Gewoon… en toch zo bijzonder Afra Groen en Elke Weidner
Gewoon…
en toch zo bijzonder
Colofon Over Philadelphia Zorg Philadelphia is een landelijke zorginstelling. Philadelphia begeleidt mensen met een verstandelijke beperking en wil dat cliënten mede daardoor gelukkig kunnen zijn. En het beste uit zichzelf kunnen halen. Vanuit een christelijke visie. Met hart en ziel, elke dag weer. Met verantwoordelijkheidsbesef, passie, aandacht en professionaliteit. Over Fonds Nuts Ohra Fonds NutsOhra wil bijdragen aan verbetering van de zorg en de kwaliteit van leven van mensen met een ziekte, beperking of gezondheidsrisico. Het Fonds biedt financiële ondersteuning voor pilotprojecten in Nederland, die zonder deze bijdrage niet of moeilijk kunnen worden gerealiseerd. Fonds NutsOhra ondersteunt alleen kwalitatief goede pilotprojecten die ’ertoe doen’ en die bij voorkeur een vliegwieleffect hebben.
Auteurs Afra Groen Elke Weidner
1
Gewoon…
en toch zo bijzonder
Voorwoord Kan het echt zo eenvoudig zijn? Dat je als medewerker in de zorg spectaculaire resultaten kunt behalen door in de ondersteuning die je biedt je ’gewoon’ in te leven in hoe die andere mens (patiënt, cliënt of gast of hoe je hem ook noemt) jouw ondersteuning zal ervaren? Door te doen wat je het liefste doet, jouw speciale aandacht en kennis in zetten voor die andere unieke mens.
En natuurlijk gaat het ook om goede scholing in de theorie en instrumenten van Belevingsgerichte Zorg en natuurlijk is aandacht voor een gedegen implementatie van belang. Maar tenslotte gaat het om ’gewoon de mens weer zien’. Elkaar weer zien. Niet een cliënt, een collega, het netwerk, maar een mens die ondersteuning nodig heeft, met jou samen werkt, een broer of zus.
Toen een besluit genomen moest worden of we de methodiek Belevingsgerichte Zorg een kans zouden geven binnen de Amsterdamse woonlocatie voor ouderen Anfieldroad van Stichting Philadelphia Zorg, was mijn reactie: ’er moet meer achter zitten, dat nu niet in het projectvoorstel staat. Zo simpel kan het niet zijn’.
Op uw scherm het handboek Belevingsgerichte Zorg. In dit handboek vind u een handzame methodiek om de principes van Belevingsgerichte Zorg te integreren in uw eigen werksituatie.
Maar zo simpel is het wel. Twee jaar later is iedereen meer dan tevreden: cliënten, medewerkers en het netwerk. ’Werkdruk, dat zit in je hoofd, als je aan de slag gaat met Belevingsgerichte Zorg verdwijnt dat ook’ citeer ik een medewerker. Wat is dan het geheim? Het belangrijkste is dat de invoering van Belevings gerichte Zorg een totaalaanpak is die gedragen wordt door de medewerkers, het netwerk van de cliënt en de cliënten zelf. Met elkaar maakt men een nulmeting van hoe de ondersteuning in deze situatie er voor staat. En met elkaar bepaalt een veranderteam hoe we naar de gewenste situatie komen. De eerste successen vieren. En al doende wordt de weg verder gebaand.
Het project en het handboek waren er nooit geweest als Afra Groen en Elke Weidner als projectleiders samen met Suetta van der Weijden en alle begeleiders niet voortdurend het wiel draaiende hadden gehouden en de intuïtieve aanpak die eigen is aan deze methodiek hadden voorzien van een feitelijke invulling en onderbouwing. Met de start van het promotieonderzoek naar BGZ wordt aan hun pionierswerk een verdere invulling gegeven......
Rob van de Beek Regiodirecteur Amsterdam e.o.
2
Gewoon…
en toch zo bijzonder Klaas is een man van 65 jaar. Groot en slank en altijd in een keurige broek en een witte blouse. In de weekenden hoort er een stropdas bij en als hij naar buiten gaat een donker colbert. Klaas is een stille man; hij beweegt rustig en bedachtzaam. Hij spreekt eigenlijk nooit met harde stem; altijd zacht. ”Mag ik iets vragen?” is een veel gehoorde uitspraak van Klaas en altijd ”dank je wel” als de begeleider iets heeft gedaan. Begeleiders kunnen zich van Klaas niet herinneren dat hij een keer spontaan zwaaide of ’hallo’ zei. Altijd is hij terughoudend en zeer beleefd. Dat hij bedanken belangrijk vindt laat hij ook andere cliënten weten: ”je moet ’dank je wel’ zeggen.” Sommige medebewoners storen zich hieraan en ook sommige begeleiders vinden dat wat bemoeizuchtig van Klaas. Er zijn teamleden die best wat meer leven in Klaas zouden willen hebben. Dat hij wat losser is en ook wat moderner gekleed. Steeds maar grijs en wit. Een fleurige poloshirt zou hem best goed staan, denkt men. In het belevingsgerichte beraad wordt het levensverhaal van Klaas voorgelezen. Voor de ogen van de begeleiders ontstaat het beeld van ’een rustig, stil en gelijkmatig leven in samenspel met zijn ouders’. Moeder was pianiste en vader had een baan bij een uitgeverij. Beiden waren zeer cultuur geïnteresseerd. Theater, musea..... Klaas werd altijd meegenomen. Aan huis werden muziekavonden gehouden. Begeleiders realiseren zich opeens dat gedragingen die Klaas op de locatie laat zien bij hem thuis de gewone omgangsvorm waren. Ook klassieke muziek moet hem zeer vertrouwd zijn. Wanneer wordt in de huiskamer eigenlijk klassieke muziek gedraaid? De begeleiders trekken de schouders hoog..... geen idee! Maar wel een goed voornemen om dat af en toe te doen..... Voor Klaas..... zodat hij zich in de huiskamer ook vaker thuis kan voelen. En het fleurige poloshirt..... dat is niet meer zo belangrijk. De witte blouse hoort bij Klaas en dat het hem goed staat, dat laten de begeleiders hem nu vaker weten.
3
Gewoon…
en toch zo bijzonder Inhoudsopgavei Inleiding_______________________________ 5 1. Doelgroep Oudeen________________ 7 1.1. Waarom met deze werkwijze aan de slag: resultaten___________________________ 7 1.2. Aanleiding __________________________ 7 1.3. Doel_______________________________ 8 1.4. Voor wie: doelgroep__________________ 8 1.5. Uitvoering en beleid__________________ 11 1.6 Wat je moet weten: achtergrondinformatie __________________________ 11 1.7 De visie achter de interventie___________ 12 1.8 Competenties van begeleiders__________ 13 1.9 Wat werkt en waarom werkt het: verantwoording______________________ 14 1.10 Hoe nu verder_______________________ 15 2. Draaiboek/ Stappenplan____________ 17 Introductie___________________________ 17 2.1 Oriëntatiefase_______________________ 18 Stap 1 Keuze maken___________________ 18 2.2 Implementatiefase____________________ 19 Stap 2 Maken van een Quick Scan _______ 19 Stap 3 Benoemen van een verandercommissie _____________________ 20 Stap 4 Aanwijzen en voorbereiden kartrekkers____________________ 21 Stap 5 Organiseren van scholing BGZ, 1e fase________________________ 21
Stap 6 BGZ binnen het primaire proces ________________________ 23 Stap 7 Houden van een belevingsgerichte bewonersbespreking____________ 24 Stap 8 De verdieping, scholing 2e fase________________________ 25 2.3 Borging ____________________________ 26 Stap 9 Borgingsactiviteiten na implementatie__________________ 26 2.4 Inzet, middelen en rollen ______________ 26 3. Instrumenten______________________ 29 3.1 Quick Scan__________________________ 29 3.2 Instrumenten in het ECD______________ 32 3.3 Levensboek _________________________ 34 3.4 Klepkaart___________________________ 34 3.5 Douchekaart________________________ 36 3.6 Wensboom__________________________ 36 3.7 En nog veel meer creatieve veranderingen_______________________ 37 Gebruikte begrippen ___________________ 38 Bijlagen _______________________________ 41 Noten_________________________________ 48
4
Gewoon…
en toch zo bijzonder Inleiding Voor je ligt het ’Handboek Belevingsgerichte zorg’. We laten je kennis maken met een methode die voor ons ”gewoon… maar ook heel bijzonder is.” We lichten Belevingsgerichte Zorg toe en beschrijven hoe het gebruikt kan worden. Waar moet je aan denken als je ermee aan de slag wil? We laten zien ’wat er allemaal bij te pas komt’. Belevingsgerichte zorg heeft kort gezegd één groot doel: het leven van de cliënt beter of mooier maken. En in het bijzonder, het leven van de oudere cliënt. Onze cliënten die met het ouder worden in een nieuwe levensfase terecht komen verdienen een ondersteuning die hiermee rekening houdt en met alle ervaringen die zij in hun leven hebben opgedaan. En die hen gemaakt hebben tot de persoon die ze zijn. Hoe dat kan? Bijvoorbeeld door het levensverhaal van de cliënt in de schijnwerpers te plaatsen: een levensboek te maken, het in de ondersteuning en het gesprek met de cliënt te gebruiken, stil te staan bij de betekenis van levensgebeurtenissen of bij de sociale context waarin de cliënt is opgegroeid. Als het om de ondersteuning en zorg voor ouderen gaat, kom je al snel bij het begrip ’Belevingsgerichte Zorg’ uit. Dat is niet verrassend, want Belevingsgerichte Zorg is in de verzorgings- en verpleeghuissector ontwikkeld. Tegelijkertijd is het een soort ’container begrip’ii of een paraplu, waar verschillende definities en werkwijzen onder kunnen vallen. Maar altijd heeft het te maken met respectvol en betrokken omgaan met de oudere cliënt. ’Belevingsgerichte zorg’ roept veelal positieve associaties op. Ook in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking is Belevingsgerichte Zorg opgenomen in de rij van methodieken voor oudereniii, maar het is niet één herkenbare gestandariseerde methodiekiv. De effectiviteit is voor de specifieke doelgroep van ouderen met een verstandelijke beperking niet weten schappelijk aangetoond. Wat wij in dit handboek doen is de binnen het Amsterdamse pilotproject ontwikkelde werkwijze en implementatie beschrijven en verantwoorden. Daardoor wordt het overdraagbaar en bruikbaar voor anderen.
5
Gewoon…
en toch zo bijzonder Belevingsgerichte zorg zoals het is ontwikkeld door Cora van der Kooij (2003)v ten behoeve van de verpleeghuiszorg is ons vertrekpunt. Zij heeft een model ontwikkeld waarin in gelijke mate aandacht wordt besteed aan de belevingswereld van de cliënt - de belevingswereld van de begeleider - methodiek en implementatie. Haar uitwerking van Belevingsgerichte Zorg heeft ons aangesproken door de focus die wordt gelegd op wat begeleiders als de kern van hun werk zien: hart voor de zorg. En omdat het handen en voeten geeft aan de invulling van de passie en betrokkenheid van begeleiders, ten behoeve van de cliëntvi. Het handboek is het sluitstuk van het pilotproject. Naast overdraagbaarheid hopen we dat het een basis kan vormen voor reflectie en kwaliteitsverbetering, het monitoren van de resultaten en onderzoek naar de effectiviteit van Belevingsgerichte Zorg. We sluiten hiermee aan bij een van de opgaven waar de sector zich de komende jaren voor gesteld zietvii: toenemende eisen aan de kwaliteit van ondersteuning en zorg en de toetsbaarheid daarvan; hogere eisen aan de vakkennis van personeel; het op een systematische manier ontsluiten en verspreiden van ’practice based’ kennis en deze verbinden aan ’evidence based’ kennis. We kijken terug op een mooi en inspirerend project. Een project dat ontstaan is op initiatief van het team van woonlocatie Anfieldroad. Zij signaleerden dat de zorg voor de ouder wordende cliënten meer vroeg dan wat zij hen op dat moment konden bieden. Een project dat mogelijk is gemaakt door de goedkeuring en steun van de regiodirecteur en het toenmalige hoofd zorg & kwaliteit. Door de medewerking van locatiemanagers en begeleiders en een subsidie van het fonds NutsOhra. Een bijzonder woord van dank geldt de ’kartrekkers’ van de locaties Anfieldroad, De Luifel, Dom H. van der Laanstraat, Westhove, 3de Oosterstraat en ’t Trefpunt.
Februari, 2015 Afra Groen, projectleider BGZ, orthopedagoge en veranderkundige Elke Weidner, projectleider BGZ, gedragsdeskundige en trainer Belevingsgerichte Zorg
6
Gewoon…
en toch zo bijzonder
1. Doelgroep Ouderen 1.1 Waarom met deze werkwijze aan de slag? Omdat de begeleiders van het team van de locatie Anfieldroad in Amsterdam aangaven dat ze, met het ouder worden van de bewoners, behoefte hadden aan een bezinning op hun manier van werken. Er veranderde veel in het leven van cliënten, maar hoe reageer je hier goed op, wat vraagt het, hoe begrijp je de cliënt beter in de laatste levensfase? Ons antwoord: ”Belevingsgerichte zorg brengt de cliënt met zijn behoeften, wensen, voorkeuren en persoonlijke eigenschappen scherper in beeld. Het maakt begeleiders meer bewust van goede (contact)momenten in de zorg en laat ze hierover praten. Zo ontstaat een beeld waarin niet de problemen van de cliënt maar heel de mens centraal staat. Belevingsgerichte zorg enthousiasmeert en verhoogt creativiteit en betrokkenheid”. Heb je middels een training kennis gemaakt met Belevingsgerichte Zorg dan zijn aansluitend de belangrijkste voorwaarden: ’ervoor kiezen en er voor gaan’; ’ervaringen durven delen’; ’met elkaar aan de slag gaan’ en ’volhardend zijn’.
