De Creatieve Stad Leiden Op zoek naar een eenduidige definitie
Gemeente Leiden Concernstaf BOA (Beleidsinformatie, Onderzoek en Advies) Postbus 9100, 2300 PC Leiden e-mail:
[email protected]/
[email protected] Annemiek van Soest/ Hanny Zalme, BOA, tel. 071 - 516 5068
INHOUD
Voorwoord ................................................................................................................................5 Creatieve klasse, creatieve stad, creatieve industrie ..................................................5 Diverse onderzoeksmethoden nader bekeken.................................................................7 1.1
De Atlas voor gemeenten ..................................................................................................................... 8
1.2
TNO ........................................................................................................................................................... 9
1.3
ETIN.........................................................................................................................................................11
1.4
Provincie Zuid-Holland ........................................................................................................................ 12
1.5
Universiteit van Utrecht.................................................................................................................... 13
1.6
Atlas/ Stichting voor Economisch Onderzoek (SEO) ................................................................ 14
1.7
Diverse onderzoeksmethoden vergeleken ..................................................................................... 17
Conclusies.............................................................................................................................. 20 Bronnen................................................................................................................................... 21 Bijlagen .................................................................................................................................. 22
BOA –juli 2005
3
VOORWOORD In 2002 heeft een Amerikaanse econoom, Richard Florida, in zijn boek ‘The rise of the creative class, and how it’s transforming work, leisure and everyday life’ het begrip creatieve klasse geïntroduceerde en uitgebreid beschreven. Het gaat wat hem betreft om meer dan alleen de hoogopgeleiden in de huidige kenniseconomie omdat het volgens hem niet alleen gaat om het vergaren van kennis maar vooral om het vermogen om iets helemaal nieuws te doen met de beschikbare kennis. In navolging van Richard Florida hebben in Nederland verschillende onderzoekers zich gebogen over het verschijnsel creatieve klasse, creatieve stad en creatieve industrie. Hoewel men vaak uitgaat van een eigen interpretatie van deze begrippen is wel in verschillende onderzoeken het verband tussen de aanwezigheid van creatieve klasse en de economische groei in een stad Nederland aangetoond. Dit heeft ertoe geleid dat steeds meer bestuurders zich de vraag stellen: ‘Hoe creatief is onze stad?’ Ook in Leiden willen we deze vraag beantwoorden. BOA zal hiertoe een aanzet geven door de verschillende omschrijvingen van de begrippen creatieve klasse, stad en industrie, die in omloop zijn te beschrijven en te vergelijken, zodat er een keuze gemaakt kan worden volgens welke definitie we gaan bepalen hoe creatief Leiden is. De zoektocht naar een goede definitie van het begrip creatieve industrie is ook op landelijk niveau in volle gang. Deze rapportage kan afsluiten met een zeer recent onderzoek dat een einde zou moeten maken aan de verwarring omtrent de definitie-kwestie: in juli 2005 is het onderzoek ‘Cultuur en creativiteit naar waarde geschat’ van Atlas voor gemeenten/ SEO verschenen. Dit is een van de onderzoeken naar directe en indirecte economische betekenis van cultuur en creativiteit, uitgevoerd in opdracht van de Ministeries van Economische Zaken (EZ) en Onderwijs, Cultuur & Wetenschap (OCW). Deze rapportage bevat een korte uiteenzetting van de begrippen creatieve klasse, creatieve stad en creatieve industrie. Daarna worden zes onderzoeken op een rij gezet. Tenslotte worden van de onderzoeken de definities op SBI-codes vergeleken. In de conclusie wordt een voorkeur voor een bepaalde definitie uitgesproken en beargumenteerd.
CREATIEVE KLASSE, CREATIEVE STAD, CREATIEVE INDUSTRIE De creatieve klasse is individueel, onafhankelijk en flexibel ingesteld. Erkenning en een stimulerende werkomgeving wordt meer gewaardeerd dan de hoogte van het inkomen. Mensen maken makkelijk contact en laten zich door deze contacten inspireren. Men heeft in het algemeen een royale levensstijl. Richard Florida heeft de creatieve klasse geïdentificeerd met behulp van een vrij ruime definitie die beroepen bevat in de sectoren kunst, muziek, vormgeving, wetenschap en techniek, onderzoek en ontwikkeling, technologische bedrijvigheid en kennisintensieve beroepen. Op basis van deze definitie komt Florida op een creatieve klasse die ruim 30% van de Amerikaanse beroepsbevolking uitmaakt. Het belang van de creatieve klasse is volgens Florida drieledig:
BOA –juli 2005
5
♣
♣ ♣
De creatieve klasse zorgt voor een groeiende lokale bedrijvigheid. Het blijkt namelijk dat bedrijven zich daar vestigen waar talent zit en niet alleen andersom. Ook ontwikkelen bedrijven zich makkelijker in een creatieve omgeving. Het belang van de creatieve klasse in de stad is hier dus het scheppen van een aantrekkelijk klimaat voor nieuwe en bestaande bedrijven. Daarnaast is de creatieve klasse belangrijk vanwege de koopkracht. Deze klasse besteedt namelijk relatief veel aan winkelen en uitgaan in de stad. Tot slot wakkert de creatieve klasse zelf de werkgelegenheid aan: men huurt zelf diensten in, zoals de schoonmaakster, de catering etc.
Omdat de creatieve klasse zo belangrijk is voor de economische ontwikkeling van een stad of regio, is het van belang deze mensen aan te trekken door een aantrekkelijke vestigingsplaats te zijn voor het creatieve talent. De creatieve stad is volgens Florida een stad die een aantrekkelijke leefomgeving voor de creatieve klasse vormt. Een oude stad met een authentiek centrum met veel uitgaansgelegenheden zal eerder als creatieve stad gezien worden dan een stad met veel nieuwbouw. Een stad moet talent, technologie en tolerantie combineren: talent is de basis voor een people climate, technologie voor een business climate en tolerantie is de randvoorwaarde. Een tolerante stad die open staat voor andersdenkenden en andersgeaarden, zal ook open staan voor nieuwe ideeën. Dit is waarom in sommige gevallen ook de homoscene tot de creatieve klasse wordt gerekend: hun aanwezigheid in een stad zegt iets over de tolerantie van die stad. De creatieve industrie (het engelse begrip industrie is overgenomen, in Nederland zou de term bedrijvigheid beter passen) is een verzamelnaam voor de bedrijven waar de creatieve klasse werkzaam is en waar producten worden vervaardigd die de consument net dat beetje meer geven dan reguliere gebruiksartikelen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het imago van een product waaraan de consument zijn/ haar identiteit kan ontlenen (mode) of een feelgood-factor waardoor de consument zich prettig voelt (film). Bovenstaande begrippen kunnen elkaar beschrijven zonder enige betekenis te geven aan het begrip creativiteit: de creatieve stad is een stad waar de creatieve klasse zich vestigt en de creatieve klasse is werkzaam in de creatieve industrie. Op het moment dat je het begrip creativiteit wilt beschrijven is het moeilijk te bepalen waar te beginnen: de stad, de mensen, de werkgelegenheid of de producten. In de verschillende onderzoeken die we hier beschrijven is men uitgegaan van de werkgelegenheid: men heeft bepaald welke beroepen creatief zijn. Zijn de beroepen benoemd dan kun je zowel de creatieve klasse als de creatieve industrie bepalen. Aan de hand van een van deze twee begrippen wordt daarna bekeken hoe creatief een stad is.
