DIT IS EEN UITGAVE VERSPREID MET HET FINANCIEELE DAGBLAD. DE REDACTIE VAN HET FINANCIEELE DAGBLAD HEEFT GEEN BETROKKENHEID BIJ DEZE PRODUCTIE.
BoardroomIT Information Management & connected enterprise
jaarcongres-informationmanagement.nl – connectedenterprise.nl – it-executive.nl – ictmedia.nl
‘Connected enterprise is data-driven’
Dubbele editie! 22 en 23 a p r il 2015 2 Ja a r co n g r es s e n
1 uitg av
e
Onderzoek:
Big data schudt markten op
3
Prins Constantijn: ‘Het zit vast aan de top’
9
IoT laat bedrijven sneller groeien
19
Flinke schadepost door netwerkuitval
31
VUGHT - ‘Money makes the world go round’ is een uitspraak die zeker door de lezer van het FD beaamd zal worden. Tegenwoordig kunnen we hetzelfde zeggen over data. De waarde van data – en hoe je data inzet in bedrijfsprocessen – staat centraal in dit nummer van Boardroom IT. Deze uitgave besteedt aandacht aan nog een tweede thema, ‘Connected Enterprise’. Daarbij draait het om samenwerking in ketens, ecosystemen, maar ook binnen de organisatie. Dit alles op een veilige manier en met behulp van moderne netwerken, clouddiensten, datacenters. Ogenschijnlijk twee verschillende onderwerpen, maar ze hebben alles met elkaar te maken. Lees verder op pagina 3
Nederlandse bedrijven traag met big data UTRECHT – Nederlandse bedrijven zijn traag in de adoptie van big data in hun bedrijfsvoering, zo blijkt uit een onderzoek dat Capgemini heeft uitgevoerd in samenwerking met EMC Corporation. Een aantal innovatieve spelers uit de zware industrie en de detailhandel vormen de positieve uitzondering. Toch zijn de onderzoekers in hun rapport ‘Big & Fast Data: The rise of Insights-
Driven Business’ niet alleen maar negatief over het big data-klimaat in Nederland. Zo blijkt Nederland als ‘big data-hub’ een zeer aantrekkelijke vestigingsplaats voor buitenlandse ondernemingen te zijn. Dit aantrekkelijke vestigingsklimaat is te danken aan goede juridische bescherming, een goede infrastructuur en aanwezigheid van technologische kennis en expertise. Lees verder op pagina 3
Information Management
Connected Enterprise
Informatieprofessional wordt gemangeld 4 Data jaagt innovatie aan 7 Hoe krijg je innovatie uit big data? 8 Informatiemanager heeft weinig slagkracht 10 Markten veroveren met slim datagebruik 11 IT-talent vertrekt uit Nederland 13 Privacy op orde 15
De mobiele trends 20 Applicaties sneller integreren in de cloud 23 M2M een must voor bedrijven 25 SDN smaakt naar meer 26 CIO neemt plaats aan de directietafel 27 Digital business grijpt diep in 29 De wereld van cloud is hybride 30
Door onze redactie Fotografie Roelof Pot
Over deze uitgave
3
Redactioneel
Data-driven en connected Door Rob Beijleveld De datagedreven organisatie, die op een gestructureerde en consistente manier data inzet om klanten en concurrentie beter te begrijpen en de eigen processen bij te sturen, is geen onbereikbaar ideaalbeeld meer. Er wordt aan gewerkt, bijvoorbeeld door een multinational als Philips. Ditzelfde geldt voor de ‘connected enterprise’, de organisatie die tot in de haarvaten verbonden is met medewerkers, partners en klanten. De connected enterprise is ‘always on’, met behulp van clouddiensten, moderne datacenters en snelle netwerken. Informatiebeveiliging speelt daarbij een belangrijke rol. ‘Data-driven’ en ‘Open to connect’ – het zijn de thema’s van de Jaarcongressen Information Management en Connected Enterprise, die ICT Media op 22 respectievelijk 23 april organiseert in Fort Voordorp te Groenekan. Ogenschijnlijk gaat het om twee verschillende onderwerpen, maar schijn bedriegt. Een uitstapje naar de biologie zal dat duidelijk maken. Al eeuwen weten we dat geld de motor van de economie is. Zeg maar het voedsel dat de organisatie dagelijks tot zich moet nemen. Maar hoe zou dit voedsel gevonden kunnen worden zonder informatie, zoals die via de zintuigen binnenkomt? In bedrijfstermen: informatie over klanten, over de concurrentie, over ontwikkelingen in de markt, over de eigen bedrijfsprocessen. Zintuigen – bijvoorbeeld sensoren of applicaties – zijn daarvoor niet voldoende. Data moet worden geordend, gecontroleerd op kwaliteit, op de juiste manier opgeslagen en gedeeld, liefst realtime. Dit alles is op zijn beurt niet mogelijk zonder goede connectivity, te vergelijken met het zenuwstelsel. Netwerken die data distribueren, naar de eigen afdelingen, maar ook naar de mobiele medewerker of klant… Schaalbare en geconnecteerde datacenters… Informatiebeveiliging die op orde is…Clouddiensten die snel schakelen mogelijk maken…
Op 22 en 23 april bieden we een podium aan vernieuwers die de waarde van data en van connectivity onderschrijven en in de praktijk demonstreren. Data-driven en connected – dat is de toekomst!
Rob Beijleveld (
[email protected]) is CEO van ICT Media en organisator van de Jaarcongressen Information Management en Connected Enterprise.
Vervolg van pagina 1, ‘Nederlandse bedrijven traag met big data’
Big data gaat markten opschudden UTRECHT – De onderzoekers wilden inzicht verkrijgen in de behoefte van organisaties om big dataoplossingen te adopteren en in de vraag in hoeverre zij hiervoor klaar zijn. Hiervoor lieten zij FreshMinds meer dan duizend bestuurders en beslissers van bedrijven uit Noord- en Zuid-Amerika, Europa en Azië en het Pacifische gebied ondervragen. Tweederde van de bedrijven in Amerika, Azië en Europa (65 procent) erkent dat zij een minder goede concurrentiepositie riskeren als ze niet tijdig starten met de inbedding van big data analytics-oplossingen in hun bedrijfsvoering. Tweederde van de bedrijven in het onderzoek (64 procent) geeft aan dat big data de traditionele zakelijke grenzen verlegt en het voor nieuwe bedrijven eenvoudiger maakt om toe te treden tot bestaande markten. Meer dan een kwart
(27 procent) zegt al concurrentie van nieuwe partijen te ervaren, terwijl 53 procent verwacht in de nabije toekomst concurrentie te krijgen van start-ups die big data hebben ingepast in hun bedrijfsvoering. Bijna zes van de tien ondervraagden geeft aan dat de data die een bedrijf bezit een zeer belangrijke component van de marktwaarde van het bedrijf vormt. Een minderheid van de bestuurders erkent dit onomwonden: 32 procent van hen wil de verantwoordelijkheid voor datamanagement in de hoogste bestuurslaag van het bedrijf beleggen. Achter op de concurrentie “Informatie vormt de kern van elke beslissing die een bedrijf neemt. Organisaties zouden de mogelijkheden van big data volledig moeten omarmen, anders lopen ze het risico om achter te raken op de concurrentie”, zegt John Brahim, leider van Capgemini’s Insights & Data practice. “Ons onderzoek
wijst uit dat bepaalde bedrijven big data al inzetten om kostenreductie te realiseren en bestaande prestaties te verbeteren, terwijl andere bedrijven big data inzetten om het bedrijf in nieuwe markten te introduceren en daarmee nieuwe inkomstenbronnen aan te boren. Elk bedrijf zou hiervoor een pad moeten uitstippelen.” “Nieuwe businessmodellen in het digitale tijdperk worden gevoed door de explosieve toename en het gebruik van data”, voegt Paul Maritz, CEO Pivotal van EMC Federation, daaraan toe. “Bedrijven in alle sectoren zouden mogelijkheden moeten creëren om hieruit actiegericht inzicht te verkrijgen en dit in te bedden in hun activiteiten. De organisaties die deze ontwikkeling niet doormaken lopen het risico de slag te missen. Bedrijven zouden op korte termijn moeten investeren in werknemers, vaardigheden, tools en moderne platformen.”
Zes op de tien grote bedrijven doen iets met big data AMSTERDAM - Ruim 90 procent van de bedrijven die gebruikmaken van big data, zegt tevreden te zijn met de resultaten en beschouwt big data als bijzonder belangrijk voor de digitale transformatie van hun bedrijf. Dat blijkt uit recent internationaal onderzoek van Accenture onder bijna 2.600 verantwoordelijken met een C-functie op het gebied van onder andere technologie, data, analytics en marketing. Van de 4.300 gescreende ondernemingen geeft meer dan 60 procent aan dat hun bedrijven een succesvolle implementatie van big data hebben afgerond, terwijl 36 procent zich nog helemaal niet met een big data-project heeft beziggehouden. Bedrijven behaalden aanzienlijke, concrete resultaten omdat ze door big data nieuwe inkomstenbronnen aanboorden. 63 procent verwacht dat big data in de komende vijf jaar vooral impact zal hebben op de relatie met klanten.
Colofon: Hoofdredactie Arnoud van Gemeren Eindredactie Arnoud Lamboo, Ferry Waterkamp Medewerkers Chantal Burink, Hans Lamboo, Felix Speulman, Hotze Zijlstra Fotografie Mark van den Brink, Roelof Pot Vormgeving Sabine van Loon Drukwerk PRinterface Uitgever Rob Beijleveld, ICT Media BV Laan van Voorburg 1, 5261 LS, Vught, t 073-6140070, f 073-6129997,
[email protected] Sales & Business Development Director Bart de Vaan Manager Media Jeffrey Ploeg, © ICT Media BV, Vught 2015
4
Door Hans Lamboo en Wilko Stronks
Informatiemanagement
Keynote van Gartners Frank Buytendijk op Jaarcongres Information Management
Klem tussen twee werelden AMSTERDAM – De veranderende omstandigheden in economie en maatschappij zorgen voor veel hectiek in de wereld van informatie technologie. Informatieprofessionals zien een stortvloed aan innovaties op zich afkomen. Informatie is voor al die ontwikkelingen de grondstof. Dat heeft grote impact. “En stelt de informatieprofessionals voor een groot dilemma”, constateert Frank Buytendijk, Gartner Research VP and Distinguished Analyst, in zijn keynote. “Want het nieuwe is er, maar het oude verdwijnt niet. En het budget blijft gelijk, net als de resources. De informatieprofessional dreigt te worden gemangeld tussen twee parallelle werelden. Wat is wijsheid?” In zijn keynote gaat hij op zoek naar antwoorden.
Frank Buytendijk
Ownership of support? Buytendijk doet dat aan de hand van drie manifestaties van het dilemma, zoals hij het uitdrukt. De eerste is ‘centralisatie versus decentralisatie’. Omdat dat wat abstract klinkt, maakt hij het wat persoonlijker: “We willen allemaal graag volledige greep hebben op ons eigen tuintje, maar zien dat krimpen. Intussen gaat al de helft van de IT-investeringen naar de business. Ga je dan je tuintje beschermen, of zoek je een nieuwe rol, namelijk ook anderen helpen hun tuin beter te managen?”
Oud of nieuw? Maar er zijn meer dilemma’s. “Aan de ene kant is er de vertrouwde zekerheid van vandaag, waar de IT’er zijn weg kent”, zegt Buytendijk. “Maar de incrementele toegevoegde waarde van deze activiteiten neemt af. Moet je dan vol gaan voor de nieuwe digitale wereld met mooie innovatieve initiatieven? Veel van de benodigde technologieën hebben zich echter totaal nog niet bewezen. Je weet dus niet of het je carrière schaadt of juist goed doet. Wat te doen?”
“Informatieprofessionals moeten leren omgaan met dilemma’s” Houden of delen? Tot slot hebben volgens Buytendijk veel managers hun carrière gebaseerd op het feit dat ze data kunnen filteren en voor zichzelf kunnen houden. “Informatie kun je ruimhartig verzamelen, maar selectief delen. In de oude wereld, tenminste. Maar in het digitale tijdperk moet informatie zo breed
Cloud transformeert boekhouding
mogelijk worden gedeeld. Daarmee is dus voor de gebruiker een belangrijk politiek instrument verdwenen. Hoe gaan we daar als professionals mee om?” Filmacademie Deze drie vraagstukken behandelt Buytendijk uitvoerig aan de hand van een drietal korte films, professioneel gemaakt samen met de Amsterdamse Film Academie. “De filmpjes zoomen in op de emotie. Centralisatie of decentralisatie gaat in feite over macht. Oud of nieuw over onzekerheid, en Houden of delen over angst. Hoe kun je die drie negatieve emoties ompolen? Van macht naar kracht? Van onzekerheid naar opportunity? Van angst naar groei?” Geen gemakkelijk verhaal Wie een easy listening-presentatie verwacht en naar huis denkt te gaan met 7 handige tips voor 2015, komt bedrogen uit. “Informatieprofessionals moeten leren omgaan met dilemma’s, en zich niet laten verleiden tot een overhaaste keuze. Maar analyseren, wat toch ons vakgebied is, bevestigt en verdiept de dilemma’s alleen maar. We hebben dus een andere toolkit nodig, die van de synthese. Daarmee gaan we spelen in de keynote”, aldus Frank Buytendijk. Frank Buytendijk is een van de sprekers op Jaarcongres Information Management op 22 april 2015 in Fort Voordorp te Groenekan.
Wilko Stronks
Inzicht in financiële data met predictive analytics BREUKELEN – Een goed inzicht in alle financiële en bedrijfsdata is essentieel om een onderneming gezond te maken en te houden. Tot enkele jaren geleden lieten ondernemers de financiële zaken grotendeels door hun accountant afhandelen. Maar gedreven door automatisering is de relatie tussen ondernemers en hun accountant sterk aan het veranderen. Tegenwoordig kunnen ondernemers met behulp van softwareoplossingen de meeste boekhoudkundige taken, die voorheen de accountant afhandelde, zelf uitvoeren. De verwachtingen van de ondernemer richting zijn accountant liggen nu meer op het vlak van bedrijfsconsultancy en financiële prognoses. Bij automatisering van de boekhouding denkt men in eerste instantie aan digitaal factureren. De voorwaarden voor digitaal factureren, ofwel e-factureren, zijn door de wetgever zodanig aangepast dat het enige verschil met een papieren factuur de wijze van versturen is, via e-mail versus per post. Veelal wordt bij digitaal factureren gebruikgemaakt van optical character recognition (ocr)-software om gescande facturen en bonnen zo volledig mogelijk te herkennen en automatisch om te zetten in
een journaalpost. Maar het kan nog sneller en gemakkelijker met een boekhoudsysteem in de cloud waarbij de ondernemer een eigen inbox tot zijn beschikking heeft. Ook digitale facturen van bijvoorbeeld leveranciers van de ondernemer kunnen hierin automatisch worden ingeboekt. Zo zijn de voordelen van elektronisch factureren talrijk: het is snel en de kosten zijn laag. En het belangrijkste: door een directe koppeling met het administratiesysteem wordt de kans op fouten geminimaliseerd. Realtime financiële cijfers en bedrijfsdata E-facturering is echter slechts een deel van de innovatieve online administratieve en accountancytoepassingen waarmee de boekhoudprocessen worden geautomatiseerd. Het is met name de cloud die voor een grote transformatie zorgt. Clouddiensten maken het verwerken van inkomende facturen voor zowel grote als kleinere bedrijven en hun accountants bereikbaar, omdat niet hoeft te worden geïnvesteerd in hard- en software. En doordat boekhoudtoepassingen met de cloud schaalbaar worden, hebben ondernemers altijd een oplossing op maat. De accountant is met een boekhoudpakket in de cloud in staat om het hele jaar door snel en realtime financiële cijfers en bedrijfsdata te
genereren. Door deze te monitoren en hier met zijn kennis en ervaring waardevolle inzichten aan te ontlenen, kan een accountant in een vroeg stadium kansen en bedreigingen signaleren en de ondernemer proactief van advies voorzien. Zo kan de accountant samen met de ondernemer beter sturing geven aan de bedrijfsactiviteiten.
“Inzichten kunnen leiden tot nieuwe bedrijfseconomische vragen”
Inzicht Door verschillende koppelingen te maken, behoren ook het maken van prognoses, ofwel predictive analytics, en investeringsadviezen tot de mogelijkheden. Zo kunnen bijvoorbeeld seizoensgebonden patronen in de financiële data worden teruggevonden en relaties worden gelegd tussen bepaalde factoren die zich in de toekomst weer kunnen herhalen. Maar zulke inzichten kunnen ook weer leiden tot nieuwe bedrijfseconomische vragen, bijvoorbeeld over wat het beste moment is om investeringen te doen en nieuwe activiteiten te ontplooien of hoeveel belasting er wanneer moet worden betaald. Inzicht in financiële bedrijfsdata schept dus interessante mogelijkheden, maar ervan profiteren is in de praktijk iets waar ondernemers hulp bij kunnen gebruiken van hun accountant. Wilko Stronks is CEO van Reeleezee.
Door Jan Scholtes
Data governance
5
The Decade of Discovery
Belangrijke lessen voor het Nederlandse bedrijfsleven
AMSTERDAM – Op 22 april wordt in het Pathé Tuschinski in Amsterdam de documentaire ‘The Decade of Discovery’ vertoond. De film laat de impact zien die de enorme explosie van elektronische informatie heeft op het rechtssysteem en op de slagvaardigheid van een overheid. ‘The Decade of Discovery’ is een onmisbare film voor iedereen, maar in het bijzonder voor juridische, opsporings- en informatieprofessionals, aldus Jan Scholtes, CSO van ZyLAB en sponsor van de film. De recente affaire rondom Hillary Clintons e-mail maakt deze documentaire alleen maar relevanter. in Exchange. En let hierbij op: digitale correspondentie moet ook digitaal worden bewaard. Het beheren en archiveren van e-mail is echter geen gemakkelijke taak. Iedere zakelijke gebruiker gaat gebukt onder het volume van het hedendaagse e-mailverkeer. Alle goede intenties ten spijt, het blijft een uitdaging om de honderden e-mails die we per week ontvangen, op een verantwoordelijke manier te beheren.
