Een analyse van Rotterdam als aantrekkelijke, jonge, creatieve stad (met aanbevelingen)
met dank aan:
Donica Buisman, projectleider Jongerenhoofdstad dKC David Dooghe, assistent-projectleider Jongerenhoofdstad dKC
dienst Kunst en Cultuur Rotteram februari 2010
INHOUDSOPGAVE Voorwoord
pg. 3
Werkgebied
pg. 3
1.1 Hoofdvraag 1.2 Werkwijze 1.3 Besluit ‘Borging structurele effecten Jongerenhoofdstad’ 1.4 Opbouw
pg. 5 pg. 5 pg. 5 pg. 5
1. Inleiding
2. Conclusies 2.1 De status van het aanbod 2.2 De organisatie van het aanbod 2.3 De communicatie van het aanbod 2.4 Slotconclusie: koesteren, verankeren, inzet op toptalent
pg. 6 pg. 6 pg. 7 pg. 7
3. Aanbevelingen 3.1 Het aanbod versterken 3.2 Organisatie aan laten sluiten op de belevingswereld van jongeren 3.3 De communicatie van het aanbod verbeteren
pg. 9 pg. 11 pg. 12
4. Analyse 4.1 De focusgroep in Rotterdam 4.2 Rotterdam als aantrekkelijke, jonge, creatieve stad 4.2.1 Het aanbod 4.2.2 De organisatie 4.2.3 De communicatie
pg. 13 pg. 14 pg. 14 pg. 17 pg. 18
Slotwoord
pg. 19
Bijlagen Bronnen Jongerenparticipatiewijzer van Young Works
Voorwoord Het is geen utopie. Rotterdam kan zich als aantrekkelijke, jonge, creatieve stad positioneren. Het is een jonge stad met groot creatief potentieel en voldoende kansen om meer studenten aan zich te binden. Wil de stad zich werkelijk als jonge creatieve stad neerzetten, dan is het zaak door te pakken na Your World. Huidig beleid koesteren, inzetten op jong toptalent en jongerenparticipatie verankeren. Samen met zijn jongeren, creatieve ondernemers en kunst- en cultuurinstellingen kan de stad het waarmaken. De top is binnen handbereik!
Werkgebied Dit is de analyse die de dienst Kunst en Cultuur (dKC) heeft uitgevoerd over wat er moet gebeuren om Rotterdam neer te kunnen zetten als aantrekkelijke, jonge, creatieve stad. Hiervoor zijn specifieke uitgangspunten gebruikt. Deze analyse is namelijk zoveel mogelijk ingezet vanuit de belevingswereld van de doelgroep. De uitgangspunten die hieruit voort zijn gekomen, staan onder beschreven. Jongeren die willen tussen de 16 en 25 jaar De analyse richt zich allereerst op jongeren die “willen” tussen de 16 en 25 jaar. Dit wordt in de analyse ook wel de focusgroep genoemd. Deze leeftijdscategorie sluit aan op het voor de dKC uitgevoerde onderzoek ‘Quickscan Rotterdamse Jongeren in hun vrije tijd’. Hierin is de cultuurdeelname onder jongeren onderzocht.1 Deze Quickscan hanteert de leeftijdscategorie voor jongeren tussen de 13 en 25 jaar. Aanvullend is ervoor gekozen de analyse, ook vanuit de insteek van Your World, te richten op “jongeren die willen”2 en die een keuze kunnen maken om in Rotterdam te (blijven) wonen. Vanuit het gemeentelijk beleid wordt namelijk vaak de focus gelegd op het scheppen van voorzieningen voor probleemjongeren. Jongeren voelen naadloos aan wat de achterliggende beweegredenen zijn van deze voorzieningen met als gevolg dat zij meestal niet met deze activiteiten geassocieerd willen worden. Het is daarom belangrijk dat nadruk wordt gelegd op het feit dat vrijetijdsvoorzieningen ook in de behoefte van gewone jongeren kan voorzien.3 Door te focussen op de jongeren die willen, de voorlopers, zijn ook de andere jongeren eerder bereid over grenzen heen te stappen.4 Jongeren kunnen ongeveer vanaf 16 jaar zelfstandige keuzes maken. Ze ontwikkelen vanaf deze leeftijd meer en meer een eigen identiteit en zijn minder gevoelig voor groepsdruk.5 De dKC richt zich aldus op de doelgroep tussen de 16 en 25 jaar. In dit kader is er voor gekozen die onderwerpen te behandelen die voor deze doelgroep relevant zijn en waar nog weinig beleid op ontwikkeld is. Breder dan alleen kunst- en cultuursector Deze analyse bestrijkt een breder veld dan alleen de kunst- en cultuursector. Dit komt voort uit de kenmerken van de huidige generatie jongeren. Jongeren denken allereerst niet meer rationeel, logisch en lineair maar multidisciplinair, creatief en horizontaal.6
1 2 3 4 5 6
Centrum voor Onderzoek en Statistiek, Quickscan Rotterdamse Jongeren in hun vrije tijd, 2007, Rotterdam september 2009. Notitie Programma YOUR WORLD 2008 & 2009, juli 2008. Amsterdamse Bureau voor Onderzoek en Statistiek, Vrijetijdsbesteding Jongeren in Amsterdam, oktober 2002 van Althuis Maureen, den Hartog Marjolein, van Kuijk Bart, Nelis Huub, van Sark Yvonne, Amsterdamse jongeren inzicht, handboek voor jongerenparticipatie en -communicatie in Amsterdam, in opdracht van dienst maatschappelijke ontwikkeling Amsterdam, maart 2003 Nelis Huub, van Sark Yvonne, Puberbrein binnenstebuiten, wat beweegt jongeren van 10 tot 25 jaar, Utrecht, Kosmos Uitgevers, april 2009. Boschma Jeroen en Groen Inez, Generatie Einstein: slimmer, sneller en socialer, Communiceren met jongeren van de 21e eeuw, Amsterdam, Pearson Education Benelux, juni 2006.
De top is binnen handbereik
3
Dit komt doordat jongeren opgegroeid zijn in een informatiemaatschappij. Internet geeft hierbij aan jongeren de mogelijkheid om de wereld te verkennen op basis van hun eigen interesse en voorkeuren. Dit heeft niet alleen geleid tot een andere manier van informatie vergaren maar ook tot een ontzuiling van kunstdisciplines. De wereld van beelden, populaire muziek, modetrends en computerspellen is hierbij geaccepteerd geraakt en zelfs de dominante cultuur geworden. In de jongerencultuur is participatie daarnaast belangrijk geworden met weinig onderscheid tussen maker en gebruiker, amateur en professional en tussen vrije en toegepaste kunst.7 Door de individualisering van de maatschappij heeft de onderverdeling in subculturen namelijk plaats gemaakt voor scenes waarbij groepsidentiteiten zijn ingeruild voor plekken die geassocieerd worden met een bepaalde stijl of smaak. Personen zijn hierbij beweeglijker en vrijer geworden in het maken van hun keuzes. Waar de grenzen van wie er wel en niet bij hoorde bij subculturen, als die van de punkers of de gothics, duidelijk lijkt, is dit bij de scenes vaak niet het geval. Erbij horen is een kwestie van de juiste vaardigheden en kennis hebben en tonen.8 Alhoewel het, afhankelijk van de scene, een rol kan spelen hoeft leeftijd er overigens niet toe te doen, net zo min als of je een vrouw of een man bent of welke etniciteit je hebt. De creatieve economie, met al zijn facetten tussen de commerciële en culturele kant, is door al deze ontwikkelingen sterk verweven geraakt met de jongerencultuur. Het maakt een vanzelfsprekend onderdeel uit van hun belevingswereld. Jongeren zijn daarbij gefocust op zelfontwikkeling. Authenticiteit, respect, zelfontplooiing en eer zijn hierbij de uitgangspunten.9 Jongeren noemen zichzelf dan ook sneller een creatieveling dan een kunstenaar. Merkdenken als uitgangspunt Bij deze analyse is tot slot het ‘merkdenken’ als uitgangspunt genomen. Producten en merken zijn namelijk een belangrijke bron voor de identiteitsvorming van jongeren.10 De symboolwaarde van een product moet aansluiten bij hoe de jongeren willen zijn en gezien willen worden.11 Ook de stad waar jongeren wonen maakt onderdeel uit van hun identiteit. Wanneer Rotterdam zich voor deze doelgroep als aantrekkelijk merk wil neerzetten, zijn de contactmomenten die zij hebben met de stad belangrijk.12 Literatuuronderzoek geeft aan dat deze contactmomenten het aanbod, de organisatie en de communicatie zijn die tezamen een unieke en vooral ook consistente ervaring moeten opleveren.13 Deze drie elementen vormen dan ook de leidraad in deze analyse. Overigens wordt in dit stuk regelmatig gesproken over ‘formele instellingen’. Dit zijn kunstinstellingen die zich met name op de hoge kunstvormen richten zoals schouwburgen en musea. Vergelijking met andere grote steden Om tot een gedegen analyse te komen van Rotterdam als aantrekkelijke stad wordt de stad, voor zover mogelijk, vergeleken met de drie andere grote steden van Nederland (en in veel mindere mate met cijfers genomen over heel Nederland).
7 8 9 10 11 12 13
4
Abbing Hans, Van hoge naar nieuwe kunst, Groningen, Historische uitgeverij, januari 2009 Hermes Jok, Naber Pauline, Dieleman Arjan, Leefwerelden van Jongeren, thuis, school, media en populaire cultuur, Bussum,Uitgeverij Coutinho, 2007 en Boschma Jeroen en Groen Inez, Generatie Einstein: slimmer, sneller en socialer, Communiceren met jongeren van de 21e eeuw, Amsterdam, Pearson Education Benelux, juni 2006 Boschma Jeroen en Groen Inez , Generatie Einstein: slimmer, sneller en socialer, Communiceren met jongeren van de 21e eeuw. Amsterdam, Pearson Education Benelux, juni 2006. Boschma Jeroen en Groen Inez, Generatie Einstein: slimmer, sneller en socialer, Communiceren met jongeren van de 21e eeuw, Amsterdam, Pearson Education Benelux, juni 2006 Hermes Jok, Naber Pauline, Dieleman Arjan, Leefwerelden van Jongeren, thuis, school, media en populaire cultuur, Bussum, Uitgeverij Coutinho, 2007 Ronald van den Hoff, Branding een modewoord?, http://hetvrijevolk.com/index.php?pagina=518, geraadpleegd op 11 augustus 2009 Deze elementen zijn overigens ook grotendeels in de zogenaamde marketingmix terug te vinden.