BOA –juli 2005
6
DIVERSE ONDERZOEKSMETHODEN NADER BEKEKEN In deze rapportage worden onderzoeken van de volgende instellingen bekeken: Atlas voor gemeenten, TNO, Universiteit van Utrecht, ETIN, Provincie Zuid-Holland en Atlas/ SEO. Er lijkt in de Nederlandse onderzoeken geen overeenstemming te zijn of de creatieve klasse (inwoners) of de creatieve industrie (bedrijven) de creativiteit van een stad bepaalt, met andere woorden of je het vanuit de aanbod- of de vraag-zijde van de werkgelegenheid benadert. In de praktijk blijkt echter dat de creatieve industrie een praktischer begrip is om mee te werken omdat men hier met SBI-codes kan werken. Deze indeling van het CBS geeft meer informatie over de werkgelegenheid dan de Enquête Beroeps Bevolking (EBB) volgens welke de creatieve klasse bepaald wordt. De Atlas voor gemeenten baseert zich in 2004 op de EBB. De overige onderzoeken die in deze rapportage de revue passeren zijn gebaseerd op een selectie van SBI-codes; deze selectie is echter in elk onderzoek verschillend. In Nederland heeft dit tot nu toe geleid tot verschillende creativiteits-indexen voor Nederlandse steden.
BOA –juli 2005
7
1.1
De Atlas voor gemeenten
Om het creativiteitsgehalte van een stad te bepalen blijft de Atlas voor gemeenten dicht bij de beschrijving van Richard Florida. Men gaat ervan uit dat een bevolking met veel soorten creatieve mensen een verklaring is voor een bloeiende stedelijke economie. Daarom zoekt men naar creatieve werkzame inwoners (creatieve klasse) als aandeel van de totale beroepsbevolking van een stad om aan te geven in welke mate er sprake is van een creatieve stad. De creatieve klasse blijkt een voorkeur te hebben voor steden die hoog scoren op bereikbaarheid, percentage koopwoningen, veiligheid, nabijheid natuur, cultureel aanbod, historisch karakter, culinair aanbod en de aanwezigheid van een universiteit. Voor het samenstellen van de Nederlandse creatieve klasse zijn alle 1211 beroepen die in de EBBenquête (enquête beroepsbevolking) voor komen, één voor één onderverdeeld in creatieve klasse, overheid, service klasse en arbeidersklasse. Daarnaast worden de nerds (ICT-ers en technici), bohémiens (kunstenaars) en de homo-scene als aparte groepen benoemd. De onderzoekers hebben de volgende beroepsgroepen als creatieve klasse benoemd: wetenschappers, onderzoekers, innovatieve ICT-ers, ingenieurs, architecten, tv-makers, journalisten, musici, vormgevers, schrijvers en kunstenaars. Aangevuld met de uitvoerders van creatieve ideeën in kennisintensieve economische sectoren. Op basis van deze invulling van het begrip creatieve klasse komt de Atlas voor gemeenten uit op een aandeel van 19% van de totale beroepsbevolking, in 2003. Voor de gemeenten die bekeken zijn, geldt dat Utrecht de grootste creatieve klasse heeft, als aandeel van de totale beroepsbevolking. Leiden staat op de tweede plaats: 31.8% van de Leidse beroepsbevolking behoort tot de creatieve klasse. Grafiek 1: aandeel creatieve klasse in de beroepsbevolking per gemeente
32,9%
Utrecht Leiden
31,8%
Nijmegen
31,6% 29,3%
Amstelveen Delft
28,8%
Amersfoort
28,6% 27,6%
Leidschendam* Amsterdam
27,2%
Den Bosch
27,1% 26,7%
Haarlem 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
*Leidschendam-Voorburg
bron: Atlas voor gemeenten
De EBB deelt beroepen niet in volgens SBI-codes en het onderzoek van de Atlas voor gemeenten kan om die reden niet goed vergeleken worden met de andere onderzoeken die in dit rapport worden besproken. De onderzoekers van de Atlas voor gemeenten hebben wel hun eigen selectie naast die van Florida gelegd en laten zien waar de verschillen te vinden zijn tussen die twee definities. Deze vergelijking is als bijlage 1 toegevoegd.
BOA –juli 2005
8
1.2
TNO
In het artikel ‘De waarde van creatieve industrie’ in het economisch vakblad ESB (nr. 4434) beschrijven Manshanden, Raspe en Rutten (TNO) hun afbakening van de creatieve industrie. Zij nemen producten en diensten als uitgangspunt: wanneer deze een symbolische waarde hebben, behoort de sector waarin zij geproduceerd worden tot de creatieve industrie. De symbolische waarde gaat verder dan de eigenlijke gebruikswaarde, het gaat bijvoorbeeld om persoonlijke profilering of amusement. Zij komen tot de volgende definitie:
De creatieve industrie is een specifieke vorm van bedrijvigheid die producten en diensten voortbrengt die het resultaat zijn van individuele of collectieve, creatieve arbeid én ondernemerschap. Inhoud en symboliek zijn de belangrijkste elementen van deze producten en diensten. Ze worden aangeschaft door consumenten en zakelijke afnemers omdat ze een betekenis oproepen. Op basis daarvan ontstaat een ervaring. Daarmee speelt de creatieve industrie een belangrijke rol in ontwikkeling en onderhoud van levensstijlen en culturele identiteiten in de samenleving. Op basis van deze definitie worden vervolgens binnen de kunsten, de media- en entertainmentindustrie en de creatieve zakelijke dienstverlening ruim 20 sectoren onderscheiden. Een opsomming van de sectoren is opgenomen in bijlage 2. Men constateert dat de creatieve industrie volgens bovenstaande indeling een redelijke overlap heeft met de ICT/ nieuwe media sector. Wanneer deze twee sectoren allebei gemeten worden zal hier rekening mee moeten worden gehouden. In deze rapportage is dit niet aan de orde. Voor het artikel in het economisch vakblad ESB heeft men per gemeente de werkgelegenheid in bovenstaande sectoren gemeten als aandeel van de totale werkgelegenheid en een top 10 van gemeenten met meer dan duizend banen in de creatieve sector samengesteld. In Amsterdam is het absolute aantal banen in de creatieve industrie het grootst maar Hilversum staat op nummer 1 met de grootste relatieve concentratie: 20.6% van de totale werkgelegenheid zijn banen in de creatieve industrie. Dit wordt o.a. veroorzaakt door het grote aantal banen bij omroeporganisaties en producenten van film en video. Van de gehele Nederlandse werkgelegenheid kan 2.5% tot de creatieve industrie gerekend worden. In Leiden is 2.75% van de totale werkgelegenheid te vinden in de creatieve industrie. Ter vergelijking: in 2002 stond de gemeente Almere met een relatieve concentratie van 2.6% op nummer 10 in de eerdergenoemde ranglijst. In onderstaande grafiek is het aandeel van de verschillende sectoren weergegeven als percentage van de totale Leidse werkgelegenheid.