“De Melkweg en het heelal smelten samen voordat wij handmatig alle e-mails van en naar het Witte Huis kunnen openen en lezen.” Deze – vrij vertaalde – quote van voormalig hoofd Litigation Support van de Amerikaanse Nationale Archieven (USNARA), Jason Baron, vat mooi samen wat de enorme toename van data betekent voor de toegankelijkheid van informatie. “Tegenwoordig moeten in rechtszaken de belangrijkste feiten uit computerrecords komen. Als we daar niet meer bij kunnen, is dat het einde van ons rechtssysteem.”
De noodzaak van geautomatiseerde e-mailarchivering Veel bedrijven hebben daarom een e-mailmanagementbeleid dat gebaseerd is op maximale opslagquota’s voor e-mailboxen. Van gebruikers wordt verwacht dat zij relevante e-mails opslaan in een elektronisch archief, maar dat blijft vaak bij goede bedoelingen. Veel werknemers kopiëren hun e-mails naar PST-bestanden om onder deze opslagquota’s uit te komen. Al deze PST’s komen gegaran-
Van 32 miljoen naar ruim een miljard e-mails in tien jaar Rode lijn in de documentaire vormt de omvang van de e-mailcorrespondentie van het Witte Huis die met een slordige 32 miljoen emails in de tijd van Clinton verzesvoudigde, en ten tijde van Bush en nu onder Obama naar verwachting het miljard ruimschoots gaat overschrijden. De documentaire beschrijft de zoektocht van overheidsjurist Jason Baron, naar een betere manier om te zoeken in die e-mailcorrespondentie van het Witte Huis. Aan de hand van verschillende spraakmakende rechtszaken laat de film zien hoe het Witte Huis haar miljoenen e-mails uiteindelijk weer onder controle kreeg met behulp van de technologie van de Nederlandse softwareleverancier ZyLAB. De big data-problemen en oplossingen die in deze documentaire worden besproken, zijn niet alleen een probleem voor het Witte Huis, maar in potentie voor iedere overheidsinstelling en bedrijf ter wereld.
“Het beheren en archiveren van e-mail is geen gemakkelijke taak”
De e-mails van Hillary Clinton Hillary Clinton ligt momenteel zwaar onder vuur omdat zij haar persoonlijke e-mailadres gebruikte voor al haar zakelijke en privé e-mailverkeer in de jaren dat zij Amerika’s minister van Buitenlandse Zaken was. Bij een politiek kopstuk roept dit uiteraard allereerst vragen op over de nationale veiligheid en de mate van transparantie die door de Amerikaanse overheid zo wordt benadrukt. Volgens de Amerikaanse wet is iedere vorm van correspondentie van en naar ambtenaren een overheidsdocument. En deze documenten moeten in een open en toegankelijke vorm bewaard blijven zodat ze te allen tijde kunnen worden bestudeerd door onderzoekscommissies, historici en journalisten. Bewaarplicht voor bedrijven Dezelfde bewaarplichten gelden voor bedrijven. Ook in Nederland stellen verschillende instanties, waaronder de belastingdienst, strenge retentie-eisen aan de administratie van een onderneming. Onder administratie vallen ook e-mails en zelfs afspraken en agenda’s die tegenwoordig worden gemaakt
“Ook in Nederland stellen verschillende instanties strenge retentie-eisen”
deerd weer boven water als er problemen zijn. Deze zullen dan allemaal bekeken moeten worden en dat leidt tot vertragingen en onnodig hoge kosten. Ook het maken van back-ups is geen alternatief. Back-ups zijn heel slecht doorzoekbaar en worden in tegenstelling tot archieven niet geconverteerd naar een nieuw systeem. Een moderne archiveringsoplossing bewaart e-mailberichten, bestanden en ook Microsoft SharePoint-projecten aan de hand van de inhoud. Een zogenaamd filing plan houdt rekening met geldende bewaartermijnen. Zo wordt alleen relevante informatie bewaard. Duplicaten worden verwijderd en informatie kan zodra de daarvoor gestelde bewaartermijnen zijn verstreken, vernietigd worden. Kies hierbij voor opslag in een duurzaam, open format zoals XML om afhankelijkheid van een leverancier (vendor lock-in) te voorkomen en ook in de toekomst nog bij de data te kunnen. Voor meer informatie over ‘The Decade of Discovery’: www.zylab.nl/decade. Prof. dr. ir. Jan Scholtes is CSO van ZyLAB.
Door onze redactie
Informatiemanagement
7
Een onderzoek onder IT-beslissers
Data als aanjager van innovatie
ICT Media ondervroeg voor dit onderzoek 142 Nederlandse IT-beslissers. Deze groep was afkomstig uit een groot aantal branches. De grootste contingenten (ruim 9 procent) zijn werkzaam in de financiële dienstverlening en de industrie. Daarnaast scoorden de gezondheidszorg, IT-dienstverlening en de transportsector elk ruim 7 procent. Zakelijke dienstverlening en detailhandel waren met ruim 5 procent vertegenwoordigd. Een groot deel van de ondervraagden is werkzaam bij grote en middelgrote Nederlandse ondernemingen. Zo werkt ruim 80 procent van de groep bij een bedrijf met meer dan 50 miljoen euro omzet per jaar. Meer dan 30 procent geeft zelfs aan bij een bedrijf met een omzet van meer dan een miljard euro op de loonlijst te staan.
De data Een belangrijk aspect van datagebaseerde innovatie betreft de herkomst van de data. Meer dan 94 procent van de respondenten geeft aan data uit de eigen databases van de organisatie te gebruiken. Daarnaast gebruikt tussen de 30 en 40 procent ook bronnen als documenten, informatie van het publieke internet, en data die uit sensoren afkomstig is. Minder vaak worden bronnen als beeld- en geluidsmedia, socialemedianetwerken en data afkomstig van machines genoemd. ‘Big data’ mag dan een hype zijn, voor veel organisaties zijn de eigen databases, met hun gestructureerde data, nog de bron van wijsheid. Competenties en rollen Als organisaties analyses van data willen uitvoeren ten behoeve van innovatie, moeten er natuurlijk voldoende analisten beschikbaar
0%
anders
HR
Supply chain
Productie
Governance, risk, compliance
Productontwikkeling (bijv. tbv social feedback)
Inkoop
Costumer service
R&D (bijv. tbv simulaties)
marketing
Sales
Finance
Figuur 2. Wat is de herkomst van data die voor innovatie wordt gebruikt? (Meerdere opties mogelijk)
Figuur 3. Wie is de eigenaar van de data in uw organisatie?
60% 50%
80%
40%
60%
30% 40%
20%
20%
10%
0
zijn. De onderzochte organisaties blijken er gemiddeld twaalf in dienst te hebben. Toch stelt een flink deel van de respondenten, ruim 38 procent, dat hun organisatie op dit moment niet over voldoende analisten beschikt voor het uitvoeren van de benodigde analyses. Dik meer dan de helft verwacht daarom externe specialisten aan te moeten trekken die de rol van analist op zich zullen nemen. Voor het management van datagebaseerde innovatie is het interessant dat bijna 60 procent van de respondenten stelt dat de gebruikers van applicaties de eigenaren van de data zijn. Dit is van belang omdat bij de aanwending van data voor innovatiedoeleinden het voor de besluitvorming veel uitmaakt
Anders
Applicatiemanagers
CDO (chief data officer)
CIO
anders
Machines
0 Sensoren
“Voor veel organisaties zijn de eigen databases nog de bron van wijsheid”
0
De gebruikers van de applicatie (vaak de business)
Over het onderzoek
De financiering Zoals met alles, is ook bij innovatie de vraag hoe de financiering plaatsvindt. Ruim 60 procent van de ondervraagde IT-beslissers stelt dat deze plaatsvindt op basis van de businesscase die voor het project is opgesteld. Tegelijkertijd geeft ook meer dan de helft aan dat de financiering uit het reguliere budget van de afdeling of divisie komt. In een veel kleiner aantal komt de financiering uit het innovatiebudget van de hele organisatie. Je zou kunnen stellen dat innovatie hiermee nog niet in de ‘genen’ van de organisatie zit. Innovatie komt voornamelijk op projectbasis tot stand. Anderzijds is tegen een gezonde businesscase weinig in te brengen.
10%
Social media
Het innovatieproces Een groot deel van de ondervraagden, bijna driekwart, stelt dat hun organisatie inmiddels is begonnen met innovatie op basis van data. Daarnaast stelt ongeveer 20 procent het van plan te zijn. Slechts een kleine zes procent geeft aan niet bezig te zijn met datagebaseerde innovatie en heeft daartoe ook geen plannen. Gevraagd naar de bedrijfsfuncties waar het grootste potentieel bestaat voor datagebaseerde innovatie, komen vrijwel alle bedrijfsfuncties aan bod. Maar Operations is een duidelijke uitschieter, die door bijna de helft van de ondervraagden wordt genoemd. Een groot aantal andere bedrijfsfuncties scoort tussen de 20 en de 40 procent, waarbij IT, finance, sales, marketing en klantenservice er licht bovenuit steken met meer dan 30 procent. Als vervolgens wordt gevraagd waar de organisatie al is begonnen met datagebaseerde innovatie, dan ontstaat er een iets ander beeld. Operations wordt nog steeds door bijna de helft genoemd, maar IT blijkt plotseling een
De motieven voor organisaties om met datagerelateerde initiatieven te beginnen, zijn sterk uiteenlopend. ‘Verbeteren van de kwaliteit van de beslissingen’ en ‘kostenreductie’ worden beide door meer dan de helft van de ondervraagden genoemd. Maar ook een klassiek big-datamotief als het zogenoemde 360 graden-beeld van de klant wordt vaak nagestreefd (ruim 40 procent). Andere motieven zijn het verhogen van de snelheid van beslissingen en het voldoen aan regelgeving.
20%
Bezoek aan eigen site
“Innovatie zit nog niet in de ‘genen’ van de organisatie”
bijna even aantrekkelijke bedrijfsfunctie om initiatieven in te ontwikkelen voor datagebaseerde innovatie. Alle andere bedrijfsfuncties scoren lager op daadwerkelijke activiteit dan bij de vraag waar het potentieel van innovatie kan liggen. Met andere woorden, de respondenten zien het belang wel, maar voegen de daad nog niet bij het woord.
Publieke internet
Softwareleverancier Informatica gaf ICT Media, de uitgever van Tijdschrift IT Management, opdracht een onderzoek uit te voeren naar de vraag hoe innovatie op basis van data in Nederlandse organisaties op dit moment plaatsvindt. Van 142 IT-beslissers werden de reacties op 35 vragen over dit actuele thema opgetekend. De resultaten zijn interessant te noemen. Veel Nederlandse bedrijven blijken al met datagebaseerde innovatie te zijn begonnen en kunnen hun eerste ervaringen weergeven.
30%
Distributie en logistiek
benutten van data voor innovatie.
40%
Eigen databases/ data warehouse(s)
onder Nederlandse CIO’s en andere executives naar het
50%
Operations
organisatie. Tijdschrift IT Management deed onderzoek
Documenten
tot belangrijke verbeteringen van de resultaten van elke
Figuur 1. In welk bedrijfsproces of welke activiteit is uw organisatie al begonnen met initiatieven voor innovatie op basis van data? (Meerdere opties mogelijk)
IT
innovatie in bedrijven, een ontwikkeling die kan leiden
Media (geluid, beeld)
VUGHT – Analyse van data is een aanjager geworden van
wie de eigenaar van de data is of wie als zodanig wordt gezien. Veel kleinere percentages – tussen de 5 en 10 procent – stellen dat de CIO of de applicatiemanagers de baas over de data zijn. Daartegenover wordt sterk verschillend gedacht over wie eindverantwoordelijk is voor ‘datagebaseerde innovatie’. Meer dan een kwart wijst hier naar het lijnmanagement, terwijl bijna evenveel respondenten wijzen naar de raad van bestuur en een iets kleiner aantal de CIO noemt. Daarnaast geeft een opvallend hoog percentage – bijna 20 procent – aan dat de eindverantwoordelijkheid voor innovatie op basis van data niet geregeld is.
8
Door Paul van der Linden
Innovatie
Progressives Snapshot
Hoe krijg je innovatie uit big data?
Van big data naar big idea
Amsterdam – Innovatie en big data worden vaak in dezelfde zin genoemd waarbij big data de rol vervult van Haarlemmerolie: een aantal druppels big data leidt tot opmerkelijke innovatie. Helaas werkt het in praktijk net iets anders. De vraag doet zich voor: hoe kom je van big data naar innovatie, ofwel ‘big idea’? Wie de berichtgeving over big data heeft bijgehouden weet dat er legio voorbeelden zijn waaruit blijkt dat big data nieuwe toepassingen mogelijk maakt. In Stockholm worden videodata en nummerplaatherkenning ingezet om rekeningrijden mogelijk te maken. Verzekeringsmaatschappijen zoals Progressive Insurance gebruiken car data (feitelijk rijgedrag) om te bepalen hoe risicovol iemand rijdt, en gebruiken dat om de premie van de verzekerde te bepalen. Progressive Klanten van Progressive kunnen via het Snapshot Program een elektronisch apparaat krijgen dat verbonden wordt met de on-board diagnostic port in de auto. Hard remmen, totaal aantal gereden kilometers en tijdstip worden hiermee gemeten. Op basis van deze informatie wordt gekeken of berijders in aanmerking komen voor een lagere autoverzekeringspremie (zie ook de afbeelding hierboven). Bijna 1,5 miljoen klanten hebben de afgelopen twee jaar hiervan gebruikgemaakt. Vorig jaar heeft Progressive de Snapshot Test Drive geïntroduceerd. Deze is bedoeld voor autobezitters die verzekerd zijn bij Progressives concurrenten. Met de Snapshot Test Drive kunnen ze dertig dagen lang het elektronisch apparaat gebruiken en zien ze wat ze aan premies zouden betalen als ze bij Progressive verzekerd waren geweest. Het idee om met Snapshot te werken is afkomstig uit de IT-afdeling van Progressive, waar sommige medewerkers ervaring hadden met vrachtvervoer, waar al gebruik wordt gemaakt van telemetrie om de presta-
ties van individuele chauffeurs te evalueren. Ook hier kun je op basis van car data het rijgedrag evalueren, en in dit geval koppelen aan de verzekeringspremie. Telefonica Smart Steps Smart Steps is een gezamenlijk initiatief van Telefonica Dynamic Insights en GfK waarin realtime inzicht wordt geboden in het gedrag van mensen. Het gaat er dan om waar mensen naartoe lopen, waar ze vandaan komen en hoe lang ze ergens blijven staan. Deze informatie is van belang voor bijvoorbeeld retailers die inzicht willen hebben in klantstromen zodat ze een optimale vestigingsplaats kunnen bepalen. Op basis van tijdstippen van klantstromen kunnen winkeltijden worden bepaald. Store-performance kan in realtime worden vergeleken met andere stores op verschillende locaties. Zelfs profielen van de stroom mensen die voorbijkomt, kunnen getoond worden – en hoe die veranderen in de loop van de dag, week en maand. Smart Step is een platform waarop door de combinatie van locatiedata van Telefonica en marktdata van GfK (geaggregeerd en geanonimiseerd) een hele rits relevante inzichten kan worden geboden. Structurele innovatie De voorbeelden van Progressive Insurance (Snapshot) en Telefonica en GfK (Smart Steps) zijn innovatieve toepassingen die de vraag oproepen hoe je kansen signaleert, hoe je het potentieel van data benut, en hoe je überhaupt innovatie organiseert. Feit is dat de meeste innovaties voortbouwen op zaken die al bestaan. Dat betekent ook dat een meer structurele aanpak van innovatie
mogelijk is. Kijkend naar wat de meeste innovatieve bedrijven doen, kunnen de volgende fasen worden onderscheiden: 1. Start bij de business (niet bij de data). 2. Multidisciplinaire aanpak. 3. Act fast and close the loop. 4. Nieuwe en betere vragen (do it again). Deze stappen zullen in het vervolg van dit artikel verder worden uitgewerkt.
