient besteed aan de aanwezigheid van Vlaanderen in diverse interna tionale onderzoeksprogram ma’s, zowel bij de voorbereiding als bij de uitvoering, niet alleen omwille van de soms interessan te financiële terugvloei naar Vlaanderen, maar vooral om wille van de internationale inschakeling en kwalitatieve toetsing van Vlaamse onder zoekers en bedrijven. Het wetenschapsbeleid wordt eenvoudiger en doorzichtiger gevoerd. let dient duidelijk gekaderd te zijn in een maat schappelijke en industriële context Een dergeljk beleid wordt best gedraqen door één ministeriële bevoegdheid voor het horizontale wetenschaps beleid, De burgers dienen door een degelijke wetenschapsvoor lichting nauwer betrokken te worden bij het wetenschaopelijk onderzoek. -
-
-
UTIEVE TEKST VAN HET BESLUIT VAN DE VLAAMSE EXEC VAN 17JULI 1985 NSCHAPSBELEID 1 WETE RAAD VOOR , HOUDENDE OPRICHTING VAN EEN VLAAMSE EXECUTIEVE GEWIJZIGD BIJ DE BESLUITEN VAN DE VLAAMSE VAN 31 JULI 1991 EN VAN 23 OKTOBER 1991 GECOÖRDINEERDE TEKST
De Vlaamse Executieve, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 op de tot hervorming der instellingen, inzonderheid artikelen4,17 ,6,1,Xen78; , Gelet op de wetten op de Raad van State 12 van it beslu gecoördineerd door het koninklijk van januari 1978 en gewijzigd door de gewone wet en, lling inste de 9 augustus 1980 tot hervorming van inzonderheid op artikel 3, § 1; de Gelet op de dringende noodzaak om in d belei kt emaa eeng Vlaamse Gemeenschap een n; rdere te bevo k rzoe inzake wetenschappelijk onde de Op de voordracht van de Voorzitter van Vlaamse Executieve; Na beraadslaging, Besluit van HOOFDSTUK 1. Oprichting en bevoegdheid . eleid apsb nsch de Vlaamse Road voor Wete t Artikel 1 Voor de Vlaamse Gemeenschap word eleid apsb nsch een Vlaamse Raad voor Wete opgericht, verder genoemd de Raad. Art. 2. § 1. De Raad heeft als opdracht, zowel op mse eigen initiatief als op verzoek van de Vlaa te en stell voor en Executieve, advies uit te brengen e alle ffend betre e doen aan de Vlaamse Executiev aspekten van het wetenschapsbeleid.
als 2. Meer in het bijzonder heeft de Raad en te opdracht advies te verstrekken en voorstell formuleren over: aps de globale beleidslijnen van het wetensch beleid; de prioriteiten in het wetenschapsbeleid; weten de inhoud en de modaliteiten van het schapsbeleid; en de vorm, de samenstelling, de bevoegdheden het de coördinatie van de structuren inzake Vlaamse wetenschapsbeleid, de vorming van navorsers; lde concrete uitvoering van het voorgeste olo wetenschapsbeleid op economisch, techn gisch en maatschappelijk gebied, te onderzoekacties om het wetenschapsbeleid realiseren, inter het wetenschapsbeleid op nationaal en nationaal vlak; een meer samenhangende bevoegdheids eenverdeling tussen de Staat, Gewesten en Gem k. schappen inzake wetenschappelijk onderzoe -
-
-
-
advies in § 3, De Vlaamse Executieve wint het eten
van de Raad over de voorontwerpen van decr en en van besluiten die algemene aangelegenhed De k. regelen inzake wetenschappelijk onderzoe te d adviezen worden verstrekt binnen een maan rekenen vanaf de aanvraag. t In geval van spoed, die met redenen word ijn term omkleed, kan de Vlaamse Executieve de dagen werk vijf dan er mind hij dat er inkorten zond mag bedragen.
