EEN COMMERCIËLE UITGAVE VAN MEDIAPLANET, GEDISTRIBUEERD DOOR HET FINANCIEELE DAGBLAD.
Samenwerkingsverband Een schoolvoorbeeld van revolutie binnen de chemie
Spin in het web
Bio-energie
Sector chemie is toeleverancier Biobrandstoffen gemaakt van afval of olie van de gehele maakindustrie Nummer 1 / Juni ’12
CHEMIE & ENERGIE
4 TIPS
STAAN WE AAN DE VOORAVOND VAN EEN DERDE INDUSTRIËLE REVOLUTIE? Rein Willems, boegbeeld van de Topsector Chemie: ‘Chemie is overal waar het niet te zien is’
Chemie: ons leven, onze toekomst meer weten?
www.toekomstchemie.nl
2 · JUNI 2012
DE UITDAGING Deze themabijlage laat de kansen zien voor de sectoren Chemie en Energie in de toekomst. Aan het woord de boegbeelden van de topsectoren Chemie en Energie die vertellen hoe deze sectoren elkaar versterken en waar de kansen voor innovatie en ontwikkeling liggen.
WIJ RADEN AAN Cees Jorissen International Tax Partner, Leader Manufacturing Industry bij Deloitte
Willem Vaessen Director/EMEA Chemical Industry Leader bij Deloitte
PAGINA 6
‘Chemie is overal waar het niet te zien is’
R
ein Willems is boegbeeld van de topsector Chemie. Hij was tevens voor het CDA lid van de Eerste Kamer en was lange tijd werkzaam voor Shell, laatstelijk als president-directeur van Shell Nederland. “Chemie speelt een grote en onmisbare rol in onze samenleving.” Chemie is een sector in beweging. Welke veranderingen voltrekken zich nu en in de komende jaren? Willems: “In de eerste plaats: Chemie is overal waar het niet is te zien en daardoor veel belangrijker dan veel mensen denken. Chemische stoffen zijn deel van ons dagelijks leven. Twee: Waar we naar toe werken in de chemie is dat we een bio-based economy op gang willen krijgen. De chemie is daarvoor een van de belangrijkste initiators. Ze is aanjager en katalysator om in plaats van chemische bestanddelen plantaardige producten als basis te gaan gebruiken voor de ontwikkeling van producten. Dat is een ontwikkeling die ons de komende decennia sterk bezighoudt. Dat doet de chemie niet alleen. Er is in dat opzicht interactie met de energiesector en de landbouw. Chemische producten maken uit agrarische producten. Dat is het beeld dat de toekomst bepaalt.” U noemt de chemie deel van ons dagelijks leven. Maar is zij ook maatschappelijk betrokken? “Absoluut. De chemie is niet alleen volop in beweging, maar positioneert zich tegenwoordig ook veel meer als een wetenschaps- en industriegebied dat werkt aan oplossingen voor de energie-, water-, klimaat- en voedingsproblematiek in mondiaal opzicht. Het is een wetenschapsgebied dat oplossingen geeft voor heel veel problemen die er spelen in de wereld. De chemie van nu is niet meer te vergelijken met de chemie van vroeger. Dat blijkt ook uit het feit dat veel jongeren graag willen werken in deze sector. Er gaat juist door die toegenomen maatschappelijke relevantie een grote aantrekkingskracht van de chemie uit.” Waarom is chemie benoemd tot topsector? “De topsectoren zijn sleutelgebieden waarvan je redelijkerwijs van
?
M
ichiel Boersma, boegbeeld van de topsector Energie, legt uit dat de chemische en energiesector op verschillende gebieden een nauwe verbintenis hebben. “Op twee gebieden is die heel evident: bio based economy en energiebesparing in de industrie.”
?
?
‘Chemie en energie zijn nauw met elkaar verbonden’
Rein Willems Boegbeeld van de topsector Chemie
mag verwachten dat die de komende vijftien, twintig jaar zullen groeien in omvang en importantie. Juist kijkend naar die maatschappelijke relevantie heeft het kabinet de chemie aangemerkt tot zo’n topsector. Belangrijk in dat topsectorenbeleid is dat Energie, Agrofood, Tuinbouw, en Chemie heel nauw met elkaar samenwerken en ontwikkelingen op elkaar afstemmen.” Hoe snel gaat die ontwikkeling naar een biobased economy? “Mijn inschatting is dat dat proces geleidelijk maar gestaag zal verlopen. Er is tussen chemie en heel veel andere sectoren een interface die zich door de jaren heen evolueert. Er is een keten van producten waar de chemie in de basis bij betrokken is. Ik verwacht dat die ‘vergroening’ het eerst zal plaatsvinden bij de realisatie van hoogwaardige producten. Tegelijkertijd zal je ontwikkelingen zien in allerlei bijproducten. Het is een proces dat zeker decennia zal duren.”
?
Welke rol speelt groene energie in die ontwikkeling? “Ik verwacht dat bio-energie een steeds grotere rol zal gaan spelen. Al zullen we de komende decennia nog steeds voor een belangrijk deel afhankelijk blijven van fossiele brandstoffen. Dat komt met name omdat de vraag naar energie wereldwijd blijft stijgen. Die groei is niet onmiddellijk op te vangen met duurzame energiebronnen. Tegelijkertijd zie je een daling van het totale aandeel fossiel in het mondiale energiegebruik . Maar ook hiervoor geldt dat de transitie naar groene energie vele decennia zal duren.”
?
Kunt u uitleggen wat die verbinding inhoudt en waar precies de raakvlakken liggen? Boersma: “De topsector Energie heeft zeven innovatiethema’s. Drie daarvan hebben een verbinding met de topsector chemie. Dat is bio-based, energiebesparing in de industrie en zonne-energie. De chemie heeft heel duidelijk gezegd dat zij wil omschakelen naar groene grondstoffen. Bij die ontwikkeling richting een bio based economy staan planten of bomen in hun totaliteit centraal. Uit zo’n plant of stuk biomassa moeten eerst de meest waardevolle producten worden gehaald. Zoals geneesmiddelen, cosmetica en chemicaliën. Van het deel van de biomassa wat dan resteert kan je energiedragers maken. Zoals biogas, biobrandstoffen voor auto’s of elektriciteit. De innovatieve ontwikkelingen voor een bio based economy vinden plaats in één topconsortium. Daar zijn de topsectoren Agrofood, Life sciences en Health, Chemie en Energie in verenigd en met Tuinbouw en Water wordt nauw samengewerkt. In dat brede consortium wordt gezamenlijk aan innovaties gewerkt.
?
Wat is het andere raakvlak? “Bio-energie is één toepassing. Een tweede toepassing is het fabriceren van grondstoffen door kunstmatige fotosynthese. Daarmee wordt de verbinding gelegd met zonne-energie. Via die kunstmatige fotosynthese kun je waterstof en koolwaterstoffen maken. Die waterstof kan weer worden opgeslagen en dat is dan een soort solar fuel opslag geworden. Op het gebied van zonne-energie praat je enerzijds over productie van brandstoffen (solar fuels), maar anderzijds ook over de fabricage van polymeren als zonnecel-
?
Vergrijzing, urbanisatie, schaarste aan grondstoffen, globalisering, behoefte naar mobiliteit, nieuwe consumptiepatronen en duurzaamheid, creëren veranderingen en uitdagingen in de eindmarkten. Daardoor ontstaan vooral kansen voor de chemische industrie.
WIJ RADEN AAN Michiel Boersma Boegbeeld van de topsector Energie
len. Die polymeren zijn flexibel en dunner dan de huidige zonnecellen en daardoor gemakkelijker te verwerken in bouwbekleding. Ze zijn het resultaat van een chemisch proces. Via de productie van zonnecellen komt de verbinding met energie tot stand. “Er is nog een derde raakpunt of overlapping. En die wordt nog wel eens vergeten. We hebben ook een innovatietafel op het gebied van energiebesparing in de industrie. Als je kijkt naar de chemische industrie, inclusief de petrochemie, dan vinden daar allerlei processen plaats die heel veel energie vragen. Als je die processen op een efficiëntere wijze kunt uitvoeren – door ofwel nieuwe materialen te gebruiken, ofwel processen te integreren, ofwel in die chemische processen betere scheidingsmethoden toe te passen (membramen, kristallisatie)-, dan kun je in die chemische industrie heel veel energie besparen. Energiebesparing in de industrie is een gebied waar de energiesector heel nauw samenwerkt met de chemie en onder meer agrofood.” Ook op dit onderwerp delen we een zogenaamd topconsortium met de topsector Chemie. Ook hier werken we gezamenlijk aan innovatie.
PAGINA 8
Onder aanvoering van het topteam Chemie van de overheid wordt er sneller gezocht naar een open samenwerking tussen publieke en private partijen. Deze samenwerking moet leiden tot de verlenging van de levensduur van de ZOAB-wegen.
We make our readers succeed! CHEMIE &ENERGIE 1E EDITIE, JUNI 2012 Managing Director: Marc Reineman Editorial Manager: Stella van der Werf Business Development Manager: Bart Gabriëls Project Manager: Anko Steenbeek Telefoon: 020-7077033 E-mail:
[email protected] Gedistribueerd: Het Financieele dagblad, juni 2012 Drukkerij: Dijkman Offset Mediaplanet contact informatie: Telefoon: 020-7077000 Fax: 020-7077099 E-mail:
[email protected]
De inhoud van deze bijlage valt niet onder de hoofdredactionele verantwoordelijkheid van het FD.
redactie @mediaplanet.com
Mediaplanet ontwikkelt hoogwaardige bijlagen die zich richten op een specifiek thema en de daarbij behorende doelgroep. Zo brengen wij lezer en adverteerder dichter bij elkaar.
JUNI 2012 · 3
NIEUWS
1 TIP
WERK SAM SAMEN S EN VOOR SNELLE UITWERKING VAN INNOVATIES
IN HET KORT
Het OMEGA proces van Shell
ONTZWAVELEN Diesel en stookolie moet worden ontzwaveld om aan de Europese normen te voldoen. Het ontzwavelen is een chemisch proces dat plaatsvindt met behulp van waterstof en een katalysator. FOTO: SHELL
Innoveren vanuit onverwachte hoeken In 2050 hebben we wellicht twee keer zoveel energie nodig dan nu. Tegelijkertijd zijn de fossiele brandstoffen eindig. Wat onderneemt Shell om in de toekomst innovatief en competitief te blijven op het gebied van energie?
‘Wil je voorop blijven lopen, dan zul je moeten samenwerken met andere partijen’
VOORBEELD Shell zet nu al in op betaalbare, betrouwbare maar ook verantwoorde energie. Dat betekent vooral efficienter omgaan met de fossiele brandstoffen, want over veertig jaar zal nog altijd tweederde van de energie die we gebruiken afkomstig zijn van fossiele brandstoffen. De alternatieve brandstoffen, zoals zon, wind en biomassa zullen dertig procent voor hun rekening nemen, schat Shell. “Dat lijkt misschien niet genoeg, maar het is een enorme stijging ten opzichte van de vier procent die het nu is”,vertelt Gerald Schotman, Executive Vice President Innovation R&D en Chief Technology Officer bij Shell. “Op dit moment hebben de alternatieve energiebronnen, zoals zon,wind en biomassa, allemaal een energiedichtheidsprobleem. Je hebt veel oppervlakte en veel hulpstoffen nodig voor een productie van enige omvang. Denk aan water om biobrandstoffen te maken. Daarnaast staan we voor een logistieke opgave op dit gebied.”
Efficiency-slag
Bij het winnen van fossiele brandstoffen is nog een grote efficiency-slag te maken. Schotman: “Olie
Gerald Schotman Executive Vice President Innovation R&D en Chief Technology Officer bij Shell
blijft plakken aan zandkorrels of zit in moeilijk te bereiken laagjes, het is moeilijk en kostbaar om alle olie uit een reservoir te pompen. Elk olieveld is anders: dat betekent dat er in het ene reservoir maar vijf procent geproduceerd wordt en bij het andere zeventig procent. In Oman werken we momenteel aan vele oplossingen, zoals een project waarbij we stoom gebruiken om meer olie te winnen. Die stoom wordt deels uit zonne-energie opgewekt.” Een andere ontwikkeling is GTL. In Qatar heeft Shell Pearl GTL gebouwd: de grootste fabriek ter wereld voor het omzetten van aardgas in vloeibare producten (Gas-To-Liquids). Schotman: “Qatar heeft het grootste gasveld ter wereld en heeft behoefte aan een variëteit en mogelijkheden om waarde uit dat gas te halen. Daarom zorgt Shell ervoor dat het aardgas tot LNG wordt gecomprimeerd, maar ook dat er ter plaatse vloeibare brandstof en smeermiddelen van worden gemaakt via het GTL-proces. Op die manier kan Qatar op verschillende manieren met haar aardgas de markt op.”
Zwavel
GTL heeft de eigenschap dat er geen zwavel in het eindproduct zit. Er lopen andere projecten waarbij we zwavel vermijden of juist inzetten voor nieuwe producten; denk aan kunstmest die de plantengroei bevordert. Een andere mogelijkheid is de door Shell ontwikkelde zwavelpellets die vermengd kunnen worden met bitumenasfalt om een wegdek te creëren. Zwavelbeton, eveneens ontwikkeld door Shell, is duurzamer dan traditioneel beton en bestand tegen zuur en zout: het is daardoor geschikt voor zeeweringen en waterleidingen en heeft bovendien CO2-voordelen ten opzichte van normaal beton.
Samenwerkingsverbanden
Shell opereert vooral industrieel. Schotman: “Innoveren is belangrijk wil je nieuwe patenten en inzichten ontwikkelen. Maar ook het neerzetten van een goede structuur en snel kunnen schakelen zijn belangrijke elementen. Wil je voorop blijven lopen, dan zul je moeten samenwerken met andere partijen. Je hebt
diversiteit nodig en dat kun je niet allemaal onder één dak brengen. Bovendien zorgen samenwerkingsverbanden ervoor dat je een innovatie sneller kunt uitwerken.’”
Wireless sensoren
Shell werkt bijvoorbeeld samen met de filmindustrie. Schotman: “Als we de optie krijgen op een olieveld, hebben we vaak maar een paar maanden de tijd om te beslissen of we er gaan boren. Alle data moeten dus heel snel geïnterpreteerd worden door onze ingenieurs. Met 3D-technologie (zoals door Dreamworks gebruikt in Avatar) krijgt de operator beter inzicht in hoeveel olie er precies op welke plekken in de grond zit.” Ook HP is op dit moment een samenwerkingspartner van Shell. “Het bedrijf heeft geen achtergrond in olie en gas, maar ze hebben wel hele kleine sensoren ontwikkeld. Die sensoren hebben we samen aangepast en zetten wij nu in voor seismisch onderzoek. Met kleine wireless sensoren die we vooruit sturen, kunnen we een orde nauwkeuriger onderzoek doen. Samen onderzoeken we of de nieuwe technologie andere interessante toepassingen heeft, bijvoorbeeld om aardbevingen vroegtijdig te detecteren. Een mooi voorbeeld van hoe een toepassing vanuit de energie of chemie ook op andere vlakken kan worden gebruikt.”