BOA –juli 2005
9
Grafiek 2: werkzame personen in de Leidse creatieve industrie als percentage van de totale werkgelegenheid per gemeente, definitie TNO
Culturele uitleencentra, openbare archieven, musea, dierenen plantentuinen
0,74%
0,72%
Uitgeverijen
Reclamebureaus e.d.
0,42%
Overig amusement en kunst
0,33%
Architecten-, ingenieurs- en overige adviesbureaus
0,31%
Pers- en nieuw sbureaus; journalisten
0,09%
Activiteiten op het gebied van film en video
0,08%
Fotografie, zakelijke dienstverlening n.e.g.
0,05%
Radio en televisie
Totale creatieve industrie = 2,75%
0,01%
0,00%
0,21%
0,42%
0,63%
0,84%
bron: TNO, bedrijvenregister Zuid-Holland
BOA –juli 2005
10
1.3
ETIN
Het onderzoeksbureau Etin houdt zich ook bezig met onderzoek naar de creatieve industrie in een stad of regio, bijvoorbeeld voor VNO-NCW. Zij hanteren een definitie op basis waarvan aan de hand van 11 bedrijfstakken 8% van de landelijke werkgelegenheid tot de creatieve industrie gerekend kan worden. Deze definitie is gebaseerd op die van het Department of Culture, Media and Sport in Groot Brittanië. Zij definiëren de creatieve industrie als:
‘those activities which have their origin in individual creativity, skills and talent and which have the potential for wealth and job creation through the general and exploitation of intellectual property’. Volgens de definitie van Etin behoren Ambachten, Architectuur, Beeldende kunst en antiek, Fotografie, Schrijven en uitgeven, Televisie en radio, Muziek, Podiumkunsten, Reclame, Vormgeving en (Leisure) software tot de creatieve industrie. De drie grootste componenten zijn software, schrijven/uitgeven en ambachten. De volledige definitie is opgenomen in bijlage 2. Op basis van deze definitie bestaat 6.5% van de Leidse werkgelegenheid uit creatieve industrie. Dat is dus lager dan het landelijke percentage. Grafiek 4: werkzame personen in de Leidse creatieve industrie als percentage van de totale werkgelegenheid definitie ETIN
Cultuur, sport en recreatie
1,68%
Computerservice- en informatietechnologie
1,58%
Overige zakelijke dienstverlening
1,32%
Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media
0,83%
Detailhandel en reparatie van consumentenartikelen (geen auto's, motorfietsen en motorbrandstoffen)
0,63%
Vervaardiging van textiel
0,16%
Post en telecommunicatie
0,07%
Dienstverlening voor het vervoer
0,06%
Verhuur van transportmiddelen, machines en w erktuigen zonder bedienend personeel
0,04%
Vervaardiging van glas, aardew erk, cement-, kalk- en gipsproducten
0,04%
Vervaardiging van meubels; vervaardiging van overige goederen n.e.g.
0,03%
Groothandel en handelsbemiddeling (niet in auto's en motorfietsen)
0,03%
Werkgevers-, w erknemers- en beroepsorganisaties; levensbeschouw elijke en politieke organisaties
0,02%
0,00%
Totale creatieve industrie = 6.49%
0,50%
1,00%
1,50%
2,00%
bron: Universiteit van Utrecht, bedrijvenregister Zuid-Holland
BOA –juli 2005
11
1.4
Provincie Zuid-Holland
In het rapport ‘Zuid-Holland in Vogelvlucht 2004’ is per gemeente gekeken naar het aandeel werkzame personen in de creatieve industrie als percentage van de totale werkgelegenheid. We hebben 16 gemeenten uit de regio in onderstaande grafiek gezet. Lisse staat op de eerste en Leiden op de 6e plaats. Grafiek 5: werkzame personen in de creatieve industrie als percentage van de totale werkgelegenheid per gemeente, definitie PZH
Lisse
14,0%
Alkemade
9,8%
Oegstgeest
8,3%
Hillegom
7,6%
Voorschoten
6,4%
Leiden
6,3%
Katwijk
5,8%
Leiderdorp
4,6%
Warmond
4,4%
Zoeterwoude
4,0%
Noordwijk
3,7%
Voorhout
3,3%
Valkenburg
3,3%
Noordwijkerhout
3,3%
Rijnsburg
3,0%
Sassenheim
2,9%
0%
5%
10%
15%
bron: Provincie Zuid-Holland, bedrijvenregister Zuid-Holland
De definitie die PZH hanteert komt vrijwel overeen met die van ETIN, de SBI-codes zijn opgenomen in bijlage 2. Uit bovenstaande grafiek blijkt dat Lisse een grote relatieve creatieve industrie kent. Het is aannemelijk dat dit mede veroorzaakt wordt door de aanwezigheid van de relatief grote vestiging van Swets en Zeitlinger (industrie: uitgeverij).