Belgisch Staatsbiad od 0/ 09 1985 admnistratiet en geldelijk statuut van de eerste 1991 (85 dd. 09 10 1991) tot vaststelling van het Besluit van de Vlaan-se Executiove van 31juli o var het Wetenschapsbeieid en van et mmati Progra de voor hthouder van de Administratie bevoegdheden inzake wetenschapsbeleid opdrachthouder en de adjunct eerste opdrac de waarin nschap en van het Minsterie van de Viaamse Gemee wetenschappelijk personeel van de Dienst 1i 1985 cu van 1 / 10 eve Exe i gegroepeerd zijn Behuit van de Vlaamse 5 r 1991 (8 5. dd. 11 01 1992) rot wijziging van het Besluit van de Vlaamse Executieve van 23 oktobe voor Wetenschapsbeleid houdende oprichting van een Vlaamse Raad
Indien het advies niet tijdig is verstrekt, moet erop niet worden gewacht
§ 4 Voôr 10 september van elk jaar brengt de Raad een met redenen omkleed advies uit over het ie voeren begrotingsbeleid inzake wete nschappelijk onderzoek Het advies wordt toegezo nden aan de Vlaamse Executieve. Indien het advies niet tijdig is verstrekt, moet erop niet worden gew acht § 5 De Raad treedt op als gesprekspartner van analoge nationale er internationale organe. of organismen Art 3 De Vlaamse Execuijeve houdt de Rood c p de hooge van de door het Minister ie van de Vloamse Gemeenschap en doo r de dverse instellingen gevoerde werking in verband met het wetenschapsbeiea zij bezorgt de Raad de nlichtingen de hij over die werking vraagt.
de vertegenwoordiging betreif van de instellingen
van universitair onderwijs en wet enschappelijk onderzoek enerzijds en de sociaal -economische middens anderzijds Ten minste vier leden van de Raad ziJn personen die ervuiin g hebben en hoofdzakelijk aktief zijn in het wet enschapelijk onderzoek Ten minste vier leden van de Raad zijn deskundig op het gebied van diverse sociale of rnenswetenschappelijke disciplines.
§ 2 Zes leden vertegenwoordigen hel iniversitair onderwijs en het universitair onderzoe k. Zij worden voorgedragen door de Vlaamse lnter unversilaire Raad. § 3. Zes leden worden voorgedragen door de werkgevers- en werknemersorganisatie s vertegen woordigd in de Sociaal Economische Raad van Vlaanderen.
,
Art 4. § 1 DeRaadbrengtjaar tjksbijdeVaamse Executieve verslag uit over de wete nschappolijke activiteiten in de Viaamse Gemeon scha Dit verslag bevat onder meer bescho uwngen over het n dit verband doo. wetens chappeijke instanties ve uohte ize k e er als ov r het de en de ‘erae’ng ve a aan nef wetenscncppi k arde zaek Lesw’de JdeAn ‘t de oocr boer er p oto o or 2 v S 53 buy st cve s ee overzc •on d wn<’nçj on de Rad ‘i vereag jarcj, J.c ao vaamsC .xecOc,err edeaedee s ) r c Oaa u od
2 D Road van s eeds oijzcndere eriogen uostr2ien ver Lecaade vraags tvker’ nzake w tenscEopsbu
rt De Rood AcIl zij erg cme 2 var orde op oct de vijze oeoaait waarop de Raad zs bevoeaareden uItoefent en dai cnderworpen is aan de qosdeurng ian de Vaamse xecueze
3) DSTUK
Sarneustc/ftng.
Art 6 1 De Raad bestaat uit een voorzitter en zestien leden. De in de Raad vertegenwo ordigde instanties waken er gezamelijk over dat in de Raad en in zijn bestuur een evenwicht tot stand komt vzat
§4 De leden zoals bepaald in §2 en §3 we den door de Viaamse Executieve benoem d.
§ 5 De zoorzitter en de ozerge leden .tjordup rechtstreeks door de Vlaamse Executiev e benoemd § 6. De Seoretaru-generaal van het Deoartemen Onderwijs de Secretar s genera 2 het Depa t emerrt Economie Werkoeegerd ’ ed en Bnnena dse Aargeegenhed en, de Lere ORd achth e o r Adrn n st af e Jjor dc roprarnmo’e va hei Werenscnaprbn ic bl r et DeRorTeme OoÖrdln.ar e en ac d0n ctcrgencaaOi ut aumsins Lui ‘cc JeB evo.oe vR ‘jor he vVernct apoeijk îO( ssol gst Onder zcs. k ir dc ndustre. (1 W T) zijn ambtsr’aive Id met raadgevenae stem § 7. De joorziffer en de coen wmden beroemd your ee termijn van vier jaar net mandaat is eenmaal herr ieuwbaar Art. 7 De addiezen wo.der uitgeba cht met goedkeuring van de gewoi e meerde rn 1 van de aanwezige leden Art. 8 De Raad kan eer bu eau van dr Raad oprichten De Raad kan roer zijn werkza amneden permanente of ad hoc commiss ies instellen. bestaande sL leden aangeduid door de Raad Art. 9. De Race mag voor raadpieg ing een
PcsIJ .ap dc oorn,e, L< ,fic’,’ ,or, 2 oktober 190 (E. S dd 11 01 1902, ci wijziging van 00. cs ioudende opnc5 Ing var, e r k art u. an d \‘laac o xecutevo cr, ‘7 1 sr. Raad voor Wetenschapsbeieid. cl 1955 ‘
HOOFDSTUK III. Zwijgplicht.