“Big data leidt niet automatisch tot innovatie...” Startpunt is business, niet data Door alle nadruk die wordt gelegd op data is dit ook meteen de grootste valkuil. Data is niet het startpunt. Het is niet de eerste stap in het innovatieproces, het is stap twee. Nu data in overvloed aanwezig is, en de technologie om de data te bewerken betaalbaar is, is het nieuwe goud het stellen van de juiste vraag (big idea). Wat zijn de belangrijke vragen waarvan het antwoord je in staat stelt om je te onderscheiden van de rest? Als je dat helder hebt en je volledig begrijpt waarom dat de moeite waard is, snap je ook welke data daarvoor nodig is. Multidisciplinaire aanpak Als het stellen van de juiste vraag het nieuwe goud is, ligt het voor de hand om dat
binnen de organisatie een plaats te geven. Steeds meer organisaties beschikken over een Center of Analytics; een multidisciplinair team dat frequent bijeenkomt om te bepalen waarmee de organisatie bezig zou moeten zijn. Behalve met het stellen van nieuwe vragen zijn ze ook bezig met het evalueren van de resultaten van eerdere, geïmplementeerde vraagstellingen. Het multidisciplinaire karakter is hierbij van groot belang. Behalve uit allerlei experts (data, technologie, business, juridische zaken, HRM) is er ook plaats voor personen die geen expert zijn, maar wel de logische vragen kunnen stellen die de experts al lang vergeten zijn. Act fast and close the loop Businessvragen die interessant genoeg worden bevonden, volgen allemaal hetzelfde traject. De gedefinieerde vraag bepaalt de data die in scope is. Deze data moet beschikbaar zijn dan wel komen en hiervoor geldt dat ze fit for purpose moet zijn. Fit for purpose betekent: goed genoeg voor de toepassing waarvoor het bedoeld is. Als dat het geval is, kan vervolgens analytics op de data worden toegepast, leidend tot inzichten. Na evaluatie van de gegenereerde inzichten worden acties bepaald en ondernomen, en worden de resultaten daarvan gemeten en afgezet tegen de verwachte resultaten. Als de resultaten tegenvallen of heel anders zijn dan verwacht, is de kans groot dat dit leidt tot weer nieuwe of aangescherpte vragen. Daarmee is de cirkel rond. Conclusie Big data leidt niet automatisch tot innovatie, net zomin als de beschikbaarheid van Word leidt tot het schrijven van een bestseller. De missing link tussen big data en innovatie is big idea: het vermogen om de juiste vraag te stellen. Dat is de toepassing die organisaties helpt om de concurrentie op achterstand te zetten. Innovatie met big data start met het vaststellen van de juiste vraag, het snel implementeren daarvan en evalueren van de resultaten. Hiermee komt het weer uit bij het startpunt: wat zijn nieuwe en/of betere vragen die vervolgens kunnen worden opgepakt?
“... net zomin als de beschikbaarheid van Word tot een bestseller leidt” Paul van der Linden (Paul.van.der.Linden@ Accenture.com) is Principal Manager Business Intelligence en Analytics bij Accenture Digital – Thought Leadership & Innovation.
Door Hotze Zijlstra Fotografie Mark van den Brink
Interview
9
Constantijn van Oranje-Nassau, Special Advisor EC
‘Het zit vooral vast aan de top’ AMSTERDAM - De digitale revolutie heeft enorme impact op maatschappij, economie en organisaties. Technologie wordt steeds meer de drijver van innovatie, concurrentiekracht, efficiëntie, en productiviteit. Tegelijkertijd verdwijnen sectoren, gaan er banen verloren en veranderen de bestuurlijke verhoudingen. Dat vraagt veel van commissarissen, zo stelt Prins Constantijn van Oranje-Nassau, speciaal adviseur van de Europese Commissie en zelf toezichthouder. De bedrijfstop lijkt ten aanzien van digitale ontwikkelingen eerder reactief dan proactief. Is het uitvoerende management wel voldoende toegerust om richting te geven binnen de digitaliserende context? “Technologie komt binnen organisaties steeds meer centraal te staan. Niet zozeer ten aanzien van het organiseren van processen, maar echt vanuit de strategie. Denk aan het slim gebruiken van data en nieuwe technologische mogelijkheden.” Gebeurt dat wel voldoende? De omarming van technologie komt toch vooral bottomup: consumerization, start-ups, slimme individuen? “Er zijn inderdaad organisaties die niets doen en je hebt er die er actief werk van maken. Maar steeds meer bedrijven zijn digitaal geboren. In bijna alle sectoren zie je nieuwkomers die heel disruptief zijn. Traditionele partijen worden uitgedaagd om daar adequaat op in te spelen en dat lukt lang niet altijd. Dat geldt overigens ook voor technologiebedrijven zelf; telco’s hebben het moeilijk met innovaties als VoIP, WhatsApp en concurrentie van de ‘over the tops’. Zelfs voor technologiereuzen als Nokia en Microsoft blijkt het moeilijk de concurrentie voor te blijven. Het is dus geen race van ICT tegen niet-ICT, er komen mede dankzij technologie nieuwe manieren om organisaties te runnen. De veranderingen hebben dus veeleer te maken met de bedrijfscultuur dan dat het puur gaat om het invoeren van ICT.” Wie van de bestuurders zou binnen het digitale domein het voortouw moeten nemen? De CEO, CFO, een nieuw type breder georiënteerde CIO? Om welke competenties draait het? “Misschien gaat de HR-verantwoordelijke de kar wel trekken. Het draait immers om jong talent, dat doorgaans een beter idee heeft van wat er allemaal speelt dan het bestuur. Het zit vooral vast in de top – de laag eronder is veelal beter bij de ontwikkelingen aangehaakt. Die mensen zou je meer de ruimte moeten geven. Ik geloof niet dat de CIO of CTO per definitie de leiding moet hebben. Het hangt van hun taakopdracht af en aan wie ze rapporteren. Zijn ze vooral gericht op het beheren van de systemen, of kunnen ze mede de strategie bepalen? Rapporteren ze aan de CFO of de CEO? Hoeveel ruimte CIO’s en CTO’s krijgen om te kunnen vernieuwen hangt in grote mate af van de visie van de CEO op het strategische belang van technologie.” Dat maakt de governance van de organisatie wel een stuk lastiger. In plaats van een strakke top-downbesturing zet je de deur open voor zaken die van onderop naar boven komen. En daar moet je als toezichthouder dan toezicht op houden… “Het wordt er inderdaad niet eenvoudiger op. Naast veranderende interne structuren zie je ook nog eens dat bedrijven andere relaties aangaan met derde partijen: partners, start-ups, noem maar op. Het is een uitdaging om dat allemaal te beheren en hier adequaat toezicht op te houden. Je zult als organisatie meer op principes moeten sturen en zorgen dat de processen goed zijn
Prins Constantijn van Oranje-Nassau: “Technologie komt binnen organisaties steeds meer centraal te staan. Niet zozeer ten aanzien van het organiseren van processen, maar echt vanuit de strategie.”
ingericht. Vanuit het toezicht moet je wel een goed begrip hebben van wat ICT is, hoe je het gebruikt en wat de uitdagingen en risico’s zijn.” Ligt de nadruk daarbij op de risico’s of op de kansen? “Op succes word je als toezichthouder meestal niet afgerekend, het gaat meestal om de dingen die je fout hebt gedaan; heb je ze zien aankomen of maatregelen genomen om het te voorkomen? De risico’s moet je dus sowieso kennen. Er is overigens nog een mid-
“Misschien gaat de HR-verantwoordelijke de kar wel trekken” dencategorie: goed weten wat de bedreigingen zijn in de zin van opkomende markten, nieuwe spelers en verstorende technologieën. Als bank kun je niet langer volstaan met een focus op andere banken, want ineens komen er een Binck en een Adyen die werken volgens een nieuw digitaal model. Daarnaast zijn de kansen natuurlijk belangrijk. Hoe kun je effectiever met data en technologie omgaan? En wat betekent dit voor de cultuur en structuur van je organisatie?”
Dat betekent dat er voor veel toezichthouders nog veel te leren valt. “Klopt. Wat je kunt doen is mensen trainingen laten volgen. Je kunt ook meer toezichthouders inzetten die ervaring hebben binnen het digitale domein. Zelf probeer ik als commissaris de juiste vragen te stellen over de inrichting van risicobeperkende maatregelen. Schatten we de bedreigingen goed in en zijn de procedures op orde? Zijn we wel gecertificeerd? Toch is het heel lastig om volledig inzicht te krijgen in alle risico’s die de organisatie loopt. Je bent als toezichthouder immers afhankelijk van de informatie die de directie of raad van bestuur verschaft. En als die RvB het zelf niet helemaal doorziet, wat kun je dan vanuit het toezicht nog doen?” Vraagt toezicht misschien om toezicht op toezicht, waarbij je zaken op Europees niveau inregelt met richtlijnen en raamwerken? Daarin kan bijvoorbeeld worden bepaald waar toezichthouders zoal aan moeten voldoen. “Toezicht op toezicht is net zoiets als het coördineren van coördinatoren. Dat lijkt me heel onwenselijk. Iemand is toezichthouder omdat dat zijn of haar verantwoordelijkheid is. Als je daar dan weer toezicht op moet houden, kom je terecht in een onontwarbare kluwen, met alle negatieve gevolgen voor groei en innovatie van dien. Je moet niet teveel nadruk leggen op toezicht, maar je focussen op de uitvoerende kracht van de onderneming. Je zou eventueel aan richtlijnen kunnen denken, maar dat hoeft niet op Europees niveau. Het belang is zo evident dat
je dat ook landelijk of binnen het bedrijf zelf kunt regelen. Wel kan op Europees niveau inzichtelijk gemaakt worden wat er in andere landen gebeurt, bijvoorbeeld de uitwisseling van kennis en praktijkervaringen.” Welke andere ontwikkelingen zullen in de nabije toekomst van invloed zijn op de governance en de rol van de toezichthouder? “Accountants hebben het als beroepsgroep moeilijk, omdat het voor hen vaak lastig is om de juiste en volledige bedrijfsinformatie te achterhalen. Intussen komt online steeds
“Je zult als organisatie meer op principes moeten sturen” meer open bedrijfsinformatie beschikbaar. Door deze te aggregeren en te analyseren kan de traditionele cijfermatige informatie worden verrijkt, waardoor accountants hun controlerende taken beter kunnen uitvoeren. Daarnaast kunnen zij zich richten op hoe bedrijven omgaan met datastromen, en in hoeverre ze hun beveiliging op orde hebben. Mogelijk dat dit soort nieuwe accountancydiensten het toezicht op technologierisico’s kunnen verbeteren.”
10
Door Felix Speulman
Onderzoek
Onderzoek Coleman Parkes:
Informatiemanager heeft weinig slagkracht SCHIPHOL-RIJK – Directies begrijpen de rol en functie van hun informatiemanager niet, terwijl deze de informatiebehoeften van eindgebruikers vaak niet kent. Daardoor blijft veel meerwaarde van informatie onbenut. Onderzoek van Coleman Parkes in opdracht van Iron Mountain duidt hierop. Informatie is de levensader van het bedrijf, maar de informatiemanager weet de mogelijkheden met die informatie niet over te dragen en te operationaliseren. En in de meeste gevallen is het hem of haar zelf onduidelijk wat de informatiebehoefte van de collega’s op de afdelingen op hun beurt is. De informatiemanager kan leiderschap tonen met verbeterde adviesvaardigheden en aangescherpte dienstverlening. Informatiemanagers onbegrepen Optimaal benutten van informatie is voor
veel bedrijven prioriteit, maar het grootste deel van de ondernemingen slaagt daar niet in. Slechts vier procent van de ondervraagde Nederlandse directies heeft er het volste vertrouwen in dat hun bedrijf de maximale
“De behoefte en het vertrouwen zijn er” waarde uit de beschikbare informatie weet te putten. En slechts zeven procent van de Nederlandse managers zegt volledig te begrijpen wat hun informatiemanagers doen. Eenvijfde (22 procent) van de Nederlandse informatiemanagers kent de informatiebehoefte van het management en in acht van
de tien gevallen is het informatiemanagers zelf onduidelijk wat de informatiebehoefte is van de collega’s op afdelingen als marketing, productie en financiën. Sprong voorwaarts Het gebrek aan kennis en begrip blijkt ook uit onderzoek van de Economist Intelligence Unit (EIU). Zo geeft slechts 27 procent van de bedrijven aan dat medewerkers daadwerkelijk toegang hebben tot de gegevens die ze nodig hebben en geeft 42 procent aan dat de toegang tot die gegevens omslachtig is. “Een goede adviseur doet het kennisniveau van zijn klant stijgen. De informatiemanager kan ons inziens een snelle sprong voorwaarts maken door leiderschap te tonen met verbeterde adviesvaardigheden en aangescherpte dienstverlening. Hij of zij moet de obstakels slechten zodat informatie daadwerkelijk wordt geïntegreerd in de bedrijfsprocessen”, zegt Jeroen Strik
van Iron Mountain. “Goed uitvragen, een helder aanbod formuleren – misschien in de vorm van een dienstencatalogus – en de directie adviseren over de mogelijkheden en de voorwaarden daartoe. Het is een kwestie van inzicht in de eigen rol en het functioneren van de afdeling. We hebben al goede resultaten gezien als dit besef handen en voeten krijgt. Uit ons onderzoek blijkt ook dat 82 procent van de Nederlandse informatiemanagers er vertrouwen in heeft dat zij de waarde van informatie kunnen maximaliseren. De behoefte en het vertrouwen zijn er. Dan kunnen een beter inzicht en een sprong voorwaarts een groot verschil uitmaken.” Over het onderzoek Coleman Parkes heeft in opdracht van Iron Mountain zakelijke beslissers en informatiemanagers van 900 organisaties ondervraagd, waaronder 150 Nederlandse bedrijven.
Door Marcel Schenk
Realtime beslisinformatie
11
Masterdata-management:
Onmisbare basis voor de data-gedreven organisatie AMSTERDAM – Data wordt steeds intensiever gebruikt, maar in veel bedrijven is die data allesbehalve op orde. Terwijl we weten dat data-gedreven bedrijven als Google, Apple en Bol.com juist door hun slimme gebruik van data steeds meer markten kunnen overnemen, wordt datamanagement binnen traditionele organisaties vaak nog reactief belegd. Vast zitten aan legacy-systemen is een vaak geziene oorzaak. Hoogste tijd om de basis op orde te krijgen. Hoe zorg je voor goed masterdata-management? ces. Te vaak ontbreekt het hieraan en lopen projecten vast. De praktijk laat ook zien dat datamanagement wordt onderschat en er te haastig wordt gewerkt. Vooral de genoemde vaststelling van de juiste datakwaliteitseisen schiet er daardoor bij in. Wanneer je dat helder hebt, kun je de kwaliteit meten en structureel verbeteren.