BOA –juli 2005
12
1.5
Universiteit van Utrecht
Faculteit Geowetenschappen, departement Sociale Geografie en Planologie (E. Stam) Stam geeft in zijn rapport ‘Componenten en Causaliteit van Creatieve Bedrijvigheid’ een eigen definitie van de creatieve industrie. Hij kiest ervoor om uit te gaan van beroepsgroepen die creatief zijn door het voortbrengen van iets wat zowel nieuw als bruikbaar is. Creatieve beroepen die niet iets voortbrengen zijn bijvoorbeeld bibliothecarissen en sporters, zij worden dan ook niet gerekend tot de creatieve beroepen. Ook ondersteunende creatieve bedrijvigheid (bijvoorbeeld theaters, uitgeverijen) worden niet tot de creatieve industrie gerekend. De definitie van Stam bevat naast de gebruikelijke bedrijfstakken de totale bedrijfstak onderwijs en een groot deel van de gezondheidszorg. Dit leidt tot een veel hogere creatieve industrie dan volgens eerder genoemde definities. Ook Leiden heeft volgens deze definitie een grote creatieve industrie. Met name de werkgelegenheid op de universiteit en in het LUMC dragen hieraan bij. Volgens deze definitie ziet de creatieve industrie in Leiden er als volgt uit: Grafiek 3: werkzame personen in de Leidse creatieve industrie als percentage van de totale werkgelegenheid, definitie Universiteit van Utrecht
19,02%
Gezondheidszorg 8,27%
Tertiair onderw ijs 3,60%
Secundair onderw ijs en educatie Primair onderw ijs voor leerplichtigen en speciaal onderw ijs
2,62%
Computerservice- en informatietechnologie
1,05%
Auto- en motorrijscholen, afstandsonderw ijs, bedrijfsopleidingen, studiebegeleiding en onderw ijs n.e.g.
0,76%
Reclamediensten, o.a. reclameontw erp- en -adviesbureaus
0,42%
Architectuur, technisch ontw erp/ advies
0,34%
Theaters, schouw burgen, concertzalen, overig amusement
0,16%
Fotografie, interieur- en modeontw erpers
0,03%
Productie en vertoning van (video)films
0,03%
0,0%
Totale creatieve industrie = 36,30% 5,0%
10,0%
15,0%
20,0%
bron: Universiteit van Utrecht, bedrijvenregister Zuid-Holland
Een overzicht van alle sectoren die volgens de Universiteit van Utrecht tot deze definitie behoren is opgenomen in bijlage 2.
BOA –juli 2005
13
1.6
Atlas/ Stichting voor Economisch Onderzoek (SEO)
Het onderzoek van de Atlas voor gemeenten en de Stichting voor Economisch Onderzoek (SEO) is een van de onderzoeken naar directe en indirecte economische betekenis van cultuur en creativiteit die uitgevoerd zijn in opdracht van de Ministeries van Economische Zaken (EZ) en Onderwijs, Cultuur & Wetenschap (OCW). De centrale vraag bij deze onderzoeken is hoe de economische potentie van cultuur en economie beter benut kan worden en wat de knelpunten zijn voor de creatieve industrie. Bij het bespreken van de onderzoeksresultaten (eind juni 2005) is een basis gelegd voor de beleidsbrief Cultuur en Economie die dit najaar aan de Tweede Kamer wordt gestuurd. Het onderzoek pretendeert de verwarring rondom de definitiekwestie weg te kunnen nemen door een definitieve definitie te presenteren. Men heeft gekeken naar werkgelegenheid in de zogenaamde creatieve bedrijfstakken. Deze bedrijfstakken zijn geselecteerd op basis van de volgende omschrijving:
Creatieve bedrijfstakken zijn bedrijfstakken die een esthetische en symbolische waarde toevoegen en/of de gebruiker of consument ‘betekenis’ verschaffen of appelleren aan een bepaalde lifestyle. De onderzoekers hebben drie clusters van branches bepaald, waaruit volgens hen de creatieve industrie bestaat: Kunsten, Media en Entertainment, Creatieve Zakelijke dienstverlening en Vormgeving. Binnen elk cluster zijn drie stadia aangegeven: initiële creatie, productie, distributie en retail. Vervolgens hebben de onderzoekers een enge definitie bepaald die de SBI-codes bevat van het initiële creatie stadium binnen Kunsten, Media en Entertainment en Creatieve Zakelijke dienstverlening en Vormgeving. De ruime definitie omvat de SBI-codes van de enge definitie, aangevuld met de SBI-codes van de productie, distributie en retail van de cluster Kunsten en Media en Entertainment. Dit is omdat de productie, distributie en retail van deze clusters vaak een interactie laat zien met de initiële creatie. Denk hierbij aan uitgeverijen, musea en theaters. Productie, distributie en retail van de cluster Creatieve dienstverlening en Vormgeving wordt niet meegerekend omdat in deze cluster de interactie tussen creatie enerzijds en productie, distributie en retail anderzijds zwakker is dan in de andere twee clusters. Voorbeelden hiervan zijn grote (kleding)warenhuizen, aannemers en makelaars. De enge en de ruime definitie volgens de clusterindeling van de onderzoekers van Atlas/ SEO is opgenomen in bijlage 2 van deze rapportage. Om de definities te kunnen vergelijken in deze rapportage zijn de SBI-codes van de clusters gesorteerd volgens de SBI-indeling. De (stadia binnen de) branches vallen dan onder de sectoren Industrie, Zakelijke dienstverlening, Overige diensten (eng en ruim) en Handel en reparatie (ruim). Als we Leiden meten volgens de enge definitie van Atlas/ SEO ziet de creatieve industrie als aandeel van de totale werkgelegenheid er als volgt uit:
BOA –juli 2005
14
Grafiek 6: Leidse creatieve industrie als percentage van de totale werkgelegenheid, volgens de enge definitie van Atlas /SEO
Culturele uitleencentra, openbare archieven, musea, dieren- en plantentuinen; natuurbehoud
0,74%
Architecten-, ingenieurs- en overige technische ontw erp-, teken- en adviesbureaus
0,31%
Reclamebureaus e.d.
0,30%
Overig amusement en kunst
0,26%
Fotografie, pakken en sorteren in loon, secretariaats- en vertaalw erk, zakelijke dienstverlening n.e.g.
0,10%
Pers- en nieuw sbureaus; journalisten
0,09% 0,06%
Vervaardiging van sieraden e.d. (geen imitatie sieraden) Activiteiten op het gebied van film en video
Totale creatieve industrie = 1,89%
0,03%
0,00%
0,25%
0,50%
0,75%
1,00%
Bron: Atlas/ SEO, bedrijvenregister ZH
Creatieve sectoren met minder dan 0,01% van de totale werkgelegenheid zijn niet in de grafiek opgenomen (vervaardiging van spellen en speelgoed en Radio en televisie).