gen, die beroep doen op één of meer deskundi geen deel uitmaken van de Raad, wordt Art. 10. § 1. Het secretariaat van de Raad het door die waargenomen door personeelsleden ter ap sch Ministerie van de Vlaamse Gemeen een uit beschikking gesteld worden en bestaat neelsleden navorser, en een attaché. Deze perso bevoegde worden aangeduid door de functioneel stel van Gemeenschapsminister op gezamenlijk voor Eerste de de voorzitter van de Raad en van uit die ten Opdrachthouder. Zij voeren de opdrach t. de voorziffer van de Raad hen opdraag en attaché § 2. De Raad kan aan de navorser en adjunctrespectievelijk de titel van secretaris Weten secretaris van de Vlaamse Raad voor schapsbeleid toekennen.
-
het Art. 11. Aan de leden van de Raad en van n
de feite secretariaat van de Raad is het verboden s hun ambt bekend te maken waarvan zij krachten of volgens kennis hebben en die, volgens hun aard overheden. de voorschriften van de bevoegde geldt ook een geheim karakter hebben. Dit verbod neergelegd. voor diegenen die hun ambt hebben HOOFDSTUK IV.
Uitvoeringsbepalingen.
vallen Art. 12. De werkingskosten van de Raad
Vlaamse ten laste van de begroting van de Gemeenschap. rop ge end bek het in het Belgisch Staatsblad wordt maakt. waa Art. 13. Dit besluittreedt in werking de dag
Brussel, 17juli 1985.
e, De Voorzitter van de Vlaamse Executiev
G. GEENS
jk statuut van de eerste lling van het administratief en geldeli 31 juli 1991 (B.S. dd. 09-10-1991) tot vastste schapsbeleid en van het Weten het van e mmati Besluit van de Vlaamse Executieve van Progra de voor opdrachthouder van de Administratie wetenschapsbeleid opdrachthouder en de adjunct-eerste eenschap waarin de bevoegdheden inzake en van het Ministerie van de Vlaamse Gem Dienst de van eel person lijk chappe wetens gegroepeerd zijn,
Voorzitter:
Jet ROOS, gewoon hoogleraar K,U,LEUVE N, Faculteit Toegepaste Wetenschappen
Zes leden voorgedragen door de Vlaamse Interuniversitaire Raad
-
-
Drie leden voorgedragen door de werkgeversorganisaties vertegenwoordigd in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (S.E.R.V.):
-
Drie leden voorgedragen door de werknemersorganisaties vertegenwoordigd in de SE.QV.:
Freddy ADAMS, rector van de Universit aire Instelling Antwerpen (U,l,A.) Walter DECLEIR, rector van het Universit air Centrum Antwerpen (RUCA) Leon DE MEYER, rector van de Universit eit Gent (RUG) Roger DILLEMANS, rector van de Katholiek e Universiteit Leuven (K,U,LEUVEN) Robert DEJAEGERE, rector van de Vrije Univ ersiteit Brussel (V.U.B,) Fernand VANHEMELRYCK, rector van de Katholieke Universiteit Brussel (K. U. BRUSSEL) Guy CLEMER, directeur studiedienst Vlaa ms Economisch Verbond (VE.V.) Wiltried DE KINDER, directeur onderzoek Beu Telephone-Alcatel PetrusTHYS, voorzitter Nationaal Christeli jk Middenstandsverbond (N CMV) Jules ALBRECHTS, directeur Centravoc (Centrum voor Arbeidersvorming en Cultuurbeleid), A.C,W. Bernard DE POTTER, medewerker Studiedie nst ACV, Robert VOORHAMME, Voorzitter Vlaa ms ABV.V.