”Belevingsgerichte zorg kost tijd en energie, maar het levert nog veel meer tijd en energie op.” Aldus Suetta van der Weijden, locatiemanager Anfieldroad
De resultaten van Belevingsgerichte Zorg zijn: • De cliënt komt in de fase van ouder worden meer tot zijn recht en geniet meer. • De begeleider komt meer in zijn kracht. • Het team is meer open en werkt zelfstandig en creatief aan de omzetting van Belevingsgerichte Zorg. • Familie en vrijwilligers geven met hun betrokkenheid en inzet invulling aan Belevingsgerichte Zorg en worden daarin gezien en gekend. Daarmee is belevinggericht werken een methodiek waarmee het gehele leefklimaat binnen een locatie beïnvloed wordt 1.2 Aanleiding Ouderen met een verstandelijke beperking zijn een doelgroep die om specifieke kennis en kunde vraagt. Het proces van ouder worden gaat samen met achteruit gang in vaardigheden, lichamelijke klachten, verlieservaringen en de taak om de dag/ week een andere invulling te geven. Ook al kunnen veel oudere cliënten lang hun vaardigheden en autonomie behouden; er komt het moment waarin de onder steuningsbehoefte toeneemt en gedrag veranderd. Dat geldt in het bijzonder voor cliënten die door dementie de grip op het leven verliezen. Daarnaast moet ook de begeleider een nieuw evenwicht vinden. Hij moet het tempo aanpassen, doelen kleiner formuleren, het autonomie verhogende handelen vervangen door handelen dat veiligheid en bescherming biedt. En is de oudere cliënt zeer intensief ondersteuningsbehoeftig dan dringen zich regelmatig existentiële vragen op die niet onberoerd laten. Kortom de ”rugzak” van begeleiders die met oudere cliënten werken moet anders gevuld zijn dan de rugzak van begeleiders die jong volwassen LVG cliënten ondersteunen. Een begeleider werkt nooit alleen. Hij of zij is ingebed in een team en met elkaar staat men garant voor de zorg en ondersteuning. Alleen al dit feit maakt dat men met elkaar duidelijk wil hebben waarvoor men staat, waarvoor men wil gaan en
7
Gewoon…
en toch zo bijzonder
dat men eigen woorden hieraan geeft. Het vinden van een taal waarin iedereen zich kan vinden, waar men elkaar door kan begrijpen en waarmee men naar buiten kan treden is belangrijk. 1.3 Doel De doelen van Belevingsgerichte Zorg zijn: • Begeleiders worden zich bewust van waarnemingen en ervaringen die samenhangen met het proces van het ouder worden van cliënten. • Begeleiders vinden de juiste balans tussen stimuleren van vaardigheden en compenseren van datgene wat cliënten niet meer kunnen. • Begeleiders werken met en vanuit het levensverhaal. • Begeleiders houden in de ondersteuning en bij activiteiten rekening met de individuele voorkeuren van cliënten. • Begeleiders voelen zich meer competent en ontwikkelen creativiteit bij het opzetten van Belevingsgerichte Zorg op locatie (o.a. activiteiten). Uit de hoofddoelen laten zich kleinere doelen afleiden: • Levensboek maken en er mee werken. • In kaart brengen wat de cliënt prettig of niet prettig vindt. • Activiteiten aanbieden die de cliënt een hoog gevoel van welbevinden geven (aansluitend bij persoonlijke interesse, voortkomend uit het levensverhaal, universele ervaringen als muziek, beweging, samen zijn). • Contactmomenten verdiepen door zich op het contact te concentreren en er over te reflecteren. • Belevingsgerichte beraden houden.
”Het is een heel andere manier van kijken... dat ten eerste... en het is echt een gevoel dat je erbij krijgt... dat zeggen ze ook vaak... Belevingsgerichte Zorg moet je voelen.” Melissa Andriessen, begeleider ’t Trefpunt, introductiefilm Philadelphia, april 2014 1.4 Voor wie: doelgroep De uitgangspunten van Belevingsgerichte Zorg staan voor ’goede zorg’ en zijn daarmee niet aan leeftijd gebonden. Of je met kinderen, jeugdigen of volwassenen werkt... je wilt recht doen aan de persoon, je wilt dat hij zich prettig voelt. In jonge jaren komen hierbij ontwikkelingsdoelen aan te pas, met het ouder worden is dit minder relevant. Maar het hoofddoel blijft. ”Belevingsgericht ben je altijd, ongeacht voor wie je zorgt, hoe oud die persoon is en wat met hem aan de hand is... Je vraagt je af wat hij wil, wat hij denkt, wat hij voelt. Je bent altijd bezig met de vraag, wat er op dat moment of in de situatie, in de ander omgaat.”viii Belevingsgerichte zorg vindt zijn oorsprong in de reguliere verpleeghuiszorg. Als een reactie op het vooral medische denken tot nog laat in de 20e eeuw, waardoor het gedrag van ouderen (en met name dementerende ouderen) door ziekte werd verklaard. Men begon ruimer te denken: ook de levensgeschiedenis, hoe iemand ooit was, gaat een rol spelen. Dementerende mensen werden gezien als mensen die behoefte hadden aan hechting, veiligheid en liefdevolle communicatie. Daarnaast groeide het besef dat geen enkele van de methoden die voor het begeleiden van ouderen in zwang waren geraakt zoals validation, reminiscentie of realiteits oriëntatie ”zaligmakend” is, maar dat het gaat om een geïntegreerd gebruik ervan. Deze gedachten vonden zijn neerslag in de VG sector en maakten dat belevings gericht werken vooral wordt gekoppeld aan ’ouderenix’.
8
Gewoon…
en toch zo bijzonder Oudere cliënten zijn een grote en gevarieerde doelgroep en hebben diverse ’gezichten’. We kennen vitale ouderen die met een hoge mate aan zelfstandigheid wonen, maar we kennen ook ouderen die in hun functioneren meer onzeker worden en hun dag als te vol en te zwaar ervaren. Indien dit proces zich versterkt en lichamelijk gebreken en/of ziektes erbij komen dan worden de ouderen (intensief) verzorgings behoeftig. Oudere cliënten zijn minder fit en kwetsbaar en hun hulpvraag verandert snel, er is veelal sprake van comorbiditeit. We onderscheiden: •d e vitale oudere cliënt, •d e onzeker wordende oudere cliënt, •d e verzorgingsbehoeftige oudere cliënt en •d e intensief verzorgingsbehoeftige oudere cliënt x. Indien leeftijd als uitgangspunt voor de omschrijving van ouderen wordt gekozen is de spreiding van 40 jaar (bij mensen met het Syndroom van Down en EMB cliënten) tot 75 jaar en ouder. In de VG sector rekent men tot de doelgroep ’ouderen’: • Cliënten met een (zeer) lichte verstandelijke beperking: 65 jaar en ouder • Cliënten met een matige verstandelijke beperking: 50 jaar en ouder • Cliënten met een (zeer) ernstige verstandelijke beperking: 40 jaar en ouder • Cliënten met het Syndroom van Down (ongeacht niveau van beperking): 40 jaar en ouder
Er verbleven in Nederland in de intramurale verstandelijk gehandicaptenzorg, in 2011, 40.266 cliëntenxi. In de afgelopen jaren was deze groep groeiende, maar deze groei lijkt af te vlakkenxii. In 2015 wordt verwacht dat 25% tot de doelgroep Oudxiii gerekend kan worden.
9
Gewoon…
en toch zo bijzonder 1.4.a Beschrijving van de doelgroep in het project De doelgroep in het pilotproject zijn oudere cliënten, 82 in totaal, die verspreid in vijf woonlocaties wonen en oudere cliënten, 20 in totaal, die één dagactiviteitencentrum bezoeken. In ZZP termen varieerden de indicaties van VG 3 tot en met VG 8. De heterogeniteit in indicaties kan gelden als een verzwarende opgave voor de begeleiding. De veronderstelling is dat Belevingsgerichte zorg hierin verbindend is. De methodiek richt zich niet op de beperkingen, maar op de individuele beleving. Er is gekozen voor zoveel mogelijk homogeniteit in leeftijd. In gemixte woongroepen, jong en oud, kunnen verschillende methodieken worden toegepast. Over het samenspel hiervan en de consequenties voor de belevingsgerichte werkwijze weten we te weinig. De woonlocaties hebben een verschillende opzet: • E en afzonderlijke woning, door de instelling gehuurd. De cliënten maken deel uit van de bewonersgroep van de instelling. De afzonderlijke woning is niet geclusterd met andere woningen; •G eclusterd wonen. De belangrijkste woonfuncties zijn in de private sfeer met een eigen huiskamer, eigen slaapgelegenheid, eigen keuken eigen toilet en douche. Het gaat bijvoorbeeld om eigen woonstudio’s van 45 m2 . Er zijn ook voorzieningen en ruimten voor bewoners om elkaars gezelschap op te zoeken en voor gezamenlijke activiteiten zoals het gebruik van de maaltijd. De clustering heeft niet zozeer met het wonen te maken, maar met het collectieve karakter en de benodigde ondersteuning voor de bewoners van de locatie; • Groepswonen, de bewoners hebben een eigen zit-/slaapkamer en delen de woonkamer, keuken en sanitair met hun medebewoners. De ondersteuning is op verschillende wijze geregeld, gerelateerd aan het niveau van de indicatie: 1. Op afroep 2. Voortdurende nabijheid (24-uurs zorg) 3. 24-uurs toezicht 4. Toezicht en ondersteuning gedurende enkele uren van de dag en de avond
10
Gewoon…
en toch zo bijzonder
Een aparte groep vormen de oudere cliënten van de dagbestedingslocatie die ook meedeed aan het pilotproject. Een dagbestedingslocatie kenmerkt zich door activiteiten aan te bieden die zoveel mogelijk aan sluiten op de interessegebieden van de cliënten. De naam zegt het al, de locatie kent alleen openingstijden overdag. Cliënten bezoeken de dagbesteding al naar hun behoefte en dat hoeft niet de gehele week te zijn (zie voor een uitgebreidere beschrijving van de doelgroep bijlage 1). 1.5 Door wie: uitvoering en beleid Het werken volgens de methode van Belevingsgerichte zorg stelt geen specifieke voorwaarden aan de doelgroep of aan de medewerkers. Dat wil zeggen het sluit geen cliënten uit en selecteert niet op basis van geldende classificatiesystemen. Het werken volgens de methode stelt wel specifieke voorwaarden aan de instelling: • het vraagt beschikbare middelen voor training van begeleiding en kartrekkers; • er is de noodzaak van projectmiddelen voor inschakelen van een projectleider, het organiseren van communicatie en uitwisselingsmomenten; • het vraagt blijvende aandacht voor de borging, intervisie en inwerken van nieuwe medewerkers, blijvende aandacht en samenwerking ook met familie en vrijwilligers. 1.6 Wat je moet je weten: achtergrondinformatie Als theoretisch referentiekader wordt in de zorg voor verstandelijk gehandicapten in Nederland uitgegaan van het sociaal model van verstandelijke beperking zoals dat door de American Association on Intellectual and Developmental Disabilities (AAID) is ontwikkeld (Shalock, e.a. 2010). In dit model wordt een verstandelijke beperking niet gezien als kenmerk van de persoon, maar als een interactie tussen capaciteiten (beperkte adaptieve vaardigheden en beperkt intellectueel functio neren) en omgeving.
De begrippen eigen regie en kwaliteit van bestaan van cliënten vormen de basis van deze visie. Dit is uitgewerkt in acht domeinen die relevant zijn voor iemands kwaliteit van bestaan: lichamelijk welbevinden, psychisch welbevinden, interpersoonlijke relaties, deelname aan de samenleving, persoonlijke ontwikkeling, materieel welzijn, zelfbepaling, en belangen. Er worden vier randvoorwaarden voor het bieden van verantwoorde zorg en ondersteuning onderscheiden: zorgafspraken en ondersteuningsplan, cliëntveiligheid (fysiek, sociaal en emotioneel), kwaliteit van medewerkers en organisatie, en samenhang in zorg en ondersteuning. Als essentiële elementen in de relatie cliënt-professional worden genoemd: vertrouwen, waardering, consistentie, nakomen gemaakte afspraken, ontwikkeling/ ontplooiing, respecteren, kennen, elkaar helpen, ruimte voor initiatief, eigen regie/ zeggenschap cliënt, verbinding, er zijn voor de ander. De vraag staat daarbij centraal: op welke manier een organisatie systematisch werkt aan het reflecteren op en optimaliseren van de relatie tussen cliënt en professional zodanig dat: 1. e en positieve bijdrage wordt geleverd aan de doelstellingen van cliënt, professional en organisatie, en 2. s ystematisch aandacht is voor de essentiële elementen van de relatie tussen cliënt en professional (kwaliteit van bestaan en eigen regie). Belevingsgerichte zorg is een methodiek die hieraan een bijdrage levert, het geeft juist en vooral aandacht aan die relatie. Daarbij wordt niet alleen aangehaakt bij wat voor de cliënt van belang is, maar ook op welke wijze de professional daar invulling aan kan geven. Methodisch werken met behulp van de instrumenten van Belevingsgericht zorg en aansluitend bij waar de kracht van de professional ligt.