Een van de belangrijke chemieproducten van Shell is monoethyleenglycol (MEG). Dit is een veelzijdig product dat de grondstof vormt voor bijvoorbeeld koelvloeistoffen, antivries, polyester en bepaalde plasticsoorten. Het standaardproces om MEG te maken, is op basis van etheenoxide. Dat proces heeft een omzettingsrendement van 90%. Anders gezegd: 10% van de etheenoxide eindigt als min of meer ongewenste nevenproducten, met lagere marktwaarde dan MEG. Na uitgebreid onderzoekswerk heeft Shell Global Solutions, de technologietak van Shell, een nieuw proces ontwikkeld onder de naam OMEGA (‘Only MEG Advantage’). Dit zorgt voor een omzettingsrendement van maar liefst 99%. De noodzaak voor uitgebreide installaties voor de opslag en verwerking van minder aantrekkelijke bijproducten is daarmee verdwenen. In feite zorgt een dubbel katalytisch proces eerst voor de productie van etheenoxide op basis van etheen, en vervolgens voor de omzetting van etheenoxide in MEG. Het proces wordt al toegepast in een MEG-fabriek van Shell in Singapore die 750.000 ton per jaar kan produceren. En er zijn plannen voor een dubbel zo grote fabriek in een petrochemisch complex dat Qatar Petroleum en Shell gezamenlijk voorbereiden in Ras Laffan, Qatar. Verdere voordelen van OMEGA zijn het 20% lagere stoomverbruik en 30% minder waterverbruik in vergelijking met het conventionele proces. Ook de CO2-uitstoot per ton product is aanzienlijk lager dan bij het standaardproces. En ook belangrijk zijn de lagere bouwkosten van een MEG-fabriek die op OMEGA is gebaseerd. De katalysatoren die voor het OMEGA-proces worden gebruikt, zijn ontwikkeld door CRI Catalysts, een 100% dochteronderneming van Shell. Samen met Shell is CRI Catalysts leidinggevend in de industrie als het gaat om katalysatoren ten behoeve van de productie van etheenoxide en MEG. De betekenis van OMEGA blijkt uit de toekenning van de ‘Engineering Excellence Prize’ in 2008 door het Institute of Chemical Engineers. En in 2009 was OMEGA finalist voor ‘Commercial Technology of the Year’ in de Platts Global Energy Awards 2009. WIM VAN DE WIEL
NIENKE HOEK
[email protected]
[email protected]
4 · JUNI 2012
NIEUWS
BIO-VERGISTER De chemische sector draagt voor een groot deel bij aan nieuwe duurzame ontwikkelingen. Zo ook aan deze Bio-vergister. FOTO: NICK FRANKEN VOOR BIOBASED INNOVATIONS / REWIN WEST-BRABANT
Wetenschap is belangrijk MKB-bedrijven nodig voor voor innovaties groei chemische sector ■ Vraag: Wat is de rol van MKB-bedrijven binnen de chemische sector? ■ Antwoord: “MKB-bedrijven spelen een belangrijke rol in de groei van de sector”, zegt Bert-Jan Lommerts, MKB expert van Topteam Chemie. “MKB-bedrijven zijn flexibel en efficiënt voor specifieke problematiek.”
Is wetenschappelijk onderzoek belangrijk voor het realiseren van daadwerkelijke innovaties in een sector en zo ja, hoe past men dit toe in samenwerking met overheid en bedrijfsleven? Professor Bert Weckhuysen, hoogleraar aan de Universiteit van Utrecht en wetenschappelijk directeur van het Nederlands Instituut voor Onderzoek in de Katalyse, geeft zijn mening. “Wetenschap is de motor voor innovatie en daardoor ook voor economische activiteiten. Ik zie een dubbele rol weggelegd voor kennisinstellingen en universiteiten: enerzijds opties aanreiken voor nieuwe technologieen via wetenschappelijke vindingen en anderzijds het opleiden van nieuwe generaties mensen, die op hun beurt bij bedrijven hun kennis en kunde gaan toepassen en verder ontwikkelen. Dit laatste kan dan ook gebeuren in een soort tussenvorm in spin-off en spin-out activiteiten bij universiteiten.”
Competitief blijven
“Wetenschappelijk onderzoek is belangrijk om competitief te blijven in de markt waarin je actief bent. Je moet altijd met het beste idee komen en dat betekent een fundamenteel begrip van de materie waaruit nieuwe dingen komen. Ik houd niet zo van het onderscheid tussen fundamenteel en toegepast onderzoek. Dat lijkt op een tegenstelling, terwijl het één het ander niet hoeft uit te sluiten. Funderend onderzoek klinkt daarom misschien wel beter omdat je kennis en technologie figuurlijk opbouwt. Je kunt funderend onderzoek hebben dat onverwachte uitlopers heeft naar nieuwe toepassingen. Het omgekeerde kan ook; toegepast onderzoek kan ook leiden tot een beter begrip van fundamentele dingen. Er is vooraf niet te bepalen of er in een specifiek onderzoeksgebied een grote doorbraak zal komen die leidt tot een concrete toepassing.” “Wel is het zo dat je probeert doorbraken te forceren in bepaalde gebieden en dat betekent dat je daar op inzet, maar dat is niet gelijk aan het enkel doen van toegepast onderzoek. In het geval van het topsectorenbeleid heeft de overheid aangegeven waar ze
Bert Weckhuysen Vertegenwoordiger Wetenschap in het topteam Chemie
zich wil op focussen. Dergelijke keuzes zijn ook gemaakt binnen de Topsector Chemie. Maar om de onderzoeksgebieden van morgen te ontwikkelen hebben we een aparte TKI, Topconsortium voor Kennis en Innovatie, opgericht. De zogenaamde TKI Kraamkamer Nieuwe Chemische Innovaties gaat zich precies richten op het opzetten van samenwerkingsverbanden tussen onderzoeksinstellingen en bedrijven, inclusief MKB, om op prille of nog weinig ontgonnen gebieden onderzoekssamenwerkingen te realiseren. We hopen dat deze kunnen uitgroeien tot nieuwe bedrijvigheid en succesvolle publiek-private samenwerkingen. Het goede van dit initiatief is dat het garandeert dat er een goede mix is tussen funderend en meer toegepast onderzoek. In deze context is volgens mij open innovatie een manier om deze contacten te stimuleren, maar niet dé manier. Het succes van een goede samenwerking hangt vaak samen met het type onderzoeker, de cultuur van het bedrijf en de mate waarin samenwerking noodzakelijk is om tot een concreet resultaat te komen. Er is dus geen ‘one size fits all’ model voor succesvolle samenwerkingen tussen kennisinstellingen en bedrijven.”
CORRY DAALHOF
[email protected]
“De definitie van de chemische sector is heel breed”, vertelt Lommerts. “In principe zijn het bedrijven die slimme en hoogwaarde chemicaliën ontwikkelen en produceren. Er zijn nu tussen de 1000 en 1500 MKB-bedrijven in Nederland die zich specialiseren in de chemie, maar hun aandeel binnen de chemie kan nog een stuk groter worden. Zeker in de Biobased economy. De chemische sector draagt voor een groot deel bij aan deze nieuwe duurzame ontwikkeling van Nederland.” Een betere samenwerking tussen het bedrijfsleven en de universiteiten is een van de speerpunten van het topteam om dit te bewerkstelligen. Lommerts: “Binnen het topteam Chemie hebben we aan aantal modellen ontwikkeld om dit te verbeteren. Het draait om de vraag hoe je fundamentele wetenschap toegankelijk maakt voor het MKB. De universiteit staat hier open voor. We hebben het chemie beurzenplan, waar het bedrijfsleven binnen de chemie studenten sponsort om te excelleren en dan kans maken op een extra toelage. Wetenschappers moeten we onderzoek laten doen binnen MKB-bedrijven. Wat dat betreft is er al een kleine cultuuromslag. Het is niet zo dat alle studenten alleen nog maar bij een grote chemiegigant willen werken. Wij zijn voor een brugfunctie tussen studenten en het MKB. Daarom zien wij de TKI (drie topconsortia waarin kennisinstellingen, bedrijven en overheid samenwerken voor kennis en innovatie. TKI slimme materialen, TKI Biobased economy en TKI duurzame procestechnologie, red.) als de kraamkamer waarmee de kiemen voor de toekomst gelegd worden. We trekken nu de stoute schoenen aan en mede door het topsectorenbeleid ontwikkelt het MKB zich nu sneller. Wij geloven in die golden triangle van kennisinstellingen, MKB-bedrijven en de overheid.” Lommerts noemt als voorbeeld de ontwikkeling van verf. In 2030 is alle verf in Nederland
Bert-Jan Lommerts Vertegenwoordiger MKB in het topteam Chemie
biobased dankzij een initiatief van de branche zelf. “Het gaat om tachtig tot negentig kleinere spelers die dit mogelijk hebben gemaakt”, jubelt Lommerts. “Die slaan de handen ineen, daar word je natuurlijk blij van. Dat is ook waar het uiteindelijk om gaat in de chemische sector: de chemie tussen mensen. De rol van de MKB-er in de chemie komt te weinig in het daglicht.Als je kijkt naar alle tablets en touchscreens tegenwoordig, al die verbindingen zijn afkomstig van de chemische sector. En omdat de populariteit van die apparaten steeds meer toeneemt, worden de grondstoffen hiervoor steeds schaarser en zijn we afhankelijk van de chemische sector om hiervoor alternatieven te ontwikkelen.” Ondanks het enthousiasme van Lommerts over de rol van de MKB-bedrijven is alleen de crisis een factor die de goede ontwikkelingen kan remmen. Het geld dat door de overheid eerst in de sector zou worden gestopt is een stuk lager: “Het is de uitdaging om de hooggespannen verwachtingen waar te maken. Een crisis is dan nooit goed, door de bezuinigen is de overheid nu minder ambitieus. Het potje voor de innovatie van de chemische sector is weggevallen. Het is ook de vraag wat de rol wordt van Nederland binnen de chemie, maar chemie blijft een hele belangrijke factor binnen andere topsectoren.” SANDER COLLEWIJN
[email protected]
JUNI 2012 · 5
2 TIP
INSPIRATIE
DEEL EXPERTISE EN INNOVEER SLIMMER
IN HET KORT
Lectoraat versterkt zowel hbo als bedrijfsleven Naast het geven van onderwijs, gaan hbo-instellingen in toenemende mate onderzoeken en ondernemen. Dat heeft onder andere geleid tot het Lectoraat Kunststoftechnologie van Windesheim. Ineke van der Wal, directeur Techniek, over de voordelen van deze ontwikkeling.
POLYMER SCIENCE PARK De hele keten van toegepaste kunststof- en coatingtechnologie werkt hier samen. PHOTO: NAME SURNAME
Samenwerken om te innoveren
■ Vraag: Op het Polymer Science Park in Zwolle werkt de hele keten van toegepaste kunststof- en coatingtechnologie samen. Welke kansen biedt ketensamenwerking? ■ Antwoord:”De afstand tussen een groot bedrijf en het MKB is groot. Willen we aan de top van de kunststofindustrie blijven acteren, dan zullen we de handen ineen moeten slaan.”
VOORBEELD “Eigenlijk gaat het niet goed met de kunststofindustrie”, begint Ed Kooijman, directeur van het Polymer Science Park. “Veel kunststofproducten dreigen een commodity te worden. Als bedrijven weinig investeren in innovatie, zoals nu tijdens de crisis, verdwijnen onze producten naar China. Veel MKB-bedrijven worstelen met het innovatievraagstuk terwijl ze technologisch nog lang niet zijn uitontwikkeld.”
Innovatieslag
Door samen te werken, verklein je de afstand van kennis naar maakindustrie en de afstand van de grote bedrijven naar het MKB. Kooijman: “We zullen moeten produceren, anders kost kennis alleen maar geld. Nergens in Nederland werken zoveel mensen in de kunststofindustrie als in de regio’s Zwolle en Twente. Het gebied telt meerdere
‘De ketensamenwerking maakt het werken in de kunststofindustrie inzichtelijk en aantrekkelijker’ Ed Kooijman Directeur van het Polymer Science Park
high-tech MKB-bedrijven die specialistische producten maken, zoals een bedrijf dat pompen voor kerncentrales produceert of een bedrijf dat speciale filters levert aan waterzuiveringsinstallaties. Het betreft veelal bedrijven waar een man of tien met ontwikkeling bezig is. Zij kunnen hun product door de jaren heen misschien iets verbeteren, maar de middelen om een grote innovatieslag te maken, ontbreken.”
Belangen
Acht partijen hebben gezamenlijk besloten tot de oprichting van Polymer Science Park: DSM, Wavin, van Wijhe verf, Hogeschool Windesheim, Deltion College, Universiteit Twente, Gemeente Zwolle en de Provincie Overijssel. Op de kunststoffencampus zal een groot aantal partijen samenwerken om zo slimmer en effectiever te innoveren. Het MKB gaat het meest profiteren van de ketensamenwerking.
“De overheid participeert vanuit een werkgelegenheidsbelang. DSM en Wavin doen vooral mee vanuit een arbeidsmarktbelang’, aldus Kooijman. ‘De ketensamenwerking maakt het werken in de kunststofindustrie inzichtelijk en aantrekkelijker. Studenten ontdekken zo dat polymeren uiteindelijk leidt tot de gadgets die we gebruiken.”
Samenwerking
Hoe verloopt de ketensamenwerking? Kooijman: “We werken aan verschillende projecten. Met vier partijen ontwikkelen we een duurzame coating. Traditioneel werkt het zo: de materiaalleverancier gaat polymeren, legt dat vast in patenten. Dan gaat het naar de verffabrikant, die er verf van maakt. Maar tijdens dat proces verloopt het vernevelen bijvoorbeeld niet lekker. De verffabrikant bedenkt er een oplossing voor. De spuitgieters lopen vervolgens tegen hun eigen problemen aan. Door samen te wer-
“Het Lectoraat is mede tot stand gekomen door de KvK van Zwolle, die ons benaderde met onderzoeksvragen vanuit de markt. Het aantal bedrijven dat zich in de regio bezighoudt met kunststoffen is groot en er is behoefte aan meer onderzoek. Naast het Lectoraat heeft dat tevens geleid tot de opening van het Polymer Science Park in Zwolle.Een open innovatiecentrum voor bedrijven en onderwijs, waarin Windesheim eveneens participeert.