Vier leden rechtstreeks benoemd door de Vlaamse Executieve:
Gilbert EGGERMONL wetenschappelijke raadgever van de Raad van Bestuur van het Studiecentrurri voor Kern er iergie Henry MARTENS, rector van het Limburg s Universitair Centrum (LU.C.) Oscar STEENHAUT, prorector van de V U,B, Norbert VAN BELLE, vice-president Handelsontwikkeling, Janssen Pharmaceutica
Leden die ambtshalve lid zijn met raadgevende stem : 6
-
-
-
-
Christine CLAUS, directeur-generaal bij het Vlaams Instituut voor de bevordering van het wetenschappelijk technologisch onderzoek in de industrie (l,W T,) Freddy COLSON, eerste opdrachthoude r, Departement Coördïnatie, Administratie voor de Programmatie van het Wetenschapsbeleid Johan DELANGHE, secretaris-gen eraal, Departement Economie, Werkgelegenheid en Binnenlandse Aang elegenheden Georges MONARD, secretaris-generaal, Depa rtement Onderwijs,
Toestand 31 12 1991. Besluit van de Vlaamse Executieve van 4april 1990(8 S dd. 09-05-1990) tot benoem ing van de leden en de voorzitter van Wetenschapsbeleid de vlaamse Raad voor Besluit van de vlaamse Execuheve 17 van juli 1991 (B.S dd 28-08-1991) tot wijziging van het Besluit van 4 april 1990 tot de voorzitter van de Vlaamse Paad voor Weten benoeming van de leden en schapsbeleid. Besluit van de Vlaamse executievo van 17 juli 1991 (8 5. dci, 28-08-1991) tot wijziging van het Besluit van 4 april 1990 tot benoeming de voorzitter van de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid. van de leden en Beslut van de Vlaamse Execut eve van 24 oktober 1990 (BS dd 10-11-1990) tot wijzigi ng van het Besluit van 4april1990 tot benoem en de vaorzfter van de Vlaamse Raad ing van de ieden voor Wetenschapsbeleid Besluit van de vlaamse executieve van 23 oktober 1991 (BS dd. 11-01 1992) tot wijzigi ng een vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid van het Besluit van 17 juli 1985 houdende oprichting var
Voorzitter: I.eden:
0. STEENHAUT, pro-rector van de V U B
nderen (S.T.V.) P, BERCKMANS, Stichting Technologie Vlaa oegepaste Wetenschappen, V. U. B. A, CARDON professor decaan FaculteitT N, Faculteit Rechtsgeleerdheid H. COUSY gewoon hoogleraar K.U.LEUVE tEconomie,Werkgelegenheid • J. DEGRAEVF opdrachthouder,Departemen en Binnenlandse Aangelegenheden ,L W. DEGRIECK, assistent directeur l,W,O,N Telephone-Alcatel W. DF KINDER, directeur onderzoek Beu AC,V, B DE POTTER medewerker studiedienst BRUSSEL; buitengewoon docent R DONCKELS, gewoon hoogleraar K.U K,U.LEUVE-N, K.M.O problematiek Geneeskunde A. KINT vice-rector RUG; professor in de UB., Centrum voor Sociologie R. LESTHAEGHE, gewoon hoogleraar V rdinatie Administratie voor de V LORIES, attaché Departement Coö eleid apsb nsch Programmatie van het Wete ms A.B.V V J MAES, diensttoofd studiedienst Vlaa Universiteit Eindhoven Laboratorium G. MARIN, hoogleraar Technische voor Chemische Technologie r in de Fysika, Departement D. SCHOFMAKER gewoon hoogleraa Natuurkunde, UlA. onderzoek, L,U.C, L STALS, directeur, Instituut voor Materiaal zitter van Focus Research K. THIELEMANS, hoofddocent VUB.; voor J TRAEST, secretaris-generaal N,F WO, rzoekscoördinotor KULEUVEN H. VAN DEN BERGHE, vice-rector en onde van de Commissie van de Academie D. VANDEPIHE, werkend lid, voorzitter van de Koninklijke Academie voor voor Wetenschap en Techniek (CAWET) sten Kun ne Scho Wetenschappen, Letteren en Vlaamse interuniversitaire Raad J. VAN DER PERRE, secretaris generaal, (VI. 1, R.) ersiteit Antwerpen (RUCA UIA) W. VERHEYEN, gewoon hoogleraar Univ voorzitter Departement Sociologie, J VERHOEVEN, gewoon hoogleraar, K.U.LEUVEN diens, belast met Europese Zaken en E. VERMEYLEN, adviseur V.E,V.-studie re industriële hefbomen, Vlaams wetenschappelijk onderzoek en ande Economisch Verbond (V.E.V) ent Onderwijs, Bestuur Weten F. VERRIEST, opdrachthouder, Departem schappelijk Onderzoek aar K.U.LEUVEN, Departement L VERSCHAFFEL, gewoon hoogler Pedagogische Wetenschappen
-
-
-
-
-
-
-
Toesand31 12 1991
Toegevoegde leden:
-
E. SPRUYT, adviseur onderzoeksbeleid rectoraat UlA. G. EGGERMONT, wetenschappelijke raadgever van de Raad van Bestuur van hetStudiecentrum voor Kernenergie; Voorziffer commissie Nationale en Internationale Samenwerking