11
Gewoon…
en toch zo bijzonder Niet voor niets is de eerste vraag in de Quick Scan: waarom heb je voor de zorg gekozen? Niet voor het werken met de noodzakelijke protocollen, het voldoen aan bureaucratische standaarden, hoe onvermij delijk ook, maar om iets te betekenen voor mensen, om te ’zorgen’. Een lastige formulering in een tijd dat begeleiders te horen krijgen dat ze niet moeten zorgen ’voor’, maar zorgen ’dat’. Belevingsgericht werken sluit beiden in zich: vanuit de relatie werken sluit het betrekken van anderen bepaald niet uit. 1.7 De visie achter de interventie, zoals ontwikkeld door Cora van der Kooijxv ’Kwetsbaarheid’ en ’universele behoeften’ zijn begrippen die in het fundament van Belevingsgerichte Zorg verankerd zijn. Kwetsbaar heeft daarbij een minder zware lading dan het mogelijkerwijze overkomt. Het begrip verwijst naar een ervaring die iedereen kent: we maken situaties mee die ons uit balans brengen, die verandering met zich mee brengen en die nodig maken dat we een nieuw evenwicht vinden. Denk hierbij aan positieve dingen zoals een nieuwe baan, een nieuw huis, het krijgen van kinderen maar ook aan dingen zoals ziekte, het verlies van werk of nog meer ingrijpend het verlies van een dierbare door overlijden. Omgaan met verlies, conflicten, verandering, aanpassing hoort bij een mensenleven. Ieder mens wil gezien worden. Het mensbeeld zoals dat is uitgewerkt in het belevingsgerichte model van Cora van der Kooij heeft als uitgangspunten de (nog steeds actuele) universele menselijke behoeften van Maslow (1943) zoals: eigenwaarde, veiligheid, nabijheid, verbondenheid, gekend zijn, zelfbeschikking, en van betekenis zijn voor anderen. De begeleider die belevingsgericht werkt beseft op basis van dit fundament twee dingen: de gelijkwaardigheid met de cliënt (’kwetsbaarheid’ en ’universele menselijke behoeftes’) en het verschil van de situatie waarin ze leven: de cliënt is toenemend hulpbehoevend en oud, hijzelf meest jonger, zelfstandig en energiek. ”Gebaseerd op dit mensbeeld wordt het vertrekpunt van de systematiek gevormd door twee belevings werelden, die van de cliënt en die van de begeleider, en door de momenten en situaties waarin beiden zich door de ander gezien, gekend en gewaardeerd voelen. Het is de ’methode van het positieve moment.’”xvi Net als in andere methodische werkwijzen zijn er ook bij Belevingsgerichte Zorg belangrijke systematische elementen zoals o.a. waarnemen, reflecteren, communiceren, documenteren. Van der Kooij ontwikkelde aanvullend instrumenten waardoor een team als geheel wordt aangezet tot een gezamenlijk bewustwordings- en leerproces. ”De methodiek zet de medewerkers zelf in beweging en werkt daarmee als hefboom voor verandering”.
12
Gewoon…
en toch zo bijzonder
Praten over waarnemingen en ervaringen is een wezenlijke kern van Belevings gerichte Zorg. Vooral in de belevingsgerichte bewonersbespreking komt dit tot uiting. Vanuit betrokkenheid en gericht op bepaalde onderwerpen bundelen de teamleden ervaringen met de cliënt. Het gaat niet om het vinden van het juiste ’antwoord’, maar om het bij elkaar dragen van alle ervaringen waardoor zich een compleet beeld ontvouwt. Door deze ervaringen van elkaar te horen is de belevingsgerichte bewonersbespreking een leerproces voor ieder teamlid. Het vertellen van positieve contactmomenten is een speciaal onderdeel van de belevingsgerichte bewonersbespreking. Niet datgene wat niet goed gaat staat in de schijnwerpers, maar de begeleider focust op datgene wat hem positief raakte, bewoog, wat of welke situatie goed ging. De begeleider kijkt daarmee vanuit een andere kant naar zijn werk. Door elkaar over deze momenten te bevragen komen sleutelbegrippen naar boven die in het omgangsadvies van de cliënt een plek krijgen. De socratische gespreksvoering was voor het verloop van de belevings gerichte bewonersbespreking een inspiratiebron: mensen zich bewust laten worden van inzichten die zij onbewust al in zich dragen. 1.8 Competenties van begeleiders In de methodiek belevingsgericht werken met ouderen is, naast de bekende competenties zoals die beschreven zijn in het competentieprofiel Ouderen van de VGNxvii extra aandacht gegeven aan de competentie creatief denken, flexibel en inventief zijn, handelen baseren op intuïtie en gevoel. Voor begeleiders manieren om op hun eigen manier invulling te geven aan menslievende zorg en om te ontsnappen aan de aanspraak van transparantie die op de moderne professional wordt gedaan.
Ik maakte een praatje met bewoonster Marijke die in de huiskamer zat. Ik compli menteerde haar met de gezellige sfeer en ze begon me te wijzen op de vitrinekast, met allemaal dingetjes van vroeger en wees naar de schoorsteenmantel waar een ouderwets stoofje stond. Het initiatief van een van de begeleidsters, tevens kartrekker.
We sluiten aan bij datgene wat Petri Embregts hierover heeft gezegdxviii: volgens haar zijn de competenties van een professional opgebouwd uit een combinatie van (vak)kennis, vaardigheden (zoals contact leggen), persoonlijkheid en attitude (inleven in en respectvol bejegenen). Hoewel attitude en persoonskenmerken lastig te meten en beïnvloeden zijn, zijn ze in belangrijke mate bepalend voor de kwaliteit van zorg. Want juist persoonskenmerken (betrouwbaar, empathisch) en houdings aspecten (kunnen luisteren, open en eerlijk zijn) zijn van invloed op het aangaan en onderhouden van een betrekking of relatie. Onderzoek heeft aangetoond dat de effectiviteit van de hulpverlening in grote mate wordt bepaald door de relatie tussen cliënt en begeleider. Daarom moeten begeleiders als het aan Embregts ligt zich in toenemende mate leren bewust te worden dat hun eigen mens zijn het instrument is waarmee ze betrokken (kunnen) zijn op een cliënt. Begeleiders moeten de bereidheid voelen om écht contact te maken met een cliënt. Je wilt als begeleider toch weten hoe het met een cliënt gaat? De verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat het goed gaat met de mensen om ons heen, en juist de kwetsbaren die zichzelf niet of moeilijk kunnen uiten is volgens haar oorspronkelijk ook een interne drive bij veel begeleiders. Alles moet tegenwoordig een direct doel hebben, functioneel zijn, waardoor er weinig ruimte is om een relatie met een cliënt op te bouwen, en we van onze eigen engagement verwijderd raken. Het gaat er toch ook om dat je met plezier naar je werk blijft gaan’, beschrijft Petri. ’Dus laten we dan geen leed toevoegen en al die protocollen en procedures wat meer relativeren in plaats van ze als keurslijf te laten overheersen.’xix
13
Gewoon…
en toch zo bijzonder
De eerste vraag die aan elke begeleider is gesteld bij het afnemen van de Quick Scan is ’wat beweegt je, wat vindt je belangrijk in je werk’ en de antwoorden zijn: houden van mensen, liefde voor de cliënten, het directe contact, de unieke wisselwerking tussen jou en de cliënt, je leert zelf over ’het leven’, aandacht geven, liefde en zorg;
1.9 Wat werkt en waarom werkt het: verantwoording Bij de ontwikkeling van onze werkwijze Belevingsgerichte zorg voor ouderen hebben we ons zoveel mogelijk gehouden aan de algemene principes die van belang zijn voor een succesvolle implementatie en innovatiexx: • De vernieuwing moet zo ontwikkeld worden dat de beoogde gebruiker concrete en eenduidige handelingsvoorschriften en effectieve en bruikbare materialen krijgt aangereikt. Dat betekent automatisch dat de beoogde gebruikers bij de ontwik keling betrokken zijn. Zij zijn immers de enige die dat kunnen beoordelen; • De vernieuwing moet actief gepromoot worden; er moet bekendheid aan gegeven worden via informatiecampagnes. • Training en coaching zijn van belang bij zowel het eerste gebruik van de vernieu wing, als bij het vervolggebruik en moet aangepast zijn aan de omstandigheden en het niveau van de beoogde gebruiker; • Gebruikers van de vernieuwing moeten ervaringen kunnen uitwisselen en van ieders ervaringen kunnen leren; • Ook moet er support zijn op organisatieniveau; de vernieuwing moet in het beleid van de organisatie worden opgenomen en het werken met de vernieuwing moet worden gemonitord en geëvalueerd.
Leidraad in het implementatie- ontwikkelproces was steeds de aanname dat de beoogde verandering in werkwijze alleen plaats zou vinden wanneer ’selfgenerated changes’ aan de orde waren. Daarbij gaat het niet alleen om adaptie, maar om wijzigen van patronen. Door de gevolgde aanpak om met het gehele team, in de ruimste zin, steeds een stapje verder te komen en de begeleiding daarbij actief te betrekken ontstond als het ware een vorm van participatief actieonderzoek, waarmee het onderzoeken van de opties zelf een veranderingskracht is, waarbij ’hun’ kennis wordt vorm gegeven en gebruikt. Er was steeds de mogelijkheid om of de innovatie of de wijze van implementatie aan te passen, of in beide veranderingen aan te brengen. De gebruikers waren de belangrijkste vormgevers. Het maakte het mogelijk ontmoeting en dialoog te realiseren, een co-creatie, waarbij zoveel mogelijk medewerkers worden betrokken bij het proces: in interactie, onderhandelende wijs kwam de betekenis tot standxxi. Er was bij de implementatie in de locatie actieve ondersteuning, intern en extern, middels de kartrekker, de ontwikkelingen worden geëvalueerd, er was steeds feedback en - niet onbelangrijk als het doel is wijzigen van patronen - er werd tijd genomen om de innovatie te realiseren. Mensen werden gezien als bouwstenen van de organisatie, er werd een beroep gedaan op het vermogen van mensen om zich aan te passen aan veranderende eisen.
Na de evaluatie van het veranderplan en de constatering dat er het nodige was gebeurd en ondernomen, waren we ruim een jaar verder en kartrekster Marcia verzuchtte: ”dan kunnen we nu echt aan Belevingsgericht werken aandacht geven”. Marcia van Scheppingen, kartrekker locatie 3e Oosterstraat, Hilversum
14
Gewoon…
en toch zo bijzonder
1.10 Hoe nu verder Belangrijk voor de ’houdbaarheid’ van de methodiek is aandacht voor de borging van de ontwikkelde werkwijze zodat die niet na korte of langere tijd verwaterd: er komen nieuwe medewerkers, de kennis over de methodiek en de toepassing van de methodiek verdwijnt, de passie om er mee te werken verdwijnt, er komt geen feedback meer, geen stimulans, er is geen tijd meer voor verdieping. We kennen allemaal de voorbeelden. Dat hoeft niet perse erg te zijn: er doen zich nieuwe ontwikkelingen voor, inzichten veranderen, evaluatie-onderzoek geeft aanleiding tot bijstelling. Maar voor ’behoud en onderhoud’ van de methodiek is toch echt enerzijds nodig aandacht voor individueel leren van nieuwkomers of teamleden die daar toch nog of weer behoefte aan hebben, anderzijds is er blijvend aandacht nodig voor het collectief leren. Het individueel leren streeft naar vergroting van individueel inzicht en bekwaamheid, stelt sec de methode centraal, welke instrumenten, wat zijn de beginselen, de theoretische uitgangspunten. Het collectief leren moet er voor blijven zorgen dat er gezamenlijke bezinning blijft op de patronen van denken en handelen in relatie tot Belevingsgerichte zorgxxii. Daarnaast moet er onderscheid gemaakt worden in het succes van de implementatie in enge zin en bredere zin. In ’engere zin’ betekent dat er aandacht moet blijven voor het gegeven dat er gewerkt wordt volgens de principes van de methode: het karakteristiek wordt gebruikt, het levensboek is aanwezig, er worden aantoonbaar initiatieven ondernomen die aansluiten bij de beleving van individuele cliënten. In ’brede zin’ wil zeggen dat er aandacht moet blijven of er daadwerkelijk resultaten zijn aan te wijzen, bijvoorbeeld dat cliënten aangeven gelukkiger te zijn, dat familie en belangenbehartigers de sfeer beschrijven als..... Dat de kontakten met familie en belangenbehartigers en het netwerk van de cliënten zijn toegenomen.
Bij het activeren en ontwikkelen van de inzet van vrijwilligers binnen de locaties - een onderwerp wat recent veel aandacht heeft binnen Philadelphia - geven begeleiders soms aan dat ze reserves hebben over de inzet van vrijwilligers. Het gesprek brengen op het onderwerp Belevingsgerichte Zorg en de mogelijkheden die de samenwerking met vrijwilligers biedt om tegemoet te komen aan de wensen van cliënten, geeft belangrijke openingen, aldus Louise Maks, coördinator vrijwilligerswerk, regio Amsterdam e.o.
Tenslotte In het algemeen wordt onderkend dat er een gebrek is aan een programma voor de doelgroep Oud. De VGN onderscheidt voor de invulling daarvan drie pijlers: vitaliteit en gezondheid, een goede oude dag en een passende leefomgeving. Belevingsgerichte zorg is als het ware een paraplu voor deze pijlers. Voor de gezondheidszorg staan er grote veranderingen op stapel. Er vinden drie grote transities plaats, waarbij verantwoordelijkheden worden gedecentraliseerd naar de gemeenten: de overheveling van de extramurale begeleiding van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Wet op de jeugdzorg en de Participatiewet. Bij de ’romp-AWBZ’, waarvan overblijft de Wet Langdurige zorg, spelen transparantie en kwaliteit een belangrijke rol. Vooralsnog lijken deze wijzigingen geen invloed te hebben op de implementatie of uitvoering van de Belevingsgerichte zorg.
15
Gewoon…
en toch zo bijzonder
Jetje is een vrouw van 70 jaar. Jetje is een vriendelijke vrouw en kan meestal goed met de andere bewoners opschieten. Ze is meelevend. Wanneer ze loopt maakt ze grootse bewegingen met haar armen. Ze loopt snel voor iemand van haar leeftijd. Ze loopt meestal met een grote bos met sleutels en een tas om haar nek/schouder. Ze heeft korte grijze krullen. Jetje heeft een zeer beschermde jeugd gehad, haar ouders gingen nooit ergens naar toe waardoor ze ook geen vriendinnetjes buitenshuis had. Haar moeder was erg zorgzaam en betrokken en liet Jetje kleine boodschapjes doen. Ook vond Jetje het leuk te helpen in de huishouding. Haar vader heeft haar handicap nooit willen erkennen, en heeft daardoor meer van haar gevraagd dan zij aankon.
Door goed naar haar te luisteren, haar levensverhaal te begrijpen en met elkaar uit te wisselen wat voor haar prettig is in de begeleiding heeft het team ervaren wat voor Jetje belangrijk is en samen met haar een ’kaart’ gemaakt waarop staat wat ze wel en niet fijn vindt: • Spreek iedere dag met mij af opdat ik mijn verhaal kwijt kan op mijn kamer, anders word ik onzeker en onrustig, Geef me af en toe een knuffel. • Stuur mij verbaal met douchen en help mij bij het afdrogen want ik kan het niet zo goed meer alleen. • Stel mij gerust als ik ergens onzeker over ben, vaak weet ik het antwoord op de vraag die ik je stel wel, maar wil ik van jou een bevestiging.