Kenniscirculatie
Binnen het Lectoraat Kunststoftechnologie is de aandacht vooral gericht op de verwerking van kunststoffen. Het Lectoraat zorgt voor kenniscirculatie tussen het hbo en het bedrijfsleven. We hebben net een project afgerond over duurzaam produceren. Het onderzoek geeft antwoord op de vraag hoe je kunststoffen met minder energie kunt produceren.Dat levert een enorme besparing op voor het bedrijfsleven en het is beter voor het klimaat.
ken kunnen we problemen eerder ondervangen, dus voordat het product op de markt komt. Door de expertise te delen en open te stellen kunnen we effectiever en slimmer innoveren. Bovendien zal de markt het product makkelijker accepteren, omdat het zich door de hele keten heen heeft bewezen. Die samenwerking gaat op basis van vertrouwen. De basisregel geldt: iedereen heeft recht op de ontdekking die hij zelf doet. Voor de rest stellen we materialen, kennis en apparatuur aan elkaar beschikbaar, ook aan concurrenten.”
Praktijkgericht
3D printen
Keten
Een andere belangrijke ontwikkeling is 3D-printapparatuur. “Daar vinden de technologische doorbraken van de komende jaren plaats. Straks kunnen we alles printen zoals we het willen, omdat 3D printen ons verlost van alle begrenzingen die de productietechniek nu nog kent. Op de campus werken we ketenbreed aan nieuwe ontwikkelingen op dit gebied. Dat betekent dat we naast het ontwikkelen van apparatuur om te kunnen printen, ook werken aan materialen om mee te printen en ontwerptechnieken om de nieuwe mogelijkheden te benutten. Dankzij die combinatie kunnen we een interessante innovatieslag maken.”
Op dit moment onderzoeken we hoe bedrijven in het ontwerpproces van kunststoffen rekening kunnen houden met hergebruik van het product.De onderzoeken die we doen, zijn vraaggestuurd en praktijkgericht. We doen geen fundamenteel onderzoek, zoals gangbaar is in het wetenschappelijk onderwijs. Dat is het voordeel van een Lectoraat voor het bedrijfsleven.We staan dichterbij de beroepspraktijk. Bedrijven kunnen morgen met het advies aan de slag dat vandaag geformuleerd is. Neem bijvoorbeeld het eerdergenoemde onderzoek ‘duurzaam produceren’. Daarbij werd onder andere het gebruik van materialen en de machine-instellingen onderzocht.Wetenschappelijk onderzoek richt zich niet op praktische toepassingen zoals machine-instellingen. Bovendien betrekken we de hele keten van kunststof bij het onderzoek: van de ontwerper tot het afvalbedrijf. MKB’s staan erom bekend dat ze niet snel in elkaars keuken kijken.Wij zorgen ervoor dat ze samenkomen om gezamenlijk te werken aan het optimaliseren van een product of kunststof, waar de hele keten baat bij heeft.”
NIENKE HOEK
NIENKE HOEK
redactie @mediaplanet.com
redactie @mediaplanet.com
6 · JUNI 2012 TIP
NIEUWS
3
MEGA … WAT?
MAAK INZICHTELIJK WAT CHEMIE BETEKENT VOOR DE SAMENLEVING
DE CHEMIE ALS INDUSTRIE DER INDUSTRIEËN IS DE LEIDRAAD VOOR DE TOEKOMST Bekende megatrends, zoals vergrijzing, urbanisatie, schaarste aan grondstoffen, globalisering, behoefte aan mobiliteit, nieuwe consumptiepatronen en duurzaamheid, creëren veranderingen en uitdagingen in de eindmarkten. Daardoor ontstaan vooral kansen voor de chemische industrie. De chemie speelt een sleutelrol in de convergentie van aanverwante technologieën, een minder bekende maar niet minder belangrijke megatrend, aldus Cees Jorissen en Willem Vaessen van Deloitte.
Willem Vaessen Director/EMEA Chemical Industry Leader bij Deloitte
Een derde, groene industriële revolutie
“We staan mogelijk aan de vooravond van een derde industriële revolutie zonder dat we het merken” begint Willem Vaessen. Innovatieve MKB’s en steeds meer grote chemiebedrijven moeten en gaan zich directer richten op de nieuwe behoeften die ontstaan in hun bestaande en nieuwe eindmarkten. Een belangrijke eindmarkt is bijvoorbeeld constructie en bouw. “Maar denk ook eens aan nutraceuticals en cosmeceuticals” zegt Vaessen. Bepalend is uiteindelijk de vergroening van de consument die duurzame producten eist en betaalt. Grote bedrijven zoals Nestlé en Unilever zullen ‘groen’ gebruiken om hun producten beter te positioneren. Maar ook NGO’s zoals Greenpeace en WWF spelen een rol. De ‘groene transitie’ is één van vier realistische scenario’s die Deloitte en de VNCI hebben uitgewerkt in hun 2030-2050-studie voor de chemische industrie in Nederland. “Avantium”, zegt Vaessen, “is trouwens een prachtig voorbeeld van een MKB dat zich richt op de eindmarkt en de groene consument door middel van the PlantBottle™ van Coca Cola.”
Nieuwe samenwerkingsvormen en modellen
“De chemie heeft de kans een andere en belangrijkere rol te gaan spelen in de waardeketen”, voegt Cees Jorissen daaraan toe. Nieuwe vormen van samenwerken voor ontwikkeling, marketing en verkoop van innovatieve systeemoplossingen zijn een vooruitgang. Als de chemie zelf niet de value chain master wordt en daarmee een hoger aandeel door de gecreëerde waarde terugverdient, zullen spelers van buitenaf dit doen, eventueel ook door acquisities van chemiebedrijven. Het omgekeerde gebeurt ook. Jorissen noemt als voorbeeld de overname van Wavin door Mexichem. Daarmee komt Mexichem een stukje dichter bij hun eindmarkt. “Maar acquisitie is niet de enige optie voor een verticale integratie”, zegt Vaessen. “Andere vormen van samenwerking zijn minstens zo belangrijk”. Inderdaad zegt Jorissen: “Ik ken nu al bedrijven die zeggen: ‘I own the materials’. Zij brengen materialen op verschillende manieren bij de eindgebruiker. Is de eindgebruiker er klaar mee, dan kan het materiaal retour naar het bedrijf en kunnen ze er nieuwe producten van maken. Denk bijvoorbeeld aan de tapijtenmaker Desso.” “Ook Deloitte is haar businessmodel aan het aanpassen”, zegt Vaessen. “Wij kennen de verschillende spelers in de waardeketen. Misschien worden we uiteindelijk een volwaardig business partner voor onze klanten in een Cradle to Cradle-toekomst.”
Mobiliteit en urbanisatie
Deloittes recente studie ‘End Market Alchemy’ laat duidelijk zien dat iedere eindmarkt en waardeketen zijn eigen attractiviteit heeft voor de chemie. Mobiliteit bijvoorbeeld is een belangrijke megatrend die de spelregels in de, voor de chemie belangrijke, automobielindustrie verandert. De macht van de OEM’s in de automobielindustrie verschuift naar de spelers die verschillende en flexibelere vormen van groene mobiliteit beschikbaar maken. “Hoe komt dit?”, vraagt Vaessen. “Jonge mensen - in Beijing of in Parijs gaan in de toekomst toch niet meer betalen voor een prachtige, luxe en zware auto? Ze willen mobiliteit: doordeweeks een eenvoudig stadswagentje om van a naar b te komen en in het weekend misschien een flitsende cabrio om uit de stad te ontsnappen.” Die duurzame, kleine, lichte, elektrische standaard (huur) auto blijft zonder chemie een onbetaalbare wens. “Denk bijvoorbeeld aan de accu”, zegt Vaessen, “dat is puur chemie.” Ook het Huis van de
Toekomst voor miljoenen mensen in Afrika zou zonder chemie niet mogelijk zijn. Bayer Material Science heeft met downstream-investeringen in de constructie- en bouwindustrie in Egypte al duidelijk gemaakt hoe belangrijk dit is. Via deze weg kan een nieuwe markt geopend worden voor slimme materialen met nieuwe eigenschappen.
Einde voor fossiele grondstoffen als basis voor de chemie?
Ook het antwoord op deze vraag hangt af van de mogelijke scenario’s en de bepalende onzekerheden. Of foto-voltaïsche cellen nog veel efficiënter worden bijvoorbeeld. Het einde is weliswaar in zicht, maar pas op lange termijn. Ook als er in 2030/2050 een doorbraak komt in het genereren en gebruiken van zonne-energie (abundant-energyscenario) zullen olie en gas langer de basis voor de chemie blijven. Zelfs in het scenario van een groene transitie zal het gebruik van groene grondstoffen voor de chemie tot maximaal 15% - 20% stijgen. De benodigde flexibiliteit om gebruik te kunnen maken van de toenemende diversiteit van feedstocks voor de chemie is aanwezig in Nederland. Vaessen maakt duidelijk dat de vergroening van de chemie pas sneller gaat als de groene producten en oplossingen ook betere eigenschappen hebben. De toekomst van biobased en/of biodegradable gaat nauw gepaard met innovatie. Het voorbeeld van Avantium maakt dit duidelijk. Hetzelfde geldt voor Pharmafilter. Bij beiden ligt de innovatie in een geïntegreerde groene oplossing. Het biodegradable materiaal staat op de achtergrond en was al langer bekend. Het is niet toevallig dat dit in Nederland gebeurt. In landen waar olie en gas nog in overvloed beschikbaar zijn, gaat dit langzamer.
Netwerken met België en Duitsland
Onafhankelijk van de scenario’s in de Deloitte-VNCI-studie, blijft de Nederlandse chemie een belangrijke topsector. Het rapport ‘New Earth, New Chemistry: Actie Agenda Topsector Chemie’ heeft terecht brede aandacht en ondersteuning. Weliswaar zal het aandeel van Europa en Nederland in de wereldmarkt omlaag gaan, maar de chemie zal nog steeds een substantiële groei doormaken in de periode 2030/2050. Het groeipercentage is afhankelijk van de vier scenario’s in de genoemde studie. Bij die groeiprognose speelt het verdere versterken van de kracht van de bestaande samenwerking met de chemische industrie in
België en Duitsland een belangrijke rol. Het zogeheten ARRRA-cluster (Antwerp-Rotterdam-Rhine-RuhrArea) is momenteel goed voor 40% van de chemische productie in de Europese Unie. In 2030/2050 zal dit cluster de grootste van Europa zijn en één van de grootste in de wereld. Jorissen: “Het cluster staat dicht bij een aantal eindmarkten die door eerder genoemde megatrends kansen bieden. Neem bijvoorbeeld de vergrijzing. In West-Europa worden we alsmaar ouder. Dat vraagt om allerlei technologische toepassingen en biomedische implantaties die we in dit cluster niet alleen kunnen maken, maar ook meteen kunnen
Pharmafilter – ee Cees Jorissen International Tax Partner, Leader Manufacturing Industry bij Deloitte
toepassen. Mensen hebben nieuwe knieën nodig, nieuwe heupen. De chemiesector ontwikkelt daar allerlei geavanceerde materialen voor.”
Toekomst van chemie
Chemie speelt veruit de belangrijkste rol bij het creëren van een duurzame toekomst. Maar dat zit nog niet goed tussen de oren bij de jonge generatie, volgens Vaessen. “Jongeren beseffen niet wat voor verschil ze kunnen maken door te kiezen voor een carrière in de chemie.” Jorissen spreekt liever niet over het tekort aan bèta’s. “Er zijn onderdelen waar het wel goed gaat. Life Science is een tak die erg in trek is bij jongeren. Dat komt door tv-programma’s zoals CSI. We zouden de chemie in Nederland veel interessanter kunnen maken. Bijvoorbeeld via social media. We moeten inzichtelijk maken wat chemie allemaal behelst en wat je kunt betekenen voor de samenleving.” “Klopt”, zegt Vaessen. “Kijk daarvoor maar eens op www.scheikundejongens.nl.”
NIENKE HOEK
[email protected]
In het Pharmafilter systeem worden in een ziekenhuis alle organische afvalstoffen (voedselresten, urine, faeces, bloedresten, medicijnresten en hormoon verstorende stoffen) samen met de kunststof materialen (van bedpannen of po’s, urinezakken, bloedzakken, medicijnverpakkingen, bekers, kopjes, bestek, borden, urinaals, etc.) via een vermaler het lokale rioolsysteem in gestuurd naar een anaerobe vergistingsinstallatie.
Visie 2030/2050 - Vie In de studie van Deloitte en VNCI worden een aantal toekomstscenario’s uitgewerkt en wordt gekeken naar hun invloed op de chemische industrie. Uit elk scenario komen duidelijke kansen en substantiële groei voor de chemische sector en Nederland naar voren (Naar verwachting stijgt de productie met vijftig tot wel tweehonderd procent). Scenario 1: Fragmentatie
In dit meest pessimistische scenario is weinig ruimte voor innovatie en handelsblokken worden opgeworpen. De mondiale economische groei is slechts 2,5 pro-
JUNI 2012 · 7
Hoe de PET fles een PEF fles wordt
De wereldwijde introductie van de duurzame PEF fles raakt in een versnelling als Avantium en Coca Cola de handen ineen slaan. Een schoolvoorbeeld van hoe nieuwe samenwerkingsverbanden een revolutie binnen de chemie inluiden.
flessen per jaar die in 2020-2025 allemaal biobased moeten zijn.
Carbon footprint
“Steeds meer bedrijven kijken kritisch naar hun carbon footprint”, vervolgt Van Aken. “Voor Coca Cola geldt dat de helft van hun carbon footprint voor rekening komt van de PET fles. Wil het concern blijven groeien en tegelijkertijd haar carbon footprint verkleinen, dan zal het met de fles aan de slag moeten. Dankzij de PEF fles kan de carbon footprint van Coca Cola met zeventig procent omlaag. Bovendien kunnen alle PEF flessen in de bestaande machines vervaardigd en gebruikt worden. Er zijn geen extra investeringskosten nodig om de PEF fles in het productieproces op te nemen.”