-
A. CAPON, eerste adviseur S,E.R,V.
2:. Commissie
i:tm.a.tI o Voorzitter:
Leden:
otiale ei.. e S.am.en we
..
n. (siC.i
G. EGGERMONT, wetenschappelijke raadgever van de Raad van Bestuur van het Studiecentrum voor Kernenergie -
-
-
E. ARYS, departementshoofd, Departement Experimentele Aëronomie, B.i.R,A. J. BILLIET, gewoon hoogleraar KULEUVEN; Y, BRUYNSERAEDE, voorzitter Onderzoeksraad KULEUVEN R, CAUBERGS, gewoon hoogleraar RUCA
-
J.P, DE GREVE, gewoon hoogleraar VUB,, Astrofysical Institufe; voorzitter EG-kern V.U,B, G. DE GUELDRE, opdrachthouder, Departement Onderwijs, Bestuur Wetenschappelijk Onderzoek P. LAGASSE,gewoon hoogleraar RUG Faculteit Toegepaste Wetenschappen
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Toegevoegde leden:
-
-
-
-
V. LORIES, attaché, Departement Coördinatie, Administratie voor de Programmatie van het Wetenschapsbeleid J. MAES, diensihoofd studiedienst Vlaams A,B,VV, A. OOSTERLINCK, vice-rector, groepsvoorzilter voor de exacte wetenschappen K, U. LEUVEN; afdelingsverantwoordelijke ESAT, K.U.LEUVEN G, TORDEUR, nationaal secretaris LBC-NVK J, TRAEST, secretarisgeneraal N,F,W,O, M. VALCKENAERS, ondervoorziffer, Departement Economie, Werkgele— genheid en Binnenlandse Aangelegenheden, Bestuur Industrieel Technologisch Onderzoek J. VAN DER PERRE, secretaris-generaal, Vl.l.R. U. VAN DEIJRZEN, voorzitter, gedelegeerd Bestuurder L.M,S. International NV L, VAN POUCKE, vice-rector L,U.C. P. VAN ROMPUY, gewoon hoogleraar K. U .LEUVEN, voorziffer van de afdeling “Financieringsbehoeften” van de Hoge Raad van Financiën L. VAN TUYCKOM, afgevaardigd-bestuurder DE VLIER N.V.; WAHEEUW N,V.; OTIS NV, en THOVADEC N.V. R. VERHEYEN, hoogleraar U,l,A,, Departement Biologie E. VERMEYLEN, adviseur V,E,V,-studiedienst, belast met Europese zaken en wetenschappelijk onderzoek en andere industriële hefbomen, V,E,V, A. CAPON, eerste adviseur S,E,R,V, G. CIELEN, medewerker dienst onderzoekscoördinatie, K.U.LEUVEN E. DE FACQ, coördinator Dienst Interface en Europese Onderzoeksprojecten, RUG 1<. DEJONCKHEERE, coördinator Research & Development -International Relations department, V.U.B.