Jetje kan snel van mening wisselen, zo is ze vaak heel blij dat ze woont waar ze woont, maar kan ze ook ineens besluiten dat het beter is om te verhuizen naar een locatie met meer begeleiding. Ze kan zichzelf goed vermaken met handwerken. Jetje doet veel leuke dingen met vrijwilligers. Ze vindt het nog steeds leuk om nieuwe dingen te leren, want zegt ze altijd ”ik ben nooit te oud om te leren”. Ze vindt zichzelf een zelfstandige vrouw. Ze kan niet goed tegen lawaai en zegt dat ook. Ze kan dan mopperen tegen de medebewoners - ze maakt het altijd weer goed. Soms is ze erg onrustig, loopt ze mopperend door het huis. Het roept geregeld ergernis op bij sommige van haar medebewoners én van de begeleiding.
16
Gewoon…
en toch zo bijzonder 2. Draaiboek/Stappenplan Introductie We beschrijven in dit hoofdstuk de aanpak in concrete stappen. We gaan in op de punten waarop het ’reguliere model’ van Belevingsgerichte Zorg aanpassing behoeft om tegemoet te komen aan de specifieke kenmerken en zorgbehoeften van de doelgroep oudere cliënten. De meest essentiële aanpassing betreft de aanpassing van de werkwijze van de bestaande instrumenten aan het primaire proces van Philadelphia. De instrumenten zijn geïntegreerd in het primaire proces. Belangrijk verschil is ook de aandacht voor het stimuleren van de creatieve inzet van de begeleiding, wat leidde tot nieuwe instrumenten die, min of meer, locatie-gebonden zijn. Een belangrijke aanpassing is ook de aandacht voor het veranderproces en het leerproces van het team. Het vinden van een juiste balans tussen ’komen van een ontwikkelingsgerichte aanpak’ naar ’behouden van vaardigheden en bieden van veiligheid en bescherming’. En de vergrote aandacht voor de communicatie met familie en belangenbehartigers, maar ook met de cliënten. We geven stapsgewijs aan wat moet gebeuren en wat het vraagt aan voorbereiding. Er is aandacht voor de werkwijze maar ook voor de implementatie en de stappen die voorafgaand aan de invoering van de werkwijze genomen worden. Er wordt een overzicht gegeven van de verschillende betrokkenen bij het implementatieproces.
17
Gewoon…
en toch zo bijzonder
2.1 Oriëntatiefase
Stap 1
Keuze maken
1.a Je wilt een keuze maken voor Belevingsgerichte zorg. Je bereidt dit voor door: • te onderzoeken welke overlegsituaties binnen de organisatie je bij deze keuze behulpzaam kunnen zijn. Denk bv. aan een werkgroep die zich bezighoudt met methodieken of met ouder wordende cliënten. Betrek deze bij je afwegingen. • je te informeren: Lees literatuur over Belevingsgerichte Zorg, probeer collega’s te spreken die met de methode ervaring hebben, raadpleeg een aandachtsfunctionaris (indien aanwezig) of trainer, ga op werkbezoek bij locaties die met de methode werken. • de methode te spiegelen aan de missie en visie van je organisatie; Binnen Philadelphia is bv. de kernwaarde: ’het beste uit jezelf halen’. Verbeterpunt met betrekking tot het visiedocument zou kunnen zijn dat benoemd wordt dat in het leven van de oudere cliënt een keerpunt komt waarbij het streven niet meer is om ”het beste uit de cliënt te halen’ maar de cliënt ook uitsluitend verbondenheid-geborgenheid en veiligheid mag ervaren. • de doelgroep in kaart te brengen. Ga na welke specifieke zorgvragen er leven en welke antwoord er nodig is. • je de vraag te stellen of er ook alternatieven zijn om de doelgroep de zorg te bieden die er nodig is en welke voor- en nadelen er zijn aan de methode BGZ in deze situatie.
• de vraag te stellen of de locatie reeds de benodigde deskundigheid voor de zorgverlening aan de oudere doelgroep in huis heeft, dan wel dat het op peil brengen van die deskundigheid als eerste aandacht verdient. • de benodigde inzet ten behoeve van de realisatie Belevingsgerichte Zorg uit te werken, zie een voorbeeld onder 2.4. • (indien nodig) met de regiodirecteur of leidinggevende af te stemmen: is men bereid te investeren in tijd en middelen en de noodzakelijke randvoor waarden te creëren. Kunnen er andere fondsen gezocht worden? Zonder deze steun kun je de implementatie niet tot een succes maken. • een presentatie voor te bereiden. • de keuze in teamvergadering(en) aan de orde te laten komen; TIP Sla deze fase niet over. Neem er de tijd voor. Een keuze is snel gemaakt, maar om de eindstreep te halen is een lange adem nodig. Een goede voorbereiding helpt erbij.
1.b Je hebt voor Belevingsgerichte zorg gekozen. Je maakt de keuze zichtbaar door: • Belevingsgerichte Zorg (en de planning daarvan) in het jaarplan van je locatie(s) op te nemen. • de keuze bij familie/belangenbehartigers bekend te maken; door een brief of tijdens een familiebijeenkomst. • de start van Belevingsgerichte Zorg in het team te bevestigen. • een projectleider en een kartrekker te benoemen (voor toelichting op de onderscheiden rollen, zie 2.4).
18
Gewoon…
en toch zo bijzonder
TIP Communiceer, communiceer.. communiceer. In alle fasen van invoering Belevingsg erichte Zorg is het belangrijk dat andere geïnformeerd worden. Ze worden daardoor deelgenoot. Het is ook voor jezelf leuk om te lezen wat er al bereikt is. Het geeft een goed gevoel en nieuwe energie. Hulpmiddelen: • nieuwsbrieven (zie bijlage 2) • draaiboek • informatie over ’best practices’ • beeldmateriaal (voorlichtingsfilmpje april 2014) • intranet
1.c Het benoemen van een projectleider Je maakt de keuze meer haalbaar door vanaf het begin een projectleider te benoemen die het initiatief kan nemen om invulling te geven aan de stappen die volgen en er zorg voor kan dragen dat er blijvend aandacht is in de verschillende fasen van het proces. Dit is zeker van belang wanneer er in meerdere locaties tegelijkertijd een start wordt gemaakt met de implementatie van de methode. De projectleider kan zorgen voor een reële planning, de voorbereiding en organisatie van de trainingen, de kontakten met de locaties over het wel en wee, kan een rol spelen in de voortgang van de verandergroepen. De projectleider bewaakt de voortgang en de communicatie, bijvoorbeeld door het maken van een nieuwsbrief over de voortgang in de projectlocaties.
Het is belangrijk dat de projectleider een (ver)bindende figuur is, kennis heeft van de methodiek, enthousiasmerend is. Andere benamingen zijn ook ’aandachts functionaris’ of ’kennisdrager’, net wat in jouw organisatie gangbaar is. 2.2 Implementatiefase
Stap 2
Maken van een Quick Scan
Met behulp van de Quick Scan wordt gekeken welke punten aandacht moeten krijgen om de locatie voor te bereiden op de invoering van de methodiek. Deze interventie draagt er zorg voor dat in de hoofden van de teamleden ruimte komt voor iets nieuws, wanneer die ruimte er onvoldoende is. Zodat er geen energie verloren gaat aan dingen die maar steeds niet op orde zijn of komen of wrevel blijven oproepen. De resultaten van de Quick Scan zijn toetsingskader voor de voortgang en het eindresultaat.
TIP Denk en plan alsof je dozen op elkaar stapelt. Eerst moet de basis op orde zijn voordat je met Belevingsgerichte Zorg begint. Maar iedere stap die je zet is een stap in de goede richting… Denk dus niet ”ik heb alleen maar dit bereikt..”.... maar ….stap 1 is gezet!
19
Gewoon…
en toch zo bijzonder
Begeleiders worden door de projectleider geïnterviewd aan de hand van vaste vragen: • Wat beweegt je, wat vind je belangrijk in je werk; • Wat wil je anders, verbeteren of veranderen, voor jezelf, het team, voor de bewoners; • Wat wil je houden, wat gaat goed; • Wat vind je belangrijk als het gaat om deskundigheidsbevordering. De gesprekken worden verwerkt, de weergave van het individuele gesprek, het verslag wordt gecheckt bij de geïnterviewde. De resultaten worden gebundeld en besproken met het team. Er wordt geen hiërarchie aangebracht, of gekeken naar hoe vaak iets is genoemd. Elke inbreng of verbeterpunt is op dit moment in het proces even belangrijk. De resultaten worden verwerkt tot een veranderplan. De opmerkingen van alle teamleden worden in een overzicht gezet. Zonder namen te noemen of het aantal keren aan te geven dat dezelfde zaken zijn genoemd. In feite wordt hier al gestart met een proces van bewustwording en reflectie op het eigen handelen. Maar vooral wordt aandacht gegeven aan wat het team nodig vindt en heeft. Door terugkoppeling aan het team, tijdens een teamvergadering, inclusief de leidinggevende, wordt ook de laatste in dit proces meegenomen en erkent wat er speelt.
Stap 3
Benoemen van een verandercommissie
De derde stap is het bijeenbrengen van een aantal teamleden die de gewenste verbeterpunten willen omzetten in verandering: de verandercommissie op locatie niveau. Leden hiervan zijn bijvoorbeeld: coördinerend begeleider, begeleider(s), kartrekker, aan te vullen met projectleider Belevingsgerichte Zorg. Er wordt gewerkt volgens onderstaand schema:
Onthullen Anders doen
Confronteren Aansluiten Kempe et al.1962xxiii
TIP Werk zo concreet mogelijk aan de oplossingen. Niet ’we gaan de cultuur veranderen en hoe doen we dat’, maar wel ’we zorgen voor een wekelijks fris bloemetje in de huiskamer’.
Er wordt aan verbeteringen op de locatie gewerkt. Er worden prioriteiten gesteld, taken verdeeld, een planning gemaakt en er wordt geregeld vergaderd over de voortgang. Het eerste half jaar zo mogelijk elke maand, later eenmaal in de twee maanden en vervolgens naar bevind van zaken. Het verandertraject is vast agendapunt op de algemene teamvergadering.
20
Gewoon… Stap 4
en toch zo bijzonder
Aanwijzen en voorbereiden kartrekkers
De kartrekker Is lid van de verandercommissie. Daarnaast wordt van hem verwacht dat hij het gedachtegoed van Belevingsgerichte Zorg uitdraagt, dat hij enthousiasmeert en actief mee denkt hoe Belevingsgerichte Zorg in de locatie zichtbaar kan worden. De kartrekker bewaakt de afspraken van het team met betrekking tot de methodische werkwijze en signaleert knelpunten naar de locatiemanager of in de verandercommissie. In de ontwikkelfase van het project is de kartrekker ook ’meedenker’ en geeft hij feedback op de gekozen implementatiewijze. Een belang rijke taak van de kartrekker is ook het voorzitten van de belevingsgerichte bewonersbespreking.
Van de kartrekker wordt in de eerste plaats affiniteit verwacht met de methodiek belevingsgericht werken, tenminste 3 jaar werkervaring en minimaal MBO-niveau, liefst op HBO-niveau werkend en denkend. Deze stap kan ook voorafgaand of gelijktijdig met stap 2 en/of 3 genomen worden.
TIP Kies een kartrekker zorgvuldig. Benoem vroegtijdig dat bij Belevingsgerichte Zorg een kartrekker hoort. Geef iedereen in het team de tijd om voor zichzelf te onderzoeken of hem de rol leuk en boeiend lijkt. Alleen een kartrekker benoemen in de sfeer van ”Jij bent kartrekker.” is te weinig motiverend. Neem ook mee dat een kartrekker voldoende ruimte moet hebben de taak uit te voeren xiv
TIP Het boekje ’De magie van de bewonerbespreking’, Peter Hoveling en Cora van der Kooij, Zorgtalentproducties, 2013 geeft een goed beeld van de taken van de kartrekker.
De voorbereiding van de kartrekker bestaat uit het volgen van de training kar trekkers door het IMOZ. De training is speciaal ontworpen voor de doelgroep VG. Het is een traject van ongeveer 7 maanden, 7 bijeenkomsten in totaal. Wenselijk is dat er voor een periode van zeker nog een jaar geregeld tijd wordt gereserveerd voor intervisie-achtige bijeenkomsten, met de andere kartrekkers en de projectleiding. Waarin aandacht voor uitwisseling van ervaringen, voor praktische zaken die de aandacht voor de methodiek in de weg kunnen zitten, voor het bewaken van de integriteit van de methodiek binnen de locaties.
Stap 5
Organiseren van scholing BGZ - 1e fase
De scholingsdagen zijn bedoeld voor kennismaking, kennisuitbreiding, visie ontwikkeling en teamontwikkeling. Bij de planning zijn betrokken: locatiemanager, kartrekker en projectleiding. De scholingsdagen worden gevolgd door het hele team, inclusief de locatiemanager. Met het verwerken van de vragenlijsten (Quick Scan) wordt ook input voor de scholingsopzet geleverd waardoor deze op maat kan worden gemaakt. Het werken aan teamopbouw bijvoorbeeld is een veel terugkomend onderwerp. De afstemming met de cursusleiding hier over is een taak voor de projectleider.
21
Gewoon…
en toch zo bijzonder
Cursus ’de ouder wordende cliënt’ Wanneer de Quickscan duidelijk maakt dat het team behoefte heeft aan basis kennis over ’de ouder wordende cliënt’ pas dan het scholingsprogramma hierop aan. Basiskennis over ouderdom gaat vooraf aan implementatie van Belevingsgerichte zorg. Aandachtspunten zijn: • veroudering: lichamelijke + psychische aspecten • psychopathologie/dementie/specifieke ziektebeelden • verzorgende handelingen • medisch verpleegkundige handelingen • voeding en medicatie • werken met levensboeken • palliatieve zorg • dood en rouw • wettelijke kaders
Overzicht van de modules en doelstelling: Kennis maken met BZ
Begeleiders formuleren voorwaarden voor goede zorg aan oude cliënten. Begeleiders kennen de bouwstenen van het model BZ
Belevingswereld van de cliënt
Begeleiders kennen de kenmerken van de doelgroep oud. Begeleiders staan stil bij verlieservaring.