De top is binnen handbereik
1. Inleiding 1.1 Hoofdvraag Sinds enkele jaren heeft de gemeente Rotterdam de ambitie Rotterdam neer te zetten als aantrekkelijke stad voor jongeren. Dit is een logisch gevolg van het feit dat Rotterdam steeds verder verjongt. Met Your World profileerde het zich in 2009 dan ook als stad voor jongeren met de doelstelling “Rotterdam als stad die qua beeldvorming en ontwikkelingskansen duurzaam aantrekkelijk is voor jongeren”.14 De dKC heeft dit jaar aangegrepen om zijn kennis te vergroten over jongeren in relatie tot de kunst- en cultuursector. Het doel was inzicht te krijgen in de wijze waarop de gemeente Rotterdam, kunst- en cultuurorganisaties en andere stakeholders jongeren duurzaam bij deze sector kunnen betrekken. De relatie met jongeren blijkt alleen duurzaam versterkt te kunnen worden als deze doelgroep verankerd is in het beleid van organisaties. Het is hierbij belangrijk dat dit beleid aansluit bij de belevingswereld van de jonge doelgroep. Om dit verder uit te kunnen werken heeft de dKC de volgende hoofdvraag neergelegd:
Wat moet er gebeuren om Rotterdam neer te kunnen zetten als aantrekkelijke, jonge, creatieve stad? 1.2 Werkwijze Om tot een beantwoording van de hoofdvraag te komen is allereerst literatuuronderzoek gepleegd. Daarnaast zijn verschillende trajecten geïnitieerd om meer kennis te ontvangen over het onderwerp zoals het uitvoeren van de ‘Quickscan Rotterdamse Jongeren in hun vrije tijd’, het houden van het debat ‘Programmeer jouw stad’ en het mede opzetten van het programma ‘Programmering in de marketingmix’ bij het Cluster Jongerenmarketing van Rotterdam Festivals. De dKC is bovendien nauw betrokken geweest bij Your World en het projectleidersoverleg met de diensten dat in dit kader plaatsvond. Tot slot zijn over heel 2009 zo’n 40 gesprekken en brainstormsessies gevoerd met diensten, kunst- en cultuurorganisaties, creatieve ondernemers, jongerenorganisaties en -panels en andere experts op het onderwerp.15 Aangezien de communicatie over merken en producten bij jongeren veelal ‘via-via’ plaatsvindt, constateert de dKC dat het vooral belangrijk is dat de inwoners van Rotterdam de stad als aantrekkelijk ervaren. Zij zijn tenslotte de positieve of negatieve ambassadeurs van de stad.16 Om deze reden is vooral de mening van personen die in Rotterdam wonen en werken gevraagd.
1.3 Besluit ‘Borging structurele effecten Jongerenhoofdstad’ Het beantwoorden van de hoofdvraag maakte onderdeel uit van het besluit ‘Borging structurele effecten Jongerenhoofdstad’.17 Dit besluit moet een nieuwe richting geven aan het jeugdbeleid van Rotterdam op basis van de lessen van jongerenhoofdstad. De belangrijkste aanbevelingen van de analyse van de dKC zijn in dit besluit opgenomen. De analyse is daarnaast bestemd voor beleidsmakers en kunst- en cultuurinstellingen die jongeren meer duurzaam bij hun organisaties willen betrekken.
1.4 Opbouw Dit stuk is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 worden eerst de hoofdconclusies gegeven die zijn voortgekomen uit de analyse van het veld. In hoofdstuk 3 zijn de aanbevelingen, om Rotterdam als aantrekkelijke, jonge, creatieve stad neer te kunnen zetten, uitgewerkt. In hoofdstuk 4 staat tenslotte de uitgebreide analyse van het veld. Dit is de onderbouwing van de conclusies en aanbevelingen.
14 Notitie Programma YOUR WORLD 2008 & 2009, Rotterdam, juli 2008. 15 zie de bronnen in de bijlage voor een overzicht van de gesprekspartners. 16 Lambrechts Christophe, Zelfontplooiing en participatie van jongeren in Vlaanderen. Een vergelijking tussen gesubsidieerde en niet gesubsidieerde organisaties, Scriptie ter verkrijging van de graad ‘master in Cultures and Development Studies’, Promotor Prof. F. De Boeck, Leuven, mei 2003. 17 Dit besluit is opgesteld vanuit de dienst JOS i.s.m. het College van B&W, Your World en de jongerenorganisaties van de stad. Het besluit is op 15 december 2009 aangeboden aan de gemeenteraad. De top is binnen handbereik
5
2. CONCLUSIES De analyse van de hoofdvraag leidt tot enkele duidelijke conclusies. Deze analyse is uitgebreid uitgewerkt in hoofdstuk vier en kan daar nader bekeken worden. Onder staan in het kort de hoofdconclusies van deze analyse uiteen gezet. Eerst wordt ingegaan op de status van Rotterdam als jonge stad om vervolgens de status van het aanbod, de organisatie en de communicatie van de creatieve sector in Rotterdam te beschrijven. Afsluitend zijn de slotconclusies neergelegd. Jonge stad met klein deel woonachtige studenten en creatief potentieel trekt weg In de leeftijdsgroep onder de 20 jaar is Rotterdam de jongste stad van Nederland. Deze groep blijft waarschijnlijk ook in de toekomst groot en bestaat voornamelijk uit inwoners van allochtone afkomst. In de leeftijdscategorieën boven de 20 jaar hebben andere steden meer jonge inwoners. Rotterdam heeft verder een hoog aantal MBO-leerlingen ten opzichte van het aantal HBO- en WOstudenten. De keuzemogelijkheid tussen verschillende creatieve opleidingen op MBO-niveau is in Rotterdam ook groot maar nog altijd kleiner dan de keuzemogelijkheid binnen het HBO en WO. Qua keuze op dit laatste gebied is Rotterdam de tweede stad van Nederland. Van de Rotterdamse studenten woont maar een relatief klein deel in Rotterdam, en een nog kleiner aantal in het centrum. Er is daarnaast veel creatief potentieel in de stad dat echter ook vaak wegtrekt.18
2.1 De status van het aanbod Voldoende kunst- en cultuurvoorzieningen, maar te weinig diepgang in programmering In Rotterdam zijn voor jongeren blijkbaar voldoende kunst- en cultuurvoorzieningen. Deze worden door hen, over het algemeen, ook goed bezocht. Er is wel vraag naar meer kleinschalige programma’s en meer kwaliteit en experiment binnen de programmering. Dit geldt voor festivals en zeker voor het uitgaansaanbod. Met betrekking tot dit laatste zijn binnen Rotterdam vooral tijdelijke clublocaties nodig. Ook is er vraag naar meer podiumruimte voor artistiek talent. Tot slot wordt de binnenstad als onaantrekkelijk ervaren met te weinig woonruimte. Voldoende instroom aan de onderkant, onvoldoende doorstroommogelijkheden Rotterdam beschikt over een groot aantal instapmogelijkheden in het creatieve veld. Your World heeft de instapmogelijkheden voor verschillende jongeren bovendien verder vergroot. Er zijn echter te weinig doorstroommogelijkheden voor talent dat zich al in hoge mate ontwikkeld heeft. Dit is artistiek en zakelijk talent dat nog niet kan leven van hun werk, maar wel de potentie (en wil) heeft om een professionele praktijk op te zetten. Dit zijn zowel creatieven, binnen verschillende niveaus van opleidingen, die nog een opleiding volgen of al afgestudeerd zijn, als autodidacten. De dKC noemt dit semiprofessioneel talent. Zij hebben vooral behoefte aan meer broedplaats faciliteiten waar ze, zonder dat dit van bovenaf teveel gereguleerd is, zelf aan de slag kunnen.19 Ook het bieden van meer podiumfaciliteiten in de stad en handvatten in het ontwikkelen van (project)plannen kunnen bijdragen aan het ontwikkelen (en hiermee binden) van talent.
2.2 De organisatie van het aanbod Teveel (goed bedoeld) beleid van bovenaf Uit de analyse van de organisatie van het aanbod constateert de dKC dat veel mensen van mening zijn dat het beleid in de stad ter stimulering van een creatief aanbod teveel van bovenaf wordt opgelegd. Hierbij wordt onder andere verwezen naar de tot stand koming van Your World en het Urban Culture Podium. Om creativiteit te stimuleren, zou de stad juist meer faciliterend moeten optreden.
18 19
6
Onder creatief potentieel verstaat de dKC zowel creatieven binnen de meer zakelijke dienstverlening als binnen het artistieke vak en alles wat daar tussen in zit. De dKC hanteert hier voor broedplaats de volgende definitie: een broedplaats is een complex van werk - en oefenruimten, al dan niet in combinatie met woonruimten, voor een samenwerkende groep van overwegend culturele ondernemers en kunstenaars(groepen), waar zij onder de juiste financiële en facilitaire condities en in een inspirerend klimaat hun werk kunnen produceren én presenteren, niet primair gericht op commercieel succes. Uit: Trudie Govers, Broedplaatsenbeleid onder de loep, Bachelorscriptie Kunstbeleid- en management, studiejaar 2007/2008, Utrecht, augustus 2008
De top is binnen handbereik
Beleid sluit onvoldoende aan op belevingswereld jongeren Zowel formele kunstinstellingen als diensten sluiten met hun beleid vaak onvoldoende aan op de belevingswereld van de focusgroep. Resultaat is dat er te weinig maatwerk geleverd wordt. De verticale indeling van beleidsorganen, tegen een horizontale denkwijze van de jongeren, is hier bij de diensten mede de oorzaak van. Veel formele kunstinstellingen blijken daarnaast, behalve wanneer ze werkelijk kiezen voor de focusgroep, niet ingericht te zijn op het bereiken van de doelgroep. Overigens vinden veel van de geïnterviewden dat Rotterdam hypegevoelig is en dat talent te weinig gekoesterd wordt. Jongerenparticipatie goed hulpmiddel om jongeren te betrekken bij organisatie Jongerenparticipatie, in de vorm van bijvoorbeeld jongerenpanels, jonge programmaraden of extern advies, is een bewezen middel om met organisaties aansluiting te vinden bij de belevingswereld van jongeren. Door Your World is de participatie van jongeren binnen organisaties ook meer onder de aandacht gekomen. Veel organisaties weten echter nog niet hoe ze met jongerenparticipatie aan de slag kunnen.
2.3 De communicatie van het aanbod Imago Rotterdam (als creatieve, jonge stad) sterk, maar onder druk Uit de analyse van de communicatie van het aanbod blijkt dat het imago van Rotterdam als jonge, aantrekkelijke, creatieve stad onder druk staat. Rotterdam staat nog steeds bekend als vernieuwende, jonge, grootstedelijke stad. Maar de jonge inwoners, de ambassadeurs van de stad, vinden dat de creatieve mogelijkheden binnen de stad steeds beperkter worden. Communicatie sluit onvoldoende aan op belevingswereld jongeren Ook de communicatie van het kunst- en cultuuraanbod in Rotterdam sluit te weinig aan op de belevingswereld van de doelgroep. Een jonge doelgroep wil authentieke campagnes die aansluiten op de werkelijkheid. Rotterdam heeft in het verleden te vaak campagnes gevoerd die meer verwachtingen hebben geschapen dan waargemaakt konden worden. Bovendien is de voorlichting rond subsidies en ondersteuningsmogelijkheden onvoldoende.