Samenwerkingsverband VERGROENING Grote bedrijven zullen steeds meer ‘groen’ gaan gebruiken om hun producten beter te positioneren. De ‘vergroening’ van de consument zal uiteindelijk bepalend zijn. FOTO: NV REWIN WEST-BRABANT QUA Ç
en geïntegreerde groene en betere oplossing In een anaerobe vergister wordt organisch materiaal gedegradeerd door bacteriën in afwezigheid van zuurstof. Er wordt methaangas (zoals aardgas) en CO2 geproduceerd, ook wel biogas genoemd. Men zou typisch kunnen zeggen dat één ton bio-afval 120 m3 biogas kan produceren, waarvan men zo’n 200-250 kWh elektriciteit kan krijgen.Het systeem biedt meer veiligheid,want het risico op infecties vermindert door eenmalig gebruik van kunststofmaterialen. Doordat het organisch afvalmateriaal vervolgens wordt ingezet om elektriciteit op te wekken, draagt het systeem tevens bij aan het verduurzamen van een ziekenhuis dat een
grootverbruiker van energie is. Het afval en afvalwater van de zorginstelling wordt op het terrein verwerkt en gezuiverd van medicijnen en andere gevaarlijke stoffen: een wereldprimeur. Vandaag de dag worden metalen bedpannen gebruikt in een ziekenhuis en ook kunststofproducten voor verpakking van voedsel, medicijnen, bloed, maar ook voor urinezakken, die niet anaeroob vergistbaar zijn. Traditionele, uit aardolie gemaakte kunststoffen als polyethyleen of polystyreen zijn ongeschikt om voor het Pharmafilter concept gebruikt te worden. De nieuw ontwikkelde bio-kunststoffen passen wel in het
Pharmafilter concept. Kunststoffen uit de PHA familie kunnen hiervoor uitstekend gebruikt worden. Het Pharmafiltersysteem is als methode en systeem internationaal geoctrooieerd door Pharmafilter BV.De innovatie ligt in de aanpak: de componenten van het systeem zijn niet namelijk nieuw, de manier waarop de componenten worden ingezet wel. Het betPharmafilter won een aantal prestigieuze prijzen, zoals De Vernufteling, een Herman Wijffels Innovatieprijs en de Amstel, Gooi- en Vechtstreek Innovatieprijs. NIENKE HOEK
Scenario 2: Groene transitie
Het tweede scenario betreft de wereldwijde overgang naar duurzame materialen waarbij grote percentages van de grondstoffen afkomstig zijn uit biomassa en waarbij chemie en biotechnologie zijn geïntegreerd. Verantwoordelijk voor dit scenario zijn de kritische ‘groene’ consument en de
bijbehorende marketing strategieën van de Consumer Business bedrijven als Unilever, Nestle, en Coca-Cola Company. In dit groene scenario bestaat 15 tot 20 procent van de wereldwijde grondstoffen in 2030 uit biomassa.
Scenario 3: Overvloed aan energie
Het derde scenario schetst een overvloed aan energie als gevolg van technologische doorbraken in zonne-energie. Met goedkope duurzame zonne-energie stort de vraag naar olie in waardoor de prijzen van producten op basis van nafta en chemicaliën dalen. De economische groei is ongekend, vooral inde regio Azië-Pacific. De chemische industrie profiteert aanzienlijk van de groeiende eindmarkten.
In 2010 is het zover: Avantium pro produceert de eerste PEF fles uit planten. De PEF fles bestaat uit 100% plantaardig materiaal en kan qua prijs concurreren met de PET fles die op basis van aardolie wordt geproduceerd. Daarnaast is de duurzame variant van betere kwaliteit. “Koolzuur moet in een fles blijven. De PEF fles houdt het koolzuur drie keer beter vast dan een PET fles”, vertelt Tom van Aken, CEO van Avantium. “Ook vruchtensappen, zuivel en bier blijven langer houdbaar in een PEF fles. Dat komt omdat het zes keer beter is in het tegenhouden van zuurstof. De PEF fles is dus niet alleen milieuvriendelijk maar ook een beter product.”
Inmiddels heeft Avantium een samenwerkingsverband gesloten met Coca Cola. Van Aken: “Ze gaan de fles testen voor al hun produc producten: frisdrank, water, vruchtensap en energiedrankjes, en bekijken of de PEF fles ook aluminium blikjes kan gaan vervan vervangen. Het is belangrijk dat een grote speler als Coca Cola zich aan ons verbindt. Zonder grote partij kunnen we als MKB minder mak makkelijk grote stappen zetten. Ze helpen ons bijvoorbeeld met de Europe Europese en Amerikaan Amerikaanse autoriteiten die de PEF fles moeten goedkeuren. Maar ze onderzoeken ook de mogelijkheden van het recyclen van de PEF fles. Ze zijn he heel actief om de hele supply chain goed af te stemmen op de PEF fles.”
[email protected]
er scenario’s voor het oplossen van het schaarsteprobleem cent per jaar, in Europa zelfs nog lager. De industrie is gecentreerd rond een aantal grote chemische spelers. China en India hebben hun eigen regionale industrie. Europa produceert vooral voor zichzelf. Nederland profiteert echter nog altijd van haar sterke positie ten opzichte van andere Europese landen.
Tom van Aken CEO van Avantium
Scenario 4: Hightech wereld
Het vierde scenario toont een technologisch geavanceerde wereld. Dit scenario voorspelt een enorme toename van het aantal wetenschappers en ingenieurs alsmede informatietechnologie van zeer hoge kwaliteit. Innovatie leidt tot nieuwe toepassingen en een efficiënt gebruik van hulpbronnen. De inkomsten van de wereldwijde chemische industrie nemen fors toe en de nieuwe toepassingen verdringen het gebruik van traditionele materialen zoals hout en metaal.
NIENKE HOEK
[email protected]
Eindgebruiker
Deze mooie eigenschappen moet de markt leren kennen, vinden ze bij Avantium. Daarom besluit het bedrijf direct de grote merken achteraan in de keten te benaderen in plaats van via de chemische industrie de markt te veroveren. Van Aken: “We geloven het meest in samenwerking met de eindgebruiker. Zij kunnen immers voorschrijven uit welke grondstoffen hun producten moeten bestaan. We wisten dat Coca Cola zocht naar een 100% plantaardige fles. De stap was makkelijk gemaakt.” Coca Cola wil in de komende tien jaar volledig onafhankelijk worden van aardolie. Het concern produceert ongeveer 100 miljard
Fabriek
In 2015-2016 is de PEF fles in de supermarkt te krijgen. “Dat duurt drie jaar omdat er nog een fabriek gebouwd moet worden die de flessen grootschalig gaat produceren. We hebben nu alleen een proeffabriek in Geleen. Momenteel werken we faaan het ontwerp van de grote fa Avanbriek.” Ondertussen richt Avan tium zich op andere biologische verpakkingsmaterialen, zoals film voor groente en fruit. “Daarnaast verkennen we de textielmarkt. Met onze technologie kunnen we ook polyester op basis van planten produceren.”
NIENKE HOEK
[email protected]
8 · JUNI 2012
INZICHT DE PRAKTIJK
ZOAB Topteam chemie bezoekt een test van een nieuwe onderhoudstechniek voor ZOAB op de A73 bij Wijchen. BRON: AUTOWEEK 26, 2011 FOTO’S: JACCO VAN DE KUILEN
Samenwerking publiek en privaat verbetert ZOAB Onder aanvoering van het topteam Chemie van de overheid wordt er sneller gezocht naar een open samenwerking tussen publieke en private partijen om samen tot een oplossing te komen. De samenwerking tussen o.a. Rijkswaterstaat, TU-Delft, Heijmans en Latexfalt moet leiden tot de verlenging van de levensduur van de ZOAB-wegen (Zeer Open Asfaltbeton, red.). “Door de grenzen tussen de verschillende partijen te vervagen katalyseer je verandering”, zegt een trotse BertJan Lommerts, directeur van Latexfalt, producent van producten voor de bouw en wegenbouw en lid van het topsectorenoverleg chemie. “De overheid presenteert een probleem en dan probeer je met de verschillende partijen tot een oplossing te komen. In dit geval het onderhoud van ZOAB. In het begin is dat nog lastig. Je moet duidelijke afspraken maken en kijken naar ieders rol. Het gaat bij deze samenwerkingsvormen om vertrouwen en wederzijds begrip. Met deze nieuwe manier van werken doen we binnen het gouden driehoek concept (samenwerking tussen overheid, kennisinstituten en marktpartijen) nu ervaring op en dat is zich nu aan het uitkristalliseren. Hiermee creëer je een integrale oplossing als je voorbij de grenzen kijkt van je natuurlijke partners.”
‘Het gaat bij deze samenwerkingsvormen om vertrouwen en wederzijds begrip’ Samenwerking met kennisinstituten en marktpartijen sluit goed aan bij het overheidsbeleid volgens Aad van den Burg, implementatiemanager en Peter The, projectmanager innovatie bij Rijkswaterstaat. Wij zijn groot voorstander van samenwerking binnen de gouden driehoek overheidonderzoeksinstituten-markt want dit biedt de samenleving de beste “value for money” omdat gebruik gemaakt wordt van de specifieke expertise van de samenwerkende partijen. De ont-
wikkeling van de onderhoudsmethode voor ZOAB die we met meerdere marktpartijen zijn gestart is hier een voorbeeld van. De bekende ZOAB-wegen blijken onderhoudsgevoelig wat tot flinke onderhoudskosten voor de overheid leidt.De hechtbruggen tussen de steentjes in de ZOAB zijn gevoelig voor vorstschade en steenverlies. Na ongeveer vijf tot zeven jaar begint ZOAB te rafelen. Een nieuwe chemische methode om de levensduur van het zeer fijne ZOAB te verlengen was gewenst. De overheid, grote oliemaatschappijen, wegenbouwers en aannemers
‘Dat is de nieuwe wereld: met minder grenzen samenwerken’ werden uitgedaagd om met een oplossing te komen. Esha Infra Solutions, Latexfalt, Heijmans en BAM vervulden een grote rol bij het vervaardigen van een nieuwe chemische oplossing die de levensduur van ZOAB verlengt. “Daarbij vullen wij als Latexfalt het vacuüm op tussen het asfalt en de technologie”, zegt Lommerts. “Welke nieuwe moleculen gebruik je om de weg mee te onderhouden? Om dit vorm te geven moet je ten eerste kennis opbouwen in samenwerking met de universiteit. Daarom hebben wij een medewerker ingezet om te promoveren op emulsietechnologie. Zij werkt vier dagen per week in ons bedrijf en één dag op de universiteit.Ten tweede moet je ketens bouwen tussen de verschillende partijen in de markt en bij de overheid (wegbeheerders). We hebben door toepassing van nieuwe verjongingscomponenten in de bitumenemulsie een innovatieslag gemaakt.Hierdoor maken we een grote stap in het verduurzaamen van ons product. Er zijn al proeftrajecten met Rijkswaterstaat op de A6, A73, A1, A30 en A50 gedaan en dankzij deze samenwerking zijn de eerste successen geboekt. Met een sproeiwagen brengen we de nieuwe emulsie op het asfalt aan en daarna blazen we de emulsie door het ZOAB.Daarmee krijgt het ZOAB als ware een nieuw kwastje verf. Op de proeftrajecten blijkt dat het principe werkt” Lommerts betoogt met de eerste successen dan ook dat deze samen-
werking tussen kennisinstellingen, het bedrijfsleven en de overheid gecontinueerd moet worden. Het opzetten van TKI’s (Topconsortia voor Kennis en Innovatie, red.) door de negen topsectoren hoort hier bij. “In zo’n TKI kun je afspraken maken over vergaande samenwerking. Van het ontwikkelen van de fundamentele kennis tot aan het sturen van de factuur”, aldus Lommerts. “Dat is de nieuwe wereld: met minder grenzen samenwerken. Als je wetenschapper bent is er niets leuker dan het doen van fundamenteel onderzoek en dan de voorpagina van ‘Nature’ halen. Maar je wilt ook zien dat je onderzoek maatschappelijk geïmplementeerd wordt. Nu fungeert de overheid nog te veel als financier, maar de overheid mag als launching customer meer lef tonen en de rem eraf halen.” Het ZOAB-project heeft namelijk in 2 jaar al eerste resultaten opgeleverd en dit smaakt naar meer. SANDER COLLEWIJN
[email protected]
REACTIES PARTNERS ■ “Door de inzet en samenwerking met Latexfalt, Rijkswaterstaat en TU Delft zijn we instaat gebleken nieuwe technieken toe te passen om de levensduur van ZOAB te verlengen Door een enthousiaste samenwerking tussen deze partijen kon binnen twee jaar een idee in het laboratorium worden ontwikkeld tot een grootschalig inzetbaar systeem.” Gerbert van Bochove Innovatie-manager Breijn B.V. (Heijmans).
■ Om de levensduur van ZOAB extra te verlengen zijn er reeds jaren belangrijke ontwikkelingen gaande in de chemische sector. Een nieuwe toepassing die momenteel wordt onderzocht is behandeling tijdens de gebruiksfase met zogenaamde verjongingsmiddelen vanaf het oppervlak om de levensduur te verlengen. Dit zijn zeer gecompliceerde chemische systemen. Zonder input van de chemische sector zou dit niet mogelijk zijn. Ir. M.F.C. van de Ven Associate Professor Delft University of Technology
GABRIËLLE DONNÉ Directeur van de Koninklijke Nederlandse Chemische Vereniging.
Zonder nieuwe bèta’s geen groei Nederland presteert goed in kennis en innovatie, maar loopt ver achter in het aantal bèta-afgestudeerden. Hoe groot is dit probleem en wat kunnen we eraan veranderen? Gabriëlle Donné, directeur van de Koninklijke Nederlandse Chemische Vereniging (KNCV), legt uit: “Vier op de tien studenten zou op de langere termijn moeten afstuderen in een bèta- of technologievak, om het komende tekort te kunnen opvangen. Nu ligt het percentage bètastudenten op 25 procent. Als we niks doen heeft de chemische sector straks elk jaar 1300 arbeidskrachten te kort, waarvan 75 procent voor rekening komt van mbo-functies.
Imago
Hoe komt dat? Ten eerste is het imago van de chemie al lang een probleem. Onder de jeugd heerst nog altijd het beeld dat de chemische sector vies en risicovol is en incidenten als dat van ChemiePack zijn funest voor het imago. Daarom is het belangrijk om vroeg te starten met goede voorlichting. Proefjes om gel te maken, zijn algemeen bekend, maar het kan spectaculairder. Tijdens de afsluiting van Het Jaar van de Chemie eind 2011, konden jongeren op een stand zelf goud maken. Dat spreekt echt aan.
mbo
Tevens is het van belang docenten via docentenopleidingen enthousiast te maken om in de klas met chemie aan de slag te gaan en meer meiden te stimuleren om de bètakant op te gaan. De tekorten die ontstaan, bevinden zich
vooral op mbo-niveau. Op hboen vooral wo-niveau zie je meer flexibiliteit, er is een grotere bereidheid om buiten de regio te studeren en te werken. Ook worden tekorten steeds vaker vanuit het buitenland aangevuld.