De basis van data-gedreven werken ligt besloten in twee zaken. Ten eerste, werken met eenduidige systemen en bij voorkeur zo min mogelijk overlap van systemen door rationalisatie van het systeemlandschap. Ten tweede, werken met kloppende inhoud van die systemen; de masterdata. Vooral dat laatste krijgt ondanks het toenemende belang nog maar weinig aandacht. Onterecht, aangezien ondermaatse datakwaliteit de bedrijfsvoering op vele plekken verstoort, met grote financiële gevolgen. Volgens onderzoek door Harvard kost het met foutieve
Complexiteit wegnemen Zijn voorgaande stappen gelukt, dan is het de kwestie een nulmeting te maken, datasets te isoleren, op te schonen en weer in het proces te brengen (zie voorbeeld in kader). Dat maakt het mogelijk om de bestaande opera-
“Ondermaatse datakwaliteit verstoort de bedrijfsvoering op vele plekken, met grote financiële gevolgen” data tien keer zoveel inspanning om een activiteit af te ronden dan met correcte data. De consequentie hiervan is enorm: 3 procent foutieve data binnen een bedrijf betekent een stijging van 30 procent van de kosten. Op basis van diverse onderzoeken en onze eigen ervaring kunnen we stellen dat in de praktijk de data van organisaties een foutmarge heeft tussen de 10 en 25 procent. De impact op de operationele kosten spreekt voor zich. Stel daarom vast welke datakwaliteit nodig is voor de bedrijfsvoering en kijk daarbij naar passende marges. Hoe compleet moeten klantgegevens zijn? Wordt bijvoorbeeld alle informatie die nodig is om de kredietwaardigheid goed te kunnen beoordelen ook daadwerkelijk vastgelegd? In het eerste deel van het proces zitten de discussies die ervoor zorgen dat de daadwerkelijke uitvoering van rationalisatie gemakkelijker verloopt. Via gestructureerde workshops is het mogelijk om de datakwaliteitseisen en daarmee het fundament helder te krijgen. Organisatiebrede bewustwording Een misvatting is dat datakwaliteit een ITaangelegenheid is. De belangrijkste vraag bij het vaststellen van de gewenste data kwaliteit is in hoeverre het de performance van de organisatie beïnvloedt. Kwaliteit van data heeft direct impact op het operationele proces, het kostenniveau, de wijze waarop klanten de dienstverlening beleven en de
“3 procent foutieve data betekent een kostenstijging van 30 procent”
Marcel Schenk
kwaliteit van de managementinformatie. Dat maakt datakwaliteit een business-aangelegenheid; IT heeft hierbij een faciliterende rol. De business kent waarde toe aan gegevens. Vrijwel iedere afdeling levert ook input voor de juiste masterdata. Denk aan Sales, Procurement, HR en Finance. Datamanagement op orde brengen is dan ook
een organisatie- en gedragsverandering: het is nodig mensen ervan bewust te maken dat zij invloed hebben op het eindresultaat, door inzichtelijk te maken wat de consequenties zijn van onjuiste datavastlegging. Datamanagement vraagt om organisatiebrede bewustwording en maakt sponsoring vanuit de hoofddirectie cruciaal voor suc-
tie door te laten lopen. Het in delen behandelen van de data haalt ook de complexiteit uit een rationalisatieproject. Bijvoorbeeld bij consolidatie van meerdere bedrijven of bedrijfsonderdelen; een uitgelezen moment voor data- en systeemstructurering. Het komt meer dan eens voor dat tientallen systemen teruggebracht dienen te worden naar één centraal systeem. Met ontdubbelde gegevens, een schone set, kan er in een nieuwe omgeving een frisse start worden gemaakt. Belangrijk daarbij op te merken is dat datamanagement een continu proces is. Schoon je slechts eenmalig op, dan kun je na een jaar weer opnieuw beginnen. Marcel Schenk is Managing Director van Finavista
Pon: uitfasering 200 deelsystemen en verbetering datakwaliteit Pon Power & Equipment wilde alle data van haar internationale operating companies migreren naar één centraal ERP-systeem. De data stond namelijk verdeeld over meer dan tweehonderd deelsystemen. De migratie moest uitgevoerd worden inclusief validatie en schoning van alle gegevens, waarbij de volledigheid en juistheid wordt aangetoond middels een end-to-end audit trail. Na vooronderzoek naar de mogelijkheden en de impact van de datamigratie, is de conversie-
strategie vastgesteld en een plan van aanpak opgesteld. Daarbij zijn alle business requirements omgezet naar functionele en technische beschrijvingen die als input dienden bij het opstellen van de validatie- en mappingregels. Deze zijn vervolgens geconfigureerd in Finavista’s PLC Toolbox. Ruim 1 miljoen records zijn op deze wijze succesvol geschoond en gemigreerd naar het doelsysteem. Dit alles met volledige financiële aansluiting inclusief vastlegging van de migratiehistorie en een end-to-end
audit trail, die is goedgekeurd door KPMG. Het resultaat is een sterke verlaging van de beheer- en onderhoudskosten als gevolg van uitfasering van de deelsystemen. Ook is de operationele efficiëntie en kwaliteit van managementinformatie verbeterd door de structurele verbetering van de datakwaliteit. Aansluitend zijn er datamanagementprocessen geïmplementeerd, die borgen dat de datakwaliteit op het gewenste niveau blijft. (bron: Supply Chain Magazine)
Door Guus de Mari, Marianne Faro, Felix Speulman
Kennisdeling
13
War-for-Talent
Educatie als wapen voor succes HOUTEN – Menig organisatie weet haar vacatures voor jonge technici en IT’ers niet in te vullen; webprogrammeurs zijn bijvoorbeeld schaars. De eerste signalen van de ‘War-for-Talent’ zijn inmiddels zichtbaar. De Europese Commissie roept om meer IT’ers en om een grotere mobiliteit van IT’ers in Europa. Statistieken tonen namelijk aan dat we over een aantal jaren een enorm arbeidstekort hebben. De werkenden zullen onvoldoende of onvolledig geschoold zijn. Universiteiten kampen ondertussen met een tekort aan studenten in bètarichtingen, waaronder de IT-opleidingen. Een derde van alle masterstudenten komt uit het buitenland. Afstudeerders en promovendi keren na hun studie terug naar hun geboorteland. Daardoor is hun talent niet beschikbaar voor Nederlandse bedrijven, tenzij we de arbeidsmobiliteit vergroten. Competentie-mismatch Een kijkje op Jobbird onlangs leerde dat ruim drie keer zoveel Java-ontwikkelaars als IT-adviseurs werd gevraagd. Kennelijk is er een competentie-mismatch tussen de uitstroom van hbo’s en universiteiten en de vraag op de arbeidsmarkt. De Europese Commissie heeft onlangs onderzoek laten doen naar de benodigde eSkills. Daaruit blijkt dat er de komende jaren vooral behoefte is aan IT-managers, business architecten en analisten (zie afbeelding), terwijl de vraag naar IT’ers op technisch operationeel niveau afneemt. De algemene
In een cloudsituatie wordt er op basis van een catalogus besteld: het is een consumptiemodel. Zaak is om deze consumptie in grip te houden, items die niet gebruikt worden ‘af’ te bestellen. Daarnaast is basaal verbruiksmanagement nodig van de ingekochte cloudcomponenten – hiermee stuur je naar een ‘make it sweat’-mechanisme. Dit doe je vanuit de analyse op verbruiks cijfers. Een stap verder gebruik je deze cijfers om te voorspellen wanneer je nieuwe capacity nodig hebt (predictive analytics). En nog een stap verder gebruik je analytics voor het automatiseren van het capaciteits management. Denk aan een server die automatisch meer resources krijgt toegewezen, bijvoorbeeld elke maandagochtend
44,2%
Management, business architecture and analysis 8,5% ICT practioners - professional level
15,5%
10,1%
15,9%
3,7% ICT practitioners associate/technician level
-16,8% -11,8% -3,9% Total
3,2%
9,3%
1,8% De vraag naar ‘e-Skills’ in Europa. 2012
- 2015
groei in arbeidsplaatsen is echter bijna 10 procent, zelfs in de meest behoudende scenario’s. Kernvraag voor de komende tijd is hoe ondernemingen het schaarse talent vast kunnen houden, terwijl het talent juist vrijheid wil. Investeren in leren Met de eerste tekenen dat de economie zich herstelt en bedrijven weer gaan investeren in nieuwe diensten en producten, zal ook het
Big data in het datacenter SON – De evolutie naar de cloud brengt een nieuw vakgebied in het datacenter: Analytics. We zullen moeten gaan grasduinen in grote hoeveelheden data willen we onze clouddiensten kunnen besturen ten aanzien van elasticiteit, consumptie en beveiliging.
Guus de Mari
als specifieke gebruikersload hoog is. Analytics vormgeven in een cloudomgeving is lastig. Van oudsher zijn we bezig met technologie op hard- en softwaregebied, daarnaast met beheerprocessen. Nu is het tijd onszelf bekend te maken met analytics tooling en te bepalen welk analyticsplatform we neerzetten, welke API’s we aanspreken om data naar onze analyticsomgeving te brengen. En hebben we analisten nodig die businessrules opstellen, algoritmes gebruiken om te voorspellen en te correleren, die de juiste dashboards creëren om vanuit die overload aan data die we binnenhalen de juiste stuurbesluiten te kunnen distilleren. Dit betekent nieuwe rollen binnen IT: de wiskundigen, de data-analisten en dataengineers die we kennen vanuit de big datawereld vormen het cloud analytics-team van de toekomst. Marianne Faro is Principal Consultant binnen Itility. Itility richt zich op het ontwerpen en besturen van cloudomgevingen.
- 2020
opleidingsbudget bij de bedrijven kunnen groeien. Kúnnen groeien, want bedrijven houden vaak nog een tijdje de hand op de knip en investeren weinig in mensen. Uit budgettaire overwegingen blijft training on the job de standaard en kan er geen aandacht worden geschonken aan de overige opleidingsbehoeften van medewerkers. In de praktijk betekent dit een interne focus met weinig zicht op de kennis van buiten. En dat in een tijdsgewricht waarin de
behoefte aan goed opgeleid personeel zal groeien en de vraag naar mensen die de relatie tussen business en IT begrijpen enorm wordt. De ondersteunende maatregelen van de overheid ten spijt, zal het regulier onderwijs te laat goed geschoolde mensen kunnen afleveren. Bovendien is de instroom nog te laag: de IT-opleidingen dienen eerst populairder te worden waarna het nog minstens vier jaar duurt voordat studenten op de arbeidsmarkt komen. Het tij keren Ondernemende bedrijven zullen het zelf moeten gaan doen. Op de uitstroom van de universiteiten wachten, duurt te lang. Investeren in mensen kost geld, maar minder dan gedacht. Met huidige inzichten, als 70:20:10, e-learning en action learning, kunnen ontwikkelprogramma’s effectief worden ingezet om bedrijfsdoelstellingen te realiseren. Dan worden niet alleen de opleidingsbudgetten aangesproken, maar staat het onderwerp op de strategische agenda als een van de enablers om groei te realiseren. Als het talent niet voor handen ligt, kan het gevormd worden. Het tij kan gekeerd worden met ontwikkelprogramma’s passend bij de strategie, met ontwikkelprogramma’s die passen bij de werknemer nieuwe stijl, met ontwikkelprogramma’s die impact hebben en waarde toevoegen. Guus de Mari is directeur van Anderson MacGyver Academy en verbonden aan Antwerp Management School.
Onderzoek PwC:
Nederlandse organisaties slordig met persoonsgegevens AMSTERDAM – Een zeer grote meerderheid van de Nederlandse organisaties is niet gekwalificeerd om op een volwassen manier met de persoonsgegevens van klanten om te gaan. Er is weinig overleg tussen verantwoordelijke afdelingen, onvoldoende training van medewerkers en geen analyse om risico’s in kaart te brengen. Hier duidt onderzoek van PwC op. “Ziekenhuizen behoren bijvoorbeeld tot de organisaties die grote risico’s lopen”, stelt Bram van Tiel, privacy- en securityspecialist bij PwC. “Zij werken met zeer gevoelige patiëntgegevens die door veel handen gaan; handen die vaak op het gebied van databescherming ongetraind zijn. Kun je een ‘onbewuste’ arts dan nog aanspreken als hij de gegevens van zijn patiënten niet goed verwerkt? Ik vind nu van niet, maar eigenlijk zou dat wel moeten kunnen.” Het merendeel van de door PwC ondervraagde organisaties stelt dat gedegen privacy een sterk samenspel vereist tussen business, legal en IT (security). Maar de frequentie van onderlinge afstemming laat een
ander beeld zien, want bij meer dan de helft (58 procent) van de respondenten komen de betrokken afdelingen slechts ad hoc of alleen bij incidenten samen om privacyzaken te bespreken. Ook kiezen organisaties voor zeer uiteenlopende afdelingen om de verantwoordelijkheid voor privacy te beleggen. Privacy officer “Het aanstellen van een privacy officer die silo-overstijgend te werk gaat, kan een oplossing zijn”, vindt Van Tiel. “17 procent van de deelnemers geeft aan al een privacy officer (of functionaris gegevensbescherming) te hebben benoemd en 41 procent is van plan om zo’n officer – intern dan wel extern – aan te stellen.” Overigens wist een kwart (26 procent) niet dat dit een van de verwachte vereisten is in de aankomende, strengere Europese privacyregelgeving. “12 procent van onze respondenten is klaar voor de verwachte privacyregelgeving of is daar wijzigingen voor aan het implementeren. Van de resterende 88 procent heeft slechts een minderheid (32 procent) de wijzigingen voor haar organisatie al geïdentificeerd.”
Door Jurgen van der Vlugt
Dataprivacy Privacy by design
Privacy op orde in drie stappen VUGHT - Zeker in tijden van big data lijkt het wel alsof we niet genoeg kunnen verzamelen. Alleen al voor het gemak. Hoe meer data we van en over klanten verzamelen (identificerende gegevens, masterdata, en transactie- en gedragsgegevens), hoe gemakkelijker we onze systemen kunnen bouwen. Met alle verzameldrang komt ook de privacy om de hoek. Klanten willen zowel privacy als gebruiksgemak (van de site), maar zien zich vaak gesteld voor een ‘Hobson’s Choice’: take it (all) or leave it. Zonder de ‘benodigde’ gegevens te leveren, komt een klant er niet in. Kennelijk zijn we niet bang dat de klant wegloopt: de concurrent doet even slecht (sic) en de klant denkt ook niet zo over privacy na. Maar hier is verandering op til; de wetgeving en handhaving worden strenger en de klant kritischer. De klant wil steeds minder identificatie- en andere privacygevoelige gegevens ophoesten, zeker als die niet relevant zijn voor de transactie. De klant heeft sowieso steeds minder vertrouwen in het hele ecommercegebeuren. Als na het ene incident na het andere de conclusie doordringt dat de beloofde afscherming van privé- en privacygevoelige data een wassen neus is, zal de klant langzamerhand steeds minder willig zijn om meer gegevens te delen. Hoe kan dit probleem worden verkleind?
Stap drie: Kraan dicht by design Verbetering van de privacy is ook niet eenvoudig op te lossen door de privacyofficer van buitenaf naar projecten te laten kijken als die al lopen. Want als een timmerman
vacy By Design het voortouw nemen zodat het zich vernieuwende systemenlandschap groeit naar iets waar we qua privacy tevreden over kunnen zijn. Dat betekent flink wat specifieke aansturing en control. Eerst PIA? Liever in PBD Inhoudelijk is er overigens best wel wat meer te doen dan alleen maar een privacy impact assessment voor de compliancebühne. Zo’n PIA wordt nogal eens verwacht buiten de details van een systeemontwerp om. Dat kán, maar dan wordt juist de mogelijkheid gemist om privacyverbeterende ontwerpkeuzes in te bouwen. Het wordt pas echt wat als u zich in het privacy-by-systeemontwerp richt op de volgende punten: 1. Minimaliseer; wat je niet in huis hebt, hoef je niet te beveiligen. En anonimiseer en gebruik zo mogelijk pseudoniemen, dan is er al minder in huis waarmee iets zou kunnen misgaan. 2. Zorg voor goede afscherming door de architectuur. Dat betekent dat de gegevensverwerking zo veel mogelijk ‘onder water’ dient te gebeuren. En transparante encryptie kan zorgen voor afscherming van de datasets als collectief. 3. Werk waar mogelijk met reeds geaggregeerde gegevens. Door alleen een ‘tussenstand’ (aggregatie over tijd) van bepaalde gegevens bij te houden bijvoorbeeld, blijven identificerende (gedrags)patronen buiten beeld. 4. Doe de gegevensverwerking zoveel mogelijk gedistribueerd. Dit voorkomt dat iemand die ongewenste toegang heeft tot gegevens op een locatie, al te veel gegevens ineens te pakken kan krijgen. De keuzes die we zo maken, hebben een sterke invloed op de mogelijke, haalbare privacy. Een PIA doen zonder deze details in het oog te houden, levert dan ook vaak gemeenplaatsen op met onvoldoende handvatten voor verstandige ontwerpkeuzes. Een PIA hanteren als graadmeter voor de privacykwaliteit van een systeem dat we aan het ontwerpen zijn, helpt daarentegen om de privacy daar te brengen waar we dat willen en moeten hebben. In die volgorde.
Stap één: Waar we staan De kunst is om zo min mogelijk in huis te hebben dat risico’s zou kunnen vormen. Dat betekent dat we, stap één, flink moeten spitten en nadenken om te weten te komen hoe groot de schade op dit moment eigenlijk is. We moeten inzicht zien te krijgen in welke data we nu al in huis hebben. Vervolgens moeten we uiteraard bezien of we al die gegevens wel nodig hebben. Dat moet wel in het licht gebeuren van de moeite die het kost om systemen te verbouwen zodat er meer lean and mean met gegevens kan worden omgegaan. Stap twee: Hek erom Die inventarisatieslag zal veel omvangrijker zijn dan er in het algemeen wordt verwacht. Misschien kan er dan maar beter worden aangesloten bij werk wat toch al gedaan moet worden in stap twee: beveiligen. En wel op zo’n manier dat er in ieder geval geen misbruik van de gegevens kan worden gemaakt. Oneigenlijk gebruik buiten én binnen de organisatie voorkomen, en het liefst aantoonbaar in control zijn, is het doel. Hoe minder gegevens onder dit regime vallen, hoe beter. Maar als we toch bezig zijn, kunnen we beter aan de veilige kant gaan zitten. Daar hoort (wettelijk) ook control bij over de gegevens waar derden aan kunnen komen; of die ergens in de cloud staan. Maar uw IAM is toch helemaal top, net als uw SIEM, ISOXYZ-compliance, et cetera. Toch? En u hebt uiteraard volledig zicht op alle advanced persistent threats. Alle informatiebeveiligingszaken waar we in het verleden met veel brandjes blussen nog wel een mager zesje op scoorden, moeten nu veel beter.
15
Begin met aftellen Samenvattend kunnen we dus al met drie stappen thuis zijn. Waarbij het aftellen beter met stap drie kan beginnen... Zelfs uw auditors zullen moeten accepteren dat ‘in control zijn’ niet betekent ‘foutloos zijn’, maar wel: de verbeterpunten kennen en daar planmatig aan werken. First things first: eerst de kraan van nieuwe systemen qua privacy ‘under control’ krijgen, en dan de huidige plas
“Zelfs auditors moeten accepteren dat ‘in control zijn’ niet betekent ‘foutloos zijn’” “De communicatie over privacy blijkt lastig” een stoel maakt, heeft het niet heel veel zin om halverwege het maakproces twee poten half af te zagen. En die privacyofficer is, door
de bank genomen, meer een jurist of een bedrijfskundige dan een techie. Natuurlijk is het heel prettig om hoog in de staf over de compliancefijnslijperij te kunnen meepraten en daar enige autoriteit te (kunnen) laten gelden. Maar het betekent ook dat als het erop aankomt, de communicatie binnen een project over privacy lastig blijkt. Het denken over raw data, de emergent-propertyprivacy in het licht van identificeerbaarheid en andere gevoeligheid, en technische en logische slimmigheden om die data niet nodig te hebben ofwel goed te beveiligen, is een berg expertwerk. We kunnen dus beter met Pri-
gebreken opdweilen – als die niet al vanzelf opdroogt. Maar ga wel zelf aan de gang voor het te laat is. Immers, liever zelf sturen dan gestuurd worden. Ir. drs. J. van der Vlugt RE CISA CRISC RCX CCX (i.e., Jurgen) is auditor (IT) bij een internationale organisatie, met uitgebreide ervaring in externe en interne IS-audit, -advies en -consultancyrollen bij onder andere KPMG en ABN Amro Bank. Hij is een vaste auteur van het Cqure Kennisplatform, waar dit artikel eerder is gepubliceerd.
Platinum Partners
Goud Partners
Zilver Partners
JIM 2015
data - d r i v e n !