Fasen van IK beleving
Begeleiders leren de verschillende fasen van IK beleving kennen.
Belevingswereld van begeleiders
Begeleiders reflecteren over hun werk: welke verwachtingen hadden ze in het verleden? Hoe ziet hun heden eruit? Begeleiders benoemen en bespreken spanningsvelden en de toegepaste strategieën.
Werken met levensverhalen
Begeleiders ervaren de betekenis van het levensverhaal. Begeleiders reflecteren over de betekenis van werken met het levensverhaal.
Contact maken
Begeleiders benoemen en ervaren verschillende vormen van contact maken. Begeleiders maken kennis met de 6 stappen van contact maken. Begeleiders oefenen in ’zoekend reageren’.
Werkwijzen in de zorg voor ouderen
Begeleiders maken kennis met verschillende werkwijzen in de zorg voor oude (dementerende) cliënten. Realiteitsorientatietraining (ROT) Validation Levensboek Reminiscentie Basale stimulatie Snoezelen
Methodische instrumenten
Begeleiders leren de methodische instrumenten van BZ en hun plek in het primaire proces kennen.
Rol van de familie
Vanuit het model BZ reflecteren begeleiders over de betekenis van belevingsgericht werken voor familieleden.
Een dergelijke cursus is binnen Philadelphia ontwikkeld en wordt verzorgd door het Leerhuis. Introductiecursus BGZ De introductiecursus voor begeleiders/coördinerend begeleiders en locatie managers is verdeeld over drie dagen, met telkens een tussenpose van drie maanden. De introductiecursus ’Belevingsgerichte Zorg’, is binnen Philadelphia ontwikkeld door het Leerhuis en wordt gegeven door IMOZ gecertificeerde trainers.
22
Gewoon…
en toch zo bijzonder
TIP Afname van de zgn. Zelfbeoordelingvragenlijst Belevingsgerichte vragen in de Omgang met dementerenden (BOD-lijst) is een extra mogelijkheid om inzicht te krijgen in de behoeften van de begeleiding en hun inschatting ten aanzien van meer of minder ontwikkelde belevingsgerichte vaardigheden (zie ook bijlage x).xxv Het geeft de mogelijkheid de inhoud van de introductiecursus aan te passen aan de behoeften van het team.
Stap 6
BGZ binnen het primair proces
Het werken volgens de principes van Belevingsgerichte zorg kent het gebruik van specifieke instrumenten, zoals de belevingsgerichte bewonersbespreking, met het karakteristiek en de observatielijst en wordt ondersteund door verwevenheid met het primaire proces. Het vraagt aandacht dit voor te bereiden en in het team aan de orde te stellen. ECD Philadelphia heeft in 2013 het elektronische cliëntendossier (ECD) geïntroduceerd. Hiertoe behoren ook Instrumenten van specifieke methodieken. Belevingsgerichte Zorg is in de lijst van methodieken opgenomen. Twee instrumenten, de ’observatie lijst’ voor nieuwe cliënten en de ’karakteristiek’ staan in het ECD.
Ten behoeve van de belevingsgerichte bewonersbespreking is punt 4, onderdeel ’Zorginhoudelijk’ aangepast: In het zorgberaad wordt in het eerste gedeelte aandacht besteedt zoveel mogelijk aan alle cliënten, die passeren even kort de revue. Dit onderwerp is voorbereid door de coördinerend begeleiders. Bij een grotere locatie is het een optie om de coördinerend begeleiders, met de contactpersonen/persoonlijk begeleiders ’op te splitsen’ conform de cliëntenverdeling onderling. Aan het einde worden dan nog even kort de belangrijkste bevindingen uitgewisseld en de plenaire zaken die spelen. In het tweede gedeelte staat in het (belevingsgerichte bewoners)beraad een cliënt centraal, ook. Aan de hand van de karakteristiek vindt het beraad plaats. Hiervoor wordt 45 minuten tot een uur uitgetrokken. Zorginhoudelijk 4. Zorgberaad Betreft bijzonderheden per cliënt, vrijheidsbeperking & MDO, voortgang (CBérs en contactpersonen verdelen zich indien nodig in groepjes)
Duur 45 min.
Nabespreking
15 min.
Plenaire zaken
15 min.
Belevingsgerichte beraad
45 min. of meer
Opzet agenda teambespreking De agenda ten behoeve van de teambespreking heeft een vast format binnen Philadelphia.
23
Gewoon… Stap 7
en toch zo bijzonder
Houden van belevingsgerichte bewonersbespreking
Philadelphia heeft recent het zorgproces herzien. Een van de motieven is daarbij ”Meer werken vanuit de behoefte en de wensen van de cliënt. Bijvoorbeeld door meer doelgroepspecifiek te werken”.xxvi O.a. is op de locaties een Beraad (de eerdere cliëntbespreking) ingevoerd. Voor die locaties die werken met de methode Belevingsgerichte zorg voor Ouderen wordt het (belevingsgerichte) Beraad aan de hand van de karakteristiek gehouden. Hoewel de realisatie van Belevingsgerichte Zorg vooral en met name een attitude kwestie is, zijn er ondersteunende instrumenten die die attitude versterken en zichtbaar maken. Een van de belangrijkste instrumenten is die van de belevings gerichte bewonersbespreking. De belevingsgerichte bewonersbespreking kent een vast format, het karakteristiek, zie bijlage 3.2. Afhankelijk van de mogelijkheden van het team, maar in ieder geval 1 maal per jaar wordt elke cliënt besproken volgens dit vaste format. Het bijzondere aan dit instrument is niet alleen dat het de mogelijkheid biedt om de cliënt op een positieve manier te bezien, maar ook dat het elk teamlid eenzelfde ruimte voor inbreng biedt. Het geeft de mogelijkheid om van elkaar te leren en om elkaars perspectief te leren kennen. In de pilot in Amsterdam is bij de bespreking in het team de locatiemanager betrokken, zo ontstaat gezamenlijkheid en aandacht voor een cultuur van Belevingsgerichte Zorg. Is het team vertrouwd met de structuur en het verloop hiervan dan is het te overwegen om ook cliënten, familieleden en/of vrijwilligers hierbij te betrekken. In tegenstelling tot de werkwijze zoals die voor de verpleeghuiszorg is ontwikkeld wordt bij het eerste beraad niet altijd gewerkt met een blanco karakteristiek.
Het karakteristiek wordt dan van te voren ingevuld door een van de begeleidsters, de contactpersoon of coördinerend begeleider en voorgelezen aan de anderen. Dat geeft stof tot praten, tot aanvullingen en die worden dan weer verwerkt. Niet ingevuld wordt het punt ’positieve contactmomenten’. Iedere deelnemer aan het gesprek vertelt tijdens het beraad vanuit zijn of haar ervaring. Het is vooral tijdsgebrek waardoor er wordt afgeweken van de oorspronkelijke werkwijze. De kartrekker is geschoold in het leiden van het beraad, maar soms is het ook de gedragsdeskundige of de locatiemanager met kennis van zaken die het beraad leidt.
TIP Gun het team de tijd om aan de structuur en het verloop van de Belevingsgerichte Zorg te wennen. In het begin kan het zijn dat de ingeplande tijd te kort is. Langzaam aan worden de stappen vertrouwd en weet men waar het om draait. Nodig iedereen uit om zijn ervaring, mening te delen. Men moet leren dat het niet om juiste antwoorden gaat maar om het bij elkaar brengen van ieders mening. Net las bij een puzzel krijgt men daardoor een compleet beeld.
Familiecontacten Niet nieuw binnen de zorg maar het belang wordt weer extra benadrukt wanneer je ’belevingsgericht’ gaat werken, is de relatie met familie en belangenbehartigers. Dat betekent dat het aan te raden is bijeenkomsten met familie met regelmaat, zeker een keer, liefst twee keer per jaar te organiseren - aandacht voor Belevings gericht werken te vragen in de Familieberaad en in nieuwsbrieven (als die er zijn) stil te staan bij wat er gebeurd in de levens van de bewoner xxvii.
24
Gewoon…
en toch zo bijzonder Als contactpersoon of coördinerend begeleider minimaal eenmaal per 6 weken even contact onderhouden via mail of telefoon is heel belangrijk. Het vormt de basis voor een daadwerkelijke relatie tussen begeleiding, cliënt en familie. Het is raadzaam de familie en belangenbehartigers (en vrijwilligers) ook een introductie workshop Belevingsgerichte zorg aan te bieden.
Stap 8
Scholing 2e fase - De verdieping
De eerste periode zit er nu op, er is geoefend met de belevingsgerichte bewonersbespreking, de kartrekkers zijn getraind. De eerste scholingsfase heeft plaatsgevonden. Er zijn een aantal nieuwsbrieven verschenen. We zijn een jaar verder. In de tweede fase van het scholingstraject ligt de nadruk op de verdieping. Er is een keuze gemaakt voor onderwerpen die veel te maken hebben met eigen waarden en eigen normen, met vertrouwen, met de persoonlijke betrekking, met de eigen beleving, soms met taboes en ongemak. De verdieping is belangrijk, het draagt bij aan een open communicatie, kwetsbaarheid, ruimte geven aan anderenxxviii. Nu alweer enige tijd ervaring is opgedaan met de methode kunnen ook ervaringen worden ingebracht die bijdragen aan de verdieping van de thema’s. Binnen de Belevingsgerichte Zorg kennen we de zgn. dilemma’s en spanningsvelden. In de scholing in de 1e fase is daar aandacht aan besteed. Juist door - meer - belevingsgericht te gaan werken kunnen deze spanningsvelden en dilemma’s toenemen: • Betrokkenheid versus afstand • Flexibiliteit versus regels en routine • Deskundigheid versus onmacht en macht • Persoonlijke groei versus stagnatie De betrokkenheid op de cliënt wordt groter, meer dan voorheen komt de relatie met de cliënt centraal te staan, alsook het belang van betrouwbaarheid en geïnteresseerdheid.
25
Gewoon…
en toch zo bijzonder
Het komt nu aan op exploreren, reflecteren, diepgang creëren, ondersteunen, benadrukken van successen, accuraat interpreteren, vergemakkelijken van gevoelsuitingen, actief luisteren, bevestigen, begrip tonen en aandacht hebben voor ervaringen van cliënten.xxix Moreel Beraad, seksualiteit en intimiteit en palliatieve zorg krijgen hier aandacht omdat juist bij de doelgroep Oud deze existentiële- en zingevingsvragen van de begeleider om aandacht vragen en reflectie en het diepere lagen bij de begeleiding aanboort. Moreel beraad is een geleide discussie over een ethische kwestie. Het gaat dan bijvoorbeeld om de vraag met welke geldende (beroeps)waarden en normen we ons beroepsmatig handelen kunnen verantwoordenxxx. Een bijzondere vorm van beraad houden! Het is goed mogelijk voor andere onderwerpen te kiezen. De onderwerpen liggen niet vast. De eerdere Quick Scan (zie Stap 2) of de DOT (Zelfbeoordelings vragenlijst Belevingsgericht vragen in de Omgang met Dementerenden, Stap 5) kunnen ook al input opleveren. 2.3 Borging Het is belangrijk dat er in de regio een aandachtsfunctionaris wordt aangewezen, die ervoor zorg kan dragen dat de opgebouwde kennis niet verloren gaat, tijd heeft om zich bezig te houden met het ontwikkelen van een structuur voor borging en innovatie en implementatie. En het is belangrijk dat er jaarlijks budget beschikbaar is voor continuïteit in de deskundigheidsbevordering.