2.4 Slotconclusie: koesteren, verankeren, inzet op toptalent De dKC constateert dat Rotterdam een basis heeft om Rotterdam neer te kunnen zetten als aantrekkelijke stad voor een jonge doelgroep. Zo heeft de stad een groot aanbod aan kunst- en cultuurvoorzieningen die ook voor een jonge doelgroep programma leveren. Daarnaast is veel aandacht besteed aan het bevorderen van de actieve en passieve cultuurparticipatie van minderheidsgroeperingen in de stad. Dit heeft onder andere geleid tot meer programmering in de wijken en het ontwikkelen van het Urban Culture Podium. Ook heeft de stad nadrukkelijk beleid ontwikkeld om de creatieve economie te bevorderen. De stad heeft bovendien nog steeds een creatief imago. Bestaande beleidskeuzes moeten dan ook vooral worden gekoesterd en voortgezet. Rotterdam voldoet bij de focusgroep echter nog niet aan de verwachting van een stad die aantrekkelijk, jong en creatief is. De campagnes die de stad de afgelopen jaren heeft opgezet om het merk Rotterdam te “laden” voor een jonge doelgroep, hebben schijnbaar niet voldoende opgeleverd.20 Voor jongeren moet het geheel aan contactmomenten met Rotterdam als creatieve stad aan hun verwachtingen voldoen.21 En dit is in Rotterdam nog niet het geval.
20 21
bijvoorbeeld de campagne ‘Rotterdam Durft’ Sylvia van Hooft & Jaap van der Grinten, Effectieve jongerencommunicatie: eerlijk gaat het snelst, http://www.marketing-online.nl/images/15843.pdf, geraadpleegd op 11 augustus 2009
De top is binnen handbereik
7
Vooral toptalent is onvoldoende aan de stad verbonden. Zo zijn er te weinig doorstroommogelijkheden voor jong, creatief talent naar een professionele praktijk. Mede hierdoor trekt veel van dit semiprofessioneel talent weg. Ook lukt het de stad nog steeds niet meer studenten, en de hiermee noodzakelijke hoger opgeleiden, aan zich te binden. Om deze hiaten in het huidige beleid op te vullen zijn een aantal cruciale stappen nodig. Deze stappen concentreren zich op het verbeteren van het aanbod, maar kunnen niet zonder aanpassingen aan de organisatie en de communicatie van dit aanbod. De verdere deelname aan cultuur onder studenten en het doorstromen van toptalent, zou volgens de dKC, overigens niet opgelegd moeten worden aan organisaties maar verder moeten worden gestimuleerd en gefaciliteerd. Om Rotterdam neer te kunnen zetten als aantrekkelijke, jonge, creatieve stad is het belangrijk dat de stad vooral meer aandacht gaat besteden aan het faciliteren van semiprofessioneel talent. Een jonge, creatieve stad heeft jonge creatieven namelijk nodig. Dit zijn kunstenaars, makers, artiesten en organisatoren. Zij begeven zich zowel binnen sociale, culturele als meer economische werkvelden. Zij zorgen voor reuring in de stad en voor een groot deel van het aanbod voor een jong publiek. Deze jonge creatieven zijn zelf nog volop in ontwikkeling en hebben weinig tot geen kapitaal. Ze komen vaak bovendrijven met het opkomen van nieuwe trends. Om te kunnen gedijen hebben ze met name (fysieke) ruimte nodig en budget en een flexibele omgeving zodat ze zich verder kunnen ontwikkelen tot professionals. Dit is in Rotterdam nog onvoldoende gefaciliteerd. Overigens zou ook goed gekeken moeten worden naar het aanbod aan (gewenste) creatieve opleidingen in Rotterdam. Ook is het belangrijk dat het vestigingsklimaat voor studenten in de stad aantrekkelijker wordt. Studenten vormen namelijk niet alleen een aantrekkelijke doelgroep voor werkgevers, en bevorderen hiermee het vestigingsklimaat voor bedrijven, maar zijn ook belangrijk als potentieel kunst- en cultuurpubliek. Alhoewel verschillende inzetten zijn gepleegd om deze doelgroep te binden, lijken deze niet aan te slaan. Studenten willen vooral goedkope woningen, nabijheid van andere studenten en voorzieningen in de buurt die aansluiten op hun behoeftes.22 Deze elementen zijn in Rotterdam nog steeds onvoldoende aanwezig. Om dit op te lossen is het vooral noodzaak dat de binnenstad, met veel voorzieningen die belangrijk zijn voor jongeren, aantrekkelijker wordt met meer goedkope woningen voor studenten. Daarnaast is het van belang het (uitgaans)aanbod meer divers te maken met meer kleinschalig programma. Bovendien moeten handvatten geboden worden aan gemeentelijke diensten en gevestigde (kunst)instellingen om deze doelgroep (beter) te kunnen bedienen. Om een doeltreffender beleid te realiseren, is het daarbij van belang dat de stad doorpakt na Your World en jongerenparticipatie integraal verankert in het beleid van de stad. Verschillende organisaties blijken namelijk onvoldoende aan te sluiten op de belevingswereld van de focusgroep om bovenstaande aanbevelingen te kunnen uitvoeren. Jongerenparticipatie is een goed middel om bekend te raken met de wensen van de doelgroep en hen bij de uitvoer te betrekken. Dit is niet alleen van toepassing op (de inrichting van) de organisatie als geheel maar ook op de manier waarop met de doelgroep gecommuniceerd wordt. Om betere aansluiting te vinden op de behoeftes van de focusgroep zou overigens ook een horizontaal continuüm gecreëerd moeten worden tussen diensten die invloed uitoefenen op de ontwikkeling van de creatieve sector: cultureel, sociaal, fysiek en economisch beleid. Een evenwicht tussen economisch profijt en maatschappelijke doelstellingen is hierbij belangrijk. De dKC concludeert dat de top binnen handbereik is. Om toptalent te binden en als jonge, creatieve stad te boek te staan, zal Rotterdam echter bewust moeten kiezen voor het willen bereiken van de focusgroep. Het is hierbij belangrijk dat de stad zich gaat inzetten op het optimaliseren van de contactmomenten die jongeren hebben met Rotterdam als creatieve stad en jongerenparticipatie als integraal middel in gaat zetten om aansluiting te vinden bij de doelgroep. Dan kan de stad zich werkelijk gaan profileren als aantrekkelijke, jonge, creatieve stad.
22
8
Volgens advies ‘Innovatieve woonvormen voor jongeren, waar een wil is, is een woning!’ van RJR en YoungEDBR, willen studenten (HBO en WO opleidingen in Rotterdam) een relatief goedkope woonruimte in de buurt van het centrum en in de nabijheid van andere studenten en voorzieningen De top is binnen handbereik
3. Aanbevelingen Onder staan de verschillende concrete aanbevelingen om Rotterdam tot meer aantrekkelijke stad voor een jonge doelgroep te maken. Deze zijn onderverdeeld in aanbevelingen op het gebied van aanbod, organisatie en communicatie. Aanbevelingen binnen één onderwerp versterken hierbij ook vaak andere deelgebieden. Ook het plegen van eventueel verder onderzoek is hierin opgenomen. De aanbevelingen hebben zo veel mogelijk betrekking op het veld waar de dKC invloed op uit kan oefenen. De dKC is ervan overtuigd dat de uitvoer van deze aanbevelingen Rotterdam in staat stelt zich als aantrekkelijke, jonge en creatieve stad neer te kunnen zetten. Deze aanbevelingen staan overigens niet op zichzelf. Ze sluiten niet alleen aan op het besluit ‘Borging structurele effecten Jongerenhoofdstad’ maar ook op eerdere aanbevelingen en adviezen uit de stad zoals het ‘Manifest R2002’23, ‘Duurzaam Jongerenbeleid’ van de Rotterdamse Jongerenraad24, de ‘Sociale Strategie 2010-2020’25, de rapporten over creatieve economie en het huisvestingsbeleid van het OBR26 en het ‘Cultuurprogramma Binnenstad 2020’ van de dKC.27
3.1 Het aanbod versterken Betrek, als diensten en kunstinstellingen, jongeren(organisaties) bij het ontwikkelen van programmabeleid Diensten, als de dKC, en formele kunstinstellingen doen er verstandig aan jongeren nauw te betrekken bij het ontwikkelen, en uitvoeren, van inhoudelijk programmabeleid dat (ook) voor jongeren bestemd is. Zie hiervoor verder de aanbeveling over ‘Organisaties aan laten sluiten op de belevingswereld van jongeren’. Geef een gezamenlijke opdracht aan dKC en OBR om een broedplaatsenbeleid te ontwikkelen met meer werkruimtes voor semiprofessioneel talent en mogelijkheden voor flexibele clublocaties Semiprofessioneel talent heeft ruimte nodig om te kunnen werken en zich te kunnen ontwikkelen. Deze ruimte moet betaalbaar zijn, ontmoeting (tussen verschillende soorten creatieven) stimuleren en niet teveel lasten dragen rond regelgeving. Hierbij gaat het niet alleen om kantoorruimte maar ook om werkruimtes en ontmoetingsplekken. Het leveren van maatwerk en zo min mogelijk beleid van bovenaf is hierbij cruciaal. De dKC pleit in dit kader voor een broedplaatsenbeleid dat ook ruimte biedt aan flexibele (kleinschalige) clublocaties waar experiment mogelijk is. Dit verrijkt niet alleen de ontwikkeling van talent maar ook het uitgaansaanbod. Met name hiervoor is verminderde regelgeving voor jonge ondernemers nodig. Rotterdam kan met een broedplaatsenbeleid bovendien een oplossing vinden voor de (steeds grotere wordende) leegstand in de stad en de mogelijke verloedering van omgevingen die hiermee gepaard gaat. Dit sluit overigens ook aan op de aanbevelingen in het ‘Cultuurprogramma Binnenstad’ van de dKC. Faciliteer talent in het verder ontwikkelen van hun plannen door: Geef RJR opdracht masterclasses op te zetten voor meer handvatten om plannen te ontwikkelen Vanuit het besluit ‘Borging structurele effecten Jongerenhoofdstad’ wordt ingezet op het onderbrengen van projecten van Your World bij de Rotterdamse Jongerenraad. Deze wordt verantwoordelijk voor het bewaken van jongerenparticipatie, talentontwikkelingen en de verbintenis tussen jong en oud in Rotterdam en het verder betrekken van jongeren bij de stad. Kunst en cultuur is hierin onderdeel van hun werkveld. Het geven van masterclasses om semiprofessioneel talent (en opkomend talent28) handvatten te geven om projectplannen te ontwikkelen kan hier deel van uit maken. Bij de uitvoer is het verstandig organisaties als Kunstenaars&Co, de SBAW en de jongRRKC te betrekken.