Kennis Partners
Anderson MacGyver
CREATE BUSINESS VALUE THROUGH IT
2 2 a p r i l 2 015 / F o r t V o o r d o r p
Programma Rondetafelsessie: Near real-time in de praktijk door IFS Spreker: Roland Appelhof, IT Manager ALcontrol Laboratories
09:00 - 10:00
Welkom & Registratie
10:00 - 11:15
PLENAIR PROGRAMMA I
Keynote: Spreker:
Het speelveld van informatiemanagement
Keynote:
Information 2020: Solving Critical Dilemmas in BI and IM
15:30 - 15:45 Pauze
Spreker:
Bert Hooyman, Information Strategy & Architecture Lead Royal Philips
Frank Buytendijk, Research VP & Distinguished Analyst Gartner
11:15 - 11:45 Pauze
Rondetafelsessie: Big data en de eisen aan infrastructuur Host:
Plenair Programma II
Keynote:
Informatiemanagement, meer dan een ‘balancing act’
Spreker:
Keynote:
Spreker:
Michel Alsemgeest, VP Passenger Commercial KLM
Data in de gezondheidszorg – een kwestie van interpreteren Michiel Kooper, Head of Information Management Arkin
13:00 - 14:15 Lunchpauze 14:15 - 15:30
Breakout Sessie I
Peer sessie:
Architectuuraspecten van informatie management door Philips
Spreker:
Harry Arends, Directeur, Masergy
15:45 - 17:00
Breakout Sessie II
Expert sessie:
Refining the new oil - Turning data into value door Anderson Macgyver
Spreker: 11:45 - 13:00
door Masergy
Media Partners
Gerard Wijers, Co-founder Anderson MacGyver
Rondetafelsessie: Data-driven innovatie binnen
Spreker:
veranderende markten & businessmodellen door Informatica Bert Hooyman, Information Strategy & Architecture Lead Royal Philips
Rondetafelsessie: Big data = big traffic door IPknowledge Spreker: n.t.b. Rondetafelsessie: Accelerate data discovery-
Spreker:
to-decision door Infosys
Mayoor Rao, Big data Analytics Expert Infosys Limited
17:00 - 18:00 Receptie 18:00 - 21:30
VIP Diner (op uitnodiging)
Bert Hooyman, Information Strategy & Architecture Lead Royal Philips
Rondetafelsessie: Big Data = Big Traffic door Riverbed Spreker: Mike Betz, VP EMEA South & Benelux Riverbed Technology
Kijk voor het volledige programma en informatie over de sprekers op www.jaarcongres-informationmanagement.nl
Lifestyle Partners
Platinum Partners
Goud Partners
Zilver Partners
Kennis Partners
JCE 2015
Op e n t o c o n n e c t
2 3 a p r i l 2 015 / F o r t V o o r d o r p
Programma
Media Partners
09:00 - 10:00
Welkom & Registratie
10:00 - 11:15
PLENAIR PROGRAMMA I
Peer sessie: Spreker:
Het speelveld van connected enterprise
Keynote: Spreker:
De Weg Naar een Digital Business Strategie
11:15 - 11:45
Pauze
11:45 - 13:00
Plenair Programma II
Keynote: Spreker:
Netwerk als bron van waarde
Keynote:
Ketenoverschrijdende samenwerking in de zorg
Jeffrey Mann, Research VP Gartner
Raimond Voermans, Hoofd IT Grontmij
Spreker:
Corné Mulders, CIO Sint Anthonius Ziekenhuis
Connected enterprise en cloud
Keynote: Spreker: 13:00 - 14:15 14:15 - 15:30
Maarten Kleyn, Interim-CIO & Qhuba-partner
Peer sessie:
Lifestyle Partners
Johan Krebbers, Group IT Architect Shell
Spreker:
Lunchpauze Breakout Sessie I
Architectuuraspecten bij connected enterprise door Shell
Johan Krebbers, Group IT Architect Shell
Rondetafelsessie: Internet of Everything: alle business-
Discussieleiders: Host:
modellen gaan op de schop door KPN/Cisco
Joris Geertman, Business Director, KPN Consulting, Michiel Panders, Directeur Enterprise, Cisco, Hotze Zijlstra, Hoofdredacteur CIO Magazine Marjorie van Huijgevoort, Marketingmanager Large & Corporate Enterprises KPN
Workshop: Workshop Internet of Things: Doen, Ontdekken en Leren door KPN
Spreker: Jurjen Lengkeek, IoT Academy RDM Makerspace Host: Irene de Ruijter, Programmamanager IoT Academy, KPN Rondetafelsessie: Internet of Things: Science Fiction or
Business Fact? door Verizon
Spreker:
Gabriel Schild, Executive Consulting Partner Verizon Enterprise Solutions
15:30 - 15:45
Pauze
15:45 - 17:00
Breakout Sessie II
Workshop: Workshop Internet of Things: Doen, Ontdekken en Leren door KPN
Spreker: Jurjen Lengkeek, IoT Academy RDM Makerspace Host: Irene de Ruijter, Programmamanager IoT Academy, KPN Rondetafelsessie: Connected enterprise en WAN 2.0
Spreker:
door Zscaler n.t.b.
Rondetafelsessie: Security breaches: So you’ve been
Spreker: Host:
hacked: what now? door HP
Richard Archdeacon, Head of Security Strategy HP Mike Chung, Lead Principal, HP
Rondetafelsessie: The Future of the Data Centre in the Cloud Era door Dimension Data Spreker: Host:
Kevin Leahy, General Manager Datacenters Dimension Data Global Harm van de Velde, Sales Manager Enterprise, Dimension Data Nederland
17:00 - 18:00
Borrel met hapjes
Kijk voor het volledige programma en informatie over de sprekers op www.connectedenterprise.nl
DISCONNECTED
CONNECTED
CONNECT@SUCCESS We address our connected future needs with connected digital solutions. At Tech Mahindra, we specialize in information technology and digital transformation, providing consulting and business re-engineering solutions to 672 global enterprise and telecommunication customers. We are a USD 3.5 billion company with 98,000+ professionals, working across 51 countries. Connect with us through conversations, as we build a Connected World.
We are part of the USD 16.5 billion Mahindra Group that employs more than 200,000 people in over 100 countries. Mahindra operates in the key industries that drive economic growth, enjoying a leadership position in tractors, utility vehicles, information technology, financial services and vacation ownership.
[email protected]
www.facebook.com/techmahindra
www.twitter.com/tech_mahindra
www.linkedin.com/company/tech-mahindra
Door Felix Speulman
Onderzoek
19
Onderzoek ABI Research:
Internet of Things in opmars in bedrijfsleven AMSTERDAM – Zakelijk gebruik van het Internet of Things is in opmars. Dat bericht Verizon naar aanleiding van een onderzoek dat ABI Research heeft uitgevoerd naar de invloed die IoT heeft op organisaties in de grootzakelijke markt. Sociale media en mobiele technologie wekken bepaalde verwachtingen bij consumenten. Nu de kosten van sensoren, connectiviteit en rekenkracht af blijven nemen, wordt IoT-technologie steeds toegankelijker voor organisaties. Ook veranderingen van de wet- en regelgeving in bepaalde sectoren dragen bij aan de groei van het IoT. De onderzoekers geven aan dat er met steeds grotere regelmaat kanten-klare IoT-oplossingen op de markt verschijnen als alternatief voor traditionele maatwerkoplossingen. Een uitgebreider IoT-landschap brengt wel meer beveiligingsproblemen met zich mee. Digitale certificaten kunnen een antwoord bieden op de groeiende zorgen in de boardroom en de publieke opinie. Met behulp van certificaten kan voldaan worden aan de eisen van de wet- en regelgeving op het gebied van IoT en ICT-beveiliging. Het aantal IoT-verbindingen tussen bedrijven zal tussen 2014 en 2020 naar verwachting meer dan verviervoudigen en wereldwijd een niveau bereiken van 5,4 miljard. Volgens telematica-experts van Verizon is op dit moment 80 procent van de wereldwijde automarkt in handen van
veertien fabrikanten die stuk voor stuk een connected car-strategie hanteren. De onderzoekers verwachten verder dat organisaties in 2018 ruim 13 miljoen apparaten voor fitnessdoeleinden en gezondheidsmonitoring op de werkplek zullen introduceren. Volgens de experts zullen bedrijven die een nieuwe vestigingsplaats zoeken of willen investeren kritisch kijken naar de mogelijkheden van smart cities vanwege de gunstige invloed die deze hebben op de operationele kosten en beschikbaar talent. Remmende factoren Ondanks de recente groei in het aantal M2M-verbindingen en de wereldwijde belangstelling voor IoT-oplossingen
geven de experts van Verizon aan dat het aantal toepassingen van IoT binnen het bedrijfsleven nog altijd betrekkelijk laag is: naar schatting maakt 10 procent van alle bedrijven op brede schaal gebruik van IoT-technologie. Dit lijkt erop te wijzen dat veel organisaties zich nog in de pilotfase bevinden of wachten op de bevindingen van early adopters. Hetzelfde geldt voor uitvoerig belichte IoT-oplossingen zoals connected cars. Volgens de telematica-experts zijn meer dan 600 miljoen voertuigen nog altijd niet met een netwerk verbonden. “IoT beslaat een breed spectrum aan oplossingen, van monitoring op afstand van windturbines tot wearables en zelfrijdende auto’s. Dagelijks worden er nieuwe toepassingen ontwikkeld, maar
Digitale index Europese Commissie:
de zakelijke aspecten en de toepassing in de grootzakelijke markt worden vaak over het hoofd gezien”, aldus Mark Bartolomeo, Vice President IoT Connected Solutions bij Verizon. “Het afgelopen jaar hebben we gemerkt dat op de achtergrond van een aantrekkende economie verschillende nieuwkomers een beroep op IoT doen om de klantervaring te verbeteren, hun bedrijf sneller te laten groeien en nieuwe businessmodellen te ontwikkelen die maatschappelijke innovatie bevorderen.” Hij wijst er verder op dat de meeste bedrijven en publieke instellingen weliswaar bekend zijn met de kerntechnologieën die aan het Internet of Things ten grondslag liggen — sensoren, cloud computing en intelligente netwerken — maar dat het formuleren van een praktische strategie en het ontwikkelen van IoT-oplossingen een bijzonder complexe opgave kan zijn. Er moet nog veel werk worden verricht op het gebied van ontwikkeling en toepassing van standaarden per sector. Over het onderzoek Het onderzoek is door ABI Research uitgevoerd in opdracht van Verizon. Het rapport “State of the Market: The Internet of Things (IoT) 2015: Discover How IoT is Transforming Business Results” biedt besluitvormers in de publieke en private sector adviezen voor de ontwikkeling van een IoT-strategie. Felix Speulman is freelance journalist en redacteur van IT Executive.
connectivity human capital use of internet integration of digital technology digital public services
Digitalisering Europa loopt ver uiteen VUGHT - De digitalisering van de samenleving in landen van de Europese Unie loopt ver uiteen. Dit blijkt uit nieuwe cijfers die de Europese Commissie gisteren naar buiten heeft gebracht. Nederland volgt in de zogeheten Digitale Index de koplopers Denemarken en Zweden op bescheiden afstand. Een meerderheid van Europeanen gebruikt internet op regelmatige basis: 75 procent in 2014 (72 procent in 2013), met Luxemburgers bovenaan (93 procent) en Roemenen onderaan (48 procent). Digitale openbare diensten zijn dagelijkse realiteit in een aantal landen maar lijken praktisch niet te bestaan in andere: 33 procent van de Europese internetgebruikers
heeft online formulieren naar overheden verzonden, waarbij het aantal Denen met 69 procent vooroploopt en het aantal Roemenen de lijst sluit met 6 procent. En ruim een kwart (26 procent) van de huisartsen in de EU gebruikt elektronische recepten om naar apothekers te sturen. Dit varieert van 100 procent in Estland tot 0 procent in Malta. Andrus Ansip, vicepresident voor de Digitale Interne Markt, zegt: “Deze cijfers laten zien dat Europa digitaliseert en dat Europeanen van heel mooie nieuwe diensten kunnen genieten. Een grote meerderheid van Europeanen is online: burgers willen toegang tot online content en we moeten het hen gemakkelijker maken. Een Digitale Interne Markt kan voor meer toegang tot content zorgen, bedrijven helpen te innoveren en groeien, en het vertrouwen versterken in online services
Digitale score van de EU-landen. zoals e-government of elektronisch bankieren. De Europese Commissie zal helpen dit te verwezenlijken.” Nieuwe strategie De Digitale Index is van belang omdat de
commissie in mei met haar nieuwe strategie voor de digitale interne markt komt. Een succesvolle digitale interne markt kan de komende vijf jaar 250 miljard aan extra groei genereren en honderdduizenden arbeidsplaatsen creëren.
20
Door onze redactie Fotografie Apple, Beaconized
Digitale marketing
Digitale diensten verplaatsen zich naar mobiele apparaten
De mobiele trends VUGHT – Digitale diensten verplaatsen zich naar mobiele apparaten, om de mobiele lifestyle optimaal te ondersteunen. Denk hierbij aan televisiekijken, het regelen van bankzaken, winkelen en het onderhouden van sociale contacten. Widespace, een aanbieder van mobile advertising, signaleert acht trends in mobile die in 2015 een grote impact zullen hebben. Het zijn grotendeels marketingtrends, die echter hun invloed op IT zullen hebben. 1. Interactie Merken die de interactie met hun klanten aangaan en hiervan willen leren, zullen als winnaar uit de strijd komen. Een mobiel apparaat is een persoonlijk kanaal en dit is iets waar marketeers slim gebruik van moeten maken. Campagnes die we volgend jaar gaan zien, zullen vermakelijker en emotioneler zijn dan voorheen. Storytelling heeft in 2014 al een enorme vlucht genomen; een persoonlijke benadering die betrokkenheid triggert, wordt in 2015 gemeengoed. Adverteerders moeten hun communicatie minder insteken als salespitch, maar inspelen op emotie. Dit zal campagnes zeker een boost geven.
In-store technologieën als iBeacons zorgen ervoor dat merken – zoals in dit geval het Rijksmuseum – nog nauwkeuriger klantgedrag en -interesses kunnen traceren en nog gerichter kunnen communiceren.
2. Video, video, video Kijkend naar bovenstaande trend, is het logisch dat video hier een belangrijke rol in zal spelen. Er worden meer moeite en middelen gestoken in het maken van snel te consumeren videocontent en dit zorgt voor meer advertentiemogelijkheden. Reguliere televisie zal naar verwachting nog meer kijkers verliezen omdat het bekijken van
“Met de investeringen in mobiele devices groeit de vraag naar betere KPI’s” content steeds meer via mobiele platformen gebeurt. De voorspelling is dat televisie niet meer meegenomen wordt in de advertentiemix als de doelgroep uit jongeren bestaat. 3. Automatiseren De buzzwoorden van 2014 waren programmatic selling en realtime bidding. In Europa is deze trend voor mobiel nog niet echt opgepikt. Eerder gebruikten uitgeverijen programmatic selling met name om van onverkochte advertentieruimte af te komen. Nu wint technologie terrein. Op maat gemaakte advertentieoplossingen die de juiste doelgroep bereiken, worden steeds aantrekkelijker, ongeacht of de aankoop al dan niet geautomatiseerd gebeurt. Wat te automatiseren is, zal uiteindelijk geautomatiseerd worden. 4. Klantwaarde Klantenservice is en blijft een belangrijk punt voor succes en organisaties weten op dit moment meer van hun klanten dan ooit tevoren. Veel klanten zijn bereid om persoonlijke gegevens te delen in ruil voor eenvoud en betere service. Bouw je klantwaarde dan ook op basis van deze kennis. Help klanten om de juiste producten te kiezen met boodschappen en campagnes gebaseerd op data in plaats van op gevoel. Het is belangrijk om te begrijpen hoe klanten tot een beslissing komen. Beoordelingen, beïnvloeders zoals popsterren en virals geven onder andere een beeld van je productwaarde.
5. Voorzichtige opkomst van smart gadgets Gadgets worden steeds intelligenter, maar is het nu echt interessant om het programma van je wasmachine via een app te volgen? Ook smart toasters en koelkasten zien we nog niet als trend voor 2015. Widespace gelooft echter wel dat wearables steeds populairder worden. Apple is zeker niet de eerste die een smartwatch introduceert en geen van de voorlopers werd een bestseller.
De wearables, zoals de Apple Watch, zullen voorzichtig opkomen.
Maar Apple is fenomenaal in het ontwikkelen van producten waarvan we niet wisten dat we ze nodig hadden. De voorspelling is dan ook dat wearables voorzichtig zullen opkomen, met name in de context van sport en gezondheid. Apple zal hierin een leidende positie nemen. 6. M-shopping Wordt 2015 het jaar waarin we geen portemonnee meer nodig hebben? Waarschijnlijk niet, maar de smartphone zal in 2015 een steeds grotere rol gaan spelen in betalingen. Apple, Google en Amazon zullen deze trend leiden (samen met een aantal veelbelovende start-ups). Dit zorgt ervoor dat creditcard organisaties en banken nieuwe diensten moeten ontwikkelen. Makkelijkere betalingsoplossingen bieden voordelen voor de traditionele retail, maar vooral ook in e- en m-commerce. E-tailers verkopen steeds meer producten via mobiele websites en apps. Nu de content van advertenties op mobiele telefoons steeds geavanceerder wordt, zal het snel mogelijk zijn om producten direct vanuit de advertentie te kopen, zonder door te hoeven klikken naar de webwinkel. 7. Geoptimaliseerde geotargeting De geografische locatie heeft al langer invloed op advertenties. We weten dat het een krachtige tool is. Gecombineerd met andere data van de doelgroep zorgt het ervoor dat adverteerders veel relevanter en specifieker kunnen zijn. Geodata zal steeds krachtiger
worden en steeds meer gebruikt worden om gedrag te voorspellen, maar ook om nieuwe datamodellen te creëren. In-store technologieën als iBeacons zorgen ervoor dat merken nog nauwkeuriger klantgedrag en -interesses kunnen traceren en nog gerichter kunnen communiceren. Wanneer ze op de juiste manier worden ingezet, ontstaan er mogelijkheden om verbinding te maken tussen het mobiele gedrag en het gedrag in een fysieke winkel. 8. Meten wordt volwassener Click-through rate is een onvolledige manier van meten. Er wordt steeds meer geïnvesteerd in mobiele devices en daarmee groeit de vraag naar betere KPI’s. De smartphone is een van de beste brandingkanalen en niet alleen een conversiekanaal. De volledige ‘customer journey’ vindt plaats op de smartphone, terwijl er voor het meten vaak alleen naar de laatste stap wordt gekeken. Widespace meet al langere tijd de observatie, aankoopintentie en boodschap en gelooft dat er nog meer gedaan moet worden om de daadwerkelijke waarde van een campagne te meten. Nieuwe interactiemethoden, zoals stemgestuurde advertenties, bieden nieuwe kansen. Er zullen meer modellen ontstaan voor het volgen van consumenteninteracties binnen mediakanalen en consumentengedrag in de fysieke wereld. Er komen meer standaarden om deze ontwikkeling te ondersteunen.