Stap 9
Borgingsactiviteiten na implementatie
• Geregelde intervisie voor de CB’ers / kartrekkers organiseren; • Geregeld/tweemaal per jaar, intervisie-bijeenkomsten, per team, á la Moreel Beraad; • Een studiedag per twee jaar voor alle betrokken teams met als thema de methodiek Belevingsgericht werken, waarin aandacht voor bijscholing; • Een tweejaarlijkse cursusmogelijkheid voor familie, belangenbehartigers en vrijwilligers; • Jaarlijkse inwerkcursus voor ’nieuwkomers’, vaste invallers en BBL’ers organiseren; • Aandacht te geven aan de wijze waarop in het ECD wordt gerapporteerd, deze wordt nu, voor deze doelgroep, als te ontwikkelgericht ervaren; • Intervisie-mogelijkheid creëren voor begeleiders die daaraan behoefte hebben. • Organiseren van een geregelde audit bij elkaar, of wel ’gluren bij de buren’; • Stil te staan bij verdere ontwikkeling van de methodiek, zoals betrekken van cliënten, familieleden en/of vrijwilligers bij het belevingsgerichte beraad; 2.4 Inzet, middelen en rollen Belevingsgerichte zorg wordt tastbaar op de woonlocatie. Daarbij vervult iedereen die bij de woonlocatie is betrokken een rol om Belevingsgerichte Zorg tot een succes te laten worden. Onderstaand hebben we de specifieke rollen van de professioneel betrokkenen beknopt weergegeven. Specifiek voor wat betreft de relatie met de stappen in het Handboek,
26
Gewoon…
en toch zo bijzonder
Rollen Locatiemanager • Draagt het gedachtegoed van het model uit (intern/extern); • Enthousiasmeert teamleden; • Creëert randvoorwaarden voor het invoeren/behouden; • (Onder)steunt/ coacht begeleiders. Coördinerend begeleider • Draagt het gedachtegoed van het model uit. • Denkt actief mee over omzetting van belevingsgerichte uitgangspunten in de locatie • Is verantwoordelijk voor de documentatie (observatieformulier; karakteristiek) • Schrijft het op in belevingsgerichte taal • Brengt actief ervaringen/ observaties in team in/ zorgt voor reflectie Begeleider • Draagt het gedachtegoed van het model uit; • Denkt actief mee over omzetting van belevingsgerichte uitgangspunten in de locatie; • Brengt ervaringen/ observaties in team in; • Voert de methodiek uit. Kartrekker • Draagt het gedachtegoed van het model uit; • Enthousiasmeert; • Denkt actief mee over omzetting van belevingsgerichte uitgangspunten in de locatie; • Bewaakt de afspraken van het team met betrekking tot de methodische werkwijze;
• Signaleert knelpunten naar LM of in de verandercommissie; • Zit de belevingsgerichte bewonersbespreking voor; • Is lid van de verandercommissie. Gedragsdeskundige • Levert een bijdrage bij het omzetten van Belevingsgerichte Zorg in de ondersteuning van de individuele cliënt; • Helpt begeleiders bij het omzetten van ervaringen in belevingsgerichte taal; • Levert een bijdrage in het reflecteren op het belevingsgericht handelen. Inzet De organisatie en uitvoering vraagt naast inzet van het team en betrokkenheid van de gedragsdeskundige, een projectleider en ondersteuning van de administratieve organisatie. Onderstaand is de inzet in uren weergegeven. Scholing: Scholing de ouder wordende cliënt 2 dagdelen per deelnemer Scholing 1e fase BGZ 6 dagdelen per deelnemer (inclusief visiedag) Scholing 2e fase BGZ 3 dagdelen per deelnemer Verandercommissie: Interviewronde 1 uur per deelnemer Bijeenkomsten 18 uur per deelnemer (6 bijeenkomsten) Kartrekker: Scholing IMOZ 48 uur per deelnemer (6 bijeenkomsten) Kartrekkerbijeenkomsten 9 uur per deelnemer (3 x per jaar) Borging: Tweejaarlijkse regionale conferentie 8 uur per deelnemer
27
Gewoon…
en toch zo bijzonder Projectleiding: Informatiebijeenkomst per locatie Afname Quick Scan Verwerken resultaten Quick Scan Presentatie in teamvergadering
2 uur 20 uur (gemiddeld) 2,5 uur 1 uur
Organisatie trainingen per locatie Organisatie regionale bijeenk. Aanwezigheid bij trainingen
16 uur 35 uur (tweejaarlijks bij 5 locaties) niet berekend
Leiden Verandercommissie Kartrekkersbijeenkomsten
26 uur per locatie 18 uur
Middelen Voor scholing gaan we per deelnemer uit van een bedrag van • € 90,- per dagdeel, bij 15 deelnemers • € 180,- per dagdeel bij 8 deelnemers (tarieven Leerhuis Philadelphia, 2015)
28
Gewoon…
en toch zo bijzonder
3. Instrumenten Belevingsgerichte zorg wordt inhoud gegeven met behulp van een aantal instrumenten. De gebruikte instrumenten worden hieronder kort beschreven en er worden voorbeelden bijgevoegd. • Quick Scan Begeleiding • Observatielijst • Karakteristiek/elevingsgerochte bewonersbespreking • Levensboek Daarnaast ontstonden tijdens het pilotproject locatiegebonden instrumenten waarmee begeleiders de uitgangspunten van Belevingsgerichte Zorg naar de praktijk vertaalden en creatieve oplossingen bedachten. Voorbeelden zijn: • Klepkaart • Douchekaart • Wensboom
Het is geen ingewikkeld ’gedoe’, het zijn vragen over hoe je als begeleider meent dat zaken in de locatie geregeld zijn en hoe je ervaart dat het gaat. Wat er allemaal goed gaat, waar je tegenaan loopt etc. Vervolgens krijg je als begeleider een verslag van het gesprek, waardoor je de gelegenheid hebt om aan te geven of het een goede weergave is, of er zaken missen, etc. Daarna worden de opmerkingen van alle teamleden in een overzicht gezet. Zonder namen te noemen of het aantal keren aan te geven dat dezelfde zaken zijn genoemd. Dat wordt gepresenteerd tijdens een studie/visiedag of teamvergadering. Met dit overzicht gaat de verandercie. aan de slag. De gedachte is dat er ruimte in het hoofd moet zijn voor nieuwe zaken en dat daarvoor grote en kleine ergernissen zoveel mogelijk opgelost moeten zijn. Een voorbeeld tref je hieronder aan.
3.1 Quick scan Begeleiding Hoort bij stap 2, hoofdstuk 2, Draaiboek/Stappenplan. De vragen die in een interview, een op een aan de orde komen zijn: • Wat beweegt je, wat is belangrijk in je werk; • Wat wil je anders, verbeteren of veranderen, voor jezelf, het team, voor de bewoners; • Wat wil je houden, wat gaat goed; • Wat vind je belangrijk als het gaat om deskundigheidsbevordering.
29
Gewoon…
en toch zo bijzonder 1. Wat beweegt je, wat vindt je belangrijk in je werk Kernbegrippen: Client staat centraal, warmte geven Illustratie: • De omgang met mensen is belangrijk, niet het achter de computer zitten; • Aandacht voor verzorging en communicatie, niet te gemakkelijk lastige zaken terzijde schuiven; • Meer uit mensen halen dan ze van zichzelf zouden verwachten; • Bij dragen aan een mooie laatste levensfase; • Aandacht, aandacht, aandacht; • Van elkaar op aan kunnen in het werk; • Veiligheid voor cliënten betekenen; • Een verzorgde en hygiënisch verantwoorde leefomgeving bieden. 2.Wat wil je houden, wat gaat goed Kernbegrippen: aandacht en inzet, trots op wat al is bereikt Illustratie: • De activiteiten die we al hebben; • Het huiskamer overleg; • Locatienieuwsbrief moet blijven; • Afspraken met dokter en ziekenhuis gaan goed; • Het belang wat wordt gehecht aan uiterlijke verzorging; • Het open en eerlijk naar elkaar zijn, het openstaan voor elkaars mening; • Collegialiteit, goede taakverdeling, men geeft elkaar tips; • De opgaande lijn die is ingezet; • De complimenten van familieleden; • De aandacht die er is voor mensen, we willen allemaal het beste voor de cliënt.
30
Gewoon…
en toch zo bijzonder
Nr. Activiteit – Wat willen we anders 1. Kwaliteit van de zorg • Zelf koken met de bewoners zodat ze meer betrokken zijn met wat ze eten en kunnen kiezen elke dag; • Cliënten meer betrekken bij huishoudelijke klussen (is aandacht en stimulering in een); • Meer inzet van de familie; • Meer BGZ werken; • Locatie, verzorging en dagbesteding ( ook buiten de deur)die past bij het ouder worden; • Vaker gezellige uitjes/feestjes, hier ook meer tijd voor; • Meer snoezelactiviteiten, bijvoorbeeld snoezelwagen regelen, eigen snoezelruimte/atelier aan huis; • Mooie foto’s van medewerkers/collega’s aan de muur; • Meer luisteren naar de wensen van cliënten; • Een lijn met z’n allen; 2. Teamfunctioneren • Zorgen voor duidelijke overdracht, alleen doorschuiven met duidelijke overdracht; • Eerlijk en open met elkaar communiceren en plezier houden in ons werk; • Minder mail; • Verantwoording nemen met z’n allen en er voor de volle 100% voor gaan; • Juiste basiszorg leveren; • M4 dienst weer terug (maandag en vrijdagavond); • Werkrooster op tijd; • Nog betere communicatie; • Werken met vaste mensen/medewerkers en vaste flexers. Dat geeft rust voor de bewoners
Nr. Activiteit – Wat willen we anders • Samen op de groep staan, geeft meer gevoel van veiligheid en maakt dat ook alle regeldingen gedaan kunnen worden. Zwaarte wordt onderschat; • Minder regels en administratie; • Duidelijkheid over de toekomst, op financieel gebied, voor de bewoners, met het oog op de werkplekken; • Kritisch kijken naar de uitgaven, kijken naar het nut en wat is echt nodig. • Pauzes, maar dan ook echte pauzes. 3. Verdieping kennis • Iedereen belevingsgericht werken; • Een uitgebreide en uit meer dagen bestaande BHZ-cursus; • Ervaringen uitwisselen, kennis delen, aandacht voor verdere bewustwording van eigen handelen, reflectie; • Die cursussen volgen die nuttig zijn voor de eigen locatie; • Aandacht voor de organisatie van de cursussen: inschrijflijsten die veel irritatie en extra werk opleveren. Goede planning; • Op de hoogte blijven van ontwikkelingen bij alle disciplines waar je op X mee te maken hebt; 4. Basisfaciliteiten • Bij elke cliënt op z’n kamer een foto van wie CB’er en persoonlijk begeleider is (het veranderd zo vaak voor de cliënten dat ze het vaak niet meer weten); • De locatie dementie vriendelijk inrichten, bijvoorbeeld persoon X uitnodigen; 5. Anders
31
Gewoon…
en toch zo bijzonder 3.2 Instrumenten in het ECD 3.2.a Observatielijst Hoort bij stap 6, hoofdstuk 2, Draaiboek/Stappenplan Wordt gebruikt om ervaringen van een nieuwe cliënt te bundelen. Doel van de lijst is om vanuit de praktijk een beter beeld van de cliënt te krijgen en ervoor te zorgen dat ervaringen niet verloren gaan. Er wordt niet systematisch geobserveerd maar na een werkdag legt een begeleider op verschillende onderwerpen (bijvoorbeeld persoonlijkheid van de cliënt) zijn waarnemingen en ervaringen vast. De observatielijst nodigt uit om iedere waarneming op te schrijven, want het gaat er niet om of iets fout, goed, belangrijk of onbelangrijk is. Men vult in vanuit de overtuiging dat de eerste ervaringen en waar nemingen van alle teamleden van betekenis zijn om goede en betrokken ondersteuning te kunnen bieden. Na een periode van 6 weken wordt de informatie door de coördinerend begeleider in de eerste karakte ristiek verwerkt. Het observatieformulier en de werkwijze staan in het ECD. 3.2.b Karakteristiek/Belevingsgerichte bewonersbespreking (beraad) Hoort bij stap 7, hoofdstuk 2, Draaiboek/Stappenplan In de karakteristiek worden de observaties en ervaringen tezamen gebracht in een totaalbeeld. De gehele mens wordt in beeld gebracht door alle facetten van de cliënt bij elkaar te leggen. Er wordt gevraagd het gedrag van de cliënt, de fase van beleving, de belangrijkste elementen uit zijn levensloop te beschrijven. Er wordt een samenvatting gegeven van hoe de cliënt zijn huidige situatie beleeft. Er wordt een relatie gelegd tussen gedrag en beleving. De coördinerend begeleider verwerkt de informatie die tijdens de belevings gerichte cliënt bespreking wordt ingewonnen in het ondersteuningsplan. (zie bijlage 3 voor het formulier). 1. Uiterlijk Beschrijf hier wat karakteristiek is in de houding van de cliënt, hoe zit en loopt de cliënt? Hoe gaat hij gekleed? Wat vindt hij belangrijk ten aanzien van zijn uiterlijk? 2. G edrag (in de huiskamer) Wat is kenmerkend voor het gedrag van de cliënt? Beschrijf hoe de cliënt zich op de locatie gedraagt, hoe zijn relatie is met anderen, hoe hij zich onderscheidt van zijn medecliënten. Welke rol neemt hij eventueel op zich, is hij heel duidelijk aanwezig of maakt hij zichzelf onzichtbaar, et cetera.
32
Gewoon…
en toch zo bijzonder
3. B eleving van de huidige situatie Hoe beleeft de cliënt zichzelf en zijn omgeving? Aanvaardt hij de situatie? Voelt hij zich veilig, welke rol vervullen de andere cliënten en de medewerkers voor hem, zijn er mensen of dingen belangrijk voor hem? Indien sprake is van dementie: beschrijf in welke fase van beleving deze cliënt zich meestal bevindt. Motiveer dat aan de hand van observaties en gebruik hierbij het schema van de fasen van de Ik-beleving. 4. Korte samenvatting van de levensgeschiedenis Probeer de levensgeschiedenis in een paar zinnen samen te vatten. Welke invloed had zijn beperking op zijn levensloop? Bij iemand met NAH: wanneer is hij ziek geworden en hoe is het toen verder gegaan? Wat voor type mens was de cliënt: een volhouder, een driftkop, een idealist, een zorgzaam mens of een andere typering? Had de cliënt een makkelijk of een moeilijk leven? Welke gebeurtenissen en personen uit zijn leven zijn nog altijd erg belangrijk voor hem? Welke invloed heeft zijn levensgeschiedenis op zijn gedrag in het hier en nu? 5. Behoeften van de cliënt Probeer hierbij te bedenken wat vooral belangrijk is voor de cliënt. Leg hierbij een verband met hoe de cliënt de huidige situatie beleeft. Waaraan heeft de cliënt in de omgang vooral behoefte? Aan veiligheid, rust, lichamelijke warmte, ontspanning, uiten van zijn gevoelens, ondernemen van activiteiten, het uiten van verdriet, etc. Waaraan besteedt hij energie? 6. Positieve contactmomenten Alle medewerkers die deelnemen aan het belevingsgerichte beraad vertellen een moment dat zij mooi contact hebben ervaren met de cliënt. Dit kan een eenmalige gebeurtenis zijn geweest maar ook contactmomenten die zich regelmatig voordoen zoals ’s avonds bij het naar bed brengen. NB. Over deze positieve contactmomenten hoef je niets op te schrijven, het gaat om de mondelinge uitwisseling. De positieve contactmomenten leiden tot het omgangsadvies (onder punt 7).
7. Omgang aansluitend op de behoefte Hoe kun je in je gedrag tijdens de zorgmomenten, het dagelijks samenzijn in de huiskamer, aansluiten op de beleving en de behoeften van de cliënt? Probeer een samenvatting te maken waarin de rode draad van de positieve contactmomenten duidelijk wordt. 8. Zinvol de dag door en prettig wonen Waaraan ontleent de cliënt levensvreugde? Beschrijf hier de mogelijkheden om de cliënt te helpen zijn energie op een aangename en bij hem passende manier te gebruiken. Denk hierbij aan: • Eigenwaarde • Autonomie - Controle - Regie • Vriendschappen en Relaties • Zinvolle bezigheden (waar de cliënt plezier aan beleeft of waarmee hij betekenis heeft voor anderen) 9. Rol van de familie Zijn er familieleden die zich betrokken voelen bij de cliënt? Wat zouden deze familieleden kunnen bijdragen aan de kwaliteit van leven en dagbesteding van de cliënt. Baseer je hierbij op de behoeften van de cliënt en de ideeën voor dagbesteding. Misschien zijn er nieuwe mogelijkheden waardoor de familie zich betrokken blijft voelen of zelfs zich meer betrokken gaat voelen en een eigen rol voor zichzelf ziet. Denk hier ook aan eventuele vrijwilligers. 10. Zorgproblemen of potentiële zorgproblemen Ben je tijdens deze bespreking zorgproblemen tegengekomen waarbij het team disciplines zoals de fysiotherapeut of de gedragsdeskundige wou willen inschakelen? Dit kunnen problemen zijn die te maken hebben met het gedrag van de bewoner, met houding, mobiliteit, lichamelijke aandoeningen enzovoort. De coördinerende begeleider zorgt er voor dat deze disciplines worden geraadpleegd.