23 24 25 26 27 28
Manifest R2002, Rotterdam, 2002 Rotterdamse Jongeren Raad, Handleiding Duurzaam Jongerenbeleid: Rotterdamse jongeren hou je niet tegen, Rotterdam 2009 dienst JOS, Rotterdam Sterk; consultatiedocument t.b.v. Sociale Strategie 2010-2020, Rotterdam, 2009 dienst OntwikkelingsBedrijf Rotterdam, Visie Creatieve Economie 2007-2010, Rotterdam, 2007 dienst Kunst en Cultuur, Cultuurprogramma Binnenstad 2020, Rotterdam, december 2009 De dKC verstaat onder opkomend talent: artistiek en zakelijk talent dat aan de basis staat van hun mogelijke ontwikkeling tot semiprofessioneel talent.
De top is binnen handbereik
9
Organiseer, vanuit de jongRRKC, bijeenkomsten over lokale en nationale subsidiemogelijkheden De jongRRKC wil zich inzetten om de informatie over ondersteunings- en subsidiemogelijkheden over te dragen aan jonge creatieve ondernemers in de stad. Jongeren die zich willen ontwikkelen hebben namelijk behoefte aan meer informatie over de mogelijkheden hiervoor. Informeren over deze mogelijkheden kan bijvoorbeeld door vier keer in het jaar een bijeenkomst te organiseren met de dKC, SRF en OBR en dit te koppelen aan informatie over andere subsidiënten en fondsen in Nederland. Hier kan bovendien informatie over de verschillende loketfuncties binnen de stad Rotterdam deel van uitmaken. Overigens verlagen de uitvoerende subsidie-instanties van de gemeente Rotterdam hiermee hun drempels voor een jonge doelgroep. Pleeg onderzoek om de loketfuncties in de stad beter toegankelijk te maken Rotterdam heeft vele loketten waar semiprofessioneel en opkomend talent terecht kunnen voor praktische ondersteuning in het ontwikkelen van hun plannen. De verschillende loketten zijn echter vaak nauwelijks bekend bij de doelgroep. Er zou onderzoek moeten komen naar het veld van loketfuncties, in hoeverre deze aansluiten op de behoefte van de focusgroep en bij deze doelgroep bekend is. Dit onderzoek hoort aan te haken op een gemeentelijke visie over de wijze waarop met jongeren gecommuniceerd wordt. Informatieoverdracht over de loketfuncties in de stad kan gekoppeld worden aan bijeenkomsten over subsidiemogelijkheden. Neem het binden van toptalent op als prioriteit in de Uitgangspuntennotitie voor de komende Cultuurplanperiode (2013-2016) en koppel hier een Programma Jongeren aan Binnen de kunst- en cultuursector moet meer belang gehecht worden aan het binden van studenten en semiprofessioneel talent aan de stad. De dKC kan dit stimuleren door dit als één van de prioriteiten op te nemen binnen de Uitgangspuntennotitie voor de volgende Cultuurplanperiode. Dit om meer aanbod voor de focusgroep te stimuleren binnen formele kunstinstellingen, semiprofessioneel talent op verschillende podia in de stad te tonen en in te zetten op interessant uitgaansaanbod binnen clubs. Een hieraan gekoppeld Programma Jongeren kan deze stimulering financiële kracht bijzetten. De dKC gaat binnen zijn incidentele subsidieprogramma per direct meer aandacht schenken aan bijzondere projecten die het uitgaansaanbod verrijken. Geef als College van B&W de opdracht het ‘Cultuurprogramma Binnenstad’ uit te voeren Met de uitvoer van het ‘Cultuurprogramma Binnenstad’ zal aan veel wensen van de focusgroep met betrekking tot de binnenstad gehoor worden gegeven. De aanbevelingen in dit cultuurprogramma sluiten namelijk nauw aan op de wensen van deze doelgroep. Dit zijn onder andere het verdichten van de looproutes tussen kunst- en cultuurinstellingen, grotere inzet op het ontwikkelen van (kleine) creatieve plekken en winkels en het vergroten van kleinschalig uitgaansaanbod zoals (muziek)cafés. Ook het werken met openbare kunst op deze routes is belangrijk. Het openen van de gevels van panden waar creativiteit plaatsvindt, zodat de fysieke drempels zoveel mogelijk verlaagd worden, is in dit kader bovendien van belang. Daarnaast moeten er meer natuurlijke ontmoetingsruimtes in de stad gecreëerd worden op pleinen en in parken, bij grote voorkeur zijn dit plekken waar ook creativiteit gestimuleerd wordt. In dit kader is het uitvoeren van het Binnenstadsplan 2020 uiteraard ook van belang. Overigens is er een wens om bepaalde activiteiten, zoals de Pleinbios, weer naar het centrum te halen en hebben jongeren een idee gelanceerd om bouwhekken door jonge kunstenaars te laten beschilderen (naar voorbeeld van Helsinki).
10
De top is binnen handbereik
Ontwikkel een methode om het creatief potentieel, en hun ontwikkeling, te kunnen meten Om in de toekomst nog beter in te kunnen spelen op de behoeftes van semiprofessioneel (en opkomend) talent, is het raadzaam een methode te ontwikkelen om het aandeel van creatief potentieel in de stad en hun ontwikkelingsniveau te kunnen meten. Uit de analyse blijkt overeenstemming te zijn dat Rotterdam veel creatief potentieel heeft. Er is echter behoefte aan feitelijke cijfers van het totaal aan creatief potentieel, binnen welke deelgebieden zij zich begeven en over het ontwikkelingsniveau van de verschillende creatieven in de stad. Onderzoek het (gewenste) aanbod aan creatieve opleidingen Volgens de dKC is het, om te boek te kunnen staan als creatieve stad en de focusgroep te binden aan de stad, ook van belang dat het aanbod aan creatieve opleidingen op MBO- en HBO/WO-niveau overeenkomt met de ambities van de stad en de behoeftes van zijn jonge inwoners. Zoals is geconstateerd, blijkt Rotterdam een groter aanbod te hebben aan creatieve MBO opleidingen dan andere steden en op het gebied van creatieve HBO- en WO-opleidingen op de derde plaats te staan. Er zijn echter geen gegevens in hoeverre dit aanbod aansluit op de (potentiële) behoefte van de focusgroep in Rotterdam en de wensen met betrekking tot het creatieve potentieel in de stad. Hier zou onderzoek naar de ketenfunctie tussen opleidingen, doorstroom en afzetmarkt ook in opgenomen kunnen worden.
3.2 Organisaties aan laten sluiten op de belevingswereld van jongeren Zet, als gemeentelijke diensten en formele kunstinstellingen, jongerenparticipatie in om blijvend aansluiting te vinden bij de belevingswereld van de focusgroep Afzonderlijke diensten, instellingen en organisaties doen er verstandig aan jongerenparticipatie in te gaan zetten als instrument voor het maken en uitvoeren van beleid. Zo kan nauwe aansluiting gevonden worden bij de belevingswereld, en hiermee wensen en behoeftes, van de focusgroep (en eventuele andere jonge doelgroepen). Dit geldt voor alle onderdelen van de organisatie: het beleid, de marketing en de programmering. De dKC onderkent dat het inzetten van jongerenparticipatie niet makkelijk is; het kost tijd en geld. Als het instrument juist, oprecht, structureel en op de lange termijn ingezet wordt, betaalt de investering zich echter meestal terug. In de bijlage is de ‘Jongerenparticipatiewijzer’29 opgenomen die als handvat kan dienen om met jongerenparticipatie aan de slag te gaan. Deze is in eerste instantie ontwikkeld voor kunst- en cultuurinstellingen maar is ook bruikbaar voor diensten en uitvoerende beleidsorganen binnen de creatieve sector. Deze participatiewijzer geeft handvatten in het beantwoorden van de vragen: “Hoe verkrijg ik inzicht in de belevingswereld van jongeren?”, “Hoe ervaren jongeren mijn product of beleid?”, “Hoe betrek ik jongeren bij het bedenken van oplossingen en verbeteringen?” en “Hoe kunnen we op een effectieve manier de instelling / activiteit zichtbaar maken onder de doelgroep?”. Ook geeft de wijzer tips en verwijst naar specifieke jongerenorganisaties in Rotterdam. De dKC zal in dit kader ook in de toekomst de mening van met name de jongRRKC, de YoungEDBR en andere jongerenpanels die betrokken zijn bij het kunst- en cultuurveld meenemen in het ontwikkelen van beleid die (ook) voor een jonge doelgroep bestemd is. Gemeentelijke diensten kunnen hun jongerenparticipatiebeleid bovendien toetsen via www.jongerenzijnbelangrijk.nl. Deze tool, die door Your World ontwikkeld is, is overigens ook voor kunst- en cultuurinstellingen interessant.
29
Deze participatiewijzer is in opdracht van de dKC ontwikkeld door Young Works
De top is binnen handbereik
11
Houd bij het inrichten van de gemeentelijke organisatie rekening met de wensen van jongeren Het is van belang dat de werkwijze van de diensten, die van invloed zijn op het neerzetten van een aantrekkelijke, creatieve stad voor een jong publiek, nauw aansluit op de belevingswereld van een jonge doelgroep. Dit zijn de diensten die werken op het gebied van economische, kunst en cultuur, sociale en fysieke aspecten. Uit de analyse blijkt dat tussen deze diensten bij voorkeur een continuüm van beleid gaat ontstaan met een balans tussen maatschappelijke en economische doelstellingen.