Verkeerd beeld
Daarnaast sluit het onderwijs niet altijd goed aan op de arbeidsmarkt. Jongeren hebben soms een verkeerd beeld van de beroepen in de sector. Valt het beeld tegen dan zorgt dit voor uitval. Sommige beroepen hebben wel vijf verschillende titels en vaak is het niet duidelijk wat de functieomschrijving precies inhoudt. Ook komt het voor dat de praktijk niet aansluit op de opleiding waardoor starters om die reden afhaken.
Regelgeving
De KNCV is een beroepsvereniging en werkzaam op allerlei terreinen, ook het onderwijs. Zo hebben we het techniek loket opgericht. Met deze virtuele databank brengen we experts uit het bedrijfsleven en onderwijsinstellingen met elkaar in contact. Instellingen kunnen op zoek gaan naar iemand die een gastcollege wil geven, een bedrijfsbezoek wil organiseren of stageplekken wil aanbieden. Experts uit het bedrijfsleven komen in aanraking met het onderwijs en dat kan resulteren in een zij-instroom van professionals naar het onderwijs. De overheid zou de regelgeving op dat gebied moeten versoepelen, zodat bekwame praktijkmensen het dreigende tekort aan docenten kunnen opvullen.” NIENKE HOEK
[email protected]
‘Vooral mediors zijn schaars in Nederland’ Q: Nederland komt technisch talent te kort.
A:
Hoe komt het internationaal advies- en ingenieursbureau Tebodin toch aan de juiste specialisten? ‘Over de grenzen is het aanbod groter. Daarom halen we ook buitenlands talent in huis voor onze kantoren in Nederland.’
T
ebodin is een internationaal opererend adviesen ingenieursbureau. Met 3.500 medewerkers werkt Tebodin wereldwijd vanuit zo’n 50 kantoren aan projecten op het gebied van industrie, gezondheid en voeding, olie en gas, chemie, infrastructuur, vastgoed, energie en milieu. Het netwerk van kantoren spreidt zich uit over West-Europa, Centraal-Europa en Oost-Europa, het MiddenOosten, Azië en Afrika. In Nederland heeft Tebodin 9 kantoren. Tebodin is onderdeel van Bilfinger Berger SE, een internationaal opererende ‘engineering en services’ onderneming.
Mediors Tebodin onderscheidt zich door de integratie van consultancy en engineering, aangevuld met projectmanagement, procurement en constructiemanagement voor zowel grote als kleine projecten, voor bedrijven zoals Akzo Nobel, DSM, BASF, Exxon Mobiel en Vopak. Met een grote staat van dienst is het niet altijd makkelijk voor Tebodin om het juiste personeel aan te trekken. ‘De moeilijkste categorie is de medior, vanaf vijf jaar ervaring in de techniek’, vertelt COO Ton van der Velden. ‘Er zijn er gewoon te weinig in Nederland; een van de oorzaken is dat veel opgeleiden niet ver-
Ton van der Velden, COO Tebodin.
der gaan in de ‘harde’ techniek. Daarom richten we ons nu ook op andere landen in Europa om voor onze kantoren in Nederland te werken. We werven momenteel in Spanje, België, Roemenië maar ook Duitsland, Tsjechië en Polen. Dat kan tegenwoordig handig via bijvoorbeeld LinkedIn.’
Buitenland In het buitenland heeft Tebodin minder moeite om het juiste personeel aan te trekken. Van der Velden: ‘Daar is voldoende aanbod en mensen willen graag werken bij een westers georiënteerd bedrijf. Daarnaast merk je dat techniek
er in een ander daglicht staat. In India staan technische beroepen hoog in het vaandel. Dat komt omdat er een enorme groei plaatsvindt op het gebied van industrialisering. Het beroep ingenieur heeft daar nu evenveel aanzien als in het Nederland van de jaren ’50 en ‘60.’ Talent kan bij Tebodin veel kanten op. ‘Bij ons heb je de mogelijkheid om in het buitenland te gaan werken. Dat kunnen een paar maanden in Oman zijn, maar ook een paar jaar in China. Werknemers hebben vaak interesse voor het buitenland; vooral jongeren Maar als ze daadwerkelijk de keuze krijgen, blijken soms de behoeften minder groot.’
SMIT
De beste banen voor bèta’s BETABANEN.nl is de vacaturesite voor hoogopgeleide chemici, life scientists, technici en andere bèta’s. Op BETABANEN.nl vind je banen in chemie, life sciences, techniek, voeding, farma, laboratorium- en procestechnologie. Van researchers tot commericieel medewerkers, van chemici tot betadocenten, van labmedewerkers tot ingenieurs en van starter tot leidinggevende functies. Meld je vandaag nog aan op BETABANEN.nl en ontvang wekelijks alle relevante vacatures.
Biochemie Je kunt bij Tebodin snel groeien, aldus Van der Velden. ‘Als je het goed doet, krijg je snel meer verantwoordelijkheid. We opereren heel resultaatgericht. We hebben een kantoordirecteur van begin 30 in Qatar en er zit momenteel een kantoordirecteur in Dubai van 31, die hiervóór een Russisch kantoor van de grond heeft gekregen. Op dit moment zoeken we vooral nieuwe specialisten op het gebied van biotechnologie en pharmacy. Daar ligt de toekomst. De chemische industrie zal meer een biochemische industrie worden. Daarom willen we de kennis en ervaring op die gebieden meer en meer in huis halen.’
CONSTRUCTEURS • KLINISCHE CHEMICI • BOUWKUNDIG INGENIEURS • PROCESTECHNOLOGEN • DOCENTEN • MEDEWERKERS MILIEUDIENST • ICT’ERS • ONDER-ZOEKERS • NATUURKUNDIGEN •AIO’S • MICROBIOLOGEN • WISKUNDIGEN •MANAGERS • BIOCHEMISCH ANALISTEN • ENGINEERS • BIOCHEMICI •KAPITEINS • LABMEDEWERKERS •PROJECTLEIDERS • OCTROOIDESKUNDIGEN • POSTDOCS • BIOTECHNOLOGEN • ANALISTEN • MANAGERS PRODUCTIE • HOGESCHOOLDOCENT • CIVIEL TECHNICI • MILIEUDESKUNDIGEN • TECHNISCH TEKENAAR • SALESMANAGERS • WERKTUIGBOUWKUNDIGEN • PROCESOPERATORS • DOCENTEN WEG ENWATERBOUW • BIOCHEMISCH ANALISTEN • PLANT MANAGERS • PROMOVENDI • MEDEWERKERS RUIMTELIJKE ORDENING • CLUSTERLEIDERS • HLO’ERS • TECHNISCH ADVISEURS • HOOFDEN R&D • ARCHITECTEN •LOODSEN • LABORANTEN • TEST & INTEGRATION EXPERTS • COATINGSPECIALISTEN • MECHANICALENGINEERS • PHD’S • BIOTECHNOLOGEN • BELEIDSMEDEWERKERS • VESTIGINGSLEIDERS • QA MANAGERS • PRODUCTMANAGERS • TECHNISCH TEKENAARS • HOOGLERAREN • TOEZICHTHOUDERS • ACCOUNTMANAGERS • CHEMISCH BIOLOGEN • CARGADOORS • PRODUCTRESEARCHERS • HOOFDEN CONSTRUCTIE • PROJECTLEIDERS • WERKVOORBEREIDERS • BOUWADVISEURS • UNIVERSITAIR HOOFDDOCENTEN • ORGANISCH CHEMICI • ONTWERPERS • STAALTEKENAARS • POSTDOCS • AUTOMATISERINGSDESKUNDIGEN • MILIEU ADVISEURS • BUSINESS ANALISTEN CONSTRUCTEURS • KLINISCHE CHEMICI • BOUWKUNDIG INGENIEURS • PROCESTECHNOLOGEN • MEDEWERKERS MILIEUDIENST • ICT’ERS • ONDERZOEKERS • NATUURKUNDIGEN • AIO’S • MICROBIOLOGEN • WISKUNDIGEN • MANAGERS • ENGINEERS • BIOCHEMICI •KAPITEINS • LABMEDEWERKERS • PROJECTLEIDERS • OCTROOIDESKUNDIGEN • BIOTECHNOLOGEN • MANAGERS PRODUCTIE • HOGESCHOOLDOCENT • CIVIEL TECHNICI • MILIEUDESKUNDIGEN • TECHNISCH TEKENAAR • SALESMANAGERS • WERKTUIGBOUWKUNDIGEN • DOCENTEN WEG ENWATERBOUW • BIOCHEMISCH ANALISTEN • PRO-
Partners:
De beste banen voor bèta’s
10 · JUNI 2012
NIEUWS
Dankzij het patent blijft de focus op innovatie ■ Vraag: Mardenkro heeft de techniek achter haar belangrijkste producten gepatenteerd. Welke invloed heeft dit patent gehad op het succes van het bedrijf? ■ Antwoord: “Zonder patent hadden we minder makkelijk kunnen uitgroeien tot de specialist en de marktleider die we nu zijn op het gebied van verwijderbare coatings die hun toepassing hebben in de tuinbouw.” Mardenkro is gespecialiseerd in verwijderbare schermmiddelen voor kassen. Het zijn schermsystemen, want het principe bestaat uit een coating en het bijbehorende verwijderingsmiddel. De coating wordt in het voorjaar aan de buitenzijde van de kas opgebracht en biedt bescherming tegen een overmaat aan warmte en licht die het gewas in de kas kunnen beschadigen. De coating is slijtvast waardoor deze gedurende de peri-
ode dat het nodig is, blijft zitten. Het bijbehorende verwijderingsmiddel is milieuvriendelijk en mag in het oppervlaktewater geloosd worden. Op die manier kan de schermlaag makkelijk en verantwoord worden verwijderd.
Formulering
De producten worden bij Mardenkro ontwikkeld, vertelt Jort Gerritsen, managing director bij Mardenkro. “We hebben een eigen laboratorium, dat sinds vijf jaar onderdeel is van het bedrijf. Het lab had destijds de kennis en ervaring in huis om patent aan te vragen. Het bleek een goede zet. Sindsdien zijn we uitgegroeid tot marktleider in het segment. Die positie danken we mede aan het patent op het schermmiddel, dat het principe waarop de verwijderbare coating berust, beschrijft. Bij een patent gaat het om de kunst van het formuleren. Op het moment van formuleren
We support clients worldwide to get the best out of their intellectual property
The Hague • Groningen • Arnhem • ’s-Hertogenbosch Amersfoort • Eindhoven • Munich • Regensburg • Leuven
is het echter onmogelijk om in te schatten hoe de techniek zich zal ontwikkelen. Tot op heden is het niemand gelukt om met een gelijkwaardig product te komen.”
Vast onderdeel
Inmiddels is kennis over patenten en patentbewaking een onderdeel van de bedrijfsvoering geworden bij Mardenkro. Gerritsen: “Via onder andere patentliteratuur blijven we op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in de voor ons interessante techniek. Soms kunnen we met de techniek die is beschreven in patenten voor andere toepassingsgebieden, een vertaalslag maken naar een toepassing voor onze sector. Daarnaast zijn mensen intern belast met patentbewaking. We werken hierbij nauw samen met een octrooigemachtigde, die tevens fungeert als tussenpersoon. De octrooigemachtigde adviseert ons en heeft indien nodig contact
met patentverantwoordelijken in het buitenland.” Mardenkro signaleert zelf of er inbreuk wordt gemaakt op haar patenten. Alle concurrerende middelen worden in hun lab onderzocht. “Dat doen we vanuit een technische interesse. Als we merken dat merknamen of patenten worden geschonden, gaat de merkengemachtigde of octrooigemachtigde ermee aan de slag.”
Rust
Met een patent kom je in de positie waarin je de rust en de mogelijkheden hebt om te blijven focussen op het leveren van goede kwaliteit en innoverende producten. Gerritsen: “Op die manier kun je tijd, geld en energie blijven stoppen in onderzoek. Wij vinden dat we de verantwoordelijkheid hebben om milieuvriendelijke producten te leveren. Het patent geeft ons die ruimte. Doordat wij betere kwaliteit leveren, is de le-
venscyclus van onze producten bovendien langer.”
Innovatieprijs
Dankzij het patent is Mardenkro nu een gespecialiseerd bedrijf, besluit Gerritsen. “We hebben flinke productverbeteringen kunnen doorvoeren aan onze belangrijkste producten. Het gaf ons de mogelijkheid om verder te specialiseren in verwijderbare coatings met toegevoegde functionaliteiten. Zo hebben we nu ook een product dat veel meer groeilicht doorlaat en een coating die direct licht diffuus maakt zonder groeilicht te verliezen. Deze producten hebben allebei een belangrijke innovatieprijs gewonnen.”
NIENKE HOEK
[email protected]
www.vereenigde.com
JUNI 2012 · 11
NIEUWS
1. Met deze zonnepanelen wordt in Andalucië energie opgewekt. FOTO: HOLLAND VAN GIJZEN ADVOCATEN EN NOTARISSEN
2. De toekomst; biomedisch materiaal als kunstmeniscus ter reparatie van de knie.
1
FOTO: DSM
2
Energiemarkt snelt wet- en regelgeving vooruit ■ Vraag: Energierechtjuristen hebben hun handen vol aan de snel veranderende energiemarkt. Welke ontwikkelingen zijn er gaande? ■ Antwoord: “De opkomst van decentraal opwekken, de verandering van de gassamenstelling en het gebruik van restwarmte vragen om nieuwe wet- en regelgeving.”
Dick Weiffenbach Partner bij Holland van Gijzen Advocaten en Notarissen
Er gebeurt veel op de energiemarkt en die ontwikkelingen voltrekken zich sneller dan de energiebedrij-
ven konden vermoeden. ‘Decentrale energieopwekking is veel groter dan voorspeld’, vertelt Dick Weiffenbach, partner bij Holland van Gijzen Advocaten en Notarissen. “Er werd zelfs zoveel decentraal opgewekt en ingevoed op het net dat het energienet op sommige plaatsen overbelast raakte. De extreme decentrale invoeding leidde tot een urgent geïmproviseerd systeem dat bepaalde wie er op welk moment mocht invoeden en hoe de partijen die niet mochten leveren, werden gecompenseerd.” Netbeheerders hebben inmiddels flink geïnvesteerd zodat het net de decentrale invoeding aan kan. Er is echter geen tarief voor het invoeden van energie en dat brengt discussie op gang. “Zonder vergoeding voor invoeding is het voor sommige netbeheerders niet mogelijk om investeringen terug te verdienen en dat legt druk op het huidige tariefstelsel. “
Gas
Een andere tendens is dat er een toenemend aantal nieuwe gassen wordt ingevoed op de Nederlandse energiemarkt. “Voorheen kwam gas uit Groningen. Iets anders was er niet. Men heeft daardoor nauwelijks vastgelegd aan welke kwaliteitseisen het gas moet voldoen. Met de liberalisering van de markten groeit het aantal interconnectoren en LNG terminals (de Gasrotonde gedachte). Met als gevolg dat er gas op het net komt met een andere energetische waarde en samenstelling. Ook dat gas moet in het systeem passen en dat brengt investeringen voor afnemers met zich mee, omdat niet elke turbine een tolerantie heeft voor gas met een andere samenstelling.” Inmiddels wordt de gassamenstelling vastgelegd in wet- en regelgeving waarbij overgangstermijnen zijn ingesteld voor het aanpassen van de gassamenstelling. Weiffenbach:
“De vraag blijft echter wie de verantwoordelijkheid draagt voor de kwaliteit van het gas en wie er opdraait voor de kosten van de aanpassingen die ervoor nodig zijn.”