33
Gewoon…
en toch zo bijzonder 3.3 Levensboek Het levensboek is een persoonlijk document dat informatie bevat waardoor de cliënt beter begrepen kan worden door zijn omgeving. Het helpt herinneringen terughalen wanneer mondelinge en mentale vaardigheden door o.a. dementie-processen verdwijnen. Het samenstellen van een levensboek is een creatief proces, er zijn kant en klare voorbeelden, waarbij aan de hand van een aantal vaste onderwerpen cliënten zelf aangeven wat ze willen beschrijven of wat ze graag in beeld willen brengen, maar soms is het ook een uitgebreid fotoboek. Het maken van het boek stimuleert de cliënt met plezier herinneringen op te halen, zijn of haar belevings wereld met anderen te delen en waarde te hechten aan het verleden, heden en toekomst. Een bijkomend voordeel kan zijn dat bij het maken van het boek de cliënt met hulpvragen komt waarop het netwerk van de cliënt kan inspelen. Het zijn niet alleen de contactpersonen en vrijwilligers die aan het levensboek vorm geven. Ook familie leden kunnen in het maken van het levensboek een zeer actieve rol spelen, door bv. zelf een onderwerp met de cliënt uit te zoeken, mee te helpen met schrijven en of platen of foto’s erbij te zoeken die passend zijn voor het onderwerp. Het levensboek is eigendom van de cliënt en wordt om privacy redenen niet openbaar gemaakt. De cliënt beslist aan wie hij/ zij het laat zien. Het is een communicatiemiddel waar cliënten vaak trots op zijn. Begeleiders kunnen het levensboek goed gebruiken om samen met de cliënt over onderwerpen in het boek in gesprek te gaan; samen de foto’s te bekijken, herinneringen op te halen en op die manier een moment van gezamenlijkheid beleven. In de Belevingsgerichte Zorg neemt werken met het levensboek een prominente plaats in en draagt ertoe bij om de kwaliteit van zorg te verbeteren. 3.4 De Klepkaart Op een A4, mooi gelamineerd, wordt met pictogrammen, helder en overzichtelijk, de wensen van de cliënt weergegeven: ”wat vind ik leuk, wat vind ik niet leuk”. De bewoner kan hier de begeleiding ook aan houden en vice versa, wanneer dat er bij mocht inschieten. Het wordt samen met de cliënt opgesteld en ook de cliënt heeft een exemplaar. Het zijn momenten voor verdieping van het contact. Voor de persoonlijk begeleider/contactpersoon is het een mooi instrument om met elkaar verder in contact te komen (Klepper, 2012).
34
Gewoon…
en toch zo bijzonder
Mijn naam is: Hanja Wat vind ik leuk?
• Ik vind het heel leuk om te helpen met koken. Spreek dan een tijd met me af en vertel me wat ik kan doen, want ik houd van duidelijkheid. • Ik vind het fijn om samen naar een theatervoorstelling te gaan, want ik kan dat niet alleen. • Ik vind het fijn wanneer de begeleiding de tijd neemt om even koffie met me te drinken. • Ik vind het heel leuk om creatief bezig te zijn en met bewonersuitjes mee te gaan. Vooral wanneer ik je ook nog mag helpen bij de organisatie..!!! • Ik maak graag foto’s van mijn vakantie. Vraag er eens naar, dan laat ik ze zien en vertel ik je mijn verhalen. • Ik vind het fijn als de begeleiding me vraagt hoe het met mijn moeder gaat. Zij is al oud en ik maak me zorgen om haar en vind het fijn dit met je te kunnen delen.
Wat vind ik niet leuk?
• Ik vind mijn werk bij Pantar niet leuk, en vind het daarom fijn als ik bij thuiskomst even mijn hart kan luchten bij de begeleiding, al moet ik hier soms een beetje in geremd worden. • Ik vind bewonersvergaderingen niet leuk omdat ik het gevoel heb dat dan niemand naar me luistert. Geef mij de kans om ook wat te kunnen zeggen. • Ik vind het heel jammer dat mijn zus hier niet zo vaak kan komen. Ik vind het fijn als de begeleiding haar uitnodigt, dus help me hierbij. • Ik vind het niet leuk als ik niet serieus genomen word en kan dan boos weglopen. Laat me dan even, maar leg het me later wel uit wanneer ik weer terug kom. • Ik deel mijn appartement met nog een bewoonster en vind dit soms moeilijk. Ik vind het daarom fijn wanneer er vaste afspraken zijn over gebruik van de keuken, wasmachine en andere zaken die ik moet delen.
35
Gewoon…
en toch zo bijzonder
3.5 De douchekaart De douchekaart bevat specifieke informatie over de wensen van de cliënt bij het douchen. Bijvoorbeeld een speciale voorkeur voor bepaalde douche crème met een bepaalde geur. Of afspraken voer de wens over de lengte van de duur van het douchen. Douchekaart van Janna de Jong • Dag/Tijd: Dagelijks (’s ochtends) 06.30 van maandag t/m donderdag en op woensdag, vrijdag en in het weekend varieert de tijd enorm. (tussen 08.00 - 09.00 uur.) • Gedrag/Beleving: Janna vindt douchen heerlijk, ze kan heel erg ongeduldig worden als ze merkt dat de begeleider nog niet bij haar is gekomen en ze de begeleider roept om haar te helpen. Daarom is het belangrijk om met Janna van te voren duidelijk afspraken te maken omtrent het douchen. • Verloop van het douchen: Janna doucht zelfstandig, begeleider ondersteunt haar alleen met het wassen van haar bips en haar rug. De begeleider wordt dan door Janna geroepen, om deze handelingen te verrichten. Begeleider helpt Janna ook bij het aandoen van haar bustehouder. • Hulp bij het douchen: n geheel zelfstandig 4 n BG neemt ten dele over n BG neemt volledig over • Douchestoel: n ja 4 n nee, tenzij het noodzakelijk is. • Verzorgingsproducten: ja crème, talkpoeder, douche crème, shampoo. Janna houdt er van om geholpen te worden met haar rug wassen, en insmeren met crème en talkpoeder. Vindt ze heerlijk! • En Janna wil graag dat je duidelijk afspraken met haar maakt, liefst korte zinnen.
3.6 De wensboom De wensenboom geeft je de mogelijkheid een appel op te pakken waar je een wens bij schrijft, je naam bij invult en ophangt in de boom. Niet alle wensen zullen vervuld kunnen worden, maar je kunt je best ervoor doen! Een vliegreis kan misschien niet, maar een tochtje naar een vliegveld wel! Het kan ook voor vrijwilligers een stimulans zijn. Er komt natuurlijk meer bij kijken maar de basis voor de wensenboom is: door en voor cliënten!
36
Gewoon…
en toch zo bijzonder 3.7 En nog veel meer creatieve veranderingen • Er is de tijd genomen om de cliënten te vragen wat ze vroeger op de zaterdag aten en daar kwamen allerlei herinneringen boven: ”We aten altijd soep”. ”We aten kroketjes met brood”. Dat heeft gemaakt dat zaterdag het menu is aangepast. • De Herinneringsplaat is geïntroduceerd. Een eenvoudige variant van het Levensboek. • De ’Welnessdag’ voor bewoners is geintroduceerd, een dag die overigens niet dan met medewerking van de vrijwilligers mogelijk is. Gezichtsmassage, verwijdering van baardgroei. Make-up. Gebruik van het bad. Manicuren en handmassage, nagels lakken. En... schoenen poetsen. Het föhnen van het haar, een voetenbad. Dat is een Welnessdag. • Er worden steeds vaker foto’s gemaakt van leuke momenten of gebeurtenissen waar door de cliënten in de bewonersvergadering ook om is gevraagd. Deze worden opgehangen in de woonruimtes en verzameld in ’het fotoalbum’. • De badkamer is tot een prettige plek gemaakt. Met een pedicurestoel en gezellige kleuren. Met voldoende privacy voor wie de ruimte te groot is. Een kamerscherm voor het bad en een mooi douchegordijn. • Er is een goed volgbare agenda gemaakt voor de huisvergadering. Het biedt structuur voor degene die de huisvergadering leidt, het is met de pictogrammen ook ’leesbaar’ voor de cliënten. • Voor elke cliënt is een fotolijstje gemaakt met een foto van zichzelf, de persoonlijk begeleider en de coördinerend begeleider. Dat helpt bij momenten van vergeetachtigheid. • Het rooster is per dag zichtbaar op een whitebord gemaakt, met steeds een fotootje van degene die dienst heeft. • Er is meer aandacht gekomen voor de ADL, vanuit het besef dat bestaande vaardigheden van cliënten met het ouder worden kunnen verminderen. • Er zijn nu vaste momenten in de week waarop er extra wordt opgelet. Er is per halfjaar meer aandacht voor de mondhygiëne, ook voor cliënten met een kunstgebit. • Er is een nieuwe deurbel met camera gekomen, zodat wanneer je als begeleider in de huiskamer bezig bent je niet alles in de steek hoeft te laten omdat de bel gaat. • Er worden tuindagen georganiseerd. In augustus kunnen de cliënten in samenwerking met het volkstuincomplex een week lang iedere dag gebruik maken van de heerlijke tuinen van Amstelglorie in de Watergraafsmeer. Het geeft met name die cliënten die om wat voor reden niet meer met vakantie kunnen gaan, toch de mogelijkheid tot een heerlijk dagje(s) uit. Zomaar een greep uit de vele initiatieven! 37
Gewoon…
en toch zo bijzonder
Gebruikte begrippen Adaptie Aanpassen aan, het begrip is vooral bekend uit het werk van Piaget. Adaptieve vaardigheden betreffen praktische, alledaagse vaardigheden op het gebied van sociale omgang, werk, vrije tijd, huishoudelijke zorg, zelfverzorging en maatschappelijk functioneren (website dr. Leo Kannerhuis, 28.02.15). Autonomie Recht om zelf te bepalen wat je doet. Een autonoom persoon probeert zaken na te streven die voor hem of haar belangrijk of waardevol zijn en bewandelt op die manier een eigen levenspad (www.ensie.nl/28.02.15). Comorbiditeit Comorbiditeit is het tegelijkertijd aanwezig zijn van verschillende aandoeningen/ stoornissen. Dementie Dementie is een omschrijving van een complex van verschijnselen waarbij er verandering van gedrag optreedt en achteruitgang van de geestelijke vermogens. Vaak staan geheugenstoornissen op de voorgrond, maar er kunnen ook problemen zijn met andere vaardigheden. Zo kunnen er stoornissen zijn bij het uitvoeren van allerlei dagelijkse handelingen, zoals aankleden of koffie zetten. Ook kunnen er problemen zijn met taal, spraak, rekenen en het besef van tijd.
Gedragsveranderingen kunnen bestaan uit passiviteit of initiatiefverlies, maar ook kan er bijvoorbeeld onrust, agressie en ontremming optreden. Er kan gesproken worden van dementie als deze problemen samen voorkomen en zo ernstig zijn dat ze het functioneren in het dagelijks leven belemmeren. Dementie wordt veroorzaakt door een hersenziekte. De meest voorkomende oorzaak van dementie is de ziekte van Alzheimer. Andere vormen van dementie zijn onder andere vasculaire dementie, Lewy body dementie, en frontotemporale dementie (www.alzzheimercentrum.nl/28.02.15) Evidence based’ kennis Bij evidence-based care gaat het om het bevorderen van professioneel handelen in de zorg, waarbij de zorgverlener kwalitatief hoogwaardige zorg biedt, die gebaseerd is op de meest actuele, wetenschappelijke inzichten. Het wordt gedefinieerd als: ”… het zorgvuldig, expliciet en oordeelkundig gebruik van het beste bewijsmateriaal en evidence om beslissingen te nemen met individuele patiënten om de zorgverlening te verbeteren” (Offringa et al, 2008). (www.kenniscentrum zorginnovatie.nl/01.03.15) Hij/Zij In het handboek spreken we van cliënt, begeleider, locatiemanager, kartrekker en dergelijke in de mannelijke vorm. Dit doen we ter wille van de leesbaarheid. Uiteraard kan overal waar ’hij’ staat ook ’zij’ worden gelezen. Indicatie Formele vaststelling van de aard en mate van de zorgbehoefte. Voorwaarde voor toegang tot door de AWBZ betaalde zorg (www.zorgbelang.nl/01.03.15)
38
Gewoon…
en toch zo bijzonder
Interventie Onder interventie verstaan we een of meer geplande veranderingsactiviteiten die erop gericht zijn de effectiviteit van een organisatie te helpen vergroten (naar de Caluwe en Vermaak, 2003); Geleid door een theoretisch en praktisch weldoordachte, doelgerichte en systematische werkwijze (een methodiek); Bestemd voor een doelgroep, gericht is op de vermindering, de compensatie of het draaglijk maken van een risico of een probleem in de ontwikkeling of de levensfase waarin het individu uit de betreffende doelgroep zich bevindt. (naar Veerman en van Yperen, 2008) Intramurale woonlocatie (letterlijk: zorg binnen de muren) is gezondheidszorg die gedurende een onafgebroken verblijf van meer dan 24 uur geboden wordt in een zorginstelling, zoals een ziekenhuis, verpleeghuis, verzorgingshuis of een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking. De geboden zorg kan bestaan uit begeleiding, verzorging en/of behandeling. Methode Een methode is een omschreven en doelgerichte werkwijze om met een cliënt of een cliëntengroep in een bepaalde situatie een bepaald vraagstuk op te lossen. Een methode geeft richting aan het handelen van de hulpverlener door middel van aanwijzingen voor het gebruik van instrumenten en technieken (Bassant en de Roos, 2003, blz 22 in Handboek verstandelijke beperking, red. Twint en de Bruin, 2014) Methodiek Methodiek is het geheel van te volgen methoden.