3.3 De communicatie van het aanbod verbeteren Voer authentieke campagnes De dKC raadt ten strengste aan alleen campagnes te voeren die authentiek zijn en waarin de verschillende contactmomenten met de organisatie en het aanbod dezelfde, unieke, ervaring opleveren. Authenticiteit kan alleen tot stand komen als de organisatie, het aanbod en de communicatie tezamen ook aansluiten op de waardes van de organisatie zelf. Het is in dit kader vooral belangrijk dat de gemeente en andere organisaties, geen campagnes voeren die meer verwachtingen scheppen dan dat ze kunnen waarmaken. Gebruik succesvolle jonge creatieven als iconen in de profilering van de stad In de branding van de stad zou het verstandig zijn meer gebruik te maken van succesvolle iconen die Rotterdam als jonge, creatieve stad heeft voortgebracht. De inzet op iconen laat zien dat Rotterdam belang hecht aan creatief talent. Hierbij is het dus belangrijk dat deze iconen dichtbij de wereld van de jongeren staan, waarbij met grote regelmaat gekeken wordt naar hun “hipheidsfactor” en aan te blijven haken op nieuw talent. Pleeg verder onderzoek naar optimaliseren jongerenmarketing Het is belangrijk dat de communicatie van de creatieve sector beter gaat aansluiten op de belevingswereld van de doelgroep. Uit de analyse blijkt dat de marketing van met name formele instellingen en de overkoepelende communicatie van de creatieve sector onvoldoende aansluit op de manier waarop de doelgroep informatie vergaart. De vraag is op welke manier de gemeente Rotterdam hier een bijdrage aan kan leveren. Is een uitbreiding van het Cluster Jongerenmarketing bijvoorbeeld noodzakelijk om kunstinstellingen meer handvatten te geven om direct in contact te kunnen treden met de focusgroep? En/of moet vooral de overkoepelende communicatie van de stad met betrekking tot de creatieve sector verbeterd worden? En hoe kan de stad meer maatwerk leveren zodat juist de verschillende jonge doelgroepen in de stad zich aangesproken voelen door het creatieve aanbod? Een gericht onderzoek kan handvatten bieden voor de toekomst. Dit onderzoek hoort aan te haken op een gemeentelijke visie over de wijze waarop met jongeren gecommuniceerd wordt. Overigens is ook de inzet van jongerenparticipatie hierbij van belang. Zie hiervoor verder de aanbeveling over ‘Organisaties aan laten sluiten op de belevingswereld van jongeren’.
12
De top is binnen handbereik
4. Analyse De bovenstaande conclusies en aanbevelingen zijn gebaseerd op een uitgebreide analyse van het veld. Aan de hand van de opgedane informatie zijn verschillende deelanalyses neergelegd. Het onderzoek naar jongeren in relatie tot de creatieve sector is echter nog niet afgerond. Bij de aanbevelingen is te vinden waar verder onderzoek nodig is. Onderstaand worden in 4.1 eerst de feitelijke gegevens over de focusgroep in Rotterdam neergelegd. Vervolgens wordt in 4.2 meer specifiek ingegaan op de analyses met betrekking tot Rotterdam als jonge, creatieve stad. Hier zijn het aanbod, de organisatie en de communicatie van Rotterdam onder de loep genomen.
4.1 De focusgroep in Rotterdam Rotterdam verliest zijn positie als jonge stad in de leeftijdsgroep 20+ Rotterdam heeft, in vergelijking met de drie grote steden, het hoogste procentuele aandeel jongeren tussen vijftien en twintig jaar. Rotterdam verliest deze koppositie in de leeftijdsklasse waarin jongeren studeren of op de arbeidsmarkt beginnen (20-25 jaar). Van de leeftijdgroep die start op de woningmarkt (25-30 jaar) staat Rotterdam onder Utrecht en Amsterdam.30 Rotterdam verjongt met een groter aandeel allochtonen De verjonging van Rotterdam31 gaat samen met een stijging van het procentuele aandeel van jongeren met een allochtone achtergrond. Rotterdam telt op dit moment ongeveer 130.000 jongeren tussen de 12 en 27 jaar. Dit is ongeveer 22% van de bevolking van Rotterdam. Van de 130.000 jongeren is tweederde van buitenlandse komaf. Jongeren van Surinaamse, Turkse en Marokkaanse afkomst vormen de grootste etnische groepen. Tussen nu en 2025 neemt het aandeel jongeren toe. Dat betekent dat de beroepsbevolking in de komende jaren minder zal krimpen dan in andere steden.32 Het aantal MBO-leerlingen is nagenoeg gelijk aan het aantal studenten Het aantal MBO-leerlingen in Rotterdam is nagenoeg gelijk aan het aantal HBO- en WO-studenten. Rotterdam heeft het hoogste aantal MBO-leerlingen in Nederland, bijna het dubbele van het aantal in Amsterdam en ruim het dubbele van het aantal in Utrecht.33 Zowel in Amsterdam als in Utrecht is het aantal MBO-leerlingen ten opzichte van het aantal HBO- en WO-studenten ongeveer een derde. Overigens zal het aandeel potentiële studenten ook binnen Rotterdam de komende jaren vanzelf toenemen. De toename van het gemiddelde opleidingsniveau komt voort uit het toenemend aandeel van HAVO/VWOleerlingen in het voortgezet onderwijs, maar ook uit de toegenomen doorstroom naar het hoger onderwijs. De stijging van het gemiddelde opleidingsniveau is momenteel het duidelijkst zichtbaar bij de leeftijdsgroep tussen de 25 en 34 jaar.34 Klein aandeel studenten woonachtig in de Rotterdamse binnenstad Dertig procent van de Rotterdamse studenten woont in Rotterdam, ongeveer vier procent daarvan woont in de binnenstad.35 In Amsterdam woont ongeveer 41 procent van de WO-studenten en 27 procent van de HBO-studenten in Amsterdam.
30 31 32 33 34 35
Centraal Bureau voor de Statistiek, Landelijke Jeugdmonitor: rapportage 3e kwartaal 2008, Den Haag - Heerlen, januari 2008 Centrum voor Onderzoek en Statistiek, Factsheet – prognose bevolkingsontwikkeling Rotterdam 2003-2017, Rotterdam, oktober 2003 Centrum voor Onderzoek en Statistiek, Kerncijfers Rotterdam, Rotterdam, 2009 dienst Onderzoek en Statistiek, Jaarboek 2009, Amsterdam, 2009. Ministerie van OCW, Prestaties van het onderwijsstelsel 2007, http://www.minocw.nl/publicatie/682/Effecten.html, geraadpleegd op 15 december 2009 Rotterdamse Jongeren Raad en YoungEDBR, Advies Innovatieve woonvormen voor jongeren, waar een wil is, is een woning!, juli 2008
De top is binnen handbereik
13
Groot creatief potentieel, weinig zakelijke creatieven, veel creatief potentieel trekt weg Volgens alle geïnterviewden is er veel creatief potentieel in Rotterdam. Ook het grootste aandeel van de aanmeldingen bij Your World zijn van creatieven.36 De grote interesse in creatieve beroepen komt ook overeen met de kenmerken van de huidige generatie jongeren waar zelfontplooiing en respect belangrijk is en creativiteit dit kan afdwingen. Bovendien kan uit creativiteit ook, steeds vaker, economisch profijt voortvloeien.37 In vergelijking met de andere drie grote steden zijn de werkzame personen in de kunsten, media entertainment en creatieve zakelijke dienstverlening, ten opzichte van de totale bevolking, echter het laagst in Rotterdam (dit onderzoek is overigens niet leeftijd gebonden).38 Uit de gesprekken komt continu naar voren dat veel creatief potentieel echter wegtrekt uit Rotterdam. Zo gaan vormgevers, muzikanten en acteurs, volgens de geïnterviewden, naar Amsterdam, trekken modeontwerpers naar Arnhem of Antwerpen en voelen designers zich meer thuis in Eindhoven.
4.2 Rotterdam als aantrekkelijke, jonge, creatieve stad. Wat vinden de verschillende doelgroepen van Rotterdam als jonge, creatieve stad? Is Rotterdam in dit kader aantrekkelijk? In deze analyse wordt, uitgaande van het ‘merkdenken’, in 4.2.1 eerst ingegaan op de basis van het product dat Rotterdam als creatieve stad biedt: het aanbod. Hierbij is zowel de vraag als de afname- kant bekeken met uiteraard de nadruk op het vrijetijdsaanbod waar kunst, cultuur en uitgaan onder vallen. Als vanzelfsprekend is hier ook de aantrekkingskracht van de binnenstad meegenomen waar tenslotte de meeste voorzieningen qua vrijetijdsbesteding in Rotterdam te vinden zijn waaronder ook winkels, cafés en restaurants. Daarnaast zijn de mogelijkheden voor talent om zich te ontwikkelen onder de loep genomen. In 4.2.2 wordt vervolgens een analyse gegeven van de organisaties die het aanbod aanbieden. Aangezien de kunst- en cultuurorganisaties die vanuit jongeren ontstaan zijn als vanzelfsprekend aansluiten op de doelgroep, wordt met name ingegaan op de kunst- en cultuurinstellingen die een bredere doelgroep dan alleen jongeren bedienen, dit zijn veelal de formele kunstinstellingen. Daarnaast worden de diensten die invloed uitoefenen op de creatieve sector in Rotterdam onder de loep genomen. In 4.2.3 wordt tot slot de communicatie van het aanbod bekeken. Als stad die zijn creatieve aanbod wil communiceren is het hierbij niet alleen van belang dat het passieve aanbod naar de doelgroep gecommuniceerd wordt maar ook de mogelijkheden om je te ontwikkelen.
4.2.1 Het aanbod Voldoende kunst- en cultuurvoorzieningen Volgens de geïnterviewden heeft Rotterdam voldoende kunst- en cultuurlocaties. Dit komt overeen met het feit dat Rotterdam qua subsidiëring van deze kunst- en cultuurlocaties als tweede grote stad van Nederland ook op de tweede plek staat in vergelijking met de andere grote steden.39 Met de komst van het Urban Culture Podium zal er, als het goed is, bovendien meer ruimte komen voor het zogenaamde urban aanbod. Er moet nog wel goed gekeken worden naar het aanbod voor een jonge doelgroep binnen de LCC’s. De jongRRKC is hier momenteel een advies over aan het schrijven. Cultuurdeelname onder jongeren goed Uit de Quickscan ‘Rotterdamse Jongeren in hun vrije tijd’ blijkt dat de doelgroep van 13 t/m 25 jaar, van alle leeftijdsgroepen in Rotterdam, de hoogste cultuurdeelname heeft.40 93% van de jongeren bezoekt wel eens kunst en cultuur.