Warmte
Daarnaast zijn er interessante ontwikkelingen op het gebied van warmte, zoals het benutten van restwarmte dat in opkomst is. “Bedrijven gebruiken elkaars restwarmte, dat dient juridisch en financieel te kloppen. Wie investeert bijvoorbeeld in de nieuwe aansluitingen op een warmtenet die ervoor nodig zijn? Wij verzorgen op dit gebied de totale projectbegeleiding.”
de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie in werking getreden (REMIT). REMIT verbiedt handel met voorwetenschap (behoudens enkele uitzonderingsgronden) en marktmanipulatie over een energieproduct bestemd voor de groothandelsmarkt. Naast REMIT gelden er al soortgelijke regelingen voor banken die waarschijnlijk ook (deels) van toepassing zullen worden op de energiehandel. Weiffenbach: “In dat geval moeten energiebedrijven voor het eerst zware compliance-afdelingen optuigen om aan alle wet- en regelgeving te kunnen voldoen. Ook dat is een juridische uitdaging.”
Toezicht op energiehandel
Energiebedrijven zijn inmiddels grote Europese firma’s met een serieuze trading functie. Daarom is eind 2011 de Europese Verordening Nr. 1227/2011 betreffende
NIENKE HOEK
[email protected]
Opkomst van regeneratieve geneeskunde Rob van Leen Chief Innovative Officer bij DSM
De innovaties van DSM laten zich leiden door globale trends, waaronder overbelaste gezondheidssystemen. Met haar twee clusters Life Sciences en Materials Sciences richt DSM zich in toenemende mate op de ontwikkeling van biomedische materialen. Wat zijn de laatste ontwikkelingen op dit gebied?
“Op dit moment zijn we volop bezig op het terrein van biomedische polymeren”,vertelt Rob van Leen,Chief Innovation Officer bij DSM. “Dat betekent het afbreekbaar maken van biomedische materialen door het menselijk lichaam. Een knie, bot of huid is bijvoorbeeld stuk. De plaat of lap die geplaatst wordt, willen we langzaamaan laten verdwijnen terwijl de lichaamseigen materialen aangroeien. Op die manier hoef je dus niet meer levenslang met een stalen plaat of met plastic rond te lopen. We noemen dit regeneratieve geneeskunde.”
Kunstmeniscus
Een ontwikkeling die momenteel vrij dicht bij een brede marktintroductie staat, is het repareren van de meniscus. Van Leen: “We zijn
in staat om materialen zodanig te combineren dat aan de bovenkant nieuw kraakbeenweefsel groeit terwijl er aan de onderkant nieuw bot ontstaat. Het biomedische materiaal wordt op den duur door het lichaam afgebroken.” Het biomedical device voor de knie wordt momenteel klinisch getest. Naar verwachting duurt het nog drie tot vijf jaar voordat het product op de markt komt.
Hartklep
Dezelfde techniek kan worden gebruikt voor andere medische doeleinden. Van Leen: “Hartkleppen zijn nu nog van plastic, maar het zou mooi zijn als we die op den duur ook van biomedische materialen kunnen maken die met het lichaam meegroeien. Kinderen met een kunststof hartklep hoeven dan
niet meer om de paar jaar een heftige operatie te ondergaan om de klep te vervangen.”
Sterke vezel
Een ander voorbeeld waarbij Life Sciences en Materials Sciences samenkomen is bij Dyneema. “Deze sterke vezel wordt onder andere gebruikt om kogelvrije vesten mee te maken. De vezel blijkt echter ook uitermate geschikt om een kapotte schouder aan elkaar te naaien of een gescheurde kruisband te herstellen. Doordat de vezel sterk is en tegelijkertijd zacht, past het goed in het lichaam, omdat het de tere weefsels niet beschadigt.”
besluit van Leen. “Nu slik je medicijnen die in het hele lichaam terechtkomen. Waar we aan werken zijn ‘verpakkingen’ die alleen op de plaats waar het nodig is, medicijnen afgeven. Bijvoorbeeld chemotherapie zou je zo in de toekomst heel precies kunnen afstemmen, waardoor de rest van het lichaam minder te lijden heeft.”
Medicijnen
Een andere belangrijke ontwikkeling is ‘drug delivery therapy’,
NIENKE HOEK
[email protected]
DUURZAAM, EFFICIËNT EN DICHTER BIJ DE KLANT Als één van de grootste petrochemische bedrijven ter wereld, levert SABIC een breed scala aan hoogwaardige materiaal- en productoplossingen op het vlak van polyetheen, polypropeen, technische thermoplasten en chemische producten die worden toegepast in vrijwel iedere industriële sector. Omdat de consument vraagt naar steeds groenere eindproducten, investeert het bedrijf in duurzame en energie-efficiente materialen en productiemethoden.
“In Nederland zijn we de grootste buitenlandse investeerder.” zegt Frank Kuijpers, SABIC Vice President Technology, U.S., Europe & Developed Economies. We zijn een ambitieus bedrijf en dat betekent dat we een verplichting hebben richting de klant en naar onszelf om te presteren en innovatieve oplossingen te ontwikkelen. Onze bedrijfsfilosofie: “Chemistry that matters” is dan ook bewust gekozen. Het is de chemie die ertoe doet. De chemie tussen mensen en de chemie als industrie die de wereld duurzamer maakt.
ENERGIEBESPARING EN DUURZAAMHEID
Consumenten zijn op zoek naar de nieuwste snufjes in gebruiksvoorwerpen zoals auto’s, mobiele telefoons, laptops en tablets, computers, verlichting, de lijst is eigenlijk eindeloos. SABIC ontwikkelt continu nieuwe, innovatieve materiaaloplossingen die duurzamer zijn en de klant helpen zich te onderscheiden in de markt. Daarnaast blijft SABIC¬ ook haar eigen producten en processen vernieuwen. Noodzakelijk, omdat ook de komende jaren alles nóg lichter, kleiner, dunner en functioneler moet worden. Denk daarbij bijvoorbeeld aan mobiele telefoons en computers. En natuurlijk ook omdat we onze verantwoordelijkheid willen nemen voor het milieu en onze omgeving. Frank Kuijpers legt uit: “Onze klanten willen zich vaak differentiëren in de markt en zijn voortdurend op zoek naar groenere producten. Hierbij ligt de nadruk op energiebesparing en duurzaamheid. Onze kunststoffen vervangen bijvoorbeeld staal in de auto-industrie. Daardoor worden voertuigen lichter – en als gevolg hiervan verbruiken ze minder brandstof. Bovendien worden kunststofonderdelen vaak sneller vervaardigd, waardoor ook de producent energie bespaart.” “Duurzaamheid speelt ook een belangrijke rol in andere industrietakken. Denk maar aan schoon water, dat vaak onnodig wordt verspild in de logistiek onderweg van de waterzuivering naar de gebruiker. Pijpleidingen op basis van kunststof zijn niet alleen lichter dan koper, metaal en beton, ze gaan ook langer mee. Hetzelfde geldt in de foodsector. Een groot deel van alle voedingsmiddelen gaat verloren tussen de oogst en het bord van de consument. Betere en efficiëntere verpakkingsmaterialen geven verse producten een veel langer leven. Een dun velletje kunststof rond een komkommer of paprika kan de levensduur met dagen, soms tot twee weken verlengen. In de bouwsector leveren onze materialen betere isolatie – voor minder warmteverlies en enegiebesparing. Bovendien blijven we zeer kritisch kijken naar ons eigen water- en energieverbruik, om ook onze productiemethoden zo groen mogelijk te houden.”
ALTERNATIEVE GRONDSTOFFEN
Duurzaamheid van producten wordt ook bepaald door het gebruik van alternatieve grondstoffen. Gerecycleerde materialen bijvoorbeeld kunnen de basis vormen voor nieuwe producten met besparingen op energie en CO2 uitstoot. En we zien een groei in het gebruik van hernieuwbare grondstoffen zoals biomassa, gebaseerd op producten uit de land- of bosbouw. Volgens Frank Kuijpers is dit een strategische ontwikkeling die tevens ook meer complex is – niet omdat de processen ingewikkeld zijn, maar juist door de diversiteit aan oplossingen. “Bij SABIC zijn we druk bezig om alle processen voor het vervaardigen van grondstoffen in kaart te brengen. We hebben al behoorlijk wat inzicht en één ding is duidelijk: agrarische oplossingen zijn vaak locatiegebonden. Omdat wij in Nederland geen suikerriet verbouwen, hoeven we in ons land de bio-raffinage van suikerriet niet te overwegen.”
GERICHT ONDERZOEK
Willem Sederel, SABIC Technology & Innovation Leader, pakt het verhaal op: “Als bedrijf maken wij chemische bouwstenen voor hoogwaardige kunststoffen. Dat kan met behulp van fossiele grondstoffen of met zogenaamde lignocellulose. (Lignocellulose is een verzamelnaam voor alle vezelhoudende biomassa waaronder zowel houtgewassen, grassen als reststromen vallen). Het creëren van een nieuwe industrie, de bio-raffinaderij, kan er voor zorgen dat deze lignocellulose wellicht op termijn de fossiele grondstoffen gaan vervangen. Dat is een prachtige visie, maar we verwachten dat dit een proces is van vele jaren, want in eerste instantie zullen de nieuwe grondstoffen moeten concurreren met de huidige petrochemie – die bijzonder efficient werkt. We gaan ons daarom richten op innovaties die echt zinvol zijn – bijvoorbeeld de vervanging van onze grondstof phenol door bio-phenol, wat naar verwachting vrij snel realiseerbaar is, omdat er al veel leads zijn. Op langere termijn moeten we constant in de gaten houden of innovatie technisch zinvol is en economisch haalbaar. “Hoewel we bezig zijn met de ontwikkeling van een groene stroom voor grondstoffen, kunnen we op deze manier en op dit moment nog niet voldoende produceren om andere grondstoffen volledig te vervangen. De ontwikkelingen volgen elkaar snel op, maar het zal nog vele jaren duren voordat we op grote schaal kunnen omschakelen. Nederland heeft een goede infrastructuur om een belangrijke rol te spelen in groene ontwikkelingen, en bij SABIC willen we graag een positieve bijdrage leveren door de meest optimale processen en oplossingen te vinden.
SABIC IN CIJFERS
• Opgericht in 1976 • Hoofdkantoor: Riyad, Saoedi-Arabië • Europees hoofdkantoor: Sittard; Nederlandse productielocaties Bergen op Zoom en Geleen • Actief in meer dan 40 landen • Ongeveer 40.000 medewerkers wereldwijd; waarvan 3.300 in Nederland • 18 eigen Technology & Innovation-centra • 2011 omzet: US$ 50,64 miljard • 2011 nettowinst: US$ 7,80 miljard • 2011 totale activa: US$ 88,74 miljard • 88ste plaats in “Forbes Rankings of the World’s Biggest Public Companies 2012” • 63ste plaats in “Financial Times Top 500” (gebaseerd op marktkapitalisatie) • TOP werkgever 2012 • Meest recente investering in Nederland (aangekondigd april 2012): 135 miljoen Euro om een naftakraker in Geleen energiezuiniger, veiliger en concurrerender maken.
OPLOSSINGEN VOOR DE TOEKOMST
“Veel mensen zijn verbaasd over het feit dat SABIC zich zo intensief bezig houdt met deze nieuwe ontwikkelingen. We worden soms nog gezien als een bedrijf dat zich baseert op fossiele grondstoffen. Maar wij kijken juist naar de toekomst. Op termijn zullen fossiele grondstoffen vervangen moeten worden. En wij denken dat het heel noodzakelijk is om nu alternatieven te gebruiken voor de toekomst. Als we willen blijven groeien en blijven voldoen aan de vraag van onze klanten dan zullen we oplossingen moeten vinden die ecologisch, economisch en commercieel passend zijn. “Op onze Groene Chemie Campus in Bergen op Zoom – die vorig jaar september door VNO-NCW voorzitter Wientjes werd geopend - hebben we onze laboratoria gedeeltelijk opengesteld voor technische bedrijven om samen te innoveren op het grensvlak van verschillende wetenschapsgebieden. Wetenschap gaat samen met praktijk. Daarom hebben we via dit ‘Open Innovatie Platform’ ruimte gecreëerd voor samenwerking met midden- en kleinbedrijf. Op deze manier kunnen we de gehele waardeketen betrekken bij de nieuwste ontwikkelingen. Daarnaast werken wij nauw samen met kennisinstellingen, waaronder TNO (die zojuist heeft aangekondigd een vestiging te gaan openen op de Groene Chemie Campus), de Universiteit van Wageningen, de Avans Hogeschool voor Bio-based Economy – en scheikunde studenten in het middelbaar onderwijs. In 2013 zal SABIC gastheer zijn van de 34ste Nationale Scheikundeolympiade om het belang van scheikunde in het middelbaar onderwijs te onderstrepen en aankomend talent te ondersteunen. “Door naar voren te treden als een catalysator kunnen wij niet alleen duurzamer en efficiënter produceren, het brengt ons ook dichter bij de klant.”
www.sabic.com
JUNI 2012 · 13
INZICHT DE PRAKTIJK
CO2 Geproduceerde CO2 wordt gebruikt in kassen zodat het niet in de lucht terecht komt, maar er planten op groeien. FOTO: SHUTTERSTOCK
TIM VAN DER HAGEN Vertegenwoordiger Wetenschap in het topteam Energie.
Chemie: de spin in het web
■ Vraag: Hoe belangrijk is de chemie? ■ Antwoord: Zeer. De sector is toeleverancier van de gehele maakindustrie, en goed voor drie procent van ons Bruto Binnenlands Product.