Practice based’ kennis. Niet voor elke situatie ligt een bewezen effectieve interventie op de plank. De professional maakt vaak vooral gebruik van ervaringskennis en is veelal aangewezen op vernieuwing en improvisatie. In die zin is de professional ook producent van kennis over succesvolle interventies. Hij kan anderen van die kennis laten profiteren door te laten zien welke aanpak goede resultaten oplevert (gebaseerd op www.NJI.nl/28.02.15) Reminiscentie Reminiscentie bestaat uit het bewust ophalen van herinneringen. Door middel van bijvoorbeeld verschillende materialen, muziek en foto’s worden herinneringen gestimuleerd bij betrokkenen en kunnen zij hierover vertellen. Door verhalen over zijn leven te vertellen, wordt de betrokkene met dementie zich weer bewust van wie hij is, van zijn ervaringen en zijn prestaties. Dit kan heel goed zijn voor het zelfvertrouwen en de eigenwaarde. Daarnaast kan het hele prettige herinneringen oproepen en daardoor een prettig gevoel. Het doet een beroep op wat ze wel nog weten en kunnen en op hun identiteit, dit doet ze meestal erg goed. De oriëntatie in het verleden kan ook houvast geven in het heden. Het kan in groepen plaats vinden maar ook individueel. In groepen werkt het beste als betrokkenen nog niet in een heel ver stadium van de dementie zitten. Mensen vullen elkaar aan, stellen vragen, reageren op elkaar en versterken elkaars herinnering. Een familielid, medewerker of vrijwilliger kan er ook voor kiezen om met iemand individueel aan de slag te gaan. Het kan een heel positief effect hebben op de betrokkene en geeft aansprekende gespreksstof. Het is ook een heel goede manier voor zorgverleners om de betrokkene beter te leren kennen en om er achter te komen welke momenten belangrijk voor iemand zijn geweest, wat iemand prettig vond om te doen, welke dingen prettig zijn en welke pijnlijk. Het kan de onderlinge band en het vertrouwen versterken en de medewerkers kunnen dan beter aansluiten op de behoeften en wensen van de betrokkene en deze beter ondersteunen. Reminiscentie
39
Gewoon…
en toch zo bijzonder
wordt nu vaak nog als specifieke activiteit ingepland; het is natuurlijker voor betrokkenen als gedurende de dag allerlei activiteiten gericht zijn op het prikkelen van de herinnering en bijvoorbeeld het stellen van op herinnering gerichte vragen (www.moderne-dementiezorg.nl/28.02.2015). Validation Validation is een methodiek om beter met dementerende oudere mensen te kunnen communiceren. Hun innerlijke wereld is vol gevoelens die hen overstelpen. Het zijn gevoelens van verdriet, boosheid, angst, maar ook liefde. Ze willen nuttig zijn, gezien worden en intimiteit en liefde delen. Het is mogelijk hen daarin te volgen en hen in hun gevoelens te bevestigen. De ’waarheid’ is daarbij niet belangrijk, hun eigen werkelijkheidsbeleving des te meer. In plaats van dementerende mensen te corrigeren, wordt geprobeerd in te gaan op de emotionele behoeften die achter gedrag of woorden schuilgaan. Validation reikt daartoe een verzameling technieken aan (www.validation.nl/28.02.2015). ZZP In de gezondheidszorg in Nederland is het zorgzwaartepakket (ZZP) een door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) afgegeven beoordeling waarmee een cliënt recht krijgt op bv. opname in een GZ-instelling (Gehandicaptenzorg). Elk ZZP is bedoeld voor een patiënten/cliënten groep met een specifieke aandoening of ziektebeeld. Aan elk ZZP hangt een vast bedrag dat kan worden gedeclareerd door de instelling die de geïndiceerde zorg verleent. Voor mensen met een verstandelijk beperking zijn er momenteel nog acht niveau’s van ZorgZwaartePakketten.
40
Gewoon…
en toch zo bijzonder
Bijlagen Bijlage 1 Hoofdstuk 1, bij 1.4.a Beschrijving van de doelgroep in het project Locatie Anfieldroad
Aantal 23
ZZP’s 8x VG 3 | 11 x VG 4 |3 x VG 5 | 1 x VG 8
Lftd In de leeftijd van 44 tot 84 jaar
Omschrijving Ze wonen in ruime appartementen op de tweede, derde en vierde verdieping. Er is een lift en een trap. In ieder appartement wonen tussen de twee en acht bewoners. Ieder appartement heeft een woonkamer met keuken en een wasruimte. In de woonkamer kun je samen koken en samen eten. Op de eigen slaapkamer heb je nog een wastafel. Op Anfield Road woon je in een groep. Lekker huiselijk. Op iedere groep staat een begeleider. Deze begeleider helpt je om het beste uit jezelf te halen. Dit is maatwerk. De begeleider luistert goed naar jou. En kijkt naar wat jij nodig hebt. Sommige cliënten gaan iedere dag naar het werk of de dagbesteding. Sommige cliënten blijven thuis. Voor de thuisblijvers is er iedere woensdag een leuke activiteit Locatie
Aantal
De Luifel
18 cliënt.
ZZP’s
Lftd
Omschrijving Behandeling gericht op aanvullende diagnostiek en/of medebehandeling Continue specifieke zorg (multidisciplinair) Crisisopvang
Locatie Aantal ZZP’s Lftd Dom H. van der 12 cliënt. 5 x VG 3 | 6 x VG 4 In de lftd. van 37 tot 82 jaar Laan | 1 x VG 6 Omschrijving
Locatie Westhove
Aantal ZZP’s 14 cliënt. 3 x VG 4|7 x VG 5 |2 x VG 6 2 x VG 8
Lftd In de lftd. van 54 tot 69 jaar
Omschrijving
Locatie Aantal ZZP’s 3e Oosterstraat 15 cliënt. 2 x VG 3 5 x VG 4 6 x VG 5 2 x VG 6 Omschrijving
Lftd In de lftd. van 53 tot 71 jaar
41
Gewoon… Locatie Trefpunt
Aantal + 20 cliënten per dag
ZZP’s Variërend van VG 3 tot VG 6
en toch zo bijzonder
Lftd In de lftd. van 42 tot 85 jaar
Omschrijving Op het trefpunt doen ze veel leuke dingen. Ze maken muziek. Ze knutselen en ook koken ze er. En ze bewegen er door een spel of op muziek. Dat is lekker gezond. En als het mooi weer is, gaan ze vaak naar de markt. Natuurlijk drinken ze ook koffie samen. En eten ze met elkaar. Dat is gezellig. Dan praten ze over van alles en nog wat. De begeleiders zorgen ervoor dat iedereen het naar de zin heeft. Het is er ongedwongen en gezellig. Hierdoor kan iedereen op zijn eigen manier actief zijn. Heb je hulp nodig met het eten of de wc? Dan is dat op het Trefpunt heel gewoon. Je kunt iedere dag naar het Trefpunt komen. Sommigen komen zelfstandig. Anderen nemen een taxibusje
Bijlage x Het opleidingsniveau van de begeleiders betrokken bij de pilot: Philadelphia SAW (niveau 3) SAW (niveau 4)2 SPH (niveau 5) Verpleegkundige Verzorgende Helpende Zorg & Welzijn Overig Totaal
landelijk 19.400 27.600 11.400 13.900 13.900 8.900 4.700 99.800
19,4% 27,7% 11,4% 13,9% 13,9% 8,9% 4,7% 100.0%
42
Gewoon…
en toch zo bijzonder
Bijlage 2
43
Gewoon…
en toch zo bijzonder
Bijlage 3 Karakteristiek Naam:______________________________________________________________________________________ Geboortedatum:____________________________________________________ Leeftijd:_____________________________ Locatie:_____________________________________________________________________________________ Datum plaatsing:___________________________________________________________________________________________ Datum bespreking:________________________________________________________________________ Opnieuw bespreken:_______________________________________________________________________________________
1. Uiterlijk _______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
_______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
_______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
2. Gedrag op de locatie/in de huiskamer _______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
_______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
_______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
_______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
44
Gewoon…
en toch zo bijzonder
3. Beleving van de huidige situatie _______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
_______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
_______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
4. Korte samenvatting van de levensgeschiedenis _______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
_______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
_______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
_______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
_______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
5. Behoeften van de cliënt _______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
_______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
_______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
45
Gewoon…
en toch zo bijzonder
6/7. Positieve contactmomenten en omgang, aansluitend op de behoefte [omgangsadvies] _______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
_______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
_______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
8. Zinvol de dag door _______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
_______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
_______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
9. Rol van de familie en vrijwilligers _______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
_______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
_______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
_______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
_______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
46
Gewoon…
en toch zo bijzonder
10. Zorgproblemen _______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
_______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
_______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
_______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
47
Gewoon…
en toch zo bijzonder
Noten i
De inhoudsopgave is gebaseerd op informatie uit de publicatie’ Hoe schrijf ik een handboek’, Samenwerkingsverband Effectieve Interventies, april 2011
xiii
Getal is genoemd door Henk Kouwenhoven, bestuurslid VGN, keynotespeaker tijdens de slotconferentie ’Goed Leven voor oudere cliënten’ 2013
ii
Evelyn Finnema, Lezing ”Álles wat aandacht krijgt groeit”, Bijeenkomst ’de Ouder wordende cliënt’, Philadelphia, Regio A’dam e.o., 24 april 2014
xiv
Jac de Bruijn, Wil Buninx, Brain Twint, onder red. van (2014) ’Verstandelijke beperking:definitie en context, SWP
iii
xv
Blz 129 e.v. Cora van der Kooij en Elke Weidner (2014) in ’Handboek verstandelijke beperking, 24 succesvolle methoden, onder red. Van Brian Twint en Jac de Bruijn, Boom
xvi
Blz 132/133 Cora van der Kooij en Elke Weidner (2014) in ’Handboek verstandelijke beperking, 24 succesvolle methoden, onder red. Van Brian Twint en Jac de Bruijn, Boom
xvii
Competentieprofiel Ouderen, 4 december 2012, website VGN, geraadpleegd januari 2015
xviii
Blz 14 e.v., Petri Embregts (2011), Menslievende professionalisering in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking, Petri Embregts | Lex Hendriks, red. Han University Press
xix
Om de bureaucratie in de langdurige zorg aan te pakken heeft voormalig staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten in 2011 het initiatief genomen voor de Experimenten Regelarme Instellingen (ERAI). Ook Philadelphia doet hieraan mee, maar het heeft geen rol gespeeld in de pilot BGZ
xx
Blz 95 en 96, T. van Yperen(2009) in ’Zorgen dat het werkt’, gebaseerd op Mikolajczak et al., Werkzame factoren in de zorg voor jeugd, SWP 2010
xxi
André Wierdsma, (2003) Co-creatie van verandering, Eburon Delft
toolkit ouderen/VGN
iv
Zie ook www.podiumbelevingsgerichtezorg.nl
v
Cora van der Kooij, (2003) Gewoon lief zijn, Lemma,.
vi
Bron: Nieuwsbrief BGZ, 1e jaargang, nummer 1, februari 2013, Philadelphia, regio A’dam e.o.
vii
’Kennisagenda Gehandicaptensector”, MEE, VGN, Vilans, ZonMW. 2013(?)
viii
pagina 19, Cora van der Kooij, ( 2014) Wil je wel in mijn wereld komen?, Zorgtalentproducties In de zorg voor mensen met een ernstige meervoudige beperking wordt ook van belevingsgerichte zorg gesproken. Dan verwijst het begrip naar activiteiten en ervaringen die de cliënten een prettige en aangename ervaring geven. Werken met zintuigelijke ervaringen valt hieronder
ix
x
Cliëntprofielen, Philadelphia, 2014
xi
Blz 10, Brancherapport Gehandicaptenzorg 2012, VGN
xii
Blz 14, Brancherapport Gehandicaptenzorg 2012, VGN
48
Gewoon…
xxii
en toch zo bijzonder
Blz 37 e.v., André Wierdsma, (2003) Co-creatie van verandering, Eburon Delft, Blz 102, Joost Kampen (2011) Verwaarloosde organisaties, introductie van een nieuw concept voor organisatieprofessionals, Kluwer
xxiii
xxiv
Evaluatiebijeenkomst kartrekkers 04.09.2014 Blz 288, ’Cora van der Kooij (2003) ’Gewoon lief zijn?’, Lemma. De lijst is in het pilotproject slechts gedeeltelijk gebruikt, alleen de onderdelen ’Deskundigheid’ - 20 vragen en ’Kennis ten aanzien van de bewoner’ - 8 vragen. Het onderdeel ’Zorgplan’ is weggelaten omdat dat als te specifiek voor de onderzoekssetting van toen werd beoordeeld. De resultaten zijn gebruikt om tijdens de introductiecursus goed in te spelen op datgene wat de begeleiders aangaven als belevingsgerichte vaardigheden die zij ’meer of minder in de vingers hadden’
xxv
xxvi
Tekst is afkomstig van het Intranet Philadelphia/Doorontwikkeling zorgproces/ 19.08.2014
xxvii
Blz 17, Petri Embregts | Lex Hendriks, (2011) Menslievende professionalisering in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking, ”Onderzoek laat zien dat mensen met een verstandelijke beperking hulp vanuit het sociaal netwerk naast gezondheid en wonen - als belangrijkste levensdomein ervaren”
xxviii
Ackerman & Hilsenroth, (2003) in Menslievende professionalisering in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Aansluiten bij cliënten en hun ouders, Petri Embregts | Lex Hendriks (red.) HAN University Press. Arnhem, 2011
xxix
Jaap Buitink, Jan Ebskamp, Richard Groothoff, (2012) Moresprudentie, Ethiek en beroepscode in het sociaal werk, ThiemeMeulenhoff,
xxx
Introductiecursus Philadelphia Zorg, 2014
49
www.philadelphia.nl