Volgens de enge definitie in dit onderzoek is de landelijke creatieve industrie 2% van de totale landelijke werkgelegenheid. Leiden scoort lager met een creatieve industrie van 1,89% van de totale Leidse werkgelegenheid.
Volgens de ruime definitie is het beter gesteld met de Leidse creatieve industrie: landelijk ligt het percentage creatieve werkgelegenheid op 3,2% en in Leiden is dit 3,34%, zie onderstaande grafiek.
BOA –juli 2005
15
Grafiek 7: Leidse creatieve industrie als percentage van de totale werkgelegenheid, volgens de ruime definitie van Atlas /SEO
Culturele uitleencentra, openbare archieven, musea, dieren- en plantentuinen; natuurbehoud
0,96%
Uitgeverijen
0,52%
Winkels gespecialiseerd in overige artikelen
0,50%
Overig amusement en kunst
0,36%
Architecten-, ingenieurs- en overige technische ontw erp-, teken- en adviesbureaus
0,31%
Reclamebureaus e.d.
0,30%
Fotografie, pakken en sorteren in loon, secretariaats- en vertaalw erk, zakelijke dienstverlening n.e.g.
0,11%
Pers- en nieuw sbureaus; journalisten
0,09%
Activiteiten op het gebied van film en video
0,08%
Vervaardiging van sieraden e.d. (geen imitatie sieraden)
0,06%
Verhuur van overige roerende goederen
0,04%
Radio en televisie
Totale creatieve industrie = 3,34%
0,01%
0,00%
0,50%
1,00%
1,50%
2,00%
Bron: Atlas/ SEO, bedrijvenregister ZH
Creatieve sectoren met minder dan 0,01% van de totale werkgelegenheid zijn niet in de grafiek opgenomen (drukkerijen, groothandel van bijzondere artikelen, reproductie van opgenomen media, vervaardiging van spellen en speelgoed).
Het verschil in Leiden tussen de enge en de ruime definitie wordt vooral veroorzaakt door de werkgelegenheid in uitgeverijen (0,52%) en winkels gespecialiseerd in consumentenartikelen (0,50%) die in de ruime definitie wel meegerekend wordt en in de enge definitie niet.
BOA –juli 2005
16
1.7
Diverse onderzoeksmethoden vergeleken
In deze paragraaf wordt nog eens kort op een rijtje gezet wat de verschillende onderzoeksmethoden betekenen voor Leiden, als creatieve stad. De onderzoekers van de Atlas voor gemeenten tellen het aantal inwoners dat op basis van hun beroep behoort tot de creatieve klasse. De creatieve klasse wordt weergegeven als het aandeel van de totale beroepsbevolking van een gemeente. Voor Leiden ziet dat er als volgt uit: Tabel 1: Leidse creatieve klasse volgens Atlas voor gemeenten
Atlas voor gemeenten (2004)
% Creatieve klasse
Creatieve klasse (aantal werkzame personen) (bij een totale beroepsbevolking van 64.100 werkzame personen)
31,80%
20.400
De overige onderzoekers gaan uit van het aantal werkzame personen in de geselecteerde SBIsectoren als percentage van het totaal aantal werkzame personen dat de creatieve werkgelegenheid bepaalt. De uitkomsten voor Leiden zijn opgenomen in onderstaande tabel. Tabel 2: Leidse creatieve werkgelegenheid volgens verschillende onderzoeksmethoden
% Creatieve werkgelegenheid
Creatieve werkgelegenheid (aantal werkzame personen) (bij een totale werkgelegenheid van 54.000 werkzame personen)
TNO (2004)
2,75%
1.500
ETIN (2004)
6,49%
3.500
PZH (2004)
6,10%
3.300
UvU (2005)
36,30%
19.600
Atlas/SEO eng (2005)
1,89%
1.000
Atlas/SEO ruim (2005)
3,34%
1.800
In deze rapportage is ingegaan op de onderzoeken die werkgelegenheid als uitgangspunt hebben omdat dat een goede basis geeft voor vergelijking. Er is gekeken naar de selectie van de SBIcodes en naar waarom bepaalde keuzes zijn gemaakt. Het onderzoek van de Atlas voor gemeenten uit 2004 is wel besproken maar verder niet vergeleken met de overige onderzoeken. In de tabel op de volgende pagina zijn voor elke onderzoeksmethode de SBI-codes naast elkaar gezet.
BOA –juli 2005
17
Tabel 3: creatieve werkgelegenheid in Leiden per sector, obv verschillende onderzoekdsdefinities
SBI
Omschrijving
TNO
ETIN
PZH
88
88
UvU
Atlas/ SEO (eng)
Atlas/ SEO (ruim)
D
17 Vervaardiging van textiel
D
19 Vervaardiging van leer en lederwaren (geen kleding)
D
22 Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media
D
26 Vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsproducten
D
33 Vervaardiging van medische apparaten en instrumenten, orthopedische artikelen, precisie-, optische instrumenten en uurwerken
2
2
D
36 Vervaardiging van meubels; vervaardiging van overige goederen n.e.g.
17
17
G
51 Groothandel en handelsbemiddeling (niet in auto's en motorfietsen)
16
16
1
G
52 Detailhandel en reparatie van consumentenartikelen (geen auto's, motorfietsen en motorbrandstoffen)
341
403
268
I
63 Dienstverlening voor het vervoer
32
I
64 Post en telecommunicatie
37
K
71 Verhuur van transportmiddelen, machines en werktuigen zonder bedienend personeel en van overige roerende goederen
20
20
K
72 Computerservice- en informatietechnologie
855
855
K
74 Overige zakelijke dienstverlening
714
472
387
421
1
1
450
450
19
19
285
32
32
37
M 80 Onderwijs
20 569 431
384
387
608
814
8.247
N
85 Gezondheids- en welzijnszorg
O
91 Werkgevers-, werknemers- en beroepsorganisaties; levensbeschouwelijke en politieke organisaties; overige ideële organisaties
10.289
O
92 Cultuur, sport en recreatie
13
13
679
907
907
Totaal
1.487
3.512
3.300 19.638
1.024
1.807
% van de totale Leidse werkgelegenheid
2,8%
6,5%
6,1%
1,9%
3,3%
102
36,3%
Bron: Atlas/SEO, Universiteit van Utrecht, TNO, PZH
Wanneer we deze keuzes voor SBI-codes bekijken kunnen we zien dat met name de sectoren onderwijs en gezondheids- en welzijnszorg in Leiden de verschillen veroorzaken in grootte van de totale creatieve industrie. De enge definitie van Atlas/SEO geeft de meest bescheiden Leidse creatieve industrie. In onderstaande grafiek worden de definities visueel vergeleken.