Colette Alma Directeur van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie
Ongeveer 65 000 mensen werken in de chemie. Een branche die bol staat van innnovaties, meent Colette Alma. Ze is directeur van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI). “Als branchevereniging dragen we zorg voor de bundeling en uitwisseling van kennis, organiseren en initiëren we nieuwe projecten en voeren we in onze belangenbehartiging van bedrijven overleg met de overheid. Bijvoorbeeld over initiatieven voor verduurzaming van de samenleving. Chemie gaat hierin een steeds grotere rol spelen.”
Raakvlakken
De chemie heeft veel raakvlakken met de energiesector. “Allereerst gebruikt de chemische industrie mo-
menteel de helft van de industrieel gebruikte energie. Daarnaast komen belangrijke grondstoffen voor de chemie, zoals olie en gas, uit de energiesector. Met afvalstoffen uit de voedingssector –biomassa- kunnen niet alleen chemicaliën zoals ethyleen worden vervaardigd, maar kan ook energie worden opgewekt. Het is daarbij zaak om biomassa zo efficiënt mogelijk te gebruiken, en de stromen die niet voor voeding of
‘Chemie gaat een steeds grotere rol spelen in de verduurzaming van de samenleving’ chemie kunnen worden gebruikt in te zetten voor het genereren van energie. In die zin is er dus sprake van een mooie synergie tussen chemie en energie.”
Minder CO2
De twee ijveren ook samen voor een vermindering van de CO2-uitstoot. “Een voorbeeld is warmtekrachtkoppeling waarbij heel efficiënt warmte voor chemie, en elektriciteit voor het net wordt gegenereerd. Ook een voorbeeld is gebruik van restwarmte, waarbij de warmte die overblijft bij chemische processen bijvoorbeeld dient als stadsverwarming. Geproduceerde CO2 wordt gebruikt in kassen zodat het niet in de lucht terecht komt, maar er planten op groeien. De chemie produceert bovendien veel producten voor een
lager energieverbruik. Denk aan isolatie in huizen, zuinigere elektronica en lichte materialen voor auto’s waardoor die minder verbruiken.”
Maatgevend
In de overgang van fossiele naar niet-fossiele brandstoffen is nog veel winst te behalen. “Het gebruik van biomassa staat nog in de kinderschoenen, dus is er nog veel onderzoek nodig. Om de CO2-uitstoot te verminderen zal de chemische sector producten moeten blijven ontwikkelen met een lager energieverbruik. Innovaties in de chemie zijn vaak maatgevend voor nieuwe ontwikkelingen in andere sectoren. Te denken valt aan vernieuwing in de medische diagnostiek als resultaat van chemische processen, of de ontwikkeling van kleinere elektronica. In de toekomst zal de chemie ook van groot belang zijn bij waterzuivering.” Chemie is onmisbaar in de verduurzaming van onze samenleving, benadrukt Alma. “Gezien het tekort aan grondstoffen moet de industrie met initiatieven komen. Te denken valt aan nieuwe producten ter vervanging van bepaalde aardmetalen, maar ook aan recycling. Eén voorbeeld is het recyclen van fosfaat, waarvan de natuurlijke voorraden op termijn uitgeput raken. Al met al is de chemie een spin in het web van zuinig gebruik van energie en grondstoffen.”
MARJOLEIN STRAATMAN
[email protected]
Chemie en schonere energie gaan hand in hand “De chemische wetenschap zorgt ervoor dat de energievoorziening schoner en zuiniger wordt”, oordeelt hoogleraar Tim van der Hagen, decaan van de faculteit Technische Natuurwetenschappen van de Technische Universiteit Delft. “We staan aan de vooravond van een enorme chemische revolutie, die gericht is op schoner en efficienter, met een overgang van de petrochemie naar de biochemie.” “Fundamenteel onderzoek zorgt daarin voor de grootste veranderingen, maar je ziet dat daar steeds minder financiële ruimte voor is”, weet Van der Hagen. “Je ziet veel onderzoek naar directe toepassingen, maar echt nieuw technieken ontwikkel je daar niet mee en dat is nu hard nodig. Het probleem is natuurlijk dat je van tevoren moeilijk kunt voorspellen of iets een succes wordt. Uit tien fundamentele onderzoeken komt misschien zes keer iets waardevols, toch zul je hierin gericht moeten blijven investeren.”
Relatie chemie en energie
Het verhaal is bekend: fossiele brandstoffen worden schaars, olieprijzen stijgen, we maken ons druk om de CO2 uitstoot en zijn naarstig op zoek naar de duurzaamste manier om energie op te wekken. We zitten in een langzame transitie van een petrochemische industrie naar
een biochemische industrie, die schoner, goedkoper en energiezuiniger is. “Er is veel chemisch onderzoek nodig om van fossiele energie naar duurzame om te schakelen”, zegt Van der Hagen. “Hoe zorg je ervoor dat zonne-energie zo efficiënt mogelijk tot elektriciteit of tot brandstof wordt omgezet? Daar zijn nieuwe nanogestructureerde materialen voor nodig. Ook voor de opslag van elektriciteit hebben we nieuwe materialen nodig om die elektriciteit beter vast te houden. Lichtere materialen zullen het mogelijk maken dat we met minder energie toe kunnen. Zelfs om fossiele brandstoffen beter en zo efficiënt mogelijk te winnen kom je weer bij de chemie uit. Net als bij het afvangen en opbergen van schadelijke CO2: nieuwe chemische processen zijn nodig om die problemen op te lossen.”
Imago
Ondanks de essentiële bijdrage van de chemie aan het schoner en duurzamer maken van de wereld, heeft de sector met een negatief imago te kampen. En dat merkt de universiteit ook bij het aantal studenten dat deze studierichting kiest. “Chemie is vies, denken veel mensen”, weet Van der Hagen. “Velen denken bij chemie ten onrechte aan gevaar en ontploffingen, terwijl juist nu de chemie mogelijkheden biedt voor een schonere wereld.” SANDER COLLEWIJN
[email protected]
Biobased Economy oplossing voor grondstoffentekort Iedereen is er tegenwoordig van doordrongen, er ontstaat op korte termijn een wereldwijd tekort aan grondstoffen. De nog beschikbare grondstoffen worden schaarser en dus duurder en de wereldbevolking groeit nog steeds. Europa neemt dit gegeven serieus en ook China en Amerika buigen zich over oplossingen hiervoor.
E
en Biobased Economy kan voor de oplossing zorgen, maar dan moeten er nog wel wat obstakels aangepakt worden. Mees Hartvelt is voorzitter van de werkgroep Businessplan BBE2.0 en hij vertelt er meer over. “De BBE staat bij vele partijen in de belangstelling. In september 2011tekenden drieënveertig partijen uit het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld het Manifest Biobased Economy. Dit is bedoeld om de totstandkoming van een BBE zo efficiënt mogelijk te begeleiden en te ondersteunen. In dit manifest verbinden de partijen zich onder andere tot een gezamenlijk streven naar een BBE die de draagkracht van ecosystemen en
de eerste levensbehoeften van mensen als randvoorwaarden erkent. “
Biologische flessen
Hij geeft direct een voorbeeld van de economische potentie: “In december 2011 werd er een contract ondertekend door Coca-Cola en het innovatieve Nederlandse bedrijf Avantium voor de ontwikkeling van een geheel uit groene grondstoffen gemaakte PEFfles, ter vervanging van de huidige flessen.” BBE blijkt al ‘hot’ te zijn. “Nederland heeft dan ook uitstekende kansen om dit succesvol te maken. Ons land heeft sterke energie- en chemiesectoren en voor die sectoren betekent een overschakeling van fossiele naar
groene grondstoffen grote kansen. De sterke en innovatieve Agro en Food sector kan door aanpassing en innovatie nieuwe markten aanboren. BBE is belangrijk voor alle sectoren.”
Allianties
Hartvelt zegt: “De motor van een BBE loopt al en het Nederlandse bedrijfsleven staat te popelen om de omschakeling concreet te maken en te versnellen. Daarmee komen we hoger in de waardepiramide van groene grondstoffen en nieuwe product/marktcombinaties.” Om de ‘voorsprong’ te behouden, is het noodzakelijk dat er de komende jaren strategische allianties worden gesloten tussen sectoren op basis van nieuwe
businesskansen. “Twee belangrijke voorwaarden daarbij zijn maximale verwaarding van de groene grondstof en duurzaamheid.” De Europese Commissie bracht in februari 2012 de ‘Strategy for a Sustainable Bioeconomy in Europe’ uit in relatie tot de Innovation Union en Resource Efficient Europe. Hiermee is de BBE aangewezen als kansrijk thema om groene groei te realiseren.
Regelgeving
Het enige obstakel om te concretiseren en versnellen is de Europese regelgeving. “Ons voedsel is jarenlang goed beschermd door allerlei wetten en regelgeving, die blijken nu tegen ons te werken. Voedsel en veiligheid blijven van-
Mees Hartvelt, voorzitter van de werkgroep Businessplan BBE2.0.
zelfsprekend belangrijk, maar de regels zitten ons nu in de weg om kringlopen te sluiten. Als je vier jaar moet wachten, voordat je een vergunning krijgt is er al geen businesscase meer.”
Meest duurzame gemeentehuis staat in Hardenberg! “Als gemeente zijn we erg trots op ons nieuwe gemeentehuis”, vertelt wethouder Jannes Janssen. Het nieuwe gemeentehuis in Hardenberg is een toonbeeld van duurzaamheid en sluit aan op het beleid van de gemeente, die zelf het goede voorbeeld wil geven. Het gemeentehuis heeft een GPRscore van 8,6 op duurzaamheid en zelfs een 9,5 op energieverbruik.
Al ruim 4,5 miljoen euro is er binnen de gemeentegrenzen besteed aan energiebesparende maatregelen door inwoners. Naast inwoners, worden ook bedrijven en maatschappelijke partners gestimuleerd door de gemeente om aandacht te hebben voor duurzaamheid.
D
Voorop lopen
e gemeente Hardenberg geeft al langer zelf het goede voorbeeld en wil zo snel mogelijk een energieneutrale gemeente zijn. Geen woorden, maar daden geldt in de stad aan de Overijsselse Vecht. Eerder is een van de overdekte zwembaden in de gemeente al onder handen genomen. Normaal heeft een overdekt zwem-
bad een enorm hoge gasrekening, maar niet in Hardenberg. Het zwembad is zo ingericht dat er gestookt kan worden met eigen snoeihout en een houtkachel. Ook hebben gemeente en schoolbesturen handen ineen geslagen om een groot aantal scholen gezonder en energiezuiniger in te richten.
De bouw van het nieuwe gemeentehuis moest in de lijn van deze eerdere maatregelen passen. In het nieuwe gemeentehuis wordt vooral gebruik gemaakt van ruimte, lucht, groen, water en daglicht als natuurlijke en duurzame toepassingen. “Wij willen voorop lopen als gemeente. En dan is
het heel belangrijk om daarmee aan de tekentafel te beginnen. Als gemeente hebben wij alles uit de kast gehaald om dit prachtige gemeentehuis te bouwen. En als je echt wilt en het proces slim organiseert hoeft het niet duurder te zijn”, zegt de wethouder. Daarom is er bijvoorbeeld voor een ronde vorm gekozen. Dat bespaart materieel voor het geveloppervlak en vermindert de energiekosten met twintig procent. Ook wordt er slim omgegaan met de nieuwe werkplekken. Dankzij de nieuwe manier van werken en de multifunctionele en flexibele inrichting, bespaart het nieuwe gemeentehuis op werkplekken.
Opening
Voor de verwarming koos de gemeente voor Warmte-Koude Opslag, waarmee warmte met een pomp uit de bodem wordt gehaald in de winter en in de zomer gekoeld. Daarmee is het een gasloos gebouw. Ook gaat er zo min mogelijk warmte verloren doordat er is gekozen voor een optimale isolatieschil. Zelfs de verloren warmte die uit de ICTruimte komt wordt afgevangen. “Vanaf het eerste begin hebben we heel bewust gekeken naar energiegebruik, milieu, gezondheid en lucht- en geluidskwaliteit in het gebouw. Belangrijke com-
Jannes Janssen, wethouder van de gemeente Hardenberg.
ponenten om duurzaam te kunnen bouwen”, vertelt Janssen. “Om tot zo’n gemeentehuis te komen moet je het echt willen met z’n allen. De uitgangspunten moet je keihard meenemen in de bouwplannen. Als je helder bent in de doelen en de betrokken partijen meekrijgt, dan lukt het. Het mooie is dat wij nu aan de samenleving laten zien dat je heel goed, betaalbaar en op prachtige wijze duurzaam kan bouwen. En natuurlijk dat we zelf het goede voorbeeld geven.” Het nieuwe gemeentehuis biedt ruimte voor 300 medewerkers en wordt in juli in gebruik genomen. In oktober vindt de officiële opening plaats.
JUNI 2012 · 15
4
NIEUWS
TIP
STIMULEER ELKAAR TE BLIJVEN ONTWIKKELEN
IN HET KORT
Afval in ontwikkelingsland omtoveren naar elektriciteit ■ Vraag: Wat kan bio-energie betekenen in ontwikkelingslanden? ■ Antwoord: Heel veel, omdat met het meeste bio-afval (zoals mest of keukenafval) niets wordt gedaan, terwijl daarvan biogas kan worden geproduceerd. Op dat biogas kan worden gekookt, maar sinds kort kan er ook elektriciteit uit worden gewonnen voor huishoudelijk gebruik.
BIOFUEL De Biofuel plant van BIO MCN met een productie capaciteit van wel 250 miljoen liter PHOTO: NAME SURNAME
Bio-methanol waarborgt duurzaamheid ■ Vraag: Wat zijn de nieuwste mogelijkheden van bio-energie? ■ Antwoord: De nieuwste generatie biobrandstoffen wordt gemaakt van afval of olie uit algen en gebruikt geen gewassen die ook geschikt zijn voor voedsel. “Er is meer kapitaal en eenduidige wetgeving uit Brussel nodig om deze ontwikkelingen snel te implementeren”, zegt Rob Voncken van BioMCN.
INNOVATIE De tweede generatie biobrandstoffen van de Biobased Economy wordt gemaakt van afvalstoffen zoals houtsnippers of residuen uit de procesindustrie, in tegenstelling tot de eerste generatie biobrandstoffen die wordt gewonnen uit gewassen die geschikt zijn voor voedsel. Ook de derde generatie, op basis van olie uit algen, is volop in ontwikkeling.BioMCN heeft zich gespecialiseerd in het maken van tweede generatie bio-methanol en kan nu al tweehonderdduizend ton bio-methanol produceren. “Wij hebben veel geïnvesteerd in procesontwikkeling en productiecapaciteit om zo ver te komen”, zegt CEO Rob Voncken. “We hebben ons eigen gepatenteerde proces ontwikkeld waarbij we bio-methanol maken van ruwe glycerine. Dat is een residu uit de proces-industrie waar plantaardige olie en/of dierlijke vetten worden verwerkt. Het vormt de basis van de tweede generatie bio-methanol. Wij vervangen aardgas door het vergassen van glycerine voor de productie van biosynthese gas waaruit bio-methanol wordt gemaakt. Die vergassingstechnologie hebben we zelf ontwikkeld.”