36 37 38 39 40
14
Andre Plateel van Your World vertelt dat veel jongeren die mee hebben gedaan aan Your World een muzikale carrière nastreven. Bij navraag blijkt 60% van de aanmeldingen bij de jongerenbijdrageregeling van Your World bovendien binnen het thema Kunst, Cultuur & Lifestyle te vallen. Jewell Richard, Experiencing the humanities, The Future of the Arts, http://www.tc.umn.edu/~jewel001/humanities/ book/14futureofart.htm, geraadpleegd op 12 september 2009 en Florida Richard, Een introductie tot de creatieve klasse, in: Franke Simon en Verhagen Evert, Creativiteit en de stad, hoe de creatieve economie de stad verandert, NAi uitgevers, Rotterdam 2005. IBSN 90-5662-460-1 OBR, werkzame personen in de creatieve economie, 1 januari 2007 – 1 januari 2008, Rotterdam 2008 dienst Kunst en Cultuur, Cultuurprogramma Binnenstad 2020, Rotterdam, december 2009 Centrum voor Onderzoek en Statistiek, Quickscan Rotterdamse Jongeren in hun vrije tijd, 2007, Rotterdam, september 2009
De top is binnen handbereik
Als filmbezoek niet wordt meegerekend is dit 78%. Er is wel een verschuiving zichtbaar in het soort cultuurdeelname tussen de leeftijdsgroepen van 13 t/m 17 jaar en 18 t/m 25 jaar. Na hun 17de vindt er minder bezoek plaats binnen de zogenaamde hoge kunstvormen (zoals musea, ballet en klassieke muziek) en meer binnen de lage kunstvormen (uitgaan, popmuziek en cabaret). De meest logische aanname is dat educatie vanuit school, die ophoudt na het voortgezet onderwijs, hier een grote rol in heeft. Veel jongeren blijken ook met name via hun docent in de meer formele culturele instellingen te komen.41 Overigens constateert het onderzoek ‘Cultuurdeelname in de Levensloop’ dat de cultuurparticipatie bij jongeren toeneemt met het niveau van opleiding ná het voortgezet onderwijs. Dit is onafhankelijk van de effecten van voortgezet onderwijs.42 Het hebben en behouden van studenten in de stad an sich is volgens dit onderzoek echter geen gouden regel tot een succesvol cultureel leven. Vooral personen in culturele beroepen, zoals journalisten, docenten en kunstenaars participeren namelijk relatief vaak in culturele activiteiten. Personen in beroepen die wel een hoge status hebben maar zich vooral in economisch opzicht onderscheiden, zoals managers uit het zakenleven en het bankwezen, vertonen juist een relatief lage deelnamegraad.43 Voldoende kunst- en cultuuraanbod maar behoefte aan meer diverse programmering en kleinschalige festivals Het is goed gesteld met de hoeveelheid aanbod aan voorstellingen, festivals en evenementen in de stad. Zo geven de geïnterviewde jongeren aan. Veel grote instellingen die zich op een breed publiek richten, hebben echter nog te weinig programma’s die aansluiten op hun belevingswereld. Theater Zuidplein en Lantaren/Venster worden hierbij onder andere als uitzondering genoemd. De dKC constateert dat dit instellingen zijn die een specifieke jongerenprogrammeur in dienst hebben. Ook wordt aangegeven dat er meer jong (muziek)talent geprogrammeerd zou moeten worden op de podia. Volgens de dKC zou dit ook de doorstroom van opkomend en semiprofessioneel artistiek talent bevorderen. Het jongerenpanel van Zadkine vindt dat er te weinig comedy en urbandans voorstellingen en wedstrijden zijn. De jonge geïnterviewden zijn globaal tevreden over de festivals en activiteiten in de zomer maar zouden graag ook festivalprogrammering in de winter zien. Er is hierbinnen een roep om meer diversiteit en kleinschalige activiteiten en minder breed opgezette evenementen. In het nieuwe festivalbeleid van de Stichting Rotterdam Festivals worden deze wensen reeds verwerkt. Uitgaansaanbod is verschraald Volgens de jonge geïnterviewden, maar ook aanbieders op het gebied van uitgaan binnen Rotterdam, is het uitgaansaanbod in Rotterdam overal nagenoeg hetzelfde. Veel van de jongeren geven aan in andere steden uit te gaan of thuis te blijven. Alleen kleine, vaak incidentele, feestjes in bijzondere locaties bieden een andere programmering. Dit sluit aan bij literatuuronderzoek waaruit blijkt dat jongeren tegenwoordig vaak juist incidenteel bij elkaar komen, in kleinschalige locaties, waarin wordt gedanst op muziek van DJ’s uit eigen kring.44 De dKC constateert dat de podia die in het verleden experimenteerden met het aanbod, zoals Las Palmas, Now & Wow en de oude Off_Corso, verdwenen zijn. Dit waren tijdelijke locaties die zorgden voor een diversiteit en vernieuwing binnen het aanbod aan discotheken als de Hollywood en podia als (destijds) Nighttown en Rotown. Dit waren ook plekken waar jonge creatieve talenten elkaar troffen, netwerken opbouwden en mogelijkheden kregen zich te ontwikkelen. Zo heeft Off_Corso een grote groep creatieven voortgebracht die nu op belangrijke posities in de stad terug te vinden zijn. Met de komst van het Urban Culture Podium zal de ‘urban’ doelgroep meer ruimte krijgen zich te ontwikkelen. Tijdelijke locaties, waar grenzen verkend kunnen worden, zijn momenteel echter afwezig in Rotterdam.
41 42 43 44
Van der Poll Sylvie, CKV-leerlingen, het publiek van de toekomst! Wat zijn de factoren waar theaters het meest succes mee hebben met betrekking tot het aantrekken van zoveel mogelijk CKV leerlingen?, Afstudeerscriptie Media en Entertainment Management, Erasmus Universiteit Rotterdam, in opdracht van Bureau Promotie Podiumkunsten, juni 2005. Nagel Francine Antoinette, Cultuurdeelname in de levensloop, Proefschrift aan de Universiteit Utrecht op gezag van de Rector Magnificus, Prof. dr. W.H. Gispen, 21 januari 2004 Ganzeboom, De Graaf & Kalmijn, De culturele en economische dimensie van beroepsstatus, Mensch en Maatschappij 58(1) 237-246, 1987 Hermes Jok, Naber Pauline, Dieleman Arjan, Leefwerelden van Jongeren, thuis, school, media en populaire cultuur, Bussum, Uitgeverij Coutinho, 2007
De top is binnen handbereik
15
Your World zet jongeren in hun kracht, maar voldoet niet aan verwachtingen Het programma van Your World zet, volgens de geïnterviewde jongeren, verschillende jongeren in hun kracht. Programma’s als de Dynamic Duo’s en de jongerenregeling worden door de geïnterviewden positief ontvangen. Zij geven startende talenten de kans zich te laten zien en te ontwikkelen. Men had overigens verwacht dat Your World programma zou bieden voor een breed publiek van jongeren en de creativiteit van semiprofessioneel talent zou bevorderen. Dit is volgens de geïnterviewden niet het geval. Voldoende instapmogelijkheden in creatieve veld Volgens de jonge geïnterviewden, en experts op het gebied van talentontwikkelingen, zijn er voor talent dat aan de basis staat voldoende talentontwikkelingstrajecten in Rotterdam. Hierbij worden onder andere Roots & Routes, het aanbod van Epitome Entertainment en het aanbod van de WMDC genoemd. De SKVR is bovendien de grootste instelling voor cultuureducatie in Nederland. Naast de talentontwikkelingstrajecten zijn er verder via opleidingen relatief veel instapmogelijkheden voor talent. Uit onderzoek blijkt dat de keuzemogelijkheid tussen verschillende creatieve opleidingen op MBO niveau in Rotterdam tot drie maal de keuze in Amsterdam is en tot zes maal in Utrecht.45 De keuzemogelijkheid tussen creatieve opleidingen in Rotterdam is voor de student echter evengoed nog anderhalf maal hoger dan de MBO leerling. Qua keuzemogelijkheid tussen verschillende creatieve opleidingen op HBO en WO niveau zit Rotterdam tussen Amsterdam en Utrecht.46 Te weinig broedplaatsen Uit de gesprekken met de sector over ontwikkelingsmogelijkheden blijkt dat er in Rotterdam vooral behoefte is aan meer broedplaatsfaciliteiten. Plekken die van bovenaf alleen gefaciliteerd worden, met verder weinig regelgeving en weinig beleid. Ruimte bieden tegen (zeer) lage kosten is het uitgangspunt. Er is niet alleen vraag om werkruimtes, maar ook een vraag om ruimtes waar verschillende creatieven elkaar kunnen ontmoeten. Dit sluit aan op de conclusies uit literatuuronderzoek dat het belangrijk is dat jongeren als handelende persoon erkend worden om zich verder te kunnen ontwikkelen. Deze erkenning kan hierbij blijken uit de aangeboden ondersteuning. Zoals investeringen, beschikbare tijd en ruimte, het opzetten van wedstrijden en culturele happenings en kansen geven aan projecten.47 Volgens sommigen van de geïnterviewden zijn er in Rotterdam overigens ook te weinig productiehuizen. Ook willen de jonge geïnterviewden liever dat het gehele creatief potentieel van Rotterdam ondersteund wordt in plaats van specifieke deelgebieden. Door deze kaders van bovenaf zou veel talent tussen wal en schip vallen en wegtrekken. Tot slot wordt aangegeven dat Rotterdam een te kleine afzetmarkt heeft voor creatief werk. Binnenstad is onvoldoende aantrekkelijk De binnenstad moet aantrekkelijker. Dit komt bij alle geïnterviewden naar voren. Er is een te kleine diversiteit aan cafés en de looproutes zijn onaantrekkelijk. Bovendien heeft de stad geen succesvolle ontmoetingsplaatsen in de openbare ruimte. Interessante gebieden in de stad, zoals de Meent, Lloydkwartier, Wilhelminapier en Historisch Delfshaven, moeten verder in hun kracht gezet worden. Ook moeten de fysieke drempels van de instellingen verlaagd worden. De opkomst van steeds meer terrassen in de stad wordt toegejuicht. Dit sluit nauw aan op de conclusies uit het ‘Cultuurprogramma Binnenstad 2020’. Daarnaast is er een roep om een festivalterrein in de binnenstad waar evenementen geconcentreerd plaatsvinden en de wens om evenementen als de Pleinbios terug te brengen naar de binnenstad. Een verhuizing van de Erasmus Universiteit naar het centrum komt overigens verschillende malen naar voren als belangrijk element voor de uitstraling en leefbaarheid van de stad. Naast de verhuizing van de Universiteit is er behoefte aan meer woningen voor studenten in de binnenstad, dichtbij de voorzieningen die voor hen interessant zijn. Ook uit onderzoek in Amsterdam blijkt dat studenten, althans van de UvA, in Amsterdam gaan studeren vanwege de sfeer en het imago van de stad. En dat ze hierbij bij voorkeur in of bij de binnenstad wonen.48 45 46 47 48