BOA –juli 2005
18
Grafiek 8: vergelijking definities per bedrijfstak
TNO
ETIN
PZH
Onderw ijs
UvU
Gezondheids- en w elzijnszorg
Atlas/ SEO eng
Atlas/ SEO ruim
0%
Industrie
5%
Handel en reparatie
10%
15%
Zakelijke dienstverlening
20%
Overige diensten
25%
Onderw ijs
Bron: Atlas/SEO, Universiteit van Utrecht, TNO, PZH
BOA –juli 2005
19
30%
35%
Gezondheids- en w elzijnszorg
40%
CONCLUSIES In deze rapportage zijn enkele definities van de creatieve klasse en creatieve industrie nader bekeken. Een overeenkomst tussen deze definities is dat men uitgaat van werkgelegenheid, dus van beroepen die al dan niet tot de creatieve werkgelegenheid behoren. De verschillen zijn enerzijds het uitgangspunt (creatieve klasse of creatieve industrie) en anderzijds de selectie beroepen die de creatieve werkgelegenheid bepalen. De creatieve klasse wordt geïdentificeerd op basis van EBB-codes (Enquête BeroepsBevolking), de creatieve industrie op basis van SBI-codes. Omdat dit laatste praktischer is (meer informatie beschikbaar) maken onderzoekers vaker gebruik van deze methode, waarbij ze echter ieder van hun eigen SBI-selectie uitgaan. Dit is een van de redenen waarom er geen overeenstemming bestaat over de creatieve werkgelegenheid in de Nederlandse steden. Tijdens het schrijven van deze rapportage is het onderzoek ‘Cultuur en creativiteit naar waarde geschat’ van de onderzoekers van Atlas/ SEO afgerond en verschenen. Omdat dit onderzoek in opdracht van de Ministeries van Economische Zaken (EZ) en Onderwijs, Cultuur & Wetenschap (OCW) is uitgevoerd en de onderzoeksresultaten als input dienen voor de beleidsbrief Cultuur en Economie die aan de Tweede Kamer aangeboden wordt, lijkt het logisch om deze definitie over te nemen. Deze definitie kent een enge en een ruime variant. Op basis van de enge definitie scoort Leiden als creatieve stad lager dan Nederland als geheel, op basis van de ruime definitie scoort Leiden iets hoger. Om een keuze voor een van de twee varianten te maken dient de volgende afweging gemaakt te worden: Wil Leiden alleen bedrijven tot de creatieve sector rekenen die zich bezig houden met de initiële creatie van producten en diensten, dan kiezen we voor de enge definitie. Als we ook productie-, distributie- en retail-bedrijven hiertoe willen rekenen, dan kiezen we voor de ruime definitie. Er kan ook voor gekozen worden een van de andere definities toe te passen om de creatieve sector af te bakenen. Om dan tot een keuze te komen is er enige ruimte tot eigen interpretatie: wil Leiden scoren met een grote creatieve sector en vindt men het zinvol onderwijs en gezondheiden welzijnszorg hierbij te betrekken, dan kan men kiezen voor de definitie van de Universiteit van Utrecht. Als men bij voorkeur de industrie (ambachten) wil rekenen tot de creatieve industrie dient men te werken met de definitie van het onderzoeksbureau ETIN of de Provincie Zuid-Holland. De definitie van TNO bepaalt een compacte creatieve sector.
BOA –juli 2005
20
BRONNEN
Florida, R (2002) The rise of the creative class, and how it’s transforming work, leisure and everyday life Manshanden, W.J.J., O. Raspe, P. Rutten (2004) De waarde van creatieve industrie Marlet, G.A., C.M.C.M. van Woerkens (2004) Atlas voor gemeenten Marlet, G.A., C.M.C.M. van Woerkens (2004) Het economisch belang van de creatieve klasse. Marlet G. (Stichting Atlas voor gemeenten), J. Poort (SEO Economisch onderzoek) 2005 Cultuur en creativiteit naar waarde geschat Provincie Zuid-Holland (2004) Zuid-Holland in Vogelvlucht Rutten,P., W. Manshanden, J. Muskens, O. Koops (2004) De creatieve industrie in Amsterdam en de regio Stam, E. (2005) Componenten en Causaliteit van Creatieve Bedrijvigheid
BOA –juli 2005
21
BIJLAGEN Bijlage 1: De definitie van de creatieve industrie volgens de onderzoekers van de Atlas voor Gemeenten is vergeleken met de definitie volgens Richard Florida. Tabel 4: definitie van Atlas voor gemeenten vergeleken met definitie van R. Florida
BOA –juli 2005
22
Tabel 4: vervolg
BOA –juli 2005
23
Bijlage 2: In de tabellen zijn van de verschillende definities alle SBI-codes weergegeven.
Tabl 5: SBI-codes, behorende bij de definitie van TNO SBI code
SBI code
Media- en Entetainment
9231.1 Beoefening van podiumkunst 9231.2 Producenten van podiumkunst
2211 2212
Uitgeverijen van boeken e.d. Uitgeverijen van dagbladen
9231.3 Beoefening van scheppende kunst 9232.1 Theaters, Schouwburgen en Concertgebouwen 9232.3 Dienstverlening voor kunstbeoefening 9252.1 Kunstgalerieën, expositieruimten 9252.2 Musea
2213 2214
Uitgeverijen van tijdschriften Uitgeverijen van geluidsopnamen
Kunsten
BOA –juli 2005
SBI code
Creatieve Zakelijke Diensterlening
7420.1 Architectuur en technisch ontwerp 7420.2 Technisch ontwerp/advies stedenbouw etc. 7440.1 Reclameontwerp- en –adviesbureaus 7440.2 Overige reclamediensten
2215 7481.1 9211.1 9211.2 9213 9220.1 9220.2 9220.3
Overige uitgeverijen 7484.5 Interieur-, modeontwerpers e.d. Fotografie Productie van (video)films Ondersteuning (video)filmproductie Vertoning van films Omroeporganisaties Productie radio- en tvprogramma's Ondersteunende activiteiten voor radio en televisie 9234.3 Overig amusement 9240 Pers-, nieuwsbureaus; journalisten
24
Tabel 6: SBI-codes, behorende bij de definitie van Onderzoeksbureau ETIN SBI code
Industrie
SBI code
Handel en reparatie
SBI code
1740
Vervaard. van textielwaren (excl. kleding)
1930
Vervaard. van schoeisel
2211
Uitgeverijen van boeken e.d.