-
R. DEKEERSMAECKER, project manager IMEC, buitengewoon docent K, U,LEUVEN P. T, DESCAMPS, Advisor Special Studies, BARCO NV,
-
-
-
-
-
D. GOOSSENS, staff assistant central research, Alcatel Bel! Telephone NV. J. MORTIER, beleidsmedewerker rectoraat U.F.S.l.A., belast met het secretariaat van de beheerder academische aangelegenheden en van de onderzoeksraad J. PRQO5T, directeur Marketing en Communicatie, Studiecentrum voor Kernenergie M SMEYERS, Onderzoekscoördinafor LU,C. E SPRUYT, adviseur onderzoeksbeleid rectoraat U.l.A. 0, STEENHAUT, pro-rector V.U.B; voorzitter Commissie Wetenschapsbeleid
3. Commissie Begrotin.e: en .Financiën (CBJ%L Voorzitter:
G CLEMER, directeur studiedienst Vlaams Economisch Verbond (VEV) J, ALBRECHTS, directeur Centravoc (Centrum voor Arbeidersvorming en Cultuurbeleid) A,CW,
Leden: -
R, DONCKELS, gewoon hoogleraar K.U,BRUSSEL; buitengewoon docent K,U.LEUVEN; K,M,O-problematiek W, GOETSTOUWERS, vast secretaris Raad van Bestuur LUC, J. HOUBEN, administratief verantwoordelijke van de Dienst Onder zoekscoördinatie, Secretaris van de Onderzoeksraad, KULEUVEN
-
H. KNOOREN ,secretaris, adviseurvoor energiebeleid en wetenschapsbeleid, SP-kamerfractie L, LAM BEETS, vaste secretaris U,l,A. S. LOCCUFIER, pro-rector VU.B.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Toegevoegd lid:
-
M LUWEL, secretaris onderzoeksraad RUG J MAES, diensthoofd Studiedienst Vlaams A.BV.V, J, MORTIER,inspecteur-generaal,DepartementEconomie,Werkgelegenheid en Binnenlandse Aangelegenheden S. PROOST, bevoegd verklaard navorser N ,WQ,hoofddocent KULEUVEN, Centrum voor Ekonomische Studiën M, RUEBENS, affaché, Departement Coördinatie, Administratie voor de Programmatie van het Wetenschapsbeleid C. RYCKEBOER, adjunkt-adviseur, Departement Onderwijs, Bestuur Wetenschappelijk Onderzoek P. THY5, voorziffer Nationaal Christelijk Middenstandsverbond (NCM.V) J. TRAEST, secretaris-generaal N.FW.O. J. VAN DER PERRE, secretaris-generaal, Vll.R. E VANLOMMEL, vice-rector en gewoon hoogleraar RUCA, deeltijds hoogleraar RUG E POELVOORDE, opdrachthouder S.E,RV,
Voorzitter:
M, SOENS, raadgevend ingenieur, bestu urder van maatschappijen
Leden
-
F. ADAMS, rector U,I.A, E. AERNOUDT, gewoon hoogleraar, K.U .LEUVEN, Departement Metaalkunde en Toegepaste Materiaalkunde, decaan Faculteit Toegepaste Wetenschappen
Y. BRUYNSERAEDE, voorzitter Onderzoeksra ad K,U,LEUVEN A CARDON, professor, decaan Faculteit Toegepaste Wetenschappen, VUB.