‘Met bio-methanol bespaar je ruim 70 procent CO2 ten opzichte van fossiele brandstoffen’ Rob Voncken CEO van BioMCN
CO2-reductier
Daarmee heeft het Nederlandse BioMCN de eerste grote bio-methanolfabriek ter wereld staan. BioMCN richt zich voornamelijk op brandstoftoepassingen zoals bio-MTBE (een benzinetoevoeging) en directe bijmenging in benzine, alsook op de ontwikkeling van markten voor DME (schoon dieselalternatief), brandstofcellen en biodiesel. Bio-methanol is bovendien een belangrijke duurzame grondstof voor onder meer plastic en verf. Bio-methanol heeft de toekomst, omdat het
de uitstoot van broeikasgassen aanzienlijk vermindert en er geen negatieve invloed is op de natuur. De Europese ambitie is het gebruik van tenminste tien procent biobrandstoffen in de transportsector. De huidige crisis stagneert de voortvarende implementatie van de nieuwste biobrandstoffen. Voncken: “Veel Europese landen hebben andere prioriteiten, terwijl de relevante wetgeving in Nederland wel tijdig is ingevoerd. Om onze groeiambities te kunnen realiseren, richten wij ons op ons omringende landen.
TOEPASSINGEN BIOGAS Biogas ontstaat uit methaan en koolstofdioxide. Door vergisting van mest, rioolslib of huisvuil kan biogas worden geproduceerd. Biogas is dankzij de biologische oorsprong zeer duurzaam. ■ Er rijden al auto’s rond op biogas. Biogas is te vergelijken met aardgas. De auto heeft wel een extra tank nodig om op biogas te rijden, zoals dat met LPG ook zo is. ■ Biogas wordt ingezet om biomethanol te maken. ■ Biogas wordt gebruikt voor productie van elektriciteit
en warmte in gasturbines. ■ Het door mestvergisting geproduceerde biogas wordt gebruikt in een warmtekrachtcentrale. ■ Biogas wordt gebruikt voor de productie van elektriciteit en warmte in gasmotoren en gasturbines.
De implementatie van Europese wetgeving om het gebruik van de nieuwste generatie biobrandstoffen en bio-methanol in het bijzonder mogelijk te maken kan nog een stuk sneller. Met bio-methanol bespaar je ruim 70 procent CO2 ten opzichte van fossiele brandstoffen. Behalve het terugbrengen van de CO2 uitstootheeft de duurzaamheid van de grondstoffen waarvan biobrandstoffen worden gemaakt de hoogste prioriteit.”
Brussel
Om zo snel mogelijk duurzamer te worden is steun uit Brussel in de vorm van duidelijke wetgeving nodig, om nieuwe technieken te ontwikkelen en die te implementeren. “Er is niet één oplossing. Wij kiezen voor vergassing, maar andere bedrijven kiezen weer voor andere processen”, zegt Voncken. “Voor dergelijke nieuwe ontwikkelingen zijn meer investeringen nodig. Sommige van deze technologieën zijn pas over jaren commercieel, terwijl BioMCN nu al commerciële volumes produceert. Hoewel de marges in de biobrandstoffenmarkt nog dun zijn, biedt onze industrie een belangrijke kans om nieuwe banen te creëren. Wij moeten elkaar stimuleren te blijven ontwikkelen. De biobrandstoffenindustie is een ondernemende bedrijfstak, waarin veel kapitaal moet worden geïnvesteerd om de wereld duurzamer te maken.”
Meer dan 45 miljoen huishoudens in Azië en Afrika bezitten een biogasvergister. Deze gezinnen hoeven geen hout of kolen te kopen om op te koken, wat grote ecologische, economische en gezondheidsvoordelen heeft.Ook hebben deze gezinnen een grote behoefte aan toegang tot elektriciteit, met name door de stormachtige opkomst van de mobiele telefoon en de beperkte toegang van die groep tot het elektriciteitsnetwerk. Voor deze families is het BoP Innovation Center (BoP Inc.), dat samen met bedrijven innovaties ontwikkelt die het welzijn van mensen in ontwikkelingslanden verbetert, een pilot gestart in Bangladesh en Rwanda. TNO ontwikkelde een goedkoop en eenvoudig apparaat om de warmte van een biogasvlam om te zetten in elektriciteit. “Wij hebben in 2010 vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken de opdracht gekregen om in samenwerking met onze partners drie verschillende pilots op te zetten, waarvan er één de conversie van biogas naar elektriciteit is”, zegt directeur Myrtille Danse van BoP Inc. “Als wij families kunnen helpen hun afval uiteindelijk om te zetten in elektriciteit betekent dat heel veel voor ze. Kinderen kunnen ’s avonds hun huiswerk maken bij led-licht. Licht zorgt ook voor een gevoel van veiligheid. Economisch is het belangrijk voor families, omdat ze dan niet alleen hun eigen mobieltje gratis en zonder reizen kunnen opladen maar ook omdat ze zelf een klein oplaadwinkeltje kunnen beginnen. ’s Avonds licht betekent dus meer onderwijs, veiligheid en productiviteit.” BoP Inc., TNO en SNV hebben afgelopen jaar in Bangladesh en Rwanda alle relevante partijen bij elkaar gebracht en betrokken bij de pilot. Zij helpen lokale ondernemers om een ondernemingsstrategie te ontwikkelen. De uitdaging is nu om lokale ondernemerscapaciteiten te benutten om van werkend prototype naar massaproductie te komen. Danse: “We zijn tevreden over deze pilot. Er gaat wereldwijd zoveel organisch afval verloren.Met deze pilot willen we kijken of we de methode om biogas in elektriciteit om te zetten op grote schaal kunnen gaan toepassen.”
SANDER COLLEWIJN
SANDER COLLEWIJN
[email protected]
[email protected]
“We zijn niet de grootste maar wel de meest
dynamische” In het transformatieproces van fossiel naar non-fossiel wordt duidelijk dat er een belangrijke rol is weggelegd voor groene grondstoffen en verduurzaming van productieprocessen. De Biobased Economy doet dan ook groots haar intrede, met ZuidwestNederland als koploper in Europa.
B
iobased Delta is een samenwerkingsverband op het gebied van ‘groene economie’ tussen bedrijven, overheden en kennisinstellingen in Zeeland en West-Brabant. Paul Bleumink, Regiocoördinator van Biobased Delta vertelt over de ontwikkelingen. “Er zijn binnen de Delta veel mensen werkzaam in de chemie- en procesindustrie en hierbinnen zijn 25.000 arbeidsplaatsen gemoeid met Biobased Economy. Er zijn veel bedrijven van verschillende grootte betrokken bij het transformatieproces van fossiel naar non-fossiel en de afgelopen jaren is er voor 400 miljoen euro geïnvesteerd in 120 projecten. In de periode 2011 tot 2020 denken we dat bedrag te kunnen verhogen naar 600 miljoen euro.” vertelt Bleumink. Zuidwest-Nederland wil tot de koplopers horen op het gebied van groene grondstoffen, groene bouwstenen voor de industrie en het vergroenen van processen. De Nederlandse Delta werkt al samen met de Bio-Energy Valley in Gent en de gezamenlijke kansen voor innovatie en business development met Rotterdam/Zuid-Holland worden nu verkend. Het doel is om samen met onze buren in Nederland en Vlaanderen uit te groeien tot een biobased supercluster. “We proberen in onze regio de filosofie van de Topsectoren goed te volgen. Bedrijven bepalen namelijk de richting van onze plannen en overheden en
kennisinstellingen proberen dat zo optimaal mogelijk te faciliteren. Het is best uniek dat meerdere grote bedrijven zoals SABIC, Cosun, Cargill en Dow samen met MKB bedrijven de gezamenlijke kansen in waardeketens verkennen. Wij koesteren dat proces van open innovatie.”
Agro meets Chemistry De kracht van Zuidwest-Nederland is dat deze regio voorop loopt in biobased ontwikkelingen. De strategie die deze regio voert is ‘Agro meets Chemistry’, oftewel hoe kunnen we producten en reststromen uit de landen tuinbouw koppelen aan de vraag naar nieuwe grondstoffen en halffabricaten in de chemie. De inspanningen zijn gericht op drie thema’s. Allereerst het ontwikkelen van nieuwe, groene grondstoffen. Deze ontwikkeling speelt zich af op twee terreinen: binnen de akkerbouw zijn we op zoek naar de optimale benutting van reststromen, zoals bijv. het loof van diverse producten, maar onderzoeken we ook het telen van planten die werkzame stoffen bevatten voor de industrie. Binnen de aquatische sector, waar algen en wieren worden gekweekt, gaat het om het produceren en oogsten van biomassa en het inzetten van algen bij de zuivering van afvalwater. Het tweede thema betreft het ontwikkelen van groene bouwstenen, zogenaamde building blocks, voor hoogwaardige chemicaliën en materialen.”In onze regio richten wij ons op performance materials en coatings (biokunststoffen en -coatings). Dat is geen eenvoudige weg en daarom werken we intensief samen met TNO en diverse universiteiten”. Een derde, niet onbelangrijk thema is het vergroenen van de procesindustrie. Dit kan onder andere door het sluiten van kringlopen en het aan elkaar knopen van reststromen van bedrijven. Op die
manier kan bijvoorbeeld warmte, CO2 of waterstof optimaal benut worden. De Agro & Food sector kan in combinatie met de Chemie sector nieuwe markten aanboren door ontwikkeling en innovatie. Biobased Economy zit dan ook als TKI (Topconsortium voor Kennis en Innovatie) precies op het snijvlak van de Chemie en Agro topsectoren.” De partners in de Biobased Delta zullen concrete projecten indienen in die twee TKI’s, omdat er concrete vragen liggen van bedrijven waarop de kennisinstellingen kunnen anticiperen”.
Toplocaties Zuidwest-Nederland heeft een aantal biobased toplocaties, hier groeien duurzame ideeën uit tot concrete initiatieven. Gemeen hebben zij dat ze allemaal businessgedreven zijn. Elke locatie binnen deze ‘Biobased Delta’ blinkt uit in een specifieke ontwikkeling en gezamenlijk versterken de locaties elkaar. De volgende plaatsen behoren tot de ‘biobased hotspots’: • Binnen de Zeeuwse havens van het Sloegebied en de Kanaalzone zijn heel wat ontwikkelingen gaande met betrekking tot het sluiten van kringlopen van bedrijven. “Er wordt hier gewerkt met bijvoorbeeld warmte, CO2 en waterstof” vertelt Bleumink. “In het Biopark Terneuzen hebben zich onlangs diverse bedrijven gevestigd die willen innoveren op het gebied van het winnen en benutten van groen gas”. • De Bevelanden zijn de proefregio voor groene grondstoffen. “Hier vinden experimenten plaats met de introductie van nieuwe grondstoffen (planten en algen) die als basis kunnen dienen voor nieuwe ketens. Een succesvol voorbeeld is de kweek van meekrap als basis
voor biobased kleurstoffen of het benutten van het plantje Stevia voor smaakstoffen” • De Green Chemistry Campus op het terrein van SABIC in Bergen op Zoom is een open innovatiecentrum. Grote bedrijven en jonge bedrijven kunnen hier gezamenlijk gebruik maken van (elkaars) kennis, faciliteiten, services en netwerken om innovatieve concepten tot marktontwikkeling te brengen. Sinds de opening in september hebben zich al vijf bedrijfjes gevestigd en onlangs heeft TNO heeft zich bij deze Campus aangesloten. “Hier worden nieuwe organische bouwstenen voor de chemie gecreëerd” vertelt Bleumink. • Agro & Food cluster Nieuw Prinsenland is een terrein waar bedrijven uit de agroen foodsector zich op vele fronten bezighouden met Biobased Economy, geconcentreerd rond de suikerfabriek van Cosun in Dinteloord. “Er wordt hier gewerkt volgens het principe van ‘input, throughput, output’; het is een ruimtelijk cluster van agrarische en niet-agrarische bedrijven, dat zich richt op het sluiten van kringlopen (benutten restwarmte, water en CO2, en het benutten van agrarische reststromen, deels als feedstock voor een moderne biovergistingsinstallatie, maar vooral ook om die reststromen om te zetten tot grondstoffen voor de (chemische) industrie.. • Haven- en industrieterrein Moerdijk is de ideale locatie voor het uitwisselen en koppelen van reststromen. De aandacht richt zich in eerst instantie op warmte, door gefaseerd een warmtenet op te bouwen .“Maar de werkzaamheden zijn hier erg divers, zo worden momenteel de mogelijkheden verkend van het optimaliseren van het herge-
bruik van vele uiteenlopende reststromen die in de haven worden opgeslagen en vervoerd. We zullen steeds vaker reststromen gebruiken en we zullen ze minder snel in vergisters of verbranders gooien”
Internationalisering Biobased Delta is volop bezig met de uitbreiding naar Europa, onder andere door samen te werken met kennisinstituten, elders in Nederland, maar zeker ook over de grens. Op die manier wil de Delta een gezamenlijke aanpak richting de Europese fondsen realiseren. Het begin van de internationalisering ligt bij de (grote) bedrijven zelf, zij hebben vaak al contacten met Europese researchprogramma’s en universiteiten. Biobased Delta probeert door meerjarenprogramma’s te ontwikkelen ook kansen te creëren voor het MKB. “Dat de Europese beweging voor wat betreft Biobased Economy start in onze regio is niet vreemd, omdat er al jarenlang grensoverschrijdend wordt gewerkt in het kader van Biobase Europe, waarin Zuidwest-Nederland en Vlaanderen gezamenlijk geïnvesteerd hebben in een pilotfabriek in Gent en een Trainingscentrum in Terneuzen”. Maar die samenwerking is een eerste stap. Ook ontwikkelingen elders in de wereld worden gevolgd. “Momenteel worden dan ook concrete kansen voor samenwerking met een Braziliaanse regio omgezet in business cases“. De grondstoffen en de eerste verwerkingsslag daar zijn interessant voor Nederland en bij het transport naar Europa, via onze havens, kan waarde toegevoegd worden. Voorbeelden van producten die uit Brazilië worden gehaald zijn suikers en cellulose. Die kunnen we vervolgens hier weer gebruiken in de Biobased Delta” aldus Bleumink.