52453 Detailhandel in geluidsdragers
71401
2212
Uitgeverijen van dagbladen
52457 Detailhandel in muziekinstrumenten
7221
2213
Uitgeverijen van tijdschriften
2214
Uitgeverijen van geluidsopnamen
22221 Drukkerijen van boeken
52471 Detailhandel in boeken, tijdschriften en 7222 kranten 52484 Deth.hdl. in schilderijen, lijsten, prenten, 7260 kunstvoorwerpen 52501 Detailhandel in antiek 74201
22222 Drukkerijen van tijdschriften
5274
51484 Groothandel in boeken, tijdschriften en 63303 Informatieverstrekking op het gebied ander drukwerk van toerisme en dienstverlening voor het personenvervoer n.e.g. 51487 Groothandel in overige non-food con- 6420 Telecommunicatie sumentenartikelen n.e.g.
Reparatie t.b.v. particulieren n.e.g.
74202
22223 Drukkerijen van reklame 22226 Overige drukkerijen
74208 74401
2223 2224
Grafische afwerking Grafische reproduktie en zetten
74402 74811
2225
7485
2231
Overige aktiviteiten verwant aan de drukkerij Reproduktie van geluidsopnamen
2615
Vervaard. en bewerking van overig glas
2621 2670 3350 3611
Vervaard. van huishoudelijk en sieraardewerk Natuursteenbewerking Vervaard. van uurwerken Vervaard. van zitmeubels
3614 3630
Vervaard. van overige meubels Vervaard. van muziekinstrumenten
BOA –juli 2005
Zakelijke dienstverlening
SBI code
Overige diensten
91333 Steunfondsen (excl. steunfondsen op het gebied van welzijnszorg)
91334 Vriendenkringen op het gebied van cultuur, fanclubs en overige kunstbevordering Videotheken 92111 Producenten van (video)films (excl. televisie-producenten) Ontwikkelen, produceren en uitgeven 92112 Ondersteunende aktiviteiten tbv de van standaard software produktie v (video)films Ontwikkelen en produceren van maat- 9213 Vertoning van films werk software; software consultancy Netwerkbeheer, computerbeveiliging, 92202 Productie van radio- en televisieproautomatiseringsdiensten n.e.g. gramma's Architecten- en technische ontwerp- en 92203 Ondersteunende activiteiten voor radio adviesbureaus voor burgerlijke en en televisie utiliteitsbouw Technisch ontwerp en advies voor 92312 Producenten van podiumkunst stedenbouw-, verkeers-, tuin- en landschapskunde, ruimtelijke ordening en planologie Overig technisch ontwerp en advies 92313 Beoefening van scheppende kunst Reclame-, reclameontwerp- en 92321 Theaters, schouwburgen en concertgeadviesbureaus bouwen Overige reclamediensten 92322 Evenementenhallen Fotografie 92323 Dienstverlening voor kunstbeoefening en organisatie van culturele evenementen Secretariaats- en vertaalwerk 92341 Dansscholen
74872 Organiseren van beurzen, tentoonstel- 92342 Overige kunstzinnige vorming van lingen, braderieën e.d. amateurs 74874 Veilingen van huisraad, kunst, antiek, 92343 Overige amusement n.e.g. machines e.d. roerende goederen 74875 Interieur-, modeontwerpers e.d. 9240 Pers- en nieuwsbureaus; journalisten 74876 Overige zakelijke dienstverlening n.e.g. 92511 Openbare bibliotheken 92512 Kunstuitleencentra 92513 Overige culturele uitleencentra en openbare archieven 92521 Kunstgalerieën en -expositieruimten 92522 Musea
25
Tabel 7: SBI-codes, behorende bij de definitie van de Provincie Zuid-Holland SBI code 1740
Industrie
SBI code
Handel en reparatie
SBI code
Zakelijke dienstverlening
1930
Vervaard. van textielwaren (excl. kleding) Vervaard. van schoeisel
51484 Groothandel in boeken, tijdschriften en 6420 Telecommunicatie ander drukwerk 51487 Groothandel in overige non-food con- 71401 Videotheken sumentenartikelen n.e.g.
2211
Uitgeverijen van boeken e.d.