‘Onze telecom en ICT? Die houd ik graag zo eenvoudig mogelijk.’
Daarom is er KPN ÉÉN. De telecom- en ICT-behoefte is in elk bedrijf anders. Met KPN ÉÉN kiest u daarom zelf wat het best bij uw bedrijf past. Dat kan een telefooncentrale in de cloud of een online vergadermogelijkheid zijn. Maar ook vast bellen, mobiel bellen en -internet. U kunt per maand per medewerker alles aanpassen. En hoe uw KPN ÉÉN ook is samengesteld, u krijgt altijd één contract, één factuur en één vast aanspreekpunt. Wel zo eenvoudig. Ontdek de voordelen van KPN ÉÉN voor uw bedrijf op www.kpn.com/zakelijk en maak een afspraak met uw accountmanager of met een van onze business partners.
www.kpn.com/zakelijk
Magazine _265x390 mm.indd 1
23-03-15 09:52
Door Reinier Rombouts en onze redactie
Mobility
23
Cloud opent nieuwe mogelijkheden voor applicatie-integratie
‘De klant krijgt nu één dienst’ UTRECHT – De weg naar de cloud wordt steeds belangrijker voor bedrijven. Amazon Web Services startte deze trend met het aanbieden van virtuele machines in de cloud: een nieuwe vorm van datacenters. Nu is het ook mogelijk om diensten af te nemen uit de cloud. Microsoft introduceerde eind maart de nieuwe dienst Azure App Services. Dankzij deze services staat integratie nu centraal in de cloud. “De nieuwe Azure App Services bundelt diensten voor bijvoorbeeld websites en mobile services die eerst apart werden aangeboden; deze krijgen klanten nu in één dienst”, aldus Harry Tolsma, Principal Technology Advisor van Microsoft. “Het wordt voor bedrijven en consumenten goedkoper om deze diensten te gebruiken.” Volgens Tolsma geeft dit bedrijven mogelijkheden die vroeger simpelweg niet bestonden. “Alles omtrent mobiele toepassingen wordt makkelijker: ontwikkelen, beheren, integreren met bestaande bedrijfssystemen en beveiliging. Bedrijven kunnen makkelijker experimenteren, zonder beperkt te worden door limieten in budget of
Knowledge as a Service Axon Olympus, Microsoft integratiepartner in Nederland, deelt op 21 april tijdens haar KaaS-sessie kennis met IT-managers, projectleiders en IT-architecten. “Integratie kan sneller, beter en goedkoper. Het delen van onze kennis hierover is misschien wel onze belangrijkste service”, zo zegt Sean MacGillavry, algemeen directeur van Axon Olympus, over deze sessie. Onder andere Harry Tolsma, Principal Technology Advisor van Microsoft, en CTO Sam Vanhoutte van Codit zullen tijdens deze sessie hun kennis delen. Kijk voor meer informatie op www.axonolympus.nl of mail naar
[email protected]
IT-capaciteit. Het is namelijk goedkoop en de capaciteit haal je uit de cloud.” Alleen betalen voor gebruik Tolsma geeft een voorbeeld: “Neem een energieleverancier met pompen en meetsensoren op knooppunten door heel Nederland. Deze sensoren creëren data die vanaf de knooppunten wordt doorgestuurd en verzameld op een centraal punt. Door deze sensordata te analyseren in de cloud kan de leverancier voorspellen wanneer een van die knooppunten kapot kan gaan. Vervolgens speelt hij hier tijdig op in, blijft het netwerk intact en worden kosten bespaard. Vroeger had je hiervoor eigen datacenters nodig, dat betekende hoge kosten aan servers, software en opslag. Nu wordt de data tegen lage kosten opgeslagen in de cloud waar het vervolgens ook nog wordt geanalyseerd. De klant krijgt het gewenste resultaat, maar betaalt alleen voor het gebruik van de servers, software en opslag.” Cloud aanvulling op bestaande diensten De cloud geeft toegang tot een nieuwe wereld, ziet ook Sam Vanhoutte, CTO van Codit. Het is de kunst om bewezen integratieoplossingen on-premise slim te combineren met oplossingen in de cloud. “Je kunt als gebruiker nu klein beginnen dankzij de Azure App Services. Je betaalt alleen voor de diensten die je gebruikt en de service is gebruiksvriendelijk zodat je veel zelf kunt doen.” Dat integratie deel gaat uitmaken van de cloud betekent volgens Vanhoutte niet dat je de gebruikelijke BizTalk-oplossing, on-
Sean MacGillarvy
“De werkelijke mogelijkheden zijn deels nog onbekend en onbegrensd” premise, kunt loslaten. “Het is een aanvulling op bestaande diensten. De nieuwe app-services zorgen ervoor dat bedrijven makkelijker en sneller kunnen starten met de diensten van Azure en dat ze voor
Onderzoek SITA:
Luchthavens zetten in op mobility VUGHT – In de wereld van de luchtvaart speelt het thema mobility in meerdere opzichten een uitzonderlijke rol. Luchthavens zijn druk doende om de ‘connected travelers’ met technologie tegemoet te komen, blijkt uit onderzoek van SITA naar airportIT-trends. De helft van de luchthavens biedt reizigers nu al de mogelijkheid om via een app kennis te nemen van veranderingen in de status van hun vlucht. Naar verwachting zal dit percentage in 2017 zijn opgelopen tot 90 procent. Net iets meer dan 30 procent van de luchthavens is op dit moment in staat om personeel en getroffen passagiers in
realtime te voorzien van informatie over vertragingen en verstoringen. Nog eens 35 procent wil dit in de komende drie jaar realiseren. Grote luchthavens, waar disrupties grotere gevolgen kunnen hebben, lopen hierin duidelijk voorop. Meer dan 70 procent van de luchthavens zegt plannen te hebben om te investeren in cloudtoepassingen en geolocatietechnologie die passagiers meer gemak, controle en een ‘connected experience’ moeten brengen. De komende drie jaar staan bij meer dan 80 procent van de luchthavens grote investeringen – of pilotprojecten – gepland op het terrein van selfservice of mobiele applicaties. Geolocatietoepassin-
gen als Bluetooth en wifi staan ook hoog op de agenda. In 2017 wil 60 procent van de luchthavens in grote Bluetooth-projecten investeren, 52 procent zegt dat te willen doen voor wifi. Nieuwe technologieën die nog niet op grote schaal ingang vinden op luchthavens zijn near field communications (NFC) en digitale tags voor het traceren van bagage. Op dit vlak worden slechts enkele pilotprojecten uitgevoerd. De verwachtingen voor iBeacons – een NFC-alternatief van Apple – en draagbare technologie zoals smartwatches en Google Glass op luchthavens zijn hooggespannen, maar in de praktijk komt er nog weinig van de grond.
eenvoudigere integratieprojecten zelf aan de slag kunnen. Self service integration om IT-projecten te versnellen. Voor de ingewikkeldere processen blijft hulp van integratieprofessionals nodig. Professionals met kennis die je helpen bij het afhandelen van foutmeldingen, uitvoeren van updates en controles en testen.” Ook Vanhoutte ziet een grote toekomst voor dit type services. ‘Het is nieuw en de werkelijke mogelijkheden zijn deels nog onbekend en onbegrensd. Samen met gebruikers en Microsoft gaan we ontdekken hoe we bedrijven met deze nieuwe mogelijkheden kunnen helpen om hun integratie nog sneller en goedkoper te maken en de kwaliteit van de service steeds te verhogen.”
Door onze redactie Fotografie Roelof Pot
Discussie
25
Machine2machine significant anders dan gebruikelijke telecomdiensten
Key trends in M2M GROENEKAN - Tele2 positioneert zich duidelijk op de machine-to-machine(M2M-)markt. Vanwege de snel groeiende vraag naar connectiviteit voor M2M-verkeer, heeft de Zweedse provider nog meer focus gelegd op de beschikbaarheid en kwaliteit van haar verbindingen. In combinatie met partners biedt zij haar klanten complete oplossingen die inspelen op de specifieke behoefte van deze groeiende markt. In een sessie tijdens het onlangs gehouden Jaarcongres Innovatie & Transformatie deelde de telco haar kennis en praktijkervaringen op het gebied van M2M. David Bergstedt, global M2M-partner/ manager bij Tele2, en Christian Eriksson, CEO van CSL Dualcom (klant en partner van Tele2) waren speciaal voor deze gelegenheid vanuit het hoge noorden van Europa afgereisd naar Fort Voordorp. Als inleiding gaf gastheer Bergstedt een overzicht van de activiteiten van Tele2 op het gebied van het Internet of Things, ook wel M2M genoemd. Er is voor deze nieuwe markt in 2013 bij Tele2 een aparte divisie in het leven geroepen. Bergstedt is hierin verantwoordelijk voor de partnerstrategie. Hij constateert dat we al enige tijd in een wereld leven waarin het aantal mobiele bellers het aantal vaste toestellen heeft ingehaald. De Tele2 Groep heeft sinds eind 2007 meer mobielebreedband- dan vastebreedbandabonnees. In 2013 werd 1,5 exabyte data naar en van mobiele devices getransfereerd; in 2018 zal dat bijna 16 exabyte zijn, aldus Bergstedt. Voor wie het nog niet duizelt van de getallen: een exabyte is 1018 byte. Meer dan alleen een visie Een groeiend aantal organisaties benut de mogelijkheden die het zogenaamde Internet of Things biedt. Sensoren of andere devices verzamelen data en sturen die naar een computersysteem waar de data geanalyseerd wordt. Dat principe wordt al op grote schaal gebruikt in fabrieken, de logistiek, de zorg, de telecom, de energiesector, in auto’s, bij dijkbewaking, en op nog veel meer plaatsen. De ene machine geeft informatie door aan de andere, die de data analyseert en al dan niet tot een bepaalde actie komt. Waarom neemt de belangstelling voor M2M zo snel toe? Volgens Bergstedt zijn de drivers vooral kostenbesparing, het mogelijk maken van nieuwe businessmodellen en verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening. Ondanks dat er al veel simkaarten zijn verkocht, is het
dataverkeer nog wel lager dan verwacht. Om M2M echt te integreren in een bedrijfsproces is customizing noodzakelijk: de data moet ergens in de organisatie landen en geïntegreerd worden met andere systemen. Tele2 levert, samen met haar partners, een managed service die het gehele traject covert. “M2M is significant anders dan de gebruikelijke telecombusiness. Het is een complex verticaal ecosysteem”, zegt Bergstedt. Bergstedt stelt dat M2M veel meer is dan alleen maar een visie. Het is een must voor bedrijven, al is het alleen maar om op een betaalbare manier mee te kunnen blijven concurreren. Hij koppelt M2M aan de levensvatbaarheid van de business. Maar er zijn ook zeker nog vele uitdagingen, weet hij.
“Denk aan de TCO, roamingkosten moeten realtime gemanaged worden. Sim-management moet worden ingericht, support in geval van problemen, en natuurlijk security. Maar het belangrijkste is de netwerkdekking, performance en latency.” Uitdagingen in de praktijk Als gastspreker bracht Bergstedt een Zweedse partner mee in de persoon van Christian Eriksson, CEO van CSL Dualcom. Dat bedrijf, oorspronkelijk gestart als securitydienstverlener, levert al enige tijd een platform voor M2M, waarin Tele2 de connectiviteitspartner is. Het platform beslaat het hele traject van equipment, connectiviteit, TMCC-platform, applicatie, integratie tot en met big data analytics. Daarbij wordt gebruik gemaakt van WorldSIM, een gepatenteerde roaming sim-card. “Alles draait bij M2M om controle, om grip. Daarbij zijn hoofdrollen weggelegd voor de sterkte en de kwaliteit van het signaal, de kosten, remote access en de support. Vooral bij roamingdata
“M2M raakt aan de levensvatbaarheid van de business” is een goede relatie met een netwerkoperator onontbeerlijk. Er is goede firmware nodig die in staat is data op te slaan in het device. Vooral het mitigeren van de kostenrisico’s vormt een flinke uitdaging”, aldus Eriksson.
Praktijkgevallen M2M vraagt in de meeste gevallen om maatwerk, het is niet te vergelijken met het aansluiten van een gewoon mobielabonnement. Eriksson deelde enkele ervaringen, zoals dat van een Zweedse zorginstelling die
“M2M wordt een natuurlijk onderdeel van de infrastructuur” bij een groot aantal zorgbehoeftigen alarmknoppen had geïnstalleerd. Bij het testen voor ingebruikname, bleek dat ruim een derde van de signalen niet binnenkwam bij de centrale. Wat was daarvan de oorzaak? “De zorginstelling gebruikte een roamingoplossing met een groot aantal simkaarten uit Nederland. Die waren voorgeprogrammeerd om voor elk telefoonnummer +31 in te geven. De gemiste alarmsignalen bleken allemaal verzonden te zijn naar een faxnummer in Nederland.” Het tweede voorbeeld speelde zich af in Wenen. CSL werd gevraagd wat het probleem kon zijn met een unit die hoog op een dak was geplaatst. “De sterkte en kwaliteit van het signaal waren buitengewoon hoog. Toch kwam er geen bit aan data binnen bij het centrale systeem. Na uitgebreid testen bleek dat het signaal zo krachtig was, dat de software niet kon kiezen welk netwerk te gebruiken. Ook hier betrof het gelukkig nog de proeffase.” Als derde en laatste case vertelde Eriksson over een bedrijf, dat van zeven naar achtduizend sessies per dag overging. Al snel bleek dat ongeveer tweeduizend units geen signaal kregen naar de alarmcentrale. “Hier was de netwerk operator de boosdoener. Die interpreteerde die enorme toename in data als ‘agressief gedrag’ dat hun netwerk vol liet lopen. Volgens de regels heeft de provider dan het recht de verbinding af te sluiten. En dat had hij dan ook gedaan.” Tot slot van de presentatie deelde Eriksson de door hem gesignaleerde trends in de M2M-markt in. Naast enkele algemene trends springen er volgens hem twee trends uit. “De prijzen van roaming dalen, waardoor de klant veel meer waar krijgt voor zijn geld. En als tweede: M2M zal uiteindelijk een natuurlijk onderdeel van de infra structuur zijn, maar dan met een nieuwe communicatie-stream.”
26
Door onze redactie
Connectiviteit
Software Defined Networking komt voorzichtig op gang
Pilots en proeftuinen VUGHT – De belofte van Software Defined Networking (SDN) is ongekend groot: netwerken worden er slimmer, simpeler, flexibel en goedkoper door. Een formidabele inhaalslag in een metier dat jarenlang door continuïteit werd gekenmerkt. In tijden van cloud computing en colocatie, mobility en BYOD, big data en Internet of Things is die inhaalslag ook keihard nodig. Netwerken zijn te vaak de bottleneck die vooruitgang en nieuwe mogelijkheden frustreren of laten wachten. De adoptie van SDN komt nu in Nederland op gang met pilots en proeftuinen. Netwerken hebben veel te verduren gekregen van de virtualisatietrend. Cloud, mobiel werken, sociale media en big data leggen enorme druk op verouderde netwerkinfrastructuren. Die zijn opgebouwd met apparatuur die veel handmatige aandacht van beheerders vergt. Het veranderen of uitbreiden van deze netwerken voor nieuwe mogelijkheden, toepassingen of gebruikers kost veel tijd en geld.