16
Gegevens Rotterdam: OBR, quickscan creatieve opleidingen in Rotterdam, gegevens Amsterdam: http://www.opleidingenwerk.nl/default.php?fr=opl, geraadpleegd 22 november 2009, gegevens Utrecht: http://www.opleidingenwerk.nl/default. php?fr=opl geraadpleegd 22 november 2009 quickscan creatieve masteropleidingen-opleidingen in Amsterdam, Utrecht en Rotterdam, http://www.studiekeuze123.nl/ web/site/default.aspx?m=dir&a=ma_pl, geraadpleegd op 22 november 2009 Desmet Ilse, Cultuur in 36 uur, studiegebied: sociaal Agogisch werk, opleiding sociaal werk, optie sociaal cultureel werk, academiejaar 2005-2006 Amsterdamse Bureau voor Onderzoek en Statistiek, Factsheet nummer 4 juni 2003, Amsterdam, juni 2003 De top is binnen handbereik
De dKC constateert van hieruit dat het aantrekkelijker maken van de binnenstad, met meer woningen voor studenten, meer studenten kan bewegen in Rotterdam te komen wonen. Ook is het nog van belang te melden dat de geïnterviewde jongeren zich blijkbaar niet onveilig voelen in de (binnen)stad maar wel graag een beter deurbeleid bij uitgaansgelegenheden zien. 4.2.2 De organisatie van het aanbod Beleid teveel van bovenaf opgelegd Volgens de geïnterviewden werkt beleid van bovenaf vaak averechts. Hierbij wordt verwezen naar het Urban Culture Podium en Your World. Projecten van onderaf zouden in dit kader vooral gefaciliteerd moeten worden en ruimte moeten krijgen zich te ontwikkelen. Hierbij is het belangrijk dat niet gekeken wordt of het past bij bestaande (subsidie)regels maar of het tot innovatie leidt. Overigens wordt ook regelmatig aangegeven dat talent onvoldoende gekoesterd wordt in Rotterdam. Uit literatuuronderzoek blijkt dat dit voor het ontwikkelen van talent belangrijk is.49 Onvoldoende aansluiting op de belevingswereld van de doelgroep De jonge geïnterviewden geven aan dat het beleid van veel formele kunstinstellingen en verschillende diensten onvoldoende aansluit op hun belevingswereld en wensen. De dKC constateert dat jongeren ook te weinig betrokken worden bij het ontwikkelen van beleid. Verschillende marketingonderzoeken geven juist aan dat jongeren zich niet in een organisatie of product interesseren als uit niets blijkt dat de organisatie zich werkelijk voor de doelgroep geïnteresseerd heeft. Het betrekken van een jonge doelgroep bij het ontwikkelen van beleid was ook één van de peilers van Your World. De dKC constateert dat Your World er voor heeft gezorgd dat de participatie van jongeren binnen organisaties meer onder de aandacht is gekomen. Uit de gesprekken blijkt dat gemeente en instellingen vaak nog onvoldoende kennis hebben van de focusgroep. De belangrijkste les uit jongerenparticipatie, zoals partijen als Young Works en Youth and the City ook aangeven, is dat het willen bereiken van jongeren een kwestie van maatwerk is. De doelgroep jongeren bestaat namelijk uit vele subdoelgroepen en hun wensen zijn afhankelijk van de vraag die hen gesteld wordt. Kennis van de doelgroep is hiervoor cruciaal. Volgens onderzoek uit Tilburg wordt in de randstad overigens beter op de hedendaagse jeugdcultuur en de ontwikkeling hiervan, ingespeeld dan elders. Volgens dit onderzoek kan jong talent namelijk alleen erkend en ondersteund worden wanneer jeugdcultuur erkend en ondersteund wordt vanuit het beleid van de stad. Doordat in de grotere steden momenteel sprake is van een `urbane ontwikkeling’, krijgt deze ook in het cultuurbeleid meer aandacht. Instellingen worden hierbij gestimuleerd ruimte te maken voor uitingen en activiteiten van de jongerencultuur die hieruit voortkomen. In de randstad tracht men hierbij passende activiteiten een plaats te geven in het aanbod.50 Formele kunstinstellingen vaak niet ingericht op bereiken focusgroep Uit gesprekken met organisaties die evenementen voor een jonge doelgroep organiseren komt naar voren dat veel formele kunstinstellingen nauwelijks ingericht zijn om de focusgroep te bedienen. Zo wordt nog teveel binnen disciplines gedacht, werken de CAO’s het verruimen van de openingstijden tegen en is de bedrijfscultuur niet ingesteld op de wens ook populaire cultuurelementen (zoals muziek en een bar) als vanzelfsprekend te implementeren in het programma. Alleen wanneer instellingen, zoals de Rotterdamse Schouwburg en Theater Zuidplein, in hun beleid werkelijk kiezen voor een jonge doelgroep worden goede resultaten geboekt. Deze instellingen nemen de wensen van jongeren serieus. Dit is terug te zien in het feit dat zij een jongerenprogrammeur hebben (en niet alleen een educatiemedewerker) die met grote regelmaat programma’s voor een jonge doelgroep programmeert, experimenteren met verschillende disciplines binnen hun programma en hun fysieke drempels zoveel mogelijk proberen te verlagen.
49 50
Veel jongeren halen niet het maximale uit zichzelf omdat het op de school aan middelen ontbreekt om hen de nodige support te geven. Uit LMC, Zadkine, Albeda College, Rotterdams Offensief VMBO-MBO, Rotterdam, juni 2008 Baeten Caterine, Na(ar) de springplank, Een kwalitatief onderzoek naar de mogelijkheden en voorzieningen voor actieve jonge cultuurparticipanten in Tilburg, Hogeschool voor Kunsten Utrecht, afstudeerrichting: entertainmentmanagement, 2009
De top is binnen handbereik
17
Overigens constateert de dKC dat er binnen de formele instellingen veel aandacht is voor educatieve programma’s. Het gemeentelijk beleid heeft hierin blijkbaar zijn vruchten afgeworpen. Hiermee wordt de focusgroep, jongeren tussen de 16 en 25 jaar die zelfstandig kiezen voor bezoek aan een instelling, echter niet bereikt. Dit is ook terug te zien in de afname van cultuurdeelname onder de hoge kunstvormen bij jongeren boven de 17 jaar.51 Gemeentelijk beleid voor een jonge doelgroep sluit onvoldoende op elkaar aan De dKC constateert dat, alhoewel de diensten hun best doen zoveel mogelijk informatie uit te wisselen, er geen duidelijke lijn in het beleid is ten aanzien van de focusgroep. De diensten OBR, JOS en dKC zijn hierbij de belangrijkste spelers voor beleid voor de creatieve sector. Ook de verschillende uitgangspunten van beleid binnen de diensten kan ertoe leiden dat beleid niet op elkaar aansluit. Zo krijgen bij het OBR vaak economische argumenten de voorrang en richten de dKC en JOS zich juist meer op de maatschappelijke doeleinden van beleid. Bovendien is er bij deze diensten nauwelijks een visie over het bedienen van de doelgroep tussen de 16 en 25 jaar. Jongerenparticipatie goed middel om jongeren bij organisaties te betrekken De dKC constateert dat het betrekken van jongeren bij het ontwikkelen en uitvoeren van beleid een goed middel is om aan te sluiten op de belevingswereld van jongeren en hen te betrekken bij organisaties. Dit blijkt niet alleen uit de eigen ervaring die de dKC het afgelopen jaar heeft opgedaan, maar ook uit diverse onderzoeken en de adviezen van verschillende jongerenexperts als Young Works en Youth and the City.52 Ook uit onderzoek blijkt jongerenparticipatie, mits goed uitgevoerd, voor zowel een jonge doelgroep als de organisaties die er gebruik van maken profijt op te leveren. Jongerenparticipatie is de manier om te komen tot vraaggericht werken.53 Veel organisaties geven echter aan dat ze niet goed weten hoe ze met jongerenparticipatie aan de slag moeten gaan.
4.2.3 De communicatie van het aanbod Imago Rotterdam (als jonge, creatieve stad) goed, maar onder druk Rotterdam is volgens de jonge geïnterviewden mooi, vernieuwend, jong, grootstedelijk, internationaal georiënteerd, eigenwijs, trots, snel, veelzijdig en kan heel verrassend zijn. Rotterdam is de stad van de mogelijkheden, maar staat ook steeds meer bekend als onveilige stad. Ook de huidige rellen tijdens grote evenementen zijn uiteraard niet bevorderlijk voor het imago van de stad. Dit staat overigens haaks op de geluiden uit de interviews dat jongeren zich veilig voelen in de stad. De hieruit voortkomende verhoogde controle en bureaucratie staan de creativiteit in de weg. Overigens wordt ook aangegeven dat Rotterdam erg hypegevoelig is en hierdoor te veel mee gaat in de waan van de dag en te weinig structureel beleid ontwikkelt. Het externe imago van Rotterdam is nog steeds goed volgens de gesprekspartners. Rotterdam staat nog steeds bekend als stoere en jonge stad. De dKC constateert dat het positieve externe imago echter steeds meer onder druk komt doordat de jonge inwoners van Rotterdam, die tenslotte de grootste ambassadeurs54 zijn van de stad, ervaren dat de mogelijkheden voor creativiteit steeds beperkter worden.
51 Centrum voor Onderzoek en Statistiek, Quickscan Rotterdamse Jongeren in hun vrije tijd 2007, Rotterdam, september 2009 52 Nelis Huub, Sark, van Yvonne, Puberbrein binnenstebuiten, wat beweegt jongeren van 10 tot 25 jaar, Utrecht, Kosmos Uitgevers, april 2009 en Your World Proof Kit van Youth and the City. 53 Althuis, van Maureen, Hartog, den Marjolein, Kuijk, van Bart, Nelis Huub, Sark, van Yvonne, Amsterdamse jongeren inzicht, handboek voor jongerenparticipatie en -communicatie in Amsterdam, dienst maatschappelijke ontwikkeling Amsterdam, maart 2003 54 Lambrechts Christophe, Zelfontplooiing en participatie van jongeren in Vlaanderen. Een vergelijking tussen gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde organisaties, Scriptie ter verkrijging van de graad ‘master in Cultures and Development Studies’, Promotor Prof. F. De Boeck, Leuven, mei 2003.