52453 Detailhandel in geluidsdragers
7221
2212
Uitgeverijen van dagbladen
52457 Detailhandel in muziekinstrumenten
7222
2213
Uitgeverijen van tijdschriften
2214
Uitgeverijen van geluidsopnamen
52471 Detailhandel in boeken, tijdschriften en 7260 kranten 52483 Detailhandel in juweliersartikelen en 74201 uurwerken
22221 Drukkerijen van boeken
52484 Deth.hdl. in schilderijen, lijsten, prenten, 74202 kunstvoorwerpen
22222 Drukkerijen van tijdschriften 22223 Drukkerijen van reklame
52501 Detailhandel in antiek 5274 Reparatie t.b.v. particulieren n.e.g.
74208 74401
22226 Overige drukkerijen
74402
2223 2224
Grafische afwerking Grafische reproduktie en zetten
74811 74872
2225
Overige aktiviteiten verwant aan de drukkerij Reproduktie van geluidsopnamen
74874
2231 2615 2621 2670 3350 3611
Vervaard. en bewerking van overig glas Vervaard. van huishoudelijk en sieraardewerk Natuursteenbewerking Vervaard. van uurwerken Vervaard. van zitmeubels
3614 3630
Vervaard. van overige meubels Vervaard. van muziekinstrumenten
BOA –juli 2005
74875
SBI code
Overige diensten
91333 Steunfondsen (excl. steunfondsen op het gebied van welzijnszorg) 91334 Vriendenkringen op het gebied van cultuur, fanclubs en overige kunstbevordering Ontwikkelen, produceren en uitgeven 92111 Producenten van (video)films (excl. van standaard software televisie-producenten) Ontwikkelen en produceren van maat- 92112 Ondersteunende aktiviteiten tbv de werk software; software consultancy produktie v (video)films Netwerkbeheer, computerbeveiliging, 9213 Vertoning van films automatiseringsdiensten n.e.g. Architecten- en technische ontwerp- en 92202 Productie van radio- en televisieproadviesbureaus voor burgerlijke en gramma's utiliteitsbouw Technisch ontwerp en advies voor 92203 Ondersteunende activiteiten voor radio stedenbouw-, verkeers-, tuin- en landen televisie schapskunde, ruimtelijke ordening en planologie Overig technisch ontwerp en advies 92312 Producenten van podiumkunst Reclame-, reclameontwerp- en 92313 Beoefening van scheppende kunst adviesbureaus Overige reclamediensten 92321 Theaters, schouwburgen en concertgebouwen Fotografie 92322 Evenementenhallen Organiseren van beurzen, tentoonstel- 92323 Dienstverlening voor kunstbeoefening lingen, braderieën e.d. en organisatie van culturele evenementen Veilingen van huisraad, kunst, antiek, 92341 Dansscholen machines e.d. roerende goederen Interieur-, modeontwerpers e.d. 92342 Overige kunstzinnige vorming van amateurs 92343 Overige amusement n.e.g. 9240 Pers- en nieuwsbureaus; journalisten 92511 Openbare bibliotheken 92512 Kunstuitleencentra 92513 Overige culturele uitleencentra en openbare archieven 92521 Kunstgalerieën en -expositieruimten 92522 Musea
26
Tabel 8: SBI-codes, behorende bij de enge en ruime definitie van Atlas/ SEO SBI code
SBI Initiële creatie (enge en ruime definitie) code
3622
Vervaardiging van sieraden e.d. (geen imitatie sieraden) 3650 Vervaardiging van spellen en speelgoed 92311 Beoefening van podiumkunst 92332 Recreatiecentra 74201 Architecten- en technische ontwerp- en adviesbureaus voor burgerlijke en utiliteitsbouw 74202 Technisch ontwerp en advies voor stedenbouw-, verkeers-, tuin- en landschapskunde, ruimtelijke ordening en planologie 74401 Reclame-, reclameontwerp- en adviesbureaus 74811 Fotografie 74872 Organiseren van beurzen, tentoonstellingen, braderieën e.d. 74875 Interieur-, modeontwerpers e.d. 92111 Producenten van (video)films (excl. televisie-producenten) 92112 Ondersteunende aktiviteiten tbv de produktie v (video)films 92202 Productie van radio- en televisieprogramma's 92313 Beoefening van scheppende kunst
Productie (ruime definitie)
SBI code
Distributie en retail (ruime definitie)
2232
Reproduktie van video-opnamen
9212
Distributie van videofilms
2211
Uitgeverijen van boeken e.d.
51433 Groothandel in geluidsdragers
2214 2215
Uitgeverijen van geluidsopnamen Overige uitgeverijen
92201 Omroeporganinsaties 51484 Groothandel in boeken, tijdschriften en ander drukwerk 52453 Detailhandel in geluidsdragers
22221 Drukkerijen van boeken
2231
Reproduktie van geluidsopnamen
52471 Detailhandel in boeken, tijdschriften en kranten
92203 Ondersteunende activiteiten voor radio 52484 Deth.hdl. in schilderijen, lijsten, prenten, en televisie kunstvoorwerpen 92312 Producenten van podiumkunst 71401 Videotheken 92322 Evenementenhallen 74874 Veilingen van huisraad, kunst, antiek, machines e.d. roerende goederen 9213 Vertoning van films 92321 Theaters, schouwburgen en concertgebouwen 92511 Openbare bibliotheken 92512 Kunstuitleencentra 92513 Overige culturele uitleencentra en openbare archieven
92323 Dienstverlening voor kunstbeoefening en organisatie van culturele evenementen 92343 Overige amusement n.e.g. 9240 Pers- en nieuwsbureaus; journalisten 92521 Kunstgalerieën en -expositieruimten 92522 Musea
BOA –juli 2005
27
Tabel 9: SBI-codes, behorende bij de definitie van Universiteit van Utrecht SBI code 7221 7222 74201
74202
74208 74401
Zakelijke dienstverlening Ontwikkelen, produceren en uitgeven van standaard software Ontwikkelen en produceren van maatwerk software; software consultancy Architecten- en technische ontwerp- en adviesbureaus voor burgerlijke en utiliteitsbouw Technisch ontwerp en advies voor stedenbouw-, verkeers-, tuin- en landschapskunde, ruimtelijke ordening en planologie Overig technisch ontwerp en advies Reclame-, reclameontwerp- en adviesbureaus
74402 Overige reclamediensten 74875 Interieur-, modeontwerpers e.d.
SBI code
Onderwijs
80101 Basisonderwijs voor leerplichtigen 80102 Speciaal basisonderwijs 80103 Speciaal onderwijs in expertisecentra
Gezondheids- en welzijnszorg
SBI code
Overige diensten
85111 Academische ziekenhuizen
92111 Producenten van (video)films (excl. televisie-producenten) 85112 Algemene ziekenhuizen 92202 Productie van radio- en televisieprogramma's 85113 Revalidatie-instellingen met overnach- 92312 Producenten van podiumkunst ting
80212 Voorber. middelb. beroepsond. en leerwegondersteunend ond.
85114 Categorale ziekenhuizen (excl. revalidatie-instellingen)
92313 Beoefening van scheppende kunst
80213 Praktijkonderwijs 80214 Brede scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs
85121 Praktijken van huisartsen 85123 Praktijken van medische specialisten (excl. psychiaters en tandheelkundigspecialisten) 85131 Praktijken van tandartsen 85133 Praktijken van orthodontisten 85141 Praktijken van verloskundigen
92343 Overige amusement n.e.g.
80221 Middelbaar beroepsonderwijs 80222 Educatie 80223 Middelbaar beroepsonderwijs en educatie (gecombineerd) 80301 Hoger beroepsonderwijs 80302 Wetenschappelijk onderwijs 8041 Auto- en motorrijscholen 80421 Afstandsonderwijs 80422 Bedrijfsopleiding en -training 80423 Studiebegeleiding, vorming en onderwijs n.e.g.
BOA –juli 2005
SBI code
85142 Praktijken van fysiotherapeuten 85143 Gezondheidscentra 85144 Praktijken van psychotherapeuten en psychologen 85145 Prakt v ov paramedici/alt.genezers/ov prakt gez.zorg 85152 Oncologische en radiotherapeutische instituten 85153 Privé-klinieken en zelfstandige behandelcentra zonder overnachting 85156 Instellingen voor geestelijke gezondheidszorg zonder overnachting 85161 Instellingen voor begeleiding inzake arbeidsomstandigheden 85162 Instellingen voor openbare preventieve gezondheidszorg 85172 Ambulancediensten (centrale posten inbegrepen) 85173 Overkoepelende organen, samenwerkings- en adviesorganen op het gebied van gezondheidszorg 85174 Overige gezondheidszorg ondersteunende diensten
28
BOA –juli 2005
29