“Het denken in netwerktopologie kan losgelaten worden” Om de gevolgen van virtualisatie aan te kunnen, moeten netwerken makkelijker aanpasbaar, flexibel, schaalbaar en eenvoudiger te beheren worden. En dat is precies de belofte van SDN: virtualisatie van het netwerk door de functie van de controle over het verkeer, los te koppelen van de hardware. Zo is centrale en deels programmeerbare controle over zowel fysieke en virtuele netwerkonderdelen mogelijk, die vervolgens dynamisch op veranderende omstandigheden kunnen reageren. Besparen op netwerk Op papier heeft SDN de potentie om service
SDN-pionier SURFnet SURFnet, de organisatie die Nederlandse Hoger Onderwijsinstellingen en onderzoeksinstellingen van ICT-infrastructuur voorziet, begon al in 2008 met het ontwikkelen van een eigen SDN-variant: On Demand Lichtpaden. De On Demand Lichtpaden kunnen aangestuurd worden door middel van een API. Door de integratie van deze API in de applicaties kunnen deze zelf in het SURFnet netwerk de eindpunten
request response-tijden te verkorten, de beveiliging te verbeteren en de betrouwbaarheid van netwerken te vergroten. Door handmatige beheerprocessen te automati seren en dure apparatuur te vervangen door goedkopere ‘commodity’ hardware, kunnen kosten worden bespaard. Maar hoe is dat in de praktijk? Nicolai van der Smagt, een in datacenters gespecialiseerde netwerkarchitect, werkzaam bij een netwerkintegrator, zegt dat vooral de innovatievere klanten nu pilots hebben lopen om SDN en NFV (Network Functions Virtualization) te beproeven. Of er worden deelimplementaties gedaan in testomgevingen of minder kritieke omge vingen in het datacenter. De belangrijkste reden daarvoor is dat deze klanten, meestal service providers en cloudaanbieders, maar ook steeds meer ‘gewone’ enterprises, sneller met hun netwerk willen kunnen schakelen. Maar ook het besparen op de uit de pas lopende netwerkkosten in datacenters speelt een belangrijke rol. De besparing moet komen van commodity hardware in plaats van dure gespecialiseerde netwerkapparatuur en minder personeelskosten. Spectaculaire verandering De pilots met SDN en NFV laten spectaculaire veranderingen zien in de mogelijk heden om sneller te kunnen schakelen met netwerken in datacentra. Van der Smagt: “Traditioneel zijn veranderingen en uitbreidingen van netwerken in datacenters arbeidsintensief en tijdrovend. Neem het opzetten van een managed firewall. Er moet
bepalen, de bandbreedte reserveren en de duur van de verbinding bepalen. Twee jaar geleden introduceerde SURFnet ook de Multi Service Port (MSP) op het SURFnet netwerk, waarmee afnemers tot tien verschillende netwerkdiensten tegelijk kunnen gebruiken. De instellingen kunnen zelf bepalen welk deel een bepaalde dienst gebruikt van de in totaal 10Gbit/s bandbreedte per MSP. Daarmee staan de ICT-afdelingen van Universiteiten, Hogescholen en onderzoeksinstellingen zelf aan het roer als het om hun verbindingen naar buiten gaat.
iemand naar het datacenter toe om iets in een rack te schroeven, kabels te leggen, software te installeren en te configureren. Voordat die managed firewall werkt ben je zo een paar weken verder. Met SDN doe je dat op afstand met letterlijk een paar muisklikken.” Organisatieverandering is grootste uitdaging Van der Smagt zegt dat de technologie achter SDN en NFV relatief simpel is. Dat is volgens hem te regelen. Het helpt enorm als een datacentrum klaar is voor de cloud, in de zin dat de karakteristieken van de bouwblokken voor rekenkracht en opslag zoveel mogelijk gelijk zijn. Zodat de omstandigheden gelijk zijn voor de virtual machine en het niet uitmaakt of server a, b of c wordt gebruikt. Dezelfde generieke resources in bandbreedte en latency zijn voor het netwerk belangrijk. “Dan kan het denken in netwerktopologie losgelaten worden”, zegt hij. De uitdaging van SDN zit volgens Van der Smagt in de organisatieverandering en het meekrijgen van de mensen. Het takenpak ket en de profielen van netwerkbeheerders gaan veranderen. Generieke kennis wordt belangrijker dan specifieke kennis over Cisco-of Juniperproducten bijvoorbeeld. Er komt ook ander werk op de netwerkbeheerder af, die straks een script moet kunnen maken in Python, om wat te noemen. Ook zullen de netwerkmensen in het datacentrum nauwer moeten samenwerken met de ‘compute’- en opslagmensen en naar
“Organisaties die eenmaal SDN geproefd hebben, willen meer”
elkaar toe moeten groeien, zegt Van der Smagt. “De tegengestelde belangen die daar soms spelen, zullen dat bemoeilijken. Het is een goed idee om aan dat proces aandacht te besteden in de invoering van SDN.” Einde procedurele bureaucratie Er is ook goed nieuws omdat vervelend repeterend provisioning-werk goeddeels zal verdwijnen omdat het geautomatiseerd
“De besparing moet komen van commodity hardware” kan worden. Een daarmee samenhangend voordeel is dat de procedurele bureaucratie in het doorvoeren van veranderingen ook belangrijk kan verminderen. Dat is een grote bron van vertraging en frustratie in datacentra. Van der Smagt is ervan overtuigd dat SDN de logische volgende stap is in het datacentrum. “Onvermijdelijk ook. Het is meer evolutie dan revolutie, want het zijn bekende en op andere terreinen beproefde concepten die nu op het netwerk toegepast worden.” Klant aan het stuur Het is nog vroeg dag in de toepassing van Software Defined Networking in Nederland. De eerste ervaringen met de pilots zijn positief, al is het moeilijk klanten te vinden die daar nu al over willen praten. Pilots helpen ook de weerstand die bij netwerkbeheerders aanwezig kan zijn te overwinnen, zegt Van der Smagt. “Er zijn mensen die zich door deze nieuwe technologie bedreigd voelen. Als ze in de pilot zien wat de technologie kan en doet, verandert hun houding. Dat is heel anders bij de compute-mensen in datacenters. Die zijn vaak vooraf al enthousiast omdat ze met SDN meer controle over het netwerk zullen krijgen.Organisaties die eenmaal SDN geproefd hebben, willen meer.”
Door Klaas Doornbos
Visie
27
Andrew Coulsen, CEO van Dimension Data Europe:
Slimme CIO brengt 25 procent van zijn tijd buiten de organisatie door Genève ― De afgelopen jaren zijn we door een diep economisch dal gegaan. Dit heeft bedrijven gedwongen om opnieuw na te denken over hoe en waarin zij investeren. Tegelijkertijd heeft de technologie zich in razendsnel tempo ontwikkeld. Dit heeft geleid tot nieuwe trends zoals mobiliteit, cloud computing en big data. Maar het transformatieproces heeft zich niet beperkt tot technologie. Er vonden ook veranderingen plaats in de directiekamer: de CIO van vandaag heeft een plek aan de directietafel. “Transformatie is overal”, zegt Andrew Coulsen, de CEO van ICT-dienstverlener Dimension Data Europe. “Kijk naar de overheidssector en gezondheidszorg, waar elk dubbeltje wordt omgedraaid om maximale productiviteit te waarborgen en het bedrijfsresultaat op peil te houden. Of de auto-industrie: voor consumenten lijkt het alsof hier sprake is van uiterst lange doorlooptijden, maar voor toeleveranciers zijn de doorlooptijden in de praktijk bijzonder kort. Bij luchtvaartmaatschappijen zouden de exploitatiekosten de pan uit zijn gerezen als zij hun operationele modellen niet hadden gewijzigd. Simpele selfservicemogelijkheden zoals het kopen van vliegtickets, het reserveren van stoelen en het afdrukken van instapkaarten hebben de sector kostenbesparingen opgeleverd. Klanten in de luchtvaartsector vertellen ons dat de operationele kosten van hun klantgerichte diensten met maar liefst 25 procent zijn gedaald dankzij veranderingen
Andrew Coulsen
“Slimme CEO’s en CFO’s werken nauw samen met de CIO” in de interactie met passagiers. In de bankwereld heeft het veranderingsproces een veel geleidelijker karakter gehad, meer compliancy- en vraaggestuurd. De afgelopen jaren zijn er in de sector nieuwe banken opgestaan die geheel via internet opereren. Zij hebben geen filialen of verouderde netwerken.” Value for money Coulsen merkt op dat start-ups, in tegenstelling tot wat veel mensen denken, geen bijzondere voorsprong hebben op het gebied van bedrijfstransformatie. “Het is absoluut waar dat ze qua datacenters en netwerken over de laatste stand der techniek beschikken. Die krijgen ze als het ware in hun schoot geworpen. Maar uiteindelijk komen start-ups op hetzelfde punt aan als gevestigde bedrijven. De vraag is dan: hoe omarm ik de technologie en krijg ik waar voor mijn geld? Start-ups lopen na de eerste 12 tot 18 maanden vanaf hun oprichting tegen dezelfde problemen aan als gevestigde bedrijven.” Harmonisatie met bedrijfsdoelstellingen Volgens Coulsen is het niet de technologie die de moderne bedrijfstransformatie mogelijk maakt. “Er is nu veel meer aandacht voor de vraag hoe ICT in lijn
moet worden gebracht met de zakelijke doelstellingen. Dat is naar mijn mening waar het bij bedrijfstransformatie om draait. Slimme CEO’s en CFO’s werken daarom nauw samen met de CIO. Kijk
“Transformatie houdt niet in dat je alles aan een ander bedrijf overlaat” bijvoorbeeld naar data. In elke branche zijn er organisaties met drie tot vier verouderde datacenters die de toegang tot en het beheer van deze datacenters willen stroomlijnen om het proces efficiënter te maken. Dit houdt echter niet per definitie in dat ze ook meteen hun inkoopbeslissingen moeten aanpassen. Wat deze bedrijven zouden moeten doen, is bepalen waar ze over vijf jaar willen zijn en welke strategie moet worden gevolgd. Het is mogelijk om op eigen houtje een stappenplan
op te stellen voor de inkoop en het beheer van ICT. Sommige van onze klanten doen dat. Met name grotere multinationals, zoals banken en producenten, zijn niet zomaar ineens in staat om hun ICT-inkoopproces te wijzigen en over te stappen naar de meest actuele technologie. Dit komt doordat ze over een omvangrijke legacy ICT-omgeving beschikken en rekening moeten houden met de uiteenlopende eisen van de wet- en regelgeving. Sommigen van hen kiezen ervoor om het eigendom en het beheer van ICT van elkaar te scheiden en het beheer van hun ICT-omgeving over te laten aan dienstverleners als Dimension Data. Het is in dit verband belangrijk te onthouden dat ondanks alle discussie over datacenters en netwerken elke organisatie ook zijn pc’s, laptops, printers, telefonie en netwerk moet beheren. In veel gevallen beheren wij deze activa voor hen op basis van een SLA. Ook dat is een vorm van bedrijfstransformatie: het verandert de manier waarop je de ICTomgeving beheert. Transformatie houdt echter niet per definitie in dat je alles aan een ander bedrijf overlaat.” Outsourcing of out-tasking Coulsen is goed op de hoogte van alle horrorverhalen rond traditionele outsourcing.
Daarom moet elke discussie over ICT-outsourcing zijn gericht op de te leveren resultaten. “Stel dat een bedrijf zijn operationele flexibiliteit wil verbeteren en zich realiseert dat een ICT-dienstverlener daar hulp bij kan bieden. De verbeterde flexibiliteit is het te behalen resultaat. Dit is voor de CIO een uiterst eenvoudig verhaal om aan de CEO voor te leggen. We zien hier steeds meer voorbeelden van in onze dagelijkse praktijk. Zo ontwikkelden we samen met een klant een model dat de specifieke punten definieerde waarop de flexibiliteit moest worden verbeterd. Dit was een hele opgave voor ons, omdat we hiervoor integraal inzicht moesten verkrijgen in de bedrijfsvoering van de klant en een business case moesten opstellen die voor zowel de klant als voor ons hout sneed.” Twee uitdagingen CIO’s worden met twee belangrijke uitdagingen geconfronteerd, zegt Coulsen. “Nu we overstappen naar een werkelijke cloudomgeving dan wel een op verbruik gebaseerde omgeving, is de taak van de CIO om de strategie rond de inkoop van ICT in goede banen te leiden. Ten tweede moet de CIO de regie hebben over wat er zich binnen en buiten de organisatie afspeelt. Vanzelfsprekend kent elk bedrijfsonderdeel zijn specifieke ICT-behoeften, en het is heel goed mogelijk dat de HR-directeur of marketingmanager besluit om op eigen initiatief externe (publieke) clouddiensten af te nemen. De CIO moet de business ervan overtuigen dat er een bepaalde mate van standaardisatie binnen de organisatie is vereist. Het kan niet zo zijn dat iedereen zomaar zijn eigen gang gaat. Een slimme CIO zal op zoek gaan naar manieren om grip op dit proces te krijgen in plaats van het simpelweg een halt toe te roepen. Een slimme CIO zal oog hebben voor de voordelen en naar manieren zoeken om het beheervraagstuk op te lossen in plaats van werknemers simpelweg te verbieden om hun eigen mobiele apparaten te gebruiken.” 25 procent Coulsen raadt CIO’s sterk aan om zich veelvuldig buiten de organisatie te begeven. Ze moeten met collega’s, concurrenten, experts en leveranciers praten, zodat ze zich een goed begrip kunnen vormen van wat er gaande is in de markt en de ICT-sector. “In mijn optiek moet een CIO minimaal 25 procent van zijn of haar tijd buiten de bedrijfsmuren doorbrengen. Probeer je een goed idee te vormen van de laatste ontwikkelingen, filter uit wat nuttig voor je organisatie is en ontwikkel op basis daarvan een stappenplan om aan de directie voor te leggen. Zo blijf je persoonlijk betrokken bij zakelijke beslissingen en krijg je de gelegenheid om je rol als adviseur te versterken.”
28
Door Peter Schepers
Innovatie
IT als onderneming SON – Als moderne CIO kom je er niet meer met het leveren van een helpdesk, netwerk, laptops en een ERP system: in deze tijd zijn de uitdagingen divers en complexer. IT druppelt steeds meer binnen in elk product of dienst. De component software wordt steeds groter: overal is een ‘app’ voor. En via het internet probeert alles te praten met iets anders. Deze bewegingen zijn nog maar net gestart en beloven ongelofelijk veel business voor de CIO. Willen we hiervan profiteren dan zal ondernemerschap essentieel blijken voor de nieuwe IT-afdeling. Dit betekent een niet te stoppen focus op onze klanten en vooral continu innoveren – en daarnaast de huidige winkel open houden. Vanuit de klantkant wordt de IT-afdeling overspoeld met nieuwe verzoeken. Een stevig CIO-perspectief voorkomt dat een eenzijdige focus op de individuele business cases leidt tot een lappendeken aan IT-invullingen. Zaak is om te denken in bouwblokken en deze in een IT-catalogus aan te bieden. Deze ondernemersvisie van de CIO zal leiden tot klanttevredenheid. Het is niet eenvoudig om voor deze catalogus de juiste halffabricaten te kiezen, te assembleren en dus te integreren. Hier zit meer innovatie in dan we denken. Vaak wordt innovatief vermogen verward met in-huis maatwerkoplossingen bouwen. Niets zou
minder waar moeten zijn. Innovatie moet erop gericht zijn om op basis van standaard ingekochte halffabricaten een dienst samen te stellen middels slimme configuratie en integratie. De echte systeem-engineer.
“De ondernemersvisie van de CIO zal leiden tot klanttevredenheid” Voor de IT-onderneming betekent innovatie ook afscheid nemen. Van belang is om binnen IT regelmatig producten tijdig als legacy te bestempelen en van de (onderhouds-) roadmap te halen. Daarnaast parallel greenfield starten met innovaties als een echte start-up: klein, dicht bij de business. Peter Schepers is CEO van Itility. Itility richt zich op het configureren en besturen van cloud-omgevingen.
Peter Schepers
Door Hans Lamboo en Harry Driedijk
Digitale modellen
29
Digital business geeft CIO recht businessvragen te stellen AMSTERDAM – Bedrijven moeten zich voorbereiden op de komst van ‘digital business’. Dat is een grote, ingrijpende beweging, die impact heeft op de gehele organisatie en de manier van bedrijfsvoering. De transformatie naar digital business heeft niet als doel de huidige activiteiten te optimaliseren, maar gaat om het onderzoeken en implementeren van nieuwe businessmodellen, nieuwe betaalmodellen, nieuwe manieren om diensten online te brengen. In zijn keynote tijdens het Jaarcongres Connected Enterprise gaat Jeffrey Mann, Vice President bij Gartner Research, dieper in op wat organisaties moeten doen om die status van ‘digital enterprise’ te bereiken en schetst hij een pad daar naartoe. Natuurlijk, bedrijven hebben de vrije keuze om wel of niet te veranderen – maar in dat laatste geval kiezen ze voor een uiteindelijke afgang, zegt Mann. “Een onderneming kan uiteraard zijn huidige businessmodel blijven continueren. Ik heb niets tegen dergelijke bedrijven. Ze zullen nog jaren blijven bestaan, maar hun groei is beperkt, omdat hun markt steeds verder krimpt. En uiteindelijk helemaal verdwijnt.” Mann wil dus niemand pushen om te kiezen voor digital business; wel wil hij dat bedrijven zich bewust zijn van de gevolgen van hun keuze. “Ook als ze wel kiezen voor digitale modellen. Want de transformatie grijpt echt diep in bij organisaties.” Bimodal IT Een van de technieken die Mann zal bespreken is ‘Bimodal IT’. Hij wijst er nadrukkelijk op dat de stap naar digital business niet betekent dat de bestaande situatie direct
constant gevecht om tijd en ruimte vrij te maken voor modus 2. Gartner zegt: je moet twee verschillende organisaties neerzetten. Dat is de enige manier om beide modi goed aan te kunnen sturen.”
Jeffrey Mann
Recht en plicht De CIO speelt een cruciale rol in digital business. Dat geeft hem volgens Mann het recht om diepgaand over alle aspecten van
“De transformatie grijpt echt diep in bij organisaties”
moet worden opgegeven. “Bedrijven weten dat bepaalde productlijnen nog zeker 10 jaar mee kunnen. Die moeten dus ondersteund blijven, maar daarnaast moet ruimte worden gemaakt voor een andere aanpak. Dat zie je nu al bij IT; dat hybride model noemen we bij Gartner ‘Bimodal IT’. Modus 1 is voor de gewone dagelijkse taak van IT en moet solide,
veilig, betaalbaar en schaalbaar zijn. Modus 2 geeft veel meer ruimte voor experimenten en dat brengt een ander risicoprofiel met zich mee. Veel organisaties hebben geprobeerd om een beetje van allebei te doen. Met dezelfde mensen, dezelfde aanpak, hetzelfde budgetteringsproces. Dat werkt niet: modus 1 slokt alle aandacht en tijd op en het is een
de business te discussiëren. “Een voorbeeld: Een CIO moet de Board kunnen uitleggen dat het hem opgedragen collaborationproject in de weg wordt gestaan door de organisatiestructuur. Een CIO mag de Board vragen of de business écht zo veel waarde haalt uit het voortdurend sluiten van individuele maatwerkcontracten, wat het contractmanagementsysteem uiterst complex en dus duur maakt. In dit digitale tijdperk heeft de CIO het recht, en zelfs de plicht om dat soort vragen te stellen.” Jeffrey Mann is een van de sprekers op Jaarcongres Connected Enterprise op 23 april 2015 in Fort Voordorp te Groenekan.