18
De top is binnen handbereik
Communicatie kunst- en cultuuraanbod sluit onvoldoende aan bij behoeftes doelgroep Uit de ‘Quickscan jongeren in hun vrije tijd’, de interviews met jongerenorganisaties en het debat ‘Programmeer jouw stad’ blijkt dat jongeren vaak onvoldoende weten wat er speelt en wat ze van kunst- en cultuuraanbod kunnen verwachten. Het onderzoek ‘Leefwerelden van jongeren […]’ constateert dat jongeren hun informatie zoeken en vinden op internet, in tv-programma’s en in de nieuwsberichten op FunX. Jongeren bepalen hierbij zelf wat relevante informatie is. Ook worden ze op de hoogte gehouden door sms’jes van vrienden en wisselen van gedachten in allerhande fora.55 De communicatie methodieken, die vooral formele kunstinstellingen en de gemeente Rotterdam gebruiken, sluiten echter onvoldoende aan op deze manier van informatie vergaren. Deze instellingen maken veelal gebruik van geprinte media en op zichzelf staande websites en gaan weinig actief in gesprek met hun doelgroep, ook niet via online communities waar jongeren zich begeven. De instellingen zelf vertellen dat er vaak onvoldoende middelen zijn om actief met jongeren te communiceren. Communicatie met deze doelgroep vergt, zo geven zij aan, namelijk relatief veel tijd. Het bovengenoemde onderzoek vertelt overigens dat het communicatiegedrag van jongeren regelmatig wordt gediskwalificeerd als zappend en oppervlakkig. Dit doet volgens hen geen recht aan hun oprechte pogingen greep te krijgen op de wereld om hen heen. Ook de communicatie vanuit de gemeente Rotterdam sluit vaak onvoldoende aan op de belevingswereld van de focusgroep. De campagnes ‘Rotterdam Durft’ en, in mindere mate, ‘Creativity Starts Here’ zijn volgens de geïnterviewden campagnes die meer vertellen dan ze waarmaken. Er zouden alleen campagnes gevoerd moeten worden die aansluiten op de werkelijkheid. Onvoldoende voorlichting over ondersteuningsmogelijkheden De jongeren die de dKC gesproken heeft, weten vaak niet waar ze projectsubsidie kunnen aanvragen en welke organisaties er zijn die hen kunnen ondersteunen in het uitvoeren van hun plannen. Ook vermoedt de dKC dat er overlap is tussen de verschillende particuliere en gemeentelijke loketfuncties in de stad, dat deze onvoldoende op de hoogte zijn van elkaars bestaan en te weinig naar elkaar doorverwijzen. Uit de gesprekken blijkt dat veel subsidiegevers vinden dat nieuwe aanvragers wel moeite moeten doen om hun subsidiemogelijkheden te vinden en aan te vragen.
slotwoord Rotterdam heeft alle potentie zich werkelijk neer te kunnen gaan zetten als aantrekkelijke, jonge, creatieve stad. Er is, zeker binnen het aanbod, een sterke basis gelegd om een jonge doelgroep te kunnen binden aan de stad. Inzetten op toptalent en het implementeren van jongerenparticipatie zullen Rotterdam verder op de kaart zetten als jonge, creatieve stad.
De top is binnen handbereik. Een kans die Rotterdam nu moet grijpen.
55
Hermes Jok, Naber Pauline, Dieleman Arjan, Leefwerelden van Jongeren, thuis, school, media en populaire cultuur, Bussum, Uitgeverij Coutinho, 2007
De top is binnen handbereik
19
Bronnen Literatuur Abbing Hans, Van hoge naar nieuwe kunst, Groningen, Historische uitgeverij, januari 2009 Althuis, van Maureen, Hartog, den Marjolein, Kuijk, van Bart, Nelis Huub, Sark, van Yvonne, Amsterdamse jongeren inzicht, handboek voor jongerenparticipatie en -communicatie in Amsterdam, dienst maatschappelijke ontwikkeling Amsterdam, maart 2003 Amsterdamse Bureau voor Onderzoek en Statistiek, Vrijetijdsbesteding Jongeren in Amsterdam, Amsterdam, oktober 2002 Amsterdamse Bureau voor Onderzoek en Statistiek, Factsheet nummer 4, Amsterdam, juni 2003 Baeten Caterine, Na(ar) de springplank, Een kwalitatief onderzoek naar de mogelijkheden en voorzieningen voor actieve jonge cultuurparticipanten in Tilburg, Hogeschool voor Kunsten Utrecht, afstudeerrichting: entertainmentmanagement, 2009 Boschma Jeroen en Groen Inez, Generatie Einstein: slimmer, sneller en socialer, Communiceren met jongeren van de 21e eeuw, Amsterdam, Pearson Education Benelux, juni 2006 Centraal Bureau voor de Statistiek, Landelijke Jeugdmonitor: rapportage 3e kwartaal 2008, Den Haag/ Heerlen, januari 2008 Centrum voor Onderzoek en Statistiek, Factsheet – prognose bevolkingsontwikkeling Rotterdam 20032017, Rotterdam, oktober 2003 Centrum voor Onderzoek en Statistiek, Quickscan Rotterdamse Jongeren in hun vrije tijd 2007, Rotterdam, september 2009. Centrum voor Onderzoek en Statistiek, Kerncijfers Rotterdam, Rotterdam, 2009 Desmet Ilse, Cultuur in 36 uur, Erasmus Universiteit Rotterdam, studiegebied: sociaal Agogisch werk, opleiding sociaal werk, optie sociaal cultureel werk, academiejaar 2005-2006. dienst JOS, Rotterdam Sterk; consultatiedocument t.b.v. Sociale Strategie 2010-2020, Rotterdam, 2009 dienst Kunst en Cultuur, Cultuurprogramma Binnenstad 2020, Rotterdam, december 2009 dienst Onderzoek en Statistiek Amsterdam, De staat van de jeugd, jeugdmonitor Amsterdam 2009, Amsterdam, 2009 dienst Onderzoek en Statistiek Amsterdam, Jaarboek 2009, Amsterdam, 2009 dienst OntwikkelingsBedrijf Rotterdam, Visie Creatieve Economie 2007-2010, Rotterdam, 2007 Florida Richard, Een introductie tot de creatieve klasse, in: Franke Simon en Verhagen Evert, Creativiteit en de stad, hoe de creatieve economie de stad verandert, NAi uitgevers, Rotterdam 2005. IBSN 90-5662-460-1 Govers, Trudie Broedplaatsenbeleid onder de loep, Bachelorscriptie Kunstbeleid- en management, studiejaar 2007/2008, Utrecht, augustus 2008 Hermes Joke, Naber Pauline, Dieleman Arjan, Leefwerelden van Jongeren, thuis, school, media en populaire cultuur, Bussum, Uitgeverij Coutinho, 2007 Lambrechts Christophe, Zelfontplooiing en participatie van jongeren in Vlaanderen. Een vergelijking tussen gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde organisaties, Scriptie ter verkrijging van de graad ‘master in Cultures and Development Studies’, Promotor Prof. F. De Boeck, Leuven, mei 2003 LMC, Zadkine, Albeda College, Rotterdams Offensief VMBO-MBO, Rotterdam, juni 2008 Manifest R2002, Rotterdam, 2002 Nagel Francine Antoinette, Cultuurdeelname in de levensloop, Proefschrift aan de Universiteit Utrecht op gezag van de Rector Magnificus, Prof. dr. W.H. Gispen, 21 januari 2004 Nelis Huub, Sark, van Yvonne, Puberbrein binnenstebuiten, wat beweegt jongeren van 10 tot 25 jaar, Utrecht, Kosmos Uitgevers, april 2009.
OBR, werkzame personen in de creatieve economie, 1 januari 2007 – 1 januari 2008, Rotterdam 2008 Poll, van der Sylvie, CKV-leerlingen, het publiek van de toekomst! Wat zijn de factoren waar theaters het meest succes mee hebben met betrekking tot het aantrekken van zoveel mogelijk CKV leerlingen? Afstudeerscriptie Media en Entertainment Management, Erasmus Universiteit Rotterdam, in opdracht van Bureau Promotie Podiumkunsten, juni 2005. Rotterdamse Jongeren Raad, Handleiding Duurzaam Jongerenbeleid: Rotterdamse jongeren hou je niet tegen, Rotterdam 2009 Rotterdamse Jongeren Raad en YoungEDBR, Advies Innovatieve woonvormen voor jongeren, waar een wil is, is een woning! Rotterdam, juli 2008 Your world, Notitie Programma YOUR WORLD 2008 & 2009, Rotterdam, juli 2008
Internet Ronald van den Hoff, Branding een modewoord?, http://www.hetvrijevolk.com/index.php?pagina=518, geraadpleegd op 11 augustus 2009 Hooft, van Sylvia & Grinten, van der Jaap Effectieve jongerencommunicatie: eerlijk gaat het snelst, http://www.marketing-online.nl/images/15843.pdf, geraadpleegd op 11 augustus 2009 Jewell Richard, Experiencing the humanities, The Future of the Arts, http://www.tc.umn.edu/~jewel001/humanities/book/14futureofart.htm, geraadpleegd op 12 september 2009 Ministerie van OCW, Prestaties van het onderwijsstelsel 2007, http://www.minocw.nl/publicatie/682/Effecten.html, geraadpleegd op 15 december 2009 Overzicht creatieve MBO-opleidingen in Amsterdam, Utrecht: http://www.opleidingenwerk.nl/default.php?fr=opl geraadpleegd 22 november 2009 overzicht masteropleidingen-opleidingen in Amsterdam, Utrecht en Rotterdam: http://www.studiekeuze123.nl/web/site/default.aspx?m=dir&a=ma_pl geraadpleegd op 22 november 2009
Tijdschriften Ganzeboom, De Graaf & Kalmijn, De culturele en economische dimensie van beroepsstatus, Mensch en Maatschappij 58(1) 237-246, 1987
Gesprekspartners
Interviews met dKC Stef Oosterloo Rob van Leeuwen Olga Smit Michelle Mandos Louise Henderickx OBR Pauline de Vries - Hugo van der Leek Carin Rotscheidt JOS Liese Vonk CMO Robbert Nesselaar - Brenda Stoter SRF Heleen Hulshof - Irma van Lierop RRKC Hugo Bongers Your World Gerard Spierings André Plateel jongRRKC Marianne van de Velde Young EDBR Stef van Dongen - Marlous Wessels - Roel Esseboom Vincent van Tongeren Young Works Jan Sprengers Museum Boijmans Van Beuningen Rotterdamse Schouwburg Watt Dunya RPhO O.T. IFFR Theater Zuidplein Epitome WORM Ro Theater Passionate HipHopHuis WMDC Willem de Kooning Academie
Deirdre Carasso (schriftelijke informatie) Jan Zoet - Walther van den Heuvel Jasper Damsteegt - Anneke van der Linden Guus Dutrieux - Marit Noorlander Katinka Reinders Corry Prinsen Nicole Batonville Doro Siepel - Rachid Benhammou Henca Maduro Mike van Gaasbeek Patrick van der Weijde Giel van Strien - Vinod Singh Aruna Vermeulen Oscar van der Pluijm - Sigmar Vriesde Myrna van de Water
Contain.r Jim Prins -Jerome Severin Container Marcus Fernhout Creative Factory Leo van Loon Revolt Aziz Yagoub Toko 94 Niels Nieuborg Ted Langenbach Mothership Jeroen Everaert
Groepspanels met Rotterdamse Jongeren Raad Jongerenpanel JOS Jongerenpanel Zadkine Jongerenpanel Centrumraad jongRRKC Deelname aan expertmeeting creatieve economie CMO discussie 'Een ander verhaal over Rotterdam' van COR presentatie Your World Proof Kit projectleidersoverleg Your World (Mede)organisatie van debat 'Programmeer Jouw Stad' van de dKC ‘Programmering in de marketingmix' van Cluster Jongerenmarketing SRF
CONTACT Postbus 21093 3001 AB Rotterdam Bezoekadres: Coolsingel 6 Rotterdam T 010-267 1901 F 010-267 1950 E
[email protected] www.dkc.rotterdam.nl Vormgeving: SalonNUtopia