-
A, CLAUWAERT, Stichting Technologie Vlaa nderen (S TV) D COSAERT, opdrachthouder, Dep artement Onderwijs, Bestuur Wetenschappelijk Onderzoek R. DE BATIST, professor, Technologie van de Materialen, RUCA R. DECHAENE, gewoon hoogleraar RUG W, DEGRIECK, assistent-directeur lW.O N,L, W.P DE WILDE, gewoon hoogler aar V.U,B,, Faculteit Toegepaste Wetenschappen
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
R, HOOGEWIJS, beheerder, RUG V. LORIES, attaché, Departement Coö rdinatie, Administratie voor de Programmatie van het Wetenschapsb eleid U. MEERS, N.V. Sidmar L, NYS, Ir., informaticaprojektleider. Cent rum voor informatieverwerking en Promotie van de K,M.O., N.C,M,V. L. STALS, direkteur, Instituut voor Materiaal onderzoek, LUC. H TAS, hoofd afdeling grondstoffen, V,l.T ,O, J, TRAEST, secretaris generaal NFW.O, 0. VAN DER BIEST, gewoon hoogler aar K,U,LEUVEN, Departement Metaalkunde en Toegepaste Materiaalkund e
D, VAN DYCK, hoofddocent, departementsv oorziffer Natuurkunde, RUCA J. VAN LANDUYT, gewoon hoogleraar RUC A E VERMEYLEN, adviseur V E,V,-studiedie nst, belast met Europese zaken en wetenschappelijk onderzoek en and ere industriële hefbomen, VE,V,
Voorzitter: Ondervoorzitter
RUG J. HOSTE, gewoon hoogleraar emeritus EN, Departement Electrotechniek, R.GOVAERTS, gewoon hoogleraar K, U LEUV Afdeling ESAT nderen (ST.V.) P. BERCKMANS, Stichting Technologie Vlaa W, DEGRIECK, assistent-directeur l.WO,N,L ackard F. DUCHEYNE, directeur Kwaliteit, Hewlett-P
I.eden: -
-
-
-
-
-
-
M. GYSSENS, hoofddocent LUC. kleurentelevisie, Philips Brugge; B. MEERSSEMAN, hoofd-ontwerper High-End ge Brug tuut docent informatica, vormingsinsti UF,S,l,A., Faculteit Toegepaste W, PAUWELS, gewoon hoogleraar Economische Wetenschappen V U,B,, Electriciteit, Electronica; J. RENNEBOOG, gewoon hoogleraar lnstrumentatie Meetsysteem V, U, B. l.ME.C.; professor KU,LEUVEN R, VAN OVERSTRAETEN, algemeen directeur r RUG M. VANWORMHOUDT, gewoon hoogleraa lopment, NV. ATEA K. VERHELST, vice-directeur Research & Deve unde en informatica D VERMEIR, professor Ul,A., dept. Wisk st, belast met Europese Zaken en E. VERMEYLEN, adviseur V.E.V-Studiedien industriële hefbomen, V,E.V. wetenschappelijk onderzoek en andere rp C A,D./C,A M,Siemens N V L, VINCKEN, projectingenieur Systeemontwe
ddocent K.U.LEUVEN, Faculteit R. BELMANS, onderzoeksleider N,F.W,O.; hoof ent Elektrotechniek, Labo voor Toegepaste Wetenschappen, Departem Elektrische Machines en Aandrijvingen de afdeling Energie, Bestuur W. BIESEMAN, e.a ingenieur hoofd van rtement Economie, Werkgele Natuurlijke Rijkdommen en Energie, Depa en genheid en Binnenlandse Aangelegenhed
-
-
-
J. BORTIER, adviseur NCMV rser N F,W,Q., UIA, dep, Biologie R. CEULEMANS, bevoegdverklaard navo rtement Coördinatie Administratie F CQLSON,eerste opdrachthouder, Depa apsbeleid, nsch voor de Programmatie van het Wete wetenschappelijk onderzoek van D. COSAERT, opdrachthouder, Bestuur het Departement Onderwijs
-
-
-
-
-
-
-
-
-
V. DE BEUL, NV Agfa Gevaert A,C V, B. DE POTTER, medewerker studiedienst J, DE RUYCK, hoofddocent V,U,B, ines en machinebouw E. DICK, hoofddocent RUG, labo voor mach Toegepaste Wetenschappen W. DUTRE, professor K.U.LEUVEN, faculteit
-
-
-
-
-
-
-
-
H. KNOOREN sekretaris, adviseur voor energiebeleid en wetenschapsbelei d, SP-Karnerrraktie J. KRETZCHMAR. afdelingshoofd, VI.T .O. G. MAGEHO, gewoon hoogleraar V.U .B, L NELEN, adviseur studiedienst, Vlaa ms A.B.V,V, S, PROOST, bevoegdverklaard navorser NF.WO. hoofddocent K. U LEUVEN , centrum voor ekonomische studiën J. VAN LEUVEN, gewoon hoogleraar, RUCA L. VAN POUCKE, vice-rector LUC. E. VERMEYLEN, adviseur VEV-studiedie nst, belast met Europese zaken en wetenschappelijk onderzoek en and ere industriële hefbomen, V.E.V.
etaris Dr, ir, Elisabeth MONARD, V.R.W.&-secr nschappeUjk medewerker Dr. Marie Claire VAN DE VELDE, wete f medewerker Mevr. Carine Brackenier, administratie
S
e 4 crantwr ordelijke td 30 2i0
BRLSsEL