ADC’s garanderen performance en beveiliging connected enterprise amsterdam – Connected enterprises staan 24/7 in verbinding met hun klanten, medewerkers en ketenpartners, om snel te kunnen inspelen op marktkansen en -bedreigingen. De komende jaren wordt dat digitale ecosysteem verder uitgebreid met apparaten en sensoren die het Internet of Things vormen. Daarom is het belangrijk dat de onderliggende netwerkinfrastructuur zowel optimaal presteert, als veilig toegankelijk is. Nieuwe generatie Application Delivery Controllers zijn speciaal ontwikkeld om die behoeften te garanderen. Datacenter- en netwerkinfrastructuren ondergaan een grote transitie, om organisaties in staat te stellen snel nieuwe applicaties en services te implementeren die nodig zijn om hun doelstellingen te realiseren. Bij het ontwerpen daarvan wordt onder andere steeds meer rekening gehouden met prefab modules die sneller te implementeren zijn en nadien ook makkelijker te upgraden, of te vervangen. Verder zorgt de virtualisatie van netwerkfuncties richting Software Defined Networking ook voor grote veranderingen. Samengevat worden datacenters- en netwerkinfrastructuren zowel meer geïntegreerd als intelligenter en flexibeler
schaalbaar. Tegelijkertijd zijn ze steeds vaker het doelwit van cybercriminelen en hackers om geleverde services te verstoren, of informatie te stelen. Zowel die technische transformatie als toenemende aanvallen confronteren CIO’s met de uitdaging om alle fysieke apparatuur en virtuele functionaliteit onder snel veranderende omstandigheden optimaal te laten presteren.
“Zwitsers mes voor zowel performanceals beveiligingsverbetering” ADC’s ontworpen voor performance en beveiliging Hoewel het een illusie is dat één netwerkoplossing uitkomst biedt voor alle infrastructuurbehoeften, bieden Application Delivery Controllers (ADC’s) steeds meer toegevoegde waarde. ADC’s zijn nieuwe generatie ‘load balancers’, die volledige inzage krijgen (laag 1 t/m 7) in alle datapakketten die een datacen-
ter of bedrijfsnetwerk binnenkomen en weer uitgaan. Vanwege die vertrouwde positie zijn ADC’s de afgelopen jaren uitgebreid met steeds meer functies die behalve de performance ook de beveiliging verhogen. Zoals Web Application Firewall, SSL offload en SSL intercept en natuurlijk ook gerichte DDoS-bescherming. De geavanceerde modellen kunnen tevens deep packet inspections (DPI’s) uitvoeren. Omdat dit type apparatuur speciaal ontworpen en geoptimaliseerd is voor het leveren van hoge applicatieprestaties, is het een soort ‘Zwitsers mes’ geworden voor zowel performance- als beveiligingsverbetering. De combinatie van speciale hardware en slimme softwarefunctionaliteit levert namelijk een meerlaagse oplossing op. ACOS en A10 Security Alliance De ADC’s van A10 Networks draaien op een 64-bit Advanced Core Operating System (ACOS), voor het configureren, integreren en managen van alle inbegrepen software-
functies. Begin dit jaar is daarvan versie 4.0 geïntroduceerd. Die is onder andere uitgebreid met de A10 Harmony integratiearchitectuur, om complementaire oplossingen van verschillende leveranciers beter en sneller met elkaar te kunnen integreren. Andere toevoegingen aan ACOS 4.0 zijn de Secure Cloud Interconnect, via hoge snelheid IPsec VPN-verbindingen en uitgebreide SSL Insight, WAF en AAM-functionaliteit (Application Access Management). Een andere ontwikkeling ten gunste van betere performance en beveiliging van kritische netwerkinfrastructuren en datacenters, is de A10 Security Alliance. Dat is een ecosysteem gevormd en gesteund door belangrijke leveranciers van netwerk- en securityoplossingen, om in nauwe samenwerking het toenemend aantal cyberaanvallen effectiever te kunnen bestrijden. Harry Driedijk is Sales Director Northern Europe bij A10 Networks.
30
Door onze redactie Fotografie Mark van den Brink
Cloud computing
Cloud Summit 2015
Hybride cloud met beide benen op de grond NAARDEN – De wereld van cloud is hybride, zo bleek ontegenzeggelijk op de Cloud Summit 2015, georganiseerd door CIO Magazine & Outsource Magazine. Het was een middag waar deelnemers met beide voeten op de grond bleven, zonder gouden bergen en zilveren randen. Hoe kan de cloud op de juiste manier worden ingezet, waarop moet gelet worden en wat is er te leren van organisaties die voor gingen? Meer dan de helft van de ruim vijftig aanwezige CIO’s en IT-managers op de Cloud Summit in Naarden heeft zelf geen cloudstrategie op papier staan. Dat kan te denken geven nu adoptie van cloud als zodanig niet meer ter discussie staat. Is het omdat ‘cloud geen strategie is, maar een tactiek’, zoals spreker Arno Gerrits van Albert Heijn IT stelde? Ook als Gerrits gelijk heeft kan een strategie om de cloud juist en doordacht in te zetten geen kwaad. De consensus onder de sprekers was in elk geval dat goed nadenken over, en een degelijke voorbereiding van de stap naar cloud geen overbodige luxe is. Gartner-analist en -spreker Gregor Petri haalde in dit verband een voorbeeld aan van een bedrijf dat ervoor koos een eigen private cloud te bouwen. Het was een flinke investering en ze deden er twee jaar over. Toen het in productie kon, waren ze twee jaar later dan Amazon, wiens private cloud bovendien meer functionaliteit te bieden had. “Misschien is dit soort dingen zelf doen niet zo verstandig”, voegde Petri er fijntjes aan toe. Petri hield zijn publiek voor dat je beter van de top naar beneden kunt werken, dan vanaf
“Een clouddienst mag best wat kosten als het waarde brengt” de bodem omhoog. “Definieer het doel waarvoor je cloud wilt gebruiken. Hou de bestaande applicaties waar ze zijn, breng nieuwe toepassingen naar de cloud.” Kies voor een tijdelijke oplossing en breng applicaties in brokken naar de cloud om tijd te winnen voor het bouwen van nieuwe systemen. Gartner noemt die aanpak Bi-model IT om technologie die niet klaar is voor cloud te vervangen.
welke typen cloud we kunnen gebruiken. Mijn applicaties draaien prima op oude systemen en die hebben helemaal geen cloud nodig.” Gerrits sloot af met de opmerking dat cloud geen kostenreductie is. Veel belangrijker voor hem is dat een clouddienst waarde toe weet te voegen. In termen van flexibiliteit, verlaging van TCO (total cost of ownership) of in timeto-market. “Het mag best wat kosten als het waarde brengt, dan gaan we ermee door.”
Terughoudend Voor Arno Gerrits van Albert Heijn IT, winnaar van The Outsource Manager Award (TOMMIE) 2014, is de transformatieagenda het uitgangspunt voor de beweging naar de cloud. Albert Heijn staat in dit opzicht op de drempel. Gerrits toonde zich terughoudend en drukte de zaal op het hart voorzichtig te zijn in de adoptie van cloud. “In onze omgeving zijn minder cloud solutions aanwezig dan je zou denken.” Gerrits wil ervan verzekerd zijn dat de supply chain blijft werken als onderdelen ervan naar de cloud gaan. Daar zitten volgens Gerrits gevaren en risico’s aan vast. “Kijk goed naar waar het past en denk na over het deliverymodel. Zoek uit wat de impact is op het ecosysteem en op de eigen organisatie. Onze eigen readiness bepaalt
IaaS-platform als oplossing Van terughoudendheid bleek bij Sven van Lieshout, Senior Director IT van ASML, veel minder sprake. Hij benadrukte wel dat je eerst goed moet weten wat je precies op wilt lossen, om vervolgens de passende cloudoplossing te zoeken. Zelf deed hij dat ook in de transformatie van de infrastructuurservices van ASML naar een standaard IaaS-platform. Van Lieshout trof bij zijn komst naar ASML een burning platform aan: een verouderde infrastructuur en een exponentieel groeiende behoefte aan servers en storage. Het duurde destijds 27 dagen om een request vanuit de business te realiseren. Als oplossing koos hij voor de door Cisco en NetApp ontwikkelde FlexPod met 1500 virtual machines. On premise liet hij een private
cloud inrichten als sterk gestandaardiseerd IaaS-platform en bracht 80 procent van zijn applicaties op de FlexPod over. Hij paste zijn organisatie aan, zette een interne cloudcatalogus op en richtte een structuur voor tenant management in. Na de transformatie liep de gemiddelde tijd die nodig was om aan een request van de business te voldoen, terug van 27 naar 2 dagen.
“Veel CIO’s hebben vooral behoefte aan snelheid, omdat interne gebruikers ‘fast IT’ eisen” Fast IT Net als Van Lieshout van ASML is ook Bob Stemmerik, Director Data Centre Solutions Noord-Europa van Cisco, ervan overtuigd dat je het best kunt beginnen met de vraag:
‘Wat wil je als klant met de cloud doen?’ In plaats van je af te vragen wat de cloud voor je kan betekenen. Stemmeriks inschatting is dat veel CIO’s vooral behoefte hebben aan snelheid, omdat interne gebruikers ‘fast IT’ eisen. “Shadow IT is uit de schaduw getreden, het ís nu IT.” De komst van Internet of Everything (IoE) maakt snellere innovatie noodzakelijk, zegt Stemmerik. De complexiteit neemt enorm toe door IoE en dat vormt een belangrijke uitdaging voor CIO’s. Ze moeten volgens Stemmerik hun IT-afdelingen opschudden en nee-verkopers ombuigen in leveranciers van diensten. Dat kan door een self funded ecosystem op te zetten, gebaseerd op beleid, met in hoge mate geautomatiseerd beheer en met een mechanisme voor provisioning. Financiering wordt mogelijk als bedrijven investeren om te besparen en besparen om te investeren. Automatische orkestratie versnelt bovendien het proces en laat geen ruimte voor menselijke fouten. Orkestratie in hybride wereld Cloud-coach Peter van Eijk ging in op het relatief nieuwe verschijnsel cloudbroker, die doorgaans orkestratie van clouddiensten tot zijn expertise rekent. Van Eijks conclusie was dat veel cloudbrokers feitelijk zelf cloudleveranciers zijn en als zodanig behandeld zouden moeten worden. Panelleden Van Lieshout, Gerrits en Stemmerik bleken echter nog nooit een cloudbroker te hebben ontmoet. Van het aanwezige publiek gaf 56 procent aan het begrip cloudbroker te kennen, maar 43 procent is niet van plan zelf een cloudbroker in te zetten. Gregor Petri (Gartner): “De stuwende kracht achter deze vooruitgang in businesstechnologie is consumententechnologie. Het lastige is dat IT-afdelingen daar niet veel ervaring mee hebben. Enterprises vragen zich af hoe ze het moeten managen.” Het belang van orkestratie in de hybride wereld wordt door alle sprekers onderkend. Het is volgens Stemmerik zelfs met stip de grootste uitdaging.
Door onze redactie
Netwerken
31
Onderzoek Dynamic Markets:
Uitval traditionele netwerken leidt tot inkomstenverlies NIEUWEGEIN – Driekwart van de organisaties die te maken hebben met netwerkuitval loopt inkomsten mis na uitval van hun netwerk: jaarlijks gemiddeld een kleine 70.000 euro. De hoofdoorzaken zijn menselijke configuratiefouten, zo blijkt uit een onderzoek dat Dynamic Markets heeft uitgevoerd. Zwakke plekken in traditionele netwerken veroorzaken nogal wat schade: ze leiden tot inkomstenderving, groeivertraging en banenverlies. 84 procent van de ondervraagde IT-professionals in de Benelux heeft te maken met netwerkuitval als gevolg van fouten van IT-personeel bij het doorvoeren van wijzigingen in de configuratie in de kern van het netwerk. Het bleek zelfs dat bijna een vijfde (18 procent) van alle netwerk-downtime over een periode van twaalf maanden door dit soort fouten werd veroorzaakt. Er zijn binnen Europa echter grote verschillen: in Scandinavië was ruim een kwart (26 procent) van de uitval het gevolg van deze fouten, terwijl het in Italië 11 procent was. Inkomstenderving Meer dan driekwart (77 procent) van de bedrijven die door fouten in de kern van het netwerk met uitval te maken kregen verloor
inkomsten: gemiddeld €68.438 per organisatie over een jaar gemeten. Bijna de helft (44 procent) van de bedrijven in Europa verklaarde dat netwerkuitval door menselijke
“Bedrijven wachten lang op gepland onderhoud” fouten ook leidde tot productiviteitsverlies bij medewerkers, en tot verstoring en vertraging van andere IT-projecten (40 procent). Bijna een derde (30 procent) noemde verstoring in de leveringsketen als direct gevolg. Bijna 1 op
de 5 bedrijven ontslaat een IT-medewerker na een incident met netwerkuitval. Bedrijven in Europa moeten gemiddeld bijna een maand (29 dagen) wachten voordat ze noodzakelijke aanpassingen aan hun netwerk kunnen uitvoeren. Bij een Europees gemiddelde van 13 aanpassingen per jaar betekent dit dat bedrijven bijna 54 weken, ofwel ruim een jaar, moeten wachten op maatregelen die hun bedrijf helpen groeien, de productiviteit van medewerkers en sales vergroten en die ook meer inzicht geven in de cijfers. Casus voor slimme netwerken sterk De gemiddelde wachttijden zijn het langst in Rusland (37 dagen) en in Spanje (14) en Duitsland (16) het kortst. Slechts 2 procent van de Europese organisaties zegt dat onderhoud vrijwel direct wordt uitgevoerd. De overige 98 procent ervaart enige tot
Nederland loopt achter met cloudadoptie VUGHT – Bedrijven in andere Europese landen brengen vaker hun IT-infrastructuur in de cloud onder dan bedrijven in Nederland. Zorgen om beveiliging lijken een verklaring te zijn voor deze achterstand. Daarop duidt onderzoek in opdracht van datacenterdienstenleverancier Interxion. Door middel van een enquête via web en telefoon zijn Europese IT-beslissers van private 100+ ondernemingen over hun huidige en toekomstige datacenterstrategie ondervraagd. Het betreft 625 IT-beslissers uit de UK, Frankrijk, Duitsland, Spanje, Oostenrijk, Zwitserland, Ierland, Nederland, België, Zweden en Denemarken. Hieruit bleek dat slechts 3 procent van de grote Nederlandse ondernemingen zijn infrastructuur volledig in de cloud heeft ondergebracht (IaaS), terwijl 37 procent op een hybride model vertrouwt waarbij een deel van de infrastructuur in het eigen datacenter staat en een deel in de cloud draait. 60 procent van de Nederlandse corporates heeft zijn infrastructuur nog volledig in een traditionele serverruimte
of datacenter staan. Dit laatste percentage ligt duidelijk hoger dan het gemiddelde in Europa (50 procent). Nederlandse bedrijven die hun workloads nog in het eigen datacenter draaien, geven hiervoor als belangrijkste reden dat zij menen op die manier data privacy en informatiebeveiliging beter te kunnen waarborgen (66 procent). Een ander deel (22 procent) geeft aan nog niet klaar te zijn voor een ingrijpende IT-transformatie. De verwachting is echter dat de achterstand in de komende jaren zal omslaan in een voorsprong. 88 procent van de Nederlandse respondenten geeft aan dat zij verwachten in 2016 een hybride IT-model te hanteren.
ernstige vertraging bij het doorvoeren van business-gerichte aanpassingen en verbeteringen. Deze meerderheid ervaart negatieve effecten als gevolg van de complexiteit van het netwerk, waardoor aanpassingen niet of pas veel later kunnen worden uitgevoerd. De negatieve gevolgen die het meest genoemd werden, zitten op het terrein van medewerkersproductiviteit (41 procent), documentmanagement (39 procent) en mobiele beveiliging (35 procent). Over het onderzoek Onderzoeksbureau Dynamic Markets heeft in opdracht van Avaya 702 IT-professionals in grote organisaties (meer dan 250 medewerkers) in acht Europese landen/regio’s (Benelux, Frankrijk, Duitsland, Italië, Scandinavië, Rusland, Spanje en Groot-Brittannië) ondervraagd. De enquêtes werden afgenomen in 2013 en 2014.
IoT stuwt bedrijfsresultaat VUGHT – Investeringen in Internet of Things-oplossingen zijn goed voor het verbeteren van de klantervaring, samenwerking, productiviteit en zakelijke inzichten. Organisaties die met het Internet of Things (IoT) aan de slag zijn gegaan, hebben meetbare resultaten behaald, blijkt uit een enquête door Harvard Business Review in opdracht van Verizon. De helft (51 procent) van de respondenten gebruikt IoToplossingen om de klantenservice te verbeteren. Zes op de tien (62 procent) zeggen dat IoT hun vermogen om in te springen op de behoeften van klanten licht dan wel sterk heeft verbeterd, maar 46 procent zegt dat de naleving van de privacywetgeving en eisen van de regelgeving het grootste obstakel is in IoT-toepassingen. Ondervraagden benadrukken dat IoTinitiatieven uitdagingen op het gebied van de privacy, compliance en beveiliging meebrengen. Zoals het verzamelen van enorme hoeveelheden nieuwe gegevens, zeker als het gaat om informatie over het gedrag van klanten. Desondanks blijkt dat slechts 56 procent van alle respondenten die IoT heeft geïmplementeerd of daarmee bezig is, over een IoT-strategie